view agri
LAND- EN TUINBOUWMAGAZINE VAN CRELAN • JULI 2014
EIGEN KWEEK
De slak als boerenvak
DE TOEKOMST VAN DE LANDBOUW
Het vertrouwen neemt toe
ZO VADER, ZO ZOON
Het verhaal van familiebedrijven
Beste lezer, Niets smaakt zo lekker als de zomer: sappige tomaten, heerlijke aardbeien ... Daarom namen we deze zomer een kijkje achter de schermen van groente- en fruitveiling BelOrta. Daar ontdekten we dat Amerikanen dol zijn op ons witloof en Japanners op onze prei, en daar mogen we als Belgen natuurlijk heel trots op zijn.
Wat lees je in dit nummer?
10
Ook gingen we op bezoek bij enkele families die hun kleine boerderij van generatie op generatie op een creatieve manier overdroegen en het zo lieten uitgroeien tot een goed draaiend familiebedrijf. Volgens ons eigen onderzoek ziet de Belgische land- en tuinbouwer de toekomst weer rooskleurig in, en die positiviteit over hun beroep straalden alle geïnterviewden ook ten volle uit. Als voorzitter van een bank in dienst van land- en tuinbouw kan ik dat optimistische toekomstperspectief natuurlijk alleen maar toejuichen. Ik hoop dat u in deze AgriView heel wat nuttige inspiratie vindt voor het beheer van uw eigen bedrijf, en dat we nog lang op een aangename en constructieve manier met elkaar zullen samenwerken.
12 3
LIBRAMONT IN DE KIJKER
10
300.000 m2, 200.000 bezoekers, 18 maanden voorbereiding.
Een vak apart: een dag in de slakkenkwekerij.
4
12
In de voetsporen van ma en pa.
Vele honderden concurrenten worden collega’s.
FAMILIEBEDRIJVEN VERTELLEN
8
VERTROUWENSINDEX 2014 Nog een mooie zomer gewenst!
4
Optimistische kijk op de toekomst van de landbouw.
Luc Versele, CEO van Crelan
2
BIJZONDERE BOERDERIJ
DE COÖPERATIEVE VEILING
COLOFON Agriview is een uitgave van Crelan Verantwoordelijke uitgever: Peter Venneman, Sylvain Dupuislaan 251, 1070 Brussel Voor meer info:
[email protected] Foto’s: Johannes Vandevoorde
¬
in cijfers
Libramont Grootste landbouwbeurs van Europa onder de loep
De beurs van Libramont trekt elk jaar meer dan 200.000 bezoekers en is de grootste landbouwbeurs van Europa. Enkele opmerkelijke cijferweetjes.
Achter de schermen De beurs vergt achttien maanden voorbereiding. Het thema wordt bedacht en uitgewerkt, exposanten worden aangetrokken, de site wordt volledig opgebouwd en weer afgebroken. In totaal zetten 2.000 tot 3.000 mensen (medewerkers, vrijwilligers, leveranciers …) zich elk jaar in om van dit evenement een succes te maken. Petje af!
Internationaal visitekaartje Elk jaar komen meer dan 4.000 delegaties van 35 nationaliteiten samen in Libramont. Exposanten en bezoekers komen uit onze buurlanden, maar ook uit Chili, Ivoorkust, Polen en zelfs Japan of Australië. Libramont is de laatste jaren uitgegroeid tot een internationaal visitekaartje van de Belgische landbouwsector.
Aandacht voor het milieu Het milieu is een belangrijk aandachtspunt voor de organisatoren. Dankzij het afvalsorteersysteem en de nauwe samenwerking tussen leveranciers, exposanten en bezoekers wordt elk jaar meer dan 140 ton afval gerecycleerd. Amper 3 tot 4% wordt niet gerecycleerd. Dranken worden geserveerd in herbruikbare bekers. Daarnaast hebben de gebouwen een energiestandaard die nauw aansluiten bij die van pasiefgebouwen.
De exposanten stellen hun producten en diensten tentoon op een gigantisch terrein van
300.000 m2
.
In 2013 rondde de beurs de kaap van
Dieren stelen de show Dit jaar vieren we de tachtigste verjaardag van het trekpaard. Speciaal voor deze gelegenheid vindt er een internationale wedstrijd plaats. Daarnaast worden meer dan 3.500 dieren tentoongesteld. Veehouders pronken er met hun vee, limousins en charolais, ezels, varkens en zelfs bizons. Wie zal wegdraven met de hoogste eer?
3
215.000 bezoekers.
250
Meer dan journalisten uit binnen- en buitenland brachten vorig jaar verslag uit van de beurs.
familiebedrijven ¬
in ’t kort In de voetsporen van de ouders
De passie zit in de genen ‘Met familie moet je wandelen en niet handelen’, hoor je weleens zeggen. Is het ouderlijk bedrijf overnemen dan wel een goed idee? We gingen op bezoek bij een Vlaams en Waals landbouwbedrijf die vrijwel rimpelloos aan de volgende generatie werden doorgegeven.
“Wij zetten voort wat onze ouders hebben opgebouwd”
S
lingerende holle wegen langs graanvelden, glooiende graslandschappen met hoogstambomen en een wijngaard ertegenover. Jesseren, een deelgemeente van Borgloon, is een fotogeniek, Haspengouws landbouwdorpje. Hier werd de afgelopen decennia gefocust op de fruitteelt, maar vader Awouters specialiseerde zich in stamboekvee en meer specifiek Belgisch witblauw. Dikbillen, zeg maar.
Zo vader, zo zoon Zijn jongste zoon Paul-Luc zet nu het familiebedrijf verder, maar dat is niet van vandaag op morgen gegaan, legt oudste zoon Eric uit. “Onze pa wou maar blijven boeren. In 1992, hij was 69, konden we hem toch overtuigen om zijn pensioen aan te vragen. Wij hebben toen een landbouwvennootschap (LV) opgericht, met mijn moeder als onbezoldigde zaakvoerder om zijn pensioen niet in het gedrang te brengen, en mijn broer Paul-Luc als landbouwer in bijberoep. Wij maakten een schatting van de roerende middelen, vooral van de dieren en de machines, en goten dat in een overeenkomst waarbij elk van de acht kinderen één achtste van de vennootschap in handen kreeg. De onroe-
rende goederen, de gronden en bedrijfsgebouwen, werden buiten de vennootschap gehouden en bleven privé.”
Jaarlijkse afspraak Met de oprichting van de vennootschap was het voortbestaan van het bedrijf verzekerd zonder dat de kinderen moesten investeren. Bijkomend voordeel is dat je met een LV kunt kiezen voor een fiscaal regime met toepassing van het landbouwforfait in de personenbelasting en dat je geen volledige boekhouding moet voeren. “In 1992 wist ik nog niet zeker of ik landbouwer in hoofdberoep wilde worden”, blikt Paul-Luc terug. “Ik had een job bij een autotoeleveringsbedrijf. In 1995 koos ik er toch voor om zelfstandige te worden, meteen als nieuwe zaakvoerder van onze LV.” Paul-Luc kon zijn broers en zussen jaar na jaar groeicijfers voorleggen. Eric: “Intussen heeft Paul-Luc al vier stille vennoten uitgekocht en kon hij heel wat gronden kopen met de opbrengsten van de LV. Het bedrijf van 6 hectare dat onze pa destijds overnam van zijn ouders is anno 2014 uitgegroeid tot 60 hectare. Het is de bedoeling dat het bedrijf voor 100% in Paul-Lucs bezit komt. Wij hebben met
4
Eric en Paul-Luc Awouters (57 en 43) Familieband? Het ouderlijk bedrijf werd in 1992 ondergebracht in een landbouwvennootschap. Met zeven van de acht kinderen als ‘stille vennoot’ en de jongste als beherend vennoot. Type? Gemengd bedrijf
gesloten beurs een oplossing gezocht om te kunnen voortzetten wat onze ouders hebben opgebouwd.”
Grote broer én bankdirecteur Eric is overigens niet alleen de grote broer van Paul-Luc, maar als bankdirecteur van een kantoor in Borgloon ook nog eens zijn financieel adviseur. En ook broer Tony geeft als landbouwingenieur regelmatig advies. “Maar finaal beslist Paul-Luc, hoor”, beklemtoont Eric. “Hij is een rasondernemer, dat heeft hij zeker van pa meegekregen.” Helaas overleed pa Awouters in 2001, maar zijn boerderij is er nog steeds, dat was ook zijn grote droom. Op die boerderij spelen vandaag de kinderen van Paul-Luc. De vraag of de opvolging verzekerd is, wordt lacherig weggewuifd. Paul-Luc: “Dat is gelukkig nog niet aan de orde. Het belangrijkste is om het bedrijf rendabel te houden. Groter moet het wat mij betreft niet worden, de grond is trouwens toch schaars, maar ik heb wél een milieu- en bouwvergunning gekregen voor een extra open loopstal. Ik zit nu aan zo’n 175 dikbillen en zou graag 200 dieren kunnen stallen. Alle koeien en eerstelingen zouden moeten kunnen loslopen om spieren te kweken om hun gewicht te kunnen blijven dragen en om hun beendergestel gezond te houden. Er zijn kolossen bij van meer dan 900 kg, dus is het belangrijk om extra bewegingsruimte te creëren. Dat wordt ons volgende project.”
5
¬
familiebedrijven
in ’t kort Etienne (58), Martin (30) en xavier Corbiau (20)
“Onze familieband is de toekomst van ons bedrijf”
Familieband? In 1978 nam Etienne de familieboerderij over. Nu werken ook zijn zonen Martin, Olivier en Xavier mee in het bedrijf.
A
an de andere kant van de taalgrens, in Humain, een dorpje in de fusiegemeente Marche-enFamenne, staken Etienne en Collette Corbiau-Botman vier van hun zeven kinderen aan met hun liefde voor het vak.
Type? Melkveebedrijf
Vleescrisis “In 1978 nam ik de boerderij over van mijn vader en oom langs moederskant”, vertelt Etienne. “Het bedrijf omvatte toen ongeveer 80 hectare land en een honderdtal runderen, vooral Belgisch witblauw.” Een uitbraak van de besmettelijke ziekte brucellose in 1986 speelde hen parten, pas in 1991 konden ze hun activiteiten voortzetten. Jammer genoeg ging de vleessector in die tijd nog steeds door een crisis. Er werden holsteinkoeien aangekocht om de Belgische witblauwe geleidelijk te vervangen. Omdat de boerderij nogal krap gelegen was in het dorp, beslisten Etienne en zijn vrouw Collette om 2 km verderop een nieuwe stal te bouwen. Etienne: “Het begin was niet gemakkelijk: de stal had geen elektriciteit en geen stromend water. Voordat de stal werd aangesloten op het elektriciteitsnet, gebruikten we een tractor, voorzien van een stroomgenerator, voor het melken.”
Eerste keerpunt in 2002 Het gezin Corbiau wil altijd een stapje verder zetten. Dat komt volgens hen door hun visie op het beroep van landbouwer: “We zijn altijd enthousiast en positief geweest over ons beroep. Dat gevoel hebben we onze kinderen proberen mee te geven.” Het resultaat: alle zeven kinderen studeerden af aan de landbouwschool Saint-Quentin in Ciney.
Uitbreiding veestapel Zoon Martin nam in 2002 een deel van de boerderij over. Er werd een varkensstal op stro gebouwd en de
6
oude melkinstallatie maakte plaats voor een moderne melkstal met een quotum van 250.000 liter melk. Melkproductie is de toekomst, zo dacht het gezin, en het kocht geleidelijk meer melkquota. Martin: “Uiteindelijk hebben we een klein fortuin besteed aan quota. Helaas is dat voor niets geweest, want volgend jaar worden ze afgeschaft. Maar zoiets kun je niet voorspellen.” In 2009 bouwde het gezin de varkensstal om tot een stal voor kalveren en in 2010 nam zoon Olivier de boerderij van de buren over, inclusief een kudde charolaiskoeien. Door het samen‑ smelten van de twee boerderijen kon er een nieuwe melkstal worden gebouwd.
Een grote familieboerderij Omdat de boerderij in de loop der jaren drie keer groter was geworden en ook de kudde alsmaar uitbreidde, was de komst van een derde broer meer dan welkom. Xavier steekt nu een handje toe en zal op termijn ook een deel van de boerderij overnemen. Net als Benoît wanneer hij zijn studies heeft afgerond. Martin: “We zijn allemaal polyvalent, maar iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten. Olivier is de mecanicien en werkt op het veld. In de winter verdeelt hij het voeder en stro en signaleert problemen. Xavier heeft oog voor de dieren. Als het niet goed gaat met een koe of kalf, ziet hij dat nog voor het dier ziek wordt. Melken en voederen doen we allemaal.” Moeder Collette voegt toe: “Het is leuk om te zien dat de hele bende goed opschiet met elkaar en zo goed samenwerkt. Iedereen heeft ook ideeën om te groeien.” “Dankzij onze sterke familieband is de toekomst van ons bedrijf verzekerd”, besluit Etienne.
7
Expert Crelan Stef Mertens Verantwoordelijke marktmanagement land- en tuinbouw
“De generatiewissel bij een familiaal land- en tuinbouwbedrijf is een stap die goed voorbereid moet worden. Een recente rondetafelconferentie over de overdracht van familiale landbouwbedrijven leerde ons dat goede afspraken het best in een charter worden opgenomen. De jonge overnemer en de overlater houden rekening met ieders belangen, zodat de goede verstandhouding in de familie wordt gewaarborgd. In het kader van deze overdracht zijn verschillende pistes mogelijk: overlating, verkoop, oprichting van een vennootschap, overdracht van de aandelen of schenking van de familiale onderneming. Er wordt steeds gezocht naar de meest optimale vorm die past bij de omstandigheden van het bedrijf. Goed advies is bij deze materie noodzakelijk, maar de verhalen van de families Awouters en Corbiau tonen hoe zo’n generatiewissel, mits gezond verstand, in goed overleg uitgewerkt kan worden.”
¬
Vertrouwensindex
Blik op de toekomst
8 TRENDS
Marktonderzoeksbureau TNS peilt in opdracht van Crelan jaarlijks naar het vertrouwen in de landbouw. Dat vertrouwen wordt uitgedrukt in een cijfer: de vertrouwensindex. Enkele Crelanexperts gingen rond de tafel zitten en lichten voor Agriview de belangrijkste resultaten van 2014 toe.
1
Stijgend optimisme en vertrouwen
Landbouwers in bedrijven jonger dan 10 jaar zijn beduidend optimistischer dan in oudere bedrijven. Toch kende de stemming in deze laatste bedrijven afgelopen jaar een flinke verbetering. De vertrouwensindex steeg er zelfs feller dan bij de jonge bedrijven. In landbouwbedrijven waar de opvolging gegarandeerd is, is het vertrouwen in de toekomst het hoogst. Bij 25% van de landbouwbedrijven is een opvolger bekend. Anders dan bij kmo’s gaan zowel Vlaamse als Waalse landbouwers zelden voor hun 55e of 60e op zoek naar een opvolger. Ze rekenen er eigenlijk op dat een van hun kinderen de zaak zal voortzetten.
2
Zin in meer: boerenstiel in de lift
In 2009 en 2010 ging de sector door een diep dal, maar de laatste jaren hebben ze er weer zin in gekregen. 60% van de Vlaamse en 66% van de Waalse land- en tuinbouwers zijn positief over hun beroep. Vandaag beveelt zelfs 31,5% zijn beroep resoluut aan. Nochtans ligt de return on investment beduidend lager dan die van kmo’s. Voor akkerbouw is er bijvoorbeeld veel grond nodig, maar grond is duur, en de rendabiliteit per hectare is niet zo hoog. Dat is een van de redenen waarom landbouwbedrijven nooit of uiterst zelden worden overgenomen door ondernemers die niet uit een landbouwersfamilie komen.
3
Grote tevredenheid bij de consument
De consument heeft een positief beeld van de land- en tuinbouwer: 91% van de Belgen vindt dat onze landbouwers producten van hoge kwaliteit afleveren. 90% vindt ook dat landbouwers het plattelandsleven in stand houden en 84% gelooft dat ze bijdragen tot duurzame ontwikkeling en onderhoud van de groene gebieden. En terecht. Tuinbouwbedrijven hebben al stevig geïnvesteerd in warmtekrachtkoppeling en het feit dat België de Kyotonorm haalt, is voor een deel te danken aan de inspanningen van landbouwbedrijven.
4
Eerlijke prijzen voor land bouwer en consument
86% van de landbouwers en circa 75% van de consumenten vinden dat boeren doorgaans geen loon naar werken krijgen. Landbouwers hebben twee inkomstenbronnen: enerzijds de opbrengsten uit de verkoop van producten en anderzijds premies en subsidies. Consumenten vinden dat landbouwers meer dan voldoende subsidies ontvangen. Een aantal landbouwers is het daarmee eens. Onze ervaring leert dat zij liever correct betaald zouden worden voor hun producten in plaats van afhankelijk te zijn van subsidies. Veel landbouwers zouden akkoord gaan met subsidiebeperkingen als er een structurele verhoging van hun verkoopprijzen tegenover staat.
5
Financiële resultaten in stijgende lijn
6
Toegenomen investeringsbereidheid
De laatste 12 maanden gaan de financiële resultaten van de landbouwbedrijven in stijgende lijn, zeker in Wallonië. Dat is vooral duidelijk in de akkerbouw en melkveesector en in iets mindere mate ook in de vleesveesector. Het aantal landbouwers met financiële problemen is sinds vele jaren nooit zo laag geweest.
Anders dan de voorbije jaren zijn de Waalse landbouwers meer bereid te investeren dan hun Vlaamse collega’s. De verklaring ligt in de behoorlijke prijzen die vandaag worden betaald in de melkveehouderij en akkerbouw. Crelan heeft dit jaar dan ook al heel wat kredieten toegestaan in Wallonië. De redenen waarom het aantal kredietverstrekkingen in Vlaanderen minder snel opliep, zijn complex. In de eerste plaats zijn er in Vlaanderen meer kapitaalintensieve sectoren, zoals glastuinbouw, pluimveeteelt en varkensteelt. Een aantal bedrijven uit die sectoren is door uiteenlopende redenen in ademnood geraakt. Logischerwijze ligt hun investeringsbereidheid daarom lager. In de melkveesector heeft Vlaanderen de voorbije jaren al veel geïnvesteerd. De actuele Waalse investeringsgolf kan dus ook worden gezien als een inhaalmanoeuvre. Bovendien heerste in de Vlaamse melkveesector maandenlang de vrees voor de superheffing voor melkquotaoverschrijdingen. Dankzij een regionale regeling kunnen de Waalse melkveebedrijven op een goedkope manier extra melkquota leasen.
vertrouwensindex
7
Meer openheid voor professioneel advies
8
Crelan, een sterk gewaardeerde partner
Landbouwers worden steeds professioneler en doen in toenemende mate een beroep op de adviezen van experts om de toekomstvisie van hun bedrijf te ontwikkelen. Tot voor kort beslisten vele landbouwers alles alleen. Zelfs bij grote investeringen werden externe adviezen vaak beschouwd als inmengingen van buitenaf. Gelukkig zien wij een positieve evolutie. Dat komt gedeeltelijk door de vraag van banken om businessplannen en investeringsplannen te onderbouwen met gefundeerd cijfermateriaal. Daarnaast toont het onderzoek aan dat landbouwers niet alleen bij de accountant, veearts, voederleveranciers en bankier aankloppen voor advies. 30% van hen wil ook bijkomende opleidingen volgen.
Crelan blijft een zeer populaire bank bij de land- en tuinbouwers. In Wallonië staat ze op nummer 1 en in Vlaanderen op nummer 2. Dat is een mooi resultaat. Crelan heeft in 2013 circa 6,4% meer kredieten toegekend aan landbouwbedrijven dan het jaar voordien. Dat is een duidelijk signaal dat de ondernemende landbouwers evenzeer vertrouwen hebben in hun toekomst als in hun bank. Bij Crelan zijn wij blij met een klantentevredenheid van 90%. Dat versterkt onze wil om de sector te blijven ondersteunen. Wij zijn dus even optimistisch als de sector waar wij voor werken.
Ontdek alle resultaten van het onderzoek op www.crelan.be
bijzondere boerderij ¬
Op bezoek bij een slakkenkweker Eric Frolli komt niet uit een boerengezin en was ook nooit van plan om een boerderij op te starten of over te nemen. Herinneringen uit zijn kindertijd stuurden hem in een nieuwe richting: slakken kweken, een niet-alledaagse bezigheid.
E
ric Frolli: “Toen ik klein was, ging ik slakken zoeken met mijn grootvader op frisse en vochtige plekjes langs de berm. Zodra we thuiskwamen, maakten we ze klaar.” Tijdens zijn hogeschoolstudies aan de provinciale landbouwschool van Ath las Eric toevallig een artikel over helicicultuur of het kweken van slakken. Hij experimenteerde er een jaar lang mee voor zijn eindwerk en had uiteindelijk vijftot zesduizend exemplaren. Ook na zijn militaire dienst bleef Eric met slakken bezig. Hij kweekt nu de Helix aspersa maxima (‘gros gris’), de grootste van de segrijnslakken. Ook andere soorten belanden op ons bord: de wijngaardslak, die moeilijk te kweken is en vooral in de natuur ‘geoogst’ wordt, en de Helix lucorum, die voorkomt in de Balkan en in Turkije. En dan is er nog de
Afrikaanse reuzenslak of achatina. De verkoop van levende slakken is op zich niet rendabel. Maar door goede kweekomstandigheden en het nauwgezet opvolgen van de slakken en de eitjes, brengen zijn activiteiten als slakkenkweker wel brood op de plank.
Een nieuwe uitdaging In 1988 kocht hij het station van Anhée, maar in 2009 verhuisde Eric naar een nieuw gebouw, mét een winkel waar hij producten van eigen kweek en streekproducten verkoopt. Om die investering te laten renderen, moest hij wel 2,5 keer meer omzet draaien. Wat hem na vier jaar ook lukte door personeel aan te werven met behulp van premies. Vandaag stelt de slakkenkwekerij drie voltijdse en twee deeltijdse medewerkers tewerk.
10
Een dag in de slakkenkwekerij De kweek vindt plaats in plastic serres en (omheinde) parken waar koolzaad groeit. Eric: “De voortplanting gebeurt tussen februari en eind mei, want de ideale temperatuur schommelt hiervoor het best tussen 12 en 18 °C. Deze voortplanting is een delicate zaak waarbij hygiëne een absolute must is. We maken de bakken dan ook regelmatig schoon.” Slakken kweken gebeurt nog grotendeels manueel. Het is namelijk te riskant om de slakken met een machine te verzamelen. De eieren worden met de hand geoogst en ook het voeren gebeurt niet machinaal. Slakken eten koolzaad en krijgen ook speciaal voer van biologische granen verrijkt met kalk. “Slakken houden van vochtigheid maar niet van de zon. Ze verbergen zich overdag in hun huisjes, want ze vrezen uitdroging. “Daarom sproeien we ’s avonds, vaak meerdere keren, al naargelang de weersomstandigheden. ’s Nachts komen de slakken naar buiten om zich te voeden. Door voldoende te sproeien behouden ze makkelijk hun vochtigheid en kunnen ze verder eten om aan gewicht te winnen.” “Dankzij de serres kunnen we drie maanden langer kweken. De kweek loopt van 15 maart tot eind november. Dat is een kwestie van rendabiliteit. Je hebt vijf tot zes maanden nodig om een slak te ‘maken’. En te kleine slakken bewaren tot volgend jaar, dat is te duur.”
Gevaarlijke roofdieren Hoe traag ze ook zijn, slakken kunnen ook ontsnappen. Een chemisch afschrikmiddel, dat geregeld opnieuw moet worden aangebracht, houdt ze binnen de parken en serres. In Frankrijk is een elektrische omheining ontwikkeld die binnenkort zal worden getest op de kwekerij. Op termijn zal het chemische afschrikmiddel wellicht hierdoor worden vervangen. Ratten vormen ook een bedreiging. Nog een vijand is de spitsmuis, die het gemunt heeft op de jonge slakken met een nog zachte schaal.
Slakken als streekproduct Een ideale manier om mensen te laten kennismaken met streekproducten in het algemeen en de slakkenkwekerij in
Eric Frolli
“De voortplanting van slakken is delicaat, goede hygiëne is een absolute must”
het bijzonder, is Erics deelname aan toeristische activiteiten en evenementen in de streek. Hij is immers actief in een nichemarkt en weet hoe interessant dat kan zijn op economisch vlak. Bovendien zijn streekproducten helemaal ‘in’. Hij levert slakken tot in Bergen en Brussel, soms via groothandelaars. “Je moet je ogen en oren openhouden voor voorstellen”, aldus Eric, die zegt dat er ook geëxperimenteerd wordt met
11
slakkeneitjes. Dat product komt normaal gezien eind dit jaar op de markt. “Om aan alle normen te voldoen, moest de sector wel professioneel worden. Twintig jaar geleden telde de vereniging van Belgische slakkenkwekers nog ongeveer dertig leden, onder wie ook liefhebbers. Vandaag zijn er nog maar vier of vijf professionele kwekers over, die allemaal in Wallonië gevestigd zijn.”
¬
coöperatieve veiling
1.600 telers, 1 strijd Heerlijke asperges, stevige vleestomaten, knapperige sla of zalig zoete aardbeien? De kans dat deze Belgische lekkernijen langs BelOrta gepasseerd zijn, is reuzegroot. AgriView ging op bezoek bij de grootste coöperatieve groente- en fruitveiling van Europa.
W
e hebben om 7u30 afgesproken in Sint-Katelijne-Waver, het hoofdkwartier en de grootste vestiging van BelOrta. Dat is vroeg voor een maandag, maar in de veiling zijn ze al even bezig. Om 6 uur kwamen de eerste tuinders hun groenten leveren. De keurmeesters van BelOrta hebben die intussen gecontroleerd en in kwaliteitsblokken opgedeeld. De groenten staan nu op verkoop te wachten in een enorme opslagplaats. Het zicht is indrukwekkend: een zee van (herbruikbare) blauwe plastic bakjes met producten van eigen bodem. We krijgen een rondleiding van Leo Baestaens, voorzitter van de coöperatie, samen met een van de drie directeurs van BelOrta. Leo teelt zelf witloof, asperges en courgettes in Heistop-den-Berg. Hij heeft veertig jaar ervaring en een klare kijk op de sector. “Die is hard veranderd”, vertelt hij.
V.l.n.r.: Leo Baestaens, Chris De Pooter, Jos Craemers en Filip Fontaine.
12
13
“Aubergines, paprika’s, courgettes … Twintig jaar geleden waren die zo goed als onbekend. En er blijven nieuwe soorten bij komen. Neem alleen al de tomaten: klein en groter, al dan niet in trosvorm, in alle kleuren, vormen en smaken. Een teler moeten mee evolueren met de smaak van de klant.”
Niet koud bewaren! “En die smaak, die verandert wel degelijk”, vertelt BelOrta-directeur Filip Fontaine. “Groenten moesten er vroeger vooral goed uitzien. De mensen kochten toch met hun ogen. Liever een perfect ogende, maar waterige tomaat dan een smaakbom die zijn uiterlijk niet mee had. Dat is de laatste jaren omgeslagen. Uit peilingen naar herhaalaankopen blijkt dat de consument steeds vaker kiest voor smaak.” De opdracht voor de telers? “Die moeten streven naar de witte raaf van de groen-
coöperatieve veiling ¬
Filip Fontaine (directeur BelOrta)
“Vele honderden tuinders worden dankzij de coöperatie één grote producent”
tetuin”, besluit BelOrta-directeur Jos Craemers. “Groenten en fruit moeten er fantastisch uitzien, heerlijk smaken, lang houdbaar zijn en ook nog eens milieuvriendelijk geteeld worden. Dat is een zeer ambitieuze combinatie.” “De consument zelf moet op het einde van de rit ook zijn steentje bijdragen”, vindt BelOrta-directeur Chris De Pooter. “Wie zijn tomaten in de koelkast legt en ze na het uithalen onmiddellijk gaat opeten, moet niet verbaasd zijn dat ze naar niets smaken. Een tomaat mag je niet onder de 15 °C bewaren. Maar dat weet de doorsnee-Belg blijkbaar minder goed dan de ideale koeltemperatuur van een flesje bier” (lacht).
Samen sterker De markt evolueert niet alleen op het vlak van consumentenvoorkeuren. “De internationalisering vormt een nog grotere uitdaging”, vindt Leo Baestaens. “Door het wegvallen van de grenzen is Europa één groentetuin geworden. Daardoor kunnen wij onze producten makkelijker uitvoeren. Maar we krijgen er ook veel concurrentie bij. Een tuinder in Polen kan evengoed courgettes kweken als ik. België zal misschien evenveel blijven produceren, maar dan zal het met minder en met grotere telers zijn. De puur familiale bedrijven evolueren naar grote, moderne familiale kmo’s.” Eén ding staat vast: als enkeling red je het niet in deze snel veranderende wereld. Daarom verenigen telers zich allang in coöperaties. “Zo’n coöperatie heeft een uniforme aanpak op het vlak van prijsvorming, kwaliteitscontrole, verpakking en betalingsvoorwaarden”, legt Leo Baestaens uit. “Samen staan we sterker dan alleen. In de coöperatie zijn telers geen concurrenten, die door de distributeurs tegen elkaar uitgespeeld kunnen worden, maar collega’s. Iedereen krijgt dezelfde prijs voor dezelfde kwaliteit.” Filip Fontaine: “De tuinders zijn allemaal aandeelhouder van de coöperatie. Ze verbinden zich ertoe om al hun produc-
14
Leo Baestaens (voorzitter BelOrta)
“Telers moeten mee evolueren met de smaak van de klant” ten op de veiling te leveren en betalen daar een commissieloon op. In ruil krijgen ze een brede ondersteuning. Hun producten worden hier in kwaliteitsblokken opgedeeld en op de klok geveild, in ‘blokverkoop’. De coöperatie verkoopt niet het product van één teler, maar de kwaliteit van een product. Die vele honderden telers vormen samen één zeer grote producent en dus een aantrekkelijke partner voor distributiebedrijven en retailers.”
Knolselder in Japan “BelOrta is het resultaat van een recente fusiebeweging van drie veilingen”, legt Jos Craemers uit. “Het gaat om de Mechelse Veilingen in Sint-Katelijne-Waver, Coöbra in Zellik en Veiling Borgloon. Die laatste twee leggen zich traditioneel meer op fruit toe, terwijl de groenten vooral in Sint-Katelijne-Waver worden gecentraliseerd. Door de fusie zijn we de grootste coöperatieve veiling van Europa geworden.” De aangesloten tuinders kweken wat ze willen, maar volgen daarbij wel de lastenboeken die BelOrta heeft opgesteld voor
meer dan zestig soorten groenten en fruit. Die leggen niet alleen het ras op, maar ook de productie- en beschermingsmethodes. Daarnaast ondersteunt BelOrta de telers met doorgedreven onderzoek naar onder andere nieuwe variëteiten, smaak, ziektepreventie, nieuwe teelttechnieken, automatisering en energiezuinigheid. Het resultaat van die gebundelde inspanningen is een groot aanbod van groenten en fruit met dezelfde kwaliteit en smaak. Dergelijke uniforme kwaliteitsblokken zijn precies waar de grote kopers naar op zoek zijn. Chris De Pooter: “Een ander belangrijk voordeel van de coöperatie is dat de telers hun producten makkelijker over de grens krijgen. Meer dan de helft van onze producten gaat naar het buitenland, vooral Duitsland, Frankrijk en Nederland. Maar ook Russische miljoenensteden als Moskou en Sint-Petersburg zijn grote handelspartners. En we gaan verder. In Canada en de VS eten ze Belgische asperges en witloof. En Japanners houden van onze knolselder en prei. Die export is van levensbelang voor onze tuinders.”
15
BelOrta in cijfers BelOrta is het resultaat van een fusie tussen de Mechelse Veilingen en Coöbra (2013) en Veiling Borgloon (2014). De coöperatieve veiling telt bijna 1.600 actieve tuinders, die ondersteund worden door 370 personeelsleden. BelOrta draaide in 2013 een
omzet van 367 miljoen euro. De verkoop op de veiling gebeurt bij afslag. In een moderne verkoopzaal kunnen 200 kopers via zes computergestuurde klokken op producten bieden. BelOrta neemt in België 89% van de asperges, 69% van het witloof en 67% van de tomaten voor zijn rekening. Andere toppers zijn aubergine (97%), courgette (75%) en bloemkool (65%). In het fruit staat de coöperatie sterk in bessen (60%) en peren (35%).
60% van de producten gaat naar het buitenland. Duitsland, Frankrijk en Nederland zijn samen goed voor 58% van die export.
Waarom zeggen dat we thuis zijn in land- en tuinbouw...
... als we het ook kunnen laten zien? Als coöperatieve bank zijn we sterk geworteld in de land- en tuinbouwsector. Een nauwe band met onze klanten uitbouwen, dat is voor ons een prioriteit. Hoe we dat aanpakken? Met goed advies en producten op maat, bijvoorbeeld. Of door onze eigen klanten te laten schitteren in onze nieuwste landbouwcampagne. Alle beelden voor deze campagne zijn immers
gemaakt bij land- en tuinbouwers in België die klant en coöperant zijn van Crelan. Het zijn momentopnames van alledaagse situaties op de boerderij. Het leven zoals het is voor de Belgische landbouwer. We bedanken graag alle land-en tuinbouwers die deze campagne mee mogelijk maakten!
Bankieren met gezond verstand