Air Products Nederland B.V.
Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
INHOUDSOPGAVE
blz.
1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Leeswijzer 1.3. Locatie 1.4. Gebruikte gegevens 1.5. Uitgangspunten 1.5.1. Gebouw 1.5.2. Gebruik terrein / omgeving vulhal en overkapping 1.5.3. Gebruiksfunctie en aantal personen 1.6. Toetskader
1 1 1 1 2 2 3 3 4 4
2. BEHEERSBAARHEID VAN BRAND 2.1. Brandcompartimentering 2.2. WBDBO – inwendige brandscheidingen 2.3. Brandwerendheid uitwendige constructie 2.4. Brandoverslag 2.5. Eisen brandwerendheid hoofddraagconstructie
5 5 6 6 7 7
3. VEILIG VLUCHTEN 3.1. Vluchtstrategie 3.2. Vluchtroutes 3.2.1. Loopafstanden 3.2.2. Vrije doorgang vluchtroute en draairichting deuren 3.3. Materiaaleisen 3.3.1. Buitenoppervlak 3.3.2. Binnenoppervlak
9 9 9 9 11 12 12 12
4. BRANDBEVEILIGINGSINSTALLATIES 4.1. (Nood)verlichting 4.2. Brandmeldinstallatie 4.3. Vluchten bij brand 4.3.1. Ontruimingsalarminstallatie en ontruimingsplan 4.3.2. Vluchtrouteaanduiding 4.3.3. Deuren 4.4. Blusvoorzieningen 4.4.1. Brandslanghaspels 4.4.2. Bluswatervoorzieningen 4.4.3. Draagbare blusmiddelen 4.5. Bereikbaarheid voor en inzet van hulpverleningsdiensten
15 15 15 16 16 16 16 16 16 17 17 17
5. CONCLUSIE EN SAMENVATTING
19
laatste bladzijde
20
BIJLAGEN I Tekeningen met brandcompartimentering en vluchtroutes II Positie en dekking brandslanghaspels
aantal blz. 2 2
1.
INLEIDING
1.1.
Algemeen Air Products Nederland B.V. (verder: Air Products) is voornemens om een nieuw vulstation en distributiecentrum (hierna: VDC) te realiseren op het industrieterrein PolanenPark te Haarlemmerliede. Voor de nieuwbouw van de VDC van Air Products is een brandveiligheidsrapport opgesteld ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning voor bouwen. Hierin is beoordeeld of het niveau van de brandveiligheidsvoorzieningen toereikend is om aan de van toepassing zijnde regelgeving te voldoen binnen het kader van de aanvraag omgevingsvergunning voor bouwen. Hierbij is een integrale beoordeling uitgevoerd van de drie aspecten die van belang zijn voor de brandveiligheid, namelijk bouwkunde, installatietechniek en organisatie (en gebruik), de zogenaamde BIO-aspecten. De volgende aspecten zullen hiervoor worden beoordeeld: - beheersbaarheid van brand, brandcompartimentering; - veilig vluchten; - constructieve veiligheid; - materiaalgebruik; - brandbeveiligingsinstallaties; - brandweerinzet/bereikbaarheid blusvoertuigen en bluswatervoorzieningen; - gebruik. De eerder genoemde aspecten (bouwkunde, installatietechniek, organisatie) worden in deze onderwerpen behandeld.
1.2.
Leeswijzer Hoofdstuk 1 bevat een beschrijving van de situatie, de uitgangspunten en het toetskader, hoofdstuk 2 beschrijft de maatregelen met betrekking tot de brandwerendheid van bouwconstructies en de brandbeheersing. Hoofdstuk 3 beschrijft de ontvluchting van het gebouw en de materiaaleisen, hoofdstuk 4 de eisen die gesteld worden aan de installaties. Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van het gehele brandbeveiligingsconcept in samenvatting. Achterin het rapport zijn 2 bijlagen opgenomen, de eerste met de bouwkundige tekeningen waarop de brandcompartimentering en de vluchtroutes zijn weergegeven, bijlage 2 geeft de positie van en dekking van de brandslanghaspels weer.
1.3.
Locatie De locatie van de inrichting is op het zuidelijk gedeelte (aan de ringvaart) van het industrieterrein PolanenPark te Haarlemmerliede gelegen. Dit industrieterrein is gelegen aan de westkant, in de oksel van het knooppunt Rottepolderplein, aan de zuidzijde van de A200 ten oosten van Haarlem.
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
1
Afbeelding 1.1. Locatie van het VDC (Bron Bing Maps)
1.4.
Gebruikte gegevens Voor het opstellen van dit rapport is gebruik gemaakt van de volgende tekeningen en rapporten.
1.5.
Uitgangspunten Air Products is een toonaangevende wereldwijde leverancier van technische, medische en specialiteitsgassen en bedient met circa 18.000 medewerkers klanten in meer dan 40 landen. De producten kennen diverse toepassingen in voornamelijk de industriële en de medische markt. In Nederland heeft Air Products een leidende positie op de markt voor lassen en snijden.
2
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
Het terrein van het VDC omvat de vulhal met kantoorvleugel (waar dit brandbeveiligingsconcept over gaat) en andere inrichting. Voor een uitgebreidere beschrijving wordt verwezen naar de ASD1426-1/velm/023 Hoofdrapport voor aanvraag omgevingsvergunning milieu. Dit rapport betreft alleen de brandveiligheid van de vulhal en aangrenzende ondersteunende ruimten. 1.5.1.
Gebouw Het gebouw bestaat uit een kantoorvleugel van 2 bouwlagen met de afmetingen 14,4 bij 32,4 meter met daaraan vast een industriehal van 14,4 bij 43 meter (inwendige maten). De vulhal betreft de binnen- en buitenruimten waar de vulinstallaties voor de betreffende gassen en mengsels zijn geïnstalleerd. Hier worden verschillende drukrecipiënten gevuld met (een mengsel van) de basisgassen. In de vulhal is een onderverdeling gemaakt waar verschillende producten (kooldioxide, zuurstof, argon en stikstof) worden afgevuld. Aan de buitenzijde van de vulhal zijn speciale ruimten ingericht voor transfills (dit zijn vulactiviteiten met enkele bestanddelen brandbare gassen als ingrediënt voor een nieuw product, verder af te vullen met een (mengsel van) basisgas(sen). Na iedere vulling wordt het gas automatisch geanalyseerd. Het kantoordeel omvat een receptie, kantoren, vergaderruimten, een kantine en kleedruimte. Rondom een groot deel van de vulhal komt een overkapping waaronder buitenopslag plaatsvindt. Deze overkapping (canopy) kraagt uit variërend van 10,4 tot 17,5 meter.
1.5.2.
Gebruik terrein / omgeving vulhal en overkapping (Bron: ASD1426-1/velm/023 Hoofdrapport voor aanvraag omgevingsvergunning milieu. Voor een uitgebreidere beschrijving wordt verwezen naar dit rapport) In het vulstation worden drukrecipiënten (voornamelijk cilinders en pakketten) gevuld voor voornamelijk de Nederlandse markt. Het vulstation produceert hier zelf geen gassen. Er worden alleen gassen (gemengd en) afgevuld. De basisgassen betreffen zuurstof, argon, stikstof en kooldioxide. Deze gassen worden in vloeibare (cryogene) toestand aan het vulstation geleverd (in tankwagens) en worden opgeslagen in stationair opgestelde tanks. Met deze basisgassen worden in het vulstation de drukrecipiënten gevuld. Vanuit het distributiecentrum worden de volle drukrecipiënten met vracht- en bestelwagen aan klanten en verkoopagenten uitgeleverd. Dit betreft de ter plaatse afgevulde drukrecipiënten en de voor overslag aangevoerde elders gevulde drukrecipiënten. Voor het vervoer van drukrecipiënten is een speciale transportpallet ontworpen. De vrachtwagens zijn hierop ingericht. De vulinstallaties zijn zo gemaakt dat een transportpallet met hetzelfde soort drukrecipiënten in één keer gevuld kan worden. Drukrecipiënten met specialiteitsgassen, medische of brandbare inhoud worden vol aangeleverd. Sommige specialiteitsgassen zijn toxisch, hiermee worden geen vulhandelingen verricht. Een gering aantal van de drukrecipiënten met brandbare inhoud wordt door middel van een zogenaamde Transfill methode (dat wil zeggen afvullen vanuit een drukrecipiënt van een bestanddeel brandbaar) gebruikt als ingrediënt voor een nieuw product, verder af te vullen met een (mengsel van) basisgas(sen). De overige drukrecipiënten met brandbare producten worden onbehandeld overgeslagen.
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
3
1.5.3.
Gebruiksfunctie en aantal personen
1.6.
Toetskader Voor het wettelijk referentiekader en de toe te passen bepalingsmethoden is er gebruikgemaakt van het Bouwbesluit 2012 en de hierin aangewezen normen. Het gehele plan is getoetst op basis van de nieuwbouweisen.
4
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
2.
BEHEERSBAARHEID VAN BRAND
2.1.
Brandcompartimentering Om onbeperkte uitbreiding van een brand en daarmee een voor de repressieve inzet te grote brand te voorkomen, is brandcompartimentering noodzakelijk. Door de brandcompartimentering wordt voorkomen dat een brand een te grote omvang aanneemt. De maximaal toegestane brandcompartimentsoppervlakte is voor de meeste gebruiksfuncties 1.000 m², voor de industriefunctie geldt een grenswaarde van 2.500 m² (vastgelegd in Bouwbesluit artikel 2.83 lid 1). Technische ruimten met een gebruiksoppervlakte groter dan 50 m² en stookruimten met een opgesteld nominaal vermogen van meer dan 130 kW moeten worden uitgevoerd als een apart brandcompartiment (Bouwbesluit artikel 2.83, lid 7). Voor de industriefunctie geldt dat ook een niet-besloten gebruiksgebied in een brandcompartiment dient te liggen (Bouwbesluit 2.82 lid 5). De definitie van gebruiksgebied is (Bouwbesluit artikel 1.1) “vrij indeelbaar gedeelte van een gebruiksfunctie waar voor de gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden, dat bestaat uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen ruimten gelegen in een brandcompartiment die niet door een dragende scheidingsconstructie van elkaar zijn gescheiden en die geen toiletruimte, badruimte, technische ruimte of verkeersruimte zijn, tenzij die ruimte zelf een functieruimte is”. In dit geval is de buitenruimte een functiegebied. De definitie van functiegebied is “gebruiksgebied of een gedeelte daarvan, waar de voor die gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten, niet zijnde het verblijven van personen, plaatsvinden”. Dit betekent dat de zone onder de canopy die als opslagruimte worden toegepast als brandcompartiment wordt uitgevoerd. Dit betreft de ruimten oostelijk van het gebouw. Vanwege de risico’s die voor sommige ruimten van toepassing zijn, worden de ATEX-ruimten ook als apart brandcompartiment uitgevoerd.
Tussen de vulhal en de buitenopslag voor gasflessen en rondom de ATEX-ruimten is daarom een brandscheiding aanwezig. Uit bovenstaande tabel blijkt dat aan de eisen voor de maximaal toegestane brandcompartimentsgrootte wordt voldaan. Voorwaarde voor het toepassen van een brandcompartiment voor de industriefunctie van 2.500 m², is dat er maximaal 100 m² kantoorfunctie in het betreffende brandcompartiment aanwezig mag zijn. In het brandcompartiment van de hal zelf is echter geen kantoorfunctie aanwezig, aan deze voorwaarde wordt dus voldaan. De CV-installatie heeft een vermogen dat groter is dan 130 kW en is daarom in een apart brandcompartiment geplaatst.
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
5
2.2.
WBDBO – inwendige brandscheidingen De WBDBO-eis tussen twee brandcompartimenten onderling bedraagt standaard 60 minuten (Bouwbesluit artikel 2.84 lid 1). Deuren in een inwendige brandscheiding moeten eenzelfde brandwerendheid bezitten en zelfsluitend worden uitgevoerd (Bouwbesluit artikel 6.26). Wanneer in het gebouw geen vloer hoger is gelegen dan 5 meter boven meetniveau, mag voor de kantoor- en bijeenkomstfunctie worden volstaan met een WBDBO van 30 minuten naar brandcompartimenten op hetzelfde perceel (Bouwbesluit artikel 2.84 lid 4). Dit geldt echter niet voor de industriefunctie met een brandcompartiment groter dan 1.000 m². Dit betekent dat de inwendige brandscheiding een WBDBO dient te bezitten van 60 minuten. De inwendige 60 minuten brandwerende scheidingen zijn weergegeven in bijlage 1. De deuren van de kantoren naar de hal dienen allen dezelfde brandwerendheid van 60 minuten te bezitten en dienen zelfsluitend uitgevoerd te worden. Alle doorvoeringen en aansluitingen dienen eenzelfde brandwerendheid te bezitten als de wand of gevel die erop aansluit. Dit betekent dat alle installatietechnische doorvoeringen met een brandwerendheid van 60 minuten zullen worden uitgevoerd.
2.3.
Brandwerendheid uitwendige constructie In het rapport behorend bij de aanvraag milieuvergunning (ASD1426-1/velm/023) zijn in paragraaf 4.1.4 de brandwerende voorzieningen voor het gebouw die vereist worden vanuit de PGS 15 en PGS 9 opgesomd. Hierin staat onder andere dat: de buitengevel van de vulhal waartegen de overkapte opslag van drukrecipiënten is voorzien, heeft een brandwerendheid van minimaal 60 minuten (dit is de oostzijde van de vulhal); - de gevel van de vulhal waartegen de opslagtanks zijn geprojecteerd, heeft een brandwerendheid van minimaal 60 minuten, of de opslagtanks dienen op voldoende afstand te worden geplaatst, dan kan volstaan worden met een brandwerendheid van 0 minuten. Deze laatste oplossing is gekozen; - De ATEX-ruimten dienen voor gevaren van buitenaf afgeschermd te worden middels 60 minuten brandwerende scheidingsconstructies en andersom. Dit betekent dat de oostgevel van de hal een brandwerendheid bezit van 60 minuten. Hetzelfde geldt voor de omhulling van de ATEX-ruimten. Uitzondering hierop is ter plaatse van de opslagtanks aan de zuidzijde, deze bevinden zich op zodanig afstand dat brandoverslag niet kan optreden (volgens de PGS 9 en 15), waardoor dit gedeelte van de gevel geen brandwerendheid hoeft te bezitten. De vereiste brandwerendheden zijn weergegeven in bijlage 1. PGS 15 stelt in paragraaf 3.2.4.3 dat voor elke constructie (dus ook buitengevels) waarvoor een brandwerendheidseis geldt de in deze constructie aangebrachte deuren aangebrachte deuren zelfsluitend moeten zijn uitgevoerd. Een dergelijke deur mag uitsluitend in geopende stand zijn vastgezet, indien een voorziening is aangebracht die in geval van brand de deur automatisch sluit. Dit betekent dat alle te openen delen in de brandscheidingen zelfsluitend zullen moeten worden uitgevoerd. Wanneer het wenselijk is dat deze deuren in geopende stand vastgezet kunnen worden, dient door middel van branddetectie te worden gerealiseerd dat een brand wordt doorgegeven aan een brandmeldinstallatie die deze deuren dicht stuurt.
6
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
In de aanvraag milieuvergunning (zie ASD1426-1/velm/023 Hoofdrapport voor aanvraag omgevingsvergunning milieu) is reeds onderbouwd hoe brandoverslag van en naar andere opslag op het terrein wordt voorkomen. Binnen het VDC worden het acculaadstation en de vullocaties voor transfills met in acht neming van de ATEX richtlijnen (ATEX 95 ‘Apparaten en beveiligingssystemen bedoeld op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen’ en ATEX 137 ‘Bescherming van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar lopen’), ingericht. Bij de keuze van de toegepaste bouwkundige en installatietechnische onderdelen dient met deze eisen rekening te worden gehouden in de in het rapport genoemde ruimten. 2.4.
Brandoverslag Brandoverslag van het een brandcompartiment naar het andere brandcompartiment kan niet optreden.
2.5.
Eisen brandwerendheid hoofddraagconstructie De hoofddraagconstructie onder brandomstandigheden is gedefinieerd in NEN-EN 1990. Deze wordt beschreven als dat deel van een bouwconstructie, gelegen in of grenzend aan een brandruimte als bedoeld in onderdeel 5.1 van NEN 6068 van gebouwen met brandcompartimenten en subbrandcompartimenten zoals als bedoeld in de afdelingen 2.10 en 2.11 van het Bouwbesluit 2012, waarvan het bezwijken leidt tot het ook bezwijken van een bouwconstructie die niet in hetzelfde brandcompartiment is gelegen als de beschouwde brandruimte (bij de utiliteitsfunctie). Praktisch vertaald betekent dit, dat bij brand alleen het brandcompartiment waar zich de brand bevindt mag bezwijken, maar dat alle andere brandcompartimenten in stand moeten blijven voor de gestelde duur. Bouwbesluit artikel 2.10 geeft aanvullend hierop aan dat dit alleen geldt wanneer, afhankelijk van de gebruiksfunctie, vloeren van een verblijfsgebied hoger gelegen dan een in het Bouwbesluit genoemde waarde. Bij de hier van toepassing zijnde utiliteitsfunctie is dit 5 meter. De hoogste vloer van een verblijfsgebied is lager gelegen dan 5 meter (3,6 meter). Dit betekent volgens artikel 2.10 van afdeling 2.2 dat er geen eis geldt aan de brandwerendheid van de hoofddraagconstructie onder brandomstandigheden. Bouwconstructies waarvoor een brandwerendheidseis geldt, dienen minimaal zo lang als deze brandwerendheid overeind moeten worden gehouden. In deze situatie hebben we te maken met een inwendige brandscheiding van 60 minuten en 60 minuten brandwerende gevels. Dit betekent dat bij een brand in het gebouw deze brandwerende voorzieningen minimaal de genoemde periode hun scheidende functie moeten kunnen realiseren. Dat betekent dat ook de constructie waaraan deze brandscheidingen hun stabiliteit ontlenen een brandwerendheid moeten bezitten om deze prestatie te realiseren. De brandscheiding tussen hal en kantoren is een betonconstructie die voldoende brandwerendheid bezit. Wanneer de buitengevel van de hal zijn stabiliteit ontleent aan de staalconstructie, wordt de staalconstructie 60 minuten brandwerend uitgevoerd. De staalconstructie van de overkapping is volledig zelfstandig uitgevoerd ten opzichte van de hal. Een deel van de brandscheidingen worden steenachtig uitgevoerd, zodat aan de staalconstructie geen eisen wordt gesteld. In lid 1 van artikel 2.10 van het Bouwbesluit 2012 wordt geëist dat een vluchtroute gelegen buiten het brandcompartiment van de brand 30 minuten in stand moet worden gehouden.
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
7
Door de aanwezige brandscheiding tussen kantoren en hal wordt de vluchtroute 60 minuten beschermd. De staalconstructie van de brug en trap in de hal hoeven derhalve niet 30 minuten brandwerend uitgevoerd te worden.
8
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
3.
VEILIG VLUCHTEN
3.1.
Vluchtstrategie In de hal zijn in alle hoeken van de hal deuren aanwezig die rechtstreeks uitkomen op het aansluitend terrein. Drie deuren komen uit onder de canopy. Ook kan men vanuit de hal via het kantoorgebouw vluchten. Vanuit de verdieping van het kantoordeel kan via de centrale trap en de entree het gebouw worden verlaten, daarnaast is er aan de noordzijde van het gebouw een buitentrap geplaatst. Vanaf de begane grond kan men via de entree, de hal en de deur aan de noordzijde het gebouw verlaten. Bij de overkapping is een zijde vrijwel volledig te openen.
3.2.
Vluchtroutes
3.2.1.
Loopafstanden Het Bouwbesluit geeft in afdeling 2.12 maximale loopafstanden aan waarbinnen een veilige plaats moet kunnen worden bereikt. Indien met de huidige brandcompartimentering aan deze eisen wordt voldaan, is een nadere indeling in subbrandcompartimenten (de vroegere rookcompartimenten) niet vereist. De maximaal toegestane loopafstand tot een veilige plaats is 30 meter. Voor de kantooren industriefunctie geldt dat wanneer meer dan 12 m² gebruiksoppervlakte per persoon beschikbaar is, de loopafstand 45 meter mag bedragen. Voor de industriefunctie geldt dat wanneer meer dan 30 m² gebruiksoppervlakte per person beschikbaar is, de loopafstand 60 meter mag bedragen. Hierbij moet worden uitgegaan van de gecorrigeerde loopafstand, aldus lid 4 van artikel 2.102. Wanneer we te maken hebben met ruimten die niet nader worden ingedeeld, kan in afwijking van dit lid 4 de daadwerkelijke loopafstand worden gebruikt volgens lid 5 van artikel 2.102. Het Bouwbesluit 2012 definieert de gecorrigeerde loopafstand als volgt (artikel 1.1): loopafstand waarbij constructieonderdelen die geen onderdeel uitmaken van de bouwconstructie buiten beschouwing worden gelaten, waarbij de loopafstand voor zover deze door een gebruiksgebied voert met 1,5 wordt vermenigvuldigd; De vluchtroute wordt gedefinieerd als de route die begint in een voor personen bestemde ruimte, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt op een veilige plaats, zonder dat gebruik behoeft te worden gemaakt van een lift. De loopafstand wordt gedefinieerd als: afstand, gemeten langs een denkbeeldige, kortst realiseerbare lijn tussen twee punten, waarover op een afstand van ten minste 0,3 m van constructieonderdelen kan worden gelopen en waarbij de loopafstand over een trap samenvalt met de klimlijn; Het praktijkboek Bouwbesluit 2012 verduidelijkt dit met Figuur 2 (dit is figuur 39 uit het praktijkboek Bouwbesluit 2012). De loopafstand begint dus in een voor personen bestemde ruimte en loopt in deze situatie tot buiten. In een niet-ingedeeld gebouw dient de loopafstand dus bepaald te worden met de gecorrigeerde loopafstand, wanneer het gebouw is ingedeeld en een gebruiksgebied niet nader zal worden ingedeeld. Omdat de indeling nog niet vast staat, zijn alle loopafstanden getoetst met de gecorrigeerde loopafstand, alsof de situatie niet ingedeeld is. Aan het vangnetartikel voor de loopafstanden wordt met de huidige indeling voldaan.
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
9
Afbeelding 3.1. Figuur die grafisch de verschillen weergeeft tussen gecorrigeerd en ‘normaal’ meten
In Tabel 4 is weergegeven wat vanuit de verschillende ruimten de loopafstand is tot het aansluitend terrein. In de bijlage is de toetsing met de aangegeven afstanden weergegeven.
De loopafstand op de verdieping is getoetst met een 20 meter cirkel vanaf de buitentrap en vanaf de voordeur via de binnentrap. De route op de begane grond en de trap is ongecorrigeerd gemeten. Dit is aannemelijk omdat een indeling hier het gebouw onbruikbaar maakt. Op de verdieping is weer gecorrigeerd gemeten. Er ontstaat dan een kleine overschrijding van de loopafstanden (zie bijlage 1). Wanneer de verdieping straks in ingericht, kan de daadwerkelijke loopafstand worden gemeten en zal aan de loopafstanden kunnen worden voldaan. Vanuit elke ruimte kan zonder het overbruggen van hoogteverschillen het betreffende brandcompartiment worden verlaten. Vanuit elk brandcompartiment zijn altijd minimaal 2 onafhankelijke vluchtroutes beschikbaar. De scheiding tussen de twee vluchtroutes bezit
10
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
een brandwerendheid van 60 minuten. Het is daarom niet nodig (delen van) de vluchtroute als beschermde of extra beschermde vluchtroute uit te voeren. De loopafstanden van onder de overkapping naar een plaats buiten de overkapping bedraagt maximaal 17,2 meter. In de bijlage zijn de toetscirkels voor de loopafstanden weergegeven. 3.2.2.
Vrije doorgang vluchtroute en draairichting deuren Artikel 2.107 en 2.108 geven eisen aan de breedte van vluchtroutes en alle doorgangen. De vrije doorgang van de vluchtroute (doorgangen en verkeersruimten) dient 0,85 m (breedte) en 2,3 m (hoogte) te bedragen (artikel 2.107 lid 8). Hieraan wordt in het gehele gebouw voldaan. Alle deuren zijn ook minimaal 0,85 m, meestal 0,90 m breed. Artikel 2.108 (lid 1) geeft aanvullende eisen voor de vrije doorgang in vluchtroutes. Deze eisen zijn: 1. 45 personen per meter breedte van een trap voor het overbruggen van een hoogteverschil van meer dan 1 meter en 90 personen per meter vrije breedte bij een hoogteverschil van ten hoogste 1 meter, voor zover de aantrede van de trap ten minste 0,17 m bedraagt; 2. 90 personen per meter vrije breedte van een ruimte; 3. 90 personen per meter vrije breedte van een doorgang, indien zich in de doorgang een dubbele deur of vergelijkbaar beweegbaar constructieonderdeel bevindt met een met een maximale openingshoek van minder dan 135 graden; 4. 110 personen per meter vrije breedte van een doorgang, indien zich in de doorgang een enkele deur of vergelijkbaar beweegbaar constructieonderdeel bevindt met een maximale openingshoek van minder dan 135 graden, en 5. 135 personen per meter vrije breedte van een andere doorgang. Wanneer de minimaal vereiste deurbreedte minder is dan 0,85 meter, wordt op de ondergrens van 0,85 meter getoetst.
Omdat de inrichting nog niet bekend is en daarmee niet altijd bekend is hoe groot de openingshoek is, is er nu uitgegaan van de ongunstigste deuropening volgens artikel 2.108 (lid 1). De draairichting van de deur dient met de vluchtrichting mee te zijn wanneer meer dan 37 mensen zijn aangewezen op een uitgang (Bouwbesluit artikel 6.25 lid 3). Voor alle deuren geldt dat overal minder dan 37 personen van een deur gebruik maken, ook op ruimteniveau. Dat betekent dat er geen eisen gelden aan de draairichting van de deuren.
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
11
3.3.
Materiaaleisen
3.3.1.
Buitenoppervlak Aan de toe te passen materialen voor constructieonderdelen aan de buitenzijde van het gebouw worden vanuit het Bouwbesluit in artikel 2.71 de eisen gesteld zoals zijn weergegeven in Tabel 6.
Er is in het gebouw geen vloer van een verblijfsgebied hoger dan 5 meter aanwezig waardoor er volgens lid 3 van Bouwbesluit artikel 2.68 geen nadere eisen worden gesteld aan de onderste 2,5 meter van de gevel. 5 % van het totale oppervlak van de constructieonderdelen is van deze eisen uitgezonderd. Ook ligt het gebouw minimaal 15 meter van de perceelgrenzen af en er is geen voor personen bestemde vloer hoger gelegen dan 5 meter. Volgens Bouwbesluit artikel 2.71 lid 1 worden dan geen nadere eisen gesteld aan het dak. Het hele gebouw is opgetrokken uit steenachtige materialen en metaal. Daarom mag verwacht worden dat aan de gestelde eisen wordt voldaan. Dit zal voor de gevelafwerking voordat tot montage overgegaan wordt aangetoond te worden middels de juiste attesten/certificaten. 3.3.2.
Binnenoppervlak Aan de materialisering van het binnenoppervlak worden in het Bouwbesluit eisen gesteld. De basiseis zoals genoemd in Tabel 7 geldt als minimum niveau voor ieder oppervlak van de constructieonderdelen in het gebouw aan de binnenzijde. Aan de beschermde en extra beschermde vluchtroutes worden strengere eisen gesteld. In de hal is geen beschermde of extra beschermde vluchtroute aanwezig.
Op ten hoogste 5% van het volledige oppervlak van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte, zijn de genoemde klassen niet van toepassing volgens artikel 2.70 lid 1. Deuren, ramen, kozijnen en andere daarmee gelijk te stellen constructieonderdelen moeten voldoen aan klasse D (NEN-EN 13501-1).
12
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
Een voorziening voor de afvoer van rookgassen is brandveilig bepaald volgens de NEN 6062, zie artikel 2.59 lid 1. Het materiaal waaruit een voorziening voor de afvoer van rook is samengesteld, is onbrandbaar of dient te voldoen aan klasse A1 of A1 fl (vloer, trap, hellingbaan) (bepaald volgens NEN-EN 13501-1). Dit geldt wanneer in dat materiaal een temperatuur kan optreden van meer dan 363 K of de intensiteit van de warmtestraling meer kan bedragen dan 2 kW/m². De temperatuur en straling dient bepaald te worden volgens de NEN 6061. Hier wordt bij de keuze van de materialen rekening mee gehouden indien van toepassing. Aan de materialen in de schachten worden geen eisen gesteld volgens Bouwbesluit artikel 2.58 lid 1, omdat de aanwezige schachten niet aan meerdere brandcompartimenten grenzen. Aan al de genoemde eisen aan de materialisering wordt voor zover nu kan worden getoetst voldaan.
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
13
14
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
4.
BRANDBEVEILIGINGSINSTALLATIES
4.1.
(Nood)verlichting Volgens artikel 6.2 van het Bouwbesluit heeft elke verblijfsruimte een op de vloer gemeten verlichtingssterkte van 1 lux (lid 1). Dit is van toepassing op alle gebruiksfuncties. Aan deze eis wordt voldaan door de aanwezige verlichtingsinstallatie. Wanneer er een besloten ruimte waardoor een beschermde vluchtroute voert aanwezig is, dient er een verlichtingsinstallatie aanwezig te zijn die een op de vloer en het tredevlak gemeten verlichtingssterkte kan geven van ten minste 1 lux (lid 4). Er is geen beschermde vluchtroute in het gebouw aanwezig. Een verblijfsruimte voor meer dan 75 personen dient voorzien te zijn van noodverlichting (artikel 6.3 lid 1). Ook dient een besloten ruimte waardoor een (extra) beschermde vluchtroute voert (lid 3) en een liftkooi (lid 4) noodverlichting aanwezig te zijn. Verblijfsruimten met meer dan 75 personen zijn niet aanwezige in het gebouw, evenals een (extra) vluchtroute. De liftkooi wordt voorzien van noodverlichting die binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit gedurende ten minste 60 minuten een op de vloer en het tredevlak gemeten verlichtingssterkte van ten minste 1 lux geeft.
4.2.
Brandmeldinstallatie Op grond van Bouwbesluit artikel 6.20 lid 1 en bijlage 1 bij het Bouwbesluit dient in de kantoorfunctie en de bijeenkomstfunctie in het gebouw een niet-automatische brandmeldinstallatie (niet-gecertificeerd) zonder doormelding naar de brandweer aanwezig te zijn. Dit betekent dat in het gebouw handbrandmelders aangebracht moeten worden. De brandmeldinstallatie dient te voldoen aan de NEN 2535. Omdat de brandmeldinstallatie niet gecertificeerd hoeft te zijn, voldoet het beheer en de controle van de installatie aan de NEN 2654-1 (artikel 6.20 lid 7). Ook het beheer en de controle van de ze brandmeldinstallatie voldoet aan deze norm (lid 8). Voor de industriefunctie is geen brandmeldinstallatie vereist. Lid 5 van artikel 6.20 geeft aan dat wanneer vanuit de uitgang van een verblijfsruimte slechts in één richting kan worden gevlucht in sommige gevallen nadere eisen worden gesteld aan deze vluchtroute. De buiten de verblijfsruimte gelegen ruimten waardoor de enkele vluchtroute voert, evenals de ruimten grenzend aan deze ruimte en ruimten met een verhoogd brandrisico dienen voorzien te worden van een brandmeldinstallatie met ruimtebewaking als bedoeld in NEN 2535, wanneer: 1. de loopafstand tussen de uitgang van een verblijfsruimte en het punt van waaruit in meer dan één richting kan worden gevlucht meer dan 10 m is; 2. de totale vloeroppervlakte van de ruimten waardoor die enkele vluchtroute voert alsmede van de daarop aangewezen verblijfsruimten meer dan 200 m 2 is; 3. het aantal aan de enkele vluchtroute gelegen verblijfsruimten meer dan twee is. Afhankelijk van de indeling van de begane grond en de verdieping zou dit mogelijk van toepassing kunnen zijn. Bij de uitwerking van de indeling zal dit nader getoetst moeten worden. Van de brandmeldinstallatie dient een programma van eisen opgesteld te worden dat 4 weken voor aanvang van de werkzaamheden aan de brandmeldinstallatie ter goedkeuring aan de brandweer dient te worden voorgelegd.
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
15
4.3.
Vluchten bij brand
4.3.1.
Ontruimingsalarminstallatie en ontruimingsplan Vanwege artikel 6.23 lid 1 (een gebruiksfunctie met een brandmeldinstallatie dient voorzien te zijn van een ontruimingsalarminstallatie) zal een ontruimingsalarminstallatie worden aangebracht. De ontruimingsalarminstallatie zal voldoen aan NEN 2575. Het beheer en de controle van een ontruimingsalarminstallatie dient te voldoen aan NEN 2654-2 (lid 3). Ook zal in het gebouw een ontruimingsplan aanwezig zijn (artikel 6.23 lid 6).
4.3.2.
Vluchtrouteaanduiding Een ruimte waardoor een verkeersroute voert en een ruimte voor meer dan 50 personen dient voorzien te zijn van vluchtrouteaanduiding die voldoet aan de NEN 6088 (Bouwbesluit artikel 6.24 lid 1). In het gebouw zijn geen ruimten voor meer dan 50 personen aanwezig, wat betekent dat alleen in de verkeersruimten vluchtrouteaanduiding moet worden aangebracht. Dit betekent dat de entree, trappenhuis en verkeersruimte op de verdieping voorzien worden van vluchtrouteaanduiding. Omdat in de verkeersruimten geen eisen gelden ten aanzien van de aanwezigheid noodverlichting zijn ook de zichtbaarheidseisen bedoeld in de artikelen 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN 1838 niet van toepassing.
4.3.3.
Deuren Volgens artikel 6.25 lid 3 dient een deur in de vluchtroute met de vluchtrichting mee te draaien wanneer meer dan 37 mensen zijn aangewezen op deze deur. In de hal zijn 4 deuren aanwezig voor 30 personen. Deze deuren hoeven niet met de vluchtrichting mee te draaien. Vanuit het kantoor- en bijeenkomstfunctie zijn zoveel uitgangen beschikbaar dat ook hiervoor geen eisen gelden ten aanzien van de draairichting van deuren. Zie hiervoor de toetsing in Tabel 5. De eisen zijn daarom niet van toepassing. Hoewel de eisen aan de draairichting niet van toepassing zijn, draaien alle deuren met de vluchtrichting mee. De buitendeuren in de vluchtroute dienen volgen artikel 7.12 van het Bouwbesluit allen zonder hulpmiddelen te openen zijn. Dat is aangegeven door het $-teken op tekening. Aan deze eis wordt daarmee voldaan.
4.4.
Blusvoorzieningen
4.4.1.
Brandslanghaspels Volgens artikel 6.28 van het Bouwbesluit dient het gehele gebouw voorzien te zijn van brandslanghaspels volgens een dekkend patroon. Het gehele gebouw dient bereikbaar te zijn door de lengte van de brandslanghaspel (maximaal 30 meter, zie lid 4) vermeerderd met 5 meter. Bij een brandslanghaspel van 30 meter dient het hele gebouw bereikbaar te zijn binnen cirkels van 30 / 1,5 + 5 = 25 meter.
16
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
Bij de plaatsing van de brandslanghaspels volgens de tekeningen in de bijlage wordt een dekkend patroon gerealiseerd. Vanwege de eisen aan de blusvoorzieningen in de hal (zie ASD1426-1/velm/023), worden de brandslanghaspels hier niet geplaatst. Hiervoor worden draagbare blusmiddelen toegepast, zie paragraaf 4.4.3). Voor de toetsing van de loopafstanden ten behoeve van de blusmiddelen zijn cirkels van 25 meter getrokken rond de opstelplaats van de blusmiddelen. Dit is weergegeven in bijlage II. De eisen die worden gesteld aan de brandslanghaspel zijn (lid 4): 1. de slang is niet langer dan 30 m; 2. de brandslanghaspel is aangesloten op een voorziening voor drinkwater als bedoeld in artikel 6.12, die bij het mondstuk een statische druk geeft van niet minder dan 100 kPa en een capaciteit heeft van 1,3 m3/h bij gelijktijdig gebruik van twee brandslanghaspels; 3. de brandslanghaspel ligt niet in een ruimte met een trap waarover een beschermde vluchtroute voert. 4.4.2.
Bluswatervoorzieningen In overleg met de lokale brandweer zal moeten worden bepaald of een toereikende bluswatervoorziening in de directe nabijheid aanwezig is. Op dit moment zijn hierover nog geen gegevens bekend. De afstand tot de bluswatervoorziening en de brandweeringang mag maximaal 40 meter bedragen (Bouwbesluit artikel 6.30 lid 3).
4.4.3.
Draagbare blusmiddelen Vanuit de PGS 15 worden eisen gesteld aan de te plaatsen blusvoorzieningen. Dit is verwoordt in paragraaf 3.2.2 van de rapportage ASD1426-1/velm/023. Op het buitenterrein van de inrichting wordt geen gebruik gemaakt van bluswaterleidingen en/of brandkranen of waterkanonnen. Op basis van artikel 3.15.2 van de PGS 15 wordt er gebruik gemaakt van draagbare blustoestellen op locatie. Voor elke 200 m² vloeroppervlakte van een opslagvoorziening moet ten minste één draagbaar blustoestel aanwezig zijn met een vulling van ten minste 6 kilogram of 6 liter blusmiddel. Blustoestellen worden tegen weersinvloeden beschermd. Hiermee wordt een beroep gedaan op het gelijkwaardigheidsartikel om in de zones genoemd in rapportage ASD1426-1/velm/023 de brandslanghaspels te vervangen door draagbare blusmiddelen zoals in de genoemde rapportage beschreven en onderbouwd. Voor de toetsing van de loopafstanden ten behoeve van de blusmiddelen zijn cirkels van 25 meter getrokken rond de opstelplaats van de blusmiddelen. Dit is weergegeven in bijlage II. Een eventuele draagbaar blusapparaat dient eenmaal per twee jaar gecontroleerd te worden volgens de NEN 2559 (artikel 6.31).
4.5.
Bereikbaarheid voor en inzet van hulpverleningsdiensten De hoofdingang van het gebouw geldt als brandweeringang. Bij deze ingang is een steutelkluis aanwezig (artikel 6.36 lid 3) zoals aangegeven op tekening. De bereikbaarheid van het gebouw via de openbare weg en op het eigen terrein voldoet aan de eisen. Er is voldoende opstelruimte en doorgangsbreedte en manoeuvreerruimte aanwezig. De exacte opstelplaats voor het brandweervoertuig zal in overleg met de brandweer worden bepaald en wordt mede bepaald door de positie van de bluswatervoorzieningen.
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
17
Het terrein zal in geval van nood door de hulpdiensten moeten kunnen worden betreden, dit kan via de hoofdentree van het terrein. Deze zal door de brandweer te openen zijn, op welke wijze zal nog nader worden afgestemd. Op het terrein is éénrichtingsverkeer van toepassing om de kans op calamiteiten te verkleinen. Deze routing kan ook door de brandweer worden gebruikt voor het benaderen van een eventuele brandlocatie. Voor een uitgebreide beschrijving van de brandweerinzet in verband met de aanwezige opslag wordt verwezen naar de rapportage ASD1426-1/velm/023.
18
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
5.
CONCLUSIE EN SAMENVATTING Air Products Nederland B.V. is voornemens om een nieuw vulstation en distributiecentrum te realiseren op het industrieterrein PolanenPark te Haarlemmerliede. Voor deze nieuwbouw is dit brandveiligheidsrapport opgesteld ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning voor bouwen. Het gebouw bestaat uit een vulhal, een tweelaags kantoorgebouw en een overkapping voor buitenopslag. Al deze drie delen vormen aparte brandcompartimenten die voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit 2012. Tussen het kantoordeel en de hal wordt een wand met een WBDBO van 60 minuten gerealiseerd. Ook tussen de hal en de buitenopslag wordt een brandwerendheid van 60 minuten aangebracht. Er zijn geen brandoverslagrisico’s aanwezig door de aanwezige voorzieningen. De vulhal is voorzien van 4 uitgangen, hier wordt aan de eisen voor de loopafstanden en de vereiste uitgangsbreedte voldaan. Voor de kantoren is gedeeltelijk de werkelijke afstand gemeten. Er ontstaat dan een kleine overschrijding van de loopafstanden. Wanneer de verdieping straks in ingericht, kan de daadwerkelijke loopafstand worden gemeten en zal naar alle waarschijnlijkheid aan de loopafstanden worden voldaan. Er zijn geen eisen aan de draairichting van de deuren. In het gebouw worden de volgende installaties aangebracht: - niet-automatische brandmeldinstallatie; - ontruimingsalarminstallatie; - vluchtrouteaanduiding; - blusmiddelen (brandslanghaspels in het kantoor en draagbare blusmiddelen in de hal).
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
19
20
Witteveen+Bos, ASD1426-1/koem3/059 definitief d.d. 6 maart 2013, Brandbeveiligingsconcept vul- en distributielocatie Polanenpark
BIJLAGE I
TEKENINGEN MET BRANDCOMPARTIMENTERING EN VLUCHTROUTES
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport ASD1426-1/koem3/059 d.d. 6 maart 2013
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport ASD1426-1/koem3/059 d.d. 6 maart 2013
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
75.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
58.430
3.600
3.600
3.600
17.590
2.700
A
Stalen trap:
B
0.12
BC6
7.760
2.700
RENVOOI:
C
treden, 18
aantrede, 200 mm
optrede, 200 mm
B
ALGEMEEN:
Opslaad station heftrucks
BC5
-
Maatvoering in mm
Hoogtematen in m t.o.v. PEIL
PEIL=0 is bovenkant afgewerkte begane grond vloer en tevens 2000+ N.A.P.
Maaiveld is 230-P
Alle maatvoering in het werk te controleren
Er zal worden gebouwd conform de voorschriften van het Bouwbesluit en de daarmee
van toepassing zijnde Nederlandse bouwnormen
- Staalconstructie volgens berekeningen en tekeningen constructeur
83 m²
Pack filling
C
UIT
D
60
60
60
60
60
60 60
60 60
60 WBDBO
$
AFKORTINGEN:
60
60 WBDBO
3.600
$
60
BC4 0.2
Flam fill
40 m²
H.W.A. = Hemelwaterafvoer d.m.v. Pluvia systeem
N.O. = Noodoverstort
0.13
ARCERINGEN:
Opslag medische gassen
60 WBDBO
1.200
2.700
IN 60
135 m²
-
E
BC2
SYMBOLEN:
0.3
60
60 WBDBO
- Deur zelfsluitend en een WBDBO van 60 minuten
- Zijlicht WBDBO van 60 minuten
- Brandslanghaspel lang 30 meter, conform fire safety notitie
BC3
60 WBDBO
BC1
- Deur zonder losse middelen te openen
- Wandconstructie WBDBO 60 minuten
60
A
G 3.600
60
WBDBO
60
60 60
26 m²
60 60
3.600
A
$
Analyse ruimte
60 WBDBO
F
60
60
60
3.600
60
WBDBO
Stalen geprofilleerde gevelplaten
Isolatie Rc>3,5 m2.K/W
Binnendoos 145 /isolatie Rc>3,5 m2.K/W.
Kalkzandsteen
Prefab betonwand
- transparant verlichtingsarmatuur noodvluchtweg, picto volgens NEN 6068
H
348 m²
0.4
0.1
95 m²
0.14
Werkplaats
Vulhal
Opslag giftige gassen
105 m²
1176 m²
252 m²
60 WBDBO
51.300
3.600
0.10
Was- en kleedruimte
3.600
I
33.160
- ruimte voorzien van algemene noodverlichting (min. 1 lux)
0.7
Kantoor
0.8
Toilet D.
7 m²
J
0.9
MIVA toilet
3.600
7 m²
treden, 18
aantrede, 200 mm
optrede, 200 mm
K
0.5 Opslag
$ 3.600
Lift
1000x1250
60 WBDBO
Stalen trap:
32 m²
0.11
0.15
Opslag speciale gassen
194 m²
CV
2 m²
BC7
0.6
3.600
60 WBDBO
L
$
M
Techniek tuimte
26 m²
60
60
60
60
60
60
60
60
60
60
H1
60 WBDBO
3.600
Stalen trap:
treden, 18
aantrede, 200 mm
optrede, 200 mm
B
$
H4
C
N
3.600
10.460
Opnemen voorraadtanks
0.16
Mini tank filling
372 m²
3.600
O
P H3
2.500mm
5.000mm
CONCEPT
01
28-02-13
SCHAAL 1:100
AIR PRODUCTS NEDERLAND BV DISTRIBUTIELOCATIE HAARLEMMERLIEDE
G
Definitief Ontwerp
Bouwkunde
Plattegrond Begane grondvloer
D
Postbus 233
7400 AE Deventer
Telefoon 0570 69 79 11
Telefax 0570 69 73 44 Plot Datum: 01-03-2013 13:27:12
Getekend
P. Safari
Gecontroleerd
M.T. Veerman
Goedgekeurd
S. Scheltens
Datum
F
E
C
B
A
Wijzigingen
Schaal
1:100
ASD1426.1.2001
Formaat
A0
Revit TEK.: D:\Users\oosy\Documents\ASD1426-1_DO_Air products_oosy.rvt
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
75.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
58.430
2.700
A
Stalen trap:
B
C
treden, 18
aantrede, 200 mm
optrede, 200 mm
RENVOOI:
7.760
2.700
B
ALGEMEEN:
-
Maatvoering in mm
Hoogtematen in m t.o.v. PEIL
PEIL=0 is bovenkant afgewerkte begane grond vloer en tevens 2000+ N.A.P.
Maaiveld is 230-P
Alle maatvoering in het werk te controleren
Er zal worden gebouwd conform de voorschriften van het Bouwbesluit en de daarmee
van toepassing zijnde Nederlandse bouwnormen
- Staalconstructie volgens berekeningen en tekeningen constructeur
2.700
C
H2
D
3.600
AFKORTINGEN:
H.W.A. = Hemelwaterafvoer d.m.v. Pluvia systeem
N.O. = Noodoverstort
ARCERINGEN:
E
3.600
-
F
Stalen geprofilleerde gevelplaten
Isolatie Rc>3,5 m2.K/W
Binnendoos 145 /isolatie Rc>3,5 m2.K/W.
Kalkzandsteen
Prefab betonwand
SYMBOLEN:
$
A
60
60
WBDBO
60
60 WBDBO
3.600
A
- Deur zonder losse middelen te openen
- Wandconstructie WBDBO 60 minuten
- Deur zelfsluitend en een WBDBO van 60 minuten
60
3.600
BC1
- transparant verlichtingsarmatuur noodvluchtweg, picto volgens NEN 6068
1.5
33.160
3.600
- Zijlicht WBDBO van 60 minuten
- Brandslanghaspel lang 30 meter, conform fire safety notitie
H
- ruimte voorzien van algemene noodverlichting (min. 1 lux)
Opslag
1.1
235 m²
51.300
Kantoor
444 m²
3.600
I
60
G
BC2
1.2
Toilet dames
7 m²
J
1.3
3.600
Toilet H.
7 m²
Stalen trap:
treden, 18
aantrede, 200 mm
optrede, 200 mm
K 3.600
Lift
1000x1250
1.4
CV
2 m²
BC7 3.600
60 WBDBO
L
3.600
M
B
C
3.600
10.460
N
3.600
O
P
SCHAAL 1 : 100
0
2.500mm
5.000mm
CONCEPT
01
28-02-13
SCHAAL 1:100
AIR PRODUCTS NEDERLAND BV DISTRIBUTIELOCATIE HAARLEMMERLIEDE
G
Definitief Ontwerp
Bouwkunde
Plattegrond 1e Verdiepingsvloer
D
Postbus 233
7400 AE Deventer
Telefoon 0570 69 79 11
Telefax 0570 69 73 44 Plot Datum: 01-03-2013 13:27:17
Getekend
P. Safari
Gecontroleerd
M.T. Veerman
Goedgekeurd
S. Scheltens
Datum
F
E
C
B
A
Wijzigingen
Schaal
1:100
ASD1426.1.2002
Formaat
A0
Revit TEK.: D:\Users\oosy\Documents\ASD1426-1_DO_Air products_oosy.rvt
1e VERDIEPINGSVLOER
BIJLAGE II
POSITIE EN DEKKING BRANDSLANGHASPELS
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport ASD1426-1/koem3/059 d.d. 6 maart 2013
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport ASD1426-1/koem3/059 d.d. 6 maart 2013
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
75.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
58.430
3.600
3.600
3.600
17.590
2.700
A
Stalen trap:
B
0.12
BC6
7.760
2.700
RENVOOI:
C
treden, 18
aantrede, 200 mm
optrede, 200 mm
B
ALGEMEEN:
Opslaad station heftrucks
BC5
-
Maatvoering in mm
Hoogtematen in m t.o.v. PEIL
PEIL=0 is bovenkant afgewerkte begane grond vloer en tevens 2000+ N.A.P.
Maaiveld is 230-P
Alle maatvoering in het werk te controleren
Er zal worden gebouwd conform de voorschriften van het Bouwbesluit en de daarmee
van toepassing zijnde Nederlandse bouwnormen
- Staalconstructie volgens berekeningen en tekeningen constructeur
83 m²
Pack filling
C
UIT
D
60
60
60
60
60
60 60
60 60
60 WBDBO
$
AFKORTINGEN:
60
60 WBDBO
3.600
$
60
BC4 0.2
Flam fill
40 m²
H.W.A. = Hemelwaterafvoer d.m.v. Pluvia systeem
N.O. = Noodoverstort
0.13
ARCERINGEN:
Opslag medische gassen
60 WBDBO
1.200
2.700
IN 60
135 m²
-
E
BC2
SYMBOLEN:
0.3
60
60 WBDBO
- Deur zelfsluitend en een WBDBO van 60 minuten
- Zijlicht WBDBO van 60 minuten
- Brandslanghaspel lang 30 meter, conform fire safety notitie
BC3
60 WBDBO
BC1
- Deur zonder losse middelen te openen
- Wandconstructie WBDBO 60 minuten
60
A
G 3.600
60
WBDBO
60
60 60
26 m²
60 60
3.600
A
$
Analyse ruimte
60 WBDBO
F
60
60
60
3.600
60
WBDBO
Stalen geprofilleerde gevelplaten
Isolatie Rc>3,5 m2.K/W
Binnendoos 145 /isolatie Rc>3,5 m2.K/W.
Kalkzandsteen
Prefab betonwand
- transparant verlichtingsarmatuur noodvluchtweg, picto volgens NEN 6068
H
348 m²
0.4
0.1
95 m²
0.14
Werkplaats
Vulhal
Opslag giftige gassen
105 m²
1176 m²
252 m²
60 WBDBO
51.300
3.600
0.10
Was- en kleedruimte
3.600
I
33.160
- ruimte voorzien van algemene noodverlichting (min. 1 lux)
0.7
Kantoor
0.8
Toilet D.
7 m²
J
0.9
MIVA toilet
3.600
7 m²
treden, 18
aantrede, 200 mm
optrede, 200 mm
K
0.5 Opslag
$ 3.600
Lift
1000x1250
60 WBDBO
Stalen trap:
32 m²
0.11
0.15
Opslag speciale gassen
194 m²
CV
2 m²
BC7
0.6
3.600
60 WBDBO
L
$
M
Techniek tuimte
26 m²
60
60
60
60
60
60
60
60
60
60
H1
60 WBDBO
3.600
Stalen trap:
treden, 18
aantrede, 200 mm
optrede, 200 mm
B
$
H4
C
N
3.600
10.460
Opnemen voorraadtanks
0.16
Mini tank filling
372 m²
3.600
O
P H3
2.500mm
5.000mm
CONCEPT
01
28-02-13
SCHAAL 1:100
AIR PRODUCTS NEDERLAND BV DISTRIBUTIELOCATIE HAARLEMMERLIEDE
G
Definitief Ontwerp
Bouwkunde
Plattegrond Begane grondvloer
D
Postbus 233
7400 AE Deventer
Telefoon 0570 69 79 11
Telefax 0570 69 73 44 Plot Datum: 01-03-2013 13:27:12
Getekend
P. Safari
Gecontroleerd
M.T. Veerman
Goedgekeurd
S. Scheltens
Datum
F
E
C
B
A
Wijzigingen
Schaal
1:100
ASD1426.1.2001
Formaat
A0
Revit TEK.: D:\Users\oosy\Documents\ASD1426-1_DO_Air products_oosy.rvt
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
75.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
3.600
58.430
2.700
A
Stalen trap:
B
C
treden, 18
aantrede, 200 mm
optrede, 200 mm
RENVOOI:
7.760
2.700
B
ALGEMEEN:
-
Maatvoering in mm
Hoogtematen in m t.o.v. PEIL
PEIL=0 is bovenkant afgewerkte begane grond vloer en tevens 2000+ N.A.P.
Maaiveld is 230-P
Alle maatvoering in het werk te controleren
Er zal worden gebouwd conform de voorschriften van het Bouwbesluit en de daarmee
van toepassing zijnde Nederlandse bouwnormen
- Staalconstructie volgens berekeningen en tekeningen constructeur
2.700
C
H2
D
3.600
AFKORTINGEN:
H.W.A. = Hemelwaterafvoer d.m.v. Pluvia systeem
N.O. = Noodoverstort
ARCERINGEN:
E
3.600
-
F
Stalen geprofilleerde gevelplaten
Isolatie Rc>3,5 m2.K/W
Binnendoos 145 /isolatie Rc>3,5 m2.K/W.
Kalkzandsteen
Prefab betonwand
SYMBOLEN:
$
A
60
60
WBDBO
60
60 WBDBO
3.600
A
- Deur zonder losse middelen te openen
- Wandconstructie WBDBO 60 minuten
- Deur zelfsluitend en een WBDBO van 60 minuten
60
3.600
BC1
- transparant verlichtingsarmatuur noodvluchtweg, picto volgens NEN 6068
1.5
33.160
3.600
- Zijlicht WBDBO van 60 minuten
- Brandslanghaspel lang 30 meter, conform fire safety notitie
H
- ruimte voorzien van algemene noodverlichting (min. 1 lux)
Opslag
1.1
235 m²
51.300
Kantoor
444 m²
3.600
I
60
G
BC2
1.2
Toilet dames
7 m²
J
1.3
3.600
Toilet H.
7 m²
Stalen trap:
treden, 18
aantrede, 200 mm
optrede, 200 mm
K 3.600
Lift
1000x1250
1.4
CV
2 m²
BC7 3.600
60 WBDBO
L
3.600
M
B
C
3.600
10.460
N
3.600
O
P
SCHAAL 1 : 100
0
2.500mm
5.000mm
CONCEPT
01
28-02-13
SCHAAL 1:100
AIR PRODUCTS NEDERLAND BV DISTRIBUTIELOCATIE HAARLEMMERLIEDE
G
Definitief Ontwerp
Bouwkunde
Plattegrond 1e Verdiepingsvloer
D
Postbus 233
7400 AE Deventer
Telefoon 0570 69 79 11
Telefax 0570 69 73 44 Plot Datum: 01-03-2013 13:27:17
Getekend
P. Safari
Gecontroleerd
M.T. Veerman
Goedgekeurd
S. Scheltens
Datum
F
E
C
B
A
Wijzigingen
Schaal
1:100
ASD1426.1.2002
Formaat
A0
Revit TEK.: D:\Users\oosy\Documents\ASD1426-1_DO_Air products_oosy.rvt
1e VERDIEPINGSVLOER