PARC SPELDERHOLT
Adviesrapport ‘‘’Als je niet verandert wat je vandaag doet, ziet de toekomst eruit als gister’’ (Jim Rohn)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Sport, gezondheid en management Laura Schutter 449306 11-6-2012 versie 4 Begeleider: Karlijn Edink
NAW gegevens
Parc Spelderholt
Parc Spelderholt Stagebegeleider: Sigrid Nijenhuis
Laura Schutter
2
Autentiteitsverklaring
Parc Spelderholt
Verklaring van origineel ingeleverd scriptie Door ondertekening van deze verklaring, geef werkstuk/rapport/scriptie (verder te noemen “product”)
ik
aan
dat
het
door
mij
ingeleverd(e)
*** Adviesrapport *** Zelfstandig en zonder enige externe hulp door ons is vervaardigd. In delen van het product, die letterlijk of bijna letterlijk zijn geciteerd uit externe bronnen (zoals internet, boeken, vakbladen etc.) is dit door ons via een verwijzing (bv. voetnoot) expliciet kenbaar gemaakt in het geciteerde tekstdeel (cursief gedrukt). Verder verklaar ik dat het product (resp. delen daarvan) nooit eerder door mij (zijn) aangeboden aan deze of een andere examencommissie. Door het afleggen van deze verklaring geef ik expliciet aan dat ik me bewust ben van de fraudesancties zoals vastgelegd in de Uitvoeringsregeling van het HAN- reglement examencommissies. Plaats: ·Arnhem Datum: 11-6-2012 HBO- bacheloropleiding/ HAN: Sport, Gezondheid en Management Naam en studentnummer:
Handtekening:
Laura Schutter
(449306)
3
Samenvatting
Parc Spelderholt
Om de opleiding Sport, gezondheid en management te kunnen afronden dient er in het laatste jaar een onderzoek uitgevoerd te worden. Dit onderzoek is uitgevoerd voor de organisatie Parc Spelderholt in Beekbergen. Parc Spelderholt is een ontwikkel centrum voor jongeren met een functiebeperking, een aangepast zorghotel en conferentiecentrum. Daarnaast organiseert Parc Spelderholt themaweken en logeerweekenden voor volwassenen en jongeren met een lichte tot matige verstandelijke of- meervoudige beperking en/of autisme. Dit onderzoek staat in het teken van de themaweken en logeerweekenden. De volgende doelstelling is hiervoor geformuleerd; De doelstelling is om eind juni 2012 aanbevelingen te geven aan Parc Spelderholt met betrekking tot de invulling van de themaweken en logeerweekenden op basis van de wensen en behoeften van de deelnemers. Daarbij wordt de focus gelegd op sport, bewegen en ontwikkeling. Tevens zal er een implementatieplan liggen voor het implementeren van de aanbevelingen met als einddoel hogere bezettingsgraad van de logeerweekenden en themaweken. Met als onderzoeksvraag; Hoe kan de invulling van de logeerweekenden en themaweken beter aansluiten op de wensen en behoeften van de deelnemers en de missie en visie van Parc Spelderholt? Om de vraagstelling te kunnen beantwoorden en de doelstelling te kunnen realiseren zijn diverse methodes van onderzoek verricht. Theoretisch kader Allereerst het uitvoeren van een literatuurstudie, hierin worden theorieën en modellen beschreven die een bijdrage leveren bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag, het uitzetten van een enquête bij de doelgroep om diepgang te creëren voor het onderzoek worden interviews afgenomen bij medewerkers. Het uitvoeren van een externe analyse met als doel het in kaart brengen van de potentiële deelnemers. Het eerste gedeelte van het literatuuronderzoek ook wel theoretisch kader genoemd geeft weer hoe de organisatie zich kan onderscheiden van de concurrentie en uniek kan opereren in de snel groeiende markt. Het tweede gedeelte geeft weer welke voordelen sport en bewegen hebben op jongeren met een functiebeperking en op welke manier dit de kwaliteit van leven bevorderd. Methode Om een behoefte onderzoek bij de doelgroep te kunnen uitvoeren is gebruik gemaakt van een enquête. De enquête is uitgezet onder 96 respondenten die de afgelopen 2 jaar hebben deelgenomen aan de themaweken en/of logeerweekenden. Er is gebruik gemaakt van zes rubrieken die alle voortkomen uit het theoretisch kader en betrekking hebben op de behoeften van de deelnemers. De enquêtes voor de themaweken en logeerweekenden verschilt op één rubriek van elkaar. De interviews zijn afgenomen met een drietal medewerkers die nauw betrokken zijn bij de themaweken en logeerweekenden. De interviews zijn afgenomen op een half gestructureerde manier, dit houdt in dat er gebruik is gemaakt van een topiclijst. Bij iedere topic behoren een zestal vragen. Ook deze vragen komen voort uit het theoretisch kader.
4
Resultaten Uit de enquête komt naar voren dat 100 % van alle respondenten de prijs kwaliteit verhouding goed vinden. Geconcludeerd kan worden dat de prijs-kwaliteitverhouding goed is en dit ook geen reden is voor de deelnemers om niet meer terug te keren. Daarnaast is gebleken dat de organisatie niet volledig op de hoogte is van de wensen en behoeftes van de deelnemers, de activiteiten en de manier van begeleiding sluit niet volledig aansluiten op het de wensen en behoeftes van de deelnemers. Een duidelijk verschil is te zien in het feit dat de logeerweekendjongeren meer behoefte hebben aan educatie in tegenstelling tot de themaweekgasten van 51 jaar en ouder. Geconcludeerd kan worden dat er een significant verschil te zien in de behoefte aan sport en beweegactiviteiten. Wat inhoud dat het verschil niet toevallig is. Uit het interview komt naar voren dat de betrokken medewerkers open staan voor veranderingen, zij graag zouden willen werken met leerdoelen om de jongeren te stimuleren zelfstandig bezig te zijn als voorbereiding op het zelfstandig wonen. De geïnterviewde geven aan dat de naamsbekendheid van Parc Spelderholt verbeterd kan worden en dat de organisatie potentiële deelnemers zouden moeten gaan werven op beurzen in de omgeving Apeldoorn. Discussie In de discussie wordt de theorie van Heumen (2008) aangehaald. Deze theorie stelt dat ouderen met een functiebeperking minder behoefte hebben aan zelfredzaamheid en het leren zelfstandig te worden dan jongeren met een functiebeperking. Dit komt overeen met de resultaten uit het onderzoek. Een beperking voor het onderzoek is het aantal respondenten. Er zijn 96 enquêtes verzonden naar deelnemers die de afgelopen twee jaar hebben deelgenomen. Daarvan zijn er 34 terug gekomen. Dit houdt in dat het onderzoek niet volledig betrouwbaar is. Enkele suggesties voor vervolg onderzoek zijn; het uitvoeren van een naamsbekendheid onderzoek en het periodiek uitvoeren van een behoefte onderzoek zowel bij huidige als bij potentiële deelnemers. Aanbevelingen In het hoofdstuk aanbevelingen wordt antwoord gegeven op de analytische hoofd en deelvragen. Deze antwoorden samen met de resultaten en conclusies geven aanbevelingen aan de organisatie. Enkele aanbevelingen die genoemd worden; het periodiek uitvoeren van een behoefte onderzoek, werken volgende de cirkel van Deming (Plan, Doe, Check, Act) methode. Daarnaast wordt er aangehaald te werken met een spaarsysteem. Uit de theorie van Thomassen (2000) is gebleken dat klanten spaarsystemen de methode is om klantentrouw te vergroten. Het inzetten van een klanten spaar methode geeft meerdere voordelen. Enerzijds krijgt de organisatie een beeld van de ‘trouwe’ klanten, anderzijds wordt het voor de klanten mogelijk gemaakt meerdere malen de weken en weekenden te bezoeken door een korting te geven.
5
Summeray thesis
Parc Spelderholt
In order to graduate from the bachelor program Sports and Health management a thesis is required in the final year. This thesis is written and performed at Parc Spelderholt located in Beekbergen. Parc Spelderholt offers courses to young adults with a disabilities, a conference room and a healthcare hotel. They also provide theme weeks and sleepover weekends for young adults with a disability. The subjects of this thesis are the theme weeks and sleepover weekends. Objective The objective is to provide Parc Spelderholt with recommendations in order to improve their theme weeks and sleepover weekends based on the wishes and needs of the participants. The focus is on sports, work out and developments. The result will be a plan to implement the recommendations which will help to increase the participation of the theme weeks and sleepover weekends. Research question How can the contents of the theme weeks and sleepover weekends be more consistent with the wishes and the needs of the participants and the mission and vision of Parc Spelderholt? Methods used Many different methods of research are used in order to answer the research question. The research started with a literature study, in which different theories and models are described which contribute to answering the question. After this an interview with three employees was held and a survey was handed out to the target group. The last method is an extern analysis in order to make an estimate of the potential participants. The first part of the literature study shows how the organisation can differentiate itself from the competitors to be unique in the fast growing market. Moreover this study shows the different experiences within the target group. The second part shows the benefits of sports and working out for young adults with a disability and in which form this can improve their quality of life. Target group A survey was held in order to get more insight on the target Group. The group consisted of 96 participants. The survey is composed of 6 sections, which all refer to the theme weeks and sleepover weekends. The most important part of this questionnaire is the whishes and needs of the target group. Staf interviews The interviews show that the staff is in for changes, they would like to work with objectives which will prepare and stimulate the young adults to move out and live on their own. The interviews were conducted on a semi-structured way. Each topic is based on a theoretical framework.This theoretical framework consists of 6 questions. Results The results of the questionnaire shows that the entire target group (100%) is satisfied with the pricequality ratio. Therefore we can conclude that the price-quality ratio is not a reason for the target group to not participate the activities. However, the staff and organization is not fully informed of the whishes and the needs of the target group. The activities and the guidance does not fully comply to the whishes and the need of the target group. The results show that the young participants of the sleepover weekends have a higher need for education than the theme week gusts who are fifty-one 6
years old and older. The conclusion is that there is a significant difference in the need for sports and physical activities. Discussion In the discussion the theory from Heumen (2008) is used. This theory suggests that older people with disabilities have less need for self-reliance and tools for independency than younger people with disabilities. This is also reflected in the results of the survey. A limitation of the study is that ninety-six surveys were send but only thirty-four surveys returned. This means that the statements and the conclusions are less valid and reliable. A suggestions for future research is periodically execute a need assessment at both current and potential participants. Recommendations Last but not least the recommendations. The recommendations answer the main analytical and subquestion. The responses combined with the results and conclusions provide recommendations to the organization to generate more participants for the theme weeks and sleepover weekends. Some recommendations that may be mentioned are periodically perform a needs assessment, working according to the circle of Deming (the Plan, Do, Check, Act method). In addition, there are cited to work according to the savings system. The theory of Thomassen (2000) has shown that customers savings systems is the method to increase customer loyalty. The use of a customer’s savings method has several advantages. First of all On the one hand the organization gets an image of who the loyal participant is. Secondly, it is possible for the participants who come more often to the week themes and the sleepover weekends to receive a discount.
7
Voorwoord
Parc Spelderholt
Voor u ligt het adviesrapport dat is uitgevoerd in opdracht van Parc Spelderholt. Dit adviesrapport is geschreven als afstudeeronderzoek in het kader van de opleiding Sport, Gezondheid en Management. Gedurende 20 weken heb ik met veel enthousiasme gewerkt aan dit adviesrapport. Dit adviesrapport geeft handvatten voor de organisatie om te kunnen inspelen op de wensen en behoeften van haar gasten. Bij dezen wil ik de organisatie Parc Spelderholt bedanken voor de stagemogelijkheden. In het bijzonder wil ik een woord van dank richten aan mijn praktijkbegeleiders Sigrid Nijenhuis en Lodewieke Rijndorp. Vanuit de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen wil ik in het bijzonder mijn individuele begeleider Karlijn Edink bedankt, zij heeft mij gedurende 20 weken ondersteund en stond altijd klaar om vragen te beantwoorden en voorzien van bruikbare feedback. Daarnaast een woord van dank aan Tamara Kramer zij heeft ook altijd zich beschikbaar gesteld voor het beantwoorden van vragen en specifiek met het programma SPSS. Een laatste woord van dank aan Simone Roosenboom voor het meelezen van deze scriptie en voorzien van feedback. Ik wens u veel plezier met het lezen van dit adviesrapport en ik ga er vanuit dat het voldoet aan uw verwachtingen. Laura schutter
8
Inhoud
Parc Spelderholt
1 INLEIDING
11
1.1 AANLEIDING 1.2 OPDRACHTBESCHRIJVING 1.3 AFBAKENING ONDERZOEK 1.4 PROBLEEMSTELLING 1.4.1 DOELSTELLING 1.4.2 VRAAGSTELLING 1.5 BEGRIPPENKADER 1.6 VERANTWOORDING EN RELEVANTIE
11 11 11 12 12 12 15 17
1.7 LEESWIJZER 2 THEORETISCH KADER
18 19
2.1 BESCHRIJVING ZOEKMETHODE 2.2 BEHOEFTE THEORIEËN 2.2.1 BEHOEFTE THEORIE VAN MASLOW 2.2.2 BEHOEFTE THEORIE VAN MC CLELLEND EN MURRAY 2.2.3 BEHOEFTE THEORIE VAN HERTZBERG EN MC GREGOR 2.2.4 DEEL CONCLUSIE 2.3 BELEVENIS THEORIEËN 2.3.2 DE BELEVENISTHEORIE VAN NIJS EN PETERS 2.3.3 DEELCONCLUSIE 2.4 THEORIE OM CONCURRENTIEVOORDEEL IN KAART TE BRENGEN 2.4.2 CONFRONTATIEMATRIX 2.4.3 ABELL BUSINESS DEFINITION- MODEL 2.4.4 HET WAARDEDISCIPLINES- MODEL 2.4.5 ANSOFF MATRIX 2.4.6 BCG MATRIX 2.4.7 CUSTOMER RELATIONSHIP MANAGEMENT 2.4.8 DEELCONCLUSIE 2.5THEORIE NALEVEN VAN DE MISSIE 2.5.1 DE BALANCED SCORECARD 2.5.2 KLANTENBINDING DOOR SPAARSYSTEMEN 2.5.3 DEELCONCLUSIE 2.6 THEORIE BEWEGEN MET EEN HANDICAP 2.6.1 INVLOED VAN SPORT OP DE BODY MASS INDEX BIJ JONG VOLWASSENEN MET DOWN SYNDROOM 2.6.2 FYSIOTHERAPIE VOOR JONGE KINDEREN MET DOWN SYNDROOM 2.6.3 WAT WETEN WE OVER DE FYSIEKE FITHEID EN TRAINING 2.6.4 WENSEN EN BEHOEFTES VAN OUDEREN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING 2.6.5 DEELCONCLUSIE 2.7 THEORIE COMMUNICATIE EN VERANDERINGEN 2.8 EXTERNE ANALYSE 2.9 OBJECTIEVE VERGELIJKING LITERATUUR 2.10 CONCLUSIE
19 21 21 21 21 21 22 22 22 22 24 24 25 25 25 26 26 26 27 27 27 27 27 28 28 28 28 29 29 30 32
9
3 METHODE 3.1 OPERATIONALISERING BEGRIPPEN
33 34
3.2 ONDERZOEKSMETHODE 3.2.1 DESK RESEARCH 3.2.2 FIELD RESEARCH 3.2.2.1 KWANTITATIEVE DATA VERZAMELING 3.2.2.1.1 POPULATIE EN STEEKPROEF 3.2.2.1.2 INHOUD ENQUÊTE 3.2.2.2 KWALITATIEVE DATA VERZAMELING 3.2.2.2.1 POPULATIE EN STEEKPROEF 3.2.2.2.2 INHOUD INTERVIEW 3.3 PROCEDURE 3.3.1.KWANTITATIEF ONDERZOEK 3.3.2 KWALITATIEF ONDERZOEK 3.4 MEETINSTRUMENTEN 3.4.2 KWALITATIEF ONDERZOEK 3.5 ONDERZOEKSTYPE 3.6.1 KWANTITATIEF ONDERZOEK 3.6.2 KWALITATIEF ONDERZOEK 3.6.3 AFHANKELIJKE EN ONAFHANKELIJKE VARIABELEN 3.7 BETROUWBAARHEID 3.7.2 KWALITATIEF ONDERZOEK 3.8 VALIDITEIT 3.8.1 INTERNE VALIDITEIT 3.8.2 EXTERNE VALIDITEIT
34 34 34 35 35 35 36 37 37 38 38 38 38 39 39 39 39 39 40 40 40 40 41
4 RESULTATEN
42
4.1 BIOGRAFISCHE GEGEVENS VAN RESPONDENTEN 4.2 BEGELEIDING 4.3 AANBOD 4.4 REDENEN DAT DEELNEMERS NIET MEER TERUGKEREN 4.5 MOTIEVEN 4.6 VERANDERINGEN 4.7 DEELNEMERS EN POTENTIËLE DEELNEMERS
42 43 45 45 45 47 47
5 CONCLUSIE 6 DISCUSSIE 7 AANBEVELINGEN
49 52 55
BIJLAGE 1 THEORIEËN
62
BIJLAGE 2 INTERVIEW SCHEMA BETROKKEN MEDEWERKERS
66
BIJLAGE 3 TRANSCRIPT
69
BIJLAGE 3 ENQUÊTE THEMAWEEKGASTEN
103
BIJLAGE 4 ENQUÊTE LOGEERWEEKEND JONGEREN
113
BIJLAGE 5 AANKONDIGINGBRIEF ENQUÊTE
122
BIJLAGE 6 HERINNERINGSBRIEF
123
BIJLAGE 7 BESTAANDE VRAGEN LIJST BEHOEFTE ONDERZOEK THEMAWEKEN EN LOGEERWEEKENDEN
124
10
1 Inleiding
Parc Spelderholt
In dit hoofdstuk wordt de aanleiding van de opdracht beschreven, de doelstelling, de hoofdvraag en de daarbij behorende deelvragen. 1.1 Aanleiding Waargenomen is dat het aanbod en de inhoud van de logeerweekenden en themaweken tot op heden niet geëvalueerd zijn bij de deelnemers. De vraag is of de inhoud van de logeerweekenden en themaweken aansluiten op de missie en visie (ontwikkeling en educatie) van Parc Spelderholt ‘Parc Spelderholt gelooft in de ontwikkelingsmogelijkheden van jongeren met een verstandelijke handicap en de daarbij behorende beperkingen. Ons doel is om jongeren na een ontwikkelingstraject op Parc Spelderholt in de maatschappij zelfstandiger en zinvoller kunnen leven. Jongeren met een beperking hebben mogelijkheden en een toekomst en die toekomst geven we met hen inhoud’. (Parc Spelderholt, 2012) Daarnaast wil de organisatie weten of er voldoende tijd wordt besteed aan sport en gezondheid. De organisatie wil weten of de faciliteiten maximaal benut worden ten behoeve van de deelnemers van de logeerweekenden en themaweken. Het aanbod binnen de weken en weekenden is terugkerend hetzelfde. 1.2 Opdrachtbeschrijving De opdracht is als volgt; het schrijven van een adviesrapport met implementatieplan waarbij de huidige situatie van de “logeerweekenden” en themaweken bij Parc Spelderholt in kaart gebracht wordt door middel van het enquêteren van de deelnemers samen met een ouder of verzorger. Er wordt gekeken of de invulling van de logeerweekenden en themaweken voldoen aan de wensen en behoeften van de deelnemers en of het aansluit op de missie en visie van de organisatie. Hierbij zal vooral gekeken worden naar het sport- en beweegaanbod en activiteiten in combinatie met educatie afgestemd op de doelgroep. 1.3 Afbakening onderzoek In zowel de opdrachtbeschrijving als de doelstelling komen vier begrippen terug waar op gefocust gaat worden gedurende dit onderzoek; wensen en behoefte van de deelnemers van de themaweken en logeerweekenden, sluit de inhoud van de themaweken en logeerweekenden aan op de missie en visie van Parc Spelderholt, wordt er voldoende educatie aangeboden in het programma en is er voldoende aandacht voor sport en gezondheid.
11
1.4 Probleemstelling Het onderstaande model geeft aan wat er gedurende dit onderzoek nodig is om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag. Tabel 1 Proces probleemstelling Welke kennis is nuttig bij het bereiken van de doelstelling?
Een of meerdere centrale vragen?
Welke kennis is nodig om de centrale vraag te kunnen beantwoorden?
Deelvragen die een bijdrage leveren aan het beantwoorden van de hoofdvraag?
-literatuur mbt wensen en behoefte -literatuur mbt sport en bewegen voor mensen met functiebeperking -Methode van onderzoek bepalen
-Hoe kan de invulling van de logeerweekenden en themaweken beter aansluiten op de wensen en behoefte van de deelnemers en de missie en visie van Parc Spelderholt
-Invulling logeerweekenden en themaweken -Missie en visie Parc Spelderholt -Wensen en behoefte van de doelgroep -Kennis omtrent de doelgroep
-Theoretische hoofdvraag en deelvragen -Empirische hoofdvraag en deelvragen -Analytische hoofdvraag en deelvragen
1.4.1 Doelstelling Het geven van aanbevelingen eind juni ’12 aan Parc Spelderholt met betrekking tot het beter aan laten sluiten op de wensen en behoeften van de deelnemers van de themaweken en logeerweekenden, door de huidige situatie in kaart te brengen van de elementen sport, bewegen en ontwikkeling. 1.4.2 Vraagstelling Hoe kan de invulling van de logeerweekenden en themaweken beter aansluiten op de wensen en behoeften van de deelnemers en de missie en visie van Parc Spelderholt? Theoretisch hoofdvraag: 1.4.2.1 Welke theorie is er bekend over het genereren van deelnemers binnen vakantieparken? Theoretische deelvragen: 1.4.2.2 Hoe kunnen de behoeftes met betrekking tot ontwikkeling van de deelnemers in kaart worden gebracht? 1.4.2.3 Hoe kan de belevenis van de doelgroep in kaart worden gebracht? 1.4.2.4 Hoe kan Parc Spelderholt inspelen op kansen met als doel het behalen van concurrentievoordeel? 1.4.2.5 Hoe kan Parc Spelderholt zorgen dat betrokken medewerkers van de themaweken en logeerweekenden de missie naleven. 1.4.2.6 Wat is er in de theorie bekend over ontwikkeling op gebied van sport en bewegen met een functiebeperking? 1.4.2.7 Welke methode kan gehanteerd worden wat betreft het implementeren van eventuele veranderingen? 1.4.2.8 Hoe kan de externe omgeving in kaart worden gebracht?
