Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig !’
Willeke Roeland en Andreas Verwaal Opdrachtgever: Meet-Inn Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Afstudeerbegeleider: Hanneke van Wijgerden Eerste beoordelaar: Anja Vrijmoeth Mei 2013
Het kan hier zo mooi zijn Guus Meeuwis Ik fix hier de boel, heb de gevel al opnieuw laten witten Het pad vrij gemaakt en een boompje geplant Alles staat stil als we hier blijven zitten Ik begin bij mezelf en ik zie wel waar het strandt Ik kan toch niet steeds, mijn schouders ophalen Drie keer zuchten en denken wat maakt het ook uit Want het maakt wel wat uit, het kan hier zo mooi zijn Tussen de regels door is er zoveel te zien Het kan hier zo mooi zijn Het kan hier zo mooi zijn Oh het kan hier zo mooi zijn, beter dan goed Het kan hier zo mooi zijn Oh ik kan er niet tegen, veel te lomp zonder reden De wereld wordt er niet veel beter of veel mooier van 1, 2, 3 tot 10 ga ik tellen Ik wil jou en de rest laten zien dat het ook anders kan Zie ik een veld in de zon dan zal ik je wijzen Oh heen de wind tegen is mee de weg terug Dat kinderen zelf de liefde ontdekken ‘k Hou een oog in het zeil als het moet een duw in de rug Het kan hier zo mooi zijn Het kan hier zo mooi zijn Oh het kan hier zo mooi zijn, beter dan goed Het kan hier zo mooi zijn
Toelichting: In dit lied zingt Guus Meeuwis dat er niets gebeurt als niemand iets doet. Het beeld van stilzitten en denken dat het allemaal niets uitmaakt, doet geen recht aan de mogelijkheden van mensen en aan wat een plaats, een leven, wel zou kunnen zijn. Het kan hier zo mooi zijn. Guus Meeuwis laat hier de positieve kant zien. Dit wensen wij ook voor de bezoekers van Meet-Inn: dat zij blijven zien dat het hier zo mooi kan zijn.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 2
Voorwoord Voor u ligt het resultaat van het onderzoek dat wij hebben uitgevoerd. Om de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening af te ronden hebben we de afgelopen drie maanden onderzoek gedaan. Dit hebben wij gedaan voor het inloopcentrum Meet-Inn te Ede. In de afgelopen maanden zijn wij hard bezig geweest om de onderzoeksvraag, die wij vanuit Meet-Inn aangereikt kregen, van verschillende kanten te onderzoeken. Met veel enthousiasme en plezier hebben we hieraan mogen werken en nu ligt het resultaat voor u. Zonder de hulp van een aantal personen hadden we nooit het werk dat wij verricht hebben, kunnen uitvoeren. Daarom gaat onze dank uit naar Klaas Kopinga en Marianne Krijgsman. We bedanken hen voor de mogelijkheid om af te studeren voor Meet-Inn en voor de begeleiding die we van hen ontvingen. Ook bedanken we de medewerkers en vrijwilligers van Meet-Inn voor hun gastvrijheid en de mogelijkheid om interviews af te nemen. Toch was dit alles niet geslaagd zonder de bezoekers van Meet-Inn. We bedanken hen voor de openheid, vriendelijkheid en het vertrouwen dat zij in ons hadden. Naast betrokkenen van Meet-Inn hebben we mensen mogen interviewen van andere organisaties. We bedanken John Bechtold, Lummie Kaptein, Martine Maassen van den Brink, Heddie Boon en Max Paans. Verder bedanken we Layla van de Pol die ons hielp met het plan van aanpak. Door deze gesprekken zijn we tot de kern gekomen van dit onderzoek. Tot slot bedanken we onze afstudeerbegeleider Hanneke van Wijgerden die met ons meedacht en ons denkproces verder stimuleerde door haar waardevolle opmerkingen. In dit verslag beschrijven we een uiterst actuele situatie op het gebied van zorg en welzijn. Dit doen we aan de hand van onze hoofdvraag: Wat wordt door de huidige ontwikkeling in zorg en welzijn van burgers aan zelfsturing verwacht en in hoeverre kunnen bezoekers van Meet-Inn aan deze verwachtingen voldoen? In hoofdstuk 0 beschrijven we de aanleiding van dit onderzoek en de vraagstelling die in dit onderzoek centraal staat. Verder wordt beschreven hoe we het onderzoek hebben opgezet en uitgevoerd. We hebben dit bewust hoofdstuk 0 genoemd zodat de hoofdstuknummering overeen komt met de nummering van de deelvragen. In hoofdstuk 1 beschrijven we de huidige ontwikkelingen op het gebied van zorg en welzijn. In hoofdstuk 2 zoomen we in op de gevolgen van deze ontwikkelingen voor de burgers in de samenleving. Daarna kijken we naar de verwachtingen van de overheid ten opzichte van de burgers en professionals. We sluiten hoofdstuk 2 af met te beschrijven welke burgers buiten de boot vallen en wat de redenen hiervoor zijn. In hoofdstuk 3 focussen we ons op Meet-Inn en beschrijven we wat de gevolgen van de huidige ontwikkelingen zijn voor de bezoekers van Meet-Inn. Daarna schetsen we een beeld van de mening van de gemiddelde bezoeker van Meet-Inn betreffende de eerder beschreven ontwikkelingen. Tot slot beantwoorden we de vraag of bezoekers van Meet-Inn in staat zijn om mee te bewegen met de nieuwe ontwikkelingen en waarom zij dat wel of niet kunnen. Vervolgens beantwoorden we de hoofdvraag en doen we aanbevelingen voor Meet-Inn.
Willeke Roeland en Andreas Verwaal Ede, mei 2013
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 3
Inhoudsopgave
Voorwoord .............................................................................................................................................. 3 Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 4 Begrippenlijst........................................................................................................................................... 6 Samenvatting........................................................................................................................................... 7 Hoofdstuk 0 Verantwoording .................................................................................................................. 9 0.1 De organisatie Meet-Inn............................................................................................................ 9 0.2 Aanleiding en probleembeschrijving ......................................................................................... 9 0.3 Relatie met verdiepingsminor en persoonlijke leerdoelen ..................................................... 10 0.4 Vraagstelling ............................................................................................................................ 11 Hoofdvraag .................................................................................................................................... 11 Deelvragen..................................................................................................................................... 11 0.5 Doelstelling van het onderzoek ............................................................................................... 12 0.6 Werkwijze, onderzoeksmethoden en verantwoording ........................................................... 12 Hoofdstuk 1 Wat zijn de huidige ontwikkelingen in zorg en welzijn? ................................................... 17 1.1 Huidige ontwikkelingen in de wetten met betrekking tot de zorg ............................................. 17 1.2 Visie gemeente Ede ..................................................................................................................... 21 Conclusie deelvraag 1 .................................................................................................................... 23 Hoofdstuk 2 Gevolgen voor burgers en professionals .......................................................................... 24 Hoofdstuk 2.1 Wat zijn de gevolgen van de ontwikkelingen voor de burgers in de samenleving?.. 24 Conclusie deelvraag 2.1 ................................................................................................................. 28 Hoofdstuk 2.2 Wat wordt er van burgers en professionals verwacht door de overheid? ................ 29 Conclusie deelvraag 2.2 ................................................................................................................. 32 Hoofdstuk 2.3 Welke burgers dreigen buiten de boot te vallen en waarom? .................................. 33 2.3.1 Welke burgers vallen, of dreigen buiten de boot te vallen? ................................................ 33 2.3.2 Wat zijn oorzaken dat mensen buiten de boot vallen?........................................................ 38 Conclusie deelvraag 2.3. ................................................................................................................ 42 Conclusie deelvraag 2.1, 2.2 en 2.3 ................................................................................................... 43 Hoofdstuk 3 Meet-Inn ........................................................................................................................... 44 Deelvraag 3.1 Wat zijn de gevolgen van de huidige ontwikkelingen voor de bezoekers van MeetInn? .................................................................................................................................................... 44 Werknemers .................................................................................................................................. 44
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 4
Vrijwilligers .................................................................................................................................... 45 Bezoekers ...................................................................................................................................... 46 Conclusie deelvraag 3.1 ................................................................................................................. 46 Deelvraag 3.2: Wat vinden de bezoekers van Meet-Inn van de ontwikkelingen? ............................ 47 Conclusie deelvraag 3.2 ................................................................................................................. 52 Deelvraag 3.3 Zijn de bezoekers van Meet-Inn in staat om mee te bewegen met de nieuwe ontwikkelingen? Waarom wel of niet? ............................................................................................. 53 Conclusie deelvraag 3.3 ................................................................................................................. 59 Conclusie hoofdstuk 3 ....................................................................................................................... 59 Hoofdstuk 4 Beantwoording hoofdvraag .............................................................................................. 60 Hoofdstuk 5 Aanbevelingen .................................................................................................................. 64 Discussie en evaluatie ....................................................................................................................... 68 Persbericht ............................................................................................................................................ 70 Bronnenboek ......................................................................................................................................... 71 1. Topiclijsten interviews ................................................................................................................... 72 2. Coderingssysteem labels Onderzoek ‘Meet-Inn toekomstbestendig!’ ......................................... 76 3. Labels, kernlabels en thema’s ....................................................................................................... 77 4. Bibliografie..................................................................................................................................... 86 5. Verantwoording............................................................................................................................. 91
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 5
Begrippenlijst In ons onderzoek komen enkele begrippen veelvuldig voor. Om duidelijk te maken wat we met deze begrippen bedoelen zullen we ze hieronder kort uitleggen. Buiten de boot vallen Als je buiten de boot valt dan doe je niet mee of tel je niet mee (Taal in gebruik, z.j.). Met buiten de boot vallen bedoelen we in ons onderzoek dat men niet kan participeren binnen de Nederlandse maatschappij. De verwachtingen van de maatschappij en de overheid, waar iedere burger van Nederland mee te maken heeft, zijn te groot voor hen die niet kunnen participeren. Zorg en welzijn Dat deel van het maatschappelijk leven waarin op professionele wijze diensten worden verleend die erop gericht zijn het persoonlijke en maatschappelijke functioneren van mensen te bevorderen en belemmeringen die daarbij optreden zo veel mogelijk op te heffen (zorg - Thesaurus Zorg en Welzijn, z.j.). Zelfsturing Een eigen koers kiezen en weten te realiseren in en buiten de organisatie, rekening houdend met de eigen sterke en zwakke kanten, interesses, waarden en ambities (zelfsturing (Betekenis/definitie van), z.j.). Om zelfsturend te zijn heeft men vaardigheden nodig. Zelfsturing is in ons onderzoek een kernbegrip. Vaardigheden Onder vaardigheden verstaan we het vermogen om een handeling bekwaam uit te voeren of een probleem juist op te lossen (Schriel, 2011). Eigen kracht Eigen kracht is een term die de laatste jaren veel gebruikt wordt. Volgens de nieuwe maatschappijvisie moet de eigen kracht meer gestimuleerd worden. Hiermee wordt bedoeld dat er meer aandacht moet zijn voor de kwaliteiten en mogelijkheden van de burger en dat de burger vanuit deze kwaliteiten en mogelijkheden handelt. Mindset Een mindset is het geheel van overtuigingen dat men heeft. Dit zijn deels bewuste en deels onbewuste overtuigingen. De juiste mindset speelt een belangrijke rol in de mate waarin je succes hebt om je doelen te behalen (Wat is een mindset|MENSpro Zwolle, 2012). De mindset van de burger bepaalt hoe hij of zij met problemen en veranderingen omgaat. In ons onderzoek hebben we het regelmatig over mindset. We leggen dit ook uit in ons onderzoek. Labels De labels die wij bij elk interview hebben gemaakt, hebben allemaal een code. Deze codes gebruiken we in de tekst als bronvermelding. In de bijlage zijn alle codes met bijbehorende labels te vinden. Hier leggen we uit hoe de code gelezen moet worden. Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 6
Samenvatting Voor inloopcentrum Meet-Inn in Ede hebben we onderzocht wat er door de huidige ontwikkelingen in zorg en welzijn aan zelfsturing van de burger wordt verwacht en in hoeverre bezoekers van MeetInn aan deze verwachtingen kunnen voldoen. Meet-Inn wilde dit graag onderzocht hebben omdat ze verwachten meer bezoekers te krijgen en andere vragen te krijgen als gevolg van de huidige ontwikkelingen in zorg en welzijn. Ook verwacht Meet-Inn dat er een kloof gaat ontstaan tussen wat de overheid van burgers verwacht, en waar de burger binnen Meet-Inn daadwerkelijk toe in staat is. Het doel van ons onderzoek was het verkrijgen van inzicht betreffende deze kloof. We hebben onderzoek gedaan door middel van literatuurstudie en documentonderzoek. Daarnaast hebben we interviews afgenomen bij verschillende zorgverlenende instanties, de gemeente Ede, een Amerikaanse docent/psycholoog, een straatpastor en bij de werknemers, vrijwilligers en bezoekers van Meet-Inn. We zijn begonnen met beschrijven wat de huidige ontwikkelingen en trends in zorg en welzijn zijn, wat de gevolgen hiervan zijn en wat er van burgers verwacht wordt. Sinds het regeerakkoord in oktober 2012 zijn er veel wetswijzigingen die op de agenda staan of die al doorgevoerd zijn. Dit heeft veelal negatieve financiële gevolgen voor de burger. Daarnaast wordt er van de burger meer zelfsturing verwacht. Op de zorg wordt bezuinigd, terwijl de behoefte aan zorg niet afneemt. maar Van burgers wordt verwacht dat ze vanuit ‘eigen kracht’ handelen en de benodigde hulp meer in het eigen sociale netwerk en in hun buurt regelen. De conclusie van het eerste gedeelte van ons onderzoek is dat er bij een groep burgers een kloof bestaat tussen wat de overheid aan zelfsturing verwacht van burgers en waar deze burgers daadwerkelijk toe in staat zijn. Onder deze groep vallen onder andere mensen met een laag IQ, beperkte vaardigheden, dementerende mensen, mensen met een klein sociaal netwerk, mensen met weinig geld en mensen met een GGZ-achtergrond. In combinatie met een aantal factoren hebben deze mensen een verhoogd risico om niet te kunnen voldoen aan de verwachtingen van de overheid. De factoren waardoor deze mensen niet kunnen voldoen aan de verwachtingen, zijn bijvoorbeeld individualisme, een andere mindset, een klein sociaal netwerk, bezuinigingen en de nieuwe rol van vrijwilligers en professionals in de zorg In het tweede gedeelte van ons onderzoek hebben we onderzocht in hoeverre bezoekers van MeetInn kunnen meebewegen met de huidige ontwikkelingen in zorg en welzijn. Op dit moment zijn er nog weinig merkbare gevolgen bij de bezoekers. Wel is merkbaar dat er veel klaaggedrag en weerstand is onder bezoekers van Meet-Inn. We concluderen dat de bezoekers van Meet-Inn in de toekomst moeite zullen hebben met meebewegen met de ontwikkelingen in zorg en welzijn. Deze verwachting is gebaseerd op de volgende onderzoeksresultaten. Er is bij de bezoekers veelal een gebrek aan vaardigheden om mee te bewegen met de ontwikkelingen in zorg en welzijn. Denk hierbij aan het zelf verantwoordelijkheid nemen voor het eigen leven en aan de intelligentie die mensen nodig hebben om inzicht te krijgen in wat ze nodig hebben. Met ondersteuning van anderen zullen een aantal bezoekers van Meet-Inn beter mee kunnen bewegen met de ontwikkelingen in zorg en welzijn. Als bezoekers de benodigde vaardigheden niet kunnen leren, zullen ze buiten de boot vallen. Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 7
Om de bezoekers van Meet-Inn te helpen om te participeren in de samenleving hebben we enkele aanbevelingen gedaan voor Meet-Inn. Deze aanbevelingen zijn gericht op de eigen verantwoordelijkheid en de eigen kracht van de bezoekers. We hebben bij het bedenken van aanbevelingen rekening gehouden met de eigenheid en het karakter van Meet-Inn als inloopcentrum.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 8
Hoofdstuk 0 Verantwoording 0.1 De organisatie Meet-Inn In september 1988 opent jongerencentrum Meet-Inn zijn deuren in het centrum van Ede. Men richt zich op mensen in de leeftijd van 15 tot 30 jaar. Studenten kunnen voor vijf gulden deelnemen aan een gezamenlijke maaltijd en scholieren bezoeken het jongerencentrum in tussenuren en pauzes. Anno 2013, bijna 25 jaar later, is Meet-Inn nog altijd aanwezig in Ede. De huidige doelgroep bestaat met name uit mensen met een klein sociaal netwerk. Binnen Meet-Inn kunnen bezoekers aandacht en ondersteuning vragen wanneer zij daar behoefte aan hebben. Meet-Inn wil een veilige plek creëren voor deze bezoekers. Bezoekers kunnen deelnemen aan verschillende activiteiten. Ontmoeting, ontspanning en ondersteuning zijn kernwaarden die centraal staan bij Meet-Inn. Bij Meet-Inn werken drie vaste werknemers en ongeveer 100 vrijwilligers. Deze mensen zorgen ervoor dat Meet-Inn zes dagen per week zijn deuren kan openen. Meet-Inn werkt vanuit de presentiebenadering van Andries Baart. ’Karakteristiek aan de presentiebenadering is ‘er te zijn’ voor de ander. Alles draait om de goede en nabije relatie (veel meer dan het oplossen van problemen) en de ander tot zijn of haar recht laten komen. De centrale waarde in deze benadering is menselijke waardigheid’ (Van den Hoven, z.j.) 0.2 Aanleiding en probleembeschrijving Onze maatschappij was de afgelopen decennia veelal een verzorgingsstaat: een sociaal systeem waarin de staat primaire verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van zijn burgers, zoals in kwesties van gezondheidszorg, onderwijs werkgelegenheid en sociale zekerheid (Verzorgingsstaat|Wikipedia, 2013). Het afgelopen decennium wordt steeds meer verantwoordelijkheid voor het eigen leven van burgers verwacht. Deze veranderde maatschappijvisie wordt gerealiseerd in de vorm van Welzijn Nieuwe Stijl. Welzijn Nieuwe Stijl is ontstaan vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Vanaf 1 januari 2007 is deze wet in Nederland van kracht. De Wmo heeft als doel dat iedereen kan participeren in de samenleving. Om deze ontwikkeling kracht bij te zetten is het programma Welzijn Nieuwe Stijl ontwikkeld. Dit programma is van start gegaan in oktober 2010. De overheid heeft de brochure ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ uitgegeven waarin de visie van Welzijn Nieuwe Stijl wordt verwoord aan de hand van acht bakens. In de brochure wordt zelfsturing genoemd als een belangrijke voorwaarde om te kunnen participeren in de maatschappij. Denk hierbij aan zelfredzaamheid, mondigheid, maatschappelijk actief zijn en zorgen voor elkaar. In de brochure wordt er aandacht gegeven aan bevordering van participatie door de eigen mogelijkheden van de burgers. Er is ook aandacht voor de inzet van sociale netwerken, vrijwilligersinitiatieven en wijkverbanden. ‘Het is de taak van professionals om nog meer vraaggericht te werken, beter in te spelen op werkelijke vragen en behoeften van de burger en hem of haar uitdagen om zelf tot een oplossing te komen’ (Kluft, 2011, p.2). Op dit moment is er vanuit de overheid een veranderende visie op de maatschappij. Deze veranderende visie is ook merkbaar in de zorg. Deze verandering uit zich grotendeels in de vorm van Welzijn nieuwe stijl maar is ook zichtbaar in verdere wet en regelgeving. Binnen de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Wmo zijn er verschuivingen zichtbaar. Binnen de AWBZ Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 9
worden veel zorgtaken overgeheveld naar de Wmo. Het doel hiervan is dat de zorg via de gemeente gefaciliteerd wordt, waardoor gemeenten zelf kunnen beslissen wie de voorzieningen het meest nodig hebben. Binnen de Wmo is Welzijn Nieuwe Stijl in 2010 ingevoerd. Binnen de AWBZ wordt er bezuinigd op onder andere de financiering voor dagbesteding, maar ook op de zorgzwaartepakketten (ZZP’s). Door deze ontwikkeling wordt beoogd dat de overheid terugtreedt in het verlenen van zorg, waardoor er meer aandacht komt voor de eigen kracht van de burger. Meet-Inn verwachtte dat door de nieuwe aanpak in het zorgstelsel er een kloof zou ontstaan tussen de verwachtingen van de overheid en wat burgers daadwerkelijk te bieden hebben. Dit verwachtten zij op basis van hun kennis en ervaring met de doelgroep in relatie tot de ontwikkelingen in de maatschappij. Mensen hebben passende zorg nodig maar krijgen deze zorg door de veranderde maatschappijvisie niet altijd meer. De overheid verwacht dat de wegbezuinigde zorg, die veel mensen toch nodig hebben, in het sociale netwerk van de zorgvragers wordt geboden. Werknemers van Meet-Inn signaleren dat de bezoekers van Meet-Inn niet altijd beschikken over een sociaal netwerk dat capabel is om de zorg te verlenen die eerst van overheidswege werd aangeboden. Hierdoor ontstaat een discrepantie tussen wat de wet verwacht van hulpbehoevende burgers en hoe de doelgroep deze wet kan implementeren in het dagelijks leven. Omdat deze discrepantie is ontstaan door gewijzigde wetten richtten wij ons op het beleidsniveau van verschillende organisaties die te maken hebben met de veranderde maatschappijvisie in de zorg. Om deze reden richtten wij ons op het onderzoeken van de te verwachten discrepantie tussen theoretische beleidsvoering en de dagelijkse praktijk omtrent de hulpverlening. Daarbij legden wij de focus op de gemeente Ede.
Meet-Inn verwacht dat de ontwikkelingen in zorg en welzijn ook hun bezoekers raakt of zal gaan raken. Doordat mensen minder zorg krijgen, zullen ze eerder naar Meet-Inn gaan om daar de ondersteuning te vragen en de dagbesteding te zoeken waar ze behoefte aan hebben. Door deze ontwikkeling verwacht Meet-Inn dat het bezoekersaantal zal toenemen en dat de vragen die bezoekers hebben zullen veranderen. Meet-Inn wil graag aansluiten bij wat de bezoekers nodig hebben. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe deze doelgroep eruit gaat zien en welke ondersteuning zij nodig hebben. Daarom was het belangrijk om hier inzicht in te verkrijgen. In dit onderzoek richtten wij ons op het verschaffen van dat inzicht. Binnen dit onderzoek richtten wij ons zowel op het beleidsniveau als op het uitvoerend niveau. Op beleidsniveau keken we naar de veranderde maatschappijvisie in de samenleving en wat de wetswijzigingen die daaruit voortkomen van welzijnsorganisaties vragen. Op uitvoerend niveau van Meet-Inn keken we wat de veranderde maatschappijvisie voor invloed heeft op de bezoekers van Meet-Inn. Om dit representatief te laten zijn doen we vergelijkend onderzoek bij andere welzijnsorganisaties. 0.3 Relatie met verdiepingsminor en persoonlijke leerdoelen Het onderzoek dat we uitvoerden heeft een relatie met de minoren ‘toegepaste psychologie’ en ‘geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke opvang en verslavingszorg’. Deze minoren hebben wij gevolgd. Daarbij kregen we informatie over psychiatrische aandoeningen: hoe moeten psychiatrische aandoeningen benaderd worden en hoe zijn deze aandoeningen het beste te Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 10
behandelen? De doelgroep van Meet-Inn bestaat onder andere uit mensen met een psychiatrische aandoening. In ons onderzoek richtten we ons niet op de behandeling. Wel hadden we te maken met de benadering van mensen met een psychiatrische problematiek vanuit de overheid. De verkregen kennis vanuit de minor hielp ons om de doelgroep beter te kennen en meer zicht te hebben op hun beperkingen en mogelijkheden. Deze informatie hadden we nodig in de gesprekken en discussies over de ontwikkelingen in de zorg. Binnen dit onderzoek gaven we aandacht aan onze persoonlijke leerdoelen. Deze leerdoelen formuleerden we in januari 2013 als volgt: Andreas: Door dit onderzoek werk ik aan het professioneel ontvangen van feedback. Het is voor mij een uitdaging om op een functionele manier om te gaan met feedback. Ook oefen ik met presenteren door dit onderzoek in juni 2013 te presenteren aan Meet-Inn. Verder werk ik aan het legitimeren van mijn eigen bijdrage aan dit onderzoek en het aannemen van een respectvolle actieve houding. Bij dit alles maak ik gebruik van mijn sterke punten. Ik ben goed in het inplannen van werkzaamheden. De balans tussen ontspannen en werken kan ik goed vinden. Verder maak ik in gesprekken gebruik van het feit dat ik goed ben ik het doorvragen. Willeke: Binnen dit onderzoek oefen ik met kritisch nadenken over de bestaande hulpverlening en het opvangen van signalen uit de samenleving. Verder oefen ik met presenteren door dit onderzoek in juni 2013 te presenteren aan Meet-Inn. Ook werk ik aan mijn professionaliteit in het samenwerken met de ander. Ik houd daarbij rekening met mijn krachten en valkuilen. Binnen dit onderzoek maak ik gebruik van mijn sterke punten. Ik kan goed werken in stressvolle situaties. Ook vind ik het leuk om de lay-out te verzorgen van het eindproduct en de presentatie. In ons persoonlijk procesverslag reflecteerden we op deze leerdoelen. 0.4 Vraagstelling Hoofdvraag Wat wordt door de huidige ontwikkeling in de zorg van burgers aan zelfsturing verwacht en in hoeverre kunnen bezoekers van Meet-Inn aan deze verwachtingen voldoen? Deelvragen Macro-niveau 1. Wat zijn de huidige ontwikkelingen in zorg en welzijn? Macroniveau en mesoniveau 2.1 Wat zijn de gevolgen van de ontwikkelingen voor burgers in de samenleving? 2.2 Wat wordt er van burgers en professionals verwacht door de overheid? 2.3 Welke burgers dreigen buiten de boot te vallen en waarom? Mesoniveau en microniveau 3.1 Wat zijn de gevolgen van de huidige ontwikkelingen voor de bezoekers van Meet-Inn? 3.2 Wat vinden de bezoekers van Meet-Inn van deze ontwikkelingen? 3.3 Zijn de bezoekers van Meet-Inn in staat om mee te bewegen met de nieuwe ontwikkelingen? Waarom wel of niet? Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 11
0.5 Doelstelling van het onderzoek Het doel van dit onderzoek is om inzicht te verkrijgen in de huidige ontwikkelingen in de zorg en in wat deze ontwikkelingen vragen van burgers. Eerst beschreven wij de gevolgen voor burgers in het algemeen. Daarna brachten we in kaart wat de gevolgen zijn voor bezoekers van Meet-Inn. Als gevolg hiervan beschreven we of er een kloof ontstaat tussen de huidige verwachtingen vanuit de overheid richting de zorg en de dagelijkse praktijk van de hulpverlening. De dagelijkse praktijk van de hulpverlening behelsde in dit onderzoek primair de bezoekers van Meet-Inn. Met dit onderzoek vroegen wij of zij aan de verwachtingen van de overheid kunnen voldoen. Hiermee bereikten we dat Meet-Inn zicht krijgt op de vragen waarbij ze het beste kunnen aansluiten. Het beoogde resultaat was een verslag waarin onze onderzoeksresultaten beschreven stonden. Dit verslag schreven wij voor alle mensen die betrokken zijn bij inloopcentrum Meet-Inn. Verder deden we, vanuit de onderzoeksresultaten, aanbevelingen voor Meet-Inn.
0.6 Werkwijze, onderzoeksmethoden en verantwoording Het onderzoek dat wij uitvoerden is een kwalitatief explorerend onderzoek. ‘Bij een kwalitatief explorerend onderzoek is er vooraf geen theorie en zijn er ook geen scherp geformuleerde hypothesen voorhanden. Explorerend onderzoek is juist gericht op de ontwikkeling van een theorie en/of een scherpe(re) formulering van hypothesen. Vanuit een richtinggevende onderzoeksvraag, en eventueel enkele theoretische noties, wordt een onderzoeksprogramma gestart om systematisch een theorie te ontwikkelen’. (Baarda, de Goede en Teunissen, 2005, p.100) Eerst onderzochten we wat de huidige ontwikkelingen in de zorg zijn en wat deze ontwikkelingen voor gevolgen hebben. Door deze feiten te verhelderen, creërden we een theoretisch kader voor ons kwalitatief explorerend onderzoek. Vervolgens onderzochten we wat voor gevolgen de ontwikkelingen in de zorg hebben op burgers, en later op de bezoekers van Meet-Inn. Hierbij was onze hypothese dat er een kloof zal zijn tussen wat de wet vraagt van burgers aan zelfsturing, en wat bezoekers van Meet-Inn daadwerkelijk te bieden hebben. Van de drie verschillende kwalitatieve onderzoeksontwerpen (casestudy, veldexperiment en surveyonderzoek) pastte dit onderzoek bij het ontwerp van de casestudy. Dit hield in dat we onder alledaagse omstandigheden en in zijn geheel een persoon, groep, locatie of situatie onderzochten. Vaak gaat het bij een casestudy om een complex probleem. Ook worden de verschijnselen in de praktijk bestudeerd. Het is een holistisch model: alles wordt in samenhang bestudeerd. (Baarda, de Goede en Teunissen, 2005, p.113) Als we dit ontwerp toepassen op dit onderzoek komen we op het volgende uit: We onderzochten onder alledaagse omstandigheden (in Meet-Inn zelf en in de samenleving) wat de huidige ontwikkelingen in de maatschappij voor gevolgen hebben voor de doelgroep van Meet-Inn. De bestaande situatie lieten we hierbij intact. Een kenmerk van de casestudy is meestal dat er van verschillende dataverzamelingstechnieken gebruik gemaakt wordt. In ons onderzoek maakten we daarom gebruik van verschillende dataverzamelingstechnieken om ervoor te zorgen dat we een zo compleet mogelijk beeld schetsten van de te onderzoeken situatie. Begrippen die centraal stonden bij ons onderzoek zijn ‘ontwikkelingen in zorg en welzijn’, Welzijn Nieuwe Stijl’ en ‘zelfsturing’. Het was belangrijk dat we eerst de feiten betreffende deze begrippen Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 12
omschreven. Dit was de fundering voor ons kwalitatief onderzoek. Vanuit deze fundering konden we kwalitatief onderzoek doen bij Meet-Inn Ons onderzoek gaat over burgers in het algemeen, en later specifiek over de bezoekers van Meet-inn in hun context. Ons doel met de dataverzameling was dat we een levensecht, dus een realistisch beeld kregen (Baarda, de Goede en Teunissen, 2005, p.177,178). Vanuit dit doel kozen we bij de deelvragen voor de volgende dataverzamelingsmethoden: Macro-niveau Deelvraag 1: Wat zijn de huidige ontwikkelingen in zorg en welzijn? - Documentonderzoek binnen documenten en publicaties van de Rijksoverheid (onderwerp: gezondheid en zorg) - Topic interview met een beleidsmedewerker van de gemeente Ede Deze deelvraag beantwoordden wij door ten eerste documentonderzoek te doen naar brochures van de Rijksoverheid. Dit zijn de officiële documenten waarin precies staat beschreven wat de wetgeving omtrent zorg is op dit moment. Dit is een betrouwbare bron omdat het door de Rijksoverheid is uitgegeven en de informatie is vastgelegd in documenten. Ten tweede beantwoordden we deze deelvraag door een topic interview met een beleidsmedewerker van de gemeente Ede. Hierdoor kregen we zicht op hoe de gemeente Ede deze ontwikkelingen in de zorg vormgeeft. Omdat Meet-Inn in Ede is gevestigd, heeft de organisatie te maken met de gemeente Ede. De resultaten van dit interview gebruikten we ook bij de beantwoording van deelvraag 2.2. De interviews die we hielden, ook bij de volgende deelvragen, planden we minimaal drie weken van tevoren om het risico dat de betreffende persoon afzegt, zo veel mogelijk te beperken. Macroniveau en mesoniveau Deelvraag 2.1 Wat zijn de gevolgen van de ontwikkelingen voor burgers in de samenleving? - Documentonderzoek binnen documenten en publicaties van de rijksoverheid (onderwerp: gezondheid en zorg) - Literatuuronderzoek Omdat deze deelvraag om feitelijke veranderingen gaat, beantwoordden we deze vraag door brochures en documenten te bestuderen waar precies in wordt vermeld wat door de ontwikkelingen is veranderd in de zorg. Bij deelvraag 1 zetten we op een rij gezet wat de trends en ontwikkelingen in de zorg zijn. Bij deze deelvraag richtten we ons op de gevolgen van deze trends en ontwikkelingen voor burgers in de samenleving. Wat merken burgers feitelijk van de veranderingen in de zorg? Ook deden we voor beantwoording van deze deelvraag literatuuronderzoek om de gevolgen van de ontwikkelingen zo compleet mogelijk in kaart te brengen. Deelvraag 2.2 Wat wordt er van burgers en professionals verwacht door de overheid? - Documentonderzoek naar brochure Welzijn Nieuwe Stijl - Topic interview met een beleidsmedewerker van de gemeente Ede Op deze deelvraag vonden wij ten eerste antwoord in de brochure Welzijn. Hierin staat beschreven wat er van de burger verwacht wordt. Omdat dit nog vragen bij ons opriep, maakten we bij deze deelvraag ook gebruik van het interview met de beleidsmedewerker van de gemeente Ede. Wij onderzochten hoe de gemeente Ede Welzijn Nieuwe Stijl vormgeeft. De acht bakens van Welzijn Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 13
Nieuwe Stijl bieden namelijk ruimte voor eigen invulling. Door eerst de brochure grondig te bestuderen en van daaruit de beleidsmedewerker te interviewen hoe de gemeente Ede dit vormgeeft, vonden wij een zo scherp mogelijk antwoord op onze deelvraag. Doordat we eerst documentonderzoek deden en vervolgens een beleidsmedewerker van de gemeente Ede interviewden, werd de betrouwbaarheid van de beantwoording van deze deelvraag betrouwbaar. Deelvraag 2.3 Welke burgers dreigen buiten de boot te vallen en waarom? - Twee topic interviews met andere instellingen in Ede: De Medewerker en Maatschappelijke Dienstverlening Opella - Literatuuronderzoek in onder andere vaktijdschriften - Telefoongesprekken met drie vergelijkbare inloopcentra (Nijmegen, Gouda en Lelystad) - Diepte interview met Max Paans - Topic interview met John Bechtold Bij deze vraag onderzochten we niet alleen weten welke burgers er buiten de boot vallen. We onderzochten ook waarom deze burgers buiten de boot vallen. We wisten uit deelvraag 2.2 wat er vanuit de overheid van burgers wordt verwacht. Nu onderzochten we wat dit voor gevolgen heeft voor burgers. Kunnen ze hieraan voldoen en waarom wel of waarom niet? Daarom kozen we ervoor om bij twee instellingen in de gemeente Ede een topic interview te houden. Eén instelling voor Algemeen Maatschappelijk Werk (MD Opella) en eén instelling die zich bekommert om vrijwilligers (De Medewerker). Omdat het AMW voor alle bewoners van de gemeente Ede is, verwachtten wij dat deze instelling een representatief beeld heeft van inwoners van Ede. Ook verwachtten we dat De Medewerker een representatief beeld heeft rondom de toepassing van zorg in de gemeente Ede. Wegbezuinigde hulp komt vaak op de schouders van vrijwilligers neer. De Medewerker is een instelling die vrijwilligerswerk coördineert. We interviewden John Bechtold. Hij is professor in de psychologie op het Messiah College te Mechanicsburg en bezoekt Nederland een jaar. We verwachtten dat hij vanuit psychologisch perspectief een visie heeft op welke burgers buiten de boot vallen. We verwachtten ook dat hij een extern perspectief kan bieden op de Nederlandse maatschappij aangezien hij zelf Amerikaans is. Daarnaast beantwoordden we deze deelvraag door literatuuronderzoek te doen door artikelen in vakbladen te bestuderen. Omdat vakbladen schrijven over de ontwikkelingen van het maatschappelijk werk, verwachtten we dat er genoeg artikelen over deze deelvraag gaan. Samen met de interviews die we afnamen, zijn dit betrouwbare bronnen. We bekeken deze deelvraag namelijk vanuit meerdere perspectieven en betrokken mensen uit het werkveld erbij. Tot slot voerden we nog drie telefoongesprekken met andere inloopcentra in Nederland. Dit deden we om te kijken wat zij herkenden van de veranderingen in de zorg. Wanneer zij bepaalde gevolgen herkenden maakte dit ons onderzoek nog sterker en betrouwbaarder. Tot slot beantwoordden wij deze deelvraag door een diepte-interview te houden met Max Paans. Hij is straatpastor en werkt met dak- en thuislozen. Twee keer per week biedt Meet-Inn een zogenaamde ‘Break-Inn’. Op deze momenten kunnen dak- en thuislozen een bezoek brengen aan Meet-Inn en hier lunchen. Max Paans is op deze momenten aanwezig. We verwachtten dat hij ons, door zijn werkervaringen, informatie kon geven over het leven van dak- en thuislozen. Door een diepte-interview kwamen we te weten wat de ontwikkelingen in de zorg voor gevolgen heeft voor dak- en thuislozen en of deze mensen aan de verwachtingen van het overheidsbeleid kunnen voldoen. De resultaten van dit interview gebruikten we ook bij het beantwoorden van deelvraag 3.1 en 3.3. Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 14
Mesoniveau en microniveau Deelvraag 3.1: Wat zijn de gevolgen van de huidige ontwikkelingen voor de bezoekers van Meet-Inn? - Groepsgesprek met acht bezoekers van Meet-Inn - Topic interviews met drie werknemers en vijf vrijwilligers van Meet-Inn - Diepte-interview met Max Paans. Deze deelvraag beantwoordden wij door ons te richten op de bezoekers van Meet-Inn. We onderzochten of deze bezoekers gevolgen (verwachten te) ondervinden van de huidige ontwikkelingen. Omdat Meet-Inn op een laagdrempelige en ongedwongen manier te werk gaat, sloten wij daarbij aan door een groepsgesprek te houden met bezoekers. Dit gesprek leek op een gewoon gesprek waarin alle ruimte was voor de input van de bezoeker. We kozen voor deze opzet omdat het houden van een groepsgesprek een aantal belangrijke voordelen heeft ten opzichte van individuele gesprekken. Een groepsgesprek is laagdrempeliger omdat mensen niet ‘verplicht’ zijn tot praten, zoals bij een één-op-één-gesprek. Daarnaast is het mogelijk dat mensen elkaar aanvullen, dingen van elkaar herkennen en elkaar inspireren. Bij het gesprek hielden we een lijst met onderwerpen die we aan bod wilden laten komen. Dit deden we omdat we er dan zeker van waren dat we informatie kregen waar we daadwerkelijk naar op zoek waren. Ten tweede beantwoordden wij de deelvraag door topic interviews met werknemers en vrijwilligers van Meet-Inn. Wij verwachtten dat deze mensen, die dicht bij de bezoekers van Meet-Inn staan, ons informatie konden verstrekken over de veranderde maatschappijvisie en hoe zij deze verandering waarnemen binnen Meet-Inn. We kozen voor een topic interview omdat de methode van ondervraging open is en omdat de onderwerpen die aan bod komen voor ons als interviewers al min of meer vastlagen. Hierdoor sloten we aan op de werkwijze van Meet-Inn en kwamen we toch aan informatie die voor ons relevant was. Ten derde interviewden we Max Paans. Omdat hij veel omgaat met dak- en thuislozen verwachtten we dat hij zicht heeft op de gevolgen voor die specifieke doelgroep. Deelvraag 3.2: Wat vinden de bezoekers van Meet-Inn van deze ontwikkelingen? - Topic interviews met de bezoekers van Meet-Inn Deze deelvraag beantwoordden wij door ons specifiek te richten op de mening van de bezoekers van Meet-Inn over de huidige veranderingen in de zorg. Zoals al eerder aangegeven, deden we dit door middel van een groepsgesprek met de bezoekers. Deelvraag 3.3: Zijn de bezoekers van Meet-Inn in staat om mee te bewegen met de nieuwe ontwikkelingen? Waarom wel of niet? - Topic interviews met de bezoekers van Meet-Inn - Topic interviews met werknemers en vrijwilligers van Meet-Inn. Deze deelvraag beantwoordden wij door middel van een groepsgesprek met de bezoekers van MeetInn. In dit groepsgesprek stelden wij een aantal onderwerpen vast die we ter sprake lieten komen. Door middel van dit gesprek peilden wij, met de voorkennis die wij hadden, of bezoekers van MeetInn daadwerkelijk mee kunnen bewegen met de ontwikkelingen in de zorg. Ten tweede beantwoordden we deze deelvraag door een topic interview met de werknemers en vrijwilligers van Meet-Inn. Zij hadden vaak meer kennis in huis over de nieuwe ontwikkelingen dan de bezoekers zelf. Daarom wilden wij hun visie te weten komen om een zo compleet mogelijk beeld te schetsen van de situatie. Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 15
In de volgende hoofdstukken beschrijven we onze onderzoeksresultaten.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 16
Hoofdstuk 1 Wat zijn de huidige ontwikkelingen in zorg en welzijn? Op 29 oktober 2012 komen de Tweede Kamerfracties van VVD en PvdA tot een regeerakkoord. Dit regeerakkoord heeft als motto: ‘Bruggen slaan’. Dit regeerakkoord zal de leidraad zijn voor het beleid van het nieuwe kabinet. Het nieuwe kabinet streeft ernaar om Nederland weer uit de crisis te krijgen. Om dit te bereiken zijn er veranderingen nodig. Veranderingen in zorg en welzijn staan centraal. Het akkoord bevat veel ontwikkelingen en wijzigingen betreffende de sector zorg en welzijn. Deze ontwikkelingen beschrijven we hieronder feitelijk en beknopt. Verder beschrijven we de maatschappijvisie van de overheid en kort die van de gemeente Ede. Hiervoor hebben we Lummie Kaptein van de gemeente Ede geïnterviewd. Zij is programmamanager van de Wmo en projectleider van de AWBZ.
1.1 Huidige ontwikkelingen in de wetten met betrekking tot de zorg Hieronder beschrijven we wat de huidige ontwikkelingen zijn in de wetten met betrekking tot de zorg (Ontwikkelingen in de zorg 2013-2017, 2012). Allereerst zoomen we in op de AWBZ en de Wmo. Deze wetten zijn het meest relevant voor ons onderzoek. Daarna beschrijven we nog kort welke ontwikkelingen er nog meer gaande zijn op dit moment. Echter, de praktijk leert dat sommige besluiten weer worden ingetrokken of herzien. Een voorbeeld hiervan is de langstudeerboete bij studenten. Deze boete is op 1 september 2012 ingevoerd en vervolgens op 1 oktober 2012 weer ingetrokken. Daarom zullen we ons hier richten op de ontwikkelingen die in maart 2013 bekend zijn en tot dan toe vast staan. Hervorming in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) Per 1 januari 1968 is de AWBZ van kracht. De AWBZ is een volksverzekering waaruit zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten wordt betaald (Rijksoverheid, z.j.). In de loop van de tijd zijn er allerlei regelingen toegevoegd aan de AWBZ zodat de kosten voor de burgers in de hand werden gehouden. Dit had echter wel als gevolg dat de kosten van de AWBZ bleven stijgen. In de afgelopen 10 jaar zijn de uitgaven vanuit de AWBZ gestegen van 18 miljard euro naar 25 miljard euro (Deira, Kosten AWBZ blijven stijgen: tekort meer dan 3 miljard, 2012). Op dit moment wil men gaan bezuinigen op de AWBZ omdat het onbetaalbaar dreigt te worden. Om in aanmerking te komen voor zorg uit de AWBZ moet iemand een lichamelijke, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking hebben. Iemand met een verstandelijke, lichamelijk of zintuiglijke handicap valt ook onder de AWBZ. Deze voorwaarden worden de ABWZ grondslagen genoemd. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) bepaalt, door middel van een indicatie, welke vorm van zorg iemand nodig heeft naar gelang zijn of haar situatie. Deze persoon die zorg vanuit de AWBZ ontvangt, kan dit op twee manieren regelen. Er kan gekozen worden voor zorg in natura of voor een persoonsgebonden budget (pgb). In het geval van zorg in natura regelt een zorginstelling de zorg die nodig is. Bij een pgb regelt de cliënt zelf de zorg die nodig is. Mensen die zorg ontvangen vanuit de AWBZ moeten daarvoor een eigen bijdrage betalen. In de toekomst gaan er een aantal dingen veranderen binnen de ABWZ. Het kabinet wil dat de zorg zich ontwikkelt naar het aanbieden van hulp op maat. Dit in plaats van de aanbodgerichte hulpverlening. De oorzaak van deze verandering kan gevonden worden in de bezuinigingen. Aanbodgerichte hulpverlening kost veel meer geld dan het bieden van hulp op maat. Om deze reden Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 17
worden veel onderdelen van de AWBZ, die nu op landelijk niveau worden geregeld, overgeheveld naar de gemeenten zelf. Zij staan dichter bij de cliënt en kunnen daarom beter maatwerk bieden. Deze verandering binnen de AWBZ wordt gerealiseerd in de vorm van de volgende wijzigingen (Ontwikkelingen in de zorg 2013-2017, 2012):
In de toekomst wil het kabinet dat de AWBZ beschikbaar blijft voor de zwaarste zorg voor ouderen en gehandicapten. (Vanaf zorgzwaartepakket 5) Andere (lichtere) vormen van ondersteuning worden overgeheveld naar de Wmo en Zorgverzekeringswet (Zvw). De zorg voor mensen met een psychiatrische problematiek wordt overgeheveld naar de zorgverzekering. Vanuit de AWBZ wordt er extra geld beschikbaar gesteld voor het pbg. Het onderdeel pgb blijft wel binnen de AWBZ (in tegenstelling tot wat eerder de bedoeling was) ‘Scheiden van wonen en zorg’ wordt ingevoerd. Dit houdt in dat cliënten zelf de betaling van hun woonlasten regelen. Het doel hiervan is dat bewoners meer keuzevrijheid krijgen en zorginstellingen meer rekening kunnen houden met de woonwensen van cliënten. Er wordt een begin gemaakt met het scheiden van wonen en zorg. Cliënten die in vorige jaren in aanmerking zouden komen voor een licht zorgzwaartepakket (ZZP 1-2) en daardoor een indicatie kregen voor intramurale zorg, krijgen nu een indicatie voor extramurale zorg. Hierdoor krijgen mensen langer thuis de zorg die ze nodig hebben, blijven zij langer in hun eigen leefomgeving en houden ze langer de regie over eigen leven. In de toekomst wil de overheid dat mensen met ZZP 3 en 4 ook de zorg thuis ontvangen in plaats van in een zorginstelling. De uitleen van hulpmiddelen is verdwenen uit de AWBZ. Dit wordt alleen nog ondergebracht in de Zvw en de Wmo. Het doel hiervan is om het aanvragen van hulpmiddelen makkelijker te maken. In het verleden waren er drie verschillende wetten die het uitlenen van hulpmiddelen regelden. Dit liep vaak door elkaar en bracht veel onduidelijkheid met zich mee. In de nieuwe situatie zijn er nog maar twee loketten voor gelijksoortige hulpmiddelen. Daarmee wordt veel voorkomend afschuifgedrag voorkomen. Een voordeel hiervan is dat de gemeente via de Wmo-loketten dichter bij de burger komt te staan. De hulpvraag van de cliënt kan meer integraal worden benaderd. Er is een hogere eigen bijdrage voor mensen die AWBZ-zorg krijgen en een eigen vermogen hebben. Hoe hoog deze is hangt af van de leeftijd, inkomen, gezinssituatie en het eigen vermogen. Gemeenten worden geheel verantwoordelijk gesteld voor de activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding en verzorging. Er wordt meer ingezet op gebieden waar dienstverlening het hardst nodig is. Dit alles gaat vallen onder de Wmo. De extramurale verpleging, die nu onder de AWBZ valt, wordt per 2015 overgeheveld naar de Zvw. Vanaf 2017 zijn zorgverzekeraars hiervoor volledig risicodragend. De intramurale GGZ, die nu onder de AWBZ valt, wordt per 2015 overgeheveld naar de Zvw. Over het onderdeel maatschappelijke opvang, wordt nog een nader besluit genomen. In 2017 worden zorgverzekeraars hiervoor ook volledig risicodragend. Zorgverzekeraars gaan vanaf 2015 medische zorg uitvoeren; de verpleging en langdurige geestelijke gezondheidszorg. De eigen bijdrage van de AWBZ binnen de intramurale setting wordt verhoogd tot de zak- en kleedgeldnorm. Zak- en kleedgeld is het inkomen dat overblijft na het betalen van de eigen
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 18
bijdrage. Er is een norm vastgesteld voor de hoogte van dit bedrag. In 2013 was dit bijvoorbeeld 292,94 euro voor alleenstaanden en 455,63 voor gehuwden (CAK, 2013). Verder wordt er gekort op de korting die cliënten ontvangen op de eigen bijdrage vanuit de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Om het scheiden van wonen en zorg verder te stimuleren wordt de aanspraak voor ouderen en verstandelijk gehandicapten op ZZP 4 geschrapt en ZZP’s met een vergelijkbare zorgzwaarte in de gehandicaptenzorg. Hierdoor blijven cliënten met een lichtere zorgaanvraag langer in de eigen omgeving wonen.
Veranderingen Wmo In 2007 is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning ingevoerd. De kerngedachte achter deze wet is dat iedereen kan meedoen aan de samenleving. ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ is een programma wat deze visie kracht bij wil zetten met als doel de Wmo in volle breedte uit te voeren (Brochure 'Welzijn Nieuwe Stijl'|Wet maatschappelijke ondersteuning, 2011). De brochure ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ spreekt over onderstaande acht bakens. Bij elk baken volgt een korte uitleg wat het baken inhoud (Cardanus, 2011). 1. Gericht op de vraag achter de vraag Er wordt gekeken naar de werkelijke vraag in plaats van de vraag die gestuurd wordt door het aanbod. 2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger Eerst wordt gekeken wat de persoon zelf kan doen, daarna wordt vastgesteld welke hulp hij of zij nodig heeft. 3. Direct er op af Mensen die niet om ondersteuning kunnen, durven of willen vragen worden ook benaderd voor hulp. 4. Formeel en informeel in optimale verhouding Er wordt gezocht naar een balans tussen hulp van professionals en hulp vanuit het sociaal netwerk van de persoon. 5. Doordachte balans van collectief en individueel Er wordt gekeken welke problemen collectief kunnen worden opgelost en voor welke problemen een individuele aanpak nodig is. 6. Integraal werken Er is samenwerking tussen hulpverlenende instanties zodat de persoon passende hulp krijgt. 7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht Hulp is resultaatgericht. Het gaat om maatschappelijk rendement. In de brochure ‘werken aan maatschappelijk rendement’ (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) wordt dit als volgt uitgelegd; maatschappelijk rendement geeft antwoord op de vraag hoe de kosten van een project zich verhouden tot de maatschappelijke baten. 8. Gebaseerd op ruimte voor de professional. Kennis, vaardigheden en ervaring van de professional krijgen de ruimte. Vanaf 1 januari 2015 zullen gemeenten geheel verantwoordelijk zijn voor activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding en verzorging. Verdere wijzigingen zijn (Ontwikkelingen in de zorg 2013-2017, 2012): Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 19
In 2014 komt de dagbesteding, die vanuit de AWBZ gefinancierd werd, te vervallen. Voor persoonlijke verzorging komt zorg te vervallen bij een indicatie die korter dan 6 maanden is. De gebruikelijke zorg wordt van 60 naar 90 minuten per week verhoogd. Huishoudelijke hulp wordt beperkt tot mensen die het echt nodig hebben. Daaronder vallen mensen met een laag inkomen die anders geen hulp kunnen betalen. Deze maatregel gaat in 2014 in en voor mensen die nu al huishoudelijke hulp hebben gaat dit in 2015 in. Uitleen van hulpmiddelen zoals rolstoel en scootmobiel verdwijnen per 1 januari 2013 uit de AWBZ en worden voortaan verstrekt vanuit de Wmo en de Zorgverzekeringswet. Hergebruik van de middelen is hierbij verplicht.
Zorgverzekeringswet Het eigen risico is per 1 januari 2013 verhoogd van €220,- naar €350,-. De zorgtoeslag is gestegen voor mensen met een laag inkomen. Mogelijk nemen zorgverzekeraars de taken van zorgkantoren over. Het is nog niet zeker of deze maatregel gaat worden doorgevoerd. Dit zou als voordeel hebben dat mensen nog maar eén aanspreekpunt hebben voor hun zorgkosten (Ontwikkelingen in de zorg 2013-2017, 2012). Participatiewet (vanaf 2014) Er wordt gewerkt aan het ontwikkelen van de Participatiewet. Deze wet voegt de Wet werk en bijstand, Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong samen. Doel van deze wet is om mensen met een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking sneller aan werk te helpen. De wet houdt het volgende in (Ontwikkelingen in de zorg 2013-2017, 2012): Mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn verklaard hebben nog recht op de Wajong. De andere groep valt onder de Participatiewet. Er wordt geen herkeuring gedaan voor de mensen die nu een Wajong-uitkering ontvangen. De sociale werkvoorzieningen worden veranderd. Gemeenten kunnen zelf 30.000 ‘werkplekken onder begeleiding’ scheppen. Hiervoor krijgt de gemeente geld van de overheid. Hier verdient iemand het wettelijke minimumloon. Mensen kunnen onder het minimumloon aan de slag gaan. Dit is echter wel een tijdelijke regeling. Uiteindelijk moeten loon plus aanvullende uitkering samen even hoog zijn als het minimumloon. Werkgevers met meer dan 25 werknemers moeten mensen met arbeidshandicap in dienst nemen. In de toekomst moeten deze mensen 5% van het personeelsbestand vormen. Wijzigingen inkomensregeling Financiële ondersteuning voor chronisch zieken en gehandicapten met meerkosten wordt gedecentraliseerd naar de gemeente (Wmo of Wet bijzondere bijstand). Dit heeft als doel dat er eén vangnet voor deze doelgroep komt (Ontwikkelingen in de zorg 2013-2017, 2012). Ziektewet Mensen die bij ziekte geen recht (meer) hebben op loon van een werkgever (zoals uitzendkrachten of langdurig werklozen) kunnen een beroep doen op de ziektewet. Werkgevers moeten bij ziekte de werknemer de eerste 2 jaar minimaal 70% van het laatstverdiende loon uitbetalen. Mensen die geen werkgever meer hebben, kunnen een beroep doen op de ziektewet. Zij krijgen dan 70% van hun
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 20
laatstverdiende loon en in de toekomst kan dit worden teruggebracht tot 70% van het minimumloon (Ontwikkelingen in de zorg 2013-2017, 2012). Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil dat werknemers die in de ziektewet zitten sneller aan de slag gaan. Daarom zijn er plannen om de ziektewet aan te passen op de volgende punten (Ontwikkelingen in de zorg 2013-2017, 2012): De hoogte en duur van de Ziektewetuitkering wordt afhankelijk van hoe lang iemand heeft gewerkt. Ook gaan de premies omhoog voor organisaties met veel ex-werknemers in de Ziektewet. De uitkering, die op dit moment bestaat uit 70% van het laatstverdiende loon, kan op basis van het aantal gewerkte jaren worden teruggebracht tot 70% van het minimumloon. (Dit is gelijk aan de hoogte van de bijstand) Werkgevers leveren een bijdrage aan het terugdringen van het aantal vangnetters door wijzigingen in de premies. Vangnetters zijn mensen die niet kunnen werken en geen werkgever (meer) hebben. Wijzigingen AOW en nabestaandenuitkering De AOW-leeftijd gaat in 2017 naar 66 jaar en in 2021 naar 67 jaar. Daarna wordt gekeken naar levensverwachting. De maximale duur van een nabestaandenuitkering voor nieuwe nabestaanden wordt beperkt tot één jaar. Dit geldt niet voor de wezenuitkering. Voor wie nu een nabestaandenuitkering heeft verandert er niets. In het regeerakkoord staat niet vanaf wanneer dit ingaat (Ontwikkelingen in de zorg 2013-2017, 2012). Modernisering WW en ontslagrecht Een snelle doorstroming van baan naar baan, met een zo kort mogelijke terugval op een uitkering. Dat is het doel van de wijzigingen in de WW en het ontslagrecht (Ontwikkelingen in de zorg 20132017, 2012).
1.2 Visie gemeente Ede De visie van de overheid op de maatschappij is aan het veranderen. Bij een maatschappijvisie gaat het vooral om ideeën over de samenleving. Het gaat erom hoe het samenleven van mensen georganiseerd zou moeten worden en wat wenselijk is. Dit uit zich in wensen over bijvoorbeeld het meest gewenste economische systeem, de meest gewenste organisatie van de zorg enzovoorts. Een maatschappijvisie laat duidelijk zien wat de gewenste sociale normen zijn en wat de waarden zijn met betrekking tot bijvoorbeeld arbeid, tijdsbesteding, sociale contacten, het belang van het individu of de groep enzovoorts. (Gooijer de, z.j.) In de afgelopen jaren is er een verandering in de maatschappijvisie waarneembaar. Waar de overheid vroeger meer zorgend was voor de burgers, trekt ze zich nu steeds meer terug. Plaatselijke gemeentes krijgen meer verantwoordelijkheid voor het coördineren van zorg. Visie gemeente Ede Lummie Kaptein, beleidsmedewerker van de gemeente Ede, spreekt over twee pijlers in de huidige ontwikkelingen.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 21
De eerste pijler betreft het financiële gedeelte. ‘De belangrijkste aanleiding is natuurlijk dat de AWBZ een soort wijde zak is geworden waaruit van alles en nog wat gefinancierd wordt, terwijl het niet meer gaat om het financieren van de langdurige zorg waar in principe de AWBZ voor bedoeld was’.(LK13, 2013) De zorg moet minder geld gaan kosten in vergelijking met wat er in het verleden aan is uitgegeven. ‘Dus er moet kritisch gekeken worden; wat betalen we nu wel met collectieve middelen en wat betalen we niet met collectieve middelen en hoe kunnen we dat vervolgens anders doen? ’ (LK11, 2013)
De tweede pijler is de nadruk op eigen kracht van burgers. Kaptein zegt hierover: “Er is steeds meer aandacht voor wat mensen wél kunnen in plaats van wat mensen niet kunnen’(LK12, 2013).’ De gedachte van het inzetten van de eigen kracht is zichtbaar in de veranderingen in wetten en regelingen. Welzijn Nieuwe Stijl sluit hier specifiek op aan bij het tweede baken (gebaseerd op de eigen kracht van de burger). Het tweede baken benadrukt de eigen kracht van de burger. Als de burger een hulpvraag heeft moet de volgende vraag zijn wie hierop inspeelt. Wat kan de burger zelf en wat moet een professional doen? Kaptein omschrijft dit als ‘arrangementen in de zorg’: “En deze arrangementen bestaan dan in feite uit combinaties van formele en informele zorg. (….) Eigenlijk zit je veel meer naar de voorkant te kijken van het hulpverleningsproces.’ Ze stelt hierbij de vraag: ‘Wat is hier nodig en hoe kunnen we dat goed met elkaar combineren en afstemmen? ’ (LK21, 2013) Instellingen en gemeenten hanteren vaak een aantal protocollen en wensen van waaruit gewerkt wordt. De professional, die binnen de betreffende instelling werkt, handelt vanuit dit perspectief. Een voorbeeld is het vijf-gesprekken model. Een cliënt krijgt vijf gesprekken, na de vijf gesprekken wordt het hulpverleningstraject afgerond. Dit is een vastgesteld kader waar de professional zich aan moet houden. Het achtste baken van Welzijn Nieuwe Stijl is: ‘gebaseerd op ruimte voor de professional’. Om hieraan tegemoet te komen moet er iets gebeuren met de plaats die protocollen en wensen van de instelling of gemeenten innemen in het welzijnswerk. Protocollen zijn nu vaak belemmerend voor de vrijheid van de professional. De professional zal in de toekomst meer vrijheid moeten krijgen om passende hulp te geven. En passende hulp houdt niet altijd in dat de hulpverlener hard moet werken. Kaptein zegt hierover: ‘Vrijheid voor de professional kan ook betekenen dat je soms even niets doet ’ (LK32, 2013). Het gaat hierbij om maatwerk waarbij de focus wordt gelegd op het effect van de hulp. Bij de gemeente Ede zijn recent vier pilots gestart in het kader van de decentralisatie van de AWBZ (Ede, 2013). Pilot 1: welzijn in samenhang met transitie jeugdzorg Deze pilot is er om een sociaal steunsysteem op te bouwen voor jongeren met psychische kwetsbaarheid. Pilot 2 Kerken, vrijwilligers en mantelzorgers worden getraind in het omgaan met, en begeleiden van burgers met matige tot ernstige psychische beperking. Het doel hiervan is om zelfstandigheid en zelfredzaamheid te vergroten waardoor inzet van professionele hulp minder wordt. Pilot 3: werkplaats samenwerking formele en informele zorg
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 22
Deze pilot draait om goede samenwerking tussen professionele zorg en vrijwillige zorg. Doel is dat er meer doorverwezen wordt naar het meldpunt vrijwillige hulp. Pilot 4: buurtteam: benutten van sociale verbindingen en voorzieningen Verschillende organisaties vormen samen een buurtteam. Het doel is om kwetsbare burgers naar een collectieve voorziening in de buurt te begeleiden waar verschillende organisaties samenwerken. Het doel hiervan is dat het netwerk van mensen vergroot wordt zodat ze minder snel professionele hulp nodig zullen hebben in de toekomst.
Conclusie deelvraag 1 We hebben beschreven aan welke ontwikkelingen van overheidswege zorg en welzijn onderhevig zijn. Kort samengevat kan gezegd worden dat de eigen kracht van de burger meer op de voorgrond komt. De overheid hevelt de taak van zorgverlening over aan de burgers zelf. Dit houdt in dat beslissingen op gemeentelijk niveau worden gemaakt, waarbij burgerparticipatie van zowel individuele hulpvragers als van de collectieve gemeenschap een grote rol speelt. Samenwerken, effectiviteit, arrangementen, maatwerk en netwerken zijn enkele belangrijke sleutelwoorden binnen de huidige ontwikkelingen. De overheid neemt beslissingen en gaat akkoord met veranderingen in wet en regelgeving. Als gevolg hiervan moeten de gemeenten hun beleid afstemmen op de besluiten van de overheid. De gemeenten krijgen zo een grotere verantwoordelijkheid omtrent zorg en welzijn, waarover zij op hun beurt ook beslissingen maken. Deze beslissingen hebben gevolgen voor organisaties en burgers binnen de gemeente. In het volgende hoofdstuk willen we de nadruk leggen op de gevolgen van deze gemeentelijke beslissingen voor organisaties en burgers. Wat hebben al de veranderingen op het gebied van zorg en welzijn nu voor invloed op de burger zelf? Wat vraagt het ‘eigen kracht principe’ van de burger en hoe kan dit gerealiseerd worden? Na eerst het macroniveau onderzocht te hebben, maken we in het volgende hoofdstuk de vertaalslag naar het mesoniveau.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 23
Hoofdstuk 2 Gevolgen voor burgers en professionals In het vorige hoofdstuk hebben we de trends en ontwikkelingen geschetst die zichtbaar zijn op het gebied van zorg en welzijn. In deelvraag 2.1 beschrijven we welke gevolgen deze trends en ontwikkelingen hebben voor de burgers. Hierbij kijken we naar alle burgers in de samenleving. Het gaat hierbij om zowel de sterke als de zwakke burgers. In ‘Burgerkracht. De toekomst van het sociaal werk in Nederland’ schrijven Nico de Boer en Jos van der Lans het volgende (Van der Lans & De Boer, 2011): Je kunt ervan uitgaan dat 80 procent van de Nederlanders het bijna zijn gehele leven zelf redt: alleen of met behulp van de eigen netwerken. Zo’n 20 procent krijgt dat niet voor elkaar. Bij driekwart van hen is dat een tijdelijke kwestie: zij zijn soms een tijdje de regie kwijt, maar kunnen die door een tijdelijke ondersteuning weer terug krijgen. De overige 5 procent van het totaal heeft permanente steun nodig om in regie te blijven. Van deze groep is dan weer een klein deel niet bij machte om überhaupt de regie ooit terug te krijgen. Van hen moet je de regie overnemen. Als eerste beschrijven we op een aantal punten het gevolg van de veranderde wetgeving binnen de sector zorg en welzijn. In deelvraag 2.2 schetsen we een beeld van wat de rol is van de sterke en zwakke burgers binnen de ontwikkelingen op het gebied van zorg en welzijn.
Hoofdstuk 2.1 Wat zijn de gevolgen van de ontwikkelingen voor de burgers in de samenleving? De AWBZ Onzekerheid bij herindicatie Alle mensen die gebruik maken van de AWBZ hebben een indicatie. Deze indicatie loopt na een aantal jaren af en er moet een herindicatie komen. Ook komt er een herindicatie als er een verandering is in de situatie, waardoor de indicatie niet meer juist is (Herindicatie nodig voor AWBZ zorg?, z.j.). Over deze nieuwe indicaties maken mensen zich zorgen. Bij een cliëntmonitor over de gevolgen van de veranderingen in de AWBZ bij burgers kwam het volgende punt naar voren: Ruim 200.000 mensen krijgen te maken met een nieuwe zorgindicatie, alleen al doordat de overheid de begeleiding in de AWBZ scherper heeft afgebakend. De kwaliteit van de indicatiestelling kan onder druk staan. De staatssecretaris moet erop toezien dat de indicaties vakkundig worden gedaan; dat alle indicatiestellers goed ingewerkt zijn. Bij de herindicaties voor begeleiding moet extra aandacht uitgaan naar mensen die niet gewend zijn aan procedures die het CIZ volgt (die toegezonden vragen en antwoordformulieren niet weten te hanteren) (Landelijk Platform GGZ, 2011).
Omdat de AWBZ steeds groter door steeds meer hulpvragers wordt wordt en gebruikt, is de toegang tot de AWBZ verscherpt. Mensen met een lichte beperking krijgen geen begeleiding meer vanuit de AWBZ. Voor ondersteuning moeten zij aankloppen bij de Wmo. Mensen met een zwaardere beperking kunnen minder begeleiding krijgen dan voorheen. Cliëntenorganisaties hebben in 2009 en 2010 in de ‘Cliëntmonitor Langdurige Zorg’ (Landelijk Platform GGZ, 2011) bijgehouden wat de Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 24
gevolgen van de veranderingen zijn voor de burgers die hulp krijgen of kregen vanuit de AWBZ. Dit hebben zij gedaan door metingen te doen aan de hand van een vragenlijst. In totaal hebben 1550 mensen hierop gereageerd. Van deze 1550 respondenten ontvingen 900 mensen begeleiding. Door de veranderingen verwachten zij bij herindicatie problemen te krijgen met de begeleiding die ze nu ontvangen. Ze verwachten dat ze een stuk minder begeleiding gaan krijgen of dat deze begeleiding stopt. Dit zorgt ervoor dat men niet weet waar men voor vervangende hulp terecht kan. Respondenten geven aan dat zij de dreiging ervaren van een verlies van hun zelfstandigheid. Ook zijn zij bang dat mantelzorgers in de nieuwe situatie overbelast worden door de groeiende zorgvraag. Vanuit deze meting wordt vervolgens duidelijk dat een derde van de melders verwacht dat het lukt om elders begeleiding te krijgen. Een derde van de respondenten ziet geen oplossing en een derde is onzeker over een oplossing. Toename van mantelzorg door extramuralisering Door het scheiden van wonen en zorg moeten hulpvragers langer thuis wonen. Kregen ze eerder, op basis van een zorgzwaartepakket (ZZP), nog een indicatie voor intramurale zorg, nu moet de zorg extramuraal geregeld worden. Mensen met een lagere ZZP moeten langer thuis blijven wonen. Dit betekent dat deze hulpvragers de hulp die ze nodig hebben in hun thuisomgeving moeten organiseren. Gevolg hiervan is dat steeds meer mensen mantelzorger worden of dat de taak van mantelzorger zwaarder wordt. Het geven van mantelzorg zal steeds meer onontkoombaar zijn en een morele verplichting worden. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat er in 2008 3,5 miljoen mensen boven de 18 jaar mantelzorg verleenden. Onder mantelzorg verstaan we de zorg die wordt gegeven aan een hulpbehoevende door iemand uit diens directe omgeving (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2010). In 2007 hebben een aantal onderzoekers bij het Trimbos Instituut onderzoek gedaan naar het onderwerp ‘Het verlenen van mantelzorg en het verband met psychische stoornissen’ (Trimbos Instituut, 2007). In dit onderzoek gaan zij ervan uit dat het aantal mantelzorgers en de druk op de mantelzorgers in de toekomst toe zal nemen. Hiervoor worden verschillende redenen aangevoerd zoals de vergrijzing van de samenleving en de vermaatschappelijking en extramuralisering van de zorg. In het onderzoek concludeert het Trimbos Instituut onder andere dat mantelzorgers vaker psychische stoornissen hebben dan mensen die geen mantelzorg verlenen. Mantelzorgers lopen dus meer risico om een psychische stoornis te krijgen dan mensen die geen mantelzorger zijn. Vooral stemmingsstoornissen en angststoornissen komen vaker voor. Als de mantelzorg door de extramuralisering toeneemt, zal dit wellicht ook resulteren in een toename van stemmingsstoornissen en angststoornissen bij mantelzorgers. Bezorgdheid over de toekomst van verpleging en verzorging Als het gaat om verpleging en verzorging zijn cliënten en het netwerk van de cliënten ook bezorgd over de toekomst. Vooral kinderen van ouderen maken zich ongerust, omdat ze weten hoe kwetsbaar hun vader of moeder is. Zij vragen zich af of het aanbod van de zorg wel toereikend genoeg zal blijven. Financiële problemen Verder is de eigen bijdrage binnen de GGZ verhoogd voor mensen met een eigen vermogen. Daardoor kan de eigen bijdrage, die cliënten al moesten betalen, opeens een stuk hoger worden. Zo betalen bijvoorbeeld oude mensen met veel vermogen een stuk meer voor hun zorg dan dat zij eerst deden. Het gevolg hiervan is dat mensen minder kunnen sparen om het wat gemakkelijker te hebben of om het geld aan de kinderen te geven. De Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO) Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 25
maakt zich zorgen over deze regeling. Zij praten over vermogen in ‘steen’. De waarde van het eigen huis wordt, vanaf twee jaar opname in een zorginstelling, ook meegerekend als vermogen. Door de slechte woningmarkt lukt verkopen echter niet altijd. Zij kunnen daardoor financiële problemen krijgen. (ANBO, 2012) De Wmo Kwaliteit van bestaan vermindert als gevolg van minder dagbesteding De dagbesteding vanuit de AWBZ vervalt per 2014 en wordt per 2015 overgeheveld naar de gemeente. Tegelijkertijd wordt er 25% van het budget bezuinigd (Binnenlands bestuur 2013, 2012). Dit houdt in dat er minder dagbesteding zal zijn. Uit onderzoek van GZ-psycholoog en CCE-consulent Hans Willemsen is gebleken dat dagbesteding een activerende werking heeft en structuur en voldoening biedt. Zinvolle dagbesteding draagt bij aan de kwaliteit van bestaan (Centrum voor consultatie en expertise, 2011). Bij het wegvallen van dagbesteding zullen bovenstaande positieve gevolgen in het geding komen. Zorgzwaartepakket en de kwaliteit van zorg onder druk Vanaf 2015 worden begeleiding en persoonlijke verzorging vanuit de AWBZ overgeheveld naar de gemeenten (Wmo). Het budget hiervoor wordt tegelijkertijd 25% lager. De kans is groot dat hierdoor de kwaliteit en kwantiteit van de zorg zullen afnemen. In 2016 zal de zorg voor mensen met zorgzwaartepakket 3 en 4 ook naar de gemeenten gaan. Ook voor hen zal de zorg dan - gezien het geslonken budget - minder uitgebreid zijn dan nu het geval is (Oproep aan Tweede Kamer: repareer inkomensgevolgen en voorkom schrappen dagbesteding, 2012). Minder huishoudelijke hulp Huishoudelijke hulp wordt vanaf 2014 inkomensafhankelijk voor nieuwe cliënten. Vier op de vijf gebruikers van huishoudelijke hulp heeft volgens CAK-gegevens een laag inkomen. Door de bezuiniging wordt huishoudelijke hulp alleen nog beschikbaar voor de financieel meest kwetsbare mensen. Dit houdt in dat ze langer hun eigen huishouden moeten doen of de hulp zelf moeten organiseren (Gevolgen regeerakkoord voor de Wmo, 2012). Onduidelijkheid over uitleen hulpmiddelen Uitleen van hulpmiddelen zoals een rolstoel of scootmobiel verdwijnen uit de Awbz en worden overgeheveld naar de Wmo en zorgverzekeringswet. Dit met als doel om de aanvraag van hulpmiddelen te vereenvoudigen. Het gevolg hiervan is dat er onduidelijkheid is over de toekomst van hulpmiddelen. Dit blijkt onder andere uit het krantenartikel dat verscheen in het Eindhovens Dagblad. ‘De rollators staan straks bij de Hema’ (Burg & Speelman, 2012) In dit krantenartikel staat het volgende: Volgens Tienkamp is het nu nog 'volstrekt onduidelijk' wat uit de AWBZ gaat verdwijnen en wat straks uit de Wmo-potjes van de gemeenten wordt bekostigd. "Ik vermoed ook dat een aantal artikelen wordt ondergebracht in aanvullende verzekeringen." "Er moeten keuzes gemaakt worden", zegt Henri Plagge, voorzitter van de Raad van Bestuur van de Zorgboog over de bezuinigingen. "De meeste mensen zullen best zelf hulpmiddelen Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 26
aan kunnen schaffen als het er op aankomt, en als ze dat niet kunnen moet er een vangnet zijn. Zoals de bijzondere bijstand. Zorgverzekering Het eigen risico van de zorgverzekering is laatste jaren gestegen. Hierdoor zijn mensen meer geld kwijt aan zorg. In november 2012 waren er 295.000 wanbetalers (mensen die langer dan zes maanden hun zorgpremie niet betalen). Participatiewet De participatiewet is op dit moment nog niet ingevoerd maar staat wel op de ‘planning’ van de overheid. Wat de gevolgen zijn van de participatiewet voor burgers is daarom nog niet duidelijk te zien. Wel zijn er een aantal verwachtingen voor de toekomst. De Raad voor Chronisch Zieken en Gehandicapten in Nederland en het platform Verstandelijk Gehandicapten concluderen na een debat over de Participatiewet, dat de Tweede Kamer de werkgevers en werknemers aan hun lot over laten en dat gemeenten in een financiële klempositie komen. Zij verwachten door deze wet veel onzekerheid bij de burger. Gemeenten krijgen maximale beleidsvrijheid maar moeten ook fors bezuinigen. Tegenover deze beleidsvrijheid en bezuinigingsnoodzaak van gemeenten, staat de volledige rechtsonzekerheid voor werkzoekenden en werkgevers. Er is geen waarborg op reintegratievoorzieningen, geen recht op compensatie en geen mogelijkheid voor een PGB of participatiebudget. Ook kunnen hulpvragers minder snel naar een sociale werkplaats: de voorwaarden om hier te gaan werken worden steeds meer aangescherpt. Er wordt ingrijpend bezuinigd op budgetten voor ondersteuning en re-integratie. Al deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat groepen arbeidsgehandicapten en mensen met een relatief zwaardere ondersteuningsbehoefte nergens op kunnen rekenen. Het is niet duidelijk wat de rol van de gemeenten precies is en wat zij kunnen doen of niet. Er is veel rechtsonzekerheid bij zowel burgers als werkgevers. (CG-Raad , 2013) AOW en Nabestaandenuitkering De verhoging van de AOW-leeftijd van 65 naar 67 jaar heeft inmiddels een groot draagvlak. Het treft echter wel de groep mensen die met vervroegd pensioen zijn gegaan. Deze groep dreigt veel inkomen te gaan missen doordat ze hun AOW-uitkering pas later krijgen (Noordkop, 2013). Mensen die minder dan 150% van het minimumloon verdienen krijgen een compensatie (Compensatie AOWgat alleen bij laag inkomen, 2013). Het gevolg van de bezuiniging op de nabestaandenuitkering is dat iemand bij verlies van een echtgenoot na een jaar weer aan het werk moet. Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken zegt dat het beter is als een man of vrouw na een jaar weer aan het werk gaat om zo ook te beseffen dat het leven weer doorgaat (Kranendonk, 2013). Modernisering Werkloosheidswet en ontslagrecht Voor werkgevers wordt het makkelijker om werknemers te ontslaan. Dit zorgt voor onrust onder werknemers: op deze maatregel is dan ook veel kritiek. Het doel van deze maatregel is om een snellere doorstroming van baan naar baan te creëren. De vraag is of dit de juiste maatregel is voor een snellere doorstroming van baan naar baan. Het Nederlands Dagblad zegt hier het volgende over (Werkloze de dupe van PvdA en VVD, 2012): ’De hervorming van het ontslagrecht en modernisering van de Werkloosheidswet (WW) dupeert werklozen. Er moeten namelijk wel banen zijn voor werklozen en dat perspectief is er Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 27
nu niet. Het valt ernstig te betwijfelen of de plannen van PvdA en VVD tot een snellere doorstroming op de arbeidsmarkt zullen leiden.’ Omdat deze maatregel pas net van kracht is zal de tijd moeten leren wat de gevolgen hiervan zijn. Wijziging inkomensregeling Door de zorgpremie en het eigen risico inkomensafhankelijk te laten zijn, wordt er meer rekening gehouden met de draagkracht van mensen. Doordat de overheid ook de Wtcg (Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten) af wil schaffen, zullen bijna alle mensen met een beperking hard getroffen worden. De Raad voor chronisch zieken en gehandicapten noemt een aantal negatieve gevolgen van het afschaffen van de Wtcg voor mensen die van deze wet gebruik maken. Als eerste verdwijnen de jaarlijkse toeslagen waardoor chronisch zieken en gehandicapten tussen de 154 en 515 euro per jaar minder krijgen. Ten tweede zal het niet meer mogelijk worden om de ziektekosten van de belasting af te trekken. Daardoor zullen mensen 300 tot 1000 euro per jaar minder hebben. Ten derde verdwijnen de bestaande kortingen op de eigen bijdrage. Daardoor gaat de eigen bijdrage omhoog. Voor chronisch zieken en gehandicapten kan dit oplopen tot een stijging van de kostenpost van 300 euro per jaar. Het ondersteunen van chronisch zieken en gehandicapten wordt gedecentraliseerd naar de gemeente. De gemeente moet het wegvallen van de Wtcg opvangen. Zij hebben hiervoor echter veel minder geld beschikbaar dan de overheid voorheen had. De gemeente zal vooral de zieken met een laag inkomen te hulp komen waardoor zieken met een modaal inkomen erg achteruit gaan. Ook zullen er andere extra kosten komen omdat voorzieningen wegvallen als dagbesteding en huishoudelijke hulp. Al met al zullen chronisch zieken en gehandicapten achteruit gaan in wat ze te besteden hebben. (CG-Raad, 2012) Ziektewet De uitkering van mensen in de ziektewet wordt afhankelijk van het aantal jaren dat de werknemer heeft gewerkt en het verdere arbeidsverleden. De uitkering kan lager worden dan dat deze eerst was. Daardoor wordt de ex-werknemer meer gemotiveerd om sneller weer aan de slag te gaan. De verantwoordelijkheid voor de werkgever wordt door de wijziging in deze regeling groter. Hoefde hij voorheen alleen rekening te houden met werknemers met een vast contract, nu heeft hij ook verantwoordelijkheid voor de ‘nazorg’ van flexwerkers, of mensen met een tijdelijk contract. (Bossema, 2012) Conclusie deelvraag 2.1 Sinds de kabinetsformatie in oktober 2012 zijn er veel wetswijzigingen van kracht geworden. Uit bijna alle wetten wordt duidelijk dat er op de zorg bezuinigd gaat worden met als gevolg dat mensen het financieel gezien zwaarder zullen krijgen. Uit deze regelingen komt duidelijk de trend van een terugtrekkende overheid op het gebied van zorgverlening naar voren. Echter, de behoefte aan zorg blijft. Aangezien de overheid zich terugtrekt, verwacht zij dat anderen deze zorg zullen arrangeren. Dit uit zich in verwachtingen naar burgers en professionals. Deze verwachtingen zullen we beschrijven in de volgende deelvraag.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 28
Hoofdstuk 2.2 Wat wordt er van burgers en professionals verwacht door de overheid? Bij deze deelvraag kijken we wat de overheid verwacht van burgers en professionals op het gebied van zorg. We maken onderscheid tussen sterke burgers en zwakke burgers. Onder sterke burgers verstaan we de 80 procent van de Nederlanders die het bijna zijn gehele leven zelf redt. Onder zwakke burgers verstaan we de 20 procent van de Nederlanders die kortdurend of langdurig hulp nodig heeft. Dit onderscheid maken we omdat de overheid van elke groep iets anders verwacht. Professionals In de brochure van Welzijn Nieuwe Stijl (WNS) staan 8 bakens beschreven. “Deze bakens zijn bedoeld om richting te geven aan het denken, het discussiëren en het maken van afspraken tussen alle betrokkenen en natuurlijk… het handelen. Zowel voor de welzijnsorganisaties als voor de gemeenten’ (Ministerie van Volksgezondheid, 2010). 1. Gericht op de vraag achter de vraag; Bij dit baken is het belangrijk dat er verder gekeken wordt dan alleen de vraag waar de burger mee komt. Als de vraag van de burger zonder meer het uitgangspunt zou zijn, bestaat het gevaar dat de eigen kracht en het eigen netwerk van de burger onderbelicht worden. Vaak vraagt de burger namelijk naar het bekende aanbod en dan zou het toch nog aanbodgericht werken zijn terwijl juist het doel is om vraaggericht te werken. Van de professional vraagt dit een open houding. Hij of zij moet samen met de burger gaan zoeken naar oplossingen. 2. gebaseerd op de eigen kracht van de burger; Uit de praktijk van de hulpverlening blijkt dat de eigen kracht van de burger vaak onderschat wordt door de professional. Het oplossen van de problemen van de burger door de professional werkt vaak averechts op het zelfoplossend vermogen. Hierdoor blijft de burger afhankelijk van de professional. De taak van de professional is om uit te gaan van de kracht van de burger. Wat kan hij zelf, en wie uit het netwerk kan ingezet worden als hulpbron? 3. direct er op af; Dit baken is gericht op mensen die geen hulp willen of kunnen vragen, de zogenaamde zorgmijders. Daar dient de professional op af te gaan. Zelfbeschikking, eigen verantwoordelijkheid en privacy zijn nu vaak hindernissen die de professional tegenhouden om in te grijpen. Hier dient de professional kritisch tegenover te staan. Het is belangrijk dat deze doelgroep wel bereikt wordt, om erger te voorkomen. 4. formeel en informeel in optimale verhouding; Welzijn Nieuwe Stijl betekent dat de professionele inzet er altijd op gericht is om het zelfoplossend vermogen van (groepen) burgers aan te spreken en te versterken (Ministerie van Volksgezondheid, 2010). De uitdaging voor de professional is om de zelfstandigheid van de burger te bevorderen. Daarnaast is het belangrijk dat oplossingen zoveel mogelijk worden geboden binnen het eigen sociale netwerk en in de eigen omgeving en buurt. Professionele hulp moet tot een minimum beperkt worden. 5. doordachte balans van collectief en individueel; Individuele begeleiding of verzorging is erg duur. Daarom moeten problemen meer collectief opgelost worden. Als voorbeeld staat in de brochure Welzijn Nieuwe Stijl dat de Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 29
buurtmaaltijd goedkoper is dan de individuele bezorging van maaltijden aan huis. Bovendien komen mensen bij een buurtmaaltijd met elkaar in contact. 6. integraal werken; Wanneer er meerdere organisaties betrokken zijn bij een cliënt is het belangrijk dat er goed wordt samengewerkt. Nu wordt er nog te veel geopereerd vanaf ‘eilandjes’. De aanbieders van zorg hebben de verantwoordelijkheid voor deze ketenaanpak. 7. niet vrijblijvend, maar resultaatgericht; Wanneer ondersteuning wordt geboden aan burgers dienen er afspraken gemaakt te worden over de gebieden waarin ondersteuning wordt geboden, wat de rol van de professional is en welk resultaat beoogd wordt. 8. gebaseerd op ruimte voor de professional. Professionals moeten minder vast komen te zitten in de protocollen en regels van de instelling waarvoor ze werken. Er moet meer ruimte komen voor de ervaring van de professional. In de brochure van Welzijn Nieuwe Stijl wordt daarvoor de volgende reden genoemd: Hét kenmerk van welzijnswerk is dat het resultaat in hoge mate wordt bepaald in de relatie tussen de sociale professional en de burgers. Welzijnswerkers zijn geen productiemedewerkers die op routine massaproductie leveren. Het vraagt vakmanschap. Professionals moeten beschikken over de juiste vaardigheden en in staat zijn deze behoorlijk op peil te houden (Ministerie van Volksgezondheid, 2010). Volgens Lummie Kaptein, programmamanager Wmo bij de gemeente Ede, moet de professional meer ‘op zijn handen zitten’. Hij moet zich niet gelijk ontfermen over de burger en zeggen: ‘ik help u wel’. De professional krijgt een tweeledige taak. Ten eerste moet hij kijken wat de burger zelf nog kan. Ten tweede heeft zijn rol een meer organiserend karakter en dient hij zich bezig te houden met de vraag: Hoe kan het sociaal netwerk van de burger ingezet worden bij de problemen die de burger heeft? Kaptein benoemde eerder in het interview al dat er een arrangement van zorg moet komen waarbij er een combinatie van formele en informele zorg komt. Eerst moet gekeken worden wat er in het eigen sociaal netwerk opgelost kan worden. Daarna moet pas gekeken worden welke hulp nog meer nodig is. Deze nieuwe manier van werken vraagt een andere mentaliteit van de professional. Daarnaast vraagt het ook een andere mentaliteit van de burger. Van zowel de burger die niet hulpbehoevend is, als ook de burger die wel hulp nodig heeft. In een beleidsstuk van de gemeente Breda wordt de taak van gemeenten en de professionals kernachtig geformuleerd: Volgens het essay ‘Burgerkracht. De toekomst van het sociaal werk in Nederland’ (Raad Maatschappelijke Ontwikkeling, 2011) wordt burgerkracht het nieuwe kernbegrip voor het sociale werk. Burgerkracht komt er in het kort op neer dat burgers zelf verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van hun sociale bestaan. Soms, maar lang niet altijd, is daar de hulp van een professional bij nodig. Het potentieel van burgers moet hoe dan ook centraal staan en de kracht van de burger gestimuleerd. De belangrijkste taak voor de lokale overheid is, volgens dit rapport, “de sluitende aanpak van kwetsbare burgers door middel van integrale teams. Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 30
Die bestaan uit gemandateerde sociaal werkers die als generalist een breed scala aan problemen aankunnen. De gemeente is daar niet per se uitvoerder, maar draagt wel een verantwoordelijkheid voor een effectieve organisatie’. De lokale overheid pleegt niet zozeer zelf interventies, maar zorgt ervoor dat de sociale omgeving wordt geactiveerd (Breda, 2012). Burgers In de brochure Welzijn Nieuwe Stijl wordt omschreven wat er van burgers wordt verwacht. Dit zijn de doelstellingen van de Wmo (Brochure 'Welzijn Nieuwe Stijl'|Wet maatschappelijke ondersteuning, 2011): ‘ Burgers weten zich beschermd, zijn zelfredzaam, maatschappelijk actief en zorgen voor elkaar’... ‘De sociale samenhang en onderlinge betrokkenheid nemen toe’... ‘Mensen met een beperking bij het maatschappelijk participeren kunnen zich, zonodig met een steuntje in de rug, in en om huis redden en kunnen langer zelfstandig blijven wonen en meedoen. Ze geloven meer in hun eigen kracht en leunen minder op overheid en professionals’... Zwakke burgers In hoofdstuk 2.2 hadden we het er al over dat de overheid vroeger meer zorgend voor de burger was, en zich nu meer terugtrekt. Hulp moet meer in de eigen omgeving worden gezocht en er moet meer worden uitgegaan van de eigen kracht van de burger. Dit vraagt van burgers een switch van denken. Voor hulpbehoevende burgers was de eerste gedachte vaak: op welke voorziening heb ik recht? Nu moet de eerste gedachte zijn: wat kan ik zelf en wie uit mijn eigen omgeving kan ik inschakelen om mij te helpen? Van alle burgers wordt meer sociale samenhang en onderlinge betrokkenheid verwacht. Sterke burgers De kanteling waarover in het vorige hoofdstuk is gesproken laat zien dat sterke burgers gebruik moeten blijven maken van hun netwerk voor het oplossen van kleine of tijdelijke problemen. Sterke burgers worden door de ontwikkelingen steeds meer aangesproken op hun kracht. Er worden allerlei projecten gestart waarbij sterke burgers de kans krijgen om de zwakkeren te ondersteunen. Een voorbeeld van zo een project is het project ‘GoedeBuur’ in Ede. (Goede Buur Veldhuizen - Burenhulp omdat je samen leeft, z.j.) Dit is een initiatief van de gemeente Ede dat onderlinge burenhulp wil stimuleren. De buren zijn hierbij inwoners van de wijk Veldhuizen in Ede. Van sterke burgers wordt verwacht dat zij hun diensten aanbieden en tijd vrijmaken om de ander te helpen. In de nota ‘Kracht van Ede’ (Nota beleid 'Kracht van Ede' 2012-2015, 2011) wordt er nog een taak beschreven voor de sterke burgers. Er wordt de nadruk gelegd op het bereiken en mobiliseren van zelfredzame, capabele en talentvolle burgers. Deze sterke burgers moeten bijdragen aan het tot stand komen en in stand houden van een informele steunstructuur. De sterke burgers moeten meer zorg dragen voor de zwakkere burgers en daarbij hun sterkte inzetten. In de nota wordt dit als volgt verwoord:
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 31
De sociale samenhang en de onderlinge betrokkenheid moeten dus toenemen, daar streeft de gemeente naar. De gemeente Ede wil hiervoor wijkbewoners actief en gericht benaderen. Ze hoopt hiermee burgers in beweging te brengen. Vrijwillige inzet van burgers is dus gewenst (Nota beleid 'Kracht van Ede' 2012-2015, 2011). Voor de sterke burgers ziet ook Lummie Kaptein een taak weggelegd: Die moeten ten eerste kijken naar wat zij kunnen betekenen in de wijk. Dat kan bijvoorbeeld koken zijn. Het gaat om kleine dingen. Je moet het niet allemaal protocolleren. Ten tweede gaat het om het kennen en weet hebben van je omgeving. Als ik niet weet wat voor hulp mijn buurman nodig heeft, kan ik hem ook niet helpen.(LK31,2013) Kaptein denkt niet dat alle burgers hiervoor open staan, maar ze vindt het belangrijk dat mensen in de buurt elkaar kennen en weten wat er speelt. Anders kunnen mensen elkaar niet helpen. Conclusie deelvraag 2.2 De sociale samenhang en de onderlinge betrokkenheid moeten dus toenemen. Daarbij wordt van elke burger verwacht dat hij participeert en zijn aandeel hierin heeft. Eigen kracht is een kernbegrip hierin. De vraag is of de verwachting van de gemeente niet te idealistisch is. Is het reëel wat de gemeente verwacht en kan iedereen aan deze verwachtingen voldoen of zijn er mensen die door de verwachtingen buiten de boot vallen? Hier verdiepen we ons in hoofdstuk 2.3 in.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 32
Hoofdstuk 2.3 Welke burgers dreigen buiten de boot te vallen en waarom? 2.3.1 Welke burgers vallen, of dreigen buiten de boot te vallen? In hoofdstuk 2.2 hebben we beschreven wat er van professionals en burgers wordt verwacht. Een doel van de Wmo is: ‘ Burgers weten zich beschermd, zijn zelfredzaam, maatschappelijk actief en zorgen voor elkaar’ (Brochure 'Welzijn Nieuwe Stijl'|Wet maatschappelijke ondersteuning, 2011) Dit schept verwachtingen aan burgers en verwachtingen van burgers. En waar verwachtingen zijn, zijn er mensen die daaraan kunnen voldoen en mensen die dit niet kunnen. Deze laatste groep mensen noemen we mensen die buiten de boot vallen. In hoofdstuk 1 beschrijven we mensen die buiten de boot vallen als volgt: Mensen hebben passende zorg nodig maar krijgen deze zorg door de veranderde maatschappijvisie niet meer of veel minder. De overheid verwacht dat de hulp, die desbetreffende personen wel nodig hebben, in hun sociaal netwerk wordt geboden. Veel mensen beschikken echter niet over een sociaal netwerk dat capabel is om de hulp te bieden. Hierdoor ontstaat een discrepantie tussen wat de wet verwacht van hulpbehoevende burgers en hoe de doelgroep deze wet kan implementeren in het dagelijks leven. In deze deelvraag richten we ons op deze mensen. We onderzoeken de volgende dingen: Welke groep mensen valt er buiten de boot? Welke persoonlijke kenmerken hebben zij? Wat zijn maatschappelijke factoren die ertoe leiden dat deze groep mensen buiten de boot valt? Geïnterviewden Aan verschillende mensen hebben we de vraag voorgelegd wie er in hun opinie door de huidige ontwikkelingen in de zorg buiten de boot valt of dreigt te vallen. Heddy Boon is sociaal makelaar bij het centrum voor vrijwillige inzet ‘De Medewerker’ in Ede. Hier coördineert ze alle zaken rondom het meldpunt vrijwillige hulp. Martine Maassen – van den Brink is algemeen maatschappelijk werker bij de zorgorganisatie ‘Opella’ in Ede. Zij werkt veelal in het team Materiële hulpverlening. Haar taak is om mensen die zich aanmelden te begeleiden, te ondersteunen, door te verwijzen waar nodig en om de hulpverlening rondom de persoon te coördineren. Max Paans is streetpastor in Ede. Hij probeert contact te leggen met de dak- en thuislozen in Ede om daar een band mee op te bouwen. Vanuit de Bijbelse visie en de presentietheorie van professor Baart probeert hij om te gaan met deze doelgroep. John Bechtold is een Amerikaanse docent in de psychologie en doceert voor een jaar in Nederland op de Christelijke Hogeschool in Ede. Drie coördinatoren van inloopcentra in Gouda, Nijmegen en Lelystad. Zij hebben zicht op wat er speelt binnen het inloopcentrum waar zij werkzaam zijn. Risicogroep In deze deelvraag kijken we welke burgers buiten de boot vallen. In deze vraag zit een veronderstelling, namelijk dat er een groep mensen is die buiten de boot valt en dat er een groep Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 33
mensen is die niet buiten de boot valt. Het ligt echter wat genuanceerder. Max Paans stelt dat iedereen hier mee te maken kan krijgen. Daarover zegt hij: Stel voor, jij bent getrouwd, je hebt een eigen huisje. Alles gaat goed. Je vrouw komt thuis en zegt: ik heb een andere vriend gevonden. We stoppen ermee. Ja, dat is allemaal mogelijk. Je hebt net je huis gekocht. Dan kom je echt in de ellende terecht. Je krijgt een grotere schuld. Je gaat een extra biertje drinken en nog een extra biertje drinken. Dan zijn er al twee afslagen geweest in jouw leven waar het fout gaat. Ten eerste, de scheiding en ten tweede je alcoholgebruik. Dan zie ik je vanzelf bij Meet-Inn komen. Dus wie is het? Ja, iedereen. (MP41, 2013) Door allerlei negatieve gebeurtenissen en beslissingen kan iedereen buiten de boot vallen. Er is echter een groep mensen die aan bepaalde kenmerken voldoet en daardoor extra kwetsbaar is. Deze groep mensen loopt meer risico om buiten de boot te vallen. Dit noemen we ook wel een risicogroep. Op deze risicogroep gaan we verder in. Persoonlijke kenmerken Volgens genoemde geïnterviewden voldoen mensen die buiten de boot vallen aan één of meerdere van de volgende zes persoonlijke kenmerken. Elk kenmerk wordt kort toegelicht met behulp van theorie en praktijkervaringen van geïnterviewden.
1. Een laag IQ De afkorting IQ staat voor ‘Intelligentiequotiënt’. David Wechsler publiceerde in 1939 de WAIS (Wechsler Adult Intelligence Scale). Dit is een test waarmee het IQ gemeten kan worden. In de WAISIII onderscheid hij daarbij de volgende waarden: (Uterwijk, Klinkenberg, Kooij, Vandersteene, Vertommen, & Bleichrodt, 2011)
130 en meer 120 - 129 110 – 119 90 – 109 80 – 89 70 – 79 69 en lager
hoogbegaafd Begaafd Boven gemiddeld Gemiddeld Beneden gemiddeld Zwakbegaafd Zeer zwakbegaafd
Mensen met een laag IQ in combinatie met beperkingen in het sociale aanpassingsvermogen, worden LVG’ers genoemd. Dit staat voor Licht Verstandelijk Gehandicapten. Deze mensen kunnen als gevolg hiervan ook beperkingen ervaren op andere leefgebieden. Een aantal voorbeelden zijn: moeite met onthouden en verwerken van informatie, onwenselijke reacties of gedragingen als gevolg van een gestagneerde ontwikkeling van sociaal emotionele vaardigheden, vaker vertoon van agressief en passief gedrag etc. (Nederlands Jeugd Instituut , 2012) Omdat uiterlijke kenmerken van hun beperking ontbreken, wordt deze groep mensen vaak overvraagd en overschat. Als vrijwilligers en werknemers spreken over een laag IQ bij de bezoekers bedoelen ze over het algemeen een IQ van zwakbegaafd of beneden gemiddeld. 2. Beperkte vaardigheden Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 34
Onder vaardigheden verstaan we het vermogen om een handeling bekwaam uit te voeren of een probleem juist op te lossen. (Schriel, 2011) Deze vaardigheden kun je trainen en ontwikkelen. Mensen met beperkte vaardigheden hebben minder het vermogen om een handeling bekwaam uit te voeren of een probleem op een juiste manier op te lossen. Zij hebben daar, om uiteenlopende redenen, meer moeite mee of zijn daar niet toe in staat. In het kader van de gezondheidszorg wordt wel gesproken over gezondheidsvaardigheden. Een aantal onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam heeft onderzoek gedaan naar deze gezondheidsvaardigheden in Nederland. In dit onderzoek komen zij uit op de volgende definitie van gezondheidsvaardigheden: Gezondheidsvaardigheden zijn de vaardigheden van individuen om informatie over gezondheid te verkrijgen, te begrijpen, en te gebruiken bij het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen. Het fenomeen geletterdheid heeft hier veel mee te maken. Geletterdheid impliceert de competentie om met informatie om te gaan, te begrijpen en doelgericht te kunnen gebruiken. De conclusie van het onderzoek is dat 11% van de Nederlanders onvoldoende zijn geletterd om volledig deel te kunnen nemen aan de maatschappij. Ook laat het onderzoek zien dat mensen met lagere gezondheidsvaardigheden over het algemeen een slechtere gezondheid hebben. (Fransen, Stronks, & Essink-Bot, 2011) Martine Maassen laat in een voorbeeld zien wat het gevolg kan zijn van slechte gezondheidsvaardigheden. ’Een knelpunt is dat mensen vaak hulp krijgen op het moment dat ze een indicatie van het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) hebben. Mensen snappen vaak niet dat een indicatie hen verder kan helpen. Het gevolg is vaak dat mensen niet meewerken aan een onderzoek en vervolgens geen recht op specifieke hulp hebben. ’Die mensen kan je ook niet aan het verstand brengen wat dat hen op zou kunnen leveren’.(MM72, 2013) Max Paans vat mensen die voldoen aan één van bovenstaande kenmerken samen als de sociaal zwakkeren. Martine Maassen-van den Brink noemt dit mensen die geen ‘hoogvliegers’ zijn. Vergelijkbare inloopcentra in Nijmegen, Gouda en Lelystad herkennen deze kenmerken bij de doelgroep. Het is vaak ook de doelgroep die bij hen binnen komt. De coördinators van Lelystad en Gouda zien de toekomst van deze doelgroep allebei zorgelijk tegemoet. De coördinator van Inloophuis Domino in Gouda vraagt zicht af of mensen wel het inzicht hebben in het feit dat ze ondersteuning nodig hebben. Ze zegt daarover het volgende: “Heel veel mensen met een psychiatrische ziekte hebben dat inzicht niet dat dat heel erg noodzakelijk is. En zeker wanneer je dat zelf moet gaan betalen dan doen ze dat niet. Dus wat je dan krijgt is dat er op een gegeven moment veel meer escalaties komen.’(ING32, 2013)(ING33, 2013)
3. Dementie Dit is een hersenaandoening die ervoor zorgt dat iemand langzaam maar zeker afhankelijk wordt van de zorg van anderen. Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes. De ziektes Alzheimer, vasculaire dementie en Lewy body dementie zijn hier voorbeelden van. Bij dementie gaan steeds meer zenuwcellen in de hersenen en/of verbindingen tussen deze zenuwcellen kapot. Als gevolg hiervan kunnen de hersenen niet meer goed functioneren. (Alzheimer Nederland, z.j.) Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 35
4. GGZ-achtergrond Mensen die in de Geestelijke Gezondheidszorg hebben gezeten of daar nog steeds mee te maken hebben, hebben te maken met een psychische aandoening. Deze psychische aandoening kan zowel een tijdelijk als een chronisch karakter hebben. Ziektebeelden hebben vaak ingrijpende invloed op het leven van de persoon. Dit kan gevolgen hebben op alle terreinen van het leven. Daardoor kan het zijn dat iemand uit angst zijn of haar huis niet uit durft, geen sociale contacten kan aangaan of kan onderhouden, destructief gedrag vertoont etc. Ook is er soms sprake van verslaving waardoor mensen buiten de boot vallen. Prof. Dr. C.A.J. de Jong heeft onderzoek gedaan voor de stichting NISA (Nijmegen Institute for Scientist-Practitioners in Addiction). Hij deed onderzoek naar de Nijmeegse verslavingszorg. In dit onderzoek definieert de Jong het begrip verslaving als volgt: Verslaving is een chronische hersenziekte met een destructieve leefstijl voor de persoon en zijn omgeving en wordt gekenmerkt door remissies en exacerbaties. (Jong, 2010) Remissie(s) betekent het al dan niet tijdelijk verminderen van ziekteverschijnselen zonder dat deze geheel verdwijnt. Exacerbatie(s) betekent het (plotseling) verergeren van een ziekte. 5. Een klein sociaal netwerk Een handleiding van de rijksuniversiteit Groningen over sociaal netwerken, geeft de volgende definitie van een sociaal netwerk; Een sociaal netwerk is een verzameling mensen met hun onderlinge relaties, dus het geeft binnen een groep aan wie met wie contact heeft. Je maakt deel uit van zo’n netwerk, wanneer je contact hebt met een ander. Dit betekent dus dat iedereen onderdeel is van een sociaal netwerk! (Rijksuniversiteit Groningen, 2008) In een onderzoek van het Nederlands Jeugdinstituut naar het sociaal netwerk bij gezinnen wordt het sociaal netwerk als volgt omschreven: Het sociale netwerk van een kind, ouder of gezin bestaat uit al die mensen waarmee zij min of meer duurzaam een relatie onderhouden. Daarbij gaat het niet alleen om het aantal mensen waarmee zij een relatie hebben, maar ook om een gevoel van verbondenheid: het gevoel ergens bij te horen en zich vertrouwd te voelen met andere mensen. (Bartelink, 2012) Een klein sociaal netwerk betekent dat iemand weinig contact heeft met andere mensen en zich met weinig mensen verbonden voelt. Uit onderzoek van Erik Sonderen waarin hij zich richt op het meten van sociale steun, blijkt dat iemand met een groter sociaal netwerk meer steun ontvangt. Ook is iemand met een groter sociaal netwerk meer tevreden over de sociale steun van zijn omgeving dan iemand met een kleiner sociaal netwerk. Verschillende factoren beïnvloeden de sociale steun die mensen krijgen of ervaren in hun sociaal netwerk. Hiervan is het aantal keren dat er contact is met mensen in het sociaal netwerk, de duur van deze contacten, benodigde reisduur om mensen die deel uitmaken van het sociaal netwerk te bezoeken, de mate waarin anderen binnen iemands sociaal netwerk contact met elkaar onderhouden en het aantal mannen ten opzicht van het aantal vrouwen in het netwerk, niet van invloed op de sociale steun (Sonderen, 1993). H. Baartman benoemt dat een goed sociaal netwerk drie functies kan hebben (Baartman, 2010):
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 36
1. Praktische ondersteuning. Hierbij doen mensen een beroep op mensen in hun omgeving voor praktische zaken. Als mensen over een hechter sociaal netwerk beschikken, is het makkelijker om hulp te vragen of andere mensen steun te bieden. 2. Psychologische en emotionele steun. Een sterk sociaal netwerk kenmerkt zich doordat er psychologische en emotionele steun te vinden is. Mensen uit het netwerk bieden bijvoorbeeld een luisterend oor, de mogelijkheid om stoom af te blazen en geven waardering. Deze emotionele steun versterkt het psychisch welbevinden omdat men weet dat anderen hen waarderen en voor hen klaar staan. Omgekeerd is het ook zo dat, als je zelf lekker in je vel zit, je beter in staat bent om aandacht te hebben voor anderen en hen te helpen als dat nodig is. 3. Normatieve functie. Binnen het sociaal netwerk kunnen mensen voor elkaar een voorbeeldfunctie hebben. Doordat mensen deel uitmaken van een groep, leer je de gewoonten en gedragscodes van de groep. Groepsgenoten functioneren als rolmodel voor elkaar en houden sociale controle.
6. Weinig geld Weinig geld is een relatief begrip. Wat de één veel vind, is voor de ander weinig. Daarom is het lastig om concrete getallen te vermelden over wat ‘normaal’ is. Wel heeft het Centraal Bureau voor Statistiek onderzoek gedaan naar het gemiddelde beschikbaar inkomen van huishoudens. Uit dit onderzoek wordt duidelijk dat het beschikbaar inkomen is gedaald ten opzichte van de jaren ervoor. Dit komt door een gebrek aan inflatie: de lonen nemen niet toe, terwijl de prijzen gemiddeld met meer dan 2% stijgen. (Centraal Bureau voor Statistiek, 2013) Om te indiceren of iemand in armoede leeft wordt er gekeken naar twee inkomensgrenzen. De lageinkomensgrens en de beleidsmatige grens. De lage inkomensgrens was in 2011 voor een alleenstaand persoon €960 per maand. De beleidsmatige grens is gebaseerd op het sociaal minimum. De hoogte van het sociaal minimum hangt van de samenstelling van het huishouden af. (Centraal Bureau voor Statistiek, 2000) Vanuit een rapport wordt de verwachting uitgesproken dat er een stijgende kans op armoede te verwachten is in de komende jaren. (Sociaal en Cultureel Planbureau en Centraal Bureau voor de Statistiek, 2012) Dit heeft alles te maken met de bezuinigingen, oplopende werkeloosheid, en de krimp van de beschikbare collectieve middelen. Het Sociaal Cultureel Planbureau stelt twee hoofdlijnen vast voor armoede. Als eerste zijn dit mensen die zelfs te weinig inkomen hebben voor de meest noodzakelijke dingen zoals voedsel en kleding. Ten tweede zijn dit mensen die wel hun basisbehoeften kunnen betalen, maar geen geld hebben om bijvoorbeeld lid te worden van een club of een keer erop uit te gaan (Sociaal en Cultureel Planbureau, z.j.). Armoede en weinig geld hebben verder ook alles te maken met de levensstandaard en persoonlijke beleving van mensen.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 37
2.3.2 Wat zijn oorzaken dat mensen buiten de boot vallen? Uit uitkomsten van de interviews kwamen een aantal factoren naar voren. Deze factoren leiden in combinatie met de voorgenoemde zes kenmerken tot een verhoogd risico tot ‘buiten de boot vallen’. Individualisme Als we praten over individualisme dan hebben we het over de volgende definitie: Bij individualisme prevaleert het belang van het individu boven het belang van de groep (Encyclo Online Encyclopedie, z.j.). Meerdere geïnterviewden spraken over individualisme als oorzaak van het buiten de boot vallen van burgers. Martine Maassen van den Brink zegt bijvoorbeeld het volgende: ‘de omgeving is steeds meer op zichzelf gericht. Iedereen werkt, iedereen is druk. (…) als je in een flat gaat kijken van tien hoog dan hebben de meest mensen geen idee wie die buren zijn. Contact is er niet.’ (MM171, 2013) Uit onderzoek van Geert Hofstede blijkt dat Nederland tot de meest individualistische landen van de wereld behoort (Hofstede, 2012). Op onderstaande wereldkaart is te zien dat Nederland samen met andere West-Europese landen hoog scoort op individualisme (Grenzeloos Nederlanderschap, 2012).
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 38
Een stelling van radioprogramma Stand.nl bevestigt dit beeld. Met de stelling ‘we worden steeds individualistischer en houden geen rekening met elkaar’ is 85% van de bijna 1400 respondenten het eens (We worden steeds individualistischer en houden geen rekening met elkaar, 2013). Martine Maassen-van den Brink bevestigt dit beeld. Zij zegt dat Nederland egoïstischer, harder en individualistischer is geworden (MM174, 2013). Organisatiepsycholoog Geert Hofstede noemt in zijn ‘vijf dimensies model’ de volgende kenmerken van individualisme (Vijf dimensies van Hofstede, 2010): 1. Inhoud is belangrijker dan de relatie 2. Je eigen mening naar voren brengen wordt gewaardeerd, zelf als het leidt tot conflicten 3. Je status wordt bepaald door je eigen prestaties 4. Je bent verantwoordelijk voor je eigen gedrag 5. De communicatie is expliciet, direct, zakelijk, eerlijk en verbaal Bij individualisme ben je dus zelf verantwoordelijk voor je eigen leven. Als je presteert doe je het goed en krijg je waardering. Denk maar aan bekende zangers of topsporters. De boodschap die individualisme hiermee geeft als je weinig presteert is, dat je faalt. Je bent immers zelf verantwoordelijk voor je eigen gedrag. Mensen die minder succesvol zijn, krijgen dus minder waardering. Uit de psychologie weten we dat het ontvangen van waardering en erkenning een basisbehoefte is van mensen. (Erkenning en waardering zijn basisbehoeften, 2009) We concluderen dat individualisme geen helpende factor is voor mensen die buiten de boot vallen. Individualisme is een wisselwerking tussen maatschappij, cultuur en burger. Daarom kan er niet eenduidig gesteld worden dat ‘de samenleving’ of ‘de enkele burger’ oorzaak is van het buiten de boot vallen. Individualisme kan van twee kanten benaderd worden; vanuit de burger en vanuit de samenleving. Klein sociaal netwerk Een mogelijk gevolg van individualisering is dat een bepaalde groep mensen een kleiner sociaal netwerk heeft. In de vorige paragraaf hebben we uitgelegd wat de functie van een sociaal netwerk is. Daaruit blijkt dat mensen met een klein sociaal netwerk een groter risico lopen om buiten de boot te vallen. Heddy Boon zegt dat het kenmerkend is voor de laatste jaren dat mensen een kleiner sociaal netwerk of soms helemaal geen sociaal netwerk hebben (HB112, 2013). Ook Martine Maassen-van den Brink herkent dit (MM21, 2013). Dit kan tot praktische problemen leiden. Als voorbeeld heeft ze het over cliënten die hun pakket bij de voedselbank moeten ophalen maar dit zelf niet kunnen. Iemand uit hun netwerk moet dat dan ophalen. Dat is niet altijd mogelijk. Maassen-van den Brink legt dit uit: Martine: Ja, die hebben gewoon geen netwerk. Of die zijn ziek. Andreas: Wat is geen netwerk dan? Want iedereen kent toch wel wat mensen? Martine: Nou ja. Een dementerende man met een verslaafde echtgenoot. Een man met hartfalen die alleen zijn broer heeft die slecht ter been is en een buurman die geen vervoer heeft. En zo kan ik er wel meer noemen.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 39
Zoals we al eerder beschreven, verwacht de overheid van burgers dat ze hun problemen meer en meer oplossen in hun eigen netwerk. Voor mensen met een klein sociaal netwerk is dit uiteraard lastiger dan voor mensen met een groot sociaal netwerk. Wanneer mensen daarnaast een handicap, (chronische) ziekte of beperkte gezondheid hebben zijn ze nog meer op hun netwerk aangewezen. Doordat de overheid meer een appèl doet op het zelf oplossend vermogen en het netwerk van de burger, loopt deze groep burgers een verhoogd risico om buiten de boot te vallen. Mindset Zoals we in hoofdstuk 2.2 al zeiden was de overheid de afgelopen decennia zorgend voor de burger maar trekt ze zich nu meer terug. Burgers moeten meer handelen vanuit eigen kracht en problemen in hun eigen omgeving oplossen. Denk bijvoorbeeld aan huishoudelijke hulp. Zoals we in hoofdstuk 2.1 beschreven wordt daar op bezuinigd en veel mensen zullen het met minder hulp moeten doen. Deze mensen moeten hier zelf een oplossing voor bedenken. Dit vraagt een switch in hun denken: een andere mindset. Martine Maassen-van den Brink, algemeen maatschappelijk werker bij Opella in Ede, vindt nu dat burgers verwend zijn (MM33, 2013). Heddy Boon van De Medewerker noemt het een reflex, waar burgers inschieten als ze hulp nodig hebben. Ze vertonen dan claimgedrag (HB131, 2013). Om die switch te maken moeten mensen door een proces heen. De Amerikaanse psycholoog John Bechtold zegt hierover: ’waar een verandering is, is een verlies (JB51, 2013). En waar verlies is, is rouw’ (JB52, 2013). Mensen gaan ook door een rouwproces heen wanneer ze een deel van de zorg verliezen waar ze eerder nog recht op hadden. Volgens Bechtold is anticiperen op verlies belangrijk. ’Wat we vanuit de psychologie weten is dat wanneer je kan anticiperen op een pijnlijke ervaring, dat deze ervaring minder pijnlijk is.’ Volgens Bechtold is educatie (JB55, 2013) hierin belangrijk: dat er verteld wordt dat de pijn eraan komt zodat mensen kunnen anticiperen en zich kunnen voorbereiden. Alleen wil niet iedereen dat horen(JB63, 2013). Bechtold zegt dat Amerikanen een hele andere mentaliteit hebben dan Nederlanders. In Amerika is er een gezegde dat zegt: iedereen kan president worden (JB121, 2013). De boodschap is: als je hard werkt kan je bereiken wat je maar wil. ‘Dat is niet waar maar dat is de mindset’, aldus Bechtold (JB123, 2013). Nederlanders houden er volgens Bechtold van om te klagen en te bekritiseren. Klagen en bekritiseren is een vorm van weerstand die acceptatie van verandering bemoeilijkt. Rouwen vraagt wat van burgers. Voor rouwen heeft men een aantal vaardigheden en inzicht nodig. De vaardigheid ‘accepteren’. Accepteren dat er iets gaat veranderen. Hier is kracht voor nodig. Heddy Boon noemt dit veerkracht (HB143, 2013). Zij zegt dat kwetsbare burgers vaak minder veerkracht bezitten. Mensen hebben hier ook inzicht voor nodig. Inzicht dat er iets gaat veranderen en dat er niets aan deze verandering te doen is. Als acceptatie heeft plaatsgevonden kan er ook ruimte zijn voor verdriet om het verlies. Zolang mensen een verandering niet accepteren leven ze in ontkenning en is het onmogelijk om te anticiperen op de nieuwe situatie. Van alle burgers wordt verwacht dat ze deze switch van denken maken. Het vraagt van burgers met een laag IQ en/of een verstandelijke beperking echter nog veel meer. Zij bezitten niet altijd de vaardigheden of het inzicht om deze switch te maken. Daarnaast is deze doelgroep vaak Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 40
hulpbehoevend en worden ze al zwaarder getroffen door de ontwikkelingen in de zorg. Ze krijgen dus ook meer te verduren dan mensen die geen hulp nodig hebben. Nieuwe rol professionals en vrijwilligers De rol van professionals en vrijwilligers wordt anders. Dit is geen oorzaak voor het buiten de boot vallen van burgers maar is wel een factor waardoor mensen mogelijk eerder buiten de boot vallen. Dit komt door de volgende twee veranderingen. Ten eerste blijkt vraaggericht werken erg lastig te zijn. In hoofdstuk 2.2 beschreven we al dat van de professional wordt verwacht dat hij vraaggericht werkt. Al tijdenlang wordt in het welzijnswerk getracht de switch te maken van aanbod- naar vraaggericht werken. In het rapport ‘Burgerkracht: De toekomst van het sociaal van het sociaal werk in Nederland’ staat: ‘De welzijnssector ziet de burger niet als opdrachtgever. De instellingen stellen dat hun aanbod in het belang is van de burger, waarna ze naar de gemeente stappen voor financiering’. (Raad Maatschappelijke Ontwikkeling, 2011) Volgens de Boer en van der Lans lijkt het er dus op dat de gemeente de vrager is, in plaats van de burger. Hierdoor bestaat het risico dat de vraag van de cliënt niet centraal staat. Ten tweede blijkt er weinig hulpverlening te zijn voor mensen die langdurige zorg nodig hebben. Martine Maassen-van den Brink, zegt het volgende: ’De gemeente pleit voor kortdurend oplossingsgericht, maar de doelgroep van ons die werkt daar niet aan mee.’ Met die doelgroep bedoelt ze mensen met materiële problemen. Maassen-van den Brink schat dat ongeveer 5% van de cliënten bij Opella langdurig hulp nodig heeft. Dit is een kwetsbare en terugkerende doelgroep (MM121, 2013)(MM122, 2013). Volgens Maassen-van den Brink verergeren de problemen van haar cliënten vaak als ze zou stoppen met hulpverlening (MM32, 2013). De coördinator van ‘Inloophuis Domino’ in Gouda denkt dat de zorg uiteindelijk duurder wordt (ING35, 2013). Zij ziet dat mensen door de verhoogde eigen bijdrage minder snel hulp zoeken met als gevolg dat er meer escalaties komen (ING33, 2013). Hierdoor komen er meer gedwongen opnames en wordt de zorg uiteindelijk duurder (ING34, 2013)(ING35, 2013).
Het lijkt er dus op dat er voor mensen die langdurig zorg nodig hebben weinig aanbod is. Heddy Boon denkt dat vrijwilligers wel een deel van de taken van de professional kunnen overnemen maar dat sommige problemen ook dermate zwaar zijn dat dit specifieke vaardigheden (HB91, 2013) vereist die vrijwilligers niet altijd hebben. Bovendien zijn vrijwilligers tot niks verplicht en kunnen ze elk moment zeggen dat ze stoppen. De continuïteit van de hulp die ze bieden is hierbij dus ook een onstabiele factor (HB93, 2013). Bezuinigingen In hoofdstuk 3.1 hebben we beschreven welke veranderingen worden doorgevoerd of welke veranderingen doorgevoerd gaan worden. Daar beschreven we ook de AWBZ en de strenge regels bij het opnieuw aanvragen van een diagnose. Door de strengere regels lopen indicaties af en worden deze niet meer worden verlengd. Hierdoor vallen steeds meer mensen buiten deze regeling. Dit betekent dat zij minder geld krijgen en meer onzekerheid. Een ander voorbeeld is het verhogen van Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 41
de eigen bijdrage. Daardoor wordt het vermogen van mensen steeds minder en kunnen zij minder snel de zorg inkopen die nodig is.
Conclusie deelvraag 2.3. Voordat we begonnen aan het onderzoek voor deze deelvraag hadden we het vermoeden dat er bepaalde mensen zouden zijn die niet of moeilijk aan de verwachtingen van de overheid kunnen voldoen. Hierdoor vallen ze, of dreigen ze buiten de boot te vallen. Uit ons onderzoek is gebleken dat er inderdaad bepaalde groep mensen kwetsbaar is en buiten de boot valt of dreigt te vallen. We hebben de factoren beschreven die ervoor zorgen dat er een groep mensen is die niet kan voldoen aan de verwachtingen van de overheid en de samenleving. Deze factoren zijn onder andere de mindset en individualisatie. Met deze factoren heeft elke burger te maken. Veel burgers hebben genoeg vaardigheden om hier op een positieve manier mee om te gaan. Onder de burgers is er echter ook een risicogroep die meer risico loopt om buiten de boot te vallen. Dit betreft mensen die de vaardigheden om op een positieve manier te anticiperen op de veranderde verwachtingen van de overheid missen. In deze deelvraag hebben we een aantal persoonlijke kenmerken beschreven die er, in combinatie met eerder genoemde factoren, voor kunnen zorgen dat burgers buiten de boot vallen. Dit zijn onder andere een laag IQ, een GGZ-achtergrond en een klein sociaal netwerk. We zien dat er een kloof ontstaat tussen wat de overheid van burgers verwacht en wat burgers daadwerkelijk kunnen bieden.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 42
Conclusie deelvraag 2.1, 2.2 en 2.3 2.1 Wat zijn de gevolgen van de ontwikkelingen voor burgers in de samenleving? 2.2 Wat wordt er van burgers en professionals verwacht door de overheid? 2.3 Welke burgers dreigen buiten de boot te vallen en waarom? De overheid verwacht in toenemende mate dat mensen zelf hun problemen oplossen en anders hulp van hun buren of familie inroepen. Mensen zijn meer dan eerst op hun eigen probleemoplossend vermogen aangewezen. Dit heeft als gevolg dat mensen met minder probleemoplossend vermogen buiten de boot vallen. Hoe dit zich verder ontwikkelt, is moeilijk te zeggen. De vooruitziende blikken over het toekomstperspectief voor kwetsbare burgers is verdeeld. De meeste mensen zeggen wel dat bepaalde mensen het zwaar gaan krijgen maar in hoeverre ze hun hoofd boven water weten te houden, zal de toekomst uitwijzen. Op dit moment is er nog veel weerstand bij burgers tegen de huidige ontwikkelingen. ‘Mensen moeten’, aldus John Bechtold, ‘door een rouwproces heen.’ Afscheid nemen van de luxe die ze jarenlang hebben gehad. Dit proces is niet van de ene op de andere dag afgerond. Daar gaat tijd overheen. De tijd zal leren of mensen dan die switch maken. Een feit is in ieder geval dat er een groep is die niet mee kan komen met de maatschappij. Een feit is ook dat in alle beleidsnota’s staat dat iedereen moet participeren. Wie deze groep hierbij gaat begeleiden zal de toekomst leren. Zijn dit professionals? Of vrijwilligers? Of gaat de overheid zich hier toch weer mee bemoeien? Op grond van ons onderzoek verwachten wij dat de groepen mensen die we bij 2.3 hebben beschreven het lastig gaan krijgen de komende tijd. Deze groepen hebben vaak kenmerken waardoor ze vrij veel moeite hebben om te participeren binnen onze maatschappij. Voor mensen die persoonlijk te maken hebben met het veranderende zorgbeleid, zijn twee vaardigheden de komende tijd van belang. Ten eerste de vaardigheid van acceptatie van verandering. Ten tweede de vaardigheid om te denken vanuit mogelijkheden in plaats van beperkingen. Daarnaast zal een belangrijke factor zijn hoe het individualisme zich ontwikkelt. Het individualisme sluit immers niet aan bij de maatschappij- en toekomstvisie van de overheid. Integendeel, de overheid stimuleert actief burgerschap en solidariteit door middel van informele zorgverlening aan zwakkere burgers. Het is niet duidelijk of het individualisme of solidariteit in de toekomst de overhand krijgt. Waar ons onderzoek zich tot nu toe richtte op alle burgers, zoomen we bij deelvraag 3 specifiek in op de bezoekers van Meet-Inn. Deelvraag 3 In deelvraag 2 hebben we beschreven wat de kwetsbare groep mensen is en waarom zij kwetsbaar zijn. In deelvraag 3 gaan we ons richten op Meet-Inn en zijn bezoekers. In deze deelvraag richten we ons op mesoniveau, namelijk op Meet-Inn als organisatie, en op microniveau, namelijk op de bezoekers als individu. We hopen een goed beeld te krijgen van wat de bezoekers merken van de ontwikkelingen in de zorg, wat ze hiervan vinden en of ze aan de verwachtingen van de overheid kunnen voldoen.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 43
Hoofdstuk 3 Meet-Inn Deelvraag 3.1 Wat zijn de gevolgen van de huidige ontwikkelingen voor de bezoekers van Meet-Inn? In tegenstelling tot de vorige hoofdstukken richten we ons in dit hoofdstuk op een specifieke groep; namelijk de bezoekers van Meet-Inn. We beschrijven de gevolgen van de ontwikkelingen voor deze groep vanuit de onderzoeksresultaten van de vorige hoofdstukken. Dit onderzoeken we om een beeld te krijgen van wat bezoekers merken van de ontwikkelingen. Als we dit weten kunnen we vervolgens bij deelvraag 3.2 en 3.3 gaan kijken wat voor impact dit op hun leven heeft en hoe ze hier mee omgaan. Hieruit zal blijken of er inderdaad een kloof bestaat tussen de verwachtingen van de overheid en de mogelijkheden van de bezoekers van Meet-Inn. Waar we ons in de vorige hoofdstukken meer op de overheid en verschillende organisaties in relatie tot burgers in het algemeen richtten, schrijven we dit hoofdstuk met name vanuit het oogpunt van de bezoekers, werknemers en vrijwilligers van Meet-Inn. Voor de beantwoording van deze deelvraag hebben we interviews afgenomen met drie werknemers, vijf vrijwilligers en acht bezoekers. Met de bezoekers hebben we een groepsgesprek gevoerd. Hieronder zullen we kort deze drie groepen omschrijven.
Werknemers Meet-Inn heeft drie betaalde werknemers. Meestal is er één werknemer per dag aanwezig. Elke werknemer heeft een eigen takenpakket. Denk hierbij aan het inroosteren van vrijwilligers, stagiaires begeleiden, aansturen en ondersteunen van vrijwilligers en PR en communicatie. Vrijwilligers Er zijn ongeveer 100 vrijwilligers actief binnen Meet-Inn. Vrijwilligers hebben verschillende taken zoals koken, achter de bar staan als gastheer of gastvrouw, activiteiten leiden en computercursus geven. Ze zijn vooral onder de bezoekers aanwezig. Bezoekers De mensen die Meet-Inn bezoeken. Sommige mensen komen maar enkele keren maar er is ook een grote groep bezoekers die regelmatig komt. Mensen zijn vrij om te komen en gaan.
Werknemers Werknemers zullen we bij hun voornaam noemen. Dit doen we omdat we dit vinden passen bij de laagdrempeligheid en vertrouwelijkheid bij Meet-Inn. Gerlinde noemt als gevolg van de huidige ontwikkelingen dat mensen die het al zwaar hebben, ook de zwaarste klappen te verduren krijgen. ‘Juist de mensen die dreigen in armoede te vervallen, zijn vaak de mensen die niet weten hoe ze eruit moeten komen’. (31G13, 2013) Dat komt volgens Gerlinde doordat die mensen in veel gevallen al afhankelijkzijn van hulp (31G12, 2013). Als deze hulp vervalt, weten ze vaak niet waar hulp gevonden kan worden. Lisan ziet twee gevolgen van de huidige ontwikkelingen bij de bezoekers. Als eerste noemt ze de toenemende sociale isolatie bij de bezoekers(31L11, 2013). Onder sociale isolatie verstaan we het Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 44
afzonderen van een persoon of een kleine groep personen ten opzichte van anderen. (sociale isolatie , z.j.) Doordat steeds meer zorg wegvalt, hebben de bezoekers minder contacten. De professionals waren een belangrijk onderdeel van hun netwerk. Door het verdwijnen van de rol van deze professionals wordt het sociaal netwerk kleiner en minder sterk. Als tweede gevolg noemt ze het klaaggedrag bij de bezoekers. Bezoekers lijken niet de mogelijkheid te hebben om zelf na te denken(31L23, 2013). Om te denken: ‘wat past bij mij en wat kan ik me veroorloven?’ Dit heeft te maken met de levensstandaard die zij zich voorhouden (31L21, 2013). Bezoekers vergelijken hun situatie vaak met anderen (31L22, 2013). Lisan denkt dat veel bezoekers het gevoel hebben dat het leven niets meer waard is bij minder mogelijkheden(31L71, 2013). Maar in plaats van zelf nadenken over hoe het anders kan, gaan ze vaak klagen(31L33, 2013). Volgens Lisan past klaaggedrag bij mensen met een klein sociaal netwerk(31L34, 2013). Ze zegt hierover het volgende: ‘Als je geen sociaal netwerk hebt, heb je geen spiegel om jezelf te zien.’ Volgens Lisan heeft een sociaal netwerk voor een persoon de functie van een spiegel of klankbord. Mensen die dit missen hebben daardoor een grotere blinde vlek waardoor ze eerder kunnen gaan klagen. Max Paans ziet nog geen grote concrete veranderingenomdat de veranderingen volgens hem nog moeten doordringen (31MP21, 2013). Wel ziet hij dat de groep mensen die op straat leeft, steeds groter wordt (31MP32, 2013). Doordat er steeds meer zorg wordt wegbezuinigd, gaan afdelingen dicht en moeten mensen hulp zoeken in hun eigen netwerk. Als dit netwerk er niet of onvoldoende is, kunnen mensen op straat terechtkomen. Vrijwilligers Als eerste hebben we vrijwilliger Arend geïnterviewd. Hij ziet nog geen gevolgen bij de bezoekers van Meet-Inn (31V111, 2013). Volgens hem komt dat omdat veel bezoekers andere hulp krijgen of in een centrum voor woonbegeleiding wonen (31V112, 2013). De andere vier vrijwilligers die we hebben geïnterviewd merken ook nog weinig gevolgen bij de bezoekers. Er zijn echter twee dingen, die de vrijwilligers wel als kenmerkend zien bij de bezoekers, namelijk; onrust over wat er te gebeuren staat en klaaggedrag. Onrust Vrijwilliger Martijn ziet als gevolg van de ontwikkelingen dat er onrust is bij de bezoekers(31V511, 2013). Onrust over wat er te gebeuren staat qua bezuinigingen en maatschappelijke ontwikkelingen. Hij noemt deze ontwikkelingen ondoorzichtig(31V521, 2013) en zegt over de bezoekers het volgende: Voor hen is het leven al heel ondoorzichtig. De meeste bezoekers zitten op het minimum of daaronder. En volgens mij heb je er dan baat bij om te weten dat het ongeveer hetzelfde blijft en niet dat er van alles boven je hoofd hangt waar je je niet op kunt voorbereiden. Klaaggedrag Lisan sprak eerder over het klaaggedrag van de bezoekers. Ook bij de vrijwilligers valt het klaaggedrag van de bezoekers op. Vrijwilliger Arend zegt hier het volgende over: ‘De meesten zijn gewoon negatief over alles. Alles wat er gebeurt wordt negatief beoordeeld. Ze zijn het er vaak niet mee eens. Dat hoort bij hun cultuur.’(31V121, 2013) Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 45
Bezoekers Om privacy redenen noemen wij bezoekers niet bij hun naam, maar om duidelijk te maken dat verschillende bezoekers hun mening geven noemen we ze bezoeker 1 tot en met 8. Bezoeker 4 zegt het volgende: ‘Sinds de crisis aan de gang is, zie ik dat steeds meer mensen op straat komen (31BM21, 2013). Ook het zwerven neemt toe. Je ziet het ook aan het aantal inbraken. De criminaliteit neemt toe(31BM22, 2013). Maar wat ik heel erg in het bedrijfsleven zie is dat mensen heel erg bang(31BM23) zijn om hun baan te verliezen.’ (31BM24, 2013) Bezoeker 1 en bezoeker 6 geven aan dat ze als gevolg van de crisis minder drankjes kopen(31BM31, 2013). Bezoeker 5 vertelt dat ze te maken heeft gehad met onverwachts ontslagen dat er geen nazorgwas na haar ontslag (31BM61, 2013)(31BM62, 2013). Verder vertellen bezoekers vrij weinig over wat zij persoonlijk voor gevolgen merken van de ontwikkelingen in de zorg. Wat dit betekent is moeilijk te zeggen. Mogelijk willen ze dat niet in een groepsgesprek vertellen. Een andere mogelijkheid is ook dat ze er nog vrij weinig van merken. Wat wel opvalt, is dat ze een vrij duidelijke mening hebben over de ontwikkelingen in de zorg. Hier meer over bij het volgende hoofdstuk. Conclusie deelvraag 3.1 Zoals we in hoofdstuk 2 al beschreven is er nog veel onduidelijkheid over de beslissingen die het kabinet neemt betreffende ontwikkelingen in zorg en welzijn. Sommige besluiten moeten nog genomen worden en sommige besluiten worden herzien of ingetrokken Op dit moment zijn er nog weinig tot geen gevolgen merkbaar bij de bezoekers van Meet-Inn. Naar verwachting zullen deze gevolgen de komende jaren groter en duidelijker zichtbaar worden. Wel zorgen de onduidelijkheden voor onrust bij de bezoekers van Meet-Inn. Ze weten niet wat ze kunnen verwachten en kunnen hier dus ook niet op anticiperen. Hier komen we later op terug.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 46
Deelvraag 3.2: Wat vinden de bezoekers van Meet-Inn van de ontwikkelingen? In deze deelvraag richten wij ons uitsluitend op de bezoekers van Meet-Inn. Zij hebben door allerlei ervaringen heen, ieder hun eigen visie ontwikkeld op de samenleving en de ontwikkelingen die hierin gaande zijn. Door middel van een groepsgesprek hebben een aantal bezoekers van Meet-Inn hun mening kunnen verwoorden. Dit is belangrijk omdat hun ervaring centraal staat. Als wij weten hoe zij de huidige ontwikkelingen ervaren, kunnen we hierop aansluiten bij het geven van aanbevelingen. Daarnaast is het belangrijk om de mening van de bezoekers te weten omdat deze mening invloed heeft op het al dan niet meebewegen met de ontwikkelingen. Als bezoekers het bijvoorbeeld ergens niet mee eens zijn kan hun weerstand belemmerend zijn om mee te bewegen met de ontwikkelingen. Het is essentieel om hun mening te weten voordat we antwoord gaan geven op deelvraag 3.3. Wij zijn met de bezoekers in gesprek gegaan over de dingen die op dit moment gaande zijn. Vaak richten we ons hierin niet op één maatregel in het bijzonder dan wel over de algemene gang van zaken. In dit gesprek kwamen een aantal onderwerpen naar boven waar we in onderstaande tekst een illustratie van willen geven. Ook hier geldt dat we bezoekers om privacy-redenen niet bij hun naam noemen. We spreken over bezoeker 1 tot en met 8. Schande Veel bezoekers spreken schande over verschillende maatregelen en veranderingen die zij om zich heen zien en horen. Zij zien dat veel mensen met weinig geld juist de dupe zijn van bepaalde regelingen en vaak nog meer geld moeten betalen terwijl ze niet veel geld hebben. Bezoeker 3 geeft hierover zijn mening: B3: ‘Slecht geregeld. Dat oude mensen, die niet meer uit de voeten kunnen, dat daar op bezuinigd wordt. Dat vind ik heel erg schande. Dat vind ik heel erg. Want oude mensen die hebben …. Of weet ik wat. Dat die een hulpje nodig hebben. Dat ze hun laatste AOW-centjes ook nog wat moeten inleveren voor een werkster : Schande! Vind ik het. En dat moet je bij mij niet overkomen. Daar kan ik de hele avond mee praten. Die hele regering.. Deugt niet! En daar ben ik eerlijk in. En ik ben een keiharde, ik ben een Nederlander, een Hagenaar maar ik vind het een schande.’ (32BM11, 2013) Hij vergelijkt de situatie met de mensen die volgens hem de bezuinigingen bedenken en doorvoeren. Daarover zegt hij: ‘En dan zelf hun zakken vullen. Die hebben een baantje, Vullen! Zakken! En daar praten ze niet over. Een extra baantje. Ik ben uitgepraat.’ (32BM11, 2013) Andere bezoekers stemmen hiermee in en vinden dat hij gelijk heeft. Ook als hij het heeft over de eigen bijdrage die betaald moet worden als er hulp nodig is van een maatschappelijk werker; B3: Dat vind ik ook wel goed hoor, die mensen moeten ook.. dat snap ik wel. Maar je hebt ook mensen die dat niet hebben. Het is toch weer 20 euro het is wel ff 3 dagen eten en dat vind ik nu niet kloppen van de gemeente B6: dat is toch belachelijk? B3: belachelijk toch, dan heb je een rolstoel nodig en dan wordt dat ook afgewezen B4: ja, het wordt steeds gekker, daar raak je niet over uitgepraat. (32BM121, 2013)(32BM122, 2013)
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 47
Bezoekers vinden het een schande en noemen het belachelijk. Ze zijn niet tevreden over de gang van zaken. Respect Bezoeker 5 heeft het over een ander onderwerp. Zij merkt dat ze weinig tot geen respect en begrip krijgt van mensen die ze bijvoorbeeld in de winkel ontmoet; B5: Bij mij hebben ze nooit respect. Respect dat ik anders ben. Ik ben gehandicapt, sorry dat ik dat zeg. Ik ben anders. Ik kan bepaalde dingen niet. Ik kan bijvoorbeeld niet met geld omgaan. Dan loop ik bijvoorbeeld in de winkel en dan moeten ze doorduwen. Ik kan maar een ding tegelijk, zeg ik dan tegen die mensen. Sommige mensen hebben daar geen respect voor. Bijvoorbeeld jongelui. Die doen altijd zo raar. (…) Die zeggen rare dingen. Jij kan dit niet. Hierbij heeft ze het over haar handicap en beperkingen waar ze van anderen opmerkingen over krijgt. Zij is anders dan de meeste andere mensen en krijgt daardoor negatieve reacties van mensen om haar heen. Ook ervaart ze dat mensen niet naar haar luisteren als ze iets zegt; B5: buiten enzo. Als ik wat tegen andere mensen zeg dan lopen ze zo voorbij. B7: die zijn bang B6: ja, bang. De meeste mensen zijn altijd bang voor alles wat anders is dan zij hebben. Daar heb je een mooi woord voor, dat heet gewoon bekrompen. B7: ja dat klopt. Ik heb het een keer gehad met een jongen die hier zat en die was een zwerver en die liep een keer op de mat met een blote body en ik stopte met de auto voor de kakatoe. Ik zei: kom Richard ga maar met me mee, we gaan naar de markt om een shirt te kopen. Had je die mensen op het terrasje moeten zien kijken. Kijk wij kennen jou, wij kennen Richard, we kennen Jantje, Pietje Klaasje. B6: wat de boer niet kent dat vreet ie niet. (32BM111, 2013) Groepsbinding Het valt op in het gesprek dat er vaak gesproken wordt over ‘de meeste mensen’ en ‘andere mensen’. De bezoekers van Meet-Inn vormen met elkaar een groep. Binnen deze groep vinden zij dingen normaal zoals de bezoeker die een shirt koopt voor een ander. Dit vinden zij normaal omdat zij deze mensen kennen. Binnen de groep ervaren de bezoekers minder de individualistische invloed. Zij kennen elkaar, weten vaak van elkaar hoe hun leven eruitziet en wat ze nodig hebben. Bezoeker 1 noemt een voorbeeld uit haar eigen leven waardoor ze heeft ervaren dat er wel een groep mensen om haar heen staat die haar helpt als het nodig is; B1: Ik heb mijn been gebroken, dat weet iedereen hoe ik ben hier verwend voor de mensen die mij hebben gebracht en gehaald met de auto. Ook B4 heeft één keer mij thuisgebracht en zo, dat is zo ongelofelijk vriendelijk ook van de mensen. (32BM94, 2013) Eigen verantwoordelijkheid en individualisme Het gesprek gaat verder over de visie van de overheid op het nemen van verantwoordelijkheid voor eigen leven. De hulp die nodig is moet in eerste instantie gezocht worden in de eigen buurt of bij de eigen familie. Bezoeker 7 laat hierop duidelijk merken wat zij hiervan vind; B7: Dat mag niet. (…) De mensen die het willen die doen het toch al en anders ga je mensen verplichten en daar krijg je de grootste ruzies in de familie van. En de één kan het wel en die het graag willen die doen het al. En als je het niet kan dan moet het niet verplicht worden. (…)
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 48
Ik vind dat een bemoeienis. Degene die het graag willen en kunnen die doen het echt al. (32BM81, 2013)(32BM82, 2013)(32BM83, 2013)
Zij concludeert dat mensen al voor elkaar zorgen als ze dat willen. De aandacht voor nog meer eigen verantwoordelijkheid vindt ze een bemoeienis en een onmogelijke verplichting. Bezoeker 4 bekijkt het anders en zegt dat de nieuwe visie van de overheid niet reëel is. Hij betrekt daarbij de individualistische cultuur in Nederland; B4: Ik denk dat dat een beetje een ideaalbeeld is. Ik denk dat dat nooit in Nederland is gebeurd want Nederlanders hebben een bepaalde cultuur. Dat gebeurt nog wel steeds in Turkse en Marokkaanse culturen. Dat is gewoon heel normaal dat als het met moeders of vaders slecht gaat, dan nemen de kinderen moeders en vaders gewoon in huis. Ook binnen Nederland. Turken die binnen Nederland wonen doen dat ook. Maar het is gewoon een fabeltje, wij Nederlanders weten zelf hoe we in elkaar zitten. We willen snel zelfstandig zijn, zo snel mogelijk uit het huis als we kind zijn en… (32BM91, 2013)(32BM92, 2013) Hij is niet de enige bezoeker die hier zo over denkt. Ook bezoeker 1 is het hier mee eens maar ziet het individualisme weer terug komen in heel andere dingen; B1: en dat kan je zien ook… weet je waar jullie dat aan kunnen zien? Ouderwetse woningen die hebben grote ramen waar je naar buiten kunt kijken. En nu bouwen ze flatgebouwen met spleetjesramen. Iedereen zit binnen in eigen muur en daar wordt heel weinig in de stad gekeken. (32BM93, 2013) Over het begrip individualisme wordt verschillende gedacht binnen de groep bezoekers. In voorgaande citaten werd het individualisme over het algemeen negatief besproken. Bezoeker 7 ziet ook een positieve functie van het individualisme; B7: Er is ook een deel gezond individualisme. Als jij je terugtrekt omdat je dat nodig hebt voor jezelf en omdat je dan weer op kunt laden en nee moet zeggen tegen anderen vanuit die rust of wat dan ook kun je van daaruit weer beter geven. Dus individualisme kan daarom juist heel goed zijn. Dat kan je negatief uitleggen en dat kan je positief uitleggen. (32BM101, 2013) Genoeg rust nemen voor jezelf en je eigen grenzen aan geven wordt hierbij als voorwaarde gesteld om sociaal te kunnen zijn. Vanuit deze rust kun je mensen tegemoet treden en sociaal zijn. Uit deze opmerkingen kan geconcludeerd worden dat de ‘vrijheidscomponent’ belangrijk is bij het nemen van verantwoordelijkheid voor het eigen leven en voor de mensen om je heen. Als er gesproken wordt over verplichtingen zijn bezoekers hier niet positief over. Zij willen vrij zijn en niet verplicht worden door de maatschappij om hen heen. Onveiligheid, ontevredenheid en onzekerheid Dat bezoekers de gang van zaken onrechtvaardig vinden, is duidelijk te merken. Meerdere keren valt het woord ‘belachelijk’ en vertellen bezoekers op een felle toon wat ze denken en vinden. Bezoekers ervaren onveiligheid en ontevredenheid; B3: Je moet uitkijken als je naar de bank toe gaat, oude mensen. En de bank is er niet meer. De banken gaan maar dicht. Je moet uit de muur halen. Er wordt maar gezegd: haal het maar uit de muur. Meneer: een kaartje. Vroeger kon je naar de bank toe, kon je centjes halen. Dat was veiliger. Maar nu moet je het uit de muur halen. De banken gaan maar dicht. B6: De oude sokken-tijd B3: De oude sokken-tijd komt eraan.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 49
B1: De maatschappelijke ontevredenheid is heel erg veel van alle kanten. (32BM61, 2013)(32BM62, 2013)
Deze onveiligheid en ontevredenheid gaan samen met een gevoel van onzekerheid over de toekomst. Bezoekers houden er rekening mee dat ze zomaar ontslagen kunnen worden bij hun werk. Dit zien ze om zich heen gebeuren; B3: Je hebt altijd hard gewerkt. Mensen hebben ook allemaal gewerkt. Je hebt een goede baan gehad. Je wordt zomaar op straat gezet. Er komen duizenden, elke dag duizenden werklozen erbij. Waar moet dat heen, de wereld? Waar moet dat heen? Als het zo door gaat, dat kan geen punt houden zo. (32BM41, 2013)(32BM42, 2013)(32BM43, 2013) Bezoeker 4 vertelt dat hij zo nu en dan zijn twijfels heeft bij de nieuwsberichten die hij ziet en hoort. Hij heeft het idee dat veel feiten en cijfers vergroot worden ten opzichte van wat zij in werkelijkheid zijn; B4: En een ander punt is, waar ik aan twijfel. Praten wij het elkaar niet aan, door heel Europa, dat het zo slecht gaat? Je hoort wel cijfers op de televisie van: zoveel gaat er naar Griekenland en ontslagen. Maar is het langzaam niet een geestelijk iets van: die is ontslagen en die is ontslagen. En dan ga je dat vaak natrekken en dan blijkt dat het vaak helemaal niet waar is. Dat die mensen helemaal niet ontslagen zijn. Dat wat bekend wordt gemaakt, dat dat een veel kleiner percentage is. Verandering De bezoekers van Meet-Inn krijgen allemaal te maken met ontwikkelingen die er spelen in de maatschappij. Of ze daar nu zelf concreet mee te maken krijgen of er alleen maar van horen: ze worden er bij betrokken. Er veranderen dingen en het gaat anders dan ze tot nu toe gewend zijn. In het gesprek komt er duidelijk veel reactie op deze veranderingen. Een duidelijk zichtbare reactie is de weerstand bij bezoekers. Om hier een duidelijk beeld van te krijgen richten we ons even op het fenomeen ‘veranderen’.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 50
Annemarie Mars is adviseur, begeleider, coach en spreker. Ze ondersteunt managers en adviseurs bij het realiseren van verandering en het ontwikkelen van leiderschap. Zij zegt het volgende (Mars, 2006); Een verandering kan slagen als de mensen die ‘moeten’ veranderen (de doelgroep) zich verbinden aan de verandering. Dat is meer dan ‘draagvlak’ of ‘ze zover krijgen’. Verbinding houdt in dat de mensen de verandering begrijpen, dat ze zich bekwaam voelen om het nieuwe gedrag te tonen en dat ze verantwoordelijkheid nemen voor de eigen rol erin. Aan verbinding gaan vaak, als een grillig en individueel proces, drie fasen vooraf: ontkenning, weerstand en zelfonderzoek. In het gesprek met de bezoekers van Meet-Inn werd de weerstand duidelijk zichtbaar. Bezoekers hebben veel kritiek en vinden dat het anders moet. Deze weerstand zal overwonnen moeten worden voordat er daadwerkelijk dingen veranderd kunnen worden. Rein Otma, zelfstandig adviseur en interim-manager die zich vooral bezig houdt met advisering, coaching en commissariaten, zegt hierover het volgende (Otma, z.j.): Omgaan met veranderingen en het overwinnen van de weerstanden zijn (…) geen rationele processen die met logische argumenten en redeneringen uit de weg kunnen worden geruimd. Het gaat om emotionele problemen en percepties waarmee de menselijke geest moeilijk overweg kan. Veranderen is ingrijpend. Otma onderscheidt daarin de volgende elementen: 1. Allereerst is daar het gevoel dat je kwijtraakt wat zo vertrouwd is. 2. Aan de andere kant bieden veranderingen ook de nodige kansen en mogelijkheden voor iemand die er constructief en flexibel op kan reageren. 3. Sterker nog dan de angst om het vertrouwde kwijt te raken is de onzekerheid over wat je er voor terug krijgt. Wat komt er in de plaats van datgene wat is kwijtgeraakt? Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 51
4. Heel apart hierbij is ook de factor ‘tijd’ en daarmee samenhangend ‘snelheid’. Het kwijtraken van het vertrouwde gaat heel snel, maar voordat je bent gewend aan andere omstandigheden….. Iedereen moet met veranderingen leren omgaan. Het verschilt per persoon en per situatie hoe dat het beste kan gebeuren. Zo zal dat voor een bezoeker van Meet-Inn anders zijn dan voor een werknemer bij Meet-Inn. Otma zegt dat het gaat over de manier van omgaan met het verschil tussen de bedreigingen en kansen. Om daar op een goede manier mee om te gaan zijn de volgende dingen belangrijk: 1. Men moet beseffen dat je niet op een afstand staat te kijken, maar dat je zelf midden in het veranderingsproces zit. Je bent er zelf onderdeel van. 2. Verder moet je de veranderingen ook kunnen zien. Dit vraagt van de persoon een open houding en een zekere mate van flexibiliteit in het denken. In veel gevallen reageren mensen primair. Ze wachten niet even om na te denken alvorens te reageren, maar we geven eerst een emotionele opinie zonder rationeel, logisch te overwegen wat nu eigenlijk wijsheid is. In deze gedachtegang is het ook normaal dat veranderingen worden gezien als een kwalijke ontwikkeling, door een ander, die moet worden tegengehouden. (Otma, z.j.) Het primair reageren, zoals hierboven beschreven, was duidelijk zichtbaar in het groepsgesprek.
Conclusie deelvraag 3.2 Bezoekers van Meet-Inn zijn over het algemeen niet tevreden over de ontwikkelingen in de zorg die er op dit moment in de maatschappij zichtbaar zijn. Zij ervaren veel onrust door onduidelijkheid en onzekerheid over de toekomst. Hierdoor voelen ze zich onveilig en zijn ze ontevreden. De dingen veranderen, het gaat anders dan ze tot nu toe gewend zijn. Bezoekers zitten over het algemeen in de fase van de weerstand. Ze zijn het er niet mee eens en hebben kritiek. In de volgende paragraaf willen we uiteindelijk antwoord geven op de vraag of de bezoekers van Meet-Inn mee kunnen gaan in de veranderingen, of ze verder kunnen gaan dan de nu bestaande weerstand en wat ze daarvoor nodig hebben.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 52
Deelvraag 3.3 Zijn de bezoekers van Meet-Inn in staat om mee te bewegen met de nieuwe ontwikkelingen? Waarom wel of niet? We hebben beschreven wat de merkbare gevolgen en de meningen van de bezoekers zijn. In deze deelvraag beantwoorden we de vraag of de bezoekers van Meet-Inn in staat zijn om mee te bewegen met de nieuwe ontwikkelingen. Aan de hand van de onderzoeksresultaten van alle voorgaande deelvragen hebben we een goed beeld gekregen van de ontwikkelingen in de zorg, van wat er verwacht wordt van burgers en welke burgers buiten de boot vallen. Hierdoor hebben we een profiel geschetst van burgers die buiten de boot vallen. In hoofdstuk 3 onderzoeken we of de persoonlijke kenmerken van bezoekers van Meet-Inn in Ede overeenkomen met de persoonlijke kenmerken die we hebben beschreven bij de algemene groep die buiten de boot valt. In deze deelvraag geven we hier een antwoord op. Vanuit verschillende oogpunten hebben we informatie gehad en een antwoord op bovenstaande vraag. In deze deelvraag beschrijven we in hoeverre de bezoekers van Meet-Inn kunnen meebewegen met de nieuwe ontwikkelingen aan de hand van verschillende knelpunten. Deze knelpunten komen voort uit resultaten van interviews die we gehouden hebben onder werknemers, vrijwilligers en bezoekers. Over het algemeen zijn de geïnterviewden het er allemaal mee eens dat het moeilijk wordt voor de bezoekers om mee te bewegen met de nieuwe ontwikkelingen. Verschillende knelpunten worden genoemd: Bezoekers begrijpen niet wat er verandert en weten niet welke hulp waar te krijgen is. De bezoekers zijn in de afgelopen jaren gewend aan het zorgdragende karakter van de overheid. Zij hadden niet de taak om zelf hun zorg te organiseren. Dat werd voor hen gedaan. Natuurlijk ging dit ook niet altijd vanzelf maar de wegen en mogelijkheden waren anders dan nu. Een voorbeeld is die van de ‘zorgloketjes’. Een aantal jaren geleden waren er vaste punten waar mensen hun vraag konden stellen. Door de tijd heen zijn steeds meer loketjes dicht gegaan en moeten mensen hun informatie en zorg uit kranten halen en via digitale middelen. Werknemer Gerlinde zegt hierover het volgende: Wat ik de laatste tijd meer merk is, dat de klappen het zwaarst vallen bij mensen die toch al een beetje aan de rand zitten. En dat zij daar misschien ook minder gemakkelijk op in kunnen spelen. Vaak zijn ze al afhankelijk van anderen. Vaak hebben ze ook dat lage IQ waardoor ze vaak ook niet weten hoe ze het kunnen oplossen. Maar je ziet juist dat mensen die dreigen in die armoede te vervallen, dat zijn juist ook vaak de mensen die niet weten hoe ze eruit moeten komen. Niet weten welke wegen ze kunnen bewandelen. Die niet volgen wat er daarin verandert. (33G12, 2013)(33G13, 2013) In haar verhaal noemt ze bezoekers met een laag IQ. Hierbij zegt ze niet dat alle bezoekers een laag IQ hebben. Ze ziet wel dat de link vaak aanwezig is. Dit kan een reden zijn waardoor bezoekers niet goed begrijpen wat er verandert en de weg niet weten naar passende ondersteuning. Verdere beperkingen kunnen ook een rol spelen. Een bezoeker zegt hierover: B5: Bij mij hebben ze nooit respect. Respect dat ik anders ben. Ik ben gehandicapt, sorry dat ik dat zeg. Ik ben anders. Ik kan bepaalde dingen niet. Ik kan bijvoorbeeld niet met geld omgaan. Dan loop ik bijvoorbeeld in de winkel en dan moeten ze doorduwen. Ik kan maar een ding tegelijk, zeg ik dan tegen die mensen. (33BM11, 2013)(33BM12, 2013)
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 53
Sommige bezoekers hebben ook niet de kennis in huis om goede hulp te zoeken. Zij weten niet wat er voor aanbod is en waar zij dit kunnen zoeken. Een vrijwilliger herkent dit en zegt hierover: Ze weten niet wat voor hulpverlening er voor handen is. En waar zijn de adressen, waar klop ik aan? Hooguit de huisarts, maar de rest van de instanties, waar ga je naar toe? En ik denk dat dat voor veel Nederlanders geldt, dat ze niet weten waar je hulp kan halen. (33EM61, 2013) Op de vraag waarom mensen de weg niet weten zegt ze: Ik denk dat een heleboel weinig lezen, weinig informatie krijgen via kranten en tijdschriften en Ede-stad enzo. Ik denk dat veel mensen nauwelijks krant lezen. Vroeger had je meer loketjes waar je heen kon en nu tegenwoordig… Vroeger als je hulp nodig had of je had iets ging je langs een loketje. Maar alles gaat dicht, of de computer. Want dat is ook een middel. Ik vond het vroeger makkelijker. Toen ging het face to face. (33EM62, 2013) Gebrek aan vaardigheden Zoals we in deelvraag 2.3.1 al hebben beschreven zijn beperkte vaardigheden een kenmerk van mensen die een verhoogd risico lopen om buiten de boot te vallen. Dit komt overeen met de uitkomsten van de interviews met bezoekers, werknemers en vrijwilligers van Meet-Inn. Om mee te bewegen met de ontwikkelingen vraagt de overheid namelijk een aantal vaardigheden van, in dit geval, de bezoekers van Meet-Inn. In de gesprekken horen we terug dat, als de bezoekers deze vaardigheden niet bezitten, zij ook niet, of in mindere mate, kunnen beantwoorden aan de verwachtingen van de overheid. Er worden een aantal vaardigheden genoemd. Hierboven hebben we beschreven dat een laag IQ en beperkingen van invloed kunnen zijn waardoor bezoekers niet begrijpen wat er verandert, of dat bezoekers de weg niet weten in het zorglandschap. Verantwoordelijkheid Verder noemt werknemer Lisan de mate waarin bezoekers verantwoordelijkheid kunnen dragen en de regie over hun eigen leven kunnen nemen. ‘Ik denk dat ze allereerst zelf moeten veranderen. Dat ze moeten begrijpen dat hun leven echt hun leven is en niet bepaald door anderen. Ook al hebben ze dat idee misschien niet en dat maakt het ingewikkeld.’ (33L41, 2013) Doordat bezoekers lange tijd afhankelijk waren van de overheid is hun verantwoordelijkheidsgevoel minder groot en zullen ze niet snel vertrouwen op hun eigen kunnen. Dit is echter wel een voorwaarde voor de toekomst. Ieder moet zo veel mogelijk zelf hulp zoeken en organiseren. Daar komt ook verantwoordelijkheidsgevoel bij kijken. Zelfsturing De overheid verwacht dat burgers zelfsturend zijn. Op de vraag of bezoekers van Meet-Inn zelfsturend zijn, antwoordt Gerlinde het volgende: ‘Moeilijk. Ik denk dat het voor ieder mens moeilijk is om hulp te vragen. En mensen zijn momenteel zo individualistisch. Ik voel al een drempel om mijn buren ergens om te vragen. Iedereen heeft het ook druk.’ (33G41, 2013)(33G42, 2013) Dit heeft ook te maken met bepaalde persoonlijkheidskenmerken. In het groepsgesprek kwam duidelijk naar voren dat sommige bezoekers gemakkelijk hulp kunnen vragen in tegenstelling tot andere bezoekers. Een bezoeker zegt hier het volgende over:
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 54
‘Ja, dat ligt ook wel aan de persoon hè. Zijn ze een type die vraagt dat hup, heel correct op de man af. En ik of zij is meer terughoudend. Dat is ook weer de vrijheid van iemand hoe ze in elkaar steken.’ (33BM82, 2013) (33BM83, 2013) Een vrijwilliger ziet op dit gebied ook mogelijkheden bij de bezoekers; Sommigen vragen heel makkelijk hulp. (…) Als ze iets vinden, pats, zeggen ze het tegen hun buurvrouw. Je ziet aan sommigen dat ze heel veel therapie hebben. Dan merk je bepaalde groepsprocessen dat ze gewoon zeggen wat ze vinden daarin en er ook mee spelen naar elkaar toe. Het is een deel wat best mondig is. Het deel wat minder mondig is, dat hoor je uiteraard ook niet. (33V111, 2013) (33V112, 2013) Volgens Gerlinde ligt de drempel om hulp te vragen ook aan de maatschappij van vandaag de dag. Volgens de overheid moeten problemen meer in het eigen netwerk van de burger worden opgelost. ‘Ja. Maar goed, diezelfde overheid probeert vrouwen aan het werk te krijgen, vijf dagen in de week. Kinderen moeten naar de kinderopvang maar die kunnen niet naar de kinderopvang want daar is geen geld meer voor. Dus die ouders moeten gaan werken om de kinderopvang te betalen en moeten vervolgens ook nog hun ouders gaan helpen en hebben dan geen tijd meer voor hun eigen netwerk.’ (33G21, 2013)(33G22, 2013) Praktische zaken regelen Een meer praktische kant is het kunnen omgaan met geld. Niet iedereen kan even goed met geld omgaan en zijn of haar geld op de juiste wijze besteden: ‘B6: Nou, ik ben eerlijk gezegd wat dat betreft best wel een dombo. Wat geld betreft ben ik echt niet zo snugger. Ja, dat is gewoon een domme kant van me.’ (33BM42, 2013) Een aantal bezoekers heeft ook niet de mogelijkheid om daar mee om te gaan. Zij staan onder bewindvoering of hun financiën worden door hun begeleiders geregeld. Functie van het sociaal netwerk Uit ons onderzoek voor deelvraag 2.3 blijkt dat de functie van het sociaal netwerk essentieel is voor de vraag of burgers kunnen meebewegen met de ontwikkelingen in de zorg. Een klein sociaal netwerk zorgt ervoor dat mensen een verhoogd risico lopen om buiten de boot te vallen. Bij de vorige deelvraag zagen we dat de bezoekers van Meet-Inn met elkaar een groep vormen. Zij vormen binnen Meet-Inn een sociaal netwerk met elkaar. Een aantal bezoekers geeft aan dat zij buiten MeetInn nog andere mensen hebben waar ze heen kunnen gaan. Lisan zegt over het sociaal netwerk van de bezoekers: ‘Het (hierbij verwijst ze terug naar het klaaggedrag van bezoekers) is een andere manier van leven en dat is ook niet iets wat bij een mens past met een klein sociaal netwerk. Want als je geen sociaal netwerk hebt, heb je geen spiegel om je te laten zien van hoe leer je eigenlijk en klopt dat wel en hoe doe jij dat dan en als je dat niet hebt dan heb je alleen je eigen ervaring en dan kom je niet veel verder. (…) Familie woont vaak ook ver weg. Mijn familie woont 100 km verderop. Dat denk ik ‘ja dan wordt je netwerk ook al heel anders.’ (33L13, 2013) Het sociaal netwerk van de bezoekers is ook lang niet altijd capabel om hulp te bieden. Een vrijwilliger: ‘En het netwerk dat ze hebben is verkeerd. Dat is hun oude netwerk dus dat zijn toch een beetje verslaafden of ook criminele gasten en daar willen ze eigenlijk ook wel bij vandaan blijven.’ (33V132, 2013) Of het sociaal netwerk is wel groot maar niet voldoende om alle hulpvraag op te vangen. Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 55
Klaaggedrag en passiviteit Alle bezoekers krijgen te maken of hebben al te maken gekregen met veranderingen. Ook horen ze genoeg dingen om zich heen om zich een beeld te vormen van de ideeën van de overheid. Bezoekers horen iets anders dan ze tot nu toe gewend zijn. Hun reactie hierop is voornamelijk klaaggedrag en passiviteit. Lisan ziet dat veel bezoekers als volgt omgaan met veranderingen: ‘Maar in plaats dat ze zelf iets gaan verzinnen gaan ze inderdaad klagen van: o, het is er niet meer en wat moet ik nou en ik ben zo zielig.’ (33L12, 2013) Hier herkennen we de weerstand bij de bezoekers. Zij bedenken geen oplossingen maar klagen over de gang van zaken. Hiervoor is een andere mindset nodig. Lisan heeft het over ‘een knop in het hoofd die om moet maar nog niet omstaat’. Als gevolg van de weerstand en het niet nemen van verantwoordelijkheid komen bezoekers in een passieve houding. Zij zien dingen gebeuren maar veranderen niet. En niet alleen bezoekers moeten een verandering van mindset ‘ondergaan’. Een vrijwilliger herkent dit ook in zijn eigen leven: ‘Dat merk ik bij mezelf ook wel. Je hebt in je hoofd zitten: dat is allemaal wel geregeld. Dus als het er in één keer niet meer is. Ik denk dat het wel even duurt voor je beseft: oh dat is echt weg.’ (33V561, 2013)(33V562, 2013) Van klagen naar vragen Om het klaaggedrag verder te analysen gebruiken we de theorie van de dramadriehoek van Stephen Karpman. (Ella, 2010) (Coaching, z.j.) De dramadriehoek is een visuele weergave van communicatiepatronen tussen mensen. De dramadriehoek kenmerkt zich door het feit dat mensen elkaar gevangen houden in een rol die zij aannemen. De drie rollen, namelijk de aanklager, de redder en het slachtoffer vullen elkaar aan en leveren in de communicatie vaste patronen op. De betreffende personen zijn zich vaak niet bewust van deze patronen.
Zoals we net beschreven is er veel klaaggedrag onder bezoekers van Meet-Inn. Hierin zien we dat bezoekers de rol van aanklager en soms ook slachtoffer hebben aangenomen. Zoals in de afbeelding
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 56
te zien is beschuldigen aanklagers vaak anderen. De emotie boosheid hoort bij de rol van aanklager en dit zien we terug bij de bezoekers van Meet-Inn. Dit illustreren we met een voorbeeld. Dat mensen van een uitkerinkie, dat moet ook al ingeleverd worden met vrouw met kindertjes, gescheiden. Iedereen kan het moeilijk hebben. En moet ook inleveren Dan moeten ze bij mij niet wezen. De hele regering, en ik mag niet vloeken hier. Maar mogen ze wat mijn een bom ingooien. (32BM13, 2013) Het slachtoffer karakteriseert zich door irritatie te hebben naar de aanklager en medelijden op te wekken bij de redder. Het slachtoffer stelt zich machteloos en afhankelijk op van de ander. De aanklagersrol en de slachtofferrol werken voor bezoekers van Meet-Inn belemmerend omdat ze hierdoor geen verantwoordelijkheid nemen. Mensen houden elkaar in een greep van machteloosheid en afhankelijkheid. Persoonlijke groei en ontplooiingsmogelijkheden worden belemmerd. In deelvraag 2.3 hadden we het al over klagen en bekritiseren. John Bechtold zei daarover het volgende: ‘Klagen en bekritiseren is een vorm van weerstand die acceptatie van verandering bemoeilijkt.’ Om verantwoordelijkheid te kunnen nemen en persoonlijke groei door te maken is het noodzakelijk dat men uit de dramadriehoek stapt. Het is essentieel om bewust te worden van welke rol je inneemt. Vanuit dit bewustzijn kan gewerkt worden aan gelijkwaardige communicatie, waarbij de grondhouding is: iedereen is oké. Bij de aanbevelingen zullen we enkele aanbevelingen doen op grond van bovenstaand stuk. Prestatiedruk Gerlinde voert nog een reden aan voor het niet kunnen meebewegen met de ontwikkelingen. Namelijk de prestatiedruk die aanwezig is in de samenleving en die de bezoekers ervaren. Het doel van de Wmo is dat iedereen kan participeren. Deze verwachtingen hebben invloed op beslissingen die mensen nemen. Een onderzoek naar wat de burger bezig houdt van het Sociaal Cultureel Planbureau schrijven Yolanda Schothorst en Judith ter Berg het volgende: ‘Er is een grotere prestatiedruk wat het risico met zich meebrengt dat de samenleving neigt naar een survival of the fittest waar geen plaats is voor mensen die minder succesvol zijn.’ (Yolanda Schothorst, 2008) Als je deze druk niet aan kunt, voldoe je niet aan de verwachtingen en val je buiten de boot. Gerlinde noemt een voorbeeld van een bezoeker die werkt bij de Permar en waar hetzelfde werk gedaan moet worden met minder personen. ‘Dan wordt er een bepaalde verwachting van iemand gesteld waar hij niet aan kan voldoen en dan kom je weer in de problemen. En dat kom je eigenlijk op heel veel plekken tegen. Geduld van mensen, als jij niet kan dan vraag je een ander. Maar het is ook een beetje een gedwongen situatie waarin de dingen eenmaal zo gaan. Dat kan je niet echt pakken of, ik merk ook de druk onder de gasten dat ze voelen dat er veel aan ze getrokken wordt. En dan hebben ze weer papierwerk waarvan ze niet weten wat ze ermee aan moeten. Wie gaat me daarbij helpen? Hoe kan ik mensen vinden die me hierbij kunnen helpen? Dus daar komen ze gelukkig weleens mee naar ons toe, of wij mensen weten. Vaak Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 57
schamen ze zich er ook voor. Dat is het probleem. Want dan kom je in de problemen want dan heb je je papier niet ingevuld en dat heb je hard nodig omdat je anders je woning niet meer hebt..’ De druk die aanwezig is, werkt belemmerend voor de bezoekers. Om dit op de ‘nieuwe’ manier te doen hebben de bezoekers volgens Lisan vooral begeleiding nodig. ‘Dus ik denk wel dat het moet kunnen en dat is denk hetzelfde geval als je alles kleinschaliger en wijkgericht wil maken en veel meer wil bezuinigen, dat je dan ook net als de gasten meer begeleiding moet bieden om ook in dat circuit hun weg te vinden. Maar dat is wel vrij ingewikkeld.’ (33L84, 2013)
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 58
Conclusie deelvraag 3.3 Over het algemeen zijn de bezoekers, werknemers en vrijwilligers het erover eens dat de bezoekers moeite hebben met het meebewegen met de ontwikkelingen binnen het gebied van zorg en welzijn. Belangrijke vaardigheden, die nodig zijn om zorg te dragen voor het eigen leven en om het sociaal netwerk in te zetten, zijn vaak in beperkte mate aanwezig. Denk hierbij aan het nemen van verantwoordelijkheid, het vermogen om praktische zaken te begrijpen en te regelen en de mate van zelfsturing van de bezoekers. Bezoekers zijn gewend aan de gang van zaken en protesteren bij veranderingen. Zij vervallen in klaaggedrag en hebben een passieve houding. Er zijn wel een aantal positieve dingen te zien. Zo hebben bezoekers van Meet-Inn oog voor elkaar en vormen ze onderling een sociaal netwerk. Bezoekers helpen elkaar waar nodig.
Conclusie hoofdstuk 3 3.1 Wat zijn de gevolgen van de huidige ontwikkelingen voor de bezoekers van Meet-Inn? 3.2 Wat vinden de bezoekers van Meet-Inn van deze ontwikkelingen? 3.3 Zijn de bezoekers van Meet-Inn in staat om mee te bewegen met de nieuwe ontwikkelingen? Waarom wel of niet? In dit hoofdstuk hebben we de focus gelegd op de bezoekers van Meet-Inn. In de vorige hoofdstukken hebben we onderzocht welke ontwikkelingen er gaande zijn in de maatschappij en wat dit vraagt van burgers. Dit schetst een algemeen beeld van de maatschappij. In deze deelvraag hebben we, vanuit dit algemene beeld, geschetst hoe de situatie eruitziet voor de bezoekers van Meet-Inn. Bezoekers van Meet-Inn ervaren nog niet veel gevolgen van de ontwikkelingen. Het zal naar verwachting nog een aantal jaren duren voor de veranderingen echt goed zijn doorgevoerd en doorgedrongen. Wel wordt er veel onrust geconstateerd bij de bezoekers. Er bestaat veel onduidelijkheid en onzekerheid over de actuele ontwikkelingen en over de toekomst van de bezoekers. Het is duidelijk merkbaar dat er weerstand is tegen alle dingen die veranderen. Dit uit zich in de vorm van klaaggedrag bij de bezoekers. Toch wordt er gevraagd, en verwacht, dat alle burgers mee bewegen met de nieuwe trends. Over het algemeen zijn de bezoekers, werknemers en vrijwilligers het erover eens dat de bezoekers moeite hebben met het meebewegen met de ontwikkelingen binnen het gebied van zorg en welzijn. Dit heeft te maken met factoren en knelpunten waar bezoekers mee te maken krijgen in hun persoonlijke leven. Denk hierbij aan het zelf verantwoordelijkheid nemen voor het eigen leven en de intelligentie die mensen nodig hebben om inzicht te krijgen in wat ze nodig hebben. Het is nodig dat er door mensen in hun omgeving aandacht wordt gegeven aan deze factoren en knelpunten. Bezoekers hebben ondersteuning nodig om te beantwoorden aan de veranderingen. Verder is het van belang dat er aandacht wordt gegeven aan de positieve kanten. Zoals eerder genoemd hebben bezoekers binnen Meet-Inn oog voor elkaar en vormen ze onderling een sociaal netwerk. Dit is een kracht van de bezoekers van Meet-Inn.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 59
Hoofdstuk 4 Beantwoording hoofdvraag Hieronder zullen we eerst kort per deelvraag een conclusie schrijven en tot slot gericht antwoord geven op de hoofdvraag. 1. Wat zijn de huidige ontwikkelingen in zorg en welzijn? De eigen kracht van de burger komt meer voorop te staan. Samenwerken, effectiviteit, arrangementen, maatwerk en netwerken zijn enkele belangrijke sleutelwoorden binnen de huidige ontwikkelingen. De overheid trekt zich voor een deel terug en gemeenten krijgen meer verantwoordelijkheden. 2.1 Wat zijn de gevolgen van de ontwikkelingen voor burgers in de samenleving? Uit bijna alle wetten wordt duidelijk dat er op het gebied van zorg en welzijn bezuinigd gaat worden met als gevolg dat mensen het financieel gezien zwaarder zullen gaan krijgen. Uit deze regelingen komt de trend naar voren van de terugtrekkende overheid op gebied van zorg. Echter de behoefte aan zorg blijft. Aangezien de overheid zich terugtrekt, verwacht zij dat anderen deze zorg zullen arrangeren. Met de anderen wordt gedoeld op het sociaal netwerk van de burger. 2.2 Wat wordt er van burgers en professionals verwacht door de overheid? De sociale samenhang en de onderlinge betrokkenheid moeten toenemen. Daarbij wordt van elke burger verwacht dat hij participeert en zijn aandeel hierin heeft. Eigen kracht is een kernbegrip hierin. Van professionals wordt verwacht dat zij hierin een ondersteunende rol hebben. Zij dienen te werken vanuit de acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl. 2.3 Welke burgers dreigen buiten de boot te vallen en waarom? Er is een kwetsbare groep mensen die moeite heeft met het voldoen aan de verwachtingen van de overheid. Hierdoor vallen ze, of dreigen ze buiten de boot te vallen. We hebben de factoren beschreven die ervoor zorgen dat deze groep mensen buiten de boot valt. Deze factoren zijn onder andere mindset en individualisatie. Er is een verandering nodig in de mindset om met de ontwikkelingen om te gaan. Individualisatie zorgt ervoor dat het lastig is om hulp te vragen in de omgeving. Met deze factoren heeft elke burger te maken. Veel burgers hebben de benodigde vaardigheden om hier op een positieve manier mee om te gaan. Onder de burgers is er echter ook een groep die meer risico loopt om buiten de boot te vallen omdat ze niet de vaardigheden bezitten om op een positieve manier om te gaan met de veranderde verwachtingen van de overheid. In deze deelvraag hebben we een aantal kenmerken beschreven die ervoor kunnen zorgen dat burgers buiten de boot vallen. Hierin zien we een kloof ontstaat tussen bepaalde burgers en verwachtingen van de overheid. 3.1 Wat zijn de gevolgen van de huidige ontwikkelingen voor de bezoekers van Meet-Inn? Op dit moment zijn er nog weinig tot geen gevolgen merkbaar bij de bezoekers van Meet-Inn. Naar verwachting zullen deze gevolgen de komende jaren groter en duidelijker zichtbaar worden. Wel zorgen de onduidelijkheden voor onrust bij de bezoekers van Meet-Inn. Ze weten niet wat ze kunnen verwachten en kunnen zich hier niet op voorbereiden of instellen.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 60
3.2 Wat vinden de bezoekers van Meet-Inn van deze ontwikkelingen? Bezoekers van Meet-Inn zijn over het algemeen niet tevreden over de ontwikkelingen in de zorg die er op dit moment in de maatschappij zichtbaar zijn. Zij ervaren veel onrust door onduidelijkheid, onzekerheid over de toekomst, onveiligheid en ontevredenheid. De dingen veranderen. Het gaat anders dan ze tot nu toe gewend zijn. Bezoekers zitten over het algemeen in de fase van de weerstand. Ze zijn het er niet mee eens en hebben kritiek. 3.3 Zijn de bezoekers van Meet-Inn in staat om mee te bewegen met de nieuwe ontwikkelingen? Waarom wel of niet? Over het algemeen zijn de bezoekers, werknemers en vrijwilligers het erover eens dat de bezoekers moeite hebben om mee te bewegen met de ontwikkelingen binnen het gebied van zorg en welzijn. Belangrijke vaardigheden, die nodig zijn om zorg te dragen voor het eigen leven en om het sociaal netwerk in te zetten, zijn vaak in beperkte mate aanwezig. Denk hierbij aan het nemen van verantwoordelijkheid, het vermogen om praktische zaken te begrijpen en te regelen en de mate van zelfsturing van de bezoekers. Bezoekers zijn gewend aan de gang van zaken en protesteren bij veranderingen.
Antwoord op de hoofdvraag Wat wordt er door de huidige ontwikkeling in zorg en welzijn van burgers aan zelfsturing verwacht en in hoeverre kunnen bezoekers van Meet-Inn aan deze verwachtingen voldoen? Van burgers wordt ten eerste verwacht dat ze participeren. Het doel van de Wmo is dat iedereen kan participeren in de samenleving. Ten tweede wordt verwacht dat burgers meer hun eigen kracht gebruiken. Daarbij is het oplossen van problemen in eigen omgeving belangrijk. Voor hulpbehoevende burgers is de eerste gedachte vaak: op welke voorziening heb ik recht? Deze gedachte moet veranderen in de volgende gedachte: wat kan ik zelf en wie uit mijn eigen omgeving kan ik inschakelen om mij te helpen? Van alle burgers wordt meer sociale samenhang en onderlinge betrokkenheid verwacht. De vraag of bezoekers van Meet-Inn hieraan kunnen voldoen is discutabel. Er zijn een aantal oorzaken waardoor bezoekers moeite hebben om aan de verwachtingen te voldoen; Bezoekers begrijpen niet wat er veranderd en weten niet welke hulp waar te krijgen is. Bezoekers verdwalen vaak in de vormen van hulpverlening die er zijn. Een oorzaak daarvan is dat loketten voor zorg steeds meer verdwijnen en nu bijna alles via internet gaat. Dit is een nieuwe manier waar een aantal bezoekers nog onbekend mee is. De overheid verwacht en vraagt van de bezoekers dat zij hier zelf uit komen. Een aantal bezoekers komt hier niet uit omdat zij de kennis missen die ze hiervoor nodig hebben. Daarnaast is het voor bezoekers niet duidelijk waar ze recht op hebben en wat er verandert. Gebrek aan vaardigheden Meebewegen met de ontwikkelingen in de samenleving vraagt een aantal vaardigheden van bezoekers van Meet-Inn. Er wordt verantwoordelijkheid voor eigen leven verwacht. Daarin wordt verwacht dat mensen in staat zijn voor zichzelf te zorgen en wanneer dit niet lukt, dat ze hulp vragen. Het blijkt dat veel bezoekers dit niet kunnen. Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 61
Functie van het sociaal netwerk Vanuit de overheid wordt er een appèl gedaan op het sociaal netwerk van burgers. Het sociaal netwerk van burgers moet de wegbezuinigde hulp opvangen. Dat vraagt een sterk en groot sociaal netwerk waarbinnen de bezoeker zich vertrouwd voelt en het gevoel heeft ergens bij te horen. Zoals in hoofdstuk 3 beschreven staat, heeft een sterk sociaal netwerk drie functies, namelijk: praktische ondersteuning, psychologische en emotionele steun en de normatieve functie. Bezoekers van MeetInn hebben dit netwerk vaak niet. Soms hebben ze nog wel een vrij groot sociaal netwerk, binnen Meet-Inn kennen ze bijvoorbeeld veel mensen, maar dit is niet het netwerk dat de verdwenen hulp voldoende kan compenseren. Klaaggedrag en passiviteit Onder bezoekers is veel weerstand merkbaar in de vorm van klagen. Ze zetten zich af tegen de ontwikkelingen in de maatschappij. Dit afzetten tegen de ontwikkelingen belemmert hen om te bedenken hoe ze het beste kunnen omgaan met de veranderingen. Hiervoor is inzicht en acceptatie van de huidige situatie nodig. Prestatiedruk Eén van de boodschappen van onze maatschappij is dat je moet presteren. De Wmo vraagt een aantal vaardigheden van de burgers. Zo moet een burger bijvoorbeeld de vaardigheid hebben om eerst in het eigen netwerk naar hulp te zoeken en dit zelf te organiseren. De gemeente verwacht dat de burger eerst zelf zijn hulp probeert te regelen. Als blijkt dat dit niet is gelukt of niet mogelijk is, kan de gemeente de benodigde hulp verstrekken. Volgens bezoekers en werknemer Gerlinde is deze prestatiedruk allesbehalve een helpende factor om mee te bewegen met de ontwikkelingen in de zorg. Het gevolg hiervan is dat burgers verschillende taken niet doen omdat ze niet weten hoe ze het moeten doen. Denk hierbij aan het invullen van belangrijke papieren, belastingaangifte etc. Daardoor komen ze niet tot een oplossing maar worden de problemen steeds groter. In de toekomst zal de overheid steeds meer regelingen treffen waarbij het werken vanuit Welzijn Nieuwe Stijl het uitgangspunt is. Daardoor zal de groep mensen die niet aan de verwachtingen van deze nieuwe stijl kan voldoen, in de toekomst groeien. Hierdoor zal Meet-Inn een toename van bezoekers krijgen en een verandering in de hulpvraag. Tot slot Zoals we al eerder beschreven hebben wordt er steeds meer verantwoordelijkheid voor eigen leven verwacht van burgers en is eigen kracht een belangrijk begrip daarbij. Zelfsturing is een belangrijke vaardigheid die verwacht wordt van burgers door de overheid. Zelfsturing is nodig om verantwoordelijkheid voor eigen leven te kunnen nemen. Veel burgers kunnen voldoen aan de verwachtingen van de overheid. Zij beschikken over de vaardigheden om zelfsturend te zijn. Niet alle mensen beschikken over deze mogelijkheden. Zij kunnen niet voldoen aan de verwachting van de overheid. Hierdoor ontstaat een kloof tussen wat de overheid vraagt en wat de burger kan bieden. De eigen kracht wordt door de overheid overschat. Daarbij komt dat de professional de eigen kracht van de cliënt vaak onderschat. De professional
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 62
neemt snel de reddersrol in. Hierdoor zal de cliënt moeite blijven houden met het leven vanuit de eigen kracht. We kunnen concluderen dat bezoekers van Meet-Inn moeite hebben om mee te bewegen met de ontwikkelingen binnen zorg en welzijn. Ze hebben moeite met de zelfsturing die er van hen wordt verwacht. Dit komt door verschillende oorzaken zoals: het missen van belangrijke vaardigheden die nodig zijn voor zelfsturing, geen verantwoordelijkheid kunnen of willen nemen voor eigen leven, een zwak sociaal netwerk, een laag IQ of een GGZ-achtergrond, weinig geld dus ook minder mogelijkheden, het aannemen van de klagersrol etc. We zien dat de bezoekers van Meet-inn weinig tot geen initiatief nemen om zelf actiever te worden. Zij maken gebruik van de activiteiten binnen Meet-Inn maar ondernemen zelf weinig. Met onze aanbevelingen willen we een appèl doen op de eigen kracht van de bezoekers van MeetInn. Dit is nodig om aan te sluiten bij de nieuwe maatschappijvisie van de overheid. In onze aanbevelingen houden we rekening met de mogelijkheden en beperkingen van de bezoekers van Meet-Inn. Hierin garanderen we de laagdrempeligheid die Meet-Inn wil bieden. Met het oog op de toekomst zien wij voor Meet-Inn een stimulerende en activerende taak weggelegd richting de bezoekers. Het doel is om bezoekers een aanzet te geven en te ondersteunen bij het meebewegen met de ontwikkelingen in zorg en welzijn. De zelfsturing van de bezoekers staat hierin centraal. Met ondersteuning van anderen zal een aantal bezoekers van Meet-Inn beter mee kunnen bewegen met de ontwikkelingen in zorg en welzijn. Als bezoekers de benodigde vaardigheden niet kunnen leren, zullen ze buiten de boot vallen. Zij zullen niet kunnen beantwoorden aan de nieuwe maatschappijvisie van de overheid. Op grond van deze conclusie geven wij de volgende aanbevelingen.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 63
Hoofdstuk 5 Aanbevelingen 1. In ons onderzoek kwamen we onder andere tot de conclusie dat er veel klaaggedrag aanwezig is bij de bezoekers van Meet-Inn. Zij hebben vaak de klagersrol in de dramadriehoek. Om tot persoonlijke groei te komen en om de verantwoordelijkheid te nemen die nodig is, is het essentieel dat de bezoekers van Meet-Inn uit deze dramadriehoek stappen. Dit kan gebeuren door aandacht te geven aan deze dramadriehoek en de rol die de bezoekers in nemen. En dat geld niet alleen voor de bezoekers. Wij raden de werknemers en vrijwilligers aan om te bezinnen op de rol die zij, misschien onbewust, innemen. Het gevaar is dat werknemers en vrijwilligers de rol van de redder aannemen. Een informatiebrochure over deze dramadriehoek (Coaching, z.j.) noemt de volgende aanpak:
De eerste voorwaarde om de dramadriehoek te doorbreken is je te realiseren dat hij er is. Vervolgens is het van belang om na te gaan welke hoofdrol je zelf speelt en welke hoofdrol de ander speelt. Tot slot ga je voor jezelf na op welke wijze je uit de dramadriehoek kunt stappen en hoe je de ander hiertoe eveneens uit kunt nodigen. Praktische gedragstips om de dramadriehoek te doorbreken zijn: - Let op wat en hoe je iets zegt en hoe iets gezegd wordt. - Stel volwassen vragen en geef volwassen antwoord. - Laat je niet uitnodigen tot dit rollenspel, ga na wat de ander echt wil en reageer hier volwassen op. - Reageer positief en stimuleer de ander zijn verantwoordelijkheid te nemen. - Spendeer geen tijd aan roddelen of ‘tactisch’ gedrag, maar aan wat je bereiken wil. - Doe geen dingen voor iemand die dat best zelf kan. - Heb respect voor de ander en spreek mensen aan op hun gedrag en niet op de persoon als het een negatieve eigenschap betreft. - Spaar geen zegeltjes, spreek ergernis direct uit. (Weest direct op de boodschap en zacht op de persoon.)
Naar de bezoekers toe kunnen deze gedragstips de hele dag door toegepast worden. Hier is geen apart gesprek voor nodig. Wel raden wij aan om een visieavond te organiseren waarbij de werknemers en vrijwilligers zich bezinnen op deze kwestie, met behulp van de dramadriehoek. Het bewust zijn van de eigen rol is de eerste stap naar een mogelijke verandering. In deze visieavond kan er aandacht gegeven worden aan de dramadriehoek door een oefening met de dramadriehoek. Hieronder volgt een voorbeeld van zo’n oefening: Verzamel eerst wat informatie over de dramadriehoek zodat alle aanwezigen bekend zijn met de theorie. Veel series en soaps hebben de dramadriehoek in zich. (zoals ‘Goede Tijden, Slechte Tijden’) Zoek een stukje film op waarin duidelijk een aanklager, redder en slachtoffer te zien is en bekijk dit.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 64
Analyseer na afloop hoe de dramadriehoek te zien was en wat de oorzaken hiervan waren. Wat kenmerkte de aanklager, redder en slachtoffer? (hierdoor wordt de theorie van de dramadriehoek duidelijker en levend) Bedenk daarna hoe de dramadriehoek te zien is in contact met de bezoekers van Meet-Inn. Neem liefst één praktijkvoorbeeld en analyseer de verschillende rollen. Laat iedereen bedenken welke rol hij of zij (onbewust) inneemt of zou innemen. Bedenk wat er moet veranderen bij de werknemers, vrijwilligers en bezoekers om uit de dramadriehoek te stappen. 2. Zoals we in ons onderzoek beschrijven, zijn de bezoekers langdurig gewend aan het zorgende karakter van de overheid en mensen om hen heen. Ze moeten leren om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leven. Er wordt zelfsturing verwacht van de bezoekers. Ze mogen zelf beslissingen nemen. Om dit besef te ontwikkelingen lijkt het ons goed om activiteiten te organiseren die hieraan bijdragen. Denk dan bijvoorbeeld aan een creatieve invulling van de avond zoals: - Een schilderavond waarbij bezoekers mogen weergeven wat hun droom is of wat hun droom van vroeger was. Daaruit kan er gesprek ontstaan met bezoekers onderling of tussen bezoekers en vrijwilligers/werknemers. De vrijwilliger of werknemer kan vragen wat de droom van de bezoeker was en of deze is uitgekomen. Daarna kan de vrijwilliger of werknemer vragen hoe het komt dat deze droom wel of niet is uitgekomen. Wat heeft de bezoeker zelf gedaan om de droom waar te maken? En hoe zou hij of zij de droom nu nog (gedeeltelijk) waarmaken? Hierdoor wordt de zelfsturing en zelfredzaamheid van de bezoeker aangesproken. - Een activiteit laten bedenken door de bezoekers met behulp van een werknemer. Inventariseer de kwaliteiten van de bezoekers. Hierdoor spreek je de bezoekers aan op hun kracht. Laat de bezoekers vervolgens een activiteit bedenken waarin ze hun kwaliteit goed kunnen gebruiken. (bijvoorbeeld een fietsenreparatie-middag) Door aandacht te geven aan de kwaliteiten van de bezoekers worden zij hier weer van bewust en kunnen ze hier in groeien. Dit geeft positieve energie. 3. In ons onderzoek hebben we gezien dat de rol van de professional en de rol van de vrijwilliger verandert. Het is raadzaam om te bezinnen op zowel de taak van de professional als de taak van de vrijwilliger. Door op een rij te zetten wat de taken en activiteiten nu zijn en wat er in de toekomst aan taken en activiteiten in de toekomst zullen zijn, zal duidelijk worden wat er verandert. 4. Bezoekers en vrijwilligers gaven tijdens het groepsgesprek aan dat zij niet goed weten wat voor hulp er voor handen is en waar deze vandaan gehaald kan worden. Ze missen de loketjes van vroeger. Bezoekers hebben het nodig dat er hulp en ondersteuning komt met betrekking tot de gezondheidsvaardigheden (zie paragraaf 2.3.1) die zij al dan niet bezitten. Deze ondersteuning kan op verschillende manieren geboden worden. Hierbij denken wij aan de volgende dingen; - Om ervoor te zorgen dat mensen toch de hulp krijgen die ze nodig hebben en om ervoor te zorgen dat ze weten waar welke hulp te krijgen is, kan er een informatieavond gehouden worden waarin daar voorlichting over wordt gehouden.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 65
-
Werknemers (en vrijwilligers) stellen zich beschikbaar om antwoord te geven op vragen en ondersteuning te bieden bij de benodigde gezondheidsvaardigheden. Bezoekers kunnen individueel vragen stellen. Werknemers of vrijwilligers kunnen bijvoorbeeld samen met de bezoekers op de computer de informatie opzoeken die de bezoeker nodig heeft. Door dit samen te doen, leert de bezoeker hoe hij dit zelf kan doen.
5. Voor ons onderzoek hebben we een groepsgesprek gehouden met de bezoekers van Meet-Inn. Een aantal bezoekers wilde vaker een groepsgesprek. Bezoekers vinden het fijn om zo af en toe onderwerpen te bespreken die hen bezig houden, of te bespreken hoe het gaat binnen Meet-Inn. Ons voorstel is om een klankbordgroep te organiseren voor bezoekers van Meet-Inn waarbij ze de ruimte krijgen om hun mening te geven over wat dan ook. Hierdoor krijgen werknemers, en ook bezoekers, informatie van anderen over wat hen bezig houdt en wat ze belangrijk vinden. Het is daarbij wel van belang dat er, in het kader van het vaak voorkomende klaaggedrag, gekeken wordt naar de mogelijkheden. Het is de taak van de groepsleider om het gesprek zo te sturen dat de focus ligt op de mogelijkheden. Een bijkomend doel van een klankbordgroep kan zijn dat bezoekers oefenen met de mindset waarin zij niet klagen maar kijken naar hun mogelijkheden en creatief gaan denken. 6. Tijdens ons onderzoek zagen we dat de bezoekers van Meet-Inn met elkaar een groep vormen. Ze weten van elkaar wat er speelt en wat hen bezig houd. Dit is een kracht van de groep. Ze houden elkaar in de gaten en gaan met elkaar in gesprek. Het is onze aanbeveling om in te zetten op deze kracht. Dit kan door een activiteit te bedenken waarbij de ene bezoeker de andere bezoeker van dienst kan zijn. Bijvoorbeeld: Plaats een prikbord in Meet-Inn waar bezoekers hun praktische vragen kunnen plaatsen zoals het doen van de tuin of repareren van een fiets. Bezoekers die ergens goed in zijn kunnen dat hier aanbieden. (Dit idee komt voort uit het idee van Goede Buur in Ede) Doordat bezoekers zich voor elkaar inzetten, maken ze gebruik van hun kracht en zijn ze voor elkaar van waarde. Hierdoor zal er minder aandacht zijn voor het klagen. Het doel is dat MeetInn van een hangplek naar een doe-plek gaat. Hierdoor kan ook aandacht gegeven worden aan de vaardigheden van de bezoekers van Meet-Inn. Wij bevelen Meet-Inn aan om hier verder op te bezinnen.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 66
Aanbevelingen voor vervolgonderzoek 1. In het onderzoek kwam naar voren dat de bezoekers van Meet-Inn met elkaar een groep vormen en een deel zijn van het sociaal netwerk van elkaar. In de gesprekken merken we dat mensen elkaar vaak goed in de gaten hebben en weten wat er bij de ander speelt. Daarom is het naar ons idee goed om de groepsprocessen te bestuderen binnen Meet-Inn. Deze processen hebben grote invloed op de mensen en hun gedrag. Groepsprocessen zorgen voor vriendschap of juist voor conflict. Door deze groepsprocessen te bestuderen wordt er duidelijk wat er speelt en kunnen er passende interventies uitgevoerd worden, mocht dit nodig zijn. Verder vormen bezoekers van Meet-Inn ook een netwerk met elkaar. Hier kunnen veel positieve dingen uit gehaald worden. Zo zou er onderzoek gedaan kunnen worden naar de functie van het netwerk in Meet-Inn en hoe de bezoekers elkaar kunnen versterken in het proces van meebewegen met de huidige ontwikkelingen in zorg en welzijn. 2.
Onderzoek binnen Meet-Inn naar de werkwijze en functie van werknemers en vrijwilligers. Zoals beschreven is de rol van professionals en vrijwilligers ook veranderd. Dit vraagt een andere attitude en invulling van de rol als professional en vrijwilliger.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 67
Discussie en evaluatie Beperkingen van ons onderzoek Ons onderzoek ging over de Nederlandse samenleving en de gevolgen van de ontwikkelingen. Dit zorgde ervoor dat we heel breed hebben gekeken en ons in heel veel onderwerpen een beetje hebben verdiept. De beperking hiervan is dat we niet veel tijd in één onderwerp konden steken. Bij deelvraag 3.3 geven we antwoord op de vraag of bezoekers van Meet-Inn in staat zijn om mee te bewegen met de nieuwe ontwikkelingen. Omdat het antwoord hierop geen feitelijk ‘ja’ of ‘nee’ is, is het lastig om hier een kloppend antwoord op te geven. We hebben geprobeerd vanuit zoveel mogelijk perspectieven antwoord te geven op deze vraag door middel van interviews met werknemers, vrijwilligers en bezoekers. Het groepsgesprek met de bezoekers van Meet-Inn was een momentopname. Misschien waren ze door de beginnende lente in een goede bui en zouden ze in de winter heel anders hebben gereageerd. Er is op dit moment veel gaande wat betreft ontwikkelingen in zorg en welzijn. Dit is constant in beweging. Tijdens de literatuurstudie hebben we regelmatig zeer actuele bronnen gebruikt. Omdat dit onderzoek zo actueel is, is het ook erg tijdgebonden. Over een aantal jaren kan de situatie weer heel anders zijn. Voor dit onderzoek hebben we een interview gehouden met de gemeente Ede. Omdat we alleen met de gemeente Ede een interview hebben gedaan, hebben we niet kunnen vergelijken hoe andere gemeenten tegen de nieuwe ontwikkelingen aankijken. Ons onderzoek beperkt zich daardoor tot de gemeente Ede. Daardoor kunnen de conclusies van dit onderzoek niet op elke plaats toegepast worden omdat elke gemeente weer een eigen invulling geeft aan de eisen van de overheid. Voor dit onderzoek hebben we verder interviews gehouden met de werknemers en vrijwilligers van Meet-Inn. De informatie die we hebben gekregen over de Meet-Inn en de bezoekers van Meet-Inn is gekleurd door de ervaring van de werknemers en vrijwilligers binnen Meet-Inn. Dit maakt dat de uitkomsten van de interviews en de conclusies die we daaruit trekken gedeeltelijk subjectief zijn. In dit onderzoek spreken we vaak over het ‘buiten de boot vallen’. Deze term is niet concreet en duidelijk. Na overleg kwamen we erop uit dat het lastig is om andere woorden te geven aan het ‘buiten de boot vallen’. Daarom hebben we besloten om deze woorden te blijven gebruiken. Wel hebben we deze term opgenomen in de begrippenlijst. Hier hebben we het verder uitgelegd en toegespitst op ons onderzoek. Evaluatie We hebben met veel plezier aan dit onderzoek gewerkt. Het onderwerp was erg actueel en daardoor ook erg interessant. Het was ook een waardevol onderzoek omdat we iets betekenen voor Meet-Inn. Dit heeft ons gemotiveerd om een goed onderzoek op papier te zetten. Daarnaast was het erg leerzaam om ons meer te verdiepen in de ontwikkelingen in de maatschappij. Voor ons als beginnend maatschappelijk werker is het goed om te weten wat er allemaal speelt in de zorg. Zo weten we wat beter wat ons te wachten staat als we het werkveld ingaan.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 68
Productevaluatie Met het product zijn we erg tevreden. We hebben antwoord kunnen geven op de hoofdvraag en enkele aanbevelingen gedaan voor Meet-Inn wat hen hopelijk verder helpt. Af en toe vonden we het wel jammer dat we niet nog meer tijd konden steken in het onderzoek omdat er talloze onderwerpen waren waar we nog dieper op in hadden kunnen gaan. We hebben geprobeerd ons te verdiepen in de onderwerpen die voor dit onderzoek relevant zijn. Daarover hebben we een tevreden gevoel. De onderzoeksmethoden die we hebben gebruikt hebben naar ons gevoel voldoende bijgedragen aan de uiteindelijke onderzoeksresultaten. We hebben veel interviews gehouden. De informatie vanuit deze interviews hebben we gekoppeld aan theorie en literatuurstudie die daarbij hoorde. Omdat ons onderzoek gaat over uiterst actuele ontwikkelingen hebben we in de theorie niet veel gebruik kunnen maken van eerder gedane onderzoeken en wetenschappelijke boeken. We hebben vooral veel actuele bronnen gebruikt. Wel hebben we eerder gedane onderzoeken gebruikt bij onderwerpen die niet direct te maken hadden met de actuele ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan theorie over het sociaal netwerk, gezondheidsvaardigheden etc. We zijn tevreden over de validiteit van dit onderzoek om verschillende redenen. Ten eerste zijn we tevreden omdat we het onderwerp vanuit verschillende perspectieven hebben benaderd. We zijn groot en algemeen begonnen waarna we ons toespitsten op Meet-Inn. Daardoor hebben we de maatschappij om Meet-Inn heen goed in beeld. Ten tweede zijn we tevreden omdat we verschillende onderwerpen met theorie uit eerder gedane onderzoeken hebben onderbouwd. Door deze theorie te koppelen aan uitkomsten van interviews zijn onze onderzoeksresultaten valide. Ten derde hebben we ook in de interviews verschillende kanten belicht. Binnen Meet-Inn hebben we alle betrokken partijen gesproken. Hierdoor hebben we een volledig beeld kunnen schetsen van de bezoekers van Meet-Inn. Procesevaluatie De samenwerking tussen ons verliep soepel. We hebben veel samengewerkt en zo nu en dan taken verdeeld. We hebben vaak samen op school gewerkt aan ons onderzoek. Daardoor bleven we goed afgestemd op elkaar en wisten we van elkaar waar we mee bezig waren. Op gebied van denken en schrijven vulden we elkaar aan. Waar Willeke vaak goede bronnen wist te vinden, zette Andreas weer snel dingen op papier. Over de begeleiding zijn we zeer tevreden. Onze opdrachtgevers Klaas en Marianne en onze afstudeerbegeleider Hanneke maakten tijd voor ons vrij en gaven ons feedback waardoor we ons bewust werden van de blinde vlekken die we zo nu en dan hadden. Daarnaast spraken ze hun vertrouwen in ons en ons onderzoek uit, wat ons stimuleerde om hard verder te werken.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 69
Persbericht Bezoekers Meet-Inn hebben moeite met hoge verwachtingen van de overheid EDE - mei 2013 Sinds het nieuwe regeerakkoord is er veel veranderd in zorg en welzijn. En er staat ons nog meer te wachten. Er wordt niet alleen maar bezuinigd, maar er wordt ook verwacht dat de burger zelfsturend is. Maar hoe zelfsturend is de Nederlandse burger eigenlijk? Twee studenten van de Christelijke Hogeschool in Ede deden hier onderzoek naar voor inloopcentrum Meet-Inn in Ede. Hun conclusie: Met zelfsturing hebben veel bezoekers van Meet-Inn moeite. Van februari 2013 tot en met mei 2013 zijn Willeke Roeland en Andreas Verwaal voor hun afstudeeronderzoek bezig geweest met de vraag wat er door de huidige ontwikkeling in de zorg van burgers aan zelfsturing verwacht wordt en in hoeverre bezoekers van Meet-Inn aan deze verwachtingen kunnen voldoen. Allereerst hebben de twee studenten onderzoek gedaan naar wat er veranderd is in zorg en welzijn. Met name sinds het regeerakkoord van oktober 2012 is er veel veranderd. Er wordt onder andere veel bezuinigd op de zorg. Wat er precies verandert, is nog niet altijd duidelijk. De regering wil wel eens wat nieuws bedenken of iets wijzigen. Denk bijvoorbeeld aan de langstudeerboete voor studenten, die in september 2012 werd ingevoerd, maar een maand later al weer werd afgeschaft. Naast bezuinigingen is er ook een verandering in maatschappijvisie merkbaar. Van burgers wordt verwacht dat ze meer zelfsturend en zelfredzaam zijn. Op professionele zorg wordt bezuinigd en van burgers wordt verwacht dat ze hun problemen oplossen in hun sociaal netwerk of in hun eigen buurt. Uit interviews met verschillende mensen die actief zijn binnen de zorg in de gemeente Ede blijkt dat er een groep is die door de huidige ontwikkelingen buiten de boot vallen of dreigen te vallen. Kenmerkend voor deze groep is dat ze vaak één van de volgende persoonlijke kenmerken hebben waardoor ze in beperkte mate zelfsturend kunnen zijn: beperkte vaardigheden, een GGZachtergrond, een klein sociaal netwerk, een laag IQ, dementerend of over weinig geld beschikkend. Daarnaast zijn er enkele factoren die meespelen bij ‘het buiten de boot vallen’. Deze factoren zijn: individualisme, een klein sociaal netwerk, de mindset, de nieuwe rol van professionals en de bezuinigingen. Deze factoren in combinatie met de bovengenoemde persoonlijke kenmerken zorgen ervoor dat er een verhoogd risico is dat deze doelgroep buiten de boot valt. Na dit gedeelte van het onderzoek hebben de studenten bezoekers van Meet-Inn geïnterviewd. Het De eerste onderzoeksvraag was wat bezoekers merken van ontwikkelingen in zorg en welzijn. Opvallend is dat bezoekers nog weinig merken. Toch leeft het onderwerp wel. Bezoekers ervaren namelijk onrust over wat er te gebeuren staat en zetten zich hier tegen af. Het lijkt de stilte voor de storm alleen weet niemand nog hoe groot die storm precies zal zijn. Op de vraag of de bezoekers kunnen voldoen aan de verwachtingen van de overheid, is het antwoord van de respondenten dat dit moeizaam is. De overheid lijkt de capaciteiten van een groep burgers te overschatten. Om beter mee te kunnen bewegen met de ontwikkelingen in zorg en welzijn hebben de twee studenten enkele aanbevelingen gedaan aan Meet-Inn.
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 70
Bronnenboek 1.
Vragenlijst interviews medewerkers en vrijwilligers van Meet-Inn
2.
Coderingssysteem
3.
Labels per interview
4.
Bibliografie
5.
Verantwoording
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 71
1. Topiclijsten interviews Topic interview programmamanager WMO Lumie Kaptijn (25 februari 2013) Interview bij beantwoording deelvraag : 1 Wat zijn de huidige ontwikkelingen in zorg en welzijn? 2.2 Wat wordt er van burgers en professionals verwacht door de overheid? Doel van het gesprek: Inzicht krijgen in de ontwikkelingen in zorg en welzijn en hoe de gemeente Ede dit vormgeeft. Topics Kern van ontwikkelingen in de zorg Verwachtingen ‘sterke’ burgers (80%) Verwachtingen kwetsbare burgers (20%) - de switch maken van ‘voor zich laten zorgen’ naar ‘voor zichzelf en anderen zorgen’ - Hoe geeft de gemeente het baken ‘Eropaf’ vorm? - Hoe ziet ‘preventief werken’ eruit? Kwaliteit van zorg - Hoe waarborgt de gemeente de kwaliteit van zorg bij kwetsbare burgers? - Zijn vrijwilligers kundig genoeg? - Hoe meet je kwaliteit? - Hoe bepaalt de gemeente wie welke zorg nodig heeft? - Compensatiebeginsel (geen claimgedrag) Positie gemeente Ede (mogelijkheden/beperkingen) Onvrijwillige hulpverlening (mensen zonder hulpvraag) Meet-Inn Topic interview Heddy Boon van de Medewerker (11 maart 2013) Interview bij beantwoording deelvraag: 2.3 Welke burgers dreigen buiten de boot te vallen en waarom? Doel van het gesprek: Is het beleid van de overheid en gemeente toereikend genoeg voor de kwetsbare burgers? Topics Introductie. Wat is jouw functie? Wat doen wij voor onderzoek? Ontwikkelingen in de zorg. Wat merkt de Medewerker hiervan? Meer druk op vrijwilligers. Wat merkt de Medewerker hiervan? Zijn er nog genoeg vrijwilligers? Hoe ziet de toekomst eruit? Burgers buiten de boot (burgers die hulp nodig hebben, maar die het niet krijgen) - Welke burgers zijn dit? - Wat is kenmerkend voor deze doelgroep? - Wat maakt dat ze buiten de boot vallen? Welke factoren leiden ertoe dat ze buiten de boot vallen? - Wat is er nodig voor deze burgers dat ze wel hulp krijgen? Wat is de taak van de gemeente en wat is de taak van de burgers zelf? Meet-Inn. Wat kan Meet-Inn betekenen?
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 72
Topic interview Martine Maassen-van de Brink van Opella (12 maart 2013) Interview bij beantwoording deelvraag: 2.3 Welke burgers dreigenbuiten de boot te vallen en waarom? Doel van het gesprek: Is het beleid van de overheid en gemeente toereikend genoeg voor de kwetsbare burgers? Topics Introductie. Wat is jouw functie? Wat doen wij voor onderzoek? Ontwikkelingen in de zorg. Wat merkt Opella hiervan? Burgers buiten de boot (burgers die hulp nodig hebben, maar die het niet krijgen) - Welke burgers zijn dit? - Wat is kenmerkend voor deze doelgroep? - Wat maakt dat ze buiten de boot vallen? Welke factoren leiden ertoe dat ze buiten de boot vallen? Wat is er nodig voor deze burgers dat ze wel hulp krijgen? Wat is de taak van de gemeente en wat is de taak van de burgers zelf? Meer druk op professionals. Wat merkt Opella hiervan? Hoe ziet de toekomst eruit? Meet-Inn. Wat kan Meet-Inn betekenen? Topic interview Max Paans (14 maart 2013) Interview bij beantwoording deelvraag: 2.3 Welke burgers dreigen buiten de boot te vallen en waarom? Doel van het gesprek: Is het beleid van de overheid en gemeente toereikend genoeg voor de kwetsbare burgers, in dit geval de doelgroep waarmee Max werkt? Topics Introductie. Wat is jouw functie? Wat doen wij voor onderzoek? Ontwikkelingen in de zorg. Wat merkt Max hiervan in zijn werk? Burgers buiten de boot (burgers die hulp nodig hebben, maar die het niet krijgen) - Welke burgers zijn dit? - Wat is kenmerkend voor deze doelgroep? - Wat maakt dat ze buiten de boot vallen? Welke factoren leiden ertoe dat ze buiten de boot vallen? Wat is er nodig voor deze burgers dat ze wel hulp krijgen? Wat is de taak van de gemeente en wat is de taak van de burgers zelf? Wat kunnen ze zelf? Hoe ziet de toekomst eruit voor deze doelgroep? Meet-Inn. Wat betekend Meet-Inn op dit moment en kan Meet-Inn nog meer betekenen? Interview John Bechtold (19 maart 2013) Interview bij beantwoording van deelvraag: 2.2 Wat wordt er van burgers en professionals verwacht door de overheid? 2.3 Welke burgers dreigen buiten de boot te vallen en waarom? Doel van het gesprek: Een blik op het Nederlandse systeem van een buitenlands persoon en inzicht in wat er van mensen wordt verwacht vanuit psychologisch perspectief. Introduction of our research Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 73
This research goes about the social system in the Netherlands. As you probably know the social system in the Netherlands is well organised and there are a lot of facilities for people who have problems. People are used to those facilities, but because of the economical crisis there is less money and people have to solve their problems on their own, in their own social network or in their own neighbourhood. That requeres a different mindset.
Something about yourself Social Services in the USA Social Services in the Netherlands. - Do you know how the care system in the Netherlands is? - What’s your opinion about the social services in the Netherlands? Deelvraag 2.2 - People are used to the help they get. But now they have to solve their problems more on their own or in their own social network. That asks a different mindset. People are spoiled. What psychological change do people have to make it happen, will this new mindset works? Deelvraag 2.3 - Do you think every citizen is capable to answer to these expectations?
Telefoongesprek andere inloopcentra (20,21 en 22 maart 2013) Doel van het gesprek: Kijken of de uitkomsten van ons onderzoek tot dusver herkend wordt bij vergelijkbare inloopcentra. Vraag 1: Wat merken jullie, als inloopcentrum, van de huidige ontwikkelingen in de zorg? Vraag 2: Uit eerdere interviews kwam naar voren dat mensen met een laag IQ, eenzame mensen, mensen met een klein sociaal netwerk een kwetsbare doelgroep is die buiten de boot valt of dreigt te vallen. Herkennen jullie dat? Vraag 3: Welke bezoekers (dreigen) buiten de boot te vallen? Wat zijn de oorzaken daarvan? Topic interview met drie werknemers van Meet-Inn Interview bij beantwoording van deelvraag: 3.1 Wat zijn de gevolgen van de huidige ontwikkelingen voor de bezoekers van Meet-Inn? 3.3 Zijn de bezoekers van Meet-Inn in staat om mee te bewegen met de nieuwe ontwikkelingen? Waarom wel/niet? Introductie: - Wat we al onderzocht hebben - Waar we in dit gesprek naar op zoek zijn. (We zijn op zoek naar de doorwerking van de ontwikkelingen op de bezoekers van Meet-Inn. Dus specifieke informatie over de bezoekers van Meet-Inn) Topics - Zijn er zichtbare gevolgen van ontwikkelingen bij de bezoekers van Meet-Inn? (eventueel bovenstaande voorbeelden noemen van concrete huidige ontwikkelingen) - Hoe is dit zichtbaar? Waarin? - Wat zijn concreet de gevolgen? Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 74
-
Kunnen de bezoekers aan de ontwikkelingen (verwachtingen) voldoen volgens u? Waarom wel/niet? Concrete voorbeelden
Topic interview met zeven vrijwilligers van Meet-Inn Interview bij beantwoording van deelvraag: 3.1 Wat zijn de gevolgen van de huidige ontwikkelingen voor de bezoekers van Meet-Inn? 3.3 Zijn de bezoekers van Meet-Inn in staat om mee te bewegen met de nieuwe ontwikkelingen? Waarom wel/waarom niet?
-
Zijn er zichtbare gevolgen van ontwikkelingen bij de bezoekers van Meet-Inn? (eventueel bovenstaande voorbeelden noemen van concrete huidige ontwikkelingen) Hoe is dit zichtbaar? Waarin? Wat zijn concreet de gevolgen? Kunnen de bezoekers aan de ontwikkelingen (verwachtingen) voldoen volgens u? Waarom wel/niet? Concrete voorbeelden Verandering van de rol van vrijwilliger binnen Meet-Inn (denk aan meer verantwoordelijkheid, meer taken overnemen die eerst professionals deden, meer vraag naar specifieke vaardigheden)
Focused interview met zeven bezoekers van Meet-Inn (groepsgesprek) Interview bij beantwoording van deelvraag: 3.1 Wat zijn de gevolgen van de huidige ontwikkelingen voor de bezoekers van Meet-Inn? 3.2 Wat vinden de bezoekers van Meet-Inn van deze ontwikkelingen? 3.3 Zijn de bezoekers van Meet-Inn in staat om mee te bewegen met de nieuwe ontwikkelingen? Waarom wel/niet? 1. Introductie 2. Wat zijn de gevolgen van de huidige ontwikkelingen voor de bezoekers van Meet-Inn? Wat merken jullie van ontwikkelingen en bezuinigingen in de zorg? (bijvoorbeeld dat je minder uren zorg meer krijgt of minder geld voor je uitkering of dat je meer moet betalen voor de hulpverlening, hogere eigen bijdrage of dat er veel onduidelijk en onrust is.) Kun jullie een voorbeeld noemen waarin jullie dit merken? (concreet) 3. Wat vinden de bezoekers van Meet-Inn van deze ontwikkelingen? Wat vinden jullie hier allemaal van? 4. Zijn de bezoekers van Meet-Inn in staat om mee te bewegen met de nieuwe ontwikkelingen? Waarom wel/niet? Zijn de verwachtingen van de overheid en alle mensen om je heen realistisch? Denk je dat het haalbaar is wat er allemaal wordt gevraagd? (Zoals hulp die je nodig hebt meer in je familie of vriendenkring of buurt oplossen. Meer eigen verantwoordelijkheid)
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 75
2. Coderingssysteem labels Onderzoek ‘Meet-Inn toekomstbestendig!’ Veel interviews hebben we per deelvraag gefragmenteerd en gelabeld. Een aantal interviews hebben we voor het hele onderzoek gefragmenteerd en gelabeld. Elk label hebben we een code gegeven. In het onderzoeksverslag verwijzen wij regelmatig door middel van een code. Deze code moet als volgt worden geïnterpreteerd: Eventueel eerst 2 cijfers: Twee letters: Een of twee cijfers: 1 cijfer: Jaartal:
aanduiding van de deelvraag initialen van geïnterviewde fragment label Jaar waarin het interview is gehouden
Afkortingen van de namen van geïnterviewden: LK HB MP MM ING INN INL JB M G L V1 EM V4 V5 BM
Lummie Kaptijn Heddy Boon Max Paans Martine Maassen Inloopcentra Gouda Inloopcentrum Nijmegen Inloopcentrum Lelystad John Bechtold Marieke (werknemer) Gerlinde (werknemer) Lisan (werknemer) Vrijwilliger 1: Arend Vrijwilliger 2 en 3: Elly en Marijke Vrijwilliger 4: Henk Vrijwilliger 5: Martijn Bezoekers Meet-Inn
Voorbeeld 1: HB103, 2013 Persoon: Heddy Boon Fragment: 10 Label: 1 Jaar: 2013 Voorbeeld 2: 31V411 Deelvraag: 3.1 Persoon: Vrijwilliger 4: Henk Fragment: 1 Label: 1 Jaar: 2013
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 76
3. Labels, kernlabels en thema’s Labels deelvraag 1 Code LK11 LK12 LK13 LK21 LK31 LK32 LK41 LK42 LK51 LK52 LK53 LK61 LK62 LK71 LK72 LK81 LK82 LK83 LK91 LK92 LK93 LK101 LK102 LK103 LK111 LK112 LK121 LK122 LK123
Interview Lummie Kaptijn Bezuiniging Eigen kracht AWBZ te uitgebreid Arrangementen van formele en informele zorg Minder protocollen maatwerk Kwaliteit van zorg Effect van zorg Compensatie Geen claimgedrag Met elkaar Mentaliteitsomslag Zelf oplossen Bezuiniging Combineren van zorg Coördineren Organiseren Ondersteunen Inzetten voor elkaar Iets terug doen Piramide Samenwerken Combineren Out of the box Inzetten voor anderen Signalen opvangen Dichterbij Resultaat Minder registreren
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 77
Labels deelvraag 2.3 Code HB11 HB12 HB13 HB21 HB31 HB32 HB33 HB41 HB42 HB43 HB51 HB52 HB53 HB61 HB62 HB63 HB64 HB65 HB66 HB67 HB68 HB71 HB72 HB81 HB82 HB83 HB84 HB91 HB92 HB93 HB101 HB102 HB103 HB111 HB112 HB113 HB114 HB115 HB121 HB122 HB123 HB131 HB141 HB142 HB143 HB144 HB145
Labels interview Heddy Boon Baanverlies Geen zekerheid over dagbesteding Meer mensen met extra begeleiding Minder indicaties Kwetsbare vrijwilligers Hogere verwachtingen Maatwerk Praktische knelpunten Gebrek aan vervoer Kleiner sociaal netwerk Kleiner sociaal netwerk Familie verder weg Verstoorde relaties Ouderen GGZ-achtergrond Geen sociaal netwerk Geen vaardigheden Te zwaar en belastend Weinig geld Mensen met beperkingen Minder hulp en zorg Minder indicaties Zelf hulp regelen Creatieve oplossingen Gezinnen waarvan hulp anders wordt georganiseerd. Minder middelen Meer vrijwilligers Specifieke vaardigheden Kennis Continuïteit Sociale netwerk Gebrek aan sociaal netwerk Kwetsbaar door andere cultuur Weinig financiën Klein sociaal netwerk Gebrek aan gezondheid Beperking Ggz-achtergrond Kennis bundelen Vrijwilligers professionals Claim op zorg Kans gericht Sterke kant Veerkracht Sociaal netwerk Positiviteit
Code LK11 LK12 LK21 LK31 LK32 LK41 LK42 LK51 LK52 LK53 LK61 LK62 LK71 LK72 LK81 LK82 LK83 LK91 LK92 LK93 LK101 LK102 LK103 LK111 LK112 LK121 LK122 LK123
Labels interview Lummie Kaptijn Bezuiniging Eigen kracht Arrangementen van formele en informele zorg Minder protocollen maatwerk Kwaliteit van zorg Effect van zorg Compensatie Geen claimgedrag Met elkaar Mentaliteitsomslag Zelf oplossen Bezuiniging Combineren van zorg Coördineren Organiseren Ondersteunen Inzetten voor elkaar Iets terug doen Piramide Samenwerken Combineren Out of the box Inzetten voor anderen Signalen opvangen Dichterbij Resultaat Minder registreren
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 78
Code MM11 MM21 MM31 MM32 MM33 MM41 MM51 MM61 MM62 MM71 MM72 MM81 MM82 MM83 MM91 MM92 MM93 MM94 MM95 MM96 MM101 MM111 MM112 MM113 MM121 MM122 MM131 MM132 MM133 MM141 MM142 MM143 MM144 MM151 MM152 MM161 MM162 MM163 MM164 MM165 MM171 MM172 MM173 MM174 MM181 MM182 MM183 MM191 MM201 MM202 MM203
Labels Interview Martine Maassen Kortdurend werken Beperkt eigen netwerk Hulp stop Problemen verergeren Verwend Mensen met klein sociaal netwerk Langdurend helpen In hokje duwen Kwetsbare mensen Geen hoogvlieger Niet snappen Gelabeld Bezuinigingen Brandjes blussen Laag IQ Verstandelijk beperkt Dementerend Verslavingszorg Teleurgesteld Niet thuis Niet weten wat mogelijk Bezuinigingen Kortdurend werken Langdurend werken Kwetsbare doelgroep Terugkerende doelgroep Niet bewust Overleven KOT en RET Buiten de boot door: Opleidingsniveau Taalbarrières Oorlogstrauma’s De gemeente De straat op Verwachtingen overheid Leerbaarheid Motivatie Gezond verstand Beperkte mogelijkheden Ieder voor zich Zorgen voor elkaar Samenleving harder, egoïstischer, individualistischer Terug naar vroeger Eigenwaarde Hulp van de buurman Nazorg Gelijkwaardigheid Saamhorigheid Lotgenotencontact
Code MP11 MP12 MP21 MP22 MP31 MP32 MP33 MP34 MP41 MP42 MP43 MP44 MP51 MP52 MP53 MP61 MP62 MP71 MP72 MP73 MP81 MP82 MP91 MP92 MP93 MP94
Labels Interview Max Paans Mogelijkheden bij Meet-Inn Veilige plek Geen concrete veranderingen Eis van trajectfinanciering Minder professionele zorg Meer mensen op straat Meervoudige problematiek Verschillende oorzaken Iedereen heeft ermee te maken Onwetendheid Laag IQ Onduidelijkheid in regels en formulieren Onduidelijkheid in regels en formulieren Complexe situaties Te weinig geld Organisaties facilitairen Vrijwilligers ondersteunen Subcultuur Moeite met anders zijn Eigen keuze ‘Pamperen’ Verantwoordelijkheid Geen thuisgevoel Vriendengroep Verslaving Onderkant van de samenleving
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 79
Code
Labels Interview John Bechtold
Code
JB11 JB12 JB13 JB21 JB22 JB31 JB32 JB33 JB34 JB41 JB42 JB43 JB44 JB51 JB52 JB53 JB54 JB55 JB61 JB62 JB63 JB71 JB72 JB73 JB74 JB81 JB82 JB91 JB92 JB101 JB102 JB111 JB112 JB113 JB121 JB122 JB123 JB131 JB132 JB141 JB142 JB143
Insurance Downwards spiral Poor and rich Taxes Cheaper Mindset 50.000 dollar Crying Grow up Churches Charities Government Religious component Loss Grief Depression Anticipate Education Education Anticipate Won’t hear Other people The news Education Churches Alive church Government steps away Member Come Depended on churches Government won’t pull out. Capitalism Communism Selfish Mindset: Anyone can be president Work hard Not true Working and relaxing High productivity Burn-out Shameful Other mentality
INN11 INN12 INN21 INN22 INN23 INN31 INN32 Code ING11 ING12 ING13 ING21 ING22 ING23 ING24 ING31 ING32 ING33 ING34 ING35 ING36 Code INL11 INL12 INL13 INL21 INL22 INL31 INL32 INL33 INL41 INL42 INL43 INL44
Labels telefoongesprek inloopcentrum Nijmegen Moeilijk te duiden Beklagen Psychiatrische achtergrond Klein sociaal netwerk Kwetsbare doelgroep Zelfredzaamheid is utopie Zekere mate van zorg Labels telefoongesprek inloopcentrum Gouda Onrust Financieel Zuiniger Psychiatrische achtergrond Klein sociaal netwerk Terugvallen op elkaar Maatje Verschuiven van problemen Gebrek aan inzicht Escalaties Gedwongen opnames Zorg wordt duurder Preventief Labels telefoongesprek inloopcentrum Lelystad Geen of minder hulp Groeiende doelgroep Te dure zorg Te dure zorg Geen of minder hulp Schaarsere hupverlening Groeiende doelgroep Voedselbank Groeiende hulpvraag Onmogelijkheid tot zelf regelen. Groei psychische problemen Meer kosten
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 80
Labels deelvraag 3.1 Code 31M11
Labels interview werknemer Marieke Bezoekers gaan gevolgen merken
Code 31G11 31G12 31G13 31G21 31G22 31G31 31G32
Labels interview werknemer Gerlinde Mensen aan de rand Afhankelijk Onwetendheid Doelgroep groter Geen grotere problemen Mensen aan de rand Hulp niet kunnen missen
Code 31MP21 31MP22 31MP31 31MP32 31MP33 31MP34
Labels interview Max Paans Geen concrete veranderingen Eis van trajectfinanciering Minder professionele zorg Meer mensen op straat Meervoudige problematiek Verschillende oorzaken
Code
Labels interview werknemer Lisan
Code
31L11 31L21 31L22 31L23 31L24 31L25 31L31 31L32 31L33 31L34 31L35 31L41 31L42 31L43 31L44 31L51 31L52 31L61 31L62 31L63 31L64 31L71
Toenemende isolatie Levensstandaard Vergelijken met anderen Geen mogelijkheid tot nadenken Niet bewust zijn Mensen willen er niet aan Omslag in denken Niet zelf oplossingen bedenken Eerst klagen Past niet bij een klein sociaal netwerk. Ervaringen van anderen Afhankelijkheidspositie Claimen van zorg Klagen bij gebrek Niet zelf nadenken Meer isolatie bij minder zorg Vergroten van eenzaamheid Van ik-cultuur naar wij-cultuur Meer gasten bij Meet-Inn Meer dak en thuislozen Een diepe val is nodig Gevoel dat leven niets meer waard is bij minder mogelijkheden. Minder betutteling: meer isolatie Knop moet om!
31V111 31V112 31V113 31V121 31V122
Labels Interview vrijwilliger 1 Arend Nog geen gevolgen Begeleid wonen Gaat veranderen Negatief Klagen
31L72 31L73
Code 31EM11 31EM12 31EM21 31EM22 31EM31 31EM32 31EM41 31EM42
Labels interview vrijwilliger 2 en 3 Elly en Marijke Weinig zichtbaar Klagen door andere oorzaken Zelfde aantal mensen Genoeg geld voor maaltijd Niet praten Steeds geen werk Sluiting van loketjes Digitaal tijdperk
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 81
Code
Labels interview vrijwilliger 4 Henk
Code
31V411 31V412 31V421
Geen extra zorgen Vrijwilligersactiviteiten Bezoekers tevreden
31V511 31V521 31V522
Code 31BM11 31BM21 31BM22 31BM23 31BM24 31BM31 31BM41 31BM51 31BM61 31BM62
Labels groepsgesprek bezoekers Meet-Inn Hogere zorgkosten Meer mensen op straat Toename criminaliteit Angst Kans op baan verliezen Minder drankjes kopen Moeilijk om te gaan met minder koopkracht Langere wachttijd bij hulp Onverwacht ontslag Geen ‘nazorg’ bij ontslag
Labels interview vrijwilliger 5 Martijn Onrust Ondoorzichtig Niet kunnen voorbereiden
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 82
Labels deelvraag 3.2 Codes 32BM11 32BM12 32BM13 32BM21 32BM22 32BM31 32BM32 32BM41 32BM42 32BM43 32BM51 32BM52 32BM61 32BM62 32BM71 32BM72 32BM73 32BM74 32BM75 32BM81 32BM82 32BM83 32BM91 32BM92 32BM93 32BM94 32BM101 32BM111 32BM121 32BM122 32BM131
Labels Schande Hulpbehoevende mensen lijden Mensen ‘uitknijpen’ Gevoel van protest Gevoel van onrecht Geen respect Ervaring van onbegrip Plotselinge ontslagen Waar moet het heen? (onzekerheid door verandering) Mensen helpen elkaar nu ook al. Positieve kant Onveiligheid Veel maatschappelijke ontevredenheid Zwakke mensen hebben het moeilijk. Groter verschil tussen arm en rijk Individualistische mentaliteit Twijfel bij cijfers Afwijken van de werkelijkheid Verplichtingen Ruzies bemoeienis Cultuurverandering is een fabeltje Ideaalbeeld Individualisme overal in terug te zien. Mensen helpen wel Positief individualisme Bang voor ‘anders-zijn’ Mensen ‘uitknijpen’ Belachelijk Euro geeft ellende
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 83
Labels deelvraag 3.3 Code 33M11 33M21 33M22 33M23 33M24 33M31
Labels interview werknemer Marieke Gebrek aan vaardigheden Moeilijk te motiveren Moeite met afspraken nakomen Moeilijk te motiveren Niet realistische veranderingen Vrijwilligerswerk voor gasten
Code
Labels interview werknemer Lisan
33L11 33L12 33L13
Van verzorgend naar zelf nadenken. Klaaggedrag Sociaal netwerk is essentieel door ervaring van anderen. Onafhankelijkheid is een deugd/doel Mensen hebben elkaar nodig Nadenken over verantwoordelijkheid Regie over eigen leven. Omgeving heeft de functie van een gemeenschap. Meer met elkaar en naar elkaar leven. Door afhankelijkheid minder verantwoordelijkheidsgevoel. Wel rechten Geen plichten Bewustwording Regie over eigen leven Verantwoordelijkheid nemen Out-going worden Geven en ontvangen Rekening houden met beperkingen Functie van familie Familie ver weg Ervaring met opbouwen van netwerk Invloed van het Wij-gevoel Knop om Verandering van binnenuit. Goede wil Begeleiding bieden bij verandering
33L21 33L22 33L31 33L41 33L42
Code
Labels interview werknemer Gerlinde
33G11 33G12
33L43 33L51
33G41 33G42 33G51 33G52 33G53 33G61 33G62 33G63 33G71 33G72
Moeilijk op inspelen Niet weten welke hulp waar te krijgen Niet snappen wat verandert Werken Geen tijd Hoofdprobleem is klein sociaal netwerk Niet het goede netwerk Moeilijk in staat zelfsturend Drempel om hulp te vragen Prestatiedruk Uitstelgedrag Niet toe kunnen zetten Teleurgesteld Ontnomen Iets kunnen betekenen Ongeloofwaardig Passief
Code 33V111 33V112 33V113 33V121 33V122 33V131 33V132 33V141 33V142
Labels Interview vrijwilliger 1 Arend Makkelijk hulp vragen Minder mondig Luxe Veilig Klagen Kerkelijke omgeving Verkeerd netwerk Fondsenwerving Maatschappelijke invlechten
Code 33V411
33G13 33G21 33G22 33G31 33G32
33L52 33L53 33L61 33L62 33L63 33L64 33L65 33L66 33L71 33L72 33L73 33L74 33L81 33L82 33L83 33L84
33V412 33V421 33V422 33V423
Labels interview vrijwilliger 4 Henk Niet aan verwachtingen kunnen voldoen Begeleiding nodig Drukker Signaleren Activiteiten bedenken
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 84
Code
Labels interview vrijwilliger 5 Martijn
Code
33V511 33V512 33V513 33V521 33V522 33V531 33V532 33V533 33V534 33V535 33V541 33V542 33V543 33V551 33V552 33V553 33V561 33V562
Utopisch Buren helpen Buren niet te dichtbij Groot netwerk Buren Verwachtingen overheid Niet in staat aan te voldoen Niet weten welke hulp waar te vinden Verprutsen Niet aan afspraken houden Doorgaan Structuur Uit de goot blijven Simpele dingen Vaste punten in je leven. Rechtstreeks in de goot In je hoofd zitten: allemaal geregeld Besef dat het weg is
33EM11 33EM12 33EM21 33EM32 33EM33 33EM31 33EM32 33EM33 33EM41 33EM42 33EM43 33EM51 33EM52 33EM61
Code 33BM11 33BM12 33BM21 33BM31 33BM41 33BM42 33BM51 33BM52 33BM61 33BM71 33BM72 33BM73 33BM81 33BM82 33BM83 33BM91 33BM92
Labels groepsgesprek bezoekers Meet-Inn Onmacht beperkingen Niet om kunnen gaan met geld. Geen/weinig andere mogelijkheden. Zorgen over financiën Niet om kunnen gaan met geld Beperkingen: bewindvoerder Niet zelf verantwoordelijkheid Mogelijkheid om iets positiefs te bedenken/doen. Vaardigheid om afleiding te zoeken Meet-Inn bied afleiding Genoeg vrienden Zelf oplossend vermogen Zelf hulp vragen of niet persoonlijkheid Met elkaar: groepsbinding Oog voor elkaar
33EM62 33EM63 33EM64
Labels interview vrijwilliger 2 en 3 Elly en Marijke Gemakkelijk niet meer snappen Psychiatrische achtergrond Zwakbegaafd Gros is laagvliegers Vereenzaming Minder gezondheid Meer ziektekosten Problemen met elkaar bespreken Professionele hulp in Meet-Inn Verwijzen door Meet-Inn Niet zelf hulp zoeken Wegen van hulp zijn onbekend Onvoldoende weet waar hulpverlening is te halen. Weinig informatie lezen Geen loketjes digitale middelen
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 85
4. Bibliografie Erkenning en waardering zijn basisbehoeften. (2009, juni 11). Opgeroepen op maart 27, 2013, van Mens en Samenleving: http://mens-en-samenleving.infonu.nl/psychologie/37662-erkenningen-waardering-zijn-basisbehoeften.html Vijf dimensies van Hofstede. (2010, juni 15). Opgeroepen op maart 27, 2013, van Mens en samenleving: http://mens-en-samenleving.infonu.nl/sociaal-cultureel/56664-vijf-dimensiesvan-hofstede.html Baarda, de Goede en Teunissen, (2005). P. 100 Baarda, de Goede en Teunissen, (2005). P.117 Baarda, de Goede en Teunissen, (2005). P.177,178 Brochure 'Welzijn Nieuwe Stijl'|Wet maatschappelijke ondersteuning. (2011). Opgeroepen op februari 7, 2013, van Invoering wmo: http://www.invoeringwmo.nl/bibliotheek/brochurewelzijn-nieuwe-stijl Cardanus. (2011). Opgeroepen op februari 28, 2013, van Cardanus: http://www.cardanus.nl/show/pagina/item,645,809,De-8-bakens-van-WNS.php Centrum voor consultatie en expertise. (2011). Opgeroepen op april 23, 2013, van Centrum voor consultatie en expertise: http://www.cce.nl/hoofdmenu/consultatie/voorbeeldverhalen/cce_en_dagbesteding (2011). Nota beleid 'Kracht van Ede' 2012-2015. Ede: Gemeente Ede. (2011). Nota beleid 'Kracht van Ede' 2012-2015. Ede: Gemeente Ede. Binnenlands bestuur 2013. (2012, november 14). Opgeroepen op april 23, 2013, van Binnenlands Bestuur: http://www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/nieuws/dagbesteding-wellicht-eerderzaak-van-gemeenten.8507609.lynkx Gevolgen regeerakkoord voor de Wmo. (2012, november 9). Opgeroepen op april 23, 2013, van VNG: http://www.vng.nl/onderwerpenindex/maatschappelijke-ondersteuning/van-awbz-naarwmo/nieuws/gevolgen-regeerakkoord-voor-de-wmo Grenzeloos Nederlanderschap. (2012, maart 1). Opgeroepen op maart 27, 2013, van Radio Netherlands Worldwide: http://www.rnw.nl/nederlands/article/grenzeloosnederlanderschap-ben-je-een-ik-een-wij Ontwikkelingen in de zorg 2013-2017. (2012). Opgeroepen op februari 26, 2013, van Zorghulpatlas: http://www.zorghulpatlas.nl/zorghulpnieuws/ontwikkelingen-2013/ Oproep aan Tweede Kamer: repareer inkomensgevolgen en voorkom schrappen dagbesteding. (2012, November 6). Opgeroepen op Maart 8 , 2013, van Platform VG. Wat is een mindset|MENSpro Zwolle. (2012, juli 24). Opgeroepen op mei 16, 2013, van Menspro: http://menspro.nl/Breinzaken/mindset/wat-is-een-mindset/ Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 86
Werkloze de dupe van PvdA en VVD. (2012, November 1). Nederlands Dagblad. Compensatie AOW-gat alleen bij laag inkomen. (2013, januari 24). Het Parool, p. 2. Verzorgingsstaat|Wikipedia. (2013, mei 20). Opgeroepen op juni 2, 2013, van Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Verzorgingsstaat We worden steeds individualistischer en houden geen rekening met elkaar. (2013, februari 25). Opgeroepen op maart 27, 2013, van Stand.nl: http://www.stand.nl/stellingen/Binnenland/We-worden-steeds-individualistischer-enhouden-geen-rekening-met-elkaar Alzheimer Nederland. (z.j.). Alzheimer Nederland - Wat is dementie? Opgeroepen op maart 27, 2013, van Alzheimer Nederland: http://www.alzheimernederland.nl/media/438873/infopdf_wat_is_dementie.pdf ANBO. (2012, oktober 29). 'Rijke' oudere veel meer kwijt aan zorg. Opgeroepen op maart 7, 2013, van ANBO: http://www.anbo.nl/belangenbehartiging/inkomen/nieuws/rijke-oudere-veel-meerkwijt-aan-zorg Baartman, H. (2010). Ouderschap en de betekenis van solidariteit om je heen. Bartelink, C. (2012). Wat werkt bij het versterken van het sociale netwerk van gezinnen? Nederlands Jeugd instituut. Bossema, D. (2012, oktober 4). Gevolgen modernisering Ziektewet. Opgeroepen op maart 13, 2013, van HR Praktijk: http://www.hrpraktijk.nl/nieuws/nieuws/gevolgen-moderniseringziektewet.806584.lynkx Breda, G. (2012). Burgerkracht wijkontwikkeling 3.0. Breda: Gemeente Breda. Burg, R., & Speelman, J. (2012, December 5). De rollators staan straks bij de Hema. Eindhovens Dagblad. CAK. (2013). CAK-Vraag en Antwoord. Opgeroepen op april 23, 2013, van CAK: http://www.hetcak.nl/portalserver/portals/cak-portal/pages/x1-cak-vraag-enantwoord?qaID=10964&UserGroupID=26&qListID=11671 Centraal Bureau voor Statistiek. (2000). Armoede-indicatoren. CBS. Centraal Bureau voor Statistiek. (2013, januari 4). CBS - Beschikbaar inkomen van huishoudens daalt met 2,4% - Artikel. Opgeroepen op maart 27, 2013, van Centraal Bureau voor Statistiek: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/inkomenbestedingen/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-04-01-01-ne-s.htm CG-Raad . (2013, januari 31). CG-Raad actueel. Opgeroepen op maart 8, 2013, van Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland : http://www.cgraad.nl/actueel/nieuwsberichten/index.php?we_objectID=2300
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 87
CG-Raad. (2012, november 2). CG-Raad actueel. Opgeroepen op maart 13, 2013, van CG-Raad nieuwsberichten: http://www.cgraad.nl/actueel/nieuwsberichten/index.php?we_objectID=2231 Coaching, B. (z.j.). Blikopener Coaching. Opgeroepen op april 26, 2013, van Blikopener Coaching: http://www.blikopener-coaching.nl/pdf/Een_blik_op_de_dramadriehoek.pdf Deira, S. (2012, November 7). Aantal wanbetalers zorgverzekering daalt langzaam . Elsevier. Deira, S. (2012, september 3). Kosten AWBZ blijven stijgen: tekort meer dan 3 miljard. Elsevier. Ede, G. (2013). Gemeente Ede. Opgeroepen op april 19, 2013, van Gemeente Ede: https://www.ede.nl/zoeken/resultaten/pilot/ Ella, H. C. (2010). Habla Con Ella. Opgeroepen op april 26, 2013, van Habla Con Ella: http://www.habla-con-ella.nl/blog/wp-content/uploads/2009/06/Dramadriehoek-HCE.pdf Fransen, D. M., Stronks, P., & Essink-Bot, D. (2011). Gezondheidsvaardigheden: stand van zaken. Amsterdam: Afdeling Sociale Geneeskunde AMC Amsterdam. Gooijer de, G. (z.j.). Maatschappijvisie en mensvisie. Opgeroepen op februari 28, 2013, van De ratioclub: http://www.ratioclub.nl/04-rationaliteit/07-waarden/c-visies/e-maatschappijvisieen-mensvisie.htm Hoenderkamp. (2011). Burgerkracht de toekomst van het sociaal werk in Nederland. Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Hofstede, G. (2012, maart 1). Individualism. Opgeroepen op maart 27, 2013, van Clearly Cultural: http://www.clearlycultural.com/geert-hofstede-cultural-dimensions/individualism/ Jong, P. D. (2010). Het universitair onderzoek naar verslaving: de implicaties voor de Nijmeegse verslavingszorg. Nijmegen: NISPA (Addiction and Addiction Care). Kranendonk, W. (2013, maart 9). Weduwe verdient bijzondere zorg. Reformatorisch Dagblad , p. 22. Lammers. (2011). Burgerkracht. De toekomst van het sociaal werk in Nederland. Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Landelijk Platform GGZ. (2011). Veranderingen in de AWBZ: veranderingen voor cliënten. Mars, A. (2006). Hoe krijg je ze mee? Assen: van Gorcum. Ministerie van Volksgezondheid, W. e. (2010). Welzijn Nieuwe Stijl. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Nederlands Jeugd Instituut . (2012, januari). Opgeroepen op april 26, 2013, van Kenmerken en oorzaken van een licht verstandelijke beperking.: http://www.nji.nl/nji/dossierDownloads/LVB_Kenmerken_en_oorzaken.pdf Noordkop, B. (2013, maart 13). Bijna duizend handtekeningen onder pensioenpetitie. Noordhollands Dagblad. Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 88
Otma, R. (z.j.). Veranderingen. Opgeroepen op april 18, 2013, van Paragon: http://www.paragonotma.com/000001952a0e8bc0a/000001952a0e8bd0d.html Persbureau, A. N. (2013, April 17). Oppositie eist snel duidelijkheid over 2014. Algemeen Nederlands Persbureau. Raad Maatschappelijke Ontwikkeling. (2011). Burgerkracht. De toekomst van het sociaal werk in Nederland. Den Haag: RMO. Rijksoverheid. (z.j.). Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Opgeroepen op April 23, 2013, van Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-wet-bijzondereziektekosten-awbz Rijksuniversiteit Groningen. (2008). Handleiding Sociale Netwerken. Schriel, P. (2011, Juli 6). Talentontwikkeling, persoonlijke kwaliteiten, vaardigheden en competenties. Opgeroepen op maart 27, 2013, van Patrick Schriel Coaching en Training: http://patrickschriel.nl/2011/07/06/talentontwikkeling-persoonlijke-kwaliteitenvaardigheden-en-competenties/ Sociaal en Cultureel Planbureau. (2010). Mantelzorg uit de doeken. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Sociaal en Cultureel Planbureau en Centraal Bureau voor de Statistiek. (2012). Armoedesignalement 2012. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau en Centraal Bureau voor de Statistiek. Sociaal en Cultureel Planbureau. (z.j.). Armoede - SCP. Opgeroepen op maart 27, 2013, van Sociaal en Cultureel Planbureau: http://www.scp.nl/Onderwerpen/A_t_m_I/Armoede Sonderen, E. v. (1993). Het meten van sociale steun met de Sociale Steun Lijst - Interacties en Sociale Steun Lijst - Discrepanties. Groningen: Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken. Trimbos Instituut. (2007). Het verlenen van mantelzorg en het verband met psychische stoornissen. Utrecht: Trimbos Instituut. Uterwijk, J., Klinkenberg, E., Kooij, A., Vandersteene, G., Vertommen, H., & Bleichrodt, N. (2011, juli 11). Prodiagnostiek. Opgeroepen op maart 27, 2013, van Prodiagnostiek: http://www.prodiagnostiek.be/downloads/Diagnostisch%20materiaal_Wechsler%20Adult%2 0Intelligence%20Scale%20Uterwijk.pdf Van den Hoven, I. C. (z.j.). Vrijwillig Present. In V. d. Hoven, Vrijwillig Present (p. 33). Stiltecentrum. Van der Lans, J., & De Boer, N. (2011). Burgerkracht. Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Yolanda Schothorst, J. t. (2008, 2008). Wat houdt de burger bezig? Resultaten van kwalitatief onderzoek (deel 2). Amsterdam: Het Sociaal en Cultureel Planbureau. Encyclo Online Encyclopedie. (z.j.). Opgeroepen op maart 27, 2013, van Encyclo Online Encyclopedie: http://www.encyclo.nl/begrip/individualisme Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 89
Goede Buur Veldhuizen - Burenhulp omdat je samen leeft. (z.j.). Opgeroepen op maart 7, 2013, van GoedeBuur Ede: http://www.goedebuurveldhuizen.nl/ Herindicatie nodig voor AWBZ zorg? (z.j.). Opgeroepen op maart 7, 2013, van Zorgkantoor VGZ: http://www.vgzzorgkantoren.nl/Consumenten/Zorgaanvragen/1Aanvragen/Herindicatie.aspx sociale isolatie . (z.j.). Opgeroepen op mei 15, 2013, van Encyclo (online encyclopedie): http://www.encyclo.nl/begrip/Sociale%20isolatie Taal in gebruik. (z.j.). Opgeroepen op mei 16, 2013, van Taal in gebruik: http://www.taalingebruik.nl/page_content.php?catid=4&id=306 zelfsturing (Betekenis/definitie van). (z.j.). Opgeroepen op mei 16, 2013, van Encyclo Online Encyclopedie: http://www.encyclo.nl/begrip/zelfsturing zorg - Thesaurus Zorg en Welzijn. (z.j.). Opgeroepen op mei 16, 2013, van Thesaurus Zorg en Welzijn: http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/zorg.htm
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 90
5. Verantwoording Voorpagina Gedicht en toelichting Voorwoord Begrippenlijst Samenvatting Hoofdstuk 0 (Plan van Aanpak) Hoofdstuk 1 - Awbz - Wmo - Zorgverzekeringswet - Participatiewet - Wijziging inkomensregeling en ziektewet - AOW en nabestaandenuitkering - Modernisering WW en ontslagrecht - Visie gemeente Ede o Pilots Hoofdstuk 2 - 2.1 AWBZ - 2.1 Wmo - 2.1 zorgverzekering - 2.1 Participatiewet - 2.1 AOW en nabestaandenuitkering - 2.1 Modernisering WW en ontslagrecht - 2.1 wijziging inkomensregeling - 2.1 ziektewet - 2.2 professionals - 2.2 burgers - 2.3.1 - 2.3.2 Hoofdstuk 3 - 3.1 - 3.2 - 3.3 o Gebrek aan vaardigheden o Klaaggedrag en passiviteit - Conclusie deelvraag 3.1, 3.2 en 3.3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Discussie en evaluatie Persbericht Bronnenboek Lay-out Spelling
Willeke Willeke Willeke Andreas Andreas Samen Willeke Willeke Andreas Andreas Willeke Andreas Andreas Andreas Willeke Andreas Andreas Willeke Andreas Andreas Willeke Andreas Andreas Willeke Willeke Willeke Andreas Willeke Andreas Willeke Andreas Willeke Samen Andreas Willeke Willeke Andreas Willeke Andreas Andreas Samen Willeke Samen
Afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’ Mei 2013 Willeke Roeland & Andreas Verwaal 91