Afstudeervisie
De rol van de commercie binnen de Nederlandse sportjournalistiek is te groot
Naam: Jordy Haak Studentnummer: 1529041 Docent: Gerard Jacobs
Overgeleverd aan de commercie Sport heeft tegenwoordig een belangrijke positie in de media. Wie anno 2011 een krant leest, kan bijna niet om de sportkatern heen. Ook op televisie wordt de kijker overladen met sportjournaals, live-wedstrijden, talkshows en analyserende programma’s over sport. De consument is nog steeds niet verzadigd en dus blijven de media alsmaar meer sport brengen. De populariteit van sport brengt met zich mee dat ook het bedrijfsleven zeer geïnteresseerd is in deze branche. Sport staat garant voor een miljoenenpubliek en dat biedt bedrijven de mogelijkheid om hun producten/diensten grootschalig onder de aandacht te brengen. De commercie krijgt steeds meer invloed in de sportwereld en dat merkt ook de sportjournalist in zijn dagelijkse werkzaamheden. Als stagiair bij dagblad Sp!ts schreef ik onlangs een artikel over de nieuwe voetbalschoen van Wesley Sneijder. Een medewerker van Nike vertelde mij dat de kicks gemaakt is van ultra licht materiaal, dat de schoen voldoet aan de hoogste kwaliteitseisen en lekker opvalt door de felle kleuren. Ik tikte mijn stukje netjes uit, maar realiseerde mij dat dit verhaal geen enkele journalistieke waarde had. Eigenlijk was het gewoon een verkapte advertentie. De lezer had er niets aan, maar Sp!ts had een wit voetje gehaald bij Nike, de sponsor die ook interviews met topsporters regelt. Op dat moment werd mij duidelijk dat de hedendaagse sportjournalist bij het maken van een sportkatern veel te veel afhankelijk is van externe, voornamelijk commerciële, factoren. Daarom wijd ik mijn afstudeervisie aan dit onderwerp. Mijn stelling luidt: ‘De rol van de commercie binnen de Nederlandse sportjournalistiek is te groot’ Volgens onderzoekster Marjolein Doets van SWOCC, dat wetenschappelijk onderzoek doet naar merkencommunicatie, zijn de bestedingen in sportsponsoring de afgelopen veertig jaar verduizendvoudigd. Op zich is deze ontwikkeling positief. Als sponsoren de geldkraan opendraaien kan het topsportniveau in Nederland naar een hoger plan getild worden. Uiteindelijk is de journalistiek daar ook bij gebaat. Ware het niet dat de journalistieke waarden door de commercialisering van de sportwereld in het gedrang komen. Een sportjournalist moet onafhankelijk en op een kritische manier te werk kunnen gaan. Hij moet in alle vrijheid aan een verhaal kunnen werken en het principe van hoor en wederhoor kunnen toepassen. Zolang commercie en persvrijheid elkaar niet bijten is er geen probleem, maar juist hier gaat het mis. Afhankelijk Tegenwoordig is er te vaak sprake van belangenverstrengeling. Kranten en tijdschriften zijn in steeds grotere mate afhankelijk van de advertentie-inkomsten in hun blad. De macht ligt daardoor bij de adverteerders. De belangen van deze geldschieters zijn echter geregeld in strijd met die van de journalist, waardoor laatstgenoemde niet meer vrij is in zijn berichtgeving. Een goed voorbeeld hiervan is Voetbal International. Jarenlang schreef de redactie alleen positieve artikelen over AZ, omdat clubeigenaar Dirk Scheringa een belangrijke adverteerder was in het blad. Johan Derksen, hoofdredacteur van VI, zei hier het volgende over: ,,Onafhankelijke sportjournalistiek bestaat niet meer. Kranten en tijdschriften moeten commerciële deals sluiten om te kunnen overleven.” Daarmee slaat hij de spijker op zijn kop. Om het voortbestaan van het magazine niet in gevaar te brengen moet de journalist zijn oor laten hangen naar de commercie. Een goede sportjournalist wil met een kritische blik naar de gebeurtenissen in de sportwereld kijken, maar de sponsor heeft als
enige doel om de merknaam zo positief mogelijk in het nieuws te krijgen. En daar gaat het mis. Al in 2003 constateerde de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling dat fundamentele journalistieke waarden, waaronder de onafhankelijkheid, worden bedreigd door de negatieve effecten van commercialisering. In dit voorbeeld is de journalist niet langer onafhankelijk en ook de vrijheid van meningsuiting staat onder druk. Sponsornamen Dit probleem wordt nog groter wanneer bedrijven hun merknaam aan een sportevenement koppelen. Denk aan de Amstel Gold Race, de Rabobank Wielerploeg en het ABN AMRO Tennistoernooi. De belangen van deze sponsoren zijn anders dan die van de journalist en dit bijt elkaar. Vooral wanneer zich een vervelend incident voordoet. De sponsor is dan niet gebaat bij negatieve berichtgeving, maar het is wel de taak van de journalist om kritisch te blijven en een waarheidsgetrouw verhaal naar buiten te brengen. Wanneer een dergelijke situatie zich voordoet is het vrije woord van de sportjournalist in het geding. Niko van der Sluijs, docent Sport & Commercie aan de Hogeschool Utrecht, noemt de Rabowielerploeg als voorbeeld. ,,Toen Rasmussen doping zou hebben gebruikt werd hij uit de ploeg gezet. Hij heeft echter nooit de kans gekregen om zich te verdedigen. Het onderwerp moest namelijk snel vergeten worden, er mocht niet teveel negatieve berichtgeving ontstaan. Daaraan zie je dat de exposure van de bank heel belangrijk is.” Een fundamenteel aspect van goede journalistiek, is het waarheidsgehalte van een verhaal. Wanneer een sponsor vanwege haar eigen imago de feiten probeert achter te houden, is de invloed van de commercie veel te groot geworden. Guus van Holland, voormalig chef sport van NRC Handelsblad en tegenwoordig verslaggever bij diezelfde krant, is het hiermee eens. ,,Rabobank probeert journalisten die kritisch zijn altijd te beïnvloeden. Het is een bank die niet zo’n best imago heeft en als jouw visie niet in hun straatje past, proberen ze je buiten hun bolwerk te houden.” Tegenstanders zullen ongetwijfeld zeggen dat je dan druk op de sponsor moet uitoefen door te verkondigen dat je helemaal geen aandacht meer aan de ploeg zal besteden. Het bedrijf is immers sponsor geworden van de sportploeg, omdat het de naamsbekendheid wil vergroten. Zonder aandacht hebben zij ook niets aan een sponsorschap. Het probleem is echter dat veel media hier niet machtig genoeg voor zijn. Christiaan Ruesink, hoofdredacteur van het Algemeen Dagblad en voormalig chef sport, liet in een mediadebat in 2008 al weten dat het AD zich zo’n houding niet kan permitteren. ,, Wij schrijven wat onze lezers willen lezen en hebben niet de luxe om geen interviews met Rabobankrenners te plaatsen. Voor ons betekent het in zo’n geval onderhandelen.” En daar raakt Ruesink een gevoelig punt. Als je als journalist moet onderhandelen over wat je wel en niet mag publiceren, is de persvrijheid ver te zoeken. Wat ooit een groot goed was, wordt in de hedendaagse sportjournalistiek kennelijk voor lief genomen. Het enige dat telt zijn de verkoopcijfers. Verwarrend Een ander vervelend aspect van sponsorbenamingen is dat het erg verwarrend is voor de lezer. Veel sportevenementen veranderen door sponsoring geregeld van naam. In het voetbal werd de ‘Amstel Cup’ getransformeerd tot ‘Gatorade Cup’ en bij het wielrennen kreeg de ‘Ronde van de Benelux’ ineens de naam ‘Eneco Tour’ toegewezen. We hebben het steeds over hetzelfde evenement, maar
voor de lezer wordt het er niet duidelijker op. Bovendien kan volleybalclub DELA Martinus ook gewoon Martinus heten. De sponsornaam staat immers ook al op het shirt. Sportmarketingdeskundige Frank van den Wall Bake is van mening dat sport en commercie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. ,,Topsport is niet mogelijk zonder sponsor. Door de commercie stijgt het sportniveau en daar is de journalistiek uiteindelijk ook bij gebaat.” Maar is dat wel zo? Is sponsoring ook in het belang van de journalistiek? Ik denk van niet. Natuurlijk is het leuker om te schrijven over een sport waar het goed mee gaat, maar het is niet de taak van de journalist om een sport in tact te houden. Van Holland deelt deze mening: ,,Als sponsoren afhaken omdat wij kritisch over een sport schrijven, is dat niet ons probleem. Het is de taak van de sportjournalist om zo objectief mogelijk een verhaal te vertellen. Niet om het sportniveau in Nederland te verbeteren.” Persvoorlichters Naast de belangen van sponsoren krijgen sportjournalisten ook steeds meer te maken met de macht van persvoorlichters. Dat maakt het werk er niet makkelijker op. ,,Er zijn inderdaad persvoorlichters waarbij je op voorhand al weet dat ze een interviewverzoek zullen weigeren”, vertelt Nol de Vries, chef sport bij dagblad Sp!ts. ,,Vaak is het dan zelfs zo dat de speler niet eens weet dat er een interviewaanvraag ligt, omdat de persvoorlichter zich belangrijker vindt dan de spelers.” En daar doet zich een nieuw knelpunt voor. Journalisten kunnen niet meer vrijuit spreken met een sporter, omdat de aanvragen allemaal via de persvoorlichter verlopen. Vooral in de voetbalwereld wordt deze situatie steeds schrijnender. Waar het vroeger mogelijk was om een kleedkamerinterview te houden, moet de pers het tegenwoordig doen met korte quotes in een zogenoemde mixed-zone. Derksen: ,,Het wordt steeds moeilijker om in de sportjournalistiek werkzaam te zijn. Nederig bij een paar snotjongens bedelen om een quootje, dat kan je volwassen mensen met een gezin toch bijna niet meer aandoen?” Wil een journalist toch een uitgebreid interview met een speler, dan moet dit geregeld worden via de persvoorlichter. Deze mag voorafgaand aan de publicatie nog van alles aanpassen in het artikel. Journalisten moeten hier wel aan toegeven, want anders worden ze de volgende keer simpelweg geweigerd. Van Holland heeft dit zelf meegemaakt. ,,Toen ik nog chef sport was bij het NRC, hebben twee van onze verslaggevers Rafael van der Vaart geïnterviewd buiten de persvoorlichter van Ajax om. Na afloop van het interview hebben we het stuk wel netjes aan hem voorgelegd. Hij was echter niet gediend van onze werkwijze en bovendien stond de toon van het artikel hem niet aan. We hebben het stuk toch gepubliceerd. Daarna heeft de persvoorlichter nog drie weken achter onze broek aangezeten en wilde hij ons de toegang tot het stadion ontzeggen.” In mijn optiek moet de strekking van een verhaal altijd hetzelfde blijven. Maar als je met een persvoorlichter moet onderhandelen wat wel en niet gepubliceerd mag worden, is de persvrijheid ver te zoeken. Commerciële druk Helaas zijn de media niet in staat om persvoorlichters kapot te schrijven of een club simpelweg te negeren. Zij hebben namelijk ook te maken met commerciële druk. Het aanbod aan sportkranten en tijdschriften in Nederland is enorm en het wordt steeds moeilijker om het hoofd boven water te houden. Met weinig middelen moeten veel goed verkopende pagina’s gevuld worden, die aansluiten
bij de interesse van de lezer. Interviews met spelers van grote clubs als Ajax, Feyenoord en PSV zijn daarbij essentieel. Laat je die verhalen achterwege, dan stapt de consument over naar een concurrent. Het is daardoor dus niet mogelijk de persvoorlichter te negeren. Dan komt je er de volgende keer namelijk niet meer in. Natuurlijk geldt ook hier het tegenargument dat de verenigingen op hun beurt media-aandacht nodig hebben. De pers is het doorgeefluik van de club. Grote landelijke dagbladen als De Telegraaf en het AD zullen daarom sterker staan als zij een conflict hebben met een persvoorlichter dan een kwetsbare freelance journalist. Maar dat neemt niet weg dat we over het algemeen kunnen stellen dat de macht van persvoorlichters een kwalijke zaak is. Verkapte advertentie Vanuit het oogpunt van bedrijven is het logisch dat zij via de sportwereld hun naamsbekendheid willen vergroten. Van den Wall Bake is een autoriteit op het gebeid van sportsponsoring en kan dit uitleggen: ,,Met sportsponsoring verbinden bedrijven zich aan iets dat heel positief ligt in de samenleving. Producten en diensten zijn veelal hetzelfde, maar via sport heb je een exclusief kanaal om je te onderscheiden van je concurrenten.” Roger Peverelli deed in opdracht van VODW Marketing onderzoek naar sportsponsoring. Uit de resultaten blijkt dat de hoge bedragen die in deze branche omgaan (9,7 miljard euro in Europa) simpel terug te verdienen zijn. Dit wordt verklaard aan de hand van een voorbeeld: ‘AIG betaalt 21 miljoen per jaar als shirtsponsor van Manchester United. Dat lijkt veel geld, maar de club heeft dertig miljoen fans. Als AIG een paar duizend extra hypotheken verkoopt onder de supporters, is de investering terugverdiend.’ Gezien de hoge bedragen die er omgaan in sportsponsoring is het logisch dat de bedrijven hun merknaam in de media willen zien terugkomen. Dit hoeft geen probleem te zijn, want het tonen of noemen van een merk heeft niet per definitie invloed op de kwaliteit van een journalistieke productie. Maar dat verandert wanneer een artikel of televisie-item bewust wordt gemaakt om de sponsor in een positief daglicht te stellen. Dan is er eigenlijk sprake van een verkapte advertentie/commercial. Zoals ik in mijn inleiding al aangaf, schreef ik dienst van dagblad Sp!ts een artikel over de nieuwe voetbalschoen van Wesley Sneijder. Het stuk had geen enkele journalistieke waarde, maar was bedoeld om de sponsor te paaien. Nike regelt namelijk ook de interviews met grote sporters. Door Nike in een positief daglicht te stellen, wist Sp!ts zich te verzekeren van zo’n interview. Hier is eigenlijk sprake van handelswaar en worden journalistieke waarden als objectiviteit en onafhankelijkheid terzijde geschoven. Bovendien wordt het voor de consument steeds onduidelijker welke artikelen gebaseerd zijn op gedegen journalistiek werk en bij welke verhalen er sprake is van pure reclame. Journalistieke producties en commerciële boodschappen mogen nooit in een dergelijke mate met elkaar vermengd raken. Wanneer dat wel gebeurt, is er geen enkele waarde meer te hechten aan het woord journalistiek. Andere invloed op tv In de televisiewereld spelen weer hele andere factoren een rol. Tv-journalisten hebben over het algemeen geen last van persvoorlichters en zijn ook minder afhankelijk van adverteerders. Bovendien zijn er nog verslaggevers die zeggen dat zij geheel onafhankelijk hun werk kunnen uitoefenen. Eén
daarvan is NOS Studio Sport verslaggever Bert Maalderink. ,,De commercie heeft geen invloed op mijn werk. Het maakt mij niet uit of ik een interview houd op het veld, of voor een grote reclamezuil. De vragen die ik stel blijven hetzelfde.” Daar heeft Maalderink een punt, maar toch krijgt ook de tv-journalistiek steeds meer te maken met financiële belangen. Omroepen moeten contracten sluiten om beelden te verkrijgen en zullen daarbij soms toezeggingen moeten doen. Dat weet ook Martijn Lindenberg, hoofd sport bij de NOS. In een interview met De Volkskrant in 2000 stelde hij al: ,,De journalistieke onafhankelijkheid komt steeds verder onder druk te staan. De belangen van firma’s die een bepaalde club sponsoren zijn steeds groter geworden en de bedragen voor de uitzendrechten zijn sky high gegaan.” Toch zweert Lindenberg dat de NOS onafhankelijk zijn werk doet, ook al is dat niet gemakkelijk. Tv-journalisten kunnen namelijk niet te kritisch zijn tegenover een sporter, omdat deze anders kan weigeren voor de microfoon te verschijnen. Een schrijvende journalist kan dan nog bij zijn collega’s om een quote vragen, maar voor een tv-verslaggever is dat onmogelijk. ,,Wij zullen altijd met iemand door één deur moeten kunnen”, beaamt Lindenberg in hetzelfde interview. ,,We zullen begrip moeten tonen voor de sporter. Het zijn spanningsvelden, het is voortdurend manoeuvreren.” Hieruit blijkt dus dat ook tv-journalisten afhankelijk zijn. Bovendien zie je dat sportprogramma’s op tv soms meer weg hebben van een reclameblok dan een hoogstaand journalistiek programma. Bij Voetbal International vult presentator Johan Derksen de Toto in, kondigt hij de Gillette Speler van de Week aan, maakt hij reclame voor zijn eigen blad en drinkt het publiek op de achtergrond Jupiler bier. ,,Voor mij is het belangrijk dat de naam van mijn magazine steeds een uur in beeld komt”, aldus de presentator. De invloed van sponsoren is overigens niet alleen in de voetbaljournalistiek zichtbaar, maar ook bij andere sporten. Zo zijn schaatsers verplicht de muts van hun sponsor op te hebben als ze voor de camera verschijnen. Het zijn kleine details, maar ze zorgen er wel voor dat sportjournalisten met steeds meer bijzaken rekening moeten houden. ,,Dat klopt”, beaamt Maalderink. ,,Wij nemen nu zelf de mutsen mee. Dat werkt iets sneller. Zo ver zijn wel al.” Uiteindelijk draait het op tv toch ook om de kijkcijfers. Om die reden kiest men niet altijd voor het belangrijkste sportnieuws, maar soms ook voor het populairste. Een voorbeeld komt van het WK wielrennen in 2008. Mart Smeets interviewde de Italiaanse winnaar Alessandro Ballan en de Nederlander Karsten Kroon, die uitermate teleurstelde. Er was slechts ruimte voor één reactie en dus koos de NOS ervoor om alleen het interview met Kroon uit te zenden. ,,Voor Ballan was geen tijd meer”, vertelde Smeets tijdens een mediadebat in 2008. Hier koos de omroep dus voor het interview dat het Nederlandse publiek waarschijnlijk het leukst zou vinden. De wereldkampioen liet men links liggen. De NOS maakt sportprogramma’s voor het grote publiek en besteed daarom ook meer aandacht aan de populaire sporten dan aan de breedtesport. Lindenberg beaamt dat: ,,Het publiek heeft een bepaalde behoefte en die vullen wij in.” Een keuze die goed te verantwoorden valt. Al blijft de vraag: moet je keuzes maken op basis van populariteit of op basis van wat de journalist van belang acht?
Hoor en wederhoor Tot slot hebben we nog het principe van hoor en wederhoor. Voor journalisten is het van groot belang dat zij hun bronnen kunnen checken. Door de inmenging van de commercie wordt dit echter steeds moeilijker. Toen Ajax naar de beurs ging mochten zij geen nieuws meer naar buiten brengen dat betrekking had op transfers en financiële aangelegenheden. Dat vormt weer een extra belemmering voor de sportjournalistiek, weet ook Ruesink van het AD. ,,Ajax sloeg erin door. Als je belde om iets te verifiëren kreeg je steevast het antwoord: ‘we mogen niks zeggen van de beurs’. Wat je dan krijgt is dat steeds meer sportjournalisten hun bronnen niet meer checken.” En ook daarmee wordt de sportjournalistiek geschaad. Clubs en ploegen willen voorkomen dat er een verkeerd beeld over de organisatie ontstaat en houden daarom bewust informatie achterwege. Ieder bericht kan namelijk invloed hebben op de beurskoers. Er wordt dus geen volledige openheid van zaken meer gegeven en het gevolg is dat er steeds meer geruchten in de kranten verschijnen. Van Holland, die het proces van commercialisering van dichtbij heeft meegemaakt, merkt een groot verschil met vroeger. ,,Toen werden alleen harde feiten gepubliceerd. Tegenwoordig moeten er steeds meer sportpagina’s gevuld worden. Als je iets dan niet zeker weet, verschijnt het eerder als gerucht in de krant.” Dat is een slechte ontwikkeling, want de toenemende geruchtenstroom brengt de geloofwaardigheid van de sportjournalistiek in gevaar. Wanneer kranten en tijdschriften hun verhalen voortdurend moeten rectificeren, zullen consumenten de artikelen op den duur ook niet meer serieus nemen. Wanneer op voetbalforums een nieuwtje uit de Telegraaf verschijnt, is een veel voorkomende reactie: ‘Ik geloof het pas wanneer de club het bevestigt. Dit bericht komt namelijk uit die sensatiekrant’. Dat geeft wel aan hoe sportminnend Nederland tegenwoordig over de Telegraaf denkt. Diezelfde ontwikkeling doet zich voor in de wielerjournalistiek, waar de geruchtenstroom sneller toeneemt dan ooit tevoren. Dopingverdachten worden al bij voorbaat schuldig bevonden, zonder dat er ook maar een enkel bewijs is. Wielerverslaggever Maarten Ducrot noemt dat een zeer kwalijke zaak. ,,Verhalen mogen pas gepubliceerd worden wanneer ze berusten op feiten. Nu worden sporters veroordeeld op basis van geruchten en schimmige bronnen. Niet voor niets worden sportverslaggevers het uitschot van de journalistiek genoemd.” Aanbeveling En die benaming zullen sportjournalisten houden zolang zij in hun werk afhankelijk blijven van sponsoren en persvoorlichters. De scheidslijn tussen journalistiek en commercie wordt steeds dunner, vager, onduidelijker. Toch zijn het de clubs zelf die de persvoorlichters zoveel macht hebben gegeven. Ik zou graag zien dat zij hun voorlichters beter instrueren en de pers meer vrijheid geven om sporters te spreken. Uiteindelijk zijn verenigingen en sponsoren er ook bij gebaat als er veel media-aandacht is. Ook wanneer er pikante onderwerpen spelen, zouden clubs volledige openheid van zaken moeten geven. Uit onderzoek van Frank van den Wall Bake blijkt dat negatief nieuws niet direct het imago van de sponsor aantast. Zolang het maar niet om structurele problemen gaat. Bovendien geven sportclub en sponsor een signaal van betrouwbaarheid af, wanneer zij eerlijk en openlijk met de achterban communiceren.
Daarnaast zou het verstandig zijn als er aan sponsorcontracten een minimumtermijn wordt verbonden. Dan kunnen sportclubs niet meer om de paar maanden van naam veranderen. Tot slot zou het een goede optie zijn om in kranten, tijdschriften en televisieprogramma’s een aparte geruchtenrubriek te maken. Dan is het voor de consument duidelijker welke berichten slechts gebaseerd zijn op speculaties en wanneer er sprake is van gedegen journalistiek werk. Op dit moment is de sportjournalist een pion in ‘het spelletje’ van topsport, commercie en media, maar als deze aanbevelingen worden doorgevoerd hoeft hij zich iets minder dienstbaar op te stellen jegens sponsor en persvoorlichter. Dan kan ook de sportjournalist weer werken volgens traditionele journalistieke waarden, die wij op de School voor Journalistiek nog altijd hoog in het vaandel hebben staan.
Bronnenlijst Mondelinge bronnen -
Vries, de Nol Chef Sport Dagblad Sp!ts Mobiel: 06-41410088
[email protected]
-
Holland, van Guus Sportverslaggever NRC Handelsblad Voormalig chef sport Mobiel: 06-55883172
[email protected]
-
Maalderink, Bert Verslaggever NOS Studio Sport Mobiel: 06-53384660
[email protected]
-
Derksen, Johan Hoofdredacteur Voetbal International Mobiel: 0649954550
[email protected]
-
Sluijs, van der Niko Docent Journalistiek aan de Hogeschool Utrecht Gespecialiseerd in Sport en Commercie Mobiel: 06-14402715
[email protected]
-
Wall Bake, van der Frank Sportmarketingdeskundige Mobiel: 06-53223521
[email protected]
-
Roger Peverelli Medewerker VODW Marketing Telefoon: 033-4326436
[email protected]
-
Ducrot, Maarten Wielerverslaggever NOS Studio Sport Mobiel: 06-24223870
[email protected]
Documenten -
Peverelli, Roger (2008) Sports Sponsorship 2.0 http://www.rogerpeverelli.com/site/images/stories/sport_sponsorship_2.0.pdf Geraadpleegd op: 11-12-2010
-
Engelsdorp Gastelaars, van Hugo (Rapport Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, 2003) De media en hun verantwoordelijkheid: het rapport ‘medialogica’ van de RMO http://www.villamedia.nl/journalist/n/kwaliteit/medialogica.shtm Geraadpleegd op: 04-12-2010
-
Doets, Marjolein (2008) Sportsponsoring in beeld http://www.swocc.nl/publicaties/sportsponsoring_in_beeld.php Geraadpleegd op: 11-12-2010
-
Vanderweed, Sofie De tv-journalistiek in Vlaanderen doorgelicht: de evolutie en professionalisering van een beroepsgroep. (2005-2006) http://www.denieuwereporter.nl/wp-content/uploads/2007/12/THESIS.pdf
Webpagina’s -
Bruijn, de Mischa Hoe clean zijn onze jongens van de sport? (2008) http://www.mediadebat.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=130&Itemid=33
-
Knoop, Bas Oranje boven bij gekooide sportjournalist De nieuwe reporters (30-09-2008) http://www.denieuwereporter.nl/2008/09/oranje-boven-bij-gekooide-sportjournalist/
-
Steen, van der Henri. Sportverslaggeving: als het maar beweegt – en in kleur De nieuwe reporter (21-07-2007) http://www.denieuwereporter.nl/2007/07/sportverslaggeving-als-het-maar-beweegt%E2%80%93-en-in-kleur/
-
Overgeleverd aan de commercie Online discussie (2010) http://forum.fok.nl/topic/1389899/1/300
-
Vliet, van Robin Sponsoring betaald voetbal (2004) http://www.stadiumimpact.com/files/file/sponsoring%20betaald%20voetbal%20%20stadium%20impact.pdf
-
Muntinga, Daan Een scheve schaats, over de keerzijde van sportsponsoring (2008) http://www.swocc.nl/publicaties/een_scheve_schaats.php
-
Smit, Richard Sponsor verspilt miljoenen Het financieel Dagblad (VODW Marketing) http://www.rogerpeverelli.com/site/images/stories/sponsor_verspilt_miljoenen__het_financieele_dagblad_080806.pdf
-
Eikelenboom, Siem Voetbal kan meer sponsorgeld krijgen Het Financieel Dagblad (VODW Marketing) http://www.rogerpeverelli.com/site/images/stories/voetbal_kan_meer_sponsorgeld_krijgen _-_het_financieele_dagblad_080901.pdf
Krantenartikel -
Rek, de W. Bedelen om een quootje (2000) De Volkskrant Geraadpleegd op: 07-01-2010