12
Empirische hoofdvraag: 1.4.3 Welke verschillen zijn zichtbaar tussen de gewenste en de feitelijke situatie met betrekking tot de themaweken en logeerweekenden? Empirische deelvragen: 1.4.3.1 Sluit de manier van begeleiding aan op de wensen en behoefte van de deelnemers? 1.4.3.2 Sluit het aanbod van de themaweken en logeerweekenden aan op de wensen en behoefte van de deelnemers? 1.4.3.3Wat is de reden dat de deelnemers niet meer terugkeren naar de themaweken en logeerweekenden? 1.4.3.4 Wat zijn motieven om deel te nemen aan de logeerweekenden en themaweken? 1.4.3.5 Hoe kijken de betrokkene medewerkers tegen veranderingen aan? 1.4.3.6 Wie zijn de deelnemers? 1.4.3.7 Wie zijn potentiële deelnemers? 1.4.3.8 Hoe ziet de externe omgeving eruit? Analytische hoofdvraag: 1.4.4 Welke aspecten en interventies kunnen worden toegepast ten aanzien van het vergroten van de bezettingsgraad? Analytische deelvragen: 1.4.4.1 Wat heeft de organisatie nodig om in de wensen en behoeften van de deelnemers te kunnen voorzien? 1.4.4.2 Hoe kunnen de motieven worden aangepast naar aanleiding van de missie en visie van Parc Spelderholt?
13
Het onderzoeksmodel dat is opgesteld aan de hand van Verschuren en Doorenwaard (2007) geeft een beeld van de theoretische, empirische en analytische fasen van het onderzoek. De linker kolom geeft de theorie weer die gebruikt wordt voor dit onderzoek, de tweede kolom geeft de empirie weer; wie zijn er betrokken bij het onderzoek en op welke manier wordt informatie verschaft? De derde kolom geeft het analytische gedeelte weer, hierin worden de resultaten uit het onderzoek weergegeven. Vanuit de resultaten worden aanbevelingen gegeven die een bijdrage leveren aan het gewenste eindresultaat. Interview afnemen betrokken medewerkers
Behoefte theorieën
Belevenenis theorien
SWOT en Confrontatiematrix
Enquete huidige deelnemers logeerweekenden /themaweken
Enquête oud deelnemers logeerweekenden/the maweken Resultaten
Theorien mbt organisatie strategien
Theorieën omtrent het in kaart brengen van de missie en medewerkers deze missie laten leven Theorien bewegen met een handicap
Potentiele deelnemers in kaart brengen
Aanbevelingen
Invulling logeerweekenden en themaweken aansluiten op wensen en behoeften van deelnemers
Wensen en behoeften in kaart brengen
Motieven deelnemers in kaart brengen
Figuur 1: Onderzoeksmodel Theorien mbt communicatie en veranderingen
In kaart brengen waar potentiële deelnemers zich bevinden
(a)
(b)
(c)
(d)
14
1.5 Begrippenkader A. Logeerweekenden: de logeerweekenden zijn met name geschikt en bedoelt voor jongeren van het speciaal onderwijs in de leeftijd van 10 tot 20 jaar. Belangrijk is dat je het leuk vindt om met leeftijdsgenoten leuke en leerzame activiteiten te ondernemen en zo samen een geweldige tijd te hebben. (zorg)ondersteuning wordt op afspraak geboden door het zorgteam. De kosten kunnen deels door het persoonsgebonden budget vergoedt worden (ParcSpelderholt, 2012). B. Themaweken: Met elke week een ander thema organiseert Parc Spelderholt door het hele jaar heen leuke en leerzame themaweken. U viert vakantie onderneemt intussen allerlei leuke activiteiten rondom het door u gekozen thema. Het gehele jaar door worden deze weken aangeboden, opgesplitst in twee doelgroepen. Voor volwassenen met een lichte tot matige verstandelijke beperking- of meervoudig beperking en/of autisme. Voor jongeren tot 25 jaar met een lichte tot matige verstandelijke beperking en/of autisme (ParcSpelderholt, 2012). C. Sport: Sport is een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifieke organisatorisch verband maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een specifieke ruimtelijke voorziening en/of omgeving, op een manier die is gerelateerd aan voorschriften en gebruiken die in internationaal verband ten behoeve van prestaties met een competitie –of wedstrijd element in de desbetreffende activiteit of verwante activiteit tot ontwikkeling zijn gekomen (Van Bottenburg in Colijn et al, 2007) D. Gezondheid: een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden en niet de afwezigheid van ziekte en gebreken (ebookinformatief, 2012). E. Adviesrapport: in een adviesrapport worden de aanbevelingen aan een organisatie of instantie beschreven die gevormd zijn door middel van onderzoek F. Implementatieplan: een plan of adviezen tot uitvoer brengen (Vandale, 2012). G. Wensen: iets uitspreken wat men graag wil, waarna dit op bovennatuurlijke wijze uitkomt (Vandale, 2012). H. Behoefte: Dat geen wat men nodig heeft (Qualiteit, 2012) I.
Educatie: Het bewust en doelgericht scheppen van voorwaarden en organiseren activiteiten en leerprocessen gedurende enige tijd met het oog op vermeerderen van kennis, het vergroten van inzicht, (Encylo, 2012).
J. Doelgroep: een groep mensen die bepaalde kenmerken gemeenschappelijk hebben. Hierdoor kunnen bepaalde acties bijvoorbeeld de verkoop van een product, of het trekken van publiek naar een museum, beter afgestemd worden op (wensen van) de groep mensen van wie dat product gemaakt is (Erfgoedwijs, 2012) K. Jongeren: jongeren met een verstandelijke beperking t/m 25 jaar (ParcSpelderholt, 2012) L. Ontwikkelingsmogelijkheden: vergroten van kennis, bekwaamheden of vaardigheden voor specifieke handelingen (Encylo, 2012) M. Verstandelijk handicap: iemand is verstandelijk gehandicapt als er sprake is van een blijvende ontwikkelingsachterstand als gevolg van een stoornis in het cognitieve functioneren (Mens en gezondheid, 2012) 15
N. Functiebeperking: Lichamelijk of geestelijke afwijking waardoor iemand belemmerd wordt in zijn functioneren (Mens en gezondheid, 2012) O. Ontwikkeling: Parc Spelderholt gelooft in de ontwikkelingsmogelijkheden van jongeren met een verstandelijk handicap en de daarbij behorende beperkingen. Ons doel is dat jongeren na een ontwikkelingstraject op Parc Spelderholt in de maatschappij zelfstandiger en zinvoller kunnen leven, (Parc Spelderholt, 2012)
16
1.6 Verantwoording en relevantie Maatschappelijke relevantie Dit onderzoek levert aanbevelingen die een bijdrage kunnen leveren aan de organisatie op het gebied van effectief en efficiënt werken. De probleemstelling luidt als volgt; De themaweken en logeerweekenden zijn tot op heden nog niet geëvalueerd waardoor de organisatie niet volledig op de hoogte is van de wensen en behoefte van de deelnemers. Dit onderzoek draagt kennis bij aan veranderen en oplossen van de probleemstelling. Na afloop van dit onderzoek worden conclusies getrokken en aanbevelingen gegeven naar de organisatie voor eventuele verbeteracties wat betreft de themaweken en logeerweekenden van Parc Spelderholt. Wetenschappelijke relevantie Dit onderzoek draagt kennis aan voor nieuwe werkvormen binnen de organisatie. Door middel van de aanbevelingen die gedaan worden na afloop van het onderzoek bestaat de mogelijkheid voor de organisatie haar kennis te vergroten. Onderzoekers zouden zich moeten richten op het kennis opdoen van de wensen en behoefte van de klant, aansluitend op de missie van de organisatie, voldoende educatie elementen en het sport en beweegaanbod. Om het onderzoek af te baken zal de focus liggen op boven genoemde elementen. Praktische relevantie Dit onderzoek levert een bijdrage aan de organisatie Parc Spelderholt. Aan de hand van desk en field research worden aanbevelingen gedaan aan de organisatie. Door middel van dit onderzoek is de organisatie op de hoogte van wensen en behoeftes van de klant. Aan de hand van aanbevelingen die gegeven worden vanuit dit onderzoek kunnen zij inspelen op de juiste wensen en behoefte. SGM relevantie De SGM’er is een manager op het gebied van sport en gezondheid. De SGM’er ontwikkelt beleid en managet medewerkers in processen. De SGM’er wordt opgeleid op een zestal verschillende competenties; coaching & begeleiding, advies & consultancy, voorlichting & communicatie, ondernemen & commercie, managen & organisatie, bestuur & beleid (Verhees, 2010-2011). Aan het eind van deze vier jarige opleiding dient de SGM’er te beschikken over deze competenties. De competenties die ontwikkeld worden binnen dit onderzoek zijn als volgt; advies & consultancy door het doen van onderzoek en aan de hand daarvan adviezen geven. Managen & organisatie op het gebied van het uitzetten van de enquête, en het afnemen van interview. De competentie bestuur en beleid zijn terug te zien in het maken van een implementatieplan, dit zal zorgen voor veranderingen binnen de organisatie wat een nieuw beleid zal vormen. Daarnaast wordt er gewerkt aan een professionaliseringsslag wat vraagt om werken aan kwaliteit, samenwerking en communicatie.
17
1.7 Leeswijzer Hoofdstuk twee bevat het theoretisch kader. Hierin wordt de theorie besproken die relevant en ondersteunend zijn bij het beantwoorden van de theoretische hoofd- en deelvragen. De verschillende modellen die gebruikt worden zullen objectief en kwalitatief beoordeeld en vergeleken worden. Hoofdstuk drie gaat in op de methode van onderzoek. Hierin wordt omschreven welke methodes van onderzoek gebruikt worden om antwoord te kunnen geven op de empirische hoofd en deelvragen, welke onderzoekspopulatie bevraagd wordt en de grootte van de steekproef. Om zeker te zijn dat de onderzoeksbevindingen niet toevallig zijn, wordt er stil gestaan bij de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek. Hoofdstuk vier gaat in op de resultaten van het onderzoek. Hierin worden de resultaten uit de enquête, het interview en de waargenomen bevindingen vanuit de observatie weergegeven. Tevens wordt er antwoord gegeven op de empirische deelvragen. Hoofdstuk vijf, de conclusie, geeft bondig antwoord op de analytische hoofd- en deelvragen gebaseerd op feiten vanuit het onderzoek. In hoofdstuk zes, de discussie, staan zowel de theoretisch als de praktische relevantie van het onderzoek centraal. Daarnaast wordt gereflecteerd op eigen onderzoek en worden de beperkingen en begrenzingen aangegeven en suggesties gedaan voor vervolg onderzoek. In hoofdstuk zeven, het laatste hoofdstuk, worden de aanbevelingen gegeven. Er wordt één aanbeveling per conclusie gegeven. Deze aanbeveling is op maat en is afgeleidt vanuit onderzoeksresultaten. In de bijlage worden de overige relevante informatie weergegeven.
18
2 Theoretisch kader
Parc Spelderholt
In dit hoofdstuk wordt de theorie besproken die een bijdrage leveren bij het beantwoorden van de theoretische hoofdvraag en deelvragen. De volgende begrippen staan centraal binnen de gevonden literatuur; wensen, behoefte, deelnemers genereren, sport en bewegen met een beperking en de externe omgeving van Parc Spelderholt. Dit zijn de belangrijkste onderdelen uit de onderzoeksvraag. De literatuur die in dit hoofdstuk besproken wordt zal antwoord geven op de theoretische hoofd en deelvragen en vormt een brug tussen de probleemstelling en het empirisch onderzoek. Allereerst wordt er besproken welke zoekmethodes zijn gebruikt om te komen tot wetenschappelijke en bruikbare bronnen, vervolgens de gevonden literatuur, daarna wordt de gevonden literatuur wordt kritisch en objectief met elkaar vergeleken, de voor en nadelen zullen tegen elkaar afgewogen worden en waarom er specifiek gekozen is voor de theorie en modellen die weergegeven zijn. Als laatst zal er een conclusie geschreven worden van dit hoofdstuk. 2.1 Beschrijving zoekmethode Om kwalitatief goede literatuur te zoeken zijn meerdere acties ondernomen. Allereerst gezocht op de catalogus van de Bibliotheek Arnhem, Google Scholar en Han Quest. Bibliotheek Arnhem Zoektermen
Hits
Motieven
177
Marketing
385
Motivatie
70
Deelnemers
79
Functiebeperking
1
Gehandicaptensport
18
Kotler
11
Sport en bewegen gehandicapten
20
Bezettingsgraad
2
Google Scholar
19
148 Effecten van vroegtijdige motorische interventies bij down syndroom
Han Quest Influence of exercise training with down syndrome
22226
Inspanningsfysiologie
665
Sporten met een down syndroom
16
20
2.2 Behoefte theorieën Hoe kunnen de behoeftes met betrekking tot ontwikkeling van de deelnemers in kaart worden gebracht? 2.2.1 Behoefte theorie van Maslow Er zijn verschillende theorie die gebruikt worden om inzicht te krijgen in de behoeften van mensen. De behoefte theorie van Maslow (1943) is er één van en is mogelijk te gebruiken voor dit onderzoek. De behoefte theorie van Maslow (1943) stelt dat ieder mens dezelfde behoeftes heeft en deze nastreeft. De onderste laag is de behoefte die als eerst bevredigd moet worden, indien dit is nagestreefd kan de trap naar boven gevolgd worden. Het is niet mogelijk een niveau over te slaan. Maslow (1943) stelt dat elk levend wezen dezelfde behoeftes nastreeft. Wanneer aan de behoefte is voldaan schuift het individu op naar een volgende trap. De bovenste laag; zelfontplooiing heeft nagenoeg dezelfde betekenis als educatie. De organisatie heeft in het verleden veel aandacht besteed aan een educatie tijdens de themaweken en logeerweekenden. Sterker nog, de themaweken en logeerweekenden bestonden voor een groot deel uit educatie. Zie bijlage 1, figuur 2 voor de behoefte piramide. 2.2.2 Behoefte theorie van Mc Clellend en Murray De theorie van Mc Clellend (1961) en Murray (1938) wordt veelal gebruikt om de behoeftes van midden en topmanagers in kaart te brengen. Deze theorie is specifiek gericht op een doelgroep en niet overal toepasbar. 2.2.3 Behoefte theorie van Hertzberg en Mc Gregor De theorie van Hertzberg (1959) en Mc Gregor (1960) worden ook geschaald onder behoefte theorieën. Deze theorieën zijn gericht op de behoeftes en motivaties van medewerkers binnen een organisatie. Hertzberg (1959) spreekt over satisfiers en dissastisfiers. Deze aspecten dragen direct bij aan werktevredenheid van medewerkers. Mc Gregor (1960) heeft het in zijn theorie over de theorie X en de theorie Y. Theorie X zijn medewerkers die lui zijn, geen verantwoording willen dragen en scherpe controle nodig hebben. Theorie Y zijn medewerkers die graag verantwoording willen dragen en zich willen ontplooien.
2.2.4 Deel conclusie Voor dit onderzoek kan de theorie van Maslow gebruikt worden. De behoefte piramide van Maslow kan worden ingezet om te toetsen of de deelnemers van de themaweken en logeerweekenden de eerste vier behoeftes bevredigd zijn. Wanneer deze vier behoefte trappen bevredigd zijn dan kan er ingespeeld worden op de laatste behoefte, het zelfontplooiing proces. Het voordeel van de theorie van Maslow is de toepasbaarheid voor ieder individu. Aangezien Parc Spelderholt werkt met een complexe doelgroep is dit model goed toe te passen op iedere deelnemer van de themaweken en logeerweekenden.
21
2.3 Belevenis theorieën Hoe kan de belevenis van de doelgroep in kaart worden gebracht? 2.3.1 Beleveniseconomie van Pine en Gillmore Belevenissen zijn gebeurtenissen die mensen op een persoonlijke manier aanspreken. Een belevenis kopen is betalen om tijd te besteden aan het genieten van een reeks memorabele gebeurtenissen die door de onderneming worden georganiseerd om je er op een persoonlijke manier bij te betrekken (Pine en Gillmore, 2000). Om uniek te kunnen blijven in deze concurrerende markt houden bedrijven zich steeds meer bezig met de ervaring die de klant beleeft bij een dienst. Pine en Gillmore (2000) delen belevenissen in op basis van twee dimensies: -De wijze van participatie door de deelnemers -De connectie die deelnemers verbindt. Voor de beleveniscirkel wordt verwezen naar bijlage 1, figuur 3. 2.3.2 De belevenistheorie van Nijs en Peters De theorie van Nijs en Peters (2002) is ook een theorie die veel gebruikt wordt om de belevenis van de doelgroep te meten. Echter wordt deze theorie veelal in de vrijetijds branche gebruikt en zit wat complexer in elkaar. 2.3.3 Deelconclusie Het model van Pine en Gillmore (2000) kan ingezet worden om bij de deelnemers van de themaweken en logeerweekenden de belevenis van de activiteit te toetsen. Welk gedrag wordt vertoond in het bij zijn van andere deelnemers ten opzichte van het gedrag wanneer er geen sprake is van het bij zijn van andere deelnemers? Hoe wordt er omgegaan met elkaar en wat verbindt de deelnemers met elkaar? In welke situatie wordt een passieve en wanneer een actieve houding aangenomen? Dit model kan ingezet worden tijdens alle themaweken en logeerweekenden om te kunnen meten wanneer de deelnemers passief en wanneer actief gedrag vertonen. Voor de betrokken medewerkers geeft dit een leidraad en kunnen zij door middel van dit model continu blijven inspelen op de wensen en behoeftes van de deelnemers. 2.4 Theorie om concurrentievoordeel in kaart te brengen Hoe kan Parc Spelderholt inspelen op kansen met als doel het behalen van concurrentievoordeel? 2.4.1 SWOT analyse Een SWOT is een van de theorieën die het mogelijk maakt sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van een organisatie of instantie in kaart te brengen. De afkorting SWOT staat voor Strenghts, Weaknesses, Opportunits en Threats. De Strenghts en Weaknesses hebben betrekking op de interne analyse van de organisatie. Op deze twee elementen kan een organisatie invloed uitoefenen. De Opportunities en Threats hebben betrekking op de externe analyse van een organisatie, hierop kan de organisatie geen invloed uitoefenen. Een SWOT analyse is uitgevoerd door L. Rhijndorp en L. Werhmeijer in het jaar 2011. Onderstaand een weergaven van deze SWOT analyse.
22
Logeerweekenden Sterktes -Het Parc met de faciliteiten -Deskundig personeel -Doorstroom mogelijkheden
Zwaktes -Hotel kan afschrikken vanwege de grootheid en onoverzichtelijkheid -Activiteitenaanod -Missen van educatie -Afstemming activiteitenteam en zorgteam -Contact met sociaal systeem jongeren -Weinig inzicht in wensen en verwachtingen van gasten
Kansen -PR -Meer educatie verwerken in het aanbod -Leerdoelen -Externe uitjes -1 begeleidingsteam
Bedreigingen -Bezuinigingen binnen de zorg uitgevoerd door politiek -Concurrentie
Themaweken Sterktes -Grote diversiteit aan activiteiten -Het Parc met faciliteiten -Deskundig personeel
Zwaktes -Te groot diversiteit in leeftijd en beperking -PR -Afstemming activiteitenteam en zorgteam -Missen van educatie -Gebonden aan 1 locatie -Weinig zich in wensen en verwachtingen
Kansen -PR -Doelgroep per themaweek afbakenen -1 Begeleidingsteam
Bedreigingen -Concurrentie -Bezuinigingen binnen de zorg
23
2.4.2 Confrontatiematrix De confrontatiematrix is een aanvulling op de SWOT analyse. De confrontatiematrix geeft inzicht in de manier waarop de organisatie sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen kan gebruiken en tegen elkaar weg te zetten. Door deze inzichten kan de organisatie de resultaten nog beter benutten om concurrentievoordeel te behalen. De confrontatiematrix kan wordt ingezet om de kansen van Parc Spelderholt in kaart te brengen en hoe zij kunnen inspelen op deze kansen met als doel het behalen van concurrentievoordeel. Op welke manier kan de organisatie de sterktes (intern) gebruiken om kansen (extern) aan te grijpen, hoe kunnen ze met de sterktes die bedreiging afwenden, hoe kunnen we met deze kans die zwakte versterken, hoe voorkomen ze dat deze zwakte de bedreiging vergroot. Recentelijk is er een SWOT analyse uitgevoerd door L. Rhijndorp en L Wehrmeijer (2011) binnen Parc Spelderholt. De confrontatiematrix kan een aanvulling bieden op de eerder uitgevoerde SWOT analyse. 2.4.3 Abell business definition- model Het business definition- model van Derek Abell (1980) wordt ingezet om te bepalen voor wie de organisatie werkt, wie de klanten zijn en hoe deze bediend kunnen worden. Het Abell business definition model stelt de klant centraal, brengt de huidige situatie in kaart en kijkt naar nieuwe mogelijkheden voor de organisatie. Een belangrijk uitgangpunt van dit model is dan ook ‘defining the business’ (Abel, 1980). Traditioneel wordt er gekeken naar de producten zoals deze op de markt gebracht worden en daarbij wie de afnemers zijn. Het Abell business definition- model geeft hier een uitbreiding aan en heeft naast de afnemersdimensie en de functiedimensie een derde dimensie toegevoegd, de technologiedimensie. Door middel van deze technologiedimensie vraagt de organisatie zich af hoe middelen kunnen worden ingezet om onderscheidend vermogen te kunnen realiseren (Abel, D.,1980) Het voordeel van dit model is de samenhang tussen de drie dimensies. Elke dimensie staat voor een ander uitgangspunt, maar vormen samen een geheel om concurrentievoordeel te behalen. Alle dimensies worden toegepast in dit onderzoek.
