Agro-Nieuwsbrief Uitgave: augustus 2007
In deze nieuwsbrief onder andere: Juridisch Boetes bij ontduiken minimumloon Bezwaartermijnen Fiscaal Pas op met kwijtschelding overnameschuld bij bedrijfsoverdracht Aankoop in later jaar beïnvloedt herinvesteringsvoornemen niet Milieu Geen 70% grasland IPPC voor bestaande stallen Subsidies Nieuwe kansen voor de jonge agrariërs Voldoet u aan de randvoorwaarden GLB? Geen braakverplichting? Afwijkende 10-maandenperiode voor 2008 Domme vragen bestaan niet Belangrijke data
1 3 4 5 1 2 5 1 2 2 3 6
Voldoet u aan de randvoorwaarden GLB? Landbouwondernemingen kunnen subsidie aanvragen voor een individueel advies, waarin wordt aangegeven welke randvoorwaarden van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor het bedrijf van toepassing zijn en aan welke eisen en bepalingen het bedrijf voldoet. Deze subsidie is maximaal € 1.000. De openstelling is van 3 tot en met 24 september. Binnen de aanvragers bepaalt de minister de volgorde van toekenning van de subsidie. Bedrijven die meer dan € 15.000 toeslagrecht ontvangen, hebben voorrang.
Boetes bij ontduiken minimum loon Sinds 1 mei geldt de nieuwe Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Deze wet houdt in dat werkgevers hun medewerkers ten minste de wettelijke minimum(jeugd)lonen en de minimumvakantietoeslag moeten betalen. Met deze nieuwe wet kan de Arbeidsinspectie werkgevers die het minimumloon ontduiken direct een boete opleggen. Deze boete bedraagt per onderbetaalde werknemer € 6.700, en € 700 voor het ontduiken van de minimum vakantietoeslag. Door het vrije verkeer van werknemers besteedt de Arbeidsinspectie minder controletijd aan illegale arbeid. De tijd die daardoor vrijkomt wordt gebruikt voor het bestrijden van onderbetaling. De risicosectoren krijgen daarbij extra aandacht. Land- en tuinbouw worden gezien als een van de risicosectoren.
AGRO-Nieuwsbrief
Geen 70% grasland Zelfs een afwijking van 0,01 ha maakt dat niet voldaan wordt aan de eis van 70% grasland. Meestal stelt Dienst Regelingen dit zelf vast aan de hand van de gecombineerde opgave. Een gevolg van het niet voldoen aan de voorwaarde van 70% grasland is dat per hectare landbouwgrond maar 170 kg stikstof uit dierlijke mest kan worden aangewend in plaats van de verruiming van 250 kg stikstof. Dienst Regelingen stuurt nadat hij dit geconstateerd heeft een vriendelijk briefje met een waarschuwing dat er maar ruimte is voor 170 kg stikstof uit dierlijke mest. Een groter gebruik kan tot een boete leiden. De belangrijkste vraag is of deze constatering juist is. In een aantal gevallen blijkt deze constatering onjuist en is er wel degelijk sprake van 70% grasland. Dit kan veroorzaakt worden door onjuiste gegevens van Dienst Regelingen of door onjuiste gegevens op de gecombineerde opgave. Wanneer u vergeten hebt een perceel grasland op te geven in de Basis Registratie Percelen kunt u ook zomaar beneden de 70% grasland zakken. Wanneer u van mening bent dat de gegevens van Dienst Regelingen niet juist zijn en dat dientengevolge ten onrechte een brief gestuurd is over het niet voldoen aan de 70%-eis, kunt u Dienst Regelingen in kennis stellen van uw bevindingen. Belangrijker is dat in uw mestboekhouding vastligt dat u werkelijk meer dan 70% grasland hebt. Wanneer Dienst Regelingen van mening is dat u geen 70% grasland hebt en toch gebruikmaakt van derogatie zal in 2008 een controle van de AID volgen. Daarom moet in uw administratie goed vastliggen waarom er wel sprake is van 70% grasland. Uiteraard geldt dit niet alleen voor de 70% grasland, maar ook voor alle wettelijke eisen die aan uw mestboekhouding worden gesteld. Derogatie aanvragen zonder te voldoen aan de 70%eis leidt niet tot een sanctie. De “straf” schuilt in een eventuele overschrijding van de gebruiksnormen. Er is geen bezwaar mogelijk tegen de brief van Dienst Regelingen waarin hij waarschuwt voor een overschrijding van de gebruiksnormen als gevolg van het niet voldoen aan de 70%-eis voor grasland. Pas wanneer Dienst Regelingen een op rechtsgevolg gericht besluit neemt, is bezwaar mogelijk. Een waarschuwing is niet op rechtsgevolg gericht. Een eventuele boete straks wel.
-1-
Tip:
Leg u niet zomaar neer bij de constatering dat u geen 70% grasland hebt. Controleer nauwgezet en leg de resultaten vast in uw administratie.
Praktijknetwerken Kennis uitwisselen kan nu met subsidie. Doel van deze subsidie is dat met de samenwerking nieuwe, betere of hoogwaardige producten worden verkregen. De subsidie bedraagt 80% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 25.000. De looptijd van deze projecten bedraagt twee jaar. Projectvoorstellen kunnen worden ingediend in de periode van 3 september tot en met 1 oktober. Alle projecten worden beoordeeld en gerangschikt. De meest kansrijke projecten met de grootste toegevoegde waarde voor de sector zullen als eerste in aanmerking komen voor deze subsidie.
Beroepsopleiding veehouderij Voor duurzame ontwikkeling van de landbouwsector kunnen veehouders in de periode van 3 september tot en met 15 oktober subsidie aanvragen voor een bedrijfsconsult en voor het volgen van opleidingen, trainingen of voorlichtingsbijeenkomsten. Ook kan subsidie aangevraagd worden door ondernemingen die in een groep voorlichting krijgen over de randvoorwaarden van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). In de praktijk zal deze subsidie veel gebruikt worden voor studiegroepen. De subsidie bedraagt 50% van de totale kosten van het bedrijfsconsult, training of opleiding. De subsidie per dagdeel bedraagt ten hoogste € 250 en de subsidie in totaal bedraagt maximaal € 1.500. De toekenning vindt plaats op basis van loting bij overschrijding van het budget.
IPPC voor bestaande stallen Intensieve veehouderijbedrijven hebben te maken met de IPPC-richtlijn (IPPC staat voor Integrated Prevention and Pollution Control). Deze richtlijn eist dat de stallen voldoen aan de best beschikbare technieken om milieuverontreiniging tegen te gaan. Een belangrijk punt hierbij is de vraag hoe met bestaande stallen moet worden omgegaan. Oftewel, moeten bestaande stallen per 31 oktober 2007 ook voldoen aan de nieuwste technieken? Vooruitlopend op de parlementaire behandeling van de wijziging van de Wet ammoniak en veehouderij heeft het ministerie van VROM na laten gaan hoe een aantal andere landen binnen de EU de IPPC-richtlijn toepast. Dit levert nogal een wisselend beeld op. Er zijn landen die eisen dat op 30 oktober 2007 alle schuren moeten voldoen aan de IPPC-richtlijn, er zijn ook landen die vinden dat ze zoveel mogelijk moeten voldoen aan de IPPC-richtlijn en er zijn landen die vinden dat de stallen al voldoen aan de eis van de best beschikbare techniek en daarom niet hoeven te worden aangepast.
AGRO-Nieuwsbrief
Bij het aanvragen van een nieuwe milieuvergunning gaan ook gemeenten verschillend om met de IPPCrichtlijn. De discussie over de IPPC-richtlijn krijgt ongetwijfeld een vervolg.
Afwijkende 10-maandenperiode voor 2008 Tot en met 31 augustus 2007 kunt u een afwijkende 10-maandenperiode doorgeven voor de bedrijfstoeslag in 2008. Deze melding moet uiterlijk op 31 augustus 2007 bij Dienst Regelingen binnen zijn. Wanneer u toeslagrechten wilt laten uitbetalen, dan hebt u grond nodig die u minimaal tien maanden aaneengesloten in gebruik heeft. De standaard 10maandenperiode voor het benutten van toeslagrechten duurt van 1 januari tot 1 november. Krijgt u een stuk grond later in gebruik, bijvoorbeeld op 1 februari, dan kunt u deze grond niet gebruiken voor de uitbetaling van toeslagrechten, tenzij u een afwijkende periode hebt aangegeven. U kunt voor een andere periode dan de normale periode kiezen. Deze afwijkende periode moet starten tussen 1 september 2007 en 30 april 2008. De keuze voor een afwijkende 10-maandenperiode geldt voor álle percelen die u gebruikt voor de uitbetaling van toeslagrechten. Het kan gebeuren dat uw 10-maandenperiode een eerdere periode overlapt. Bijvoorbeeld als u het ene jaar de normale periode aanhoudt en voor het jaar daarop een afwijkende periode doorgeeft. Een overlap mag. Percelen die u gebruikt voor het uitbetalen van braaktoeslagrechten moet u uit productie nemen van 15 januari t/m 31 augustus. Ook bij een afwijkende 10maandenperiode blijft die voorwaarde zo. Eindigt uw afwijkende 10-maandenperiode vóór 31 augustus, dan moet u het perceel uit productie houden tot en met 31 augustus als u er braaktoeslagrechten mee wilt laten uitbetalen. Of dit ook in 2008 geldt is nog de vraag.
Geen braakverplichting? Landbouwcommissaris Fischer Boel wil in het jaar 2007/2008 de braakverplichting op nul zetten. Dit betekent voor de Nederlandse situatie dat braaktoeslagrechten waarschijnlijk ook op grond zonder braakverplichting kunnen worden benut. Of ook mag worden afgeweken van de eis dat deze grond niet hoeft te voldoen aan de definitie akkerland is op dit moment nog niet bekend. Landbouwcommissaris Fischer Boel wil de braakverplichting op nihil stellen omdat er een tekort aan graan dreigt en de prijzen oplopen als gevolg van tegenvallende oogsten in delen van de Europese Unie en de rest van de wereld en vanwege een toenemende vraag naar biobrandstoffen.
-2-
Bezwaartermijnen Bij het indienen van een bezwaar is het moment van verzenden bepalend. Vaak moet binnen zes weken na het besluit bezwaar worden gemaakt. Wanneer een bezwaar te laat wordt ingestuurd wordt het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Wanneer bijvoorbeeld de belastinginspecteur uw bezwaar niet-ontvankelijk wil verklaren omdat hij stelt dat het bezwaar te laat is ingediend, moet hij dat bewijzen. Als u uw bezwaarschrift aan de balie inlevert, vraag dan een ontvangstbevestiging met datum van indiening. Voor verzending per post geldt dat het bezwaarschrift binnen de bezwaartermijn moet worden verzonden en binnen een week na afloop van de bezwaartermijn moet zijn ontvangen. Wanneer u uw bezwaarschrift per post verstuurt, dan is de datum op het poststempel bepalend. Toch zegt dit niet alles. Wanneer u het poststuk na de laatste lichting verstuurt, staat het poststempel van de volgende dag op het poststuk. Dit sluit een tijdige verzending dus niet uit. In een procedure is een bezwaarschrift nietontvankelijk verklaard nadat deze ontvangen werd op de dag aansluitend aan de bezwaartermijn, maar per koerier werd aangeboden. De verzending had op dezelfde dag plaatsgevonden. De moraal van dit verhaal is dat de fiscus moet aantonen dat het bezwaarschrift niet tijdig is verzonden. Om elk risico te voorkomen kunt u het beste een bezwaarschrift “aangetekend met handtekening retour” verzenden. Dan hebt u een verzend- en ontvangstbewijs en bestaat over het moment van tijdige verzending geen enkele discussie. Let op: Een bezwaar ingediend per fax of e-mail wordt door de belastingdienst geweigerd. Dienst Regelingen, rechtbanken en gerechtshoven accepteren bezwaaren beroepschriften per fax vaak wel, soms met de eis dat het origineel dan nog per post moet worden nagezonden.
Domme vragen bestaan niet
Demo biologische landbouw en energie Om de concurrentiekracht van de landbouw te bevorderen kunnen landbouwondernemingen en samenwerkingsverbanden subsidie aanvragen voor het in de praktijk uittesten en demonstreren van de resultaten van vernieuwingen. In oktober en november kunnen aanvragen ingediend worden voor biologische landbouw en energie. Voor demonstratieprojecten “Biologische landbouw” is € 560.000 subsidie beschikbaar. Aanvragen is mogelijk in de periode van 1 oktober t/m 28 november 2007. Voor demonstratieprojecten “Energie” is € 1.452.000 subsidie beschikbaar. Aanvragen is mogelijk in de periode van 1 oktober t/m 15 november 2007. Het budget voor energie bedraagt totaal € 1.452.000, waarvan € 42.000 voor de bloembollenteelt, € 61.000 voor de paddenstoelenteelt en € 1.349.000 voor de glastuinbouw. Het Productschap Tuinbouw draagt € 202.000 bij aan de subsidie voor energie in de glastuinbouw. De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten.
De verrijkte kooi voor leghennen wordt verboden De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen om de verrijkte kooi van leghennen te verbieden. Deze motie is ingediend door Marianne Thieme, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren. Minister Verburg wil nog geen besluit nemen over het wel of niet doorvoeren van een wettelijk verbod op de verrijkte kooi. Zij wil eerst een goed beeld hebben van alle factoren die een rol spelen bij een verbod op de verrijkte kooi en hoe negatieve gevolgen, bijvoorbeeld bedrijfscontinuïteit, zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen. Door voormalig minister Veerman is opdracht gegeven onderzoek te doen naar de verrijkte kooi. De resultaten van dit onderzoek zullen door minister Verburg aan de Tweede Kamer worden gestuurd. Zij is voornemens bij het uitbrengen van de Nota dierenwelzijn in dit najaar haar besluit over de verrijkte kooi kenbaar te maken.
Van 3 tot en met 28 september kunt u kennisbonnen (vouchers) aanvragen voor het stellen van een toepassingsgerichte (onderzoeks-)vraag aan een goedgekeurde kennisinstelling. Elke kennisbon heeft een waarde van € 3.000. Wanneer de uitvoering van een vraag meer kost dan dit bedrag, komen de meerkosten voor rekening van de aanvrager. Beter is het dan om gezamenlijk met meerdere landbouwers deze vraag te stellen. Op deze wijze worden meerdere kennisbonnen gebruikt voor één vraag en kunt u dus een uitgebreidere vraag stellen. Dit bundelen van kennisbonnen moet van tevoren bedacht zijn omdat de vraag die aan een kennisbon is gekoppeld na toekenning niet meer mag worden gewijzigd.
AGRO-Nieuwsbrief
-3-
Pas op met kwijtschelding overnameschuld bij bedrijfsoverdracht Een rechter heeft bepaald, dat een kwijtscheldingsfaciliteit binnen de Successiewet niet van toepassing is als de verkoper van het bedrijf later een overnameschuld kwijtscheldt. Sinds enkele jaren bestaat er een overnamefaciliteit, waardoor het mogelijk is een bedrijf voor een bedrag ver onder de werkelijke waarde over te dragen aan de overnemer, gebaseerd op de zogenaamde voortzettingwaarde. Deze overdracht is mogelijk zonder dat er schenkingsrecht verschuldigd is. In de praktijk kan een bedrijf worden overdragen voor 25% van de voortzettingwaarde zonder dat de opvolger een heffing schenkingsrecht moet betalen. De verkoper moet dan zelf al wel vijf jaar ondernemer zijn geweest. Hiernaast moet de verkoper op het moment van de overdracht minimaal 55 jaar oud of voor meer dan 45% arbeidsongeschikt zijn. De opvolger moet het bedrijf ten minste vijf jaar voortzetten. De belastingdienst legt op het moment van overdracht wel een conserverende aanslag op die echter na vijf jaar vervalt indien alsdan aan alle voorwaarden is voldaan. Heel vaak wordt bij bedrijfsopvolging de overnamesom niet direct betaald, maar wordt deze omgezet in een geldlening. Deze geldlening wordt vervolgens in etappes kwijtgescholden. De rechter heeft bepaald dat de faciliteit niet van toepassing is bij latere kwijtscheldingen op geldleningen. In de situatie die bij de rechter speelde, had een vader zijn aandeel in een V.O.F. in augustus 1997 overgedragen aan zijn zoon. De zoon bleef een bedrag van ƒ 134.500 (€ 61.033) schuldig. Deze schuld werd omgezet in een schuld wegens geldlening. In januari 1998 schold vader zijn zoon deze geldlening vervolgens kwijt. Rest nu de vraag of de kwijtscheldingsfaciliteit ook van toepassing was op deze kwijtschelding van de geldlening. De rechter oordeelde van niet. De faciliteit geldt niet voor latere kwijtscheldingen op geldleningen bij overname van een bedrijf. Alleen als de kwijtschelding direct volgt op de overdracht van het bedrijf, kan de opvolger een beroep doen op de kwijtscheldingsfaciliteit. Als de kwijtschelding van de koopsom in fases plaatsvindt, kan alleen de eerste kwijtschelding in aanmerking komen voor toepassing van de kwijtscheldingsfaciliteit.
AGRO-Nieuwsbrief
Volledige baan en urencriterium Om in aanmerking te komen voor zelfstandigenaftrek moet u ervoor zorgen dat u de uren die u voor uw onderneming werkt goed bijhoudt. Dit geldt zeker als u naast uw onderneming nog een andere baan heeft. Een collega landbouwer had in de jaren 2000, 2001 en 2002 naast zijn bedrijf een volledige baan buitenshuis. Samen met zijn echtgenote voerde hij thuis een kalverenmesterij. Hij claimde zelfstandigenaftrek. Hiervoor moest hij wel aan het urencriterium voldoen. Dit komt er kort gezegd op neer dat hij in een jaar minimaal 1.225 uur en daarnaast meer dan 50% van zijn werktijd besteedt aan zijn onderneming. Hij hield geen urenadministratie bij, maar had achteraf becijferd dat hij meer dan 1.851 uren had gewerkt in zijn eigen onderneming. In dienstverband had hij 1.649 uur gewerkt. Hij vond dat hij terecht zelfstandigenaftrek had geclaimd. De inspecteur was het hier niet mee eens. Hij had berekend dat voor een soortgelijk bedrijf er gemiddeld minder uren nodig zijn dan de kalvermester stelde. Hierbij speelde ook dat de kalvermester samenwerkte met zijn vrouw (de kalvermester kreeg zelf 60% van de winst). De inspecteur verdeelde de gestelde uren aan de hand van de in de maatschap gekozen winstverdeling (60%) en hij concludeerde dat geen recht op zelfstandigenaftrek bestond. De rechtbank gaf de inspecteur gelijk. De kalvermester moest aantonen dat hij voldeed aan het urencriterium en zijn werkzaamheden grotendeels (meer dan 50%) aan de onderneming besteedde. De bewijslast ligt dus bij de ondernemer. Dat lukte hem niet. Hij legde zijn gewerkte uren niet vast en zijn achteraf opgemaakte urenoverzicht bood onvoldoende inzicht in de werkzaamheden en in de verdeling daarvan tussen hem en zijn echtgenote. Ook speelde nog dat de verklaringen van de kalvermester en zijn echtgenote over de gebruikelijke werkuren in de onderneming van elkaar afweken. De kalvermester voldeed volgens de rechtbank in elk geval niet aan het criterium dat hij meer dan de helft van zijn totale werktijd aan de onderneming had besteed. De kalvermester had geen recht op zelfstandigenaftrek. Let op: Het urencriterium is niet alleen van belang voor het recht op zelfstandigenaftrek. In 2007 kan deze zelfstandigenaftrek zelfs een aftrek van ongeveer € 10.000 opleveren. Het aantal gewerkte uren is ook van belang voor de meewerkaftrek, de aftrek speuren ontwikkelingswerk en de oudedagsreserve. Ook om gebruik te mogen maken van de MKBwinstvrijstelling (10% van uw winst is vrijgesteld van belasting) moet u aan het urencriterium voldoen. Leg daarom het aantal uren dat u aan uw onderneming besteedt goed vast, zeker als u ook in dienstbetrekking werkzaam bent. Leg deze gewerkte uren vast in uw agenda of gebruik een aparte urenstaat.
-4-
Aankoop in later jaar beïnvloedt herinvesteringsvoornemen niet Ondernemers die bedrijfsmiddelen met winst verkopen kunnen door de vorming van een herinvesteringsreserve (HIR) belastingheffing over de behaalde winst uitstellen. De HIR wordt als eerste afschrijving geboekt op latere investeringen in bedrijfsmiddelen. Voor de boekwinst die wordt behaald met de verkoop van onroerende zaken moet de ondernemer het voornemen hebben om de winst te herinvesteren in bedrijfsmiddelen met eenzelfde economische functie in de onderneming. Ontbreekt dat voornemen dan kan geen HIR worden gevormd of moet een bestaande reserve aan de winst worden toegevoegd. De visie van het hof Hof Amsterdam kwam in een procedure tot het oordeel dat een ondernemer die in 2002 zijn bedrijfspand had verkocht, aan het einde van dat jaar geen herinvesteringsvoornemen had. Het hof baseerde dat oordeel onder meer op de aankoop van een schip in 2004. Door de in 2004 aangegane verplichtingen had de ondernemer geen financieringsruimte meer voor de aankoop van een pand. De Hoge Raad ziet het anders Volgens de Hoge Raad moet aan het einde van een jaar beoordeeld worden of een ondernemer een herinvesteringsvoornemen heeft. Het hof had een in een later jaar aangegane verplichting in die beoordeling betrokken zonder aan te geven waarom die verplichting het bestaan van een herinvesteringsvoornemen aan het einde van het jaar 2002 zou verhinderen. De aangifte 2002 moet op basis van het herinvesteringsvoornemen per 31 december 2002 beoordeeld worden.
Nieuwe kansen voor de jonge agrariërs Van 3 september tot en met 28 september 2007 wordt de investeringsregeling jonge agrariërs weer opengesteld door het ministerie van LNV. De investeringsregeling is bedoeld voor boeren en tuinders die jonger zijn dan 40 jaar en korter dan drie jaar geleden voor het eerst een agrarisch bedrijf zijn gestart, of een bestaand bedrijf volledig in eigendom, pacht, of erfpacht hebben gekregen. Bij maatschappen geldt dat niet alleen de aanvrager aan deze eisen moet voldoen, maar ook de overige maten. Een jonge agrariër die nog in maatschap met zijn ouders zit, komt dus niet in aanmerking voor deze investeringsregeling.
Een AID-controle komt altijd ongelegen Ook dit jaar komen er weer meer controles op de naleving van de randvoorwaarden en mestwetgeving. Hoogste tijd om uzelf de vraag te stellen of u bent voorbereid op een controle. De AID zal dit jaar, volgens minister Verburg van LNV, strenger controleren en hogere boetes opleggen. De AID heeft (samen met andere overheidsdiensten) de opdracht om minimaal 2% van de agrarische bedrijven te controleren op de naleving van de randvoorwaarden. Voor het jaar 2007 geldt: • Gebruiksnorm dierlijke mest 2007 voor zowel bouwland als grasland is gelijk aan 2006. • De stikstofgebruiksnorm is voor kleigrond (organische mest en kunstmest) meestal gelijk gebleven. Voor zandgrond zijn de normen voor 2007 in veel gevallen (iets) lager dan vorig jaar. • De fosfaatnorm per hectare is in 2007 met 5 kg verlaagd. • Er is geen 5% marge voor gebruiksnormen in 2007. Procedure Als de AID bij controle op de naleving van de gebruiksnormen constateert dat u binnen de gebruiksruimte blijft, dan zal de inspecteur u dit nog tijdens de controle kenbaar maken. Dit kunt u bijvoorbeeld direct vastleggen bij uw eigen berekening die al in uw mestboekhouding aanwezig is. Bij een geconstateerde overschrijding van een van de gebruiksnormen maakt de AID een rapport op. Dienst Regelingen stelt dan op basis van dit AID-rapport een brief op, een ‘voornemen tot opleggen boete’ met een onderbouwing van de sanctie. Het is mogelijk om schriftelijk, telefonisch of persoonlijk bezwaar te maken tegen de berekening aan de hand van een zienswijze. Het beste is om voorafgaande aan de AIDcontrole uw mestboekhouding al op orde te hebben, zodat u de AID niet zelf de resultaten laat berekenen, maar hen direct inzicht kunt geven in uw eigen berekening.
Jonge agrariërs kunnen bij een investering 20% subsidie krijgen over leningen voor investeringen tussen de € 25.000 en € 100.000 met een maximum uit te keren bedrag van € 20.000. Dit jaar wordt niet gewerkt, met het principe “wie het eerst haalt het eerst maalt”, maar wordt geloot bij overschrijding van het budget.
AGRO-Nieuwsbrief
-5-
Ruimte nodig en de beperking van de afschrijving op gebouwen U hebt extra ruimte nodig op uw bedrijf, bijvoorbeeld voor de stalling van werktuigen of het huisvesten van extra dieren. Wordt dit een nieuw gebouw of breidt u een bestaande uit? De keuze wordt niet alleen bepaald door de bedrijfsvoering, maar ook het fiscale aspect afschrijvingen kan een rol spelen bij de keuze voor aanbouw of een nieuwe vrijstaande opstal. Sinds 1 januari jl. is als gevolg van de fiscale wetgeving "Werken aan winst" de mogelijkheid om af te schrijven op gebouwen sterk beperkt. Bij de berekening van de belastbare winst mag niet verder worden afgeschreven dan tot een zogenoemde bodemwaarde. De bodemwaarde is gekoppeld aan de WOZ-waarde. Bij gebouwen die verhuurd worden is de bodemwaarde gelijk aan 100% van de WOZwaarde, Bij gebouwen die bij de onderneming zelf in gebruik zijn is de bodemwaarde 50% van de WOZwaarde. De waarde en dus de bodemwaarde van een aanbouw is vaak lager dan de bodemwaarde van een zelfstandig gebouw. Een aanbouw leidt dan tot meer afschrijvingen en het betalen van minder belastingen als gevolg daarvan bij dezelfde bouwkosten. Stel, u wilt een nieuwe opstal bouwen voor € 250.000. Na advies van een deskundige stelt deze dat de WOZ-waarde van een vrijstaand object € 225.000 bedraagt en wanneer u aanbouwt aan een bestaande schuur, dan stijgt deze met een waarde van € 100.000. Wanneer de nieuwbouw wordt verricht als zelfstandige opstal, kan er gedurende de levensduur van de schuur worden afgeschreven tot 50% van € 225.000. Er is dus een bedrag afschrijfbaar ter grootte van € 250.000 – (50% van € 225.000) = € 137.500 Wanneer de nieuwbouw wordt verricht als aanbouw aan een bestaand gebouw, dan kan er gedurende de levensduur van de schuur worden afgeschreven tot 50% van € 100.000. Er is dus een bedrag afschrijfbaar ter grootte van € 250.000 – (50% van € 100.000) = € 200.000. In dit voorbeeld leidt de keus tot het realiseren van een aanbouw tot € 62.500 extra afschrijvingsmogelijkheid. De keuze voor de aanbouw leidt dus tot een belastingbesparing over dit bedrag. In dit voorbeeld zijn de bouwkosten van een aanbouw gelijk aan de bouwkosten van een nieuwe schuur. Dit hoeft natuurlijk niet altijd zo te zijn.
Let op: Bij een aanbouw speelt mee dat de WOZ-waarde bepalend is van de bestaande stal incl. de aanbouw. Ligt de boekwaarde van de bestaande stal reeds onder 50% van de WOZ-waarde (voor de aanbouw), dan dient eerst dit verschil overbrugt te worden voordat u aan afschrijving toe komt.
Belangrijke data 1 april t/m 31 oktober 2007 Ontwikkeling van het landschap 1 juni t/m 29 november 2007 Voedselkwaliteit (Biologische landbouw) 31 augustus 2007 Laatste dag aanvraag afwijkende 10-maandenperiode. 3 september t/m 24 september 2007 Aanvraagperiode Bedrijfsadviesdiensten GLB 3 september t/m 28 september 2007 Aanvraagperiode Jonge landbouwers 3 september t/m 28 september 2007 Aanvraagperiode Kennisvouchers 3 september t/m 1 oktober 2007 Aanvraagperiode Praktijknetwerken veehouderij 3 september t/m 15 oktober 2007 Beroepsopleiding en voorlichting Veehouderij 1 oktober t/m 28 november 2007 Aanvraagperiode demonstratieprojecten Biologische landbouw 1 oktober t/m 15 november 2007 Aanvraagperiode demonstratieprojecten Energie 30 november 2007 Laatste dag aanmelden derogatie 2008
Met onze Agro-Nieuwsbrief willen wij u op de hoogte houden van de ontwikkelingen die mogelijk uw bedrijf raken. Wij hebben aan de samenstelling de grootst mogelijke zorg besteed. Wij aanvaarden echter geen aansprakelijkheid voor niet (meer) juiste informatie. Wilt u op basis van deze informatie actie ondernemen, dan is nader advies noodzakelijk. Voor een dergelijk advies kunt u een afspraak met ons maken.
Moraal: Als afschrijvingen belangrijker zijn dan de (rest)waarde kan een aanbouw soms fiscaal aantrekkelijker zijn dan een zelfstandig object.
AGRO-Nieuwsbrief
-6-