afvalforum jaargang 12 • oktober 2008
3
English summary included
Surfen naar potentiële klanten
Afvalwarmte in overvloed voor grasmatten en meer Impuls afvalscheiding voor LAP-doelen
troy! 3.9085
...het verantwoord verwerken van deze afvalstoffen laat ik aan de specialist over...
Saneren, reinigen, afvalstoffen en bouwstoffen; de vier operationele pijlers van A&G. Hiermee bieden we onze opdrachtgevers in binnen- en buitenland een totaaloplossing voor al hun vraagstukken op het gebied van verontreiniging. Onze jarenlange ervaring en gedegen kennis van milieuwetgeving bieden u zekerheid en betrouwbaarheid bij projecten van elk formaat.
“Bezint, eer ge begint” en “Kleine oorzaak, grote gevolgen”
Colofon afvalforum oktober 2008 jaargang 12 nummer 3 verschijnt vier keer per jaar afvalforum biedt nieuws, ontwikkelingen, feiten en meningen over afval. Het behandelt zowel het beleid als de praktijk van afvalbeheer. afvalforum wordt uitgegeven door de Vereniging Afvalbedrijven. De Vereniging Afvalbedrijven behartigt de belangen van afvalbedrijven die actief zijn in de gehele keten: van inzameling, recycling, hergebruik en rioleringsbeheer tot en met de verwerking van afval. De Vereniging Afvalbedrijven steunt haar leden bij de groei naar één Europese afvalmarkt en maakt zich hard voor optimale randvoorwaarden voor een milieuhygiënische en kosteneffectieve afvalverwijdering en -verwerking. Leden van de Vereniging ontvangen afvalforum gratis, evenals bestuurders, politici en ambtenaren bij overheden. hoofdredactie Vereniging Afvalbedrijven Daniëlle van Vleuten ’s-Hertogenbosch redactieadres De redactie van afvalforum is geïnteresseerd in afvalnieuws. Persberichten en ideeën voor artikelen kunt u sturen naar: Redactie afvalforum Postbus 2184, 5202 CD ’s-Hertogenbosch
[email protected]
Een recente ervaring in afvalland bracht mij bij deze oude gezegden. Wat was er aan de hand? De regel is dat brandbaar afval niet wordt gestort, tenzij er in de verbrandingsinstallaties geen ruimte meer is. Dit wordt geregeld via de zogenoemde vollastverklaring. Als de installaties de komende tijd “vol” zijn, dan mag er ontheffing worden gegeven om brandbaar afval toch te storten. Uitgangspunt is dat primair de markt zijn werk doet, en dat deze regeling correctie mogelijk maakt. Enkele weken geleden ontstond een wel zeer vreemde situatie. Alle verbrandingsinstallaties verklaarden vol te zitten, maar er bleek ergens een kleine, nieuwe drooginstallatie te zijn, die meldde geen afvalaanbod te hebben. En op grond daarvan besloot SenterNovem - die de regeling voor de rijksoverheid uitvoert - op vrijdagmiddag om 15.00 uur dat er per volgende maandag geen ontheffingen meer mochten worden verstrekt. En dus zou de logistiek binnen twee dagen (let wel: een zaterdag en een zondag…) op allerlei plaatsen in het land ingrijpend moeten wijzigen. We zouden dit als compliment kunnen opvatten: de overheid denkt dat wij, de afvalbedrijven en onze klanten, dit wel binnen 48 uur kunnen. Maar dat kan natuurlijk niet… Door alert optreden van de Vereniging Afvalbedrijven, samen met NVRD en BRBS, werden paniekmaatregelen en chaos voorkomen en konden we gelukkig overgaan tot de normale orde van de dag. Maar we blijven wel met enkele belangrijke vragen zitten. Hoe kan het zijn dat een heel kleine en net in gebruik genomen verwerkingsinstallatie, niet zijnde een AVI, de regeling op “tilt” kan zetten? Is hier niet sprake van een heel onzorgvuldige handeling? En waarom werkt een eventuele plaatselijk of regionaal aanwezige overcapaciteit, in één of meer verbrandingsinstallaties, tot heel Nederland door? Het is toch niet verstandig om afval over grote afstanden te vervoeren? En vooral, waarom gelden er geen redelijke overgangstermijnen? Inmiddels is duidelijk gebleken dat de uitvoerende instantie de actie ten onrechte heeft uitgevoerd. Dus kunnen we zeggen: “Eind goed, al goed”. Maar dit loos alarm is een mooie gelegenheid om de regels op dit punt nog eens tegen het licht te houden. Hopelijk kan het resultaat daarvan in het nieuwe besluit dat er over gaat worden opgenomen. Wij zijn graag bereid om hierover mee te denken. Met als doel het goed, verantwoord en doelmatig verwerken van huishoudelijk en bedrijfsmatig afval. Want dat is ons werk. ir. Pieter H. Hofstra Voorzitter Vereniging Afvalbedrijven
engelse teksten Derek Middleton, Zevenaar opmaak Ontwerpburo Suggestie & illusie, Utrecht foto cover Cees Noort op de foto: HVC in Alkmaar verwarmt stadion en grasmat van AZ drukker USPbv, Utrecht abonnement € 35,- per jaar (4 nummers) Meer informatie bij Vereniging Afvalbedrijven, t. (073) 627 94 44 Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud 4
Is de rol van de overheid in het afvalbeheer uitgespeeld?
8
Benutten afvalwarmte vereist concreet plan
10 Afvalsector: stop met publicatie klantennamen op internet 13 Onderwijl in Europa: KRA, IPPC, RES, REACH en NEC 15 Meanwhile in Europe: WFD, IPPC, RES, REACH and NEC 18 LAP-doelen voor huishoudelijk afval niet bereikt
ISSN 1386-4378
20 Ruimtevaart stelt regels om ruimteafval te beperken
adverteren in afvalforum afvalforum wordt verspreid naar (inter)nationale bestuurders, politici, directeuren, managers, technici en andere deskundigen in de afvalsector (controlled circulation). Meer informatie bij de Vereniging Afvalbedrijven, t. +31 (0)73 627 94 44
22 Afvalsector aarzelend van start met Cradle to Cradle En verder: Korte berichten 7, 12, 17
English summary 25
www.verenigingafvalbedrijven.nl
Is de rol van de overheid in het afvalbeheer uitgespeeld?
Publiek versus privaat De Nederlandse afvalinfrastructuur is in gevaar, waarschuwt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Zeker als de privatisering doorzet. Strenger toezicht is nodig, stelt de WRR, met name op de investeerders. Private afvalbedrijven zien geen donkere wolken aan de horizon. Zij zien eerder de rol van de overheid verder afnemen, behalve dan voor het storten.
SITA-directeur Adriaan Visser kan zich niet vinden in de risico’s van privatisering die de WRR benoemt in zijn rapport. ‘Het afvalbeheer is het best af bij private bedrijven.’ (foto: Vereniging Afvalbedrijven)
4
afvalforum oktober 2008
door Pieter van den Brand
Afval is al lang geen overheidsaangelegenheid meer. De sector kent een gestaag proces van commercialisering en privatisering. Voorlopig hoogtepunt: een internationaal consortium van investeringsmaatschappijen kocht met AVR (begin 2006) en Van Gansewinkel (voorjaar 2007) ’s lands grootste afvalbedrijf bij elkaar. Het eerste deel van de harde infrastructuur kwam daarmee in private handen. In deze ontwikkeling schuilen gevaren, concludeert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in haar recente rapport ‘Sturen op infrastructuren’. Moderne investeerders vormen een bedreiging voor bedrijven die vitale infrastructuur, zoals de afvalverwerking, bezitten. Niet dat het afvalbeheer weer terug moet naar publieke monopolisten. De marktwerking heeft haar doel immers bereikt: het spek is weggesneden. Naast de efficiencywinsten die in vrijwel alle sectoren zijn behaald, profiteert de consument van verbeterde dienstverlening en lagere prijzen. Het WRR-rapport toont echter aan dat langetermijndoelen, zoals duurzaamheid, innovatie en langetermijnbeschikbaarheid geen aandacht krijgen. “Managers krijgen een hoge beloning voor het hier-en-nu presteren. Activiteiten voor de lange termijn, zoals R&D, hebben dan geen aandacht meer en worden gestopt”, verwoordt projectleider Willemijn Dicke, bestuurskundige bij de Technische Universiteit Delft, de zorgen. Het WRR-rapport gaat nauwelijks in op de afvalverwerking. Toch schuilen ook daar op de lange termijn risico’s, aldus Dicke. “Bedrijven die door private equity zijn aangekocht, gaan gebukt onder hoge rentelasten. Als ze die niet af kunnen lossen, gaat het mis en kan een bedrijf failliet gaan. Zoiets kun je je wel bij een naaigarenfabriek veroorloven, maar niet bij de energievoorziening of de afvalverwerking. De overheid moet dan bijspringen en krijgt de rekening gepresenteerd.” De WRR pleit voor meer toezicht op investeringen voor wat betreft de lange termijn. Een van de opties is dat bedrijven een investeringsplan moeten overleggen dat de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de infrastructuur garandeert. “Er kijken nu zo weinig vreemde ogen mee”, licht Dicke toe. “Ook ministeries kunnen een veel krachtiger rol spelen. Het is ons er overigens niet om te doen om private partijen de zwarte piet toe te spelen. We zien ook publieke spelers die flink gefocust
zijn op de korte termijn en hun aandeelhouders alleen maar willen paaien met een stevige dividenduitkering. Daar maak ik me misschien nog wel meer zorgen over.”
Schulden De berichtgeving in de media naar aanleiding van het WRR-rapport loog er niet om. Volgens NRC Handelsblad geldt de kritiek van de Raad ook voor de combinatie AVR en Van Gansewinkel. ‘Ook daar explodeerden de schulden en werd het eigen vermogen tot vrijwel nul gereduceerd.’ De krant heeft het bij het rechte eind, bevestigt bestuursvoorzitter Ruud Sondag van de Van Gansewinkel Groep, waar de bedrijven AVR en Van Gansewinkel toe behoren, “maar met de hulp van private equity is een bedrijf gecreëerd dat er anders nooit was gekomen. En hadden we nooit dat noodzakelijke toekomstige platform voor groei kunnen realiseren. Feit blijft dat dit wel gefinancierd moet worden. Dat we rente betalen drukt op de onderneming.” Maar van continuïteitsperikelen, verzekert Sondag, is geen sprake. “We draaien goed.” Het WRR-rapport typeert Sondag als ideologisch, “en dan wel een ideologie die niet de mijne is.” Sondag kan zich niet voorstellen dat duurzaamheid en toegankelijkheid van de inzameling en verwerking op de lange termijn in het gedrang komt. “De infrastructuur vormt het hart van deze bedrijven. Als je die verwaarloost, heb je een probleem voor klanten en aandeelhouders.” Ook private partijen investeren in het optuigen van de vaderlandse afvalbeheerstructuur, betoogt Sondag: “We investeren nu per jaar meer geld dan de jaarlijkse optelsom bij de vorige eigenaren.” Volgens Sondag gaat het om een jaarlijks bedrag van ruim 150 miljoen euro, dat onder andere wordt besteed aan Euro-5 voertuigen voor het inzamelen van afval, de nieuwe biomassacentrale in Rozenburg en de nieuwe afvaloven op de locatie Brielselaan in Rotterdam. Sondag kaatst de bal graag terug naar de overheid. Zo waren onlangs de Twentse gemeenten gretig om afvalverwerker Twence in de etalage te zetten. “Dat had niets met duurzaamheid en toegankelijkheid te maken. Er werd niet voor infrastructuur gekozen maar voor direct gewin, namelijk de benodigde tachtig miljoen op tafel krijgen om de eigen beleidsagenda te verwezenlijken.”
Ruud Sondag (Van Gansewinkel Groep):
‘Met de hulp van private equity is een bedrijf gecreëerd dat er anders nooit was gekomen.’