Afnemersdimensie: Wie is de doelgroep van de themaweken en logeerweekenden binnen Parc Spelderholt en waar bevindt zich deze doelgroep?
Functiedimensie: Wat hebben de deelnemers nodig? In welke wensen en behoefte wordt al voorzien tijdens de themaweken en logeerweekenden?
Technologiedimensie: Welke middelen hebben we nodig om in de wensen en behoeftes van de deelnemers te voorzien? Van welke faciliteiten kunnen we gebruik maken om hierin te kunnen voorzien.
Voor een schematische weergeven van het businessmodel van Abel (1980) wordt verwezen naar figuur 4 in blijlage1.
24
2.4.4 Het waardedisciplines- model Het waardedisciplines model van Tracy en Wiersma (2006) geeft aan dat iedere organisaties een keuze moet maken uit één van de drie waardedisciplines die het dicht bij de organisatie ligt. De keuze voor één van de drie disciplines zorgt voor een duidelijke strategie en structuur van de organisatie. Door de focus te leggen op één van de drie disciplines zorgt de organisatie voor differentiatie ten opzichte van de concurrentie. Voor een verdere uitwerking van dit model wordt verwezen naar figuur 5 in bijlage 1. 2.4.5 Ansoff matrix Door middel van de Ansoff matrix (1965) is het voor marketeers mogelijk groei te bepalen. Deze matrix helpt marketeers en bedrijven in het besluiten van de benodigde acties. 1. Marktpeneratie: De organisatie richt zich erop om in de bestaande markten, de marktsegmenten die nu ook al worden bediend en waar kennis van is opgebouwd, met bestaande producten en hoger marktaandeel te realiseren. 2. Marktontwikkeling: De organisatie probeert groei te realiseren door de bestaande producten te richten op nieuwe marktsegmenten. Dit kunnen nieuwe geografische markten zijn, maar ook andere marktsegmenten, die nu nog niet worden benaderd, in dezelfde geografische markt. 3. Productontwikkeling: De organisatie probeert groei te realiseren door nieuwe producten te ontwikkelen voor de bestaande marktsegmenten waar men al actief op is. 4. Diversificatie: De organisatie probeert te groeien door ‘new business’ te ontwikkelen. Men gaat zich met nieuwe producten richten op nieuwe marktsegmenten (Ansoff, 1965). Dit model kan worden ingezet om te bepalen op welke markt de organisatie zich kan gaan richten. Door middel van dit model zal de organisatie een beeld hebben van de veranderingen en nieuwe mogelijkheden op de zakelijke markt. De Ansoff matrix heeft als voordeel de toepasbaarheid voor zowel producten als diensten. 2.4.6 BCG matrix De Boston Consultancy Group (BCG) matrix (1970) is een bekend model binnen de marketing. De BCG matrix geeft de organisatie inzicht in de markt kenmerken van een product of dienst. Voor een verdere uitwerking van de BCG Matrix wordt verwezen naar bijlage 1.
25
2.4.5 Customer relationship management Customer relationschip management (CRM) is een werkwijze waarbij het optimaliseren van alle contacten met de klant centraal staan. CRM wordt ook wel omschreven als klantbeheer of klantbehoud (crmsystemen, 2012). Er wordt getracht elke klant een individuele waardepositie aan te bieden gebaseerd op zijn of haar wensen. De Amerikaanse hoogleraar Philip Kotler is van mening dat er een drietal gedachten bestaan op het gebied van customer relationship management, (Kotler, 2001) Allereerst het kostenleiderschap waarbij alles in werking wordt gesteld te trachten naar een zo laag mogelijke verkoopprijs. Als tweede de innovatie gerichte manier van onderscheidenheid, hierin wordt getracht de meeste unieke producten en diensten op de markt te brengen. Als laatste is er de customer intimacy het onder controle hebben van de klantrelatie en waardering voor het bedrijf centraal (Koltler, 2001) 2.4.6 Deelconclusie In deze paragraaf worden modellen aangehaald die allen een bijdrage kunnen leveren in het beantwoorden van de deelvraag ‘Hoe kan Parc Spelderholt inspelen op concurrentievoordeel’. Allereerst de confrontatiematrix, deze kan worden ingezet om de resultaten die voort zijn gekomen uit een eerder uitgevoerde SWOT analyse tegen elkaar af te zetten. Het Abel businessmodel (1991) kan worden ingezet gezien de veelzijdigheid van het model; Dit model biedt een drietal dimensies (Afnemersdimensie, functiedimensie, technologischedimensie) die allen een bijdrage leveren bij het streven naar concurrentievoordeel. Het model van Tracy en Wiersma (2006) kan worden ingezet om een organisatie structuur en strategie te bieden. De theorie van Tracy en Wiersma (2006) geeft een drietal disciplines aan waarvan de organisatie er een moet kiezen om zich om te gaan focussen. De Ansoff matrix kan worden ingezet om de organisatie te sturen in de benodigde acties en besluiten die zij moeten nemen. De BCG matrix kan worden ingezet om de organisatie een beeld te geven hoe haar producten of diensten in de markt staan en welke stappen genomen moeten worden. CRM is een manier om een klanten bestand op te bouwen en te onderhouden. Deze kan in ieder onderzoek of organisatie worden toegepast en streeft naar concurrentievoordeel. De keuze is gemaakt om het business definition model van Abel (1980) toe te passen, dit model vanwege de drie dimensies het meest van toepassing op Parc Spelderholt. 2.5Theorie naleven van de missie Hoe kan Parc Spelderholt zorgen dat betrokken medewerkers van de themaweken en logeerweekenden de missie naleven? 2.5.1 Ashridge missie- model Het Ashridge missie- model is een hulpmiddel om de missie van een organisatie te beoordelen, of opnieuw te ontwikkelen. Dit model kijkt niet alleen naar de strategie van een organisatie maar juist specifiek naar de emotionele aspecten. Het model gaat uit van twee soorten stromingen voor missies:
De strategische school, hierbij vormt de missie de eerste stap binnen het strategisch managementproces.
De culturele school, hierbij wordt de missie beschouwd als uiting die de goede samenwerking tussen de medewerkers waarborgt, (Campbell,& Yeung,1991)
Naast deze scholen heeft het model een viertal, dat enkele samenhangend geheel vormen voor een volwaardige missie. Figuur 6 in bijlage 1 geeft schematisch het Ashridge missie-model weer. 26
2.5.2 De balanced scorecard De balanced scorecard (BSC) van Kaplan & Norton (1992) beschrijven verschillende vormen van strategie. Deze beschrijven de bestaansrechten van organisaties. Deze theorie bespreekt doelen met de medewerkers en stuurt vervolgens door middel van procesmanagement. De theorie die hier op lijkt maar toch afwijkt van de aanpak is het Ashridgde missie- model van Campbell, & Yeung (1991). Deze theorie geeft aan dat medewerkers de ‘sence of mission’ moeten naleven. De medewerkers moeten eerst zelf op de hoogte zijn van de missie van de organisatie voordat zij deze kunnen overdragen op de gasten. Wanneer de medewerkers geen idee hebben welke missie de organisatie nastreeft kunnen zij dit niet overbrengen op de doelgroep. 2.5.3 Klantenbinding door spaarsystemen Onderzoeken zijn uitgevoerd naar het effect van spaarsystemen op klantenbinding. Thomassen (2000) stelt in zijn theorie dat niet alleen spaarsystemen de klantbinding bevorderen maar klantenmanagement hierbij van essentieel belang is. Klantenmanagement is er pro actief voor zorgen dat elke individuele klant op korte termijn een maximale bijdrage levert aan de omzet. Dit door ervoor te zorgen dat de juiste klanten tevreden zijn en vertrouwen hebben in het product of dienst. 2.5.4 Deelconclusie Het model van Campbell, & Yeung (1991) kan worden ingezet om te achterhalen of de medewerkers voldoende betrokkenheid voelen bij de organisatie. Het voordeel van dit model ten opzichte van het model van Kaplan en Norton (1992) is de benadering van binnen naar buiten. Houdt de organisatie haar medewerkers voldoende op de hoogte van lopende zaken? Leeft de organisatie een ‘sence of mission’ na? Dit missie gevoel wordt gecreëerd door de manier van opereren binnen de organisatie. Het model van Campbell, & Yeung (1991) zal fungeren als hulpmiddel om te toetsen of de medewerkers de sence of mission naleven. Het is voor iedere organisatie van essentieel belang dat de medewerkers de ‘sence of mission’ naleven. Wanneer medewerkers zich betrokken voelen bij de organisatie zullen zij dit ook uitstralen naar de deelnemers van de themaweken en logeerweekenden en komt dit de kwaliteit ten goede komt (Campbell, & Yeung,1991). Het model van Campbell, & Yeung (1991) bekijkt en beredeneerd de organisatie van binnen naar buiten. Het model kijkt alleen naar de interne omgeving. 2.6 Theorie bewegen met een handicap Wat is er in de theorie bekend over ontwikkeling op gebied van sport en bewegen met een functiebeperking? 2.6.1 Invloed van sport op de body mass index bij jong volwassenen met down syndroom Uit een experiment waaraan 22 jong volwassen hebben deel genomen met down syndroom is gebleken dat jong volwassen hun body mass index (BMI) aanzienlijk kunnen verbeteren bij een training van 12 weken gedurende 3 uur per week zowel op het land als in het water. Het experiment laat zien dat jong volwassenen met down syndroom ook in staat zijn te bewegen en op deze manier de kwaliteit van leven te bevorderen. Het bevorderen van de kwaliteit van leven heeft positieve gevolgen voor de persoon zelf op psychigische en fysieke wijze (Ordonez, Rosety, Rodriquez, 2006).
27
2.6.2 Fysiotherapie voor jonge kinderen met down syndroom De motorische ontwikkeling van jonge kinderen met down syndroom loopt niet synchroon met die van kinderen zonder down syndroom. Voor een verdere uitwerking van deze theorie wordt verwezen naar bijlage 1. 2.6.3 Wat weten we over de fysieke fitheid en training bij kinderen met een chronische aandoening? Of het voor kinderen met een chronische aandoening van belang is voldoende te bewegen staat ter discussie in het artikel; ’ Wat weten we over de fysieke fitheid en training bij kinderen met een chronische aandoening? ‘ (Brussel, 2008) Voor iedereen is het bekend dat voldoende bewegen je fitheid verhoogd, de kwaliteit van leven bevorderd en des te groter je fitheid des te minder kans op overlijden (Blair e.a, 2001). Kinderen met een chronische aandoening worden vaak belemmerd in hun bewegen. De chronische ziekte zorgt vaak voor een hypoactiviteit, wat zal leiden tot een deconditioneringseffect wat inhoud een vermindering van de functionaliteit van het kind. De neerwaartse spiraal van deconditionering kan zich bij elk chronische aandoening of handicap voordoen. Beweging, fysieke inspanning of een fysieke vorm van therapie kan er voor zorgen dat de deconditionering verminderd zal worden (Brussel, M. 2008). 2.6.4 Wensen en behoeftes van ouderen met een verstandelijke beperking Er is onderzoek gedaan naar de behoeftevergelijking tussen ouderen en jongere personen met een verstandelijke beperking (Heumen, 2008). Naar een negen tal domeinen is onderzoek gedaan; lichaam en gezondheid, psychisch functioneren, persoonlijke verzorging, sociale relaties, wonen, werk/dagbesteding, materiële bezittingen, geloof, zeggenschap, De gemiddelde leeftijd van de jongeren was 24.1 jaar met een IQ van gemiddeld 49. De gemiddelde leeftijd van de ouderen was 53.8 jaar met een IQ van gemiddeld 48. De doelgroep bestaat uit licht en matig verstandelijk beperkt. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat ouderen zich zorgen maken over hun lichamelijke gezondheid, jongeren niet. Ouderen zijn niet tevreden over de kwaliteit van hun sociale relaties, jongeren wel. Jongeren hebben meer behoefte aan leren en zelfstandig zijn dan ouderen. 2.6.5 Deelconclusie Deze theorieën van (Brussel, et al 2008) geven aan dat sport en bewegen een positieve invloed heeft op de ontwikkeling van mensen met een down syndroom en chronisch zieke kinderen. Deze wetenschappelijke theorie wordt meegenomen in de aanbevelingen naar de organisatie. Sport en bewegen is voor deze doelgroep een zeer belangrijke manier van ontwikkelen. ‘ De theorie die de wensen en behoefte van ouderen in kaart brengen samen met de uitkomsten uit de enquête leveren een bijdrage bij het kunnen doen van aanbevelingen. Het in kaart kunnen brengen van de wensen en behoeftes van ouderen met een functiebeperking is opgenomen als doelstelling voor dit onderzoek bij Parc Spelderholt.
28
2.7 Theorie communicatie en veranderingen Welke methode kan gehanteerd worden wat betreft het implementeren van eventuele veranderingen? 2.7.1 Communicatiemodel bij veranderingen Berenschot De meeste mensen binnen organisaties vinden veranderingen maar niets. Veranderingen gaan gepaard met het loslaten van een vertrouwde omgeving, toch zijn medewerkers binnen een organisatie van essentieel belang wanneer het gaat om veranderingen stelt Beerenschot (2002). Veranderingen vragen tijd, energie en vooral committent van medewerkers. Wanneer medewerkers niet het nut van veranderingen inzien en zich er niet voor open stellen, kunnen veranderingen veel onrust veroorzaken (Beerenschot 2002). Het communicatie model van Berenschot (2002), geeft in zijn beschrijving een viertal pijlers waar verandering op steunen; Noodzaak van de verandering Positionering van de veranderingspositie Veranderstijl Vertrouwen De verander kwadranten van Berenschot (2002) is gebaseerd op veranderingen binnen organisaties. De best passende aanpak wordt gebaseerd op het type organisatie en het type verandering. Berenschot (2002) onderscheidt twee soorten organisaties en twee soorten veranderingen; koude en warme organisaties en veranderingen. Nadat het type verandering en het type organisatie is vastgesteld kan de meest passende strategie worden ingezet. De combinatie van type organisatie en type verandering geeft de manager een praktische leidraad voor de richting van verandering (Berenschot, 2002). Zie tabel 1 in bijlage 1 voor de Veranderkwadranten van Berenschot. 2.7.2 Deelconclusie Parc Spelderholt is een organisatie die veranderingen deelt met het team en de oplossingen bespreekbaar maakt om de medewerkers gemotiveerd en dicht bij de organisatie te houden. Beerenschot (2002) stelt in zijn theorie dat het type verandering afhankelijk is van het soort organisatie en welke gevolgen dit met zich mee zal brengen.. 2.8 Externe analyse Om de externe analyse van Parc Spelderholt in kaart te brengen worden de demografische, sociaal maatschappelijke en de politieke factoren in kaart gebracht. De elementen ecologisch en technologisch zijn niet van toepassing in dit onderzoek aangezien het gaat om het in kaart brengen van de potentiële deelnemers. De demografische gegevens een beeld geven van de bevolking in de provincie Gelderland en specifiek de gemeente Apeldoorn. De sociaal maatschappelijke gegevens geven een overzicht van hoe de omgeving eruit ziet en hoe er ingespeeld wordt op speciaal onderwijs. De politieke factoren beschrijven hoe de politiek en de overheid inspeelt op speciaal onderwijs. Ook zal er in kaart worden gebracht wat het aanbod in aan speciaal onderwijs.
29
2.9 Objectieve vergelijking literatuur Alle gevonden modellen en literatuur zijn wetenschappelijk getoetst. De theorieën zijn gevonden in boeken, digitale tijdschriften, en op het internet. De modellen en theorieën die gebruikt worden in dit theoretisch kader leveren een bijdrage bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Tevens fungeren deze modellen als basis voor het opstellen van het kwalitatieve en kwantitatieve onderzoek. De modellen en theorieën die gebruikt worden zijn over het algemeen toepasbaar in iedere branche, tenzij anders vermeld. De behoefte theorieën die in dit theoretisch kader worden aangehaald zijn uiteenlopend en niet voor iedere doelgroep toepasbaar. De theorie van Maslow is wel voor iedere doelgroep en individu toepasbaar. Daarom is gekozen om de theorie van Maslow te gaan gebruiken. De theorie van Mc Clelland en Murray (1938) wordt ook beschouwd als een behoefte theorie, echter zijn deze meer gericht op het meten van behoeftes van midden en top managers. De theorie van Mc Clellend en Murray (1938) is niet van toepassing op de themaweken en logeerweekend deelnemers aangezien zij als uitgangspunt; prestatie, verwantschap en macht hanteren. De theorie van Hertzberg (1959) en MC Gregor (1960) worden ook geschaald onder behoefte theorie. Deze hebben vooral betrekking op de behoefte en motivaties van de medewerkers binnen een organisatie. De theorieën op het gebied van belevenis die naar voren komen in dit theoretisch kader zijn; Beleveniseconomie van Pine en Gilmore (2000) en de theorie van Nijs en Peters (2002). De beleveniseconomie van Pine en Gillmore (2000) wordt gebruikt om te kunnen achterhalen wanneer de deelnemers een actieve en wanneer een passieve houding aannemen. De theorie van Nijs en Peters (2002) wordt alleen toegepast in de vrijetijds branche en is minder toepasbaar op de themaweken en logeerweekenden. Voor dit onderzoek kan de theorie van Pine en Gillmore (2000) gebruikt worden. Deze theorie is voor iedere medewerker binnen Parc Spelderholt toe te passen op de deelnemers om op die manier te achterhalen hoe de deelnemers de beleving van de activiteit ervaren en beleven. Meerdere theorieën worden aangehaald om concurrentievoordeel in kaart te brengen. De confrontatiematrix kan gebruikt worden voor dit onderzoek. Omdat dit een uitbreiding is op de SWOT analyse. In de confrontatiematrix wordt beschreven hoe de sterktes kunnen worden ingezet om kansen te benutten, met een sterkte op een bedreiging inspelen, met een zwakte op kansen inspelen en met een zwakte op de bedreiging inspelen door deze te vermijden of af te stoten. Recentelijk is er een SWOT analyse uitgevoerd binnen Parc Spelderholt, vandaar de keuze voor de confrontatiematrix. De theorie van Abel (1980) en Tracy & Wiersma (2006) hebben veel overeenkomsten en zullen daardoor niet beide gebruikt worden voor dit onderzoek. Gekozen is voor de theorie van Abel, deze is uitgebreider. Deze theorie geeft aan dat een organisatie ook moet kijken naar de afnemersdimensie. De Ansoff matrix kan worden ingezet om voor de organisatie een duidelijk beeld te schetsen op welke mark zij zich moeten gaan richten. In tegenstelling tot de theorie van Abel (1980) en die van Tracy en Wiersma (2006) richt de Ansoff matrix zich op de externe omgeving. Door dit model is te zetten is de organisatie genoodzaakt te kijken wat concurrenten doen en waar potentiële deelnemers zich bevinden. Dit model is goed toe te passen in combinatie met de externe analyse. Hierin wordt een overzicht weergegeven van de potentiële deelnemers. De BCG matrix kan ingezet worden om een beeld te geven waar de dienst (themaweken en logeerweekenden) staan ten opzichte van de marktgroei en het relatieve marktaandeel. Door een beeld te hebben van deze marktgroei en het relatieve marktaandeel kan de organisatie inspelen op eventuele nieuwe kansen of zich voorbereiden op eventuele bedreigingen die zich voor kunnen doen. 30
De Balanced scorecard van Kaplan & Norton (1992) beschrijven verschillende vormen van strategie. Deze beschrijven de bestaansrechten van organisaties. Deze theorie bespreekt doelen met de medewerkers en stuurt vervolgens door middel van procesmanagement. De theorie die hier op lijkt maar toch afwijkt van de aanpak is het Ashridgde missie- model van Campbell, & Yeung (1991). Deze theorie geeft aan dat medewerkers de ‘sence of mission’ moeten naleven om deze te kunnen overbrengen op de deelnemers. Voordeel van dit model is dan ook de aanpak van binnen naar buiten. De theorieën omtrent het bewegen van kinderen met een chronische aandoening is specifiek van toepassing op de branche en de doelgroep. Deze theorieën zorgen voor diepgang in het theoretisch kader en hierin worden resultaten beschreven die voort zijn gekomen uit eerder onderzoek. Deze literatuur is gevonden in vaktijdschriften en zijn al meerdere malen gebruikt voor onderzoek op dit gebied. De resultaten van het onderzoek omtrent bewegen van kinderen met een chronische aandoening kan meegenomen worden in het sport en beweegaanbod wat aangeboden wordt tijdens de themaweken en logeerweekenden. De doelgroep die beschreven wordt in dit onderzoek sluit nauw samen op de doelgroep van de themaweken en logeerweekenden. Door motorische oefeningen terug te laten komen in de activiteiten zal de kwaliteit van leven van deze doelgroep bevorderd worden aldus de theorie van (Brussel, et al 2008) Het communicatiemodel van Berenschot (2002) is een model dat gericht is op de interne veranderingen. Dit model kijkt naar een viertal aspecten;
De noodzaak van de verandering
De positie va de verandering
De stijl van verandering
Het vertrouwen
Dit model geeft aan dat het van belang is een verandering aan te passen op het type organisatie. In tabel 1 worden het type organisaties weergegeven en welke stijl van verandering daarbij het beste past. Een sterkte van dit model maar tevens een vakuil is het specifiek richten op de interne organisatie. Dit model kijkt niet naar invloeden van buiten af.
