Chevalier-2010.book Page 991 Friday, May 21, 2010 9:24 AM
B E L A S TB A R E G R O N D S L A G
Afdeling 3. De aftrekbeperking van autokosten t.e.m. 31 december 2009 § 1. Andere kosten dan brandstofkosten De 75%-aftrekbeperking m.b.t. autokosten werd in de vennootschapsbelasting vervangen door een aftrekbeperking in functie van de gemiddelde CO2-uitstoot van de bedrijfswagen. De maatregel trad in werking op 1 april 2007, maar van 1 april 2007 t.e.m. 31 maart 2008 was de maatregel enkel van toepassing op de bedrijfswagens aangeschaft of vervaardigd gedurende deze periode. Sedert 1 april 2008 treft de maatregel ook de andere bedrijfswagens en dus ook deze aangekocht vóór 1 april 2007. De afschrijvingen die regelmatig geboekt zijn na 31 maart 2008 zijn onderworpen aan de nieuwe aftrekpercentages. Autokosten die zowel slaan op de periode vóór 1 april 2008 als op de periode vanaf 1 april 2008 (bv. de autoverzekeringspremies en de verkeersbelasting) zijn voor hun totale bedrag onderworpen aan de 75%-beperking of aan de CO2-beperkende maatregel naargelang van het tijdstip waarop de kost werd betaald of gedragen of het karakter van een zekere en vaststaande schuld heeft verkregen. Tot 1 januari 2010 bedroeg de aftrekbaarheid van de kosten voor dieselvoertuigen in de vennootschapsbelasting: – 90% bij een CO2-uitstoot van minder dan 105 gram per km; – 80% bij een CO2-uitstoot van meer dan 105 tot maximaal 115 gram per km; – 75% bij een CO2-uitstoot van meer dan 115 tot maximaal 145 gram per km; – 70% bij een CO2-uitstoot van meer dan 145 tot maximaal 175 gram per km; – 60% bij een CO2-uitstoot van meer dan 175 gram per km of indien geen gegevens beschikbaar zijn m.b.t. het CO2-uitstootgehalte bij de dienst voor inschrijving van de voertuigen257. De aftrekbaarheid van de kosten voor benzinevoertuigen bedroeg tot 1 januari 2010: – 90% bij een CO2-uitstoot van minder dan 120 gram per km; – 80% bij een CO2-uitstoot van meer dan 120 tot maximaal 130 gram per km; – 75% bij een CO2-uitstoot van meer dan 130 tot maximaal 160 gram per km; – 70% bij een CO2-uitstoot van meer dan 160 tot maximaal 190 gram per km; – 60% bij een CO2-uitstoot van meer dan 190 gram per km of indien geen gegevens beschikbaar zijn m.b.t. het CO2-uitstootgehalte bij de dienst voor inschrijving van de voertuigen258. De vennootschap mag het bedrag van het voordeel van alle aard in mindering brengen bij de berekening van de te verwerpen autokosten259. Wanneer de genieter daarentegen ter vergoeding van het privé-gebruik een kilometerbijdrage betaalt aan de vennootschap is dit, vreemd genoeg, zonder invloed op de omvang van de autokosten die in hoofde van de vennootschap aan de aftrekbeperking onderhevig zijn. Er ontbreekt immers een wettelijke bepaling om de niet-aftrekbare autokosten te verminderen260. De autokosten die aan de aftrekbeperking onderworpen zijn omvat eveneens de autokosten die aan derden worden terugbetaald (art. 66, § 3, WIB). De terugbetaling wordt geacht voor 30% betrekking te hebben op brandstofkosten.
257
258
259 260
Art. 198bis, eerste lid, 1°, WIB, zoals aangevuld door art. 143 Wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen I, B.S., 29 december 2008, toepasselijk vanaf aj. 2009. Art. 198bis, eerste lid, 1°, WIB, zoals aangevuld door art. 143 Wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen I, B.S., 29 december 2008, toepasselijk vanaf aj. 2009. Com.I.B. 1992, nr. 66/41, Vr. en Antw., Senaat, 13 juni 1989, nr. 35, 1779. Vr. en Antw., Kamer, 2005-06, nr. 121, p. 23475, Vr. nr. 1206 van 27 maart 2006, Antwerpen, 24 november 2009, Fiscoloog, nr. 1189, p.7.