Toezicht Scherper toezicht van de overheid of andere onafhankelijke instanties ziet Sondag als ‘niet noodzakelijk en ook als niet houdbaar’. De afvalverwerking is internationaal vervlochten. Als bewijs hiervoor haalt de WRR in haar rapport zelf het voorbeeld van het Duitse stortverbod uit 2005 aan, dat ook zijn effect heeft gehad op de organisatie van de Nederlandse afvalverwerking. “De provinciaals-Nederlandse context ten spijt komt negentig procent van de afvalregelgeving uit Europa. De continuïteit van de afvalinzameling en –verwerking migreert naar een internationaal niveau. Daar heeft de Nederlandse overheid niets meer te zoeken”, zegt Sondag. De sector is volgens hem gebaat bij liberalisering, niet bij gedwongen winkelnering en in zijn woorden ‘captive klanten’. “Geen enkel afvalbedrijf houdt nog zijn leven lang dezelfde klanten.” Sondag ziet de overheid volledig verdwijnen uit de afvalinfrastructuur. Speciale beschermingsconstructies voor het storten van afval of de vuilnisophaal zijn volgens hem niet nodig. De huidige afvalbeheerstructuur geniet volop bescherming door het grote aantal spelers dat actief is op de markt. “Een markt waar bovendien steeds weer kleine bedrijven bijkomen. De concurrentie is zodanig dat er overcapaciteit gaat ontstaan. Er zijn blijkbaar partijen die risico’s willen nemen. Dat is twijfelachtig, maar geeft wel aan dat er een commercieel gezond klimaat is.”
Internationaal Directeur Adriaan Visser van SITA voelt zich niet aangesproken. Visser is verantwoordelijk voor de activiteiten in de Benelux en Duitsland van Suez Environnement, de Franse moeder van SITA. Het concern investeerde al in verbrandingscapaciteit
afvalforum oktober 2008
»
5
Willemijn Dicke (TU Delft):
‘Activiteiten voor de lange termijn krijgen geen aandacht meer.’’
2009 op stapel staat, vindt hij ‘geneuzel in de marge’. “Zoiets is een dode letter en leidt alleen maar tot meer rechtszaken. Wij voeren tal van processen, onder meer met VROM over de uitvoer van afval. Ik ben ervan overtuigd dat we die gaan winnen. Afval is een internationale markt geworden. Het kan niet anders dan dat de markt privaat wordt bediend. De overheid heeft hier geen rol meer in.”
Storten
in België en Duitsland en maakte onlangs bekend een bedrag van 180 miljoen euro uit te zullen geven aan een nieuwe verbrandingscentrale in het Brabantse Roosendaal. Op papier zal hierdoor overcapaciteit ontstaan. “We doen dat bewust. Het is goed voor de tariefsvorming op de markt. Een beetje druk kan geen kwaad.” Volgens Visser is het afvalbeheer het best af bij private bedrijven. “Private bedrijven kunnen zich makkelijker internationaal organiseren. Bovendien kunnen ze de risico’s veel beter managen. Bij overheidsbedrijven worden risico’s vaak op de maatschappij afgewenteld.” De tijd van de monocultuur van overheden die investeren in avi’s is passé, vindt Visser. “Dat past niet in de huidige schaalvergroting met internationale spelregels voor vraag en aanbod. In Nederland, België en Duitsland is sprake van een min of meer gelijkwaardig speelveld. Uit oogpunt van milieurationaliteit is het veel verstandiger afval uit Maastricht in Luik of Aken te verbranden en niet in Moerdijk en Alkmaar. Bovendien zijn overheden ook verantwoordelijk voor de vergunningverlening en handhaving. Dan is er toch sprake van een behoorlijke spagaat. Nee, laat de overheid gewoon handhaven, liefst zo zorgvuldig mogelijk, en verder niets.” Ook Sondag voorziet alleen een handhavingsrol voor de overheid. En in dat opzicht mag Nederland wat hem betreft wel een tandje bijzetten. Neem de havenontvangstinstallaties. “In de Rotterdamse haven zijn ze inmiddels allemaal verdwenen. Puur uit gebrek aan interesse van de overheid. In Antwerpen floreren ze, omdat de Belgische overheid schepen dwingt hun afval af te dragen.” Wel zou er, oppert Sondag, een vorm van ‘capaciteitsinzicht’ voor de afvalsector kunnen komen. Maar iets dergelijks opnemen in het tweede Landelijk Afvalbeheerplan (LAP), dat voor
6
afvalforum oktober 2008
Bij één verwijderingsroute blijft de overheid echter evident een rol vervullen, weet algemeen directeur Bert Krom van Afvalzorg, namelijk storten. “VROM geeft in het LAP expliciet aan een bijzondere verantwoordelijkheid te hebben voor het in stand houden van voldoende stortcapaciteit als achtervang.” Waar het ministerie volgens Krom geen oog voor heeft is de maatschappelijke verantwoordelijkheid. “In ons land wordt steeds minder gestort. De huidige stortplaatsexploitanten trekken allemaal aan een steeds kleiner beetje afval. Het stortverbod in Duitsland zorgt tot 2009, of uiterlijk 2010, wanneer er voldoende avi-capaciteit is bijgebouwd, voor een overschot aan brandbaar afval. Maar dat is de laatste opleving. Het is onvermijdelijk dat er straks bedrijven omvallen. De afdichting van de stortplaats is dan niet geregeld en ook het nazorgfonds is onvoldoende gevuld.” En wat als de stortplaatsen van Essent door de verkoop van het overheidsgedomineerde energie- en milieuconcern in private handen terechtkomen? Krom: “Particuliere aandeelhouders gaan hier echt niet mee door, als het storten geen geld meer oplevert. Ik voorspel een shake-out. En als er één omvalt, vallen er meer om. De overheid blijft met lege handen achter.”
Bert Krom (Afvalzorg):
‘Ik voorspel een shake-out in de stortsector. De overheid blijft dan met lege handen achter.’
Als het aan Krom ligt, neemt de overheid snel actie om de kubieke meters bestaande stortcapaciteit niet door faillissementen verloren te laten gaan. “Als je weet dat dit kan gebeuren, bereid je dan voor. Ga niet wachten op het moment dat bedrijven hun stortplaatsen laten vallen. Dat dit een keer komt, staat buiten kijf.” De overheid heeft aangekondigd in de loop van volgend jaar de economische situatie van de stortsector in kaart te brengen. Liever ziet Krom dat de overheid van het storten een nutsactiviteit maakt, zonder winstoogmerk en gericht op continuïteit voor de lange termijn. “Dat zet de concurrentie om het afval buiten spel, waardoor exploitaties toch sluitend zijn. En geeft de overheid de garantie dat er altijd voldoende achtervangcapaciteit blijft.” De overheid zou volgens Krom bovendien moeten regelen dat zij in geval van calamiteiten kan sturen in afvalstromen. Zo zou de overheid bij machte moeten zijn een noodwet uit te vaardigen om bij bijvoorbeeld een volgende MKZ-crisis kadavers prioritair te laten verwerken in avi’s. “Het is ongewenst organisch afval naar de stortplaats te brengen.” SITA-directeur Visser kan zich voorstellen dat er bij wijze van terugvaloptie stortplaatsen open worden gehouden, voor het theoretische geval dat een aantal avi’s tegelijkertijd uitvalt. Maar waarom eigenlijk, vraagt hij zich af. De Nederlandse afvalverwerking is volgens hem ‘goed geborgd’. “Er is een goede balans tussen de competitie in de markt. We hebben een hoogwaardige verwijderingstructuur opgezet. Het beleid van de overheid is de afgelopen vijftien jaar uitermate succesvol geweest. Dat mag ook wel eens gezegd. Het loopt allemaal prima. Ik weet niet wat we verder nog met elkaar zouden moeten willen. Alleen de scheidslijn tussen privaat en publiek verdient een betere definitie. Maar dat is een kwestie van finetunen.”
Uitstoot HVC Alkmaar niet nadelig voor omgeving Om de eventuele invloed van zijn afvalverbrandingsinstallatie (avi) in Alkmaar op landbouwproducten in de omgeving te meten, laat HVC al vijftien jaar een zogenoemd biomonitoringprogramma uitvoeren. Uit de resultaten blijkt dat de activiteiten van het bedrijf de kwaliteit van landbouwproducten niet beïnvloeden. Het overgrote deel van de gehalten in de verschillende gewassen en producten komt overeen met het landelijke of regionale achtergrondniveau. Normen voor de consumptiekwaliteit van gewassen en koemelk worden niet overschreden.
BRBS: toezicht verbeteren Van de 20 miljoen puin die jaarlijks wordt verwerkt, wordt volgens de Branchevereniging Recycling Breken en Sorteren (BRBS) naar schatting 1 miljoen ton puin verwerkt door bedrijven die zich weinig aantrekken van wettelijke regels. Dit schaadt het imago van de sector en het milieu is de dupe. De BRBS wil het toezicht verbeteren door de transparantie te vergroten. Daarom heeft de vereniging besloten alle installaties van haar leden te voorzien van GPS. Op elk gewenst moment kunnen toezichthouders via een speciale site zien waar puinbrekers actief zijn. Verder wil de BRBS bevorderen dat GPS in certificatieregels wordt opgenomen. Uiteindelijk moeten alle puinbrekers aan de hoge kwaliteitseisen, inclusief traceerbaarheid, voldoen. Dit wordt volgens de BRBS mogelijk als de overheid GPS onderdeel maakt van de eisen in haar regelgeving.
Biomonitoring met behulp van planten is een techniek waarmee zowel nationaal als internationaal veel ervaring is opgedaan. Producten, zoals gladiolen, boerenkool en spinazie, die worden geteeld op proeflocaties en koemelk uit de omgeving van de afvalcentrale in Alkmaar worden geanalyseerd en vergeleken met de samenstelling van referentieproducten, het landelijke achtergrondniveau en de warenwetnormen. Het doel van het monitoringprogramma is het vroegtijdig registreren van mogelijke effecten van de uitstoot van de avi op de kwaliteit van gewassen en agrarische producten. Door de keuze van gevoelige gewassen heeft het biomonitoringprogramma voornamelijk een signaalfunctie. Dit betekent dat zolang er op de meetpunten rond de installatie geen duidelijk zichtbare effecten of overschrijding van normen of achtergrondwaarden optreden, er geen negatieve effecten op agrarische gewassen en producten worden verwacht. Het biomonitoringprogramma is onderdeel van een overeenkomst tussen HVC en de land -en tuinbouworganisatie LTO-Noord. De overeenkomst bevat ook een schaderegeling met de omwonende agrariërs. Daarin staat dat HVC hen schadeloos stelt als zij schade ondervinden van de emissies van de afvalcentrale.
De Meerlanden kiest voor duurzame afvoer van computerafval Waar afgedankte pc’s voorheen werden verscheept naar China, brengt afvalbedrijf De Meerlanden het computerafval sinds een paar maanden naar recyclingbedrijf Sims Recycling Solutions in Eindhoven. Hier maakt men van dit afval weer grondstoffen voor nieuwe pc’s. Bij Sims worden bijna alle materialen weer tot grondstof voor nieuwe computers bewerkt. Het bedrijf streeft naar honderd procent recycling van afvalstromen. Het doel bij de recycling van afgedankte pc’s en beeldbuizen is maximale herwinning van beeldbuisglas, ijzer en andere metalen, plastics en edelmetalen die gebruikt worden als grondstoffen in de vervaardiging van nieuwe elek1 e ondergrondse tronica en de beeldbuisproductie. Door perscontainer voor plastic zo te handelen zorgt De Meerlanden ervoor dat de keten gesloten is. Dat Op 4 juli is in Arnhem de eerste ondergrondse perscontainer voor plasticverpakhet bedrijf in Nederland zit, is een kingsafval officieel in gebruik genomen. De bedrijven Sidcon Milieutechniek BV en bijkomend voordeel, het is veel SITA Recycling Services BV hebben het initiatief genomen om deze container op de dichterbij dan China en dat markt te brengen. Het plastic kan in de pers met een factor tien worden samengeperst scheelt dus aanzienlijk in vergelijking met andere inzamelcontainers. Door meteen na inname de plastic verpakin CO2-uitstoot. kingen samen te persen worden niet alleen de logistieke kosten verminderd, maar wordt ook het transport naar de verwerkingsinstallatie beperkt. Op deze wijze wordt een grote milieuwinst gerealiseerd. Sidcon ontwikkelt en produceert de perscontainer en SITA zorgt voor de lediging en het transport van de ingenomen afvalstromen. Gemeente Arnhem is partner in dit project en stelt de locatie ter beschikking.
afvalforum oktober 2008
7
Benutten afvalwarmte vereist concreet plan
Aangeboden: afvalwarmte De Nederlandse afvalverbrandingsinstallaties (avi’s) hebben een ontzagwekkende hoeveelheid overtollige warmte in de aanbieding. Warmteprojecten van de grond krijgen is geen sinecure. Het vereist samenwerking en een rijksoverheid die krachtig het voortouw neemt. Tot 2020 zal de warmteafzet vervijfvoudigen, zo is de verwachting.
door René Didde
warmte, en de warmte van Rozenburg wordt gebruikt in het productieproces van
De elf Nederlandse afvalverbrandingsinstallaties (avi’s) hebben al een forse energieslag gemaakt door uit afval elektriciteit op te wekken. In 2005 produceerden ze samen een elektrisch vermogen van 440 MegaWatt (MW), ongeveer een halve moderne kolencentrale. De avi’s weten steeds hogere energierendementen te realiseren, tot over de dertig procent. Een groot deel van de energie verdwijnt echter nog als warmte door de schoorsteen en in het koelwater. Weet een avi deze restwarmte nuttig in te zetten, dan verdubbelt het energierendement in één keer naar zestig procent. Veel installaties kunnen hun warmte al kwijt aan derden. Zo levert Duiven warmte aan de gemeentelijke stadsverwarming, Nijmegen aan de naburige rioolwaterzuiveringsinstallatie en Amsterdam aan een stadsverwarming en een bedrijvenpark. Alkmaar verwarmt het stadion van voetbalclub AZ en een industrieterrein. Roosendaal voorziet tuinbouwkassen van
een chemisch bedrijf. Gezamenlijk bedroeg de warmtelevering van avi’s in 2006 3,2 PetaJoule (PJ). Geen geringe prestatie, maar er is veel meer mogelijk, zegt Titia van Leeuwen, hoofd Klimaat en Energie van het Ministerie van VROM. “Een aantal avi’s doet niet of nauwelijks aan warmteafzet. Dat komt deels door hun ligging in het buitengebied, zoals Essent in Wijster.” De provincie Drenthe wil in Wijster de warmteafzet afdwingen, door het als voorwaarde te stellen voor de uitbreiding van de capaciteit. Van Leeuwen: “Op zich terecht, maar nogal streng en makkelijk. De provincie kan zelf actiever faciliteren en met het ruimtelijk instrumentarium bijvoorbeeld een kassencomplex of bedrijf richting Wijster helpen te verplaatsen. In de klimaatconvenanten wordt die rol van gemeenten en provincie expliciet benadrukt.” Zo zijn er meer kansen. Uit een studie van KEMA in opdracht van SenterNovem (najaar 2007) blijkt dat met de stijgende afvalverbrandingscapaciteit de komende jaren ook de restwarmte toeneemt (zie grafiek). Vooral industriële projecten tikken flink aan, aldus KEMA, doordat zij een hoge basislast vragen. In 2020 voorziet het adviesbureau een groei van de warmteafzet van 3,2 PJ naar minstens 10 PJ per jaar en maximaal 17 PJ per jaar. Uit andere studies blijkt dat rond die tijd alle benutte restwarmte - naast de avi’s ook elektriciteitscentrales, industrie, ziekenhuizen - in Nederland ongeveer 100 tot 150 PJ kan bijdragen, wat zes tot negen Mton CO2-emissiereductie betekent (ongeveer 10% van het Nederlandse beleid
Diederik Samsom (PvdA):
‘Huidige energieprijs prikkelt de afzet van restwarmte’
8
afvalforum oktober 2008
om dertig procent CO2 te reduceren). Al die warmte is te vergelijken met 3 tot 4,5 miljard kuub aardgas, ongeveer tien procent van het Nederlandse verbruik.
Warmtenetten “De potentie van warmte is enorm”, vindt Wil Sierhuis dan ook. Thans bij HVC in Alkmaar, voorheen bij Afval Energie Bedrijf in Amsterdam, timmert Sierhuis al jaren aan de warmteweg. “In Alkmaar wordt het bedrijvengebied de Boekelermeer verwarmd met restwarmte van HVC. Tevens staat warmtelevering aan woningbouwprojecten in Alkmaar en omgeving (Heiloo, Langendijk, Heerhugowaard) en in Dordrecht - waar HVC de Gevudocentrale overnam - op stapel”, vertelt Sierhuis enthousiast. In het hele kantorengebied rond station Amsterdam-Sloterdijk zie je geen enkele schoorsteen, zegt hij trots. “Alle bedrijven worden verwarmd met de restwarmte van de afvalenergiecentrale.” En dat is nog niet alles. Op de warmteleiding – een soort A10 rondweg rond Amsterdam voor warm water – zijn of worden ook grote delen van Slotervaart (24.000 woningen), A’dam–Noord (15.000 woningen), IJburg, Bijlmer en Buitenveldert aangesloten. Of de maximale potentie van 17 PJ per jaar in 2020 inderdaad wordt gerealiseerd, staat of valt volgens Sierhuis met een rijksoverheid die krachtig de aanleg van warmtenetten realiseert. “Tot nog toe doen vooral individuele gemeenten mee. De rijksoverheid zou veel meer dan nu niet-rendabele projecten moeten steunen en stimuleren met garantstellingen, investeringssubsidies en leningen”, aldus Sierhuis.
prijzen”, aldus Samsom. “Maar we zullen er op toezien dat de overheid druk op de ketel houdt.” Samsom vindt dat projectontwikkelaars en woningcorporaties met bijvoorbeeld de herstructurering van Vogelaar-wijken rekening moeten houden het aantakken op een restwarmtenet. “Soms zullen ze moeten kiezen voor een warmtepomp. Het hangt af van de situatie, bijvoorbeeld van de afstand tot een afvalcentrale. Het zij zo. Een warmtenet is een middel, geen doel.”
Samenwerken Titia van Leeuwen van VROM vindt dat overheden en afvalbedrijven goed moeten samenwerken. “Bijvoorbeeld in stadsverwarmingsprojecten, maar ook op bedrijventerreinen. De overheid kan een bijdrage leveren. Denk aan garantstelling, concrete participatie of een investeringssubsidie.” Lichtend voorbeeld noemt Van Leeuwen het bedrijf E.ON Energy from Waste Delfzijl dat een afvalinstallatie met een capaciteit van 275 duizend ton bouwt in Delfzijl. “Op het bedrijventerrein kan restwarmte als stoom worden afgezet bij andere industriële bedrijven.” Sierhuis meent dat in geval van voorlopig onrendabele projecten potentiële investeerders over de streep kunnen worden getrokken met lange termijnleningen. “Bij HVC Alkmaar kiezen de 55 aandeelhoudende gemeenten voor een duurzame stedelijke ontwikkeling door de aanleg van warmtenetten. Minimale kostprijs is daarbij het uitgangspunt. Er zou ook geld uit de markt kunnen worden gehaald bij corporaties en energiebedrijven”, zegt Sierhuis. “Het is geen snel cashgeld, maar een lange termijn investering in duurzaamheid.”
E.ON Energy from Waste Delfzijl bouwt een afvalinstallatie met een capaciteit van 275.000 ton afval in Delfzijl. De installatie gaat stoom leveren aan omliggende bedrijven waarmee jaarlijks de 85 kiloton CO2-uitstoot wordt vermeden. (foto: E.ON Energy from Waste Delfzijl)
“De rijksoverheid, inclusief minister Cramer, aarzelt. Ze wil ‘meters maken’, maar ze wacht af. Maar waarom? De overheid bezit toch ook de infrastructuur van wegen, riool, elektriciteit en spoor? Waarom niet eentje voor warmte optuigen?”, zo vraagt Sierhuis zich af. Volgens hem is het tevens een kosteneffectieve manier om de lastige CO2-emissiereductiedoelstellingen te halen. “Ook de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) zou ervoor kunnen worden ingezet.”
Aanvalsplan warmte Afgelopen zomer stemde de Tweede Kamer in met de nieuwe Warmtewet. De wet stelt onder meer dat restwarmte zoveel mogelijk hergebruikt moet worden, maar volgens Sierhuis ontbreken concrete maatregelen, enkel verwijzingen naar later uit te werken Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s). Hij hoopt dat in het zogeheten ‘aanvalsplan warmte’, waarin het ministerie van Economische Zaken de warmteafzet wil stimuleren, wél de kansen voor restwarmte worden benut. Volgens Sierhuis biedt dat de mogelijkheid het laatste restje aardgas van Slochteren te sparen voor hoogwaardiger doelen dan verwarmen. “Aardgas moeten we benutten voor elektriciteit, verwarmen doen we met restwarmte. Als dat niet lukt, bijvoorbeeld vanwege een te grote afstand, dan moeten we warmtepompen inzetten.” Op een warmwaternet kunnen ook andere duurzame bronnen zoals zon, biomassa en geothermische energie hun warmte kwijt,
aldus Sierhuis. Het aanvalsplan wordt in november 2008 verwacht. Tot die tijd wil het ministerie van Economische Zaken niet reageren, aldus een woordvoerder. Mede-initiatiefnemer voor de Warmtewet Diederik Samsom (PvdA) reageert al wel. Hij vindt dat de overheid bemoeienis moet tonen, maar is het oneens met Sierhuis dat de Warmtewet en het aanvalsplan te weinig concrete prikkels bevatten. “Met de Warmtewet kan de minister hergebruik van restwarmte verplicht stellen, op straffe van een boete voor de warmteproducent. In het aanvalsplan wordt dat verder uitgewerkt. Afzet van restwarmte wordt nu overigens ook geprikkeld door de huidige energie-
Scenario’s warmtelevering Nederlandse avi’s
Wil Sierhuis (HVC):
‘De potentie van warmte is enorm.’
Maximale scenario levering W PJ/jr Aangepast scenario levering W PJ/jr
PJ/jaar 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
2006
2007
2010
2012
2020
Afhankelijk van het scenario – een maximaal en een aangepast scenario afhankelijk van verleende vergunningen en marktontwikkelingen - ziet KEMA de warmtelevering stijgen van 3,2 PJ naar minstens 10 PJ per jaar en maximaal 17 PJ per jaar. (Bron: KEMA, Kansen en belemmeringen voor de afzet van warmte uit Nederlandse avi’s, oktober 2007)
afvalforum oktober 2008
9
Afvalsector: stop met publicatie klanten
Online gluren bij de buren Nederland plaatst alle EVOA-beschikkingen sinds 2004 op het internet. Buitenlandse collega’s spinnen er garen bij. Ze surfen naar www.uitvoeringafvalbeheer.nl en krijgen de namen van potentiële klanten zo in de schoot geworpen. Gedupeerde North Refinery stapte naar de bestuursrechter, won glorieus, maar VROM houdt voet bij stuk.
Inzage via internet geeft oneerlijke concurrentie vindt North Refinery, verwerker van afgewerkte olie (foto: North Refinery)
10
afvalforum oktober 2008
door Cees ter Stege
Harry Heimensen, algemeen directeur bij North Refinery, brandt onmiddellijk los met een recent voorbeeld. “Gisteren was ik bij een collega in Dollbergen in Duitsland. Die vertelde me dat een concurrent een bod had uitgebracht nadat hij de naam van onze leverancier op internet had achterhaald.” Heimensens collega ging er niet op in, maar de order had net zo goed aan de neus van North Refinery voorbij kunnen gaan. “Gelukkig heb ik goede relaties met mijn leveranciers en afnemers.” Omgekeerd zou Heimensen theoretisch ook bij de buren kunnen gluren, maar helaas: niet via internet. Duitse bedrijven zijn weliswaar eveneens verplicht melding te maken van de stoffen die binnenkomen en verwerkt worden, maar dat hoeft niet met naam en toenaam op het wereldwijde web. Zij kunnen volstaan met een kennisgeving die lokaal ter inzage wordt gelegd, of hooguit in een lokaal krantje. “Als ik dat zou willen inzien, dan moet ik vijfhonderd kilometer reizen. Dat is natuurlijk niet te doen.” Heimensen maakte bezwaar tegen de publicaties op internet en spande een rechtszaak aan tegen VROM om ze stop te zetten. Hij won. Een Groningse bestuursrechter stelde hem afgelopen voorjaar in het gelijk. VROM had het bedrijfsbelang onvoldoende afgewogen tegen het milieubelang en het belang van openbaarmaking, zo stelde de rechter. VROM blijft echter bij het eerder ingenomen standpunt, ook na de afgedwongen heroverweging. De publicaties van klantennamen op internet gaan dus gewoon door. “We vinden de informatie niet alleen van belang voor de bevoegde gezagen, maar ook voor andere belanghebbenden die mogelijk bezwaar willen maken tegen het in- of uitvoeren en verwerken van stoffen”, aldus een woordvoerder van VROM. VROM is van mening dat North Refinery geen schade ondervindt van de publicaties op internet. Alle kennisgevers worden gelijk behandeld, zodat geen sprake kan zijn van onevenredige benadeling of concurrentievervalsing. “Internet vormt voor ondernemingen een bron van informatie. Het tijdperk van digitalisering maakt dat informatie op een laagdrempelige manier beschikbaar is, ook voor buitenlandse concurrenten”, aldus de woordvoerder. VROM vindt het vanuit marktwerking gezien logisch dat concurrentie tussen bedrijven plaatsvindt. “We lopen voorop in
de uitvoering van de EVOA. Waarschijnlijk gaan andere landen hetzelfde doen. Het is bovendien praktisch ondoenlijk om kennisgevingen in lokale blaadjes te publiceren. Wanneer publicatie op internet niet meer mag, gaan we terug naar de Staatscourant. Maar ook die staat tegenwoordig op internet.”
Roomser dan de paus Heimensen vermoedt dat Nederland het enige land is dat via internet inzage geeft. België overweegt hetzelfde. Daarom is volgens hem sprake van een ongelijk speelveld. “Ik vind dat de Nederlandse overheid de belangen van het bedrijfsleven verkwanselt in het belang van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). De EU-regelgeving heeft over publicatie op internet niets geregeld, dus moeten landen terugvallen op de eigen nationale wetgeving. Nederland toont geen begrip voor ondernemingen en is roomser dan de paus. Duitsland heeft ook wetgeving rondom de WOB, maar heeft nooit besloten om gegevens op internet te publiceren.” North Refinery heeft het overleg met VROM over deze kwestie inmiddels gestaakt: “Dat heeft geen enkele zin meer. Nu moet ik weer in beroep gaan en dreigt de zaak helemaal te verzanden in juridische haarkloverij. Dat betreur ik.” Heimensen heeft de zaak inmiddels overgedragen aan een advocaat. “We gaan er nu vol in. Tot nu toe heb ik de juridische strijd zelf gevoerd, maar het is mijn vak niet en het kost me teveel tijd. Ik wil me bovendien weer volledig richten op de bedrijfsvoering. We worden onnodig op kosten gejaagd. Deze bureaucratie schaadt de Nederlandse economie. Dat kan Balkenende toch niet bedoelen met zijn VOC-mentaliteit.”
Harry Heimensen (North Refinery):
‘Nederland is roomser dan de paus.’
Gedrocht Heimensen heeft niets tegen openbaarheid en vindt het terecht dat de buren van de fabriek in Delfzijl mogen weten wat North Refinery aan stoffen in- en exporteert. Maar de EVOA zou terug moeten naar het oorspronkelijke doel van vijftien jaar geleden. ‘We moeten vermijden dat afvalstoffen gedumpt worden in landen die het afval niet zorgvuldig verwerken. Dat is een lovenswaardig streven waar ik voor honderd procent achter sta. Incidenten als met de Probo Koala moeten we voorkomen. Maar nu is de EVOA uitgegroeid tot een bureaucratisch gedrocht.” Het enige dat volgens hem telt is of de twee landen die de stoffen uitwisselen hun afvalverwerking en milieubeleid goed op orde hebben. “Duitsland beschikt over een hoogwaardige afvalverwerking en heeft de milieuhandhaving goed voor elkaar. Nederland hoeft zich daar niet mee te bemoeien.”
Not done Ook Gerard Kuipers van inzamelaar en recyclebedrijf Dusseldorp in Lichtenvoorde vindt de publicatie van namen van bedrijven ‘helemaal niet nodig’. “Mijn bezwaar is dat dit commercieel gezien in geen enkele markt gebruikelijk is. In andere bedrijfstakken kan dit absoluut niet. Alsof je eerst op de muur moet schilderen: ik ga met dat bedrijf zaken doen, en ik ga de volgende stoffen aannemen of verkopen. Het enige dat ontbreekt is de prijs. De rest wordt op straat gegooid.” In een open economie is dat ‘not done’, vindt Kuipers. Volgens hem is het niet nodig dat de kennisgeving überhaupt wordt gepubliceerd. De bevoegde gezagen in zowel het importerende als het exporterende land moeten besluiten tot het toelaten van stoffen of niet. “De wetgeving is sluitend genoeg om eventuele ongelukken te voor-
Gerard Kuipers (Dusseldorp):
‘Het enige dat ontbreekt is de prijs. De rest wordt op straat gegooid.’
komen. Een eigenaar van een afvalverbrander heeft in de milieuvergunning geregeld onder welke condities hij mag werken, en welke maatregelen hij heeft genomen om risico’s te vermijden. Wat maakt het dan uit of het afval uit Lichtenvoorde komt of uit Ahaus in Duitsland”, vraagt Kuipers zich af. “De omgeving heeft er feitelijk niets mee te maken, want alles staat al in de vergunning.” Als inzamelaar in Nederland heeft Dusseldorp een kennisgeving nodig voor export naar het buitenland. “Het vergt een investering en het kost tijd om de kennisgeving rond te krijgen. Als het zover is dan heb je in theorie een voorsprong op de rest van de markt. Maar die kun je niet benutten, omdat door de publicatie de concurrentie goedkoop aan commerciële informatie kan komen. Dat gebeurt daadwerkelijk. Sterker nog: het is schering en inslag”, betoogt Kuipers. Hij hoopt dat de volgende rechtszaak een voorbeeld stelt en de overheid dwingt om het beleid nogmaals te heroverwegen. Kuipers weet niet wat er gaat gebeuren als VROM de uitspraak negeert en in de tussentijd namen blijft publiceren. “Ik kan me voorstellen dat sommige bedrijven de schade gaan claimen.”
North Refinery en afgewerkte olie Het internationaal georiënteerde bedrijf North Refinery in Delfzijl zamelt afgewerkte olie en mengsels van brandstoffen in en verwerkt die tot hoogwaardige herbruikbare producten, zoals smeerolie en brandstoffen. Het overgrote deel komt per schip binnen, vaak ook uit het buitenland. Het bedrijf zet verschillende (destillatie-)technieken in en werkt met de bouw van een nieuwe fabriek aan een verdubbeling van de capaciteit naar jaarlijks 160.000 ton vanaf begin volgend jaar.
afvalforum oktober 2008
11
Grootschalige proef met gescheiden sanitatie GMB en Waterschap Rivierenland gaan onder de naam ‘Betuwse Kunstmest’ een grootschalige pilot uitvoeren met het winnen van meststoffen uit urine die vrijkomt bij gescheiden sanitatie. Urine wordt daarbij als een afzonderlijke afvalstroom ingezameld en verwerkt. Uit deze afvalstroom worden de nuttige stoffen stikstof en fosfaat gewonnen. De proef moet aantonen dat verwerking van urine op industriële schaal mogelijk is.
Jongeren en
Gescheiden sanitatie maakt de zuivering van huishoudelijk afvalwater efficiënter en levert zwerfafval nuttige reststoffen op. De urine vormt slechts 1 procent van het totale afvalwater. Deze relatief kleine stroom zorgt echter wel voor 85 procent van de stikstof en 45 procent van Om het gedrag van jongeren het fosfaat in het afvalwater. Door scheiding bij de bron - het toilet - kan deze afvalrondom zwerfafval op een zo optimaal stroom beter en efficiënter verwerkt worden. Uit de urine worden ammoniumsulfaat mogelijke manier te beïnvloeden is de en struviet gewonnen. Beide stoffen dienen als grondstof voor kunstmest. Voor belevingswereld en het gedrag van jonde pilot wordt in Tiel een verwerkingsinstallatie ingericht die gedurende het geren rond het veroorzaken van zwerfafval project dat een looptijd heeft zes tot negen maanden, ongeveer een miljoen onderzocht. Het onderzoek geeft inzicht in liter humane urine zal verwerken. De urine wordt ondermeer geleverd door wat jongeren wel en niet aanspreekt in (zwerfNV Organon (Moeders voor Moeders), tegenwoordig Schering-Plough. afval)campagnes, en wat de wisselwerking is Uit de urine is door Schering-Plough het vruchtbaarheidshormoon hCG met andere hulpmiddelen, zoals voorzieningen en gewonnen. Na verwerking wordt de urine aan GMB en Waterschap maatregelen. De belangrijkste uitkomsten van het Rivierenland ter beschikking gesteld. Ook op andere plaatsen in onderzoek zijn: de boodschap moet ‘straight’ verteld Nederland wordt urine meer en meer gescheiden ingezameld. En worden, de groepsnorm is zeer bepalend op die leeftijd bijvoorbeeld ook bij grootse evenementen, zoals het WK Vierspannen en jongeren willen op een volwassen manier aangesproen de Landgoedfair begin september in Beesd. Naar verwachting ken worden. zullen de resultaten van de pilot eind 2009 bekend worden. Als de proef slaagt, is GMB voornemens om een definitieve verwerkingsJongeren zijn niet gevoelig zijn voor het onderwerp zwerfinstallatie te bouwen. afval maar wel als het direct hun eigen leefwereld treft (bijvoorbeeld als ze weten dat hun eigen hond zich lelijk kan snijden aan een blikje in de berm of als ze weten dat de vissen doodgaan als de peuken in het water komen). Naar ICT~Milieu wil rapportage- en aanleiding van het onderzoek is besloten dit najaar een pilot afgifteplicht ICT-afval uit te voeren om de meest effectieve manier van communiceVorig jaar is ruim 20 miljoen kilogram gebruikte ICT-apparatuur ren over zwerfafval richting jongeren te testen. Dit gebeurt op ingezameld en gerecycled, waarvan 97% is hergebruikt tot verschillende middelbare scholen en in verschillende steden. nieuwe grondstof en brandstof. Dit ligt ruim boven de wettelijke Het betrekken van jongeren is hierbij een voorwaarde, net als norm van 75%. ICT~Milieu laat alle aangeboden ICT-apparaten de rol van nieuwe media (you tube, filmpjes, community’s, recyclen in Nederland. Consumenten kunnen gebruikte ICTsms). De resultaten van de pilot moeten leiden tot een aanpak apparaten gratis naar de gemeentelijke milieustraat brengen die in het najaar van 2009 landelijk kan worden uitgerold. of inleveren bij de winkel waar ze een nieuw apparaat kopen. Uit onderzoek blijkt dat niet alle gemeenten en winkels hun ingezaDe resultaten van het onderzoek zijn te vinden op de site melde ICT-afval aan ICT~Milieu afgeven, maar aan handelaren en www.samenwerkenaaneenschonernederland.nl, waar ook opkopers. Wat die met het ICT-afval doen is niet bekend, omdat deze voor gemeenten en andere gebiedsbeheerders gratis campartijen - in tegenstelling tot ICT~Milieu - geen rapportageplicht aan pagnematerialen ‘Doe een ander je afval niet kado!’ in de de overheid hebben. ICT~Milieu pleit er daarom voor dat ook deze webwinkel is te bestellen. partijen aan de overheid moeten rapporteren over wat zij met het afval doen. Ook is ICT~Milieu voorstander van een wettelijke afgifteplicht door gemeenten en winkels aan ICT~Milieu.
SITA bouwt afvalenergiecentrale in Roosendaal Als onderdeel van haar verwerkingsstrategie heeft SITA besloten om een moderne, hoogrendement-afvalenergiecentrale in Nederland te bouwen. SITA legt zich in haar strategie toe op het recyclen en nuttig toepassen van afvalstromen door grondstoffen uit deze stromen terug te winnen. Met de realisatie van deze installatie is het mogelijk om vooral de eigen volumes afval uit recycling- en sorteerprocessen en huishoudelijk afval op een efficiënte en duurzame manier toe te passen. Deze installatie, met de naam BAVIRO, heeft een capaciteit van 290.000 ton afval op jaarbasis en kan hiermee 30 MegaWatt energie opwekken. Dit vermogen is voldoende om meer dan 70.000 huishoudens te voorzien in de elektriciteitbehoefte. Door afval te gebruiken om energie mee op te wekken wordt een actieve bijdrage geleverd aan het terugdringen van de uitstoot van CO2.
12
afvalforum oktober 2008
Onderwijl in Europa: KRA, IPPC, RES, REACH en NEC
Klimaat bovenaan Brusselse agenda De belangrijkste mijlpaal voor de afvalsector, namelijk de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen (KRA), is de slotfase ingegaan. Maar er speelt meer in Brussel. Dit najaar staat onder andere de herziening van de IPPC-richtlijn en de Richtlijn hernieuwbare energiebronnen (RES) op de Europese agenda. Drie Europarlementariërs vertellen.
door Addo van der Eijk
Het Europese afval-ei is gelegd. Na jaren voorbereiding en onderhandelingen met het Europese Parlement verschijnt in oktober de publicatie van de Kaderrichtlijn afvalstoffen (KRA). De lidstaten hebben twee jaar de tijd om de kersverse richtlijn te implementeren in de nationale wetgeving. Europarlementariër Dorette Corbey is tevreden met het resultaat. Belangrijk geschilpunt was voor haar de afvalhiërarchie, waarbij afvalverbranding en recycling volgens haar communicerende vaten zijn. “Ga je als Europa verbranding stimuleren, dan komt van recycling minder terecht. Wij wilden een striktere toepassing van de hiërarchie. Als Parlement hebben we hard gestreden voor het inbrengen van expliciete recyclingdoelstellingen. Met succes. Lidstaten moeten in 2020 50 procent van het stedelijk afval hergebruiken en 70 procent van het bouw- en sloopafval.” In tegenstelling tot Corbey staat Europarlementariër Holger Krahmer niet te juichen bij de afvalhiërarchie. Een gemiste kans, noemt hij de herziene KRA. “Ideologische discussies hebben de richtlijn alleen maar complexer en bureaucratischer gemaakt. Ik deel de Europese voorkeur voor recycling niet. Ik zie geen ecologisch verschil met het produceren van energie uit afval.” Ook al ligt de KRA-tekst bij de drukker, toch zijn er nog enkele losse eindjes. Zo moet de ‘uitgebreide producentenverantwoordelijkheid’ verder worden uitgewerkt, een thema waar Corbey zich sterk voor
heeft gemaakt. “De lidstaten moeten hier invulling aan geven, bijvoorbeeld door middel van ecodesign.” Ander punt zijn de end-of-waste-criteria uit de KRA, die nog in ontwikkeling zijn. Ze bepalen wanneer een afvalstof de productstatus krijgt. “Voor onder andere de plasticrecycling bestaat momenteel onduidelijkheid”, vertelt Europarlementariër Johannes Blokland. Hij wil snel opheldering, omdat als een bewerkte afvalstof een product is, deze komt te vallen onder de REACH-richtlijn. Snelheid is geboden. Voor REACH staat namelijk een belangrijke deadline voor de deur: vóor 1 december 2008 moeten bedrijven al hun stoffen in producten preregistreren.
Weinig effect Met de KRA is de kous niet af. Meer Europese richtlijnen raken de afvalsector. Eén daarvan, de Europese IPPC-richtlijn (Integrated Pollution Prevention and Control), staat dit najaar op de Brusselse agenda. Blokland verwacht dat de gevolgen van de aanscherping grotendeels aan de Nederlandse afvalwereld voorbijgaat. “Nederlandse avi’s zitten op slechts tien tot twintig procent van de toegestane emissies. Aanscherping heeft dus in Nederland weinig effect. Positief voor de avi’s is dat de Commissie de strikte milieueisen tevens wil laten gelden voor meeverbrandingsinstallaties, zoals cementovens. Voor de uitstoot van stikstofoxiden (NOx) staat hen een forse aanscherping te wachten.” Krahmer is IPPC-rapporteur voor het Europees Parlement. De uitdaging is
volgens hem de naleving van de IPPC te verbeteren. “De richtlijn wordt niet goed geïmplementeerd, vooral niet in de nieuwe en de zuidelijke lidstaten. Overheden en bedrijven laten er de Beste Beschikbare Technieken (BBT’s) links liggen. Veel vergunningen in die landen zijn nog niet IPPCproof.” Als oplossing pleit Krahmer voor het instellen van een vangnet met emissiegrenswaarden die de lidstaten niet mogen overschrijden. “Dit vangnet zorgt ervoor dat overheden vanwege lokale omstandigheden mogen afwijken van deze referentiewaarden. De situatie in Spanje is anders dan die in Nederland. Het biedt overheden en bedrijven de noodzakelijke flexibiliteit.” Ook Corbey wil dit najaar flink hameren op de handhaving. Het naleven van richtlijnen is volgens haar de achilleshiel van Europa. “Het Europese Parlement vindt dat ze klaar is als een richtlijn wordt gedrukt. Bijna niemand let op de naleving. Neem de WEEE-richtlijn, waarvan de naleving
»
Dorette Corbey (Sociaal-Democraten):
‘Ik ga dit najaar hameren op de naleving van wetgeving.’
afvalforum oktober 2008
13
volgens een recent rapport van Greenpeace tekort schiet. Tussen de 25 en 40% van het elektronisch afval wordt hergebruikt of gerecycled, terwijl WEEE tussen de 50 en 80% verplicht stelt. Ik heb hierover recent vragen gesteld aan de Commissie.”
Klimaat De drie Europarlementariërs noemen het klimaat hét Europese afvalthema voor de komende periode. Op de klimaatagenda staat een handvol nieuwe richtlijnen, waaronder de herziening van de Richtlijn hernieuwbare energiebronnen (RES). Corbey wil dat het EU-doel van 10 procent bijmenging van biobrandstoffen naar beneden wordt bijgesteld, gezien de vraagtekens bij de duurzaamheid van tal van biomassastromen en de gestegen voedselprijzen. De milieucommissie is inmiddels akkoord. Verder pleit ze voor strenge duurzaamheidscriteria, vergelijkbaar met de Nederlandse criteria van de Commissie Cramer. Corbey: “Europa moet kiezen voor biobrandstoffen van de tweede generatie, die niet gemaakt worden van voedsel maar van reststromen, afval en algen.” “Het inzetten van rest- en afvalstromen biedt zeker kansen voor de afvalsector”, vult Blokland aan. Of de strenge criteria de eindstreep halen, valt nog te bezien. Blokland: “Er liggen forse meningsverschillen met de industriecommissie in het Europees Parlement, die zich dit najaar over het dossier buigt. Vervolgens onderhandelen Parlement en Raad over de definitieve tekst van de biobrandstoffenwet.”
Emissiehandel Ander punt in de klimaatdiscussie is het CO2-emissiehandelssysteem, waar de avi’s tot dusver nog niet onder vallen. Corbey wil dat veranderen, en heeft daarvoor recent een voorstel ingediend. “Ook avi’s stoten
Holger Krahmer (Die Liberalen):
‘De IPPC-richtlijn wordt niet goed geïmplementeerd, vooral niet in de nieuwe en de zuidelijke lidstaten.’
14
afvalforum oktober 2008
Johannes Blokland (ChristenUnie):
‘Het inzetten van resten afvalstromen biedt kansen voor de afvalsector.’
broeikasgassen uit. Ik zie geen reden om ze uit te zonderen. Vallen ze onder het systeem, dan krijgen ze CO2-rechten. Stoten ze meer CO2 uit, dan moeten ze bijkopen op de markt. Stoten ze minder uit, dan kunnen ze de rechten verkopen. Dit najaar stemt de milieucommissie over mijn voorstel.” Wat de avi’s betreft, blijft de huidige uitzonderingspositie van kracht. Anders dan andere industrieën kunnen ze geen invloed uitoefenen op het inputmateriaal. Ze leveren op indirecte wijze een bijdrage aan het beperken van de CO2uitstoot, onder andere door een afname van het gebruik van fossiele brandstoffen. Het emissiehandelssysteem beloont deze vermeden fossiele CO2-emissies niet. Op de stem van Krahmer hoeft Corbey ook niet te rekenen. Hij vindt zelfs het hele emissiehandelssysteem een mislukking. “Het bestaat sinds 2005 en werkt niet”, zegt Krahmer beslist. “Brussel volgt te vaak een symbolische agenda. Het Europese beleid leidt niet tot de meest economisch efficiënte CO2-reducties. Met het dure klimaatbeleid loopt Europa het risico dat we onze industrieën exporteren. We moeten het klimaat internationaal aanpakken. Europa is slechts verantwoordelijk voor 16 procent van de wereldwijde CO2-emissies. Met dit beleid reduceren we een paar procent, die China en India in mum van tijd ruimschoots compenseren.”
Zeer ongelukkig Een richtlijn die tot Bloklands spijt niet op de Europese agenda staat, is de Europese NEC-richtlijn, waarin de nationale emissieplafonds zijn vastgelegd. “De herziening zou afgelopen juli verschijnen, maar de Commissie heeft de publicatie uitgesteld tot begin volgend jaar. Zowel de milieucommissie als het ministerie van VROM
zijn hier zeer ongelukkig mee. Zonder aanscherping van de NEC-richtlijn wordt het voor Nederland moeilijk om de doelen voor de luchtkwaliteit in 2015 te halen. Ik verwacht overigens niet dat de aanscherping gevolgen heeft voor de Nederlandse afvalverbranders.” Blokland heeft nog enkele verzoeknummers voor nieuwe richtlijnen. “Voor de inzameling en verwerking van biologisch afval (bio-waste) zou een aparte richtlijn moeten komen. Net als voor bouw- en sloopafval. De Commissie kondigde deze richtlijn al in 2000 aan. Gezien de resterende tijd, komen deze nieuwe richtlijnen hoogstwaarschijnlijk op het bord te liggen van de nieuwe Europese Commissie, die na de Europese verkiezingen in 2009 zal aantreden.”
Meanwhile in Europe: WFD, IPPC, RES, REACH and NEC
Climate tops European agenda The most important milestone for the waste sector, the Waste Framework Directive (WFD), has entered the final phase. But that’s not all. Among the items on the agenda this autumn are the revision of the IPPC Directive and the Renewable Energy Sources Directive. Three MEPs explain.
by Addo van der Eijk
The European Parliament has fought hard for the introduction of explicit recycling
there are still some grey areas, including the recycling of plastics,’ says MEP
The gestation period of European waste policy has come to an end. After years of preparation and negotiation with the European Parliament, the Waste Framework Directive (WFD) will be published this October. The member states will then have two years in which to transpose the new directive into national law. MEP Dorette Corbey is satisfied with the result. An important bone of contention for her was the waste hierarchy, in which she maintains that waste incineration and recycling form a zero-sum game. ‘If the EU stimulates incineration, less waste will be recycled. We wanted a stricter application of the waste hierarchy.
objectives – and with success. By 2020, member states will have to recycle 50 per cent of urban waste and 70 per cent of construction and demolition waste.’ In contrast to Corbey, MEP Holger Krahmer is not pleased with the waste hierarchy at all. He calls the revised WFD a missed opportunity. ‘Ideological discussions have only made the directive more complex and bureaucratic. I do not share the European preference for recycling. I see no ecological difference between recycling and producing energy from waste.’
Johannes Blokland . He wants clarification soon, because once a waste material becomes a product it falls under the REACH Regulation. Speed is of the essence because REACH contains an important deadline: companies have to pre-register all the substances used in the manufacture of their products before 1 December 2008.
Although the text of the WFD is already at the printers, there are still some loose ends. For example, the ‘extended producer responsibility’, a concept that Corbey has championed, must be worked out in more detail. ‘The member states will have to flesh this out, for example through the use of ecodesign.’ Then there are the endof-waste criteria, which are still under development. They will determine when a waste material is awarded product status. ‘At the moment
Holger Krahmer (Alliance of Liberals and Democrats for Europe):
‘The IPPC Directive is not being implemented properly, especially in the new and Southern member states.’
Little impact But the WFD is not the end of the matter; the waste sector will be affected by other European directives too. One of these, the IPPC Directive (Integrated Pollution Prevention and Control) is on this autumn’s agenda. Blokland expects that the tightening up of this directive will leave the Dutch waste sector largely untouched. ‘Dutch waste-to-energy incinerators emits just ten to twenty per cent of permitted emissions, so the tightening up of this legislation will have little impact in the Netherlands. A positive effect for the incinerators is that the Commission wants the stricter environmental standards to apply to co-incinerators as well, such as cement kilns. They can expect a considerable reduction in the amount of nitrogen oxides (NOx) they are allowed to emit.’ Krahmer is the IPPC rapporteur for the European Parliament. In his view, the challenge is to improve compliance with the IPPC Directive. ‘The directive is not being implemented properly, especially in the new and Southern member states. Government authorities and companies are ignoring the Best Available Techniques (BATs) and many of the permits in these countries are not yet “IPPC proof”.
afvalforum oktober 2008
»
15
To resolve this situation Krahmer argues for the introduction of a safety net, with emission limit values that member states must not exceed. ‘This safety net allows the competent authorities to deviate from the reference values to reflect local conditions. The situation in Spain, for example, is different from that in the Netherlands. It provides government authorities and companies with the flexibility they need.’ Corbey intends to vigorously pursue the issue of enforcement this autumn. She sees compliance with directives as the EU’s Achilles’ heel. ‘The European Parliament thinks it has done its job once a directive is published. Almost no-one bothers about compliance. Take the WEEE Directive. According to a recent Greenpeace report, compliance with this directive falls far short of the mark. Between 25 and 40 per cent of waste electrical and electronic equipment is re-used or recycled, whereas 50 to 80 per cent is required under the WEEE Directive. I recently put some questions to the Commission on this point.’
Climate The three MEPs think that climate will be the key waste theme in Europe for some time. On the climate agenda are a handful of new directives, including the revision of the RES Directive (Renewable Energy Sources). Given the question marks surrounding the sustainability of numerous biomass streams and the recent rise in food prices, Corbey wants the EU target of a 10 per cent share of biofuels in transport fuels to be adjusted downwards. The Environment Committee has now agreed to this. She is also pushing for the adoption of strict sustainability criteria comparable with the Dutch criteria proposed by the Cramer Committee. ‘Europe must decide in favour of second generation biofuels,
Johannes Blokland (Independence/ Democracy Group):
‘The use of residual biomass and waste streams presents opportunities for the waste sector.’
16
afvalforum oktober 2008
Dorette Corbey (Socialist Group):
‘This autumn I will vigorously pursue the issue of compliance.’
which are not made from food crops but from residual biomass, wastes and algae.’ ‘The use of residual biomass and waste streams,’ adds Blokland, ‘presents opportunities for the waste sector.’ Whether Corbey’s strict criteria will make it into the final text remains to be seen. Blokland: ‘There are considerable differences of opinion with the Industry Committee of the European Parliament, which will be considering the dossier this autumn. The Parliament and the Council will then negotiate the final text of the biofuel law.’
not work,’ asserts Krahmer. ‘Too often the EU pursues a symbolic agenda. European policy does not lead to the most economically efficient CO2 reductions. By pursuing its expensive climate policy, the EU is running the risk of exporting its industries. We have to tackle climate change internationally. Europe is responsible for only 16 per cent of global CO2 emissions and under this policy we can reduce total emissions by just a few per cent, an amount that China and India will more than negate in no time at all.’
Emissions trading
Unhappy
Another issue in the climate debate is the EU’s CO2 Emissions Trading Scheme, which so far does not apply to wasteto-energy incinerators. Corbey wants to reverse this situation and has recently submitted a proposal to that effect. ‘Waste incinerators emit greenhouse gases too. I see no reason to exclude them. If they were brought into the Scheme they would be allocated CO2 rights. If they emit more CO2 they would have to buy more emission rights on the market. If they emit less, they would be able to sell their unused rights. The Environment Committee will vote on my proposal this autumn.’ The waste-to-energy incinerators, though, are happy to remain an exception. Unlike other industries, they are unable to influence the composition of their feedstock. They make an indirect contribution to reducing CO2 emissions, in part by reducing the need to burn fossil fuels, and the Emissions Trading Scheme (ETS) does not reward avoided fossil-carbon emissions. Corbey cannot count on Krahmer’s vote either. He even thinks that the whole ETS is a fiasco. ‘It has been in force since 2005 and does
A directive that Blokland regrets is not on the agenda is the NEC Directive, which sets national emission ceilings. ‘The revision was due to appear last July, but the Commission has postponed publication until the beginning of next year. Both the Environment Committee and the Dutch environment ministry are most unhappy about this. If the ceilings in the NEC are not lowered, it will be very difficult for the Netherlands to achieve its air quality targets for 2015. Besides, I do not expect that the revised ceilings will have any consequences for the Dutch waste incinerators.’ Blokland has more on his wish list for the new directives. ‘There should be a separate directive for the collection and processing of biological waste (biowaste), like there is for construction and demolition waste. The Commission announced this directive back in 2000. Given the time remaining, these new directives will most probably come before the new Commission, which will take office after the European elections in 2009.’
Europees milieubeleid effectief maar onvoldoende
Meer batterijen
Nederland heeft veel baat bij Europees milieubeleid, het is vaak effectiever en goedkoper dan nationaal beleid. Maar omdat Nederland een dichtbevolkt en laaggelegen land is, zijn Europese maatregelen vaak ontoereikend om de beleidsdoelen te halen. Voor aanvullende nationale maatregelen is de speelruimte beperkt vanwege de randvoorwaarden die Brussel hieraan stelt. Strengere normering mag in principe niet. Daarom is Nederland aangewezen op heffingen en subsidies, maar die zijn minder effectief. Dat blijkt uit de Milieubalans 2008 van het Planbureau voor de Leefomgeving.
De inzameling van lege batterijen is vorig jaar opnieuw flink gestegen. 130 miljoen batterijen kwamen terug voor recycling, 8 miljoen meer dan in 2006. Dat betekent dat vorig jaar 86 procent van alle afgedankte batterijen in ons land werd ingezameld.
De invloed van Europa op het milieubeleid neemt nog steeds toe. Dit is onder andere zichtbaar in het klimaatbeleid. Als de recente voorstellen van de Europese Commissie voor het klimaatbeleid worden aangenomen, zal emissiehandel een volledig Europese aangelegenheid worden. Daardoor verschuift de regie over ongeveer de helft van de broeikasgassen in Nederland naar Europa. Gegeven het Europese CO2 reductiedoel van 20 procent, is het Nederlandse reductie-
Volgens de Stichting Batterijen (Stibat) is er ruimte voor een verdere stijging. Zo verdwenen er afgelopen jaar alleen al zo’n 20 miljoen afgedankte batterijen in de afvalbak. Recycling van 20 miljoen lege batterijen zou een kwart miljoen kilo bruikbare metalen hebben opgeleverd, goed voor de productie van bijvoorbeeld 10 miljoen nieuwe batterijen. Vanaf september kunnen Nederlanders hun gebruikte batterijen inleveren in elke winkel die batterijen en batterijdragende apparatuur verkoopt. Door nieuwe Europese regelgeving zijn al deze verkoopkanalen wettelijk verplicht de batterijen ook weer in te nemen. Om deze inname te vergemakkelijken voor de betreffende winkel, biedt Stibat inzamelmiddelen en een ophaalservice. Voor bijna 12.000 verkooppunten regelt Stibat de gratis inzameling al. Door de nieuwe regeling wordt een forse uitbreiding verwacht.
Scheiden van afval populair Ruim 90 procent van de Nederlanders biedt zijn huishoudafval gescheiden aan. Daarmee is dit volgens onderzoek van TNT Post de meest toegepaste milieubesparende maatregel in ons land. Bij de huidige beleving van bewust omgaan met het milieu volgen de kraan dichtdraaien bij het tandpoesen als tweede en het een graadje lager draaien van de thermostaat als derde. Opvallend detail uit het onderzoek is dat consumenten zichzelf milieubewuster vinden dan het bedrijfsleven. Dit wordt ondersteund door het feit dat de respondenten maar op bescheiden schaal namen weet te noemen van bedrijven die op aansprekende, verantwoorde wijze milieubewust zijn. Van bedrijven die wel in verband worden gebracht met aandacht voor het milieu voeren energiebedrijven de lijst aan.
doel van 30 procent lastig bereikbaar.
Herinrichting Kempenbaan vertraagd De gemeente Tilburg kan voorlopig niet aan de slag met de herinrichting van de oude stortlocatie Kempenbaan. Op verzoek van de Vereniging Afvalbedrijven heeft de Raad van State (RvS) een ‘voorlopige voorziening’ getroffen zodat er tijdens de beroepsprocedure geen onomkeerbare situatie ontstaat. De brancheorganisatie is in beroep gegaan tegen de definitieve beschikking van de provincie Noord-Brabant voor de herinrichting van Kempenbaan, omdat zij meent dat de gemeente niet alle milieuregels volgt bij de plannen voor het herstorten van afval uit de voormalige stortplaats. De gemeente Tilburg wil de voormalige stortplaats Kempenbaan afgraven en de locatie geschikt maken voor een kantorenpark en woongebied. Voor de ondergrond daarvan wordt de opgegraven en herbruikbare grond gebruikt. Het niet-bruikbare materiaal wil de gemeente toepassen op het resterende deel van de stortplaats naast de snelweg dat dient als een geluidwal. RvS is van oordeel dat gelet op de herverwerking van een deel van het stortmateriaal in een geluidwal op het terrein van de voormalige stortplaats, sprake is van een inrichting voor het storten of het anderszins op of in de bodem brengen van afvalstoffen. Daarom oordeelt RvS vooralsnog dat de provincie Noord-Brabant ten onrechte voor de voorgenomen activiteiten van de gemeente Tilburg een beschikking heeft afgegeven omdat er sprake is van een vergunningplichtige inrichting.
Veel plastic en blik De bewoners van de wijk Sint Marten-Sonsbeekkwartier in Arnhem hebben de weddenschap met de gemeente gewonnen. Ze zouden in één jaar tijd 12.000 kilo plastic en blik verpakkingsmateriaal verzamelen. En dat is ruimschoots gelukt, in totaal hebben ze 14.266 kilo bijeengebracht. Dit resultaat was begin september aanleiding voor een wijkfeest, georganiseerd door de stichting Nedvang. Jan Schreur nam namens de wijk de kunststofkanjer in ontvangst, uitgereikt door Freek Rijna (voorzitter Nedvang) en minister Jacqueline Cramer.
afvalforum oktober 2008
17
LAP-doelen voor huishoudelijk afval niet bereikt
Haperende afvalscheiding Van elke 100 kilo huishoudelijk restafval 60 kilo nuttig toepassen. Dat rijksdoel voor 2006 blijkt een brug te ver. We zijn blijven steken op 51 kilo en de gescheiden inzameling van stromen als gft-afval neemt eerder af dan toe. De producenten zijn aan zet, zo stelt de overheid.
door Harry Perrée
Goed én slecht nieuws over het Nederlands huishoudelijk afval. Nederland ligt op schema voor het behalen van Europese doelen voor hergebruik. In de nieuwe Kaderrichtlijn afvalstoffen staat dat EU-landen in 2020 vijftig procent van het afval moeten hergebruiken. Dat is nu al gelukt. In 2006 werd 51,3 procent van het huishoudelijk afval nuttig toegepast, zo becijferde SenterNovem onlangs. Dit goede nieuws is helaas ook slecht nieuws. Nederland had in het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) de lat veel hoger gelegd: zestig procent nuttige toepassing in 2006. Dat doel is bij lange na niet gehaald. De vraag is: hoe komt dat?
Daarvoor eerst een paar cijfers. Om 60
den. Door nascheiding van het restafval
procent nuttige toepassing te halen, bevat het LAP doelen voor de gescheiden inzameling van verschillende fracties: daaronder gft-afval (55 procent), papier/karton (75 procent), glas (90 procent) en textiel (50 procent). De percentages zijn voor gemeenten vertaald in tonnagedoelstellingen, waarbij sterk stedelijke gemeenten minder afval gescheiden hoeven in te zamelen. In totaal zou de burger gemiddeld 55 procent van het afval bij de bron schei-
zou Nederland de zestig procent nuttige toepassing bereiken. Het LAP-doel komt op korte termijn niet dichterbij. Volgens SenterNovem daalt de afvalscheiding op een aantal fronten. Van de omvangrijkste afvalstroom, gft-afval, werd in 2006 48 procent gescheiden ingezameld. Een jaar eerder was dat nog 50 procent. Verder haalde één procent minder glas de glasbak, en bij textiel en elektrische apparatuur daalde de gescheiden inzameling met respectievelijk twee en vijf procent.
Haperende afvalscheiding Freek van Eijk (SITA):
‘Als wij meer vrijheid krijgen, kunnen wij meer schaalvoordelen behalen.’
Scheidingspercentages deelstromen
Deelstroom GFT Papier en karton Glas Textiel KCA Grof huishoudelijk afval Elektrische en elektronische apparatuur Bron: SenterNovem
18
afvalforum oktober 2008
Behaald in 2005
Behaald in 2006
LAP-doel (2006)
50
48
55
59
60
75
68
67
90
32
30
50
83
86
90
63
64
75
76
71
90
“Ik denk dat de targets erg ambitieus waren”, reageert Freek van Eijk van SITA op de niet behaalde LAP-doelen. Maar dat is niet de enige verklaring. In België, waar SITA ook actief is, lukt het wél om meer gescheiden afval in te zamelen. Waar de Nederlander gemiddeld 240 kilo afval ongescheiden weggooit, is dat maar 150 kilo bij de gemiddelde Belg. Wat is de oorzaak van de haperende afvalscheiding? Volgens adviseur Addie Weenk van SenterNovem belandt met name minder gft-afval in de gft-bak, omdat een aantal gemeenten het gft-afval niet meer overal huis aan huis inzamelt. Daarmee lopen deze gemeenten vooruit op de muziek: eind dit jaar wordt de wettelijke mogelijkheid verruimd om te snoeien in de gft-inzameling. Overigens zonder dat ze de plicht helemaal los kunnen laten want de hergebruikdoelstelling staat nog steeds. Als de hoeveelheid gft-afval verder terugloopt, wordt de doelstelling voor huishoudelijk afval alsmaar lastiger haalbaar. Weenk wijst erop dat er ook Nederlandse
De landelijke doelstelling voor de inzameling van huishoudelijke afvalstromen wordt nog niet gehaald (foto: Delta Milieu/Ton Stanowicki)
gemeenten zijn die goed scoren. Zonder uitzondering zijn dat gemeenten die diftar hebben ingevoerd. De burger betaalt dan geen vaste afvalstoffenheffing, maar betaalt meer naarmate hij meer restafval aanbiedt. Vlaanderen is collectief op diftar overgestapt. Rianne Becht, beleidsmedewerker milieu en mobiliteit bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), beaamt dat gemeenten met diftar beter presteren bij afvalscheiding. Zij ziet daarin echter geen aanleiding om gemeenten te verplichten diftar in te voeren. “Gemeenten hebben de autonome bevoegdheid om zelf een tarief vast te stellen”, stelt ze. “Soms stappen ze over op diftar, maar daar zijn forse investeringen voor nodig in containers en soms heb je zelfs nieuwe inzamelwagens nodig. Dat kan een drempel zijn. De gemeente moet zelf bepalen of ze dat een zinvolle investering vindt.” Een goede voorlichting helpt, stelt Becht. “Sommige gemeenten houden sorteeranalyses van restafval en dan blijkt er nog veel gft-afval in te zitten. Als je burgers vertelt dat de afvalstoffenheffing omlaag kan als ze het goed gescheiden aanbieden, helpt dat”, meent Becht. “In gemeenten die hebben meegedaan aan pilots voor gescheiden inzameling van kunststofverpakking is veel informatie gegeven over gescheiden afvalinzameling. Daar zie je dat ook andere fracties beter gescheiden worden.” Ook het invoeren van een containermanagementsysteem, waarbij de gemeente voor elk huishouden het afvalscheidingsgedrag registreert zonder daar een prijskaartje aan te hangen, helpt volgens haar. Net als voor diftar is hiervoor een investering nodig. Het ministerie van VROM is niet van plan gemeentelijke inzamelvrijheden te betwisten. Dat neemt niet weg dat het ministerie een duidelijke rol voor gemeenten ziet weggelegd. Zo was er jarenlang het stimuleringsprogramma STAP. “Omdat gemeenten onvoldoende tijd, geld en capaciteit hadden”, aldus beleidsmedewerker Hanneke Maarse. Vorig jaar is STAP, samen met de subsidies voor gescheiden inzameling, stopgezet. “Op een bepaald moment houdt het gewoon op”, aldus Maarse, maar de effecten van de programma’s zijn volgens haar nog niet uitgewerkt.
Rianne Becht (VNG):
‘Als je burgers vertelt dat de afvalstoffenheffing omlaag kan als ze het goed gescheiden aanbieden, helpt dat.’
Producentenverantwoordelijkheid VROM richt zich niet meer in eerste instantie op gemeenten, maar op de producenten. Producenten zijn sinds vorig jaar wettelijk verantwoordelijk voor het behalen van resultaten, zo benadrukt Maarse. In 2012 moet bijvoorbeeld 42 procent van het kunststof worden hergebruikt. Dat zal het huidige percentage nuttige toepassing van 51 procent met een paar procent verhogen. Maar dat is nog steeds niet voldoende om de 60 procent uit het huidige LAP te halen. De doelstellingen in het nieuwe LAP hoeven niet lager, vindt de VNG. “Maar als je afvalpreventie serieus neemt, moet je geen tonnagedoelstelling nemen”, aldus Becht. “Daar zit een kern van waarheid in”, vindt ook Van Eijk (SITA). “Misschien moet je anders gaan meten of je de doelen hebt gehaald, maar ook aan andere meetmethodes zitten nadelen.” Net als Becht ziet Van Eijk geen heil in een collectieve overstap op diftar. “Het risico bestaat dat je met 434 gemeenten 434 verschillende systemen krijgt.” Gemeenten zouden de teugels moeten laten vieren, stelt hij. “Ze leggen nu alles vast in een bestek: ‘gij zult dit doen’. Tot aan de keuze van de containers ligt het vast. Als wij meer vrijheid krijgen, bijvoorbeeld via prestatiedoelen, kunnen wij meer schaalvoordelen behalen.” Verder meent hij dat er tot nu toe onvoldoende werk is gemaakt van producentenverantwoordelijkheid. “Sinds kort komt er jaarlijks ruim 100 miljoen euro
extra beschikbaar voor gemeenten, indirect betaald door producenten, om te gebruiken voor betere communicatie en betere inzamelsystemen. Met dat geld is nog niets gebeurd.”
Nieuwe LAP Waar wil het ministerie van VROM winst boeken? “Wij zijn bezig met het opstellen van een nieuw LAP, dus ik kan nog geen definitief plaatje neerleggen”, laat Maarse weten. Het doel van zestig procent nuttige toepassing over de totaalstroom huishoudelijk afval wil VROM handhaven. Dat geldt niet voor de fractiedoelen en de aparte gewichtsdoelstellingen naar stedelijkheidsklasse. “In het nieuwe LAP komen voor gemeenten geen aparte doelstellingen voor afzonderlijke afvalstoffen, omdat reeds percentagedoelstellingen vastliggen in de wetgeving over producentenverantwoordelijkheid.” Maarse doelt op het verpakkingenbesluit uit 2006. Dat de omvangrijke gft-afvalstroom buiten de producentenverantwoordelijkheid valt, is volgens het ministerie niet bezwaarlijk. Gemeenten krijgen immers de vrijheid om tot de meest efficiënte inzamelmix te komen. VROM verwacht een steun in de rug van de nieuwe Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen (KRA). Avi’s werden tot dusver gezien als ‘verwijdering’. Door de KRA vallen de avi’s met een relatief hoog energierendement straks onder ‘nuttige toepassing’. Onduidelijk is nog hoe groot dat effect zal zijn.
afvalforum oktober 2008
19
Wat zweeft er allemaal aan afval in de ruimte om ons heen? (foto: stock.xchang)
Ruimtevaart stelt regels om ruimteafval te beperken
De ruimte als prullenbak De afgelopen maanden scheerde een brok ruimteschroot van zeshonderd kilo als een heldere ster langs de hemel. Met hem draaiden honderdduizenden restanten van lanceerraketten, kosmisch gruis en andere objecten baantjes om de aarde. Ruimteafval is een groeiend probleem. Ruimtebotsingen hebben zich al voorgedaan.
20
afvalforum oktober 2008
door Han van de Wiel
Wie afgelopen zomer ’s nachts naar boven keek, kon het brok ruimteschroot met het blote oog zien. Het afval was door astronauten uit het internationale bemande International Space Station (ISS) gekieperd en verbrandt uiteindelijk in de dampkring. Dit stuk afval staat niet op zichzelf. Honderdduizenden objecten en deeltjes – schattingen over de hoeveelheid lopen ver uiteen - draaien baantjes om de aarde. Een groot deel is daar terechtgekomen door de mens: satellieten, rakettrappen of delen daarvan, geëxplodeerde satellieten, stukken gereedschap, verloren camera’s. Toen de Russen in 1957 hun Spoetnik in een baan om de aarde schoten, maakte niemand zich druk om ruimteafval. “In het begin vond men het afvalprobleem niet relevant”, zegt Rob Hamann van de TU Delft. “Daarvoor was het enthousiasme te groot.” Iets meer dan vijftig jaar later is het een groeiend probleem en het risico is steeds groter dat werkende satellieten uitvallen door botsingen met ruimteafval. Het afvalprobleem is niet overal even groot. Tot vierhonderd kilometer hoogte, waar het ISS zich bevindt, valt het afval binnen een paar maanden of een jaar terug naar de aarde. Het verbrandt in de dampkring of valt in zee – en soms op het land. Voor de geostationaire telecommunicatiesatellieten, op bijna 36.000 kilometer boven de evenaar, is een tijdelijke oplossing gevonden. Ze krijgen na beëindiging van hun levensduur een zetje met het laatste restje brandstof. Daardoor komen ze in een hogere baan om de aarde te liggen: het grave yard orbit, een soort ruimtestortplaats. Volgens Henk Cruyssen van Dutch Space, Nederlands grootste ruimtevaartonderneming, blijven de satellieten “in dit ruimtekerkhof draaien totdat er een oplossing is gevonden om ze op te ruimen.” Voor de GPS-satellieten, op een hoogte van 20.000 tot 24.000 kilometer, bestaat geen
Gerard Drolshagen (ESA ESTEC):
‘Over een jaar of twintig, veertig halen we de afgedankte satellieten terug.’
oplossing. Automatisch terugvallen naar de aarde duurt letterlijk een eeuwigheid. Naar de aarde brengen is onmogelijk, daarvoor ontbreekt de benodigde hoeveelheid brandstof. Naar grotere hoogte schieten, is om dezelfde reden evenmin mogelijk. Een geruststelling is dat in dit deel van de ruimte nog veel plaats is. Sinds zes jaar zijn er technische voorschriften om ruimteafval te beperken. Ze zijn opgesteld door het Inter-Agency Space Debris Coordination Committee (IADC), waarin tien ruimtevaartlanden en het European Space Agency (ESA) samenwerken. Voor de lage aardbanen geldt de zogeheten 25-jaarregel: een satelliet die aan het einde van zijn levensduur is gekomen, mag nog hooguit 25 jaar rondjes blijven draaien en moet dan terugkeren naar de aarde. Ook de regel dat geostationaire satellieten na hun taak in een hogere baan gebracht moeten worden, staat in de richtlijnen. Maar, zegt Hamann, “het zijn technische richtlijnen, zonder juridische kracht. Er zijn dus geen sancties mogelijk. Organisaties die zich er niet aan houden leiden alleen reputatieschade.” Ook de Verenigde Naties buigen zich in het United Nations Committee on the Peaceful Use of Outer Space (UNCOPUOS) over richtlijnen, die zijn overgenomen van het IADC.
Doorboord Ruimteafval is ronduit gevaarlijk. Je zult maar astronaut zijn. Heb je je eindelijk in je ruimtepak gewurmd, ben je net lekker bezig met de reparatie van een zonnepaneel van de Hubble-ruimtetelescoop waar je maanden voor hebt getraind, moet je als een speer terug de ruimtecapsule. Je pak is met de onvoorstelbare hypersnelheid van acht kilometer per seconde doorboord door een minuscuul stukje gruis. Onmogelijk? Geenszins. Gerard Drolshagen van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA ESTEC onderzocht een zonnepaneel van de Hubble-telescoop die in 2002 werd teruggehaald naar de aarde, na een verblijf van iets meer dan acht jaar in de ruimte. Op een oppervlakte van 41 vierkante meter vond hij meer dan vierduizend met het blote oog zichtbare microinslagen, de grootste met een diameter van acht millimeter. “We hebben niet alles geteld, maar er moeten ongeveer 500.000 kraters van drie micron en groter in het paneel hebben gezeten.” Het U.S. Strategic Command volgt nauwgezet ongeveer 13.000 tot 15.000 objecten die groter zijn dan tien centimeter
Rob Hamann (TU Delft):
‘In het begin van de ruimtevaart vond men het afvalprobleem niet relevant’
in doorsnee op een hoogte van 200 tot 800 kilometer. Deels om te kunnen zien of er vijandige raketten tussen zitten, maar ook om kwetsbare en peperdure satellieten zoals de Hubble-ruimtetelescoop en het ISS te behoeden voor fatale botsingen. Botsingen leiden niet alleen tot de beschadiging of vernietiging van satellieten, zegt Drolshagen, maar ook tot de extreme toename van het ruimtepuin. “In plaats van één stuk afval krijg je er duizenden bij.” Drolshagen wijst op de mogelijkheid dat oude raketten kunnen ontploffen, door restanten brandstof in de tanks. “Die kunnen na jaren stukgaan of middels elektrostatische ontlading tot ontploffing komen. Bij moderne raketten is dat niet meer mogelijk, bij veel oude raketten kun je erop wachten dat het gebeurt.”
Opruimen Het opruimen van bestaand ruimteafval is voer voor veel fantasieën, maar in de praktijk zijn oplossingen te duur of technisch lastig. Onderzoek concentreert zich uitsluitend op uitgewerkte satellieten, omdat tegen de rest van het afval weinig valt te doen. Er bestaan legio plannen om ze stuk voor stuk op te halen, weg te schieten of om hun levensduur te verlengen. “Het is allemaal een kwestie van brandstof”, zegt Hamann van de TU Delft. “Brandstof kost gewicht en gewicht is goud geld in de ruimte. Iedere extra kilo die je de ruimte in schiet kost 40.000 dollar. Een raket bevat tot tachtig procent van zijn gewicht aan stuwstof, een geostationaire satelliet zo’n veertig procent. Zou je een satelliet terug willen brengen naar de aarde, dan komt diezelfde hoeveelheid brandstof er bij. Als je dat oplost door een grotere satelliet te bouwen, wordt hij zwaarder en is er meer brandstof nodig.” Een vicieuze cirkel dus. Drolshagen: “Over een jaar of twintig, veertig gaan we ze terughalen. Dat gaat echt gebeuren.”
afvalforum oktober 2008
21
Afvalsector aarzelend van start met Cradle to Cradle
Creatief met Cradle to Cradle Na de stormachtige intrede van Cradle to Cradle is het tijd voor concrete stappen. Een grote vlucht lijkt de invoering van het ‘recyclingsideaal’ bij de afvalsector en de producenten nog niet te nemen. “2008 is voor ons vooral een ontdekkingsjaar.”
door Joop Hazenberg
Een milieuvriendelijke cyclus van producten: het Cradle to Cradle (C2C) gedachtegoed van de voormalige milieuactivist Michael Braungart is te mooi om waar te zijn. Toch lijkt het idee van het continu hergebruiken van goederen en grondstoffen aan te slaan, nadat hij in 2002 met William McDonough het boek ‘Afval is voedsel’ publiceerde. De rapporten, visies, plannen en congressen buitelen sindsdien over elkaar heen, zeker nu de grondstofprijzen de lucht in schieten. Nederland zou zelfs een van de eerste landen kunnen worden waar het C2C-principe volledig wordt geïntegreerd in de productieketen. Toch is de lijst van concrete voorbeelden van C2C-toepassingen nog niet lang. Het ministerie van VROM heeft verschillende pilotprojecten opgestart, en enkele bedrijven zoeken uit hoe ze C2C in hun productieprocessen kunnen integreren. Ook enkele steden en regio’s zijn ambitieus, zoals Venlo en Almere. C2C wordt heel langzaam concreet.
Chris Dutilh (Unilever):
‘Met dit soort illusies moeten we niet te lang doorgaan.’
22
afvalforum oktober 2008
Afvalsector in transitie “2008 is voor ons vooral een ontdekkingsjaar”, zegt Florens Slob van de Van Gansewinkel Groep. Als manager sustainable solutions is hij bezig met duurzame innovatieve oplossingen voor inzameling en recycling. In 2007 kwam Van Gansewinkel voor het eerst in contact met C2C en leverde het bedrijf een bijdrage aan een congres in Maastricht. “Van de 11 miljoen ton afval die we jaarlijks verwerken recyclen we 75 procent. Toen we over het C2Cconcept hoorden, dachten we: hé, dit is ons verhaal.” De Van Gansewinkel Groep was meteen verkocht. Zij ziet C2C als een logisch verlengstuk van de bedrijfsvoering. Om het gedachtegoed in te bedden in de organisatie hield het bedrijf meerdere sessies met management en bedrijfsonderdelen. Verder sloot de afvalverwerker een samenwerkingsovereenkomst met Braungart om de ideologie met de praktijk te verbinden. Slob legt de haast uit: “We zijn al jaren keihard bezig met het ombuigen van afval tot grondstoffen. Dit concept is een drijfveer voor innovatie en kan helpen om recycling weer een stap verder te brengen.” Van Gansewinkel pakt C2C concreet op, bijvoorbeeld samen met Steelcase en Ahrend, beide producenten van kantoormeubilair. Van Gansewinkel maakt voor Steelcase de kringloop nu daadwerkelijk rond door inzameling en ‘refurbishment’ of recycling van dit materiaal. “We maken gebruik van de kennis over transport en materiaalstromen om het concept compleet te maken,” legt Slob uit. “Concurrentie voor de tweedehands markt? Ja, net zoals auto’s kun je bureau-
Florens Slob (Van Gansewinkel Groep):
‘Toen we over C2C hoorden, dachten we: hé, dit is ons verhaal.’
stoelen ook tweedehands kopen. Maar wat zoek je dan: een tweedehands stoel zonder garantie of een gerefurbishte versie, net zoals een staroccasion bij de Mercedesdealer.” De Van Gansewinkel Groep heeft vergelijkbare projecten op het gebied van vloerbedekking, bouwmaterialen, elektronica, verpakkingen en plastics.
Balans Moeten andere afvalverwerkers en -producenten snel volgen? C2C moet vooral als richtinggevend worden gezien, stelt het adviesbureau Quintel dat zich recent verdiepte in de afvalsector. Consultants Pieter Roelofsen en Lenie de Kock vinden Cradleto-Cradle een ‘waardevol concept’. De Kock: “Een brede implementatie - over alle afvalstromen - ligt nog ver weg. Bedrijven zijn pas begonnen na te denken over C2C. Ik zie nog niet veel concrete initiatieven. Maar als het concept in de uitvoeringsfase komt, gaat het wel hard.” Volgens Roelofsen moet C2C als een ontwikkelrichting worden gezien, niet als een concreet eindpunt. “Dit concept is niet het ei van Columbus. Een volledig recyclebare wereld is niet realiseerbaar. Wel is het een goede impuls voor de sector; bij sommige bedrijven stonden recyclen en eco-effectiviteit te laag op de agenda. Niettemin is nog veel denkwerk te verrichten, de invoering van C2C zal in kleine stapjes gaan.” De overheid heeft de boodschap goed tussen de oren zitten. Minister Cramer van
Van Gansewinkel maakt voor Steelcase de kringloop nu daadwerkelijk rond door inzameling en ‘refurbishment’ of recycling van onder meer kantoormeubilair zoals de ‘Thinkchair’ (foto: Frank Tielemans)
VROM omarmt het concept en geeft C2C een prominente plek in de opvolger van het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP), dat in 2009 verschijnt. “De overheid probeert al heel lang de kringloop-gedachte onder de aandacht te brengen”, zegt Kees Veerman, C2C-projectleider bij VROM. “Dankzij de aandacht voor C2C zien we een positieve golfbeweging. Die willen we in gang houden en verdiepen. Bij veel groepen spreekt het concept aan. Het levert veel energie op om aan creatieve oplossingen te werken.” Eind 2007 startte het ministerie zes pilotprojecten, onder andere voor EPS, gips, textiel en tapijt, om te zoeken naar C2C-oplossingen. “Op ons initiatief zijn overleggen gestart over enkele stromen”, zegt Veerman. “De regie willen we als dat kan snel overdragen aan andere actoren.” De projecten lopen nog. Concreet resultaat van de textielgroep is onder andere een jeans gemaakt van oude jeans. Het minis-
terie wil het aantal ketenprojecten uitbreiden. VROM wijst daarvoor verscheidene ‘prioritaire’ stromen aan, waarin met een C2C-aanpak met de belanghebbenden in de keten zal worden gewerkt aan een substantiële beperking van de milieudruk.
Oude wijn Toch ziet het er voorlopig naar uit dat het C2C-principe van Braungart geen revolutie bij producenten en de afvalsector teweegbrengt. Chris Dutilh van Unilever, tevens voorzitter van de stuurgroep afvalstoffen bij VNO-NCW, plaatst vraagtekens bij het concept. “Alle aandacht verbaast me, ik hoop dat mensen snel de relativiteit ervan inzien. Het concept getuigt van een heilig geloof in de maakbaarheid van de wereld,
het ademt een soort grootheidswaanzin.” Dutilh is kritisch over cruciale onderdelen. Volgens hem kost de invoering een aanzienlijke hoeveelheid energie en kan veel materiaal nu eenmaal niet hoogwaardig worden hergebruikt. “Met het upgraden van reststromen krijg je de originele kwaliteit niet terug, ook niet bij glas en papier.” Het C2C-concept is voor Dutilh daarom – letterlijk en figuurlijk – ‘oude wijn in nieuwe zakken’. “Braungart laat zien dat in principe producten recyclebaar ontworpen kunnen worden, maar succesvolle voorbeelden van producten, gemaakt van puur hergebruikt materiaal, ontbreken tot op heden.” Verder vindt Dutilh het onbegrijpelijk dat Braungart pleit voor afval dat je overal weg kunt gooien, omdat het toch ‘vanzelf’ verdwijnt. Als voorbeeld noemt Braungart een afbreekbare verpakking die hij ontwierp voor Unilever-ijsjes. De milieumanager van Unilever bestrijdt het voorbeeld én dit pleidooi. “Dat idee is bij ons onbekend, en het zou er bij ons ook nooit doorkomen. Het gaat voorbij aan de verantwoordelijkheid van mensen om zich netjes van hun afval te ontdoen.” Volgens Braungart hoeven mensen zich niet meer te bekommeren om hun afval. “Er is niks mis met een nieuwe blik op afval, maar met dit soort illusies moeten we niet te lang doorgaan.”
Kees Veerman (VROM):
‘Dankzij C2C zien we een positieve golfbeweging.’
C2C – en nu concreet Het Cradle-to-Cradle principe wordt nog maar beperkt uitgevoerd. Enkele projecten in Nederland: Het ministerie van VROM startte zes pilots voor productketens en zal dat aantal uitbreiden. De pilot gips resulteerde onder meer in een gipsconvenant ondertekend door overheid en bedrijfsleven om in 2010 veertig procent van het gips uit bouwafval te hergebruiken. De Van Gansewinkel Groep ontwikkelt concepten voor hergebruik van kantoormeubilair, vloerbedekking, elektronica en plastics. Herman Miller brengt bureaustoelen op de markt die geheel volgens de principes van C2C zijn ontworpen. Venlo wil tijdens de Floriade in 2012 de eerste Nederlandse C2C-regio worden. Almere bouwt 60.000 woningen volgens het C2C-concept.
afvalforum oktober 2008
23
Smink Afvalverwerking BV
De Meerlanden NV
Postbus 2527 3800 GB Amersfoort T 033 – 455 82 82 F 033 – 456 26 60 E
[email protected] W www.smink-groep.nl
Postbus 391 1430 AJ Aalsmeer T 0297 - 381 777 W www.meerlanden.nl
5 De Meerlanden is actief op het gebied van afvalinzameling van gemeenten en bedrijven, reiniging, het composteren van GFT en overslag en transport van afval.
Postbus 72 4780 AB Moerdijk T 0168 - 38 20 60 F 0168 - 38 20 61 E
[email protected] W www.snb.nl
De Meerlanden verzorgt de inzameling van huisvuil en bedrijfsafval in Haarlemmermeer, Aalsmeer, Heemstede, Bennebroek, Noordwijkerhout, Diemen, Teylingen en Haarlemmerliede en Spaarnwoude.
Vooruitstrevend in slibverwerking
Regio Schiphol en omstreken
5
11
#OMPLETE THE CIRCLE
Jadestraat 1 1812 RD Alkmaar T 072 - 541 13 11 F 072 - 541 13 44 E
[email protected] W www.hvcgroep.nl
HVC DUURZAAM IN AFVAL Extra tekst en of foto
Postbus 96 • 5400 AB Uden T 0413 333 500 • F 0413 333 509 0OSTBUS !" 5DEN www.orgaworld.nl
[email protected]
4 &