31
2.10 Conclusie In de conclusie zal worden ingegaan op de keuze voor de modellen en theorieën die zijn toegepast in dit kader. Voor dit onderzoek is gekozen om de theorie van Maslow (1943) in te zetten. De behoefte piramide van Maslow (1943) kan worden ingezet om te toetsen of de deelnemers van de themaweken en logeerweekenden de eerste vier behoeftes bevredigd zijn, wanneer dit het geval is kan de organisatie inspelen op de vijfde behoefte. De vijfde behoefte staat voor zelfontplooiing en ontwikkeling. Wanneer de eerste vier behoeftes niet bevredigd zijn kan volgens Maslow (1943) niet aan de vijfde behoefte worden voldoen. Om verder in te gaan op de wensen en behoeftes van de deelnemers wordt het business model van Abel (1980) gebruikt. Deze modellen geven handvatten voor de organisatie om zich te focussen op het behalen van concurrentievoordeel. Het behalen van concurrentievoordeel kan niet zonder te weten wat de doelgroep wil. De CRM methode wordt ingezet om te achterhalen wat de wensen en behoeftes van de klant zijn en het opbouwen van relaties met de klant. De theorie van Pine en Gillmore (2000) kan worden ingezet om tijdens de themaweken en logeerweekenden de beleving van de doelgroep te bekijken. Door middel van deze theorie toe te passen kan de beleving per activiteit van de deelnemers gemeten worden. Pine en Gillmore (2000) onderscheiden in hun theorie passief en actief gedrag. Wanneer welk gedrag vertoond wordt zegt iets over de beleving van in dit geval de activiteit. Om de externe omgeving in kaart te brengen is gekozen voor de demografische, politieke en sociaal maatschappelijke factoren van de DESTEP. Op deze manier wordt een beeld geschetst van de omgeving van Parc Spelderholt. De theorieën op gebied van bewegen met een down syndroom en fysieke fitheid voor kinderen met een chronische aandoening geven resultaten uit wetenschappelijk onderzoek. Deze theorieën geven aan dat bewegen, sporten en gezondheid de kwaliteit van leven van mensen met een functiebeperking te allen tijde ten goede komt. Dit onderzoek kan meegenomen worden in het bepalen van de activiteiten binnen de themaweken en logeerweekenden. Door motorische oefeningen terug te laten komen in de activiteiten zal de kwaliteit van leven van deze doelgroep bevorderd worden. Wanneer uit het onderzoek zal blijken dat er veranderingen doorgevoerd moeten worden zal de theorie van Beerenschot (2002) ingezet worden. De theorie van Beerschot (2002) kijkt naar het type verandering en het type organisatie. Door deze twee dimensies samen te pakken zal een verandering op maat naar voren komen en volgens de theorie van Beerenschot (2002) de minste problemen met zich mee brengen. Binnen Parc Spelderholt is er geen eerder onderzoek gedaan naar dit onderwerp. Wel is bekent dat dit onderwerp nog niet geëvalueerd is. Ook zijn er tot op heden nog geen didactische modellen gebruikt om de themaweken en logeerweekenden opnieuw op de kaart te zetten. De theorie die gebruikt zijn in dit kader zullen allen een bijdrage leveren in het beantwoorden van de onderzoeksvraag.
32
3 Methode
Parc Spelderholt
In dit hoofdstuk wordt het onderzoeksdesign beschreven. De verschillende onderzoekmethodes zullen een bijdrage leveren aan het beantwoorden van de empirische hoofd- en deelvragen.
Welke verschillen zijn zichtbaar tussen de gewenste en de feitelijke situatie met betrekking tot de themaweken en logeerweekenden’?
Sluit de manier van begeleiding aan op de wensen en behoefte van de deelnemers? Sluit het aanbod van de themaweken en logeerweekenden aan op de wensen en behoefte van de deelnemers? Wat is de reden dat de deelnemers niet meer terugkeren naar de themaweken en logeerweekenden? Wat zijn motieven om deel te nemen aan de logeerweekenden en themaweken? Hoe kijken de betrokkene medewerkers tegen veranderingen aan? Wie zijn de deelnemers? Wie zijn potentiële deelnemers? Hoe ziet de externe omgeving eruit?
In dit onderzoek wordt onderscheid gemaakt in desk- en field research. Desk research is letterlijk de informatie die vanachter het bureau verzameld wordt. Field research is informatie verzamelen waar naar zelf onderzoek gedaan moet worden. Field research wordt onderverdeeld in kwalitatieve en kwantitatieve gegevens verzamelen. Door deze methodes van onderzoek toe te passen worden resultaten weergegeven en aanbevelingen gedaan.
33
3.1 Operationalisering begrippen In deze paragraaf worden begrippen vanuit het theoretisch kader geoperationaliseerd in meetbare begrippen. Tabel 2 Begrippen operationaliseren 1 Eigenschapbegrip 2 Dimensie Betrokken medewerker Sociaal
Cognitief
Jong volwassenen Jonge kinderen Kinderen met chronische aandoening
Cognitief Cognitief Fysiek Psychisch
3 Indicatoren -manier van omgang deelnemers -manier van omgang collega’s -betrokken bij veranderingen -leeft missie organisatie -behalen van doelstellingen -leeftijd 18-25 jaar -leeftijd 0-7 jaar -Verminderde motoriek - Minder mobiel -Verminderd concentratie vermogen -Autisme
In Tabel 2 worden begrippen vanuit het theoretisch kader verduidelijkt. De eerste kolom eigenschapbegrippen zijn begrippen die genoemd worden in het theoretisch kader, kolom 2 geeft de dimensie weer en kolom 3 de indicatoren van het begrip. 3.2 Onderzoeksmethode In deze paragraaf wordt de methode van onderzoek beschreven. Deze bestaat uit desk en field research. 3.2.1 Desk research In deze fase wordt informatie verzameld ‘’van achter het bureau’’ (allesovermarktonderzoek, 2012). Door middel van het bestuderen van demografische gegevens van de deelnemers, verslagen van vergaderingen en overige administratieve rapporten die bekend zijn bij Parc Spelderholt kan de volgende empirische deelvraag beantwoord worden; 1. Wie zijn de deelnemers? 2. Wie zijn potentiële deelnemers 3.2.2 Field research In deze fase van onderzoek worden gegevens verzameld waarvoor onderzoek verricht moet worden (allesovermarktonderzoek, 2012). Field research wordt onderverdeeld in een tweetal onderzoeksmethodes; Kwantitatief onderzoek bij deelnemers die de laatste twee jaar hebben deelgenomen aan de themaweken en/of logeerweekenden. Kwalitatief onderzoek door middel van een drietal interviews met betrokken deelnemers. Door middel van het toepassen van deze twee methodes van onderzoek worden onderstaande deelvragen beantwoord; 34
3. Sluit het aanbod van de themaweken en logeerweekenden aan op de wensen en behoefte van de deelnemers? 4. Wat is de reden dat de deelnemers niet meer terugkeren naar de themaweken en logeerweekenden? 5. Wat zijn motieven om deel te nemen aan de themaweken en logeerweekenden? 6. Wat is de reden dat de deelnemers niet meer terugkeren naar de themaweken en logeerweekenden? 7. Wat zijn motieven om deel te nemen aan de logeerweekenden en themaweken? 8. Hoe kijken de betrokkene medewerkers tegen veranderingen aan? 9. Hoe ziet de externe omgeving eruit? 3.2.2.1 Kwantitatieve data verzameling Voor het verzamelen van kwantitatieve data wordt gebruikt gemaakt van een enquête. De enquête komt voort uit het theoretisch kader. De modellen en theorieën worden getoetst aan de populatie. Om de betrouwbaarheid te waarborgen zal er zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van bestaande vragenlijsten, deze zijn ‘evidence based’ getoetst. 3.2.2.1.1 Populatie en steekproef De totale populatie van dit onderzoek wordt gevormd door alle deelnemers die de laatste twee jaar hebben deelgenomen aan de themaweken en/of logeerweekenden. De populatie bestaat uit N=96 respondenten in de leeftijdscategorie van 10 jaar t/m 80 jaar, waarvan N=47 vrouwen en N=49 mannen. De populatie voor de themaweken vallen binnen de doelgroep (volwassenen en jongeren met een lichte tot matige verstandelijke- of meervoudige beperking en/of autisme ). De populatie voor de logeerweekenden valt binnen de doelgroep ( jongeren van het speciaal onderwijs in de leeftijd 1020 jaar oud die het leuk vinden met leeftijdgenoten leuke en leerzame activiteiten te ondernemen met leeftijdsgenoten). De gehele populatie is woonachtig in Nederland waarvan de meeste woonachtig zijn in een woonvorm en andere wonen bij ouders/verzorgers. Er is gekozen geen gebruik te maken van een steekproef. Op deze manier hebben alle deelnemers de kans hun mening te uiten over de themaweken en logeerweekenden. 3.2.2.1.2 Inhoud enquête De enquête is opgebouwd aan de hand van stellingen. Stellingen worden beantwoord door middel van de 5 punts likert schaal. Er wordt gebruik gemaakt van twee variaties; helemaal eens, eens, neutraal, oneens, helemaal oneens. Zeer goed, goed, neutraal, slecht, zeer slecht. De enquête heeft als doel; het in kaart brengen van de wensen en behoefte van de deelnemers, en de tevredenheid. Voor het opstellen van de enquête is er gebruik gemaakt van een bestaande vragenlijsten; Behoefte onderzoek van scriptie samen op weg, (Nooijen, 2010). Zie bijlage 8 voor de volledige vragenlijst.
35
Tabel 3 opbouw enquête Opbouw enquête Rubriek
Theorie
Vraag
Respondenten
Persoonsgegevens
Maslow (1943)
1
Themaweken en logeerweekenden
Medewerkers
Tracy en Wiersma (2006)
2
Themaweken en logeerweekenden
2
Themaweken en logeerweekenden
3
Themaweken en logeerweekenden
Begeleiders Educatie
Missie Parc Spelderholt Campbell&Yeung (1991)
Sport en bewegen
Blair (2001)
4
Themaweken en logeerweekenden
Variatie aanbod
Abel (1980)
5
Logeerweekenden
Thema’’s
Abel (1980)
5
Themaweken
Communicatie
Beerenschot (2002)
6
Themaweken en logeerweekenden
Tabel 3 geeft de opbouw van de enquête weer. De kolom rubriek geeft het hoofdthema weer, vanuit daar zijn de verschillende vragen tot stand gekomen, de kolom theorie geeft aan vanuit welke theorie de vragen zijn opgebouwd, de kolom vraag geeft aan waar deze is terug te vinden in de enquête en de kolom respondenten geeft aan in welke enquête de verschillende rubrieken terugkomen. De enquête voor de themaweekgasten verschilt op een rubriek met de enquête voor de logeerweekenden jongeren. 3.2.2.2 Kwalitatieve data verzameling Voor het verzamelen van kwalitatieve data wordt gebruik gemaakt van interviews. Een mondeling interview is de aangewezen methode om informatie te verkrijgen over attitudes, gevoelens, gedachten en kennis stelt Baarda (2000). Het voordeel van het uitvoeren van een interview is de diepgang, de kans is klein dat minder relevante onderwerpen aan bod komen (Baarda, de Goede, Kalmijn, 2000). Het interview wordt gehouden op een half gestructureerde manier, wat inhoud dat er gebruik wordt gemaakt van een topiclijst met gerichte vragen waarbij de structuur bekend is. De interviews worden 1 op 1 afgenomen. Het voordeel van een interview met een persoon te gelijk is; minder kans op sociaal wenselijk antwoord, mensen kunnen ongeremd reageren maar blijven in hun gedachten gang en de geïnterviewde zal voornamelijk aan het woord zijn. (Baarda & de Goede, 2007). Het interview zal uitgevoerd worden met een drietal medewerkers die nauw betrokken zijn bij de themaweken en logeerweekenden.
36
3.2.2.2.1 Populatie en steekproef Voor het kwalitatieve onderzoek is er gebruik gemaakt van een selecte steekproef. In overleg met Sigird Nijenhuis is gekozen voor deze drie personen. Deze drie personen zijn nauw betrokken bij de themaweken en logeerweekenden en zijn in staat een beeld te geven over hoe Parc Spelderholt kan inspelen op de wensen en behoeften van de deelnemers. 3.2.2.2.2 Inhoud interview Voor het afnemen van het interview is gekozen voor een half gestructureerde methode. Dit houdt in dat er gebruik wordt gemaakt van een topiclijst met gerichte vragen en waarbij de structuur van te voren is vastgesteld (Baard & de Goede, 2005). Op deze manier wordt de structuur van het interview gewaarborgd en zal dit bijdrage aan de kwaliteit. Tabel 4 opbouw interview Opbouw interview Topic
Theorie
Doel
Wensen en behoeften
Pine en Gillmore (2000) Abel (1980)
Meten of de betrokken medewerkers op de hoogte zijn van de wensen en behoeften van de deelnemers
Missie Parc Spelderholt
Campbell&Yeung (1991)
Beeld krijgen of de medewerkers de missie naleven
Voldoende sport en beweegaanbod
Blair (2001)
Sterktes en zwaktes
Confrontatiematrix
Weergeven van een SWOT analyse
Potentiële deelnemers
DESTEP factoren
Meten of de betrokken medewerkers op de hoogte zijn waar potentiële deelnemers zich bevinden
Veranderingen binnen de organisatie
Beerenschot (2002)
Meten of de betrokken medewerkers op de hoogte zijn van de belangrijkheid van sport en bewegen
Meten hoe betrokken medewerkers tegen veranderingen aankijken
Tabel 4 geeft weer hoe de interviews zijn opgebouwd. De kolom topic geeft weer welke thema’s aan bod komen, de kolom theorie geeft weer vanuit welke theorie de topic’s zijn opgebouwd en de kolom doel geeft weer wat het doel is van de gekozen topic’s. Zie bijlage 3 voor een volledig uitgewerkt interview schema.
37
3.3 Procedure In deze paragraaf wordt de procedure van het kwantitatieve en het kwalitatieve onderzoek beschreven. 3.3.1.Kwantitatief onderzoek Voorafgaand aan het uitzetten van de enquête wordt er een brief verstuurd naar de hele populatie. Om op die manier committent te creëren en de populatie alvast te attenderen op het onderzoek. Zowel de brief als de enquête wordt gericht aan de deelnemers van de themaweken en logeerweekenden. De aankondigingbrief wordt verzonden op donderdag 9 april per email en indien geen email adres bekend is per post. Op maandag 14 april worden de daadwerkelijke enquêtes verzonden. De enquête is voorzien van een antwoord enveloppe zodat deze kosteloos retour gezonden kan worden. De enquête wordt gericht aan de deelnemers van de themaweken en/ of logeerweekenden. Op het instructiebad is opgenomen dat de voorkeur uit gaat naar het samen invullen van de enquête. Indien dit niet haalbaar is zal de ouder/verzorger of begeleider deze invullen. Wanneer het scenario zich voor doet dat er na twee weken geen respons is dan wordt er een herinneringsbrief verzonden. Deze brief wordt verzonden naar de gehele populatie aangezien de enquête anoniem is. Hierin worden de respondenten gevraagd de enquête als nog in te vullen en retour te zenden en indien dit al is gedaan, zij de brief als niet verzonden kunnen beschouwen. Na afloop van het onderzoek worden de enquêtes verzameld als ingevoerd in Excel. Vanuit daar worden de gegevens met behulp van Excel en SPSS geanalyseerd.
3.3.2 Kwalitatief onderzoek In de week van 26-31 maart 2012 worden afspraken ingepland met de drie personen voor het afnemen van het interview. De personen worden persoonlijk benaderd en er zal worden toegelicht wat de achterliggende gedachten is van het interview en wat zij kunnen verwachten. Er wordt vermeld dat de resultaten uit het interview anoniem blijven en dat hier vertrouwelijk mee om wordt gegaan. Het interview wordt opgenomen met een audiorecorder en voorafgaand het interview zal gevraagd worden of de geïnterviewde hier problemen mee heeft. Het interview wordt alleen opgenomen voor het uitwerken van het transcript. De interviews vinden plaats in de week van 1-7 april en zal gehouden worden in het Parc Huis van Parc Spelderholt te Beekbergen. Een vergaderruimte wordt gereserveerd om daar het interview af te nemen. Deze vergaderruimtes zijn voorzien van witte muren en hier zijn verder geen tot weinig elementen aanwezig die de geïnterviewde zouden kunnen afleiden. 3.4 Meetinstrumenten In deze paragraaf wordt beschreven welke meetinstrumenten gebruikt worden voor het meten van de kwantitatieve en de kwalitatieve data. 3.4.1 Kwantitatief onderzoek Voor het kwalitatieve onderzoek wordt gebruik gemaakt van een ordinaal meetniveau. Een ordinaal meetniveau wil zeggen een eenduidige ordening (Laan & Ervan, 2007). De vragen zullen in een logische volgorde worden weergegeven. Per rubriek zullen een aantal vragen opgesteld worden in de vorm van een trechter. Dit houdt in dat de vragen van algemeen naar specifiek geformuleerd worden. Deze meetmethode geeft zowel structuur aan de enquête als bij het uitwerken van de enquête. De antwoordschaal die hierbij past is de Likert schaal. De Likert schaal wordt gebruikt om meningen van respondenten in kaart te brengen. In dit onderzoek zal de vijfpunt schaal ingezet worden 38
(van Thiel, 2010) (Helemaal oneens- oneens- neutraal- eens- helemaal eens). Het meten met behulp van een enquête zorgt voor een breed onderzoek waarvan dat oppervlakkig de tevredenheid van de respondenten meet. 3.4.2 Kwalitatief onderzoek Voor het kwalitatieve onderzoek wordt gebruikt gemaakt van Word. Na het eerste interview wordt hierop gereflecteerd, eventuele verbeteringen kunnen dan in het volgende interview toegepast worden. De interviews fungeren als versterking bij het geven van aanbevelingen. Het transcript is terug te zien in bijlage 3. 3.5 Onderzoekstype Dit onderzoek is gericht op verklarend onderzoek. Verklarend onderzoek is gericht op het proberen vast te stellen of een bepaalde gebeurtenis of verandering te verklaren is. Het doel is een verband te leggen waarom de deelnemers wel of niet de themaweken en logeerweekenden bezoeken. Er wordt gezocht naar een verklaring wat het verschil is tussen de gewenste en de feitelijke situatie met betrekking tot de themaweken en/of logeerweekenden. 3.6 Data verwerking In deze paragraaf wordt beschreven welke methodes gebruikt worden voor het verwerken van de kwantitatieve en de kwalitatieve data. 3.6.1 Kwantitatief onderzoek De gegevens uit de enquête worden verwerkt in het statistische programma SPSS en het rekenprogramma Microsoft Excel. Met behulp van het statistische programma SPSS versie 17.0 wordt beschrijvende statistiek gebruikt om een verdeling weer te geven van man/vrouw en de leeftijdscategorieën van de respondenten. Voor het analyseren van de gegevens wordt de non paramedische test, de Kruskal- Wallis gebruikt. Hierin worden de gemiddelde rangscores voor elke groep vergeleken. Om te kunnen uitrekeningen of er een significant verschil te zien is tussen twee variabel wordt de Mann- Whitney toets gebruikt. Wanneer er een significant verschil te zien is zal er gekeken worden in welke leeftijdscategorieën deze zich bevinden. De resultaten zullen gepresenteerd worden in het hoofdstuk resultaten. Her reken programma Excel 2007 zal gebruikt worden om door middel van grafieken de resultaten uit de enquête weer te geven, om aan de hand daarvan conclusies te kunnen onderbouwen. 3.6.2 Kwalitatief onderzoek De resultaten die voort komen uit de drietal interviews, die afgenomen worden met betrokken medewerkers van de themaweken en logeerweekenden. 3.6.3 Afhankelijke en onafhankelijke variabelen Voor dit onderzoek is er sprake van afhankelijke en onafhankelijke variabelen. De afhankelijke variabelen zijn de wensen en de behoeftes van de huidige deelnemers. De onafhankelijke variabelen is het gedrag dat de deelnemers vertonen. De afhankelijke variabalen, de wensen en behoeftes van de deelnemers, zijn niet beïnvloedbaar. Het gedrag dat de deelnemers vertonen is wel beïnvloedbaar, dit is dan ook de onafhankelijke variabelen in dit onderzoek. 39
Als de organisatie inspeelt op de wensen en behoeftes van haar deelnemers zal dit een positieve invloed hebben op het deelnemers aantal. Het inspelen op de wensen en behoeftes hangt dan ook nauw samen met de doelstelling; ‘Het generen van meer deelnemers voor de themaweken en logeerweekenden’. 3.7 Betrouwbaarheid In deze paragraaf wordt beschreven hoe de betrouwbaarheid van dit onderzoek wordt gewaarborgd. 3.7.1 Kwantitatief onderzoek De betrouwbaarheid van het kwantitatieve onderzoek is te toetsen doordat de enquête voornamelijk zal bestaan uit vragen die gebruikt zijn in eerder onderzoek en ‘evidence based’ getoetst zijn. Verder zullen vragen vanuit het theoretisch kader getoetst worden aan de respondenten. Of de respondenten sociaal wenselijk antwoorden en de enquête serieus nemen is moeilijk te ondervangen. Er is gekozen voor een betrouwbaarheidsmarge van 95%. Het is niet in te schatten of de antwoorden een eenduidige richting op wijze, vandaar een spreiding van 50 % (journalinks.be). Deze berekening geeft aan dat bij een respons van 88 het onderzoek betrouwbaar beschouwd mag worden. 3.7.2 Kwalitatief onderzoek De betrouwbaarheid van het kwalitatieve onderzoek wordt gewaarborgd door onderstaande aspecten; De omgeving; het interview wordt met alle drie de geïnterviewde in dezelfde ruimte gehouden. De vergaderruimte van Parc Spelderholt is een strakke en grote ruimte waarin geen aspecten aanwezig zijn die mogelijk kunnen afleiden. Reactie onderzoeker; de onderzoeker zal een open houding aannemen om op die manier de geïnterviewde uit te nodigen om te praten. Gedurende het gehele interview is het de taak van de onderzoeker de geïnterviewde zo veel mogelijk aan het woord te laten. Het onderwerp; de onderzoeker dient rekening te houden met eventuele gevoelige onderwerpen bij de geïnterviewde. Voor dit onderzoek zijn persoonlijke gegevens van de geïnterviewde niet van belang. Het interview staat in het teken van het verbeteren van de invulling van de themaweken en logeerweekenden en het inspelen op de wensen behoeftes van de deelnemers (Baarda & de Goede, 2006) Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is de mate van overeenstemming tussen verschillende beoordelaars (Beirendonck, 2004) Dit is van toepassing op het kwalitatieve onderzoek. Er worden drie personen geïnterviewd die allen een andere functie hebben en dus ook andere woord keuzes zullen gebruiken. Voor het onderzoek is het van belang homogene synoniemen te coderen ter bevordering van de Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. 3.8 Validiteit In deze paragraaf wordt de validiteit van dit onderzoek beschreven. 3.8.1 Interne validiteit De interne validiteit betreft de geldigheid van onderzoek; heeft de onderzoeker daadwerkelijk het effect gemeten dat hij wilde meten (van Thiel, 2010). De enquête is opgesteld aan de hand van vragen die voort komen uit het theoretisch kader. Het theoretisch kader is opgesteld aan de hand van de theoretische hoofd en deelvragen. In het theoretisch kader worden modellen kritisch met elkaar vergeleken en de meest relevante worden meegenomen naar het onderzoek. Door afbakening van het onderzoek en alleen vragen in de enquête terug te laten komen die voort komen uit het theoretisch 40
kader wordt de interne validiteit gewaarborgd. Voor het ongestructureerde interview geldt dat de topics die zijn opgesteld voort komen uit theorieën die zijn weergegeven in het theoretisch kader. 3.8.2 Externe validiteit De externe validiteit betreft de generaliseerbaarheid van onderzoek, (van Thiel, 2010). In het kwantitatieve onderzoek wordt er geen gebruik gemaakt van een steekproef. De hele populatie wordt meegenomen in het onderzoek. Dit houdt in dat de populatie redelijk groot is. De conclusies die getrokken wordt is dan ook geldig voor de hele populatie. Voorafgaand aan het versturen van de enquête wordt een pilot gedraaid. Dit houdt in dat de enquête wordt afgenomen bij vijf medewerkers om de toetsen of de vragen eenduidig zijn. De topiclijst zal voorafgaand aan de interviews getoetst worden bij een de zorgmanager van Parc Spelderholt om de items te checken op eenduidigheid.