LARCIER
–
V A D E M E C U M V E N N O O TS C H AP S B E L A S TI N G
2 010
991
Chevalier-2010.book Page 992 Friday, May 21, 2010 9:24 AM
B E L A S TB A R E G R O N DS L A G
Voorbeeld Tijdens het kalenderjaar 2009 heeft een vertegenwoordiger met zijn Citroën C8 (diesel) verplaatsingen gedaan in opdracht van de vennootschap. De dieselwagen heeft een CO2-uitstoot van 182 g/km en dus geldt een aftrekbeperking van 60%. Voor de periode van 1 januari 2009 t.e.m. 30 juni 2009 ontvangt hij een vergoeding die betrekking heeft op 8.000 km verplaatsingen. Voor de periode van 1 juli 2009 t.e.m. 31 december 2009 heeft de vergoeding betrekking op 9.000 km verplaatsingen. Indien de vergoeding die de vennootschap toekent gelijk is aan de forfaitaire kilometervergoeding zoals vastgesteld voor het overheidspersoneel dan ontvangt de vertegenwoordiger een vergoeding gelijk van (8.000 km × 0,3169 EUR/km) + (9.000 × 0,3026 EUR/km) = 5.258,60 EUR. In hoofde van de vennootschap worden de te verwerpen autokosten als volgt bepaald: – van 1.1.2009 t.e.m. 30.6.2009: (8.000 × 0,3169 EUR) × 70% × 40% = 709,86 EUR – van 1.7.2009 t.e.m. 31.12.2009: (9.000 × 0,3026 EUR) × 70% × 40% = 762,55 EUR – brandstofkosten (geen beperking voor 2009) 0,00 EUR Totaal te verwerpen autokosten (code 032 van de aangifte): 1.472,41 EUR § 2. Brandstofkosten De brandstofkosten zijn t.e.m. 31 december 2009 volledig aftrekbaar261.
Afdeling 4. De aftrekbeperking van autokosten vanaf 1 januari 2010 § 1. Andere kosten dan brandstofkosten Vanaf 1 januari 2010 bedraagt de aftrek voor voertuigen zonder CO2-uitstoot 120%. Wanneer de kosten bestaan uit afschrijvingen wordt het aftrekbare bedrag per belastbaar tijdperk bekomen door het normale bedrag van de afschrijvingen met 20% te verhogen262. De aftrek van de kosten voor dieselvoertuigen bedraagt in de vennootschapsbelasting vanaf 1 januari 2010: – 100% bij een CO2-uitstoot van maximum 60 gram per km; – 90% bij een CO2-uitstoot van meer dan 60 gram maar minder dan 105 gram per km; – 80% bij een CO2-uitstoot van meer dan 105 tot maximaal 115 gram per km; – 75% bij een CO2-uitstoot van meer dan 115 tot maximaal 145 gram per km; – 70% bij een CO2-uitstoot van meer dan 145 tot maximaal 170 gram per km; – 60% bij een CO2-uitstoot van meer dan 170 tot maximaal 195 gram per km – 50% bij een CO2-uitstoot van meer dan 195 gram per km of indien geen gegevens beschikbaar zijn m.b.t. het CO2-uitstootgehalte bij de dienst voor inschrijving van de voertuigen263. De aftrekbaarheid van de kosten voor benzinevoertuigen bedraagt in de vennootschapsbelasting: – 100% bij een CO2-uitstoot van maximum 60 gram per km; – 90% bij een CO2-uitstoot van meer dan 60 gram maar minder dan 105 gram per km; – 80% bij een CO2-uitstoot van meer dan 105 tot maximaal 125 gram per km; – 75% bij een CO2-uitstoot van meer dan 125 tot maximaal 155 gram per km; – 70% bij een CO2-uitstoot van meer dan 155 tot maximaal 180 gram per km; – 60% bij een CO2-uitstoot van meer dan 180 tot maximaal 205 gram per km – 50% bij een CO2-uitstoot van meer dan 205 gram per km of indien geen gegevens beschikbaar zijn m.b.t. het CO2-uitstootgehalte bij de dienst voor inschrijving van de voertuigen264. 261 262
263 264
Art. 66, § 1, eerste lid, WIB vóór het vervangen werd door de Programmawet van 23 december 2009. Art. 198bis, eerste lid, 1°, a, WIB, zoals vervangen door de Programmawet van 23 december 2009, B.S., 30 december 2009. Art. 198bis, eerste lid, 1°, b, WIB, zoals vervangen door de Programmawet van 23 december 2009. Art. 198bis, eerste lid, 1°, c, WIB, zoals vervangen door de Programmawet van 23 december 2009.
