Aikido School Sen Shin Kan
Denderleeuw
Aikidoclub Denderleeuw Lid van de Vlaamse Aikido Vereniging - Club n° 4016 - www.Aikido.vav.be
Dojo Zaal Vrede (Café Gildenhuis) - Het Dorp - Denderleeuw
Trainingen Maandag en vrijdag van 19.00 uur tot 20.00 uur - tot 13 jaar Maandag en vrijdag van 20.00 uur tot 21.30 uur - vanaf 14 jaar
Trainer Sensei Antoine Vermeulen (6de DAN van de Aikikai Tokyo, en trainer A-Aikido van de Vlaamse Trainerschool - BLOSO) Tel.: 053 68 56 92 - E-mail:
[email protected] -2-
Aikidoschool Sen Shin Kan Denderleeuw
= Sen (traint) = Shin (mentale) = Kan (huis) Het huis (KAN) waar men zich vooral traint (SEN) op de mentale (SHIN) en fysieke paraatheid om een actie te beginnen (TSU CHIN) en nadien te blijven controleren (ZAN SHIN). Het is een constante mentale en fysieke training om te komen tot het vooruitzien van een actie. Een trainingsmethode, voor velen nog onbekend, maar een noodzaak om tot de toepassing te kunnen komen van de drie voornoemde principes in een krijgskunst.
De Aikidoschool Denderleeuw werd in 1975 door Antoine Vermeulen opgericht . Het was op dat ogenblik de 3e Aikidoclub in Vlaanderen, naast Mechelen en Gent. De verspreiding van Aikido in Franstalig België, Brussel inbegrepen, was dan al meer dan tien jaar bezig, met een sterk uitgebouwde administratieve en technische structuur. Dit was te wijten aan het feit dat de Japanse meesters die op dat ogenblik in Europa waren, in Frankrijk verbleven, van waaruit zij het Franssprekend gedeelte van België aandeden. Alhoewel Aikido in de jaren ‘70 de grote onbekende was (en nu misschien nog) telde de club in 1976 meer dan 1OO leden. Het gebrek aan een gepaste sportaccommodatie voor krijgskunsten in Denderleeuw, verplichtte de club verschillende locaties aan te doen in de gemeente, en zelfs gedurende enkele jaren naar het grondgebied van Liedekerke te verhuizen. Onder de leiding van Antoine Vermeulen, werd de Aikido school Denderleeuw een begrip in de Aikido wereld.
-3-
Sensei Antoine Vermeulen Antoine Vermeulen, geboren en getogen in Denderleeuw, was reeds van in z’n jeugd volop actief in de atletiek. Langs de nationale tafeltenniscompetitie, en Olympisch boogschieten, kwam hij dan uiteindelijk bij de sport terecht die zijn hele verdere leven zou beïnvloeden, nml. het AIKIDO. Hij werd de eerste zwarte gordel Aikido in Vlaanderen, en opende zijn club te Denderleeuw in 1975. In 1976 werd hij de eerste Aikidoleraar met een BLOSO diploma. Alhoewel Aikido toendertijd een volledig onbekende Japanse krijgskunst was, groeide zijn club na één jaar uit tot de grootste in België, met meer dan 120 aangesloten leden. Maar Antoine wilde ook op nationaal en internationaal niveau doorbreken, en dit zowel op administratief als sportief vlak. Kort samengevat verliep zijn Aikido carrière als volgt: Als Aikido beoefenaar: • • • •
35 jaren regelmatige aikidotraining met een gemiddelde van 4 dagen per week Traint en werkt met alle grote Japanse meesters van de wereld Ging zich 7 keer bijscholen in Japan Is tot op heden de enige Vlaming die het diploma ontvangen heeft van 6e Dan van de Aikikai van Tokio, het Wereldcentrum voor Aikido
Zijn administratieve functies: • Voorzitter van de Vlaamse aikido vereniging • Secretaris-generaal van de Europese aikido Federatie • Ere Vice-voorzitter van de Internationale Aikido Federatie • Ere Voorzitter van de Belgische Aikido Federatie • Auteur van het boek “Een kennismaking met Aikido” Zijn trainerscarrière: • Trainer A –Aikido van de Vlaamse Trainersschool • Docent/expert Vlaamse trainersschool – BLOSO • Arbitrage rechter van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité • Technisch Adviseur van de Portugese Aikido Federatie • Richtte 12 clubs op in Vlaanderen • Vormde tot op heden 23 zwarte gordels
U kunt Sensei Antoine Vermeulen bereiken via Tel.: 053 68 56 92 & E-mail:
[email protected]
-4-
Wat is AI KI DO
AI =
EENHEID
KI =
INNERLIJKE KRACHT
DO =
WEG (het zoeken naar)
AIKIDO: het zoeken naar de eenheid het samengaan van de innerlijke energie met de lichaamsbewegingen “DE EENHEID TUSSEN LICHAAM EN GEEST” MORIHEI UESHIBA: de Schepper van AIKIDO. Geboren te Tanabe (Japan) op 14 december 1883, overleden te Tokyo op 26 april 1969. Vanaf zijn jeugd en ondanks zijn zwakke gezondheid en kleine gestalte ging Morihei Ueshiba (‘O SENSEI) zich gedurende jaren met dagelijkse trainingen vervolmaken in verschillende krijgskunsten. Hij werd een expert in KEN-JUTSU (zwaardvechten), SO-JUTSU (speervechten), en JU-JUTSU (de traditionele gevechtstechnieken zonder wapens van de SAMOURAI). In 1911 ontmoette hij Takeda van de Daito ryu ju-jutsu, één van de oudste scholen in Japan (9e eeuw). Deze ontmoeting zou aan de basis liggen van het AIKI-JUTSU van ‘O Sensei hetgeen hij later, na diepgaande veranderingen omvormde tot zijn AIKIDO. AIKIDO
Fysisch: Ingevolge de veelvuldige mogelijkheden bij de beoefening worden alle spieren harmonisch soepel gehouden en ontwikkeld, evenals de gewrichten en de ruggegraat. De speciale ademhalingstechnieken verbeteren de algemene gezondheidstoestand. Door de doelstelling van Aikido (een beter mens worden zowel lichamelijk als mentaal, vrij van elke competitiedwang) kan iedereen Aikido beoefenen ongeacht zijn ouderdom of geslacht. Mentaal: Wanneer men Aikido met volle overtuiging regelmatig beoefent, komt men eens op een moment dat men een dieper begrip krijgt van wat Aikido in feite is. Dat het hier niet alleen gaat om het aanleren van een zelfverdediging, maar dat er een hele levensvisie achter verscholen gaat.
-5-
HET GEDRAG VAN DE BEOEFENAAR EN DE NALEVING VAN DE ETIQUETTE IN EEN DOJO Een Dojo is geen oefenzaal zoals bij alle andere sporten, maar een plaats voorbehouden aan het beoefenen van Krijgskunsten uit het Verre Oosten. Men dient de volgende etiquette in acht te nemen: OP HET GEBIED VAN RESPECT Steeds VOOR de Leraar in SEIZA zitten op de TATAMI. De tatami is geen speelplaats wees dus rustig en stil. Geef nooit zelf “les” aan iemand die na U begonnen is, daarvoor is de leraar er. Bij laattijdig betreden van de tatami of vroeger weggaan, vraag de toestemming aan de leraar. Wacht in SEIZA aan de rand van de tatami tot hij U teken geeft. Roep NOOIT de leraar om U iets te komen tonen. Groet (staande voorwaartse buiging van de romp): •De leraar telkens hij iets aantoont. •Bij het betreden en verlaten van de DOJO. •Bij het betreden en verlaten van de TATAMI. •De partner bij het begin en einde van een oefening. •De wapens (in de richting van de KAMIZA) bij het begin en het einde van het gebruik ervan. OP HET GEBIED VAN HYGIENE Let steeds op de netheid van de KEIKO-GI en de verzorging van het lichaam (nagels van handen en voeten kort, gewassen lichaam en haar), draag nooit sieraden (uurwerk, ring, halsketting, oorbellen enz.). Snoep niet op de tatami. ALLERLEI Respecteer de lokalen en voorwerpen die dienstig zijn voor uw Aikido beoefening, en help mee om alles proper te houden. ALLEEN de leraar kan oordelen over uw bekwaamheid en mogelijkheden om testen af te leggen voor een hogere graad. Men VRAAGT NOOIT ZELF om een test af te leggen. Bij sportongeval ONMIDDELLIJK de leraar verwittigen (een ongevalsaangifte dient binnen de 4 dagen binnen-gestuurd naar de Federatie!).
-6-
ETIQUETTE Het respect voor de partner is een zeer belangrijk deel van de Aikido beoefening, en dit respect beperkt zich niet alleen tot de partner maar is eveneens vereist tegenover de oefenkledij (keikogi, obi, Hakama) en de wapens (Bokken, Jo, Tanto). Iedereen is het met mij eens maar de toepassing laat veel te wensen over! DE GROET Het groeten van de partner bij het begin en het eindigen van een oefening gebeurt dikwijls slordig, ongecontroleerd, m.a.w. de groet onwaardig. Bovendien is er een groet die men weinig ziet, en die ‘O Sensei nochtans zeer belangrijk vond omdat het duidelijk het wederzijds respect weergeeft op de tatami namelijk: • Het groeten van de eerste partner bij het begin van de les in SEIZA, zelfs als het om een oefening gaat die staande wordt uitgevoerd. • Bij het einde van de les, na het afgroeten, gaat men de laatste partner met wie men gewerkt heeft eveneens groeten in SEIZA. DE OEFENKLEDIJ De oefenkledij – KEIKO-GI – is steeds proper gewassen en niet gescheurd of uitgerafeld. De HAKAMA wordt op de JUISTE MANIER gedragen en OPGEPLOOID na de les: dit opplooien mag niet overhaast gebeuren, het gaat hier eveneens om een training van de geest en het tot kalmte komen van het lichaam. Vergeet echter niet dat na het opplooien van de HAKAMA de Tatamis desgevallend nog moeten weggedragen worden! Het is niet omdat men een Hakama draagt dat men niet moet deelnemen aan het gezamenlijk opruimen van de Dojo. DE WAPENS Bokken, Jo, Tanto, moeten goed onderhouden zijn, niet beschilderd of beplakt en zonder barsten of afgesplinterd. HET PLAATSEN VAN DE WAPENS Voor men op de tatami komt moet men zijn wapens plaatsen: De punt en de snijkant van bokken en tanto weg van de KAMIZA De wapens staan niet tegen de muur (kunnen omvallen) Indien mogelijk zo kort mogelijk bij de zooris Tegen de kant van de tatami met het handvat tegen de tatami om gemakkelijk te nemen Volledig of gedeeltelijk uit de wapenzak (zelfs als men die les niet met wapens werkt) zodat het nemen snel kan gebeuren (zanshin) en uit respect voor de partner die men niet laat wachten HET NEMEN VAN DE WAPENS TIJDENS DE LES Men plaatst een knie aan de rand van de tatami De rug niet naar de Kamiza Het bovenlichaam blijft recht (shiseï) Het nemen gebeurt met de vereiste zelfcontrole en aandacht voor de omgeving (zanshin) Gericht naar de Kamiza worden de wapens met gestrekte armen op borsthoogte gebracht en gebeurt de groet van het wapen met een buiging van het hoofd waarbij de romp recht blijft! De Bokken wordt met de rechterhand vast gehouden ter hoogte van de tsuba met de snijkant naar U zelf, idem voor de tanto. Wanneer men zijn plaats gaat innemen op de tatami houdt men de JO in het midden vast, verticaal langs de rechterkant tegen het lichaam. Idem voor de BOKKEN en TANTO bij het handvat vastgehouden, rechts tegen het lichaam, punt naar beneden, snijkant naar achter.
-7-
BUKI WAZA: KEN WAZA, TACHI DORI, JO WAZA, JO DORI (WAZA: het werken- TACHI: het zwaard – DORI: nemen) Waneer men tegenover een partner komt te staan, komen de wapens in SAGE TO om hem te groeten BOKKEN ligt in de LINKERHAND, snijkant naar achter, punt naar beneden – groeten met een lichte buiging van het bovenlichaam JO blijft in de RECHTERHAND zoals hierboven, groeten met een lichte buiging van het bovenlichaam. HET ZWAKKE PUNT BIJ DE GROET EN HET GEBRUIK VAN WAPENS De MA-Ai (AFSTAND) tussen de beoefenaars bij het groeten met wapens MOET MEER DAN HET DUBBELE zijn dan bij blote handtechnieken!!!! Met de Jo nog groter dan met de BOKKEN. Bij het oefenen met wapens JO DORI of TACHI dori of KUMI TACHI (bokken tegen bokken) en JO TACHI (jo tegen jo) worden dezelfde grove fouten gemaakt, namelijk dat de afstand tussen de beoefenaars veel te kort is. Dit betekent dat men een onwerkelijke toestand krijgt en er geen realiteit is in het oefenen met wapens!!! Met andere woorden, zich bewegen op de tatami en trainen met de wapens zonder de juiste MA-AI in acht te nemen is waardeloos en geven een geheel verkeerd beeld van de krijgskunst die Aikido is. BESLUIT ETIQUETTE is belangrijker dan de technieken. Het is de geest die hier geoefend wordt. Zelfs wanneer ooit een conflict niet meer te vermijden is, zal de ervaring van de etiquette U toelaten zich op de beste en juiste plaats te bevinden en wat het belangrijkste is: met een kalme, getrainde geest. Dan alleen zullen de aangeleerde technieken een toepassing vinden om het conflict op te lossen.
Het afhalen van een diploma op de Tatami 1° Rechtstaan en (desgevallend) voor de beoefenaars die in Seiza zitten naar het midden van de tatami gaan tegenover de leraar of jury. Let op dat men de mensen in seiza niet te kort nadert en geef hun teken met gestrekte arm en open hand naar onder gericht. Groet staande. 2° Ga tot ongeveer 2 meter (twee Tatami’s) voor de leraar. 3° Zet u in Seiza en groet. 4° Na lezing van het diploma, ga nog ongeveer een meter vooruit in Shiko maar zonder de heupen te draaien. 5° Neem het diploma in ontvangst met de twee handen, armen gestrekt, en buig lichtjes het bovenlichaam bij de ontvangst. 6° Ga in Shiko terug een meter achteruit: het diploma voor zich houdend met beide handen en gestrekte armen (let op dat de heupen zo weinig mogelijk bewegen). 7° Leg het diploma links naast zich en groet de leraar of jury. 8° Neem het diploma, sta recht en ga achterwaarts terug tot men ongeveer ter hoogte komt van de beoefenaars in seiza. 9° Groet staande en keer terug naar uw plaats.
-8-
DE BASISTECHNIEKEN IN AIKIDO KATAME WAZA
controle technieken
Ikkyo Nikkyo Sankyo Yonkyo Gokyo
(1e principe) op de elleboog (ude osae) (2e principe) op de pols (kote mawashi) (3e principe) op de arm-pols tot schouder (kote hineri) (4e principe) druk op het zenuwstelsel van de voorarm (kote osae) (5e principe) opstuiking pols (illimi)
NAGE WAZA
werptechnieken
Shionage Iriminage Kotegaeshi Kaetennage Tenshinage Kokyunage Koshinage
worp in de vier richtingen-zwaard techniek worp bij het “inkomen” in de aanval worp door het opplooien van de pols worp als een “draaiend wiel” worp uitgevoerd met een houding “aarde-hemel” worp uitgevoerd met “ademhaling” heupworp
TE WAZA
handtechnieken
Tsuki Shomen uchi Yokomen uchi Kirikaeshi
(jodan-tsudan-gedan) vuistslag op verschillende hoogte verticaal neerwaartse slag naar het voorhoofd schuin neerwaartse slag naar de nek overlangse zijwaartse slag
ASHI WAZA
beentechnieken
Maegeri Mawashigeri Jokogeri Kingeri
voorwaartse rechtstreekse beenstoot circulaire voorwaartse beenstoot zijwaartse beenstoot beenstoot onder de gordel
DE AANVALSVORMEN Vorm 1: Vorm 2: Vorm 3: Vorm 4: Vorm 5: Vorm 6: Vorm 7: Vorm 8: Vorm 9: Vorm 10: Vorm 11: Vorm 12: Vorm 13: Vorm 14: Vorm 15: Vorm 16:
gyakuhammi katatedori voorarm overlangs genomen aihammi katatedori tegenovergestelde voorarm langs dezelfde kant genomen katadori één schouder langs voor genomen munedori voorslag genomen shomenuchi verticale slag op het voorhoofd zijwaartse neerwaartse slag naar de nek yokomenuchi tsuki vuiststoot ushiro eri dori kraag langs achter genomen morote dori één voorarm met twee handen genomen ryote dori twee voorarmen langs voor genomen ryosode dori twee armen langs voor genomen ter hoogte van de ellebogen ryokata dori twee schouders langs voor genomen ushiro ryote dori twee voorarmen langs achter genomen ushiro ryohidji dori twee ellebogen langs achter genomen ushiro ryokata dori twee schouders langs achter genomen ushiro katatedori kubishime één voorarm genomen + verwurging langs achter
DE BEOEFENING VAN DE TECHNIEKEN TACHI WAZA: SUWARI WAZA: HAMMI HANDACHI WAZA:
rechtstaande op de knieën aanvaller staande, uitvoerder op de knieën
-9-
ELEMENTAIRE WOORDENSCHAT VAN AIKIDO Een krijgskunst wordt beoefent in een DOJO (trainingsruimte) op een TATAMI (mat). Men is verplicht een KEIKO-GI (oefenpak) of AIKI-GI (geen Kimono!) te dragen, waarvan de vest dichtgehouden wordt door een KYU (gordel). De Aikidobeoefenaar die tracht “de eenheid tussen lichaam en geest” te zoeken, draagt een HAKAMA (broekrok). Deze HAKAMA gaat terug tot de tijd van de SAMOURAI. Het is een onderdeel van de traditionele en “zuivere” Japanse krijgskunsten. Een teken van waardigheid voor deze disciplines. BOKKEN: houten oefenzwaard. JO: houten stok. ZOORI: schoeisel in riet. Uchiro Waza Onegai Shima (u): Domo Arigato Gozaimas (Hita): Aiki Taiso: Tekubi Undo: Mae Ukemi: Ushiro Ukemi: Kamae: Zazen: mediteren (tot rust te komen) Kamiza: Shikko:
zijn technieken waarbij de aanval langs achter gebeurt de groet bij het begin van elke les de groet bij het einde van elke les opwarmingsoefeningen specifiek in Aikido polsen soepel maken de voorwaartse rollen rollen achterwaarts over één schouder de typische gevechtshouding in Aikido Op de knieën heet dit: ZAHO op de knieën zitten met een rechte lichaamshouding om te eremuur waar de foto van ‘O Sensei is verplaatsing op de knieën
Technieken uitvoeren kan in OMOTE (positief) of URA (negatief) Lichaamsbewegingen kunnen uitgevoerd worden IRIMI (inkomend) of TENKAN (draaiend) Ma-ai: Tegatana: Kokyo Ho: Kokyo Ryoku Ho: Tai Sabaki: Randori: Yiuwaza:
juiste afstand in het gevecht voor het uitvoeren van de actie de onplooibare arm (de zwaard-arm) de kracht ontwikkelt door de ademhaling het hoogste punt dat men kan bereiken door deze kracht ontwikkeling het lichaam (of een deel ervan) dat beweegt oefening om de zin van de actie te verbeteren vrije uitvoering van de oefeningen
- 10 -
Verklarende woordenlijst
Gyaku hanmi katate dori Tegengesteld nemen van de pols Gyaku yokomen uchi Tegengestelde schuine slag
A Ai Harmonie Ai hanmi katate dori Gelijkzijdig nemen van de pols Ai hanmi no kamae Tori en Uke staan beiden in hamni positie met dezelfde voet voor Atemi Slag of stoot Ayumi ashi Natuurlijk verplaatsen door de ene voet voor de andere te zetten
H Hajime Start,begin Hagaijime Omstrengelein langs achteren Hakama Traditioneel Japans kledingstuk Hanmi no kamae Verdedigingshouding Hara Buik (centrum van het lichaam) Hasaki Snijkant van de katana Hidari Links Hidari hanmi no kamae Linker verdedigingshouding
B Bokken Houten oefenzwaard Budo De weg van martiale kunsten Buki Wapens Bushi Krijger Bushido Gedragscode voor de samoerai
I Iaito Metalen oefenzwaard Ikkyo (ude osae) Eerste vorm Irimi Inkomende beweging Irimi nage Instapworp
C Chudan Midden zone Chudan tsuki Rechte stoot naar middenlichaam D Dan Graad (vanaf zwarte band) Do De weg Dojo Oefenbruimte Domo arigato gozaimasu Bedankt (groeten na afloop van de les) Domo arigato gozaimashita Bedankt (beleefdere vorm)
J
G
K
Gedan Lage zone Gyaku Tegengesteld
Kaeshi waza Overnametechniek Kaiten nage Draaiworp
Jo Houten stok, 128 cm lang Jodan Hoge zone Jo dori Verdedigen tegen aanvallen met jo Jodan tsuki Rechte stoot naar hoofd
- 11 -
Kamae Verdedigingshouding Kamiza Ereplaats in de Dojo Kata Schouder Vaste serie technieken Kata dori Nemen bij de schouder Kata dori men uchi Vanuit kata dori een slag naar het hoofd Katame waza Controle- of afweertechnieken Katana Japans zwaard Katate ryote dori (Moroote dori) Nemen van de pols met beide handen Keiko gi Oefenkleding Ken jutsu Krijgskunst van het zwaard Kendo De weg van het zwaard Ki Universele energie, levenskracht Ki ai Harde ademstoot, vergezeld van kreet Kokyo Juiste ademhaling Kokyu jo Werpen van je partner die je jo controleert Kokyu nage Ademkrachtworp Kote Pols Kote gaeshi Polszwaai Kuy Graag, tot de zwarte band Kyushu Vitale punten
Rechts Migi hanmi no kamae Rechter verdedigignshouding Mokuso Meditatie Morote dori Idem als katate ryote dori Muna dori Nemen van de revers met één hand Mune Botte kant van het blad van de katana N Nage Worp Nage waza Werptechniek Nikyo Tweede vorm O O’Sensei Grote meester Obi Gordel, band Omote Voorkant Onegaishimasu Alstublieft Onegaishimashita Alstublieft (beleefdere vorm) R Randori Vrij oefenen Renraku waza Combinatietechnieken Ritsu Rei Staande groet Ryo kata dori Nemen van beide schouders Ryo sode dori Nemen van de mouw bij de ellebogen Ryote dori Nemen van beide polsen
M Ma-ai Afstand Mae eri dori kubi shime Kraagwurging vanaf de voorkant Mae geri Voorwaartse beentrap Mae ukemi Voorwaarts rollen Migi
S Samoerai Japanse krijgsman Sankyo Derde vorm Seiza Geknielde houding - 12 -
Sensei Leraar Shiho nage Vier-richtingen worp Shikko Kniewandelen Shomen Ereplaats in Dojo Voorkant (hoofd, lichaam) Shomen ni rei Groet naar de shomen Shomen uchi Rechte klievende slag naar hoofd Sode dori Nemen van mouw bij de elleboog Suwari waza Technieken uitgevoerd op de knieën
Ushiro eri dori Nemen van achteren bij de kraag Ushiro katate eri dori Nemen van achteren, bij kraag en pols Ushiro ryo hiji dori Nemen van achteren bij beide ellebogen Ushiro ryo kata dori Nemen van achteren bij de beide schouders Ushiro ryote dory nemen van achteren bij beide polsen Ushiro ukemi Achterwaartse rol Ushiro waza Aanvan langs van achteren
T
Yoko Zijdelings Yokomen uchi Schuine slag naar hoofd of hals Yonkyo Vierde vorm
Y
Tachi zwaard Tachi waza Oefenen in staande houding Tai Lichaam Tai sabaki Draai van het lichaam Tatami Mat in Dojo Te Hand Te gatana Snijkant van de hand Tenchi nage Hemel-Aarde worp Tenkan Heupen die van richting veranderen, wegdraaien Tori Hij die uitvoert Tsuki Rechte stoot U Ude garami Gebogen klem op beide armen Uke Hij die ondergaat Ukemi Vallen Ura Achterzijde
- 13 -
Z Zanshin Attent, bewust zijn van de situatie Zarei Zittende groet
Tellen in het Japans Ichi
Een
Ni
Twee
San
Drie
Shi
Vier
Go
Vijf
Roku
Zes
Shichi
Zeven
Hachi
Acht
Ku
Negen
Ju
Tien
De kleuren van de gordel, en wat ze inhouden voor de beoefenaar
De lagere gordels Wit
6de Kyu
Inzet en zoeken
Geel
5de Kyu
Standvastigheid en doorzettingsvermogen
Oranje
4de Kyu
Beweeglijkheid en aanpassingsvermogen
groen
3de Kyu
Ontvankelijkheid en gevoeligheid
Blauw
2de Kyu
bruin
1ste Kyu
Zwart
Shodan
Praktijk en creativiteit De toepassing kunnen maken van al het voorgaande
De Dan-graden Shodan Sho is het begin. Het lichaam slaagt er eindelijk in om te beantwoorden aan de opdrachten vanuit de hersenen. Er komt stilaan een harmonie tussen het denken en het doen. Men krijgt een idee van wat Aikido is. Met deze test dient men de inspanning te leveren om te tonen wat het resultaat is van jaren Aikido-beoefening. De bewegingen dienen al met een maximum aan juistheid te gebeuren Nidan Naast het werk van Shodan, komt nu ook de aangepaste snelheid met een grotere krachtuitstraling, en wat zeer belangrijk is, met een grotere mentale stabiliteit, die zichtbaar moet zijn bij de uitvoeringen. Dit moet juist het verschil uitmaken tegenover zijn Shodan. Het moet de jury mogelijk zijn om deze vorderingen te kunnen vaststellen in de uitvoering van de bewegingen. Sandan Dit is het begin van het begrip en de toepassing van Kokyu Ryoku. De afwerking, de juistheid en de doeltreffendheid van de technieken worden duidelijk merkbaar in de uitvoeringen. Yondan Het technisch niveau moet hier zo goed zijn, dat men al een begrip heeft van de principes die in feite de technieken beheersen. De uitvoering van de technieken van de vorige dan-graden moet met een duidelijk grotere nauwkeurigheid uitgevoerd worden. Men krijgt een inzicht in de spirituele beleving van Aikido. Godan Men is stilaan het “technisch” stadium voorbij. Het moet al zichtbaar zijn dat het mentale en lichamelijke van Aikido één worden. De toepassing van de “principes” dient aanwezig te zijn en de geest kan zich vrijmaken van de vorm, blijft dus niet meer afhankelijk van het uiterlijk aspect van de technieken. Nieuwe technieken worden geschapen in functie van de situatie. Rokudan De meeste principes van Aikido krijgen vorm en komen in harmonie. Aikido is zowel een doel in het leven, als dat het er een deel van uit maakt. De uitvoering van de technieken wordt werkelijk mooi, de bewegingen vloeiend en krachtig. Zij moeten voor de toeschouwer overkomen als een evidentie.
- 14 -
De kracht komend uit de lichaamsenergie, en de hierna aangehaalde begrippen hebben geen geheimen meer en worden voortdurend bijgeschaafd: Shisei:
de houding
Reigisaho:
etiquette
Kamae:
de gevechtshouding
Metsuke:
de blikuitstraling fysisch en mentaal
Arukibata:
de manier van zich bewegen
Taisabaki:
plaatsing-verplaatsing
Kiryoku:
de vitale energie
Seishin Jotai:
de mentale ingesteldheid
Ma Ai:
het begrip ruimte-tijd
Kokyu:
de juiste ademhaling
Kokyu Ryoku:
de coördinatie van de fysische kracht met de ademhaling
Ko Ryoku:
doeltreffendheid
Sokudo:
aangepast ritme in het gevecht
Ichijo no Taido:
het gedrag in het dagelijks leven
De betekenis van de gordel en de Hakama Over de hele wereld zijn de gewoonten en reglementen met betrekking tot de gordel en de Hakama verschillend van Dojo tot Dojo, en van stijl tot stijl. De gekleurde gordels laten toe om bij de beoefenaars onmiddellijk hun graad van ervaring te kunnen vaststellen. De Hakama maakt een onderdeel uit van deze traditionele Japanse disciplines. Als men de toestemming bekomen heeft om de Hakama te mogen dragen, moet men dit dan ook doen zoals het hoort: correcte manier van dragen, juist knopen van de linten, plooien en proper houden. Wanneer de Hakama slijtage of scheuren vertoont is het aangeraden een nieuwe aan te schaffen. Dit laatste is eveneens van toepassing op de propere Keiko-gi die men er onder draagt. Indien men de reglementen toepast voor het dragen van gekleurde gordels en Hakama, dient men dit ernstig te nemen. De kleur van de gordel en het dragen van de Hakama moeten voor de beoefenaar tevens een morele opdracht inhouden waarnaar hij zich dient te gedragen.
- 15 -
De Hakama De Hakama heeft zeven plooien. Elk van deze plooien zijn het symbool van de zeven goede eigenschappen (deugden) van Budo die ook door de Samoerai strikt nageleefd werden. Van de Aikido beoefenaar die een Hakama draagt wordt verwacht dat hij deze deugden tracht te verwezenlijken. De plooien vertegenwoordigen de volgende gaven: Jin
Welwillendheid
Gi
Eer en rechtschapenheid
Rei
Hoffelijkheid en etiquette
Chi
Wijsheid en intelligentie
Shin
Oprechtheid
Chu
Trouw
Ko
Toewijding
De betekenis van de Hakama In zijn boek “The principles of Aikido” geeft Saotome Mitsuge, 9de Dan Aikido, een interessante uiteenzetting over de Hakama. Hierna volgt een (vrije) vertaling van enkele fragmenten. In de tijd dat ik Uchi Deshi (inwonend leerling) was bij O’Sensei, moest iedereen tijdens het oefenen een Hakama dragen. Het maakte niet uit wat voor Hakama. Je zag er blauwe (Kendo Hakama’s), gestreepte (tijdens de Japanse dansen gebruikt) en ook zeer dure zijde Hakama’s. Dit had tot gevolg dat de Dojo een zeer bonte indruk maakte. Ik herinner me nog als de dag van gisteren, dat ik een keer mijn Hakama vergeten was. Ik wilde net de Tatami betreden, toen O’Sensei me aansprak: “Waar is je Hakama?” vroeg hij streng. “Hoe kom je erbij te denken dat je in je ondergoed les van je leraar kunt krijgen, heb je geen fatsoen? Het ontbreekt je blijkbaar aan de nodige Budo-etiquette. ga aan de kant zitten en kijk toe”. Mijn blijkbare onwetendheid bracht hem ertoe om aan het einde van de les een voordracht over de Hakama te houden. De Hakama, zo vertelde O’Sensei, was het traditionele kledingstuk van de Kobudo-leerlingen. De zeven vouwen in het kledingstuk hadden een speciale reden. Ze symboliseren immers de zeven deugden van het BUDO. Jin (het goede), Gi (eer/gerechtigdheid), Shin (oprechtheid), Chi (loyaliteit) en Ko (medelijden). Deze eigenschappen vinden wij terug in de Samoerai, de feodale krijger die deze deugden heel zijn leven trachtte als voorbeeld te nemen. De Hakama, die ons kan helpen om over de aard van het ware Budo na te denken, is het symbool van de tradities die, via vroegere generaties, uiteindelijk op ons zijn overgedragen. Aikido komt voort uit de geest van het Japanse Bushido, en door het dagelijks beoefenen ervan, moeten we ernaar streven de zeven traditionele deugden ons eigen te maken en te vervolmaken. Misschien uit onwetendheid of gebrek aan overlevering, stel ik vast dat, sinds die tijd, het dragen van de Hakama gedegenereerd is van een symbool van traditionele deugd tot een statussymbool voor Yudansha (dan-dragers). Ik ben in veel Dojo’s, in veel landen geweest. Op veel plaatsen dragen alleen Yudansha een Hakama. Deze Yudansha’s hebben dus hun bescheidenheid verloren. Ze zien de Hakama als een soort decoratie, als een zichtbaar teken van hun superioriteit. Een dergelijke ingesteldheid maakt de buiging naar de foto van O’Sensei, aan het begin en einde van de les, tot een belediging van zowel de eerbetuiging zelf als van zijn krijgskunst.
Nog erger is dat ik in sommige Dojo’s vaststel dat vrouwen met een Kyugraad de Hakama wel mogen dragen omdat ze er “fatsoenlijk” mee staan ?!
- 16 -
Dat is zowel beledigend én discriminerend voor zowel de vrouwelijke als de mannelijke Aikidoka’s. In mijn Dojo, en de hierbij aangesloten scholen, moedig ik alle leerlingen aan om een Hakama te dragen, ongeacht hun gradering. Een Hakama is echter niet goedkoop. daarom is hij pas verplicht vanaf 3de Kyu. Ik voel dat het dragen van een Hakama de leerlingen helpt zich bewust te zijn van de geest van O’Sensei. Als wij toestaan dat de traditionele betekenis van de Hakama verdwijnt, laten wij het allicht ook toe dat de fundamentele zaken van Aikido in de vergetelheid geraken. Als we daartegen overeenkomstig de wensen van O’Sensei, deze oefenkleding in ere houden, brengt dat onze geest misschien dichter bij de droomwens waaraan hij zijn leven heeft gewijd. Tot zover Sensei Saotome. Keikobakama De Hakama, symbool van de Samoerai of het teken dat de discipline kort bij de Samoerai staat. De Hakama is een broekrok uit katoen, gedragen door de Samoerai die hierdoor de stand van de voeten verborg, zodat de tegenstrever niet kon zien in welke aanval - of verdedigingspositie hij stond. In Japan word hij gedragen vanaf zwarte gordel, in de rest van de wereld hangt dit af van meester tot meester. Weet wel, voor de leerlingen van Tamura en Sugano Sensei, wie een Hakama draagt ook volledig de etiquette van Aikido moet perfect kennen en toepassen. Het aan- en uitdoen, en opplooien van de Hakama, is volgens een strikte manier; er bestaat maar één manier, die we hier proberen uit te leggen. Voor alle duidelijkheid, Aikidoclub Shen Shin Kan Denderleeuw hanteert de regel dat je enkel een Hakama mag dragen na toestemming van de leraar. Onderhoud Om een Hakama een lang leven te geven, is het beste onderhoud hem altijd juist geplooid weg te leggen na de les. Voor vlekken, stof, bloed en dergelijke kan men de Hakama schoon krijgen door hem te wassen, hetzij machinaal, of beter nog, met de hand in regenwater met enkel en alleen een beetje zout. Enkele malen goed spoelen en hem dan al druipend ophangen, de plooien plat drukken met de handen en hem laten drogen. Nadat hij droog is, de Hakama terug mooi opvouwen
- 17 -
Aandoen De Hakama enkele plooi naar u, de andere plooien weg van u, steek één been per pijp. Breng het voorstuk (lange linten) van de Hakama boven de gordel (1), de linten gaan recht naar achter, worden gekruist (2) en komen terug naar voor onder de gordel waar de twee terug worden gekruist (3) en terug recht, onder de gordel, naar achter worden getrokken.
Men neemt de kortere linten van het achterste deel en steekt deze aan weerszijden van het lichaam tussen de gordel (Obi) en trekt deze aan, zodat men voelt dat men steun in de rug krijgt door het plaatje dat achteraan zit (5 & 6).
Nadien knoopt men de (korte) linten vooraan met een platte knoop vast (7).
Achter de rug worden ze vast geknoopt met een platte knoop (naast de ruggenwervel), of als de linten te kort zijn, vooraan onder de Hakama (4).
- 18 -
Het overige van de linten nooit laten hangen, men brengt die recht naar achter op de reeds geknoopte linten, steekt ze erdoor en trekt ze aan, zodat ze verdwijnen onder het achterste deel van de Hakama (8). Als hij volledig goed geknoopt is mag men enkel 1 platte knoop zien vooraan (9) en op de zijkant een driehoekige vorm (8).
Opplooien Na dat men de Hakama heeft uitgedaan, brengt men de plooien tegen elkaar, zodat de Hakama reeds in zijn plooien valt. Men keert hem met de achterkant naar boven op de grond, de twee plooien op elkaar (1).
Men verdeelt de Hakama in drie gelijke delen (5, 6 & 7). Zijn deze juist dan verkrijgt men een rechthoek waarvan niets uitsteekt (7).
Eerst en vooral legt men de binnenste plooi naar rechts, nadien de tweede buitenste er over en plat wrijven. Als alles goed zit mag men maar één plooi in het midden van de Hakama zien (2). Men neemt onderaan de Hakama, in het midden met de hand vast en draait deze in één beweging om zodat de voorkant boven komt. Terug legt men de diepste plooi eerst recht waarna men van binnen naar buiten toe werkt. Men zal zien dat men aan de ene kant drie plooien heeft en aan de andere kant twee (3). Men neemt de buitenste plooi en legt die recht in verlenging van het aanhechtingspunt onder het lint halfweg de opening (4), andere kant hetzelfde (5).
- 19 -
Draai de Hakama om, zodat de rugsteun naar boven ligt om de linten te kunnen plooien (8).
Plooien van de linten Voor het plooien van de linten, legt men de Hakama voor u met de ruggesteun naar boven. Eerst brengt men de langste linten overlangs, zodat men een kruisvorm om de Hakama verkrijgt (1 & 2).
Men neemt het rechter korte lint en brengt dit over en onder door middel van het kruis (6), terug naar rechts, onder het rechter bovendeel van het kruis en naar boven (7).
Nadien neemt men het korte linker lint en brengt dit over en onder door middel van het kruis (4), terug naar rechts, onder het rechter bovendeel van het kruis en naar boven (5).
Men neemt terug het linker lint en steekt dit door de onderste rechter lus (9).
Het rechter lint gaat door de onderste linker lus (10). De stukjes die buiten het kruis komen worden omgeplooid en plat gelegd. Nu moet men een kruis zien met een W-vormige knoop in het midden.
Om te testen dat het plooien juist was, neemt men de twee buitenste punten boven aan het kruis, en trekt die in tegengestelde richting uit, de knoop moet dan in één ruk los komen.
- 20 -
Aikido en het zwaard “Als u het zwaard trekt houdt u uw ziel in uw handen” (O’Sensei) In zijn boek Budo verwijst O’Sensei in zijn filosofische bedenkingen meerdere malen naar het zwaard. Hij verduidelijkt in het hoofdstuk over de essentie van de technieken: “het zwaard is de ziel van de strijder, het is de openbaring van de ware natuur van het heelal. Weet dat wanneer twee tegenstanders tegenover elkaar staan met het zwaard in de hand, het lichaam en de geest van beiden zich in een staat van verlichting bevinden: zij gaan beiden binnen in een wereld waar men zich moet ontdoen van elke leugen en alle slechtheid”. De tweede Doshu Kishomaru Ueshiba wijdt een heel hoofdstuk van “Aikido no Kokoro” (de geest, het hart of de ziel van Aikido) aan de toepassing van het principe van de kunst van het zwaard in Aikido. Tussen de vele overeenstemmingen tussen Aikido en de kunst van het zwaard, zijn er een reeks basisprincipes die wij in beide disciplines terugvinden: de houding, de afstand, de richting van de blik, de verplaatsing van de voeten.... Hij vertelt o.a. dat O’Sensei de zwaardschool “Shinkaka Ryu” bestudeerde. Hijzelf had, op aanraden van de stichter, de kunst van het zwaard aangeleerd in een andere school, de “Kashima Shinto Ryu”. Beide scholen leggen de nadruk op het concept Tegatana: de zwaardhand.
Tamura Sensei en Iai Do Het is dus niet verwonderlijk dat Tamura Sensei, behalve het beoefenen van Aikiken, zich ook openstelde voor de beoefening van Iaido. Hijzelf heeft het Iaido van de “Muso Shinden Ryu” bestudeerd bij Tanzaki Sensei. Bovendien had hij een sterke band met Haga Sensei, die onderricht gaf tussen de jaren 1936 en 1940 met andere Iaido-experten, zoals Nakakura Sensei en Nakajima Sensei in de Kobukan Dojo (de eerste Dojo van O’Sensei die nadien de Hombu Dojo werd). Toen Tamura Sensei in de jaren ‘60 begon met onderricht te geven aan de universiteit van Aix-en-Provence, gaf hij heel snel de elementen van Iaido door met de verduidelijking dat Aikido een ruime basis vond in het gebruik van het zwaard, en dat een Aikido-beoefenaar op zijn minst op een correcte manier een zwaard moest kunnen trekken. Hij liet dus regelmatig tijdens zijn Aikido-lessen Shohato, Sato, Uto en Atarito oefenen, steeds met de duidelijke opmerking, dat hijzelf geen expert was in Iaido. Opmerkelijk is eveneens dat Tamura Sensei in zijn tweede boek zijn technieken telkens toont met de Ken. In Frankrijk bevatte het programma voor het bekomen van een staatsdiploma van Aikido eveneens en onderdeel Iaido. Zie het eerste boek van Sensei “Methode nationale d’Aikido”. Om de Aikidoka’s in staat te stellen het Iaido grondiger te bestuderen, nodigde hij in de jaren ‘70 Mitsuzuka Sensei uit, die op dat ogenblik de jongste 8ste dan Iaido was in Japan. Ikzelf had in die periode het genoegen Iaido te mogen trainen in Zuid-Frankrijk onder leiding van Mitsuzuka Sensei, bij wie op dat ogenblik ook Tiki Shewan en andere (jonge!) Aikidoka’s rond Tamura Sensei Iaido beoefenaars waren. Het belang dat Tamura Sensei hecht aan de beoefening van Iaido kan men ook terugvinden in het feit dat op zijn zomerstages de beoefening van Iaido steeds terug te vinden is. Hij geeft tevens een duidelijke boodschap mee van het belang dat hij geeft aan de beoefening van het zwaard: “Iaido staat veel korter bij Aikido dan bij kendo. Het is vanzelfsprekend dat de technieken verschillend zijn tussen beide krijgskunsten, maar alles bij elkaar genomen zijn deze te negeren tegenover de aanwezigheid in beide kunsten van de overeenstemmende fundamentele principes”.
- 21 -
Aikido en Iaido, twee krijgskunsten die elkaar aanvullen. De weg die Tamura Sensei ons toont in Aikido, en dus ook in de beleving van Budo, is ook van toepassing in de beoefening van Iaido. Tijdens zijn stages krijgt men de indruk dat zijn onderricht meer en meer steunt op de bestudering van het zwaard. De grondige bestudering door Tamura Sensei van de ademhaling, laat ons ondermeer toe de beoefening te verbeteren van een werking vanuit het centrum, de bevestiging te zoeken van zijn eigen persoonlijkheid, en een diepere beleving te bekomen. De bestudering van Metsuke “de manier waarop men eerst een blik richt op de omgeving en nadien op zichzelf, verandert volledig het geheel van de beweging door zijn directe invloed (Shisei en Zanshin). De werking van het middelpunt, zowel van Tori als van Uke, vindt men eveneens volledig terug in de beoefening van Iaido. De (zeer moeilijke) toepassing van de gedachte “het zwaard laten vallen” bij het snijden laat ons toe alle lichamelijke spanningen van ons af te gooien. Nadien volgen één na één: het zoeken naar het ontspannen van het lichaam, de volledige vrijheid van bewegen en tenslotte de vrijheid van lichaam en geest. Wat we in de beoefening van Iaido eerst beschouwen als uiterst moeilijk wordt stilaan door de toepassing van de principes die Tamura Sensei ons aanleert aangevoeld als een bron van wederzijdse verrijking bij de beoefening van beide krijgskunsten.
De weg van het zwaard: eenzaamheid, oplettendheid, bevestiging van zijn eigen persoonlijkheid Mitsuzuka Sensei had de gewoonte na een korte, klare uitleg van elke techniek, om de leerlingen in al hun eenzaamheid zelf te laten zoeken. De tussenkomst van de meester kwam er maar wanneer het nodig was. Het aanleren van elke beweging gebeurt in een ritme die in het begin heel traag lijkt (bv. het bestuderen van Shohato gedurende meerdere maanden). Deze opmerkelijke pedagogiek van het geduld ontwikkelt een voortdurende oplettendheid eerst naar buiten toe bij het observeren van de sensei en de assistenen, nadien naar binnen toe bij het observeren van zichzelf. Het zijn diezelfde eisen die Tamura Sensei stelt in zijn onderricht. Iaido -door het feit van zijn training in alle eenzaamheid- moedigt dus de diepere studie aan van de principes van Aikido, zoals Tamura Sensei ze ons doorgeeft. Bijvoorbeeld, de ademhaling, het ontspannen van het lichaam en het trainen van Metsuke die op zichzelf zo moeilijk zijn in de Aikido-beoefening, vindt men op een meer ongedwongen manier terug in de Iaido beoefening. De afwezigheid van een partner bevordert zeker een grotere concentratie bij de ontwikkeling van de specifieke toepassing van deze principes. De aandacht voor hetgeen rondom is, voor ons eigen lichaam -de neutrale blik, maar die toch open en vol aandacht is - de vrijheid van bewegen dat zowel de kern is van Aikido als van Iaido: dat alles bevordert de eenheid van lichaam en geest.
- 22 -
Het doel is van geen belang, enkel de weg telt om er te geraken De voornaamste bijdrage van Iaido aan Aikido-beoefening, is deze van een werk dat gesteund is op de wilskracht van de beoefenaar -die zeer op proef wordt gesteld- door de steeds terugkerende oefeningen die uitgevoerd worden in all eenzaamheid. Zonder een onderbroken zoeken en het zich steeds opnieuw in vraag stellen hetgeen eveneens aan de basis ligt van het werk van Tamura Sensei, zou de beoefening Iaido snel onuitstaanbaar worden. Het is omdat de meeste Iaido beoefenaars het voorgaande niet begrijpen dat er zo veel beginnen en evenveel zo snel stoppen. Dit alles is hetgeen Tamura Sensei ons bij zijn onderricht steeds opnieuw voorhoud, wanneer ook hij zich keer op keer terug in vraag stelt “het is niet het doel dat van belang is, maar de weg om er te komen”. En op die weg heeft men het zwaard nodig, of het nu deze van Aikiken is of deze van Iaido.
- 23 -
Een uitgave van Aikido School Sen Shin Kan Denderleeuw - 03/2004