41
4 Resultaten
Parc Spelderholt
In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven die voort zijn gekomen uit desk reserach, field research. De empirische hoofd en deelvragen worden beantwoord in dit hoofdstuk;
Welke verschillen zijn zichtbaar tussen de gewenste en de feitelijke situatie met betrekking tot de themaweken en logeerweekenden?
Sluit de manier van begeleiding aan op de wensen en behoefte van de deelnemers? Sluit het aanbod van de themaweken en logeerweekenden aan op de wensen en behoefte van de deelnemers? Wat is de reden dat de deelnemers niet meer terugkeren naar de themaweken en logeerweekenden? Wat zijn motieven om deel te nemen aan de logeerweekenden en themaweken? Hoe kijken de betrokkene medewerkers tegen veranderingen aan? Wie zijn de deelnemers, wie zijn potentiële deelnemers? Hoe ziet de externe omgeving eruit?
4.1 Biografische gegevens van respondenten
Tabel 5 Biografische gegevens respondenten
Themaweken
Logeerweekenden
Totaal
In tabel 5 is te zien dat de meeste enquêtes terug gekomen zijn vanuit de deelnemers van de themaweken. Daarnaast is het grootste gedeelte van de respondenten man.
42
4.2 Begeleiding In deze paragraaf worden de resultaten van deelvraag 1 beschreven; ‘Sluit de manier van begeleiding aan op de wensen en behoefte van de deelnemers?’ Tabel 6 Resultaten kwalitatief onderzoek themaweken Themaweken Helemaal Eens Neutraal mee eens 4% 75% 17% Manier van begeleiding 5% 45% 41% Activiteitenteam voorziet in wensen en behoefte 4% 78% 13% Variatie in het aanbod 4% 70% 26% Begeleiders besteden tijd aan individuele aandacht 4% 57% 30% Voldoende sport en beweegactiviteiten 4% 26% 48% Meer educatie verwerkt mogen worden
Oneens
Helemaal oneens
4%
0%
9%
0%
4%
0%
0%
0%
9%
0%
22%
0%
Uit tabel 6 blijkt dat 4% het helemaal eens is met de stelling; De manier van begeleiding sluit aan op mijn wensen en behoeften. 75% het eens is met de stelling; 17% geeft het antwoord neutraal en 4% is het oneens met de stelling. Op de stelling; Het activiteitenteam voorziet in mijn wensen en behoeften geeft 5% aan het hier helemaal mee eens te zijn, 45% is het eens met de stelling, 41% neutraal en 9% is het oneens met de stelling. Of er genoeg variatie is in het aanbod geeft 4% aan het helemaal eens te zijn, 78% is het eens met de stelling, 13% neutraal en 4% is het oneens met de stelling. Uit tabel 6 blijkt dat 4% van de respondenten het helemaal eens is met de stelling; Er zou meer educatie verwerkt mogen worden in het activiteitenaanbod, 26% is het eens met deze stelling, 48% is neutraal en 22% is het oneens met deze stelling.
43
Tabel 7 Resultaten kwalitatief onderzoek logeerweekenden Logeerweekend Helemaal Eens Neutraal mee eens 11% 67% 11% Manier van begeleiding 22% 33% 33% Activiteitenteam voorziet in wensen en behoefte 33% 44% 22% Variatie in het aanbod 11% 56% 11% Begeleiders besteden tijd aan individuele aandacht 33% 22% 11% Voldoende sport en beweegactiviteiten 33% 44% 11% Meer educatie verwerkt mogen worden
Oneens 11%
Helemaal oneens 0%
11%
0%
0%
0%
11%
0%
33%
0%
11%
0%
Uit tabel 7 blijkt dat 11% het helemaal eens is met de stelling; De manier van begeleiding sluit aan op mijn wensen en behoeften. 67% is het eens met deze stelling, 11% geeft aan neutraal te zijn en 11% geeft aan het oneens te zijn met deze stelling. Op de stelling; Het activiteitenteam voorziet in mijn wensen en behoeften geeft 22% aan het helemaal eens te zijn met deze stelling, 33% geeft aan het eens te zijn, 33% is neutraal en 11% is het oneens met deze stelling. Of er voldoende sport en beweegactiviteiten worden aangeboden geeft 33% aan het helemaal eens te zijn met de stelling, 22% geeft aan het eens te zijn, 11% geeft aan neutraal te zijn en 33% is het oneens met deze stelling. Daarnaast wordt er door 2 respondenten een extra opmerking geplaatst. Deze zien graag dat het sporthuis beter schoongemaakt wordt en dat er meer controle uitgeoefend mag worden op de juistheid van de houding en bewegingen bij bijvoorbeeld fitness. Daarnaast geeft 33% aan het helemaal eens te zijn met de stelling; Er zou meer educatie verwerkt mogen worden in het activiteitenaanbod, 44% is het eens met deze stelling, 11% is neutraal en 11% is het oneens met deze stelling. Door het toepassen van de Kruskall Wallis toets in SPSS is bekeken of er een significant verschil is tussen de gegeven antwoorden van de themaweekgasten en de logeerweekend jongeren. Hieruit is gebleken dat er een significant verschil is. ( p=0,168 ). Met behulp van de Kruskall Wallis toets is gebleken dat er een significant verschil tussen de interesse voor sport en bewegen ( P=0.023). Nadat er een significant verschil is tussen deze groepen is er gekeken in welke leeftijdsgroep het verschil het groots is. Hiervoor is de Mann-Whitney test uitgevoerd. Hieruit is blijkt dat een significantie verschil te zien is in de leeftijdscategorie 20-25 jaar. (p=0.0128).
44
4.3 Aanbod In deze paragraaf worden de resultaten van deelvraag 2 beschreven; ‘Sluit het aanbod van de themaweken en logeerweekenden aan op de wensen en behoefte van de deelnemers?’ Themaweken: Op de stelling; De thema’s die worden aangeboden sluiten aan op mijn wensen geeft 4% aan het helemaal eens te zijn met deze stelling, 78% is het eens met deze stelling, 17 geeft aan neutraal te zijn. Daarbij geeft 4% van de respondenten van de themaweken geeft aan een gevuld programma te willen en 4% geeft aan een thema te willen zien per dag en niet de hele week hetzelfde thema. Logeerweekenden: Op de stelling; De activiteiten die worden aangeboden sluiten aan op mijn interesse geeft 11% aan het helemaal mee eens te zijn, 67% geeft aan het eens te zijn met de stelling, 22% is neutraal. Daarbij geeft 12.5% van de respondenten van de logeerweekenden aan activiteiten te willen zien die gericht zijn op zelfredzaamheid en 37.5% geeft aan te willen werken met leerdoelen die gericht zijn op het bevorderen van zelfstandigheid. 4.4 Redenen dat deelnemers niet meer terugkeren In deze paragraaf worden de resultaten van deelvraag 3 beschreven; Wat is de reden dat de deelnemers niet meer terugkeren naar de themaweken en logeerweekenden? De respondenten van de themaweken die deze al niet meer bezoeken geven de volgende redeneren aan; 12.5% vindt het te duur geworden, 4.5% geeft aan dat de activiteiten niet aansluiten op de beperking. Daarbij geven de respondenten van de logeerweekenden hele andere redenen; 12.5% is gaan logeren bij een gastgezin, 25% is gaan studeren op de Spelderholt academie. 4.5 Motieven In deze paragraaf worden de resultaten beschreven van deelvraag; ‘Wat zijn motieven om deel te nemen aan de logeerweekenden en themaweken?’ Om in kaart te brengen wat motieven zijn van de deelnemers om de themaweken en of de logeerweekenden te bezoeken is gekozen om een beoordeling weer te geven van een drietal aspecten.1= prijskwaliteit verhouding, 2= voldoende uitdaging, 3= verblijven met plezier. Zie tabel 8 en 9.
45
Tabel 8 Motieven deelname themaweken Themaweken Helemaal Eens Neutraal mee eens Prijs0% 100% 0% kwaliteit Voldoende 9% 65% 26% uitdaging Verblijven 58% 42% 0% met plezier
Oneens
Helemaal oneens
0%
0%
0%
0%
0%
0%
Uit tabel 8 blijkt dat 100% van de respondenten het eens is/de prijs- kwaliteit goed vindt. 9% van de respondenten geeft aan het helemaal eens te zijn met de stelling; Er is voldoende uitdaging in het activiteitenaanbod, 65% is het hier mee eens, 26% en geeft aan neutraal te zijn. Op de stelling; Ik verblijf met veel plezier op Parc Spelderholt geef 58% aan het helemaal eens te zijn met de stelling, en is 42% het eens met deze stelling. Tabel 9 Motieven deelname logeerweekenden
Prijs- kwaliteit Voldoende uitdaging Verblijven met plezier
Logeerweekenden Eens Neutraal
Helemaal mee eens 0% 11%
100% 56%
78%
11%
Oneens
Helemaal oneens
0% 33%
0% 0%
0% 0%
11%
0%
0%
Uit tabel 9 blijkt dat 100% van de respondenten het eens is/de prijs- kwaliteit goed vindt. 11% van de respondenten geeft aan voldoende uitdaging te ervaren in het activiteitenaanbod,56% is het eens met deze stelling en 33% geeft aan neutraal te zijn. Op de stelling; Ik verblijf met veel plezier op Parc Spelderholt geeft 78% het hier helemaal mee eens te zijn, 11% geeft aan het eens te zijn en 11% is neutraal.
46
4.6 Veranderingen In deze paragraaf worden de resultaten beschreven op deelvraag 5; ‘Hoe kijken de betrokken medewerkers tegen veranderingen aan?’ Resultaten uit het interview geven antwoord op de vraag of betrokken medewerkers open staan voor veranderingen. In de afgenomen interviews wordt aangegeven dat medewerkers die betrokken zijn bij de themaweken en logeerweekenden een actieve houding moeten aannemen, om het goede voorbeeld te geven. Het element educatie is nu niet terug te zien in het activiteitenaanbod. De begeleiders proberen tijdens de activiteiten wel wat educatie elementen terug te laten komen, alleen is dit wel heel verschillend per begeleider. Ook wordt in het interview aangegeven dat medewerkers op één lijn moeten zitten, dit zal de communicatie verduidelijken en betrokken worden bij het bedenken van de activiteiten en thema’s. Of betrokken medewerkers open staan voor veranderingen is geen één duidelijk antwoord op te geven. 4.7 Deelnemers en potentiële deelnemers In deze paragraaf worden de resultaten beschreven op deelvraag 6; ‘Wie zijn de deelnemers, wie zijn potentiële deelnemers? De deelnemers van de themaweken en logeerweekenden zijn; jongeren of volwassen uit heel Nederland die een lichte tot matige functiebeperking hebben en/of autisme. De themaweken zijn onderverdeeld in een tweetal doelgroepen; 25 jaar en jonger, 25 jaar en ouder. De logeerweekenden zijn voor jongeren van specialonderwijs tot 25 jaar (ParcSpelderholt, 2012) Potentiële deelnemers zijn jongeren of volwassen met een lichte tot matige functiebeperking die het leuk vinden samen met leeftijdsgenoten activiteiten te ondernemen. Deze deelnemers bevinden zich in woongroepen, thuis bij ouders en/of verzorgers of op speciaal onderwijs. De resultaten uit het kwalitatief onderzoek zullen hier verder op ingaan. 4.8 Externe omgeving In deze paragraaf worden de resultaten beschreven op deelvraag 7; Hoe ziet de externe omgeving eruit? De provincie Gelderland telt in 2011 1.998.936 inwoners, waarvan er 155.726 woonachtig zijn in de gemeente Apeldoorn. De meeste inwoners zijn tussen de 45-65 jaar oud, gevolgd door de leeftijdscategorie 25-45 jaar oud. 23.555 huishouders met kinderen en een gemiddeld huishouden bestaat uit 2.26 personen, (CBS, 2011). Het aantal leerlingen op speciale scholen stijgt al sinds 2010. Speciale scholen voorzien in onderwijs voor zeer moeilijk lerende en opvoedbare kinderen, lichamelijk of zintuiglijk gehandicapten kinderen en langdurig zieke kinderen. In 2010-2011 nam het aantal leerlingen op speciale scholen toe met 2%. In de gemeente Apeldoorn telt in 2011 14.209 basisschoolleerlingen, waarvan er 566 naar het speciaal basisonderwijs gaan en 1.343 naar speciale scholen. Het speciaal basisonderwijs is gericht op kinderen met leer- en opvoedproblematiek. Het aantal inwoners dat voorzien wordt in een WAJONG uikering is 2.400.
47
Tot 1998 was er een interimwet speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs. Deze omvatten het onderwijs aan kinderen die als gevolg van een verstandelijke handicap meer hulp nodig hadden bij de opvoeding en het onderwijs. De leerlingen werden in drie groepen verdeeld; Kinderen met leer en opvoed moeilijkheden(lom) Moeilijk lerende kinderen In hun ontwikkeling bedreigde kleuters
48
5 Conclusie
Parc Spelderholt
Om de centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zijn deelvragen opgesteld. De deelvragen leveren een bijdrage bij het beantwoorden van de centrale onderzoeksvraag. In dit hoofdstuk worden de deelvragen kort en bondig beantwoord en zal vervolgens de onderzoeksvraag beantwoord worden.
Welke verschillen zijn zichtbaar tussen de gewenste en de feitelijke situatie met betrekking tot de themaweken en logeerweekenden?
Sluit de manier van begeleiding aan op de wensen en behoefte van de deelnemers? Sluit het aanbod van de themaweken en logeerweekenden aan op de wensen en behoefte van de deelnemers? Wat is de reden dat de deelnemers niet meer terugkeren naar de themaweken en logeerweekenden? Wat zijn motieven om deel te nemen aan de logeerweekenden en themaweken? Hoe kijken de betrokkene medewerkers tegen veranderingen aan? Wie zijn de deelnemers, wie zijn potentiële deelnemers? Hoe ziet de externe omgeving eruit?
Deelvraag 1 Sluit de manier van begeleiding aan op de wensen en behoefte van de deelnemers? Uit de enquête kan geconcludeerd worden dat de manier van begeleiding niet volledig aansluit op de wensen van de deelnemers. Met behulp van de confrontatiematrix kunnen sterktes en kansen worden ingezet om deze zwakte aan te bestrijden. Deelvraag 2 Sluit het aanbod van de themaweken en logeerweekenden aan op de wensen en behoeften van de deelnemers? Uit de theorie van Abel (1980) blijkt dat iedere organisatie volledig op de hoogte moet zijn wie de klanten zijn, waar ze te vinden zijn en wat de wensen en behoeften zijn van deze klanten. Uit de enquête kan geconcludeerd worden dat Parc Spelderholt niet volledig op de hoogte is van de wensen en behoeften van de deelnemers. Deelvraag 3 Wat is de reden dat de deelnemers niet meer terugkeren naar de themaweken en logeerweekenden? Uit het interview kan geconcludeerd worden dat deelnemers die voorheen de themaweken en logeerweekenden bezochten de prijs te hoog vinden. Deze conclusie komt overeen met de resultaten uit de enquête. Hierin wordt door de deelnemers van de themaweken aangegeven dat de prijs erg is gestegen waardoor het niet meer haalbaar is meerdere malen per jaar de themaweken te bezoeken. De deelnemers van de logeerweekenden gaven de volgende redenen aan waarom zij niet meer terug keren; gaan studeren bij Parc Spelderholt en niet volledig aansluiten op de beperkingen en de mogelijkheden. Deelvraag 4 Wat zijn motieven om deel te nemen aan de logeerweekenden en themaweken? In hoofdstuk 4 worden drie motieven genoemd die van invloed zijn op het wel of niet deelnemen aan de logeerweekenden en themaweken. De prijs- kwaliteit verhouding, het met plezier verblijven op Parc Spelderholt en uitdaging zien in de aangeboden thema’’s. De deelnemers ervaren de prijs kwaliteit 49
verhouding als goed, verblijven met plezier op Parc Spelderholt en zien voldoende uitdaging in de thema’s en activiteiten aanbod. Deelvraag 5 Hoe kijken de betrokkene medewerkers tegen veranderingen aan? Uit het theoretisch kader blijkt dat er een tweetal type veranderingen zijn voor een tweetal type organisaties. In de theorie van Beerenschot (2002) wordt besproken welke aspecten passen bij een koude en een warme verandering, en een koude en warme organisatie. Afhankelijk van de manier van communicatie en het soort verandering zou er gekozen kunnen worden voor één van beide types. Uit de interviews is gebleken dat medewerkers open staan voor nieuwe ideeën, denken mee om bedrijfsdoelstellingen te realiseren en voeren doorgevoerde strategie direct uit in de praktijk. Geconcludeerd kan worden dat Parc Spelderholt een warme organisatie is waarbij het team centraal staat, gedacht wordt in oplossingsgerichte ideeën en de motivatie van betrokken deelnemers erg belangrijk is. Deelvraag 5 Wie zijn de deelnemers?En wie zijn potentiële deelnemers? De logeerweekenden worden bezocht door jongeren van speciaal onderwijs in de leeftijd categorie 1020 jaar. Voor de themaweken is de doelgroep in twee leeftijdscategorieën gesplitst. Volwassenen met een lichte tot matige verstandelijke beperking of meervoudige beperking en/of autisme, en jongeren tot 25 jaar met een lichte tot matige verstandelijke beperking of meervoudige beperking en/of autisme. Uit de interviews kan geconcludeerd worden dat de potentiële deelnemers zich bevinden op speciaal onderwijs scholen en instanties als ’s Heerenloo. De doelgroep waar Parc Spelderholt op inspeelt bevind zich hier. De geïnterviewde gaven aan dat de naamsbekendheid van Parc Spelderholt vergroot moet worden om meer deelnemers te kunnen genereren. De geïnterviewde geven aan dat in Apeldoorn weinig mensen bekent zijn met Parc Spelderholt. Zij geven aan dat er in de regio Apeldoorn, Deventer, Zwolle en Arnhem op meerdere locaties speciaal onderwijs, woonvormen en dergelijke instanties gevestigd zijn waar potentiële deelnemers zich bevinden. Deelvraag 6 Hoe ziet de externe omgeving eruit? Uit de externe analyse kan geconcludeerd worden dat het aantal leerlingen op speciaal onderwijs is gestegen in de afgelopen jaren. De gemeente Apeldoorn telt 566 kinderen die naar het speciaal basisonderwijs gaan, en 1.343 naar speciaal onderwijs. De gemeente Apeldoorn telt binnen een straal van 5 km van Parc Spelderholt zes speciale scholen. Uit deze cijfers kan geconcludeerd worden dat er bijna 2.000 potentiële deelnemers zich bevinden in de gemeente Apeldoorn.