992
LARCIER
–
V A DE M E C U M V E N N O O T S C H A P SB E L A S T I N G
20 10
Chevalier-2010.book Page 993 Friday, May 21, 2010 9:24 AM
B E L A S TB A R E G R O N D S L A G
De vennootschap mag het bedrag van het voordeel van alle aard in mindering brengen bij de berekening van de te verwerpen autokosten265. Wanneer de genieter daarentegen ter vergoeding van het privé-gebruik een kilometerbijdrage betaalt aan de vennootschap is dit, vreemd genoeg, zonder invloed op de omvang van de autokosten die in hoofde van de vennootschap aan de aftrekbeperking onderhevig zijn. Er ontbreekt immers een wettelijke bepaling om de niet-aftrekbare autokosten te verminderen266. De autokosten die aan de aftrekbeperking onderworpen zijn omvat eveneens de autokosten die aan derden worden terugbetaald (art. 66, § 3, WIB). De terugbetaling wordt geacht voor 30% betrekking te hebben op brandstofkosten en ondergaan derhalve vanaf 1 januari 2010 de aftrekbeperking tot 75% (infra, § 2). § 2. Brandstofkosten De brandstofkosten m.b.t. personenauto’s zijn sedert 1 januari 2010 slechts tot 75% aftrekbaar267. § 3. Bedoelde voertuigen De voertuigen waarvan de aftrekbaarheid wordt beperkt zijn de personenwagens, de auto’s voor dubbel gebruik en de minibussen zoals omschreven in de reglementering inzake inschrijving van motorvoertuigen. Een personenwagen is een auto waarvan de binnenruimte uitsluitend is opgevat en gebouwd voor het vervoer van personen en die, bij gebruik voor bezoldigd vervoer van personen, ten hoogste acht plaatsen mag bevatten, die van de bestuurder niet meegerekend. Een auto voor dubbel gebruik is een auto opgevat en gebouwd voor het vervoer van personen én zaken die, bij gebruik voor bezoldigd vervoer van personen, ten hoogste acht plaatsen mag bevatten, die van de bestuurder niet meegerekend. Een minibus is elke auto opgevat en gebouwd voor het vervoer van personen, die bij gebruik voor bezoldigd vervoer van personen ten hoogste acht plaatsen mag bevatten, die van de bestuurder niet meegerekend en die voorzien is van een koetswerk van hetzelfde type als dat van lichte vrachtauto’s of autobussen. Het is zonder belang of de voertuigen in nieuwe staat of tweedehands zijn aangeschaft268. De aftrekbeperking inzake autokosten is ook toepasselijk op auto’s die, ook al zijn zij als lichte vrachtauto ingeschreven in het repertorium van de DIV, niet voldoen aan de nieuwe definitie van lichte vrachtwagen. Anders gezegd, de aftrekbeperking is toepasselijk op lichte vrachtauto’s die behoren tot een van de vier toegelaten fiscale categorieën (pick-ups met enkele cabine, pick-ups met dubbele cabine, bestelwagens met één enkele rij zetels of bestelwagens met twee rijen zetels)269. § 4. Niet-bedoelde voertuigen A. Bestelwagens, aanhangwagens, opleggers, autobussen, tractors en de meeste vrachtauto’s De beperking treft niet de bestelwagens, aanhangwagens, opleggers en autobussen. De aftrekbeperking inzake autokosten is wel toepasselijk op auto’s die, ook al zijn zij als lichte 265 266
267 268 269
Com.I.B. 1992, nr. 66/41, Vr. en Antw., Senaat, 13 juni 1989, nr. 35, 1779. Vr. en Antw., Kamer, 2005-06, nr. 121, p. 23475, Vr. nr. 1206 van 27 maart 2006, Antwerpen, 24 november 2009, Fiscoloog, nr. 1189, p.7. Art. 66, § 1, eerste lid, WIB zoals vervangen door art. 117 Programmawet van 23 december 2009. Com.I.B. 1992, nr. 66/18. Art.65 en 66 WIB, zoals gewijzigd door de artikelen 104 en 105 van de Programmawet van 27 december 2005, B.S., 30 december 2005 toepasselijk vanaf aanslagjaar 2007 ongeacht de aanschaffingsdatum van het voertuig.
LARCIER
–
V A D E M E C U M V E N N O O TS C H AP S B E L A S TI N G
2 010
993
Chevalier-2010.book Page 994 Friday, May 21, 2010 9:24 AM
B E L A S TB A R E G R O N DS L A G
vrachtauto ingeschreven in het repertorium van de DIV, niet voldoen aan de nieuwe definitie. Anders gezegd, de aftrekbeperking is toepasselijk op lichte vrachtauto’s die behoren tot een van de vier toegelaten fiscale categorieën (pick-ups met enkele cabine, pick-ups met dubbele cabine, bestelwagens met één enkele rij zetels of bestelwagens met twee rijen zetels)270.
B. Motorfietsen De aftrekbeperking treft niet de motorfietsen.
C. De voertuigen die uitsluitend worden aangewend voor een taxidienst of voor verhuring met bestuurder en die uit dien hoofde van verkeersbelasting zijn vrijgesteld271 Krachtens art. 66 § 2, 1° WIB is de aftrekbeperking niet van toepassing op voertuigen die uitsluitend worden gebruikt voor een taxidienst of voor verhuring met bestuurder en die op grond daarvan van de verkeersbelasting vrijgesteld zijn. Opdat de autokosten van voertuigen die uitsluitend worden verhuurd met bestuurder, zoals bv. de door gespecialiseerde bedrijven verhuurde limousines, buiten het toepassingsgebied zouden vallen, is dus vereist dat die voertuigen vrijgesteld zijn van de verkeersbelasting. Het niet-toepassen van de aftrekbeperking geldt alleen in hoofde van de eigenaar van die voertuigen272. De beoogde voertuigen die met bestuurder verhuurd worden, zijn die welke met bestuurder worden verhuurd om ter gelegenheid van plechtigheden personen te vervoeren (ceremoniewagens), op voorwaarde dat de duur van elke verhuring niet meer dan één dag bedraagt273. Garagehouders stellen vaak een personenwagen ter beschikking als vervangwagen voor klanten die gedurende een dag of langer hun auto moeten missen. De Minister bevestigde dat de aftrekbeperking toepasselijk is omdat het hier geen verhuurde auto betreft. Een administratieve afwijking lijkt hem bovendien niet opportuun omdat het praktisch onmogelijk is de betreffende personenwagens te onderscheiden van die welke door garagehouders voor andere doeleinden worden gebruikt274.
D. Voertuigen van erkende autorijscholen275 Het betreft voertuigen die in erkende autorijscholen uitsluitend voor praktische rijlessen worden gebruikt. Deze uitzondering is evenwel beperkt tot de voertuigen die speciaal als lesauto zijn uitgerust d.w.z. voertuigen voorzien van een dubbele bediening, dubbele elektrische installatie, twee achteruitkijkspiegels, enz.276.
E. De voertuigen die uitsluitend aan derden worden verhuurd277 Door de voertuigen die uitsluitend worden verhuurd aan derden uit te sluiten van de aftrekbeperking heeft de wetgever de last van de beperkte aftrekbaarheid op de rug van de huurder willen schuiven zodat er voor de eigenaar geen enkele beperking in de aftrekbaarheid van de afschrijvingen meer bestaat278. 270
271 272 273 274 275 276 277 278
Art.65 en 66 WIB, zoals gewijzigd door de artikelen 104 en 105 van de Programmawet van 27 december 2005, B.S., 30 december 2005 toepasselijk vanaf aanslagjaar 2007 ongeacht de aanschaffingsdatum van het voertuig. Art. 66 § 2, 1° WIB 1992. Ci. RH 243/551.134 van 8 april 2003. Com.I.B. 1992, nr. 66/25. Com.I.B. 1992, nr. 66/22. Art. 66 § 2, 2° WIB 1992. Com.I.B. 1992, nr. 66/28. Art. 66 § 2, 3° WIB 1992. Com.I.B. 1992, nr. 66/26.
994
LARCIER
–
V A DE M E C U M V E N N O O T S C H A P SB E L A S T I N G
20 10
Chevalier-2010.book Page 995 Friday, May 21, 2010 9:24 AM
B E L A S TB A R E G R O N D S L A G
Deze regel is ook van toepassing t.a.v. een carrosseriebedrijf dat een vloot wagens exclusief ter beschikking houdt van een aantal verzekeringsmaatschappijen om als vervangwagen te dienen gedurende de tijd dat de beschadigde wagens bij het bedrijf in herstelling zijn. De terbeschikkingstelling vormt de contractuele tegenprestatie voor erkenning in het net van erkende herstellers, en voor de betaling van de herstellingsfacturen. Dat de voertuigen niet gebruikt worden door de huurder zelf (de verzekeringsmaatschappij) maar wel door derden (de verzekeringsnemers) maakt geen verschil uit279.
F. Voertuigen voor levering “just in time” De Administratie bepaalt, contra legem, dat zij de aftrekbeperking niet toepast op personenwagens en wagens voor dubbel gebruik die uitsluitend worden gebruikt voor het betaald vervoer van stukgoederen of kleine hoeveelheden andere goederen door ondernemingen die het vervoer en de snelle aflevering van dergelijke zaken, in normale marktomstandigheden en voor bestaande of potentiële cliënteel tot voorwerp hebben. De uitzondering komt ten goede aan de dienstverlenende bedrijven “just in time” voor de levering van klein materieel aan assemblagelijnen of productielijnen en aan de firma’s die gespecialiseerd zijn in de snelle levering van post en kleine colli (koerierdiensten). Die uitzondering geldt nochtans niet voor ondernemingen die uitsluitend voor één of meer gelieerde ondernemingen werken280.
G. Directiewagens De aftrekbeperking moet slechts gedeeltelijk worden toegepast op directiewagens die gebruikt worden door autohandelaars. Bedoeld zijn enkel de nieuwe autovoertuigen die de aard hebben van koopwaar en die de autohandelaars in hoofdberoep tijdelijk aan hun voorraad onttrekken om ze hoofdzakelijk te gebruiken voor proefritten en demonstraties. De afwijking bestaat erin dat 60% van de kosten die voortvloeien uit het gebruik van deze directiewagens mogen aangemerkt worden als kosten die rechtstreeks drukken op de verkoop. Dit gedeelte van de kosten ontsnapt bijgevolg aan de aftrekbeperking. Met kosten die voortvloeien uit het gebruik zijn enkel de gewone onderhoudskosten, de verkeersbelasting en de verzekeringspremies bedoeld, met uitsluiting van de afschrijvingen281.
§ 5. Beoogde autokosten De beroepskosten m.b.t. het gebruik van personenauto’s slaan in principe op alle rechtstreekse en onrechtstreekse kosten die zijn verbonden met de aankoop of de huur, het bezit, het gebruik en het onderhoud van een voertuig. De beperkte aftrekbaarheid van autokosten geldt zowel voor verplaatsingen in België als in het buitenland282. De volgende kosten worden o.a. beperkt283: – de afschrijvingen van het voertuig en van alle toebehoren en uitrusting (radio, schuifdak, speciale velgen en banden, airconditioning, L.P.G.-installatie, bijkomende veiligheidsgordels, alarminstallatie, enz.) die eventueel afzonderlijk zijn gefactureerd; – verzekeringskosten (in het bijzonder: burgerlijke aansprakelijkheid, rechtsbijstand, eigen schade en diefstal); – de verkeersbelasting, aanvullende verkeersbelasting en accijnscompenserende belasting;
279 280 281 282
283
Luik, 12 maart 1999, Fiscoloog, nr. 710, p. 11. Com.I.B. 1992, nr. 66/29. Com.I.B. 1992, nr. 66/32. Vr. en Antw., Senaat, 1997-98, nr. 1-74, 3867; Vr. nr. 895 van 3 maart 1998, Hatry, alsook Ci. RH.243/ 515.491 van 9 maart 2000. Com.I.B. 1992, nr. 66/34.
LARCIER
–
V A D E M E C U M V E N N O O TS C H AP S B E L A S TI N G
2 010
995
Chevalier-2010.book Page 996 Friday, May 21, 2010 9:24 AM
B E L A S TB A R E G R O N DS L A G
–
– – –
– – – – – –
– – – –
de bijdragen aan organisaties voor pechverhelping (V.A.B., Touring Wegenhulp, enz.) of aan verzekeringsinstellingen voor reisbijstand die vooral bij buitenlandse reizen voor de herstelling en repatriëring van de wagen zorgen (met uitzondering van de bijdrage m.b.t. persoonlijke risico’s van reizigers); de aankoop van wisselstukken, toebehoren en uitrustingsstukken die onmiddellijk in kosten mogen worden geboekt (brandblusser, EHBO-set,...); onderhoudskosten (olieverversing, smering, afstelling, enz.); herstellingskosten: de herstellingskosten omvatten alle uitgaven die verbonden zijn aan het herstellen van het voertuig (koetswerk, verf, mechanische onderdelen) ongeacht de oorzaak van de schade, de omvang ervan of nog het feit dat de kosten naderhand worden terugbetaald door een derde (verzekeringsmaatschappij, derde-aansprakelijke, enz.); kosten van pechverhelping of wegslepen van het defecte voertuig; expertise- en gerechtskosten (hieronder begrepen honoraria van advocaten) in verband met het gebruik van een voertuig; kosten van ontstoffen en wassen van voertuigen in gespecialiseerde inrichtingen of in de onderneming zelf; parkeerkosten (kosten van parkeermeters) en tolgelden (autowegen, tunnels, veerponten, bruggen); bijdragen voor technische inspectie; niet als voorbelasting aftrekbare BTW, ongeacht of zij worden afgeschreven dan wel rechtstreeks als kosten zijn geboekt284. Op te merken dat de bijkomende kosten i.v.m. personenauto’s, auto’s voor dubbel gebruik en minibussen andere dan diegene die uitsluitend voor bezoldigd vervoer van personen worden gebruikt, steeds moeten worden afgeschreven tegen hetzelfde ritme als de aanschaffingswaarde van die voertuigen. De bijkomende kosten i.v.m. personenwagens kunnen dus niet onmiddellijk ten laste genomen worden tijdens het jaar waarin ze werden gedaan (art. 65 WIB); de autoradiotaks; de kosten die voortvloeien uit het huren van een voertuig (afschrijving, verzekering, onderhoud, verkeersbelasting, radiotaks, beheerskosten); de belasting op de inverkeersstelling voor wat de personenwagens, de wagens voor dubbel gebruik en de minibussen betreft285; de kosten van Global Positioning System (GPS)286.
§ 6. Niet bedoelde (auto)kosten A. Financieringskosten De financieringskosten van een wagen blijven buiten de aftrekbeperking. De uitzondering geldt ten aanzien van de interesten: – van een lening die wordt aangegaan voor de aankoop van een wagen; 284
285
286
De belangrijkste bijkomende aankoopkost is ongetwijfeld de niet-aftrekbare BTW. Op grond van art. 45 § 2 W.BTW, mag de aftrek in geen geval hoger zijn dan 50% van de betaalde BTW t.a.v. de levering en de invoer van automobielen voor personenvervoer en ten aanzien van leveringen en diensten m.b.t. die voertuigen.Het onderscheid tussen personenwagens, wagens voor dubbel gebruik en minibussen enerzijds en lichte vrachtwagens anderzijds is op het gebied van de BTW van groot belang voor de omvang van het recht op aftrek van de voorbelasting (max. 50% in het eerste geval, in beginsel onbeperkt in het andere geval).De beperking vervat in art. 45 § 2 van het W.BTW is immers niet van toepassing op automobielen voor sportwedstrijden, vrachtauto’s, lichte vrachtauto’s, autobussen en andere voertuigen onderworpen aan het BTW-tarief van 21%. In de praktijk worden soms pogingen ondernomen om wagens voor dubbel gebruik of minibussen zodanig om te bouwen dat ze als lichte vrachtwagens kunnen worden beschouwd. De aftrek van de BIV wordt toegestaan ineens voor het boekjaar waarin deze kosten werden gedaan of gedragen. De BIV moet dus niet bij de aanschaffingsprijs van de wagen worden gevoegd (Ci.RH. 243/ 443.503 van 14 juli 1993, Bull. Bel., nr. 730, 2153). Vr. en Antw., Kamer, 2000-2001, nr. 70, p. 7919, Vr. nr. 536 van 11 december 2000, Van Parys, Bull. Bel., nr. 816, p. 1302.
996
LARCIER
–
V A DE M E C U M V E N N O O T S C H A P SB E L A S T I N G
20 10