50
Centrale onderzoeksvraag ‘Hoe kan de invulling van de logeerweekenden en themaweken beter aansluiten op de wensen en behoeften van de deelnemers en de missie en visie van Parc Spelderholt?’ Geconcludeerd kan worden dat de organisatie niet volledig inspeelt op de wensen en behoeften van de deelnemers. De themaweekgasten zijn over het algemeen tevreden over het aanbod dat wordt aangeboden. De logeerweekendjongeren hebben meer behoeften aan activiteiten die gericht zijn op educatie en een bijdrage leveren aan het bevorderen van de zelfstandigheid. De deelnemers van de themaweken hebben duidelijk minder behoefte aan educatie en ontwikkeling, in tegenstelling tot de deelnemers van de logeerweekenden. De deelnemers van de logeerweekenden geven aan behoefte te hebben aan het werken met leerdoelen om de zelfstandigheid te bevorderen. Deze conclusie komt overeen met de theorie van Heumen (2008). Geconcludeerd kan worden dat de na een week of weekend geen evaluatie plaats vindt. Uit de enquête kan geconcludeerd worden dat hier wel behoeften naar is. Ouders/verzorgers willen weten hoe een week of weekend is verlopen.
51
6 Discussie
Parc Spelderholt
In dit hoofdstuk wordt teruggeblikt op de doelstelling van dit onderzoek, de relaties die gelegd kunnen worden tussen het theoretisch kader en de conclusie, de praktische relevantie, beperkingen van dit onderzoek en suggesties voor vervolgonderzoek. De doelstellingen voor dit onderzoek zoals deze is geformuleerd voorafgaand aan het onderzoek is als volgt; Het geven van aanbevelingen eind juni ’12 aan Parc Spelderholt met betrekking tot het beter aan laten sluiten op de wensen en behoeften van de deelnemers van de themaweken en logeerweekenden, door de huidige situatie in kaart te brengen van de elementen sport, bewegen en ontwikkeling. Gedurende dit onderzoek zijn vele theorie gebruikt. Theorieën over de manier van een product of dienst in de markt zetten, theorieën over het inspelen op de wensen en behoeften van de afnemers en theorieën over het nastreven van een missie, theorieën over de belevenis van de doelgroep en theorieën over de belangrijkheid van bewegen bij chronisch zieke kinderen en mensen met een functiebeperking. Verschillende onderzoeken tonen aan dat het van belang is als organisatie te weten hoe je klanten bediend, wie je afnemers zijn, hoe je producten en diensten op de markt brengt en wie je potentiële deelnemers zijn. Uit de resultaten van het kwalitatieve onderzoek blijkt dat de organisatie geen duidelijk beeld heeft van wie de potentiële deelnemers zijn en waar deze zich bevinden. De theorie van Campbell en Yeung (1991) stelt dat iedere medewerker de missie van de organisatie moet kennen voordat zij deze kunnen nastreven. Het element educatie en ontwikkeling staat bij Parc Spelderholt centraal. Educatie en ontwikkeling zijn tot op heden nog niet terug te zien in het activiteitenaanbod van de themaweken en logeerweekenden. Uit het kwalitatieve onderzoek blijkt dat de deelnemers van de logeerweekenden hier wel behoeften aan hebben, dit komt overeen met de resultaten uit het kwalitatieve onderzoek. Hierin wordt aangegeven dat de medewerkers op de hoogte zijn van de missie van de organisatie en iedere medewerker het element educatie probeert terug te laten komen ondanks dit niet is opgenomen in de activiteit. De belevenis theorie van Pine en Gillmore (2000) toont aan dat belevenis op twee verschillende manier te herkennen is. De participatie van de deelnemers en de connecties tussen de deelnemers. Resultaten uit het kwalitatieve onderzoek wijzen uit dat er binnen de doelgroep onderscheid gemaakt kan worden tussen twee groepen; de actieve en de passieve deelnemers. De actieve deelnemers treden op de voorgrond en de passieve deelnemers begeven zich op de achtergrond. In het interview wordt aangegeven dat de begeleiders de passieve deelnemers proberen te betrekken en aansturen een actieve houding aan te nemen. Het onderzoek van Brussel (2008) en Blair (2001) toont aan dat bewegen bij chronisch zieke kinderen en mensen met een functiebeperking een positieve invloed heeft op de kwaliteit van leven. De resultaten van het kwantitatieve onderzoek wijzen uit dat de respondenten op de hoogte zijn van de belangrijkheid van sport en bewegen. De logeerweekenden jongeren geven ook aan behoeften te hebben aan meer sport en beweegactiviteiten.
52
Heumen (2008) stelt in zijn theorie dat oudere met een functiebeperking minder behoeften hebben aan het werken met leerdoelen en het bevorderen van zelfstandigheid dan jongeren. Daarnaast stelt Heumen (2008) in zijn theorie dat oudere moeite hebben met sociaal contact wat een aanleiding kan zijn tot minder behoeften aan zelfstandigheid. De theorie van Heumen (2008) komt overeen met de resultaten uit de enquête. Hierin geven de respondenten ouder dan 50+ aan minder behoeften te hebben aan het werken met leerdoelen, zij vinden het vooral belangrijk om te kunnen ontspannen. Dit onderzoek brengt de huidige situatie van de themaweken en logeerweekenden in kaart en zal fungeren als nul- meting. Vanuit deze huidige situatie worden aanbevelingen gedaan om de gewenste situatie te creëren. Daarnaast wordt er door middel van dit onderzoek wensen en behoeftes van de deelnemers in kaart gebracht, deze zijn van belang voor het opstellen en invullen van het activiteitenprogramma. Tevens kan de organisatie aan de hand van de aanbevelingen die worden weergegeven nieuwe strategische doelstelling opstellen. Enkele beperkingen van het onderzoek Voorafgaand aan het uitzetten van de enquête is een brief verzonden naar de respondenten met de vraag deel te nemen aan het onderzoek. Het doel van de brief was committent te creëren bij de doelgroep en deze alvast te attenderen op het onderzoek. Na 1,5 week zijn 25 enquêtes terug gekomen. Een herinneringsbrief is verzonden om de deelnemers nogmaals te attenderen op het onderzoek. De respons is minimaal gebleven waardoor resultaten en conclusies minder betrouwbaar zijn, ook heeft dit invloed op de minimale significantie. Verhagen (2006) zegt in zijn theorie dat de p waarde niet alleen op basis van het gevonden verschil tussen de interventiegroep en de controlegroep maar deze is ook afhankelijk van de hoeveelheid respondenten. Een ander beperking van het onderzoek is het adresbestand wat niet up to date is. Vooral bij de deelnemers die de themaweken en logeerweekenden niet meer bezoeken waren er op dit moment een 10 tal adressen niet meer bestaand. Dit had ondervangen kunnen worden door voorafgaand aan het onderzoek een brief/mail te versturen met daarin de vraag of de adresgegevens nog up to date waren. De doelgroep van de themaweken is onderverdeeld in twee leeftijdscategorieën. Opvallend is dat een groot gedeelte van de themaweek gasten van 50 + de enquête heeft terug gestuurd, ten opzichte van een klein gedeelte van de leeftijdscategorie tot 25 jaar. Enkele beperkingen voor dit onderzoek; De doelgroep waarbij de enquêtes zijn afgenomen hebben allen een functiebeperking. In de bijgeleidende brief en op het instructiebad is aangegeven dat de voorkeur uit gaat naar het samen invullen met een ouder/verzorger of begeleider. Echter kan het zich voordoen dat de respondent zichzelf in staat acht dit alleen te doen en vragen verkeerd heeft geïnterpreteerd. Daarbij hebben niet alle deelnemers alle vragen ingevuld. Zo zijn drie respondenten van de themaweekgasten die de vragen onder rubriek sport&bewegen en educatie niet hebben ingevuld. Deze zijn voor de overige respondenten wel meegenomen in het weergeven van de resultaten. Discussiepunt kan zijn; de respondenten zijn naar hun idee niet in staat sport- en beweegactiviteiten uit te voeren, of zij hebben totaal geen behoefte aan beide aspecten en hebben deze daardoor niet meegenomen. Het nadeel hiervan is dat de respons voor deze rubrieken minder is dan bij de andere rubrieken. Het behoefte onderzoek geeft een beeld van de behoeftes die de deelnemers op dit moment hebben. De interviews zijn door middel van een selectieve steekproef afgenomen, wat inhoud dat de geïnterviewde niet op toevalsbasis zijn uitgekozen. Een drietal medewerkers die alle drie op een andere wijze betrokken zijn bij de themaweken en logeerweekenden. De themaweken en logeerweekenden worden voornamelijk geleid door part time medewerkers en oproepkrachten, Er is bewust gekozen voor deze drie medewerkers aangezien zij full time medewerkers zijn en op deze 53
manier ook het meest betrokken zijn bij de themaweken en logeerweekenden. Afgenomen in een vergaderruimte, waarbij niemand anders aanwezig was behalve de interviewer en de geïnterviewde. Deze ruimte was voorzien van een tafel met stoelen. De interviews zijn opgenomen met een audiorecorder. Voorafgaand aan het interview is toestemming gevraagd hiervoor. Wel bestaat de mogelijkheid dat de geïnterviewden sociaal wenselijk antwoord hebben gegeven. Dit is een scenario die niet voorkomen had kunnen worden. De resultaten worden zorgvuldig en anoniem behandeld. Suggesties vervolg onderzoek; Een suggestie voor vervolg onderzoek is om periodiek een onderzoek uit te voeren om op de hoogte te blijven van de wensen en behoeftes van de potentiële deelnemers. Op dit moment wordt alleen onderzoek gedaan bij deelnemers en oud deelnemers. De potentiële deelnemers worden niet meegenomen in het behoefte onderzoek. Hierbij kan gedacht worden aan het combineren van informatieavonden met een enquête onder de potentiële deelnemers. Om de huidige situatie van de deelnemers in kaart te brengen is gekozen voor kwantitatief onderzoek, dit houdt in dat de antwoorden oppervlakkig zijn en er geen sprake is van diepgang. Om diepgang te creëren bij een vervolg onderzoek zou gebruik gemaakt kunnen worden van interviews met zowel de huidige als de potentiële deelnemers. Ook zou er naar de wensen en behoeftes van de jongeren die deelnemen aan de themaweken nog vervolg onderzoek gedaan moeten worden. Deze populatie is erg klein ten opzichte van de 50 + die de themaweken en logeerweekenden bezoeken. Ook zou er meer vrouwelijke respondenten moeten deelnemen aan het onderzoek, meer en deel van de respondenten is nu man, dit zou verschil kunnen maken in de uitkomst van het onderzoek. Nader onderzoek naar het effect op de kwaliteit van leven van mensen met een functiebeperking. De theorie van Brussel (2008) wordt geschetst dat bewegen de kwaliteit van leven van mensen met een functiebeperking of een chronische ziekte sterk bevorderd. Vervolg onderzoek zou moeten uitwijzen welke mate van bewegen van belang is. In de theorie wordt aangegeven dat bewegen erg belangrijk is voor mensen met een functiebeperking. Uit de enquête blijkt dat deze behoefte niet sterk naar voren komt bij de doelgroep. e
Om de aanbevelingen die gedaan zijn te kunnen implementeren zou een stageplaats voor een 3 jaars SGM’er gecreëerd kunnen worden. Deze zou een PR plan kunnen gaan schrijven om een bijdrage te leveren aan het vergroten van de bezettingsgraad.
54
7 Aanbevelingen
Parc Spelderholt
In dit hoofdstuk worden aanbevelingen gedaan die voort komen uit de resultaten. De analytische hoofd en deelvragen worden beantwoord in dit hoofdstuk. Welke interventies kunnen worden toegepast ten aanzien van het vergroten van de bezettingsgraad?
Wat heeft de organisatie nodig om in de wensen en behoeften van de deelnemers te kunnen voorzien? Hoe kunnen de motieven worden aangepast naar aanleiding van de missie en visie van Parc Spelderholt?
7.1 Welke interventies kunnen worden toegepast ten aanzien van het vergroten van de bezettingsgraad? Door het periodiek uitvoeren van een behoefte onderzoek bij huidige deelnemers en potentiële deelnemers krijgt de organisatie een beeld van de interesses, wensen en behoeftes van de huidige en potentiële deelnemers. Het aanhouden van dezelfde topics zal zorgen voor standaardisatie binnen het onderzoek. Aanbevolen wordt om hiervoor iemand binnen de organisatie verantwoordelijk te maken voor het opzetten van de enquête en het analyseren van de resultaten. Raadzaam is om twee maal per jaar een enquête uit te zetten. Met behulp van de externe analyse zijn de potentiële deelnemers in kaart gebracht. Om deze doelgroep te overtuigen van de diensten die Parc Spelderholt biedt zou een PR plan opgesteld e kunnen worden. Een 3 jaars SGM student zou voor zijn/haar stage een PR plan kunnen gaan opstellen, om vervolgens hiermee speciaal onderwijs scholen en instanties als S’ Heerenloo te enthousiasmeren over de diensten die worden aangeboden. Op deze manier worden warme leads gecreëerd. Daarnaast kan uit het interviews geconcludeerd worden dat de naamsbekendheid binnen Spelderholt minimaal is. Een naamsbekendheid onderzoek zou hiervoor de oplossing zijn. Dit geeft de organisatie inzicht in de bekendheid van haar organisatie en diensten. Dit naamsbekendheid onderzoek zal ingezet worden om het effect van de communicatie en promotie te meten. Deze vormt de basis voor het veranderen van het promotiebeleid. Door een onafhankelijk bureau in te schakelen voor het uitvoeren van dit onderzoek wordt de betrouwbaarheid gewaarborgd. Het periodiek organiseren van een training in combinatie met een vergadering zorgt voor committent bij de medewerkers. Daarnaast zorgt een training voor bijscholen van de medewerkers zodat zij op de hoogte blijven van de laatste nieuwtjes binnen het vakgebied. De vergadering heeft als doel alle betrokken medewerkers op een wijze te laten communiceren naar de deelnemers toe en klantgericht te werk te gaan. De PDCA cirkel van Deming is een goed voorbeeld voor het klantgericht werken. Deze cirkel beschrijft vier activiteiten die het proces bij een organisatieprestatie ondersteunen. Het model is in alle organisatie instantie en voor alle lagen binnen een organisatie toepasbaar.
55
De Planfase staat voor het in kaart brengen van de huidige situatie en voor het verbeteren van de werkzaamheden. De Doefase; voer de geplande verbetering uit in een gecontroleerde proefopstelling. De Checkfase; meet het resultaat van de verbetering en vergelijk deze met de oorspronkelijke situatie en toets deze aan de vastgestelde doelstelling. De Actfase bijstellen aan de hand van de gevonden resultaten bij de vorige fase, (beleidsimpuls, 2005)
Na een themaweek of logeerweekend zou deze methode ingezet kunnen worden als evaluatiemethode. Door deze methode toe te passen wordt stapsgewijs het proces geëvalueerd, komen verbeteringen naar boven die een volgende keer bijgesteld kunnen worden aan de hand van nieuwe doelstellingen. Uit de theorie van Thomassen (2000) is gebleken dat klanten spaarsystemen de methode is om klantentrouw te vergroten. Het inzetten van een klanten spaar methode geeft meerdere voordelen. Enerzijds krijgt de organisatie een beeld van de ‘trouwe’ klanten, anderzijds wordt het voor de klanten mogelijk gemaakt meerdere malen de weken en weekenden te bezoeken door een korting te geven. Deze korting kan variëren van een percentage van het volledige gedrag tot het aanbieden van een maaltijd. In het systeem Windress is terug te zien welke deelnemers in welke weken de themaweken en/of logeerweekenden bezoeken. Door ieder kwartaal een overzicht te maken en vergelijken met het kwartaal ervoor wordt een duidelijk beeld geschetst welke deelnemers periodiek terugkeren en welke niet. Door contact op te nemen met de deelnemers die niet meer terugkeren, krijgt de organisatie een beeld van de reden van niet meer terugkeren van de deelnemers. Een persoon binnen de organisatie zou hiervoor aangesteld kunnen worden, een uitbreiding van de functieomschrijving is daarbij noodzakelijk. 7.2 Wat heeft de organisatie nodig om in de wensen en behoeftes van de deelnemers te voorzien? Het periodiek organiseren van vergaderingen en bijeenkomsten voor alle medewerkers die op verschillende manier betrokken zijn bij de themaweken en logeerweekenden. Dit zorgt voor betrokkenheid van iedere medewerker, op deze manier hebben de medewerkers de kans hun ideeën, goede en verbeterpunten bespreekbaar te maken. Op deze manier worden de themaweken en logeerweekenden geoptimaliseerd. Daarnaast wordt er op deze manier een mogelijkheid gecreëerd om de iedere medewerker te betrekken in het meedenken van de activiteiten en dit beter te kunnen afstemmen op de doelgroep. De medewerkers die op de vloer werken moeten betrokken worden bij het bedenken van de activiteiten. Deze medewerkers werken nauw samen met de doelgroep en zijn het meest op de hoogte van de wensen en behoeftes van de doelgroep. De vergadering zou ook kunnen fungeren als brainstorm sessie voor het opstellen van een activiteitenplanning voor een kwartaal. Op deze manier kan het activiteitenaanbod op tijd gecommuniceerd worden naar de ouders toe. Na het vaststellen van het activiteitenprogramma zal er door de medewerker/medewerkerster een draaiboek worden opgesteld. Dit draaiboek wordt uitgereikt aan iedere medewerker/medewerkster die werkzaam zijn binnen de themaweek of logeerweekend. Op deze manier weet welke medewerker het doel van de activiteit, de planning en de taken van iedere medewerker beschreven. Voor elk themaweek en/of logeerweekend dient er een nieuw draaiboek opgesteld te worden. Op deze manier komt iedere activiteit tot zijn recht. 56
7.3 Hoe kunnen de motieven worden aangepast naar aanleiding van de missie en visie van Parc Spelderholt? Uit de enquête is gebleken dat er behoefte is aan het koppelen van thema’s aan de logeerweekenden. Ook blijkt dat er bij deze doelgroep behoefte is aan het werken met leerdoelen en het element educatie. De doelgroep heeft interesse in activiteiten die gericht zijn op zelfstandigheid. Een mooie combinatie van leren en ontspannen. Bij het opstellen van het activiteitenaanbod per kwartaal zouden deze wensen moeten worden meegenomen, het draaiboek zal ervoor zorgen dat het doel van de activiteit bij iedere medewerker bekend is en tot zijn recht komt. Uit de enquête is gebleken dat de deelnemers van de themaweken beduidend minder behoefte hebben aan activiteiten gericht op educatie en daarbij ook niet open staan voor het werken met leerdoelen. Deze doelgroep geeft aan de themaweken vooral te bezoeken om te kunnen ontspannen.
Uit de antwoorden op de deelvragen is op te maken dat de themaweken en logeerweekenden geoptimaliseerd kan worden door de volgende punten aan te scherpen en/of te verbeteren; De informatievoorziening te verbeteren door;
De procedure bij aanmelden te vergemakkelijken door deelnemers die eerder de themaweken en/of logeerweekenden hebben bezocht niet herhaaldelijk dezelfde formulieren te laten invullen.
Zorgen voor een goed ontvangst bij aanvang van de weken of weekenden. Continue een medewerker/medewerkers aanwezig bij de balie, deze kan de gasten opvangen en hulp bieden.
Duidelijk te verschaffen over programma door ouders/verzorgers minimaal 1 week van te voren op de hoogte te stellen van het activiteitenaanbod. Per email of telefoon.
Indien wijzigingen in het programma plaats vinden op tijd communiceren met ouders/verzorgers per email of telefoon.
Rapportage na afloop richting ouders/verzorgers. Een standaard formaat moet opgesteld worden om iedere week of weekend zelfde punten te evalueren, dit zorgt voor continuïteit en zal het minste tijd kosten voor de begeleiders.
57
Het programma te veranderen door;
Variatie aanbrengen in het aanbod, de wensen en behoeften vanuit de enquête meenemen in het opstellen van het aanbod. De betrokken medewerkers betrekken bij het bedenken van een nieuw aanbod.
Mogelijkheden creëren om in te kunnen spelen op ieder individu, door vrijwilligers te betrekken bij de themaweken en logeerweekenden kan er meer tijd vrijgemaakt worden voor individuele aandacht.
Het activiteitenaanbod tijdens de logeerweekenden uit te breiden met persoonlijke leerdoelen. Hiervoor dient eerst contact opgenomen te worden met ouders/verzorgers voor het opstellen van deze leerdoelen. Deze leerdoelen zullen in het teken staan van het bevorderen van zelfstandigheid.
58
8 Literatuurlijst Boeken: Baarda & de Goede (2006) Basisboek methode en technieken handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Wolters-Noordhoff Baarda & de Goede, Middelburg (2005) Basisboek interviewen. Handleiding voor het voorbereiden en afnemen van interviews. Wolters-Noordhoff Baarda, B., & de Goede, M., Kalmijn, M., (2000) Enquêteren en gestructureerd interviewen. WoltersNoordhoff Beirendonck, van L., (2004) Iedereen competent. Lanno Uitgeverij. Biermans, W.G. (2004) Business marketing management strategie, planning en implementatie Wolters- Noordhoff Boeije, H., (2005) Analyse in kwalitatief onderzoek. Boom Amsterdam Bruggeman, W., Ameels, A., Scheipers, G., (2007) Strategisch besturen met de balanced scorecard. Colijn, J., & Kok, R., (2007) Sport marketing, Amsterdam:Pearson Eduction Benelux Frambach, R. & Nijssen, E. (2004) Marketing strategie het schrijven van een strategisch marketingplan, Stenfert Kroese Friese, S., (2011) Qualitative data analysis with Atlas Ti. 2011 Harink, F., (2009) Basisprincipes praktijkonderzoek. Garant 2007 Hart, H. “t Boeije, H. & Hox, J. (2009). Onderzoeksmethoden. Boom: Amsterdam. Kempen, P & Keizer, J. (2006). Competent afstuderen en stagelopen. Een advieskundige benadering. Groningen: Wolters Noordhoff. Laan van der D., Erven, R., (2007) Basisboek statistiek in busniess. Boom onderwijs Mandour, Y. Bekkers, M. Waalewijn, P. (2005) Een praktische kijk op marketing en strategische modellen: Den Haag. Modulehandleiding afstudeerproject studiejaar 2011-2012 Nijs, Diane & Peters (2002) Imagineering, het creëren van belevingswerelden. Boom Amsterdam 2002 Nooijen, M., (2008) De behoefte van ouders ten aanzien van logeerweekenden voor hun kind met autisme. Tilburg 2010. Thomassen, J-P. R., (2002). Waardering door klanten. Deventer: Kluwer Thomassen (2000) klantmanagement als fundament voor totale kwaliteit. Deventer: Samson 59
Van Thiel, S (2010) Bestuurskundigonderzoek Een methodologische inleiding. Bussum: 2010 Verhagen, A.P., Ostelo, R.W.J.G., Rademaker, A. Is de P-waarde wel zo significant? Onderwijs in wetenschap. Houten 2006 Verschuren, P.,& Doorewaard, H. (2007) Het ontwerpen van een onderzoek. Utrecht: 2000 Vocht, de A (2009) Basishandboek SPSS 17. SPSS statistics. Utrecht 2009 Tijdschriften: Brussel, M. (2008) Wat weten we over de fysieke fitheid en training bij kinderen met een chronische aandoening? Captia selecta Stimulans jaargang 28 2009 (1) p. 16-26 Campbell, A & Yeung, S. (1991) Creating a sense of mission Long range planning, 24 nr. 4, 10-20 Narver, J.C. & Slater, S.F. (1990) The effect of a market orientation on business profitability. Journal of marketing, oktober. Schaafsma E.E. & M. A. Kruijff, Het idee verandering Bedrijfskundig vakblad 11 (1999) nr. 5(aug), p. 16 Ordonez, J. Rosety, M. Rodriquez, M. (2006) Influence of 12-weeks exercise training on fat mass percentage in adolescents with down syndroom. Medcimoit, 2006 12 (10) Leutenslager, P., van den Heuvel, M., Bakker, B. (2008) Fysiotherapie voor jonge kinderen met down syndroom. S’Heeren loo. 2008 (4) Internet: Alles over business (2012) Opgevraagd op 10 februari 2012 afkomstig van http://www.hongernaarbusiness.nl Alles over business, marketing en organisatie (2012) Opgevraagd op 3 februari 2012 afkomstig van http://www.kennisportal.nl Alles over marketing (2012) Opgevraagd op 6 februari 2012 afkomstig van http://www.intemarketing.nl BCG matrix (1970) intermarketing. Opgevraagd op 12 maart 2012 via http://www.intemarketing.nl/marketing/modellen/bcg-matrix Begripbepaling ‘Behoefte’. Opgevraagd op 1 maart 2012 via http://www.qualiteit.nl/behoefte Behoefte onderzoek (2012) The Wasps. Opgevraagd op 25 februari 2012 via http://fd7.formdesk.com/sgm/wasps Behoefte theorie van Maslow (2012) Klassieke motivatie theorie van Maslow. Opgevraagd op 19 februari 2012 via http://123management.nl/0/040_mensen/a400_mensen_19_motivatie_klassiek.html Beoordelingscriteria (2012) Opgevraagd op 5 februari 2012, afkomstig van https://online.han.nl/sites/8isbs-sgm-alg/zoekoweinhoofdfase3/afstudeeropdracht/1112-sgm-vafs-blok1en2/bronnen.aspx 60
Communicatiecoach (2002) Interne communicatie bij veranderingen. Opgevraagd op 20 febaruari via http://www.communicatiecoach.com/161/interne-communicatie/2002/08/03/interne-communicatie-bijverandering/ Journalinks (2012) Opgevraagd op 17 februari via http://www.journalinks.be/steekproef/ Marketing for results (2009) Belevenis volgens Pine & Gilmore. Opgevraagd op 23 februari 2012 via http://www.marketing4results.eu/belevenismarketing-volgens-pine-gilmore/ Missie en visie Parc Spelderholt. (2012) Opgevraagd op 31 januari 2012, afkomstig van http://www.parcspelderholt.nl/missie Mens en gezondheid (2012) Opgevraagd op 16 februari 2012, afkomstig van http://mens-engezondheid.infonu.nl/ziekten/2661-verstandelijke-handicap.html Woordenboek (2012) Opgevraagd op 27 februari 2012, afkomstig van http://www.woorden-boek.nl/ Scriptie: Heumen, L., (2008) Scriptie Psychoronotlogie. Radboud Universiteit Nijmegen. Gedownload op 21 april 2012 van http://www.kennispleingehandicaptensector.nl/docs/KNP/Verbeterprogramma/Voortraject%20O uderen/200912%20Wensen%20en%20behoeftes%20van%20ouderen%20met%20een%20verstandelijke%20b eperking%20onderzoek%20Chrit.pdf
61
Bijlage 1 Theorieën
Figuur 2 Behoefte theorie van (Maslow, 1943)
Figuur 3 Beleveniseconomie Pine & Gillmore (1991)
Figuur 4 Abell business definition-model (Abel, 1980)
62
Waardedescipline van Tracy en Wiersma De drie waardediscipline geven een helder theoretisch kader voor het bepalen van de strategische richting en meerwaarde die Parc Spelderholt haar klanten kan bieden.
Operational excellence; deze discipline staat voor een lage prijs concurrentie en lage productiekosten. Binnen deze waardediscipline wordt er zo efficiënt mogelijk gewerkt, een procesgerichte aanpak en veranderingen worden zoveel mogelijk vermeden.
Product leadership; deze discipline staat voor het beste product, zo innovatief mogelijk en zoekt continue naar nieuwe betere producten.
Customer intimacy; deze discipline staat voor het opbouwen van relaties met klanten en leveranciers. Door deze relatie op te bouwen leert de organisatie de klanten kennen en zijn zij volledig op de hoogte van de wensen en behoeftes van de klant. (Tracy & Wiersma, 2006).
Figuur 5 Waardediscipline Tracy en Wiersma (2006).
63
BCG Matrix De BCG matrix geeft aan op de horizontale as hoe hoog het product of dienst staat ten opzichte van het relatieve marktaandeel. Op de verticale as of het product of dienst een laag of hoog groei potentieel heeft. De matrix kent onderdelen; Star: met een hoge marktgroei in een relatief hoog marktaandeel. Question mark: met een hoge marktgroei in een relatief laag marktaandeel Cash cow: met een laag marktgroei in een relatief laag marktaandeel Dog: met een laag marktgroei in een relatief hoog marktaandeel. Dit model kan worden ingezet om op de hoogte te zijn van waar de themaweken en logeerweekenden staan ten opzichte van de marktgroei en het marktaandeel. Ashridge missiemodel
Figuur 6 Ashridge-missiemodel (Campbell, & Yeung, 1991) Fysiotherapie voor jonge kinderen met down syndroom De motorische ontwikkeling van jonge kinderen met down syndroom loopt niet synchroon met die van kinderen zonder down syndroom. Een verstandelijke beperking gaat vaak samen met verminderde motorische vaardigheden. Zowel of grof als op fijn motorisch gebied presteren kinderen met down syndroom minder in vergelijk met kinderen met een verstandelijke beperking. Volgens Lauteslager (1994) zijn er in de motorische ontwikkeling van kinderen met down syndroom twee problemen waar te nemen. Enerzijds het innemen en handhaven van houding tegen de zwaartekracht, anderzijds het gebrek aan gevarieerde bewegingen in een houding (Lauteslager, van den Heuvel, Bakker, 2008).
64
Tabel 1 Veranderkwadranten van Berenschot (2002). Koude organisatie Koude verandering Reactief veranderen: Interveniëren -Cijfers -Bedrijfsprocessen -Structuur en systeem (harde kant van de organisatie) Warme verandering Actief veranderen: Implementeren -Visie topmanagement -Vertaald naar systemen -Sturing en procedures -Zakelijke houding
Warme organisatie Interactief veranderen: Transformeren -Team -Probleemoplossend -Vermogen en autonome -Motivering van spelers Pro- actief veranderen Vernieuwen
65
Bijlage 2 Interview schema betrokken medewerkers Opening interview: Doelstelling: Genereren van meer deelnemers voor de themaweken en logeerweekenden
Topic Persoonsgegevens
Reden Vooropleiding in relatie tot werk Functie binnen de organisatie
Theoretisch kader
Vraagstelling Welke functie binnen de organisatie? Werkervaring binnen de organisatie?
Topic
Reden
Theoretisch kader
Vraagstelling
Wensen en behoeften deelnemers
De themaweken en logeerweekenden zijn tot op heden nog niet geëvalueerd. Hierdoor is de organisatie niet op de hoogte van de wensen en behoeftes van de deelnemers.
-Pine en Gillmore -Tracy en Wiersma -Abel businessmodel
-Ben jij op de hoogte van de wensen en behoefte van de deelnemers? -Hoe zou jij hiervan op de hoogte kunnen zijn? -Welke middelen zijn nodig om hierin te kunnen voorzien? -Wanneer is actieve houding bij de deelnemers te zien? -Wanneer is een passieve houding bij de deelnemers te zien?
Met de gegevens uit het interview wordt een beeld gecreëerd hoe de betrokken medewerkers nu inspelen op wensen en behoeftes van de deelnemers Sluiten de themaweken en logeerweekenden op missie
Parc Spelderholt staat voor een ontwikkelcentrum voor jongeren met een functiebeperking. Het management ziet graag educatie terug in de themaweken en logeerweekenden. Met de gegevens uit het interview wordt de huidige stand van zaken mbt educatie gemeten.
-Campbell & Yeung
-Educatie elementen terug te vinden in themaweken en logeerweekenden -Hoe denk jij zelf over educatie tijdens de themaweken en logeerweekenden? -Hoe leeft de missie bij betrokken medewerkers en op welke manier wordt dit geuit?
Aangeboden sport en beweegaanbod
Het management wil weten of er voldoende tijd wordt besteed aan sport en beweegactiviteiten, en
-Theorie van Blair over de belangrijkheid van sport en beweegactiviteiten bij mensen met een
-Wat wordt er op dit moment aangeboden aan sport en beweegactiviteiten? -Wat vind jij van dit 66
of de faciliteiten benut worden? Met de gegevens van het interview wil ik de medewerkers op de hoogte stellen van de belangrijkheid van het sport en bewegen bij de doelgroep.
functiebeperking.
aanbod? -Ben jij op de hoogte van de belangrijkheid van bewegen bij mensen met een functiebeperking? -Worden de faciliteiten waarover Parc Spelderholt beschikt optimaal gebruikt voor sport en beweegactiviteiten?
Sterkte en zwaktes themaweken en logeerweekenden
Voortbordurend op de SWOT analyse die recent is opgesteld wordt de confrontatiematrix opgesteld. Met de gegevens uit het interview wordt een beeld gecreëerd hoe betrokken medewerkers een bijdrage kunnen leveren in bijv. het gebruik maken van sterktes om kansen te benutten.
-Confrontatiematrix -Refereren naar de eerder uitgevoerde SWOT analyse
Wat zijn voor jouw sterkte punten voor de themaweken? Wat zijn voor jouw zwakte punten themaweken Wat zijn voor jouw sterke punten logeerweekenden? Wat zijn voor jouw zwakte punten logeerweekenden. Wat zijn kansen voor de themaweken? Wat zijn kansen voor de logeerweekenden? Wat zijn bedreigingen voor de themaweken? Wat zijn bedreigingen voor de logeerweekenden? Hoe kan er dmv sterktes worden ingespeeld op kansen? Hoe kunnen sterktes worden ingezet bedreigingen af te weren?
Potentiële deelnemers
-De doelstelling; het generen van meer deelnemers kan op twee manieren behaald worden. Het binden van de bestaande deelnemers en het binnen halen van
-Externe analyse
-Waar denk jij dat de potentiële deelnemers zich bevinden? -Hoe wordt nu ingespeeld op de potentiële deelnemers? -Wat zou Parc Spelderholt kunnen 67
nieuwe deelnemers die nog niet bekent zijn met de themaweken en logeerweekenden
Veranderingen binnen de organisatie
Committent medewerkers creëren bij veranderingen. Na de interviews een beeld van hoe de betrokken medewerkers staan ten opzichte van veranderingen
doen om hierop in te spelen? -Welke factoren spelen een rol in het genereren van meer deelnemers voor de themaweken en logeerweekenden
-Communicatiemodel van Beerenschot, 2002
-Hoe kijk jij tegen veranderingen aan? -Hebben veranderingen binnen de themaweken en logeerweekenden nut? -Wat zou er vanuit de organisatie moeten gebeuren om committent te creëren bij de medewerkers.
68
Bijlage 3 Transcript Transcript interview 3 Interviewer Geintervieuwde
> <
>Welkom, ik heb een aantal thema’s die ik wil bespreken gedurende dit interview om daarover wat meer informatie te verzamelen voor mijn onderzoek. Zou je kunnen beginnen om iets over jezelf te vertellen en dan voornamelijk hoelang je al werkzaam bent bij deze organisatie, wat jouw rol is in de themaweken en logeerweekenden en wat jouw werkervaring is op dit gebied. <Ja, mijn naam is Lodewieke Rijndorp, ik heb de studie SPW afgerond, en ben nu bezig met de opleiding SPH (sociaal pedagogisch hulpverlener) houd dat in. Sinds januari 2010 werk ik bij deze organisatie en ik ben toen hier begonnen met werken als begeleider voor de themaweken en logeerweekenden. Nu zijn we inmiddels twee jaar verder en is mijn functie wel wat veranderd, ik ben nu wat meer voorbereidend bezig en wat meer organiserend voor de weken en weekenden. Soms draai ik nog mee tijdens een weekend maar mijn aandeel echt in het begeleidende is wat minder geworden en daarnaast ben ik ook wat uren aan het werk als praktijkbegeleider voor de zorgstudenten. Dus de uren die ik echt bezig ben met de themaweken en logeerweekenden zijn wat minder geworden en wat meer organiserend en coördinerend. > Je verteld, je was toen begeleider tijdens themaweken en logeerweekenden, wat was dan specifiek jouw taak? <Mijn taak toen ik alleen begeleider was, was om vooraf aan een week wel de overdrachtsmappen klaar te maken en om tijdens de week of weekenden zelf de begeleiding gedurende de dag vorm te geven. Ik was dan als vaste medewerker vaak wel het aanspreekpunt en ook wel bekend gezicht omdat ik natuurlijk als vast medewerker er eigenlijk altijd ben. <Maar de organiserende dingen die ik nu doe dat is eigenlijk in de loop van de tijd gekomen. >Okeey
En de overdrachtsmappen? Wat bedoel je daar precies mee? En dan de begeleiders van de zorg? Of activiteiten? Oke <Ja die gebruiken die mappen. Begeleiders uit het activiteitenteam is het wel de bedoeling dat zij die mappen lezen maar dan meer om op de hoogte te zijn, het is niet hun hulpmiddel om ook dingen te moeten overdragen of bij te houden. >Oke ja 69
>Okey en ja de themaweken zegt het natuurlijk al, verschillende thema’s die worden aangeboden. Hoe zit dat bij de logeerweekenden? Oke <Er zit niet een samenhang in qua onderwerpen of iets. >Okey <Ja, uh nee >En die activiteiten wie bedenkt dat? Of… Okey <Ja >En in hoeverre is daar afstemming? Er zijn natuurlijk heel veel mensen die in die week of weekend een activiteit bedenken of uitvoeren en Lisette bedenkt natuurlijk de activiteit. In hoeverre worden zij daarbij betrokken? Bij het bedenken van de activiteit, zijn zij natuurlijk met de deelnemers op de vloer bezig die voelen aan wat ze wel en niet leuk vinden/vonden. >Ja, en dan bedoel je of activiteiten begeleider bij die voorbereiding worden betrokken? >Ja <Ja, daar en ik niet helemaal zo goed van op de hoogte, omdat ik natuurlijk niet mee draai binnen dat team, maar zover ik weet is Lisette wel diegene die dat voorbereid en bedenkt. Het kan wel zo zijn dat ze tips van andere mensen daarin meeneemt, maar volgens mij is het niet zo dat ze ook de oproep medewerkers ook tijdens vergaderingen wordt gevraagd; Wat zullen we organiseren? En wat vinden jullie? En vinden jullie dit een goede uitwerking of zou je het aanpassen? Dat is naar mijn idee niet zo maar. >Okey En hoe is de organisatie op de hoogte van de wensen en behoeften van de deelnemers? Op welke manier wordt dat gedaan? 70
Okey >Hoe zou de organisatie dit beter kunnen gaan aanpakken om dus wel een aanbod te laten aansluiten op wat die deelnemers eigenlijk willen? En welke middelen zijn daar dan voor nodig? Okey Ja <Ja >En is daar genoeg personeel voor aanwezig in zo n weekend om dat te realiseren? <Ja, dat denk ik wel want we hebben vanuit het activiteiten team begeleiders en vanuit het zorgteam zijn er ook begeleiders. Dus op zich is dat denk ik wel mogelijk maar wat je dan denk ik wel krijgt is dat er misschien een activiteit wordt gedaan waar geen activiteiten begeleider bij is maar dat de zorgmedewerkers dan dat gaan doen. Maar op zich zijn vanuit het zorgteam ook mensen die dat ook wel ja die dat ook wel kunnen denk ik. >Okey <Ja oke >Iedereen is daar wel capabel genoeg voor om te kunnen inspelen op dat moment behoefte is zeg maar van <Ja, wat aan de ander kant wel wat lastig is, is dat als je de groep gaat opsplitsen en je hebt bijvoorbeeld mensen met epilepsie of bepaalde medicatie of dan heb je wel dat er bij de activiteiten begeleiders die het organiseren dat je daar geen zorgmedewerker bij hebt. Dus dan moet er wel gekeken worden hoe ga je dat dan opvangen dat je wel op allebei de groepen of misschien wel op drie groepen wel personeel hebt staan wat in dat soort situaties wel kunt handelen. >Want de zorg heeft natuurlijk andere specialiteiten op het gebied van medicatie en dat soort dingen handelen wat de activiteiten begeleiders niet kunnen en of mogen?
71
<Er wordt verwacht dat de zorgmedewerkers op de hoogte zijn van medicatie en bepaalde allergieën en van epilepsie en hoe te handelen. Als de activiteiten begeleiders de overdrachtsmap goed zouden lezen zouden ze wel moeten weten dat mensen epilepsie hebben. >Ja <En waarschijnlijk ook wel wat je moet doen, maar die mensen, hebben ook niet allemaal bevoegd om medicatie toe te dienen. >Oke Ja <Ja >Ja >Okey dus En in hoeverre, weet jij zelf voor jou persoonlijk wat de mensen willen en wat ze leuk vinden en hoe speel jij daar zelf persoonlijk op in? Ja <Ja >Okey >De organisatie heeft eigenlijk als missie dat zij een ontwikkelcentrum zijn voor jongeren met een functiebeperking en dat zij dus ook hun de mogelijkheid bieden om in deze organisatie te anticiperen en participeren. In hoeverre komt die missie terug tijdens de themaweken en logeerweekenden?
>En waarom is dat toen veranderd? <Ja, dat was nog voor mijn tijd maar wat ik wel eens heb gehoord dat de organisatie meer een vakantie gevoel der aan wilde geven. >Okey dus dan gaan ze eigenlijk af van de missie? <Ja eigenlijk wel, >Want de missie streeft natuurlijk naar educatie. <Ja ja, als je naar de logeerweekenden kijkt, denk ik ook beter zouden kunnen aansluiten bij de missie en visie want jongeren zijn natuurlijk ontwikkelingsgericht en die maken nog ontwikkelingen door en die zijn denk ik ook in dat op zicht wat meer uit te dagen te prikkelen om zich te ontwikkelen dus ik denk dat je als je nou kijkt naar themaweken en logeerweekenden, dat je vooral bij de logeerweekenden daar nog wat meer in zou kunnen behalen. Omdat je natuurlijk wel bij de themaweken mensen kan uitdagen om eens een keer wat nieuws te proberen of om ze te betrekken bij dingen en ze misschien ze wel iets te laten doen wat ze nog niet eerder hebben gedaan, maar als je ze echt wil ontwikkelen op bepaalde vaardigheden die ze moeten hebben of die ze in de toekomst kunnen toepassen zou ik dat vooral doen tijdens de logeerweekenden. >Okey <En ik denk dat daar wel ja >En is daar ook behoefte aan bij de, jongeren, ik bedoel er zijn ook kinderen natuurlijk van een jaar of 12, in hoeverre hebben die zoiets ik kom hier een weekend leuk spelen en hebben daar eigenlijk geen behoefte aan. Okey <Want wat je inderdaad ook zelf zag, jongeren die wat ouder werden, dat die ook aangaven ‘’gaan weer film kijken’’? ‘’ Weer hetzelfde programma en dit hebben we de vorige keer ook gedaan’’! Dus van dat soort wat oudere jongeren die qua niveau ook wat hoger zaten kreeg je wel terug van dat doen we altijd. >Ja, ja en in hoeverre geef jij dat dan ook terug naar in dit geval Lisette? <Ja, dat wordt wel teruggekoppeld. Dat ze aangeven van we hebben weer filmavond en we gaan weer zwemmen, kunnen we daar misschien iets anders voor verzinnen of eens een keer ergens naar toe gaan op zaterdag ja dat wordt wel terug gegeven ja? >Ja 73
Oke dus dat wordt wel teruggekoppeld? <Ja >Ja oke educatie kan natuurlijk in de breedste zin van het woord wat jij net al zei, van koken tot zelf met het openbaar vervoer naar het dorp toe gaan. >In hoeverre biedt deze organisatie de mogelijkheid voor educatie tijdens de logeerweekenden en themaweken? Zou je dan middels doelen moeten werken per persoon per weekend of voor een heel jaar? <Ja, ik denk dat je sowieso met logeerweekend jongeren die daar behoefte aan hebben en ook ouders die dat zien zitten daar persoonlijke leerdoelen voor kunt stellen. Bijvoorbeeld over sociale vaardigheden, of het stukje zelf opstaan ochtends dat je daar dus doelen aan zou kunnen koppelen. Ik denk ook dat je aan activiteiten wel doelen zou kunnen koppelen en dat hoeven niet eens hele andere activiteiten te zijn maar misschien wel door een andere opbouw. Nu hebben we wel eens dat we appeltaart gaan bakken, dan snijden ze allemaal maar appels en de rest doet het keuken personeel maar daar kan je natuurlijk ook heel anders verpakken. Broodje gezond maken kan je ook heel anders verpakken. Door ze zelf alles te laten snijden in plaats van dat alles al klaar ligt en zij het alleen maar op een broodje te hoeven leggen. Dus ik denk dat het ook echt te maken heeft met hoe verpak je het? Je kunt bij trefbal team maken, maar je kan ook team maken met jongeren die normaal elkaar niet zozeer zouden opzoeken. >Ja Ja, Ja en in hoeverre ga je dat dan terugkoppelen naar die ouders toe? Goed je werk met die activiteiten ga je dat dan bij die ouders checken of dat dan en of zij daar inderdaad mee akkoord gaan? <Ja, dat is natuurlijk wel een eis, als je als organisatie aangeeft van goh wij willen met persoonlijke leerdoelen gaan werken dan moeten ouders daar natuurlijk wel mee instemmen. Dan moet je ook naar hun spreken van goh welk doel forumleren en wij willen dit zo aanpakken gaat u als ouder daarmee akkoord? Dan moet je ook om de zoveel tijd het evalueren, van hoe gaat het nou eigenlijk en ziet u thuis vorderingen? >Ja Ja Okey
74
>We hadden het net al heel even over de missie, ik wil daar nog even op terug komen. Jij zei dat educatie vroeger of een aantal jaar geleden voordat jij in dienst kwam wel erg terug kwam in de organisatie. In hoeverre zijn de medewerkers met de missie bezig, zijn die op de hoogte van de missie? Koppelen zij zelf een educatie element in de activiteit? Zonder dat dit daadwerkelijk op het programma staat/over nagedacht is? <Ja, in principe zou je ervan uit kunnen gaan dat mensen die werken voor een organisatie werken ook weten waar ze voor werken. De medewerkers vanuit het zorgteam die de weken en weekenden zijn begeleiders die al best lang hier werken in ieder geval al een aantal jaar zeg maar. Dus ik ga er eigenlijk vanuit dat zij wel weten dat de missie van de organisatie dat wij ontwikkelingsmogelijkheden bieden voor mensen met een functiebeperking en ze eigenlijk voor te bereiden op een plek in de maatschappij. Tijdens weekenden wordt daar denk ik wel over nagedacht bijvoorbeeld we nemen hun bijvoorbeeld bij het opstaan neem je ze werk uit handen of geef je ze wat meer tijd en motiveer je ze gewoon om het zelf te doen, dat ze bijvoorbeeld wel zelf hun veters strikken of hun tanden te poetsen. >Ja <Maar tijdens activiteiten zijn ze daar wel mee bezig. Ik denk door ze bij een uitje naar de dierentuin ze een speurtocht aan te bieden. Dus dat ze zelf bezig zijn met goh welke kant moeten we op en hoe ziet een dier er nu eigenlijk uit en als je samen met iemand een speurtocht doet overleg je dan en hoe maak je duidelijke afspraken maar het vaste element dat denk ik niet. Het is meer dat vanuit eigen initiatief stukjes worden toegevoegd, maar het is niet dat het een vast plan is dat iedereen aan bij draagt zeg maar. >En hoe zou je dat eigenlijk kunnen veranderen? Ja Okey >En hoe ga je dan om met iemand die in een rolstoel zit, tijdens dat educatie moment en iemand die wel in staat is die appels te schillen met een appeltaart maken? <Ja, het is natuurlijk wel belangrijk dat je het laat aansluiten bij het individu weer, dus dat je per persoon kijkt van wat is er dan te bereiken? >Ja <Ja, en dat je dan ook per persoon kijkt wat haalbaar is en ja dat er verschillen zijn dat houd je natuurlijk omdat ze allemaal hun eigen beperking hebben. >Ja <Maar ik denk vooral dat. >Die betrek je er wel bij. <Ja, alleen op hun eigen niveau, op hun eigen kunnen >Ja 75
<Ja >Okey naast educatie wil ik eigenlijk even iets meer weten over het sport en beweegaanbod tijdens de weken en weekenden. Want wat wordt er op dit moment aangeboden aan sport en bewegen in de themaweken en logeerweekenden? Dus dan even gericht op de logeerweekenden van 12 t/m 25 jaar. < Ja, tijdens die weekenden is er sowieso, ze gaan elk weekend een keertje zwemmen maar dat is meer ontspanningsgericht, denk ik. Vaak staat er ook een keer fitness op het programma. >Hoe wordt daar op gereageerd vanuit hun? Okey <Ja, maar ik denk dat zo n fitnessuurtje dat de jongeren in de ruimte in worden gelaten, en ze pakken allemaal een toestel en dan wordt er gezegd je hebt 10 minuten de tijd en dan gaan we wisselen ik denk dat je dat ook anders zou kunnen verpakken of dat je meer een bepaald parcours uitzetten. >Daar zou je natuurlijk ook weer het educatie element aan kunnen koppelen? <Ja, in plaats dat je hun eigen gang laat gaan als activiteiten begeleider of zorg medewerker je inderdaad meer een traject uitzet, van we gaan eerst deze oefening doen, dan die oefening is goed voor je rug. >Ja En naast het echte sport element het fitness uurtje en het zwemmen, bewegen zij natuurlijk ook ja uit de theorie is gebleken dat het voor jongeren met een functiebeperking bewegen erg belangrijk is. En dat dit ook zeker de kwaliteit van leven bevordert. Hoe zou Parc Spelderholt in de weken en weekenden daar ook een bijdrage aan kunnen leveren naast het fitness uurtje wat al aangeboden wordt? <Ja, we hebben natuurlijk best wel wat jongeren met syndroom van down, bij dat soort mensen is bekend dat ze aanleg hebben om wat dikker te worden, het zijn ook mensen die vaak van lekker eten houden en ook best wel veel kunnen eten >Ja 76
<Ja, dus daar proberen we natuurlijk sowieso op te letten met goh wat eet je nou eigenlijk en hoeveel neem je, en hoeveel koekjes heb je al op en wat voor beleg neem je. En wat we ook wel vaak doen als ze wel naar het dorp gaan dat we daar dan lopend naar toe gaan. Het is niet zo dat we om de haverklap de auto pakken, we zijn er wel op gericht dat ze wel gewoon bewegen, bezig zijn en dat we een beetje letten op de voeding en goh ze hebben al wat gehad dus bewaar dat zakje chips maar tot een andere keer ja, ja hoe zou je daar nog meer op kunnen inspelen? <Ja, om misschien toch ook nog wel wat meer dingen buiten te doen? Dat hoort natuurlijk ook wel bij bewegen. >Wordt er vanuit de ouders een dieet meegegeven of gezegd, mensen moeten letten hierop? <Ja, sommige wel, we hebben wel eens wat jongeren gehad die waren een poosje op dieet, dus die mochten wat minder eten, en de snack tussen de middag die sloegen we dan over en er wordt ook echt wel gezegd nou als jullie gaan sporten dit weekenden zouden we erg fijn vinden want ze is bezig om wat af te vallen, of hij is wat bezig om wat af te vallen >Ja <Ja, dus daar spelen we dan wel op in maar het is niet zo dat sport en bewegen centraal staat tijdens een weekend. >Je hebt natuurlijk best wel veel faciliteiten hier op het Parc zelf zeg maar? <Ja >En om daar wat mee te doen, wat je zelf al zegt, buiten activiteiten. Je kunt natuurlijk met de grasveldjes links en rechts heel veel doen. >In hoeverre sta jij daar zelf voor open om dat wat meer terug te laten komen? Ja in plaats van een knutselmiddag of een filmavond. <Ja, dat is denk ik wel goed om te doen maar dan moeten de jongeren daar ook de waarden van inzien en dat leuk vinden om te doen en we hebben nu op dit moment ook echt wel een aantal jongeren in de groep, ik denk dat die dat geweldig vinden om buiten meer te doen en meer te sporten en het bos in te gaan en dat soort activiteiten, er zijn natuurlijk ook wel een aantal meiden die dat soort knutsel activiteiten leuk vinden dus ik denk dat je daar dan ook weer moet kijken van welke mensen vinden het leuk en welke basis activiteiten doen we zodat iedereen z n beweging heeft gedurende een dag en wat kunnen we nog extra aanbieden voor diegene die dat nog leuk vinden om te doen. >Ja <Ja >Of wat je straks al noemde dat je om moment zelf kijkt die activiteit sluit beter aan bij dat gedeelte van de groep en de andere groep gaan we softballen of trefballen of…. >Oke <Ja 77
>Hoe zit het nu eigenlijk met de bezetting van de themaweken en logeerweekenden, zijn die vol? Hoe vaak wordt het aangeboden? Ja En voor hoeveel mensen is er plek? <Ja, er zit eigenlijk niet echt een limiet op, eerder waren er twee logeerweekenden in de maand, dat is terug gezet naar 1 weekend omdat we allebei de weekenden eigenlijk niet vol kregen >Oke Ja, maar goed de organisatie wil graag wel terug naar 2 weekenden in de maand dus dan hebben ze daar waarschijnlijk ook wel begeleiders voor en personeel voor omdat te realiseren. Ja <Ja <Ja >En en waar zitten die potentiële deelnemers dan eigenlijk om het maar even zo te noemen? <Ja, op zich is Parc Spelderholt qua naamsbekendheid niet heel groot, als je aan Apeldoorn aangeeft waar je werkt is het huh dat ken ik helemaal niet waar is dat? >En hoe kan dat dan? <Ja, ik denk dat te maken heeft met reclame en hoe je PR vorm geeft. Ja, dat denk ik wel. De academie is natuurlijk wel heel bekend en daar zijn ook wachtlijsten voor, die jongeren komen uit heel Nederland. 78
>Maar deze mensen weten dus niet dat we ook themaweken en logeerweekenden aanbieden? Dus jij zegt eigenlijk dat de organisatie veel meer naar scholen toe moet om daar naamsbekendheid te gaan creëren en daar ook daadwerkelijk jongeren te enthousiasmeren om te gaan deelnemer. <Ja, en je kunt natuurlijk heel snel de link leggen tussen de logeerweekenden en de academie. Wat je best wel ziet is dat jongeren vaak eerst komen logeren om hier te wennen en dat ze vervolgens student worden binnen de academie dus die link kun je denk ik ook wel heel goed leggen. >Ja >Maar dan moet je natuurlijk wel je aanvoer logeerweekenden blijven aanvullen anders heb je natuurlijk een hele grote uitstroom. <Ja klopt, en wat we ook zagen dat een aantal jongeren niet meer zijn gekomen en dat de groep dan dus ook kleiner is geworden op zich is het niet een hele grote groep, dat ene weekend wat we aanbieden wordt dus ook bezocht door dezelfde jongeren dus die groep zou best wel groter kunnen worden. >Ja <Ja >En wat zou Parc Spelderholt kunnen doen om daar dus op in te kunnen spelen? Op die potentiële jongeren. Naast het flyeren op speciaal onderwijs Ja Okey Ja <Ja >Okey en in hoeverre moeten zij dan zich gaan richten op de gemeente Apeldoorn of landelijk?
>Oke <Wel de iets wijdere omgeving, Arnhem zit Mariendal is ook groot speciaal onderwijs. Dus ik zou het wel iets groter betrekken >Okey ja <Ja, landelijk zijn ze natuurlijk ook al bezig voor de academie dus dan kan je de logeerweekenden natuurlijk ook bij pakken. >Ja, want hier zitten ook veel jongeren in de academie die uit heel Nederland komen <Ja, dus dat stukje zou je logeerweekenden gewoon bij in kunnen pakken ja. Inderdaad ja >En hoe zouden zij kunnen inspelen op die potentiële deelnemers? Een dagje meelopen? Ga je ook bij hun informatie inwinnen? Welke ideeën heb jij daar over? Okey >Heb ik eigenlijk nog een laatst puntje, jij hebt zelf een rapport geschreven? <Ja >Daarbij heb je ook een SWOT analyse gemaakt dus een sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van de organisatie in kaart gebracht. In hoeverre doet Spelderholt al iets met de kansen en bedreigingen die jij hebt weergegeven? En hoe zouden zij daarop in kunnen spelen? <Ja, door die sterke punten mee te kunnen nemen in je reclame, hier zijn wij als organisatie goed in en dit is wat wij aanbieden, kijk eens naar onze mooie locatie en daar welke faciliteiten we wel niet hebben en dan je de sterke punten ook bekend maakt. En ja de bedreigen en vooral voor de themaweken is dat een bedreiging, er zijn heel veel reisorganisatie die gaan de hele wereld over. Die gaan van China naar Griekeland, naar ijsland, die bieden heel veel aan, wij zijn natuurlijk altijd op Spelderholt en voor mensen die graag rust en duidelijkheid en die willen weten waar ze aan toe zijn is dit natuurlijk een hele goede locatie, maar voor mensen die afwisseling willen en nieuwe spannende dingen en van goh waar zou ik nu naar toe gaan, ja daar vallen wij natuurlijk een beetje buiten omdat wij natuurlijk altijd hier zijn. Altijd hetzelfde hotel misschien wat onoverzichtelijk, vele verdiepingen dus we hebben ook wel eens terug gehoord van logeerweekend jongeren en van hun ouders dat ze binnen kwamen en goh wat onoverzichtelijk, en de slaapdienst slaapt boven, horen ze mijn kind dan wel, 80
>Hmm <En wordt hij wel gehoord als er nachts iets is? >Ja, dus aan de ene kant is je mooie Parc een gigantisch plus punt en aan de ander kant kan het ook een nadeel zijn. >Ja oké. Je hebt natuurlijk hier je locatie, maar in hoeverre ben je ook gebonden aan je locatie? <Je locatie is natuurlijk je uitval basis, voor het slapen, voor de maaltijden, maar je zou natuurlijk best wat vaker wat extern kunnen gaan doen dat je dat spannende en dat nieuwe opzoekt door uitjes en ergens heen te gaan of te gaan bekijken. >Is daar budget voor? Nee <Je moet natuurlijk vervoer ernaar toe hebben, het moet ook iets zijn dat mensen zeggen nou dat is leuk daar wil ik naar toe. >Echt dat WOW effect dus? Als je dan toch al redelijk wat geld uitgeeft. <Ja <Maar hoe het zit met budget en hoeveel geld daarvoor is dat weet ik niet. >Nou, dankjewel voor je interview ik heb genoeg informatie voor dit onderzoek
81
Codering Interview 3
Committent
Activiteiten
De activiteiten (logeerweekenden) die dan worden georganiseerd zijn wat algemener en wat meer sporten en gezelligheid en een keer wat knutselen.
Overleg en voorbespreken
Het kan wel zo zijn dat ze tips van andere mensen daarin meeneemt, maar volgens mij is het niet zo dat ze ook de oproep medewerkers ook tijdens vergaderingen wordt gevraagd; Wat zullen we organiseren? En wat vinden jullie? En vinden jullie dit een goede uitwerking of zou je het aanpassen? Dat is naar mijn idee niet zo.
Evaluatie Ik denk dat het van waarden is dat mensen het idee krijgen erbij betrokken worden, en dat ook hun mening van waarden is en er wordt gekeken naar wat zij zelf willen dus ik denk dat het sowieso goed is als jongeren wel een weekend zijn geweest of een dagje zijn geweest om te evalueren.
Individuele aandacht
Wensen en behoeftes
We kunnen beter op de hoogte zijn van wensen en behoeftes, en ik denk dat daar nu vooral naar wordt gekeken met; Wat wordt er opgevangen tijdens een weekend van de jongeren en waar denken wij dat zij behoefte aan hebben of wat denken wij dat ze leuk zouden vinden?
Het is niet zo dat er geregeld enquêtes de deur uit gaan of dat er om de zoveel tijd een ouderavond is om te inventariseren wat voor wensen en behoefte vanaf die kant zijn.
Afstemming op individu
Ik probeer dat vaak te polsen, niet door een enquête of een ouderavond want die zijn tot nu toe niet georganiseerd mar wel gewoon door aan die jongeren te vragen
Ik denk dat het sowieso van waarden zou zijn als je meer naar de individuen kijkt. Want nu wordt er vaak een activiteit georganiseerd wat misschien bij de helft, niet aanslaat. En misschien dat daar wat flexibeler in kunnen zijn.
ik denk dat je dan eigenlijk meerdere activiteiten zou moeten 82
kunnen aanbieden Opsplitsen
Samenwerking
Ja, wat aan de ander kant wel wat lastig is, is dat als je de groep gaat opsplitsen en je hebt bijvoorbeeld mensen met epilepsie of bepaalde medicatie of dan heb je wel dat er bij de activiteiten begeleiders die het organiseren dat je daar geen zorgmedewerker bij hebt Als je naar de logeerweekenden kijkt, denk ik dat deze beter zouden kunnen aansluiten bij de missie en visie. Jongeren zijn natuurlijk ontwikkelingsgericht en die maken nog ontwikkelingen door en die zijn denk ik ook in dat opzicht wat meer uit te dagen te prikkelen om zich te ontwikkelen. Omdat je natuurlijk wel bij de themaweken mensen kan uitdagen om eens een keer wat nieuws te proberen of om ze te betrekken bij dingen en ze misschien ze wel iets te laten doen wat ze nog niet eerder hebben gedaan, maar als je ze echt wil ontwikkelen op bepaalde vaardigheden die ze moeten hebben of die ze in de toekomst kunnen toepassen zou ik dat vooral doen tijdens de logeerweekenden. De tijd dat een stuk educatie op een speelse manier dat ze dat best wel heel erg leuk vinden. Maar dat is nooit zo direct bij ze gepolst.
Activiteiten aanbod
Leerdoelen
Ja, ik denk met logeerweekend jongeren die daar behoefte aan hebben en ook ouders die dat zien zitten daar persoonlijke leerdoelen voor kunt stellen.
Variatie activiteiten
Nou ik denk als je begint met misschien andere activiteiten aanbieden en andere vorm aan te bieden en dat ook. Ik denk dat als je het wat meer een algemeen plan maakt en als je dat ook bespreekt met elkaar dat je dat dan ook meer de neuzen dezelfde kant op hebt en iedereen ook weet wat het doel is en waar je dus mee bezig bent, iedereen daar dus ook bewuster mee bezig is.
Neuzen dezelfde kant op wijzen
Individu
Ja, het is natuurlijk wel belangrijk dat je het laat aansluiten bij het individu weer, dus dat je per persoon kijkt van wat is er dan te bereiken?
Structuur Ik denk dat zo n fitnessuurtje wat je wel eens ziet is dat de jongeren de ruimte in worden gelaten, en ze pakken allemaal een toestel, en dan wordt er gezegd jullie hebben 10 minuten de tijd en dan gaan we wisselen ik denk dat je dat ook anders zou kunnen verpakken of dat je meer een 83
bepaald parcours uitzetten.
Marketing
PR
Ja, ik denk dat te maken heeft met reclame en hoe je PR vorm geeft. Ja, dat denk ik wel. De academie is natuurlijk wel heel bekend en daar zijn ook wachtlijsten voor, die jongeren komen uit heel Nederland.
Naamsbekendheid
Beurzen
De laatste tijd zijn we weer wat meer beurzen langs geweest, ik denk dat je bij speciaal onderwijs bijvoorbeeld als er ouder avonden zijn en ouders toch al op school zijn daar ook gewoon kan staan met een tafel vol informatie en een leuke PowerPoint en mensen die enthousiast vertellen wat ze doen.
Ouderavond speciaal onderwijs
84
Transcript interview 1 >Interviewer Oké Ramon welkom. Zou je willen beginnen met iets over jezelf te vertellen? En daarbij aan te geven wat functie en rol is binnen de themaweken en logeerweekenden. <Ja, ik ben verpleegkundige op Spelderholt, en binnen de logeerweekenden heb ik eigenlijk op de vloer de coördinerende rol en daarbij ondersteun ik Lodewieke bij de kantoor werkzaamheden dus het voorbereiden van de logeerweekenden en het opstellen van nieuwe dingen waar we nu veel mee bezig zijn. >En waar zijn jullie mee bezig op gebied van nieuwe dingen? En is het sinds kort dat jullie daar een professionaliseringsslag gaan maken, om dat soort dingen te gaan rapporteren omdat je zegt; Nieuwe dingen. Voorheen deden jullie dat dus niet? <Jawel, we waren we bezig met rapportage maar iedereen deed dat eigenlijk op zijn eigen manier. >Oke < En je zag heel erg het verschil tussen de mensen die vooropleiding hadden in de zorg en de mensen die dat niet hadden. Die dan op een hele andere manier rapporteren en dus sommige dingen eigenlijk gewoon weglaten. Dus dat willen we nu wat beter gaan maken. Dat we allemaal op één lijn rapporteren, en dus ook na die tijd weer terug te lezen is wat er is gebeurd, en om tegen ouders te kunnen verantwoorden hoe het weekend is gegaan. >Oke >En die rapportage doe je sowieso naar die ouders toe? Op het eind van een week of weekend of alleen wanneer zij daarnaar vragen? Oke <En dat willen we nu wel wat meer gaan invoeren. >Okey heel goed. >Wat vind jij van het aanbod van de logeerweekenden en themaweken. De activiteiten zelf. Wat vind je van de activiteiten die worden aangeboden? 85
Wat er is dus een duidelijk verschil te zien in de groep?In de doelgroep tussen actieve en passieve houding? <Ja, je ziet toch wel jongeren met PDD NOS en ADHD zijn toch heel anders dan de jongeren met syndroom van down of een zware verstandelijke beperking. >Hoe wordt daar nu mee omgegaan? Oke, waardoor je dan waarschijnlijk krijgt dat de dames knutselen heel erg leuk vinden en de jongeren snel op uitgekeken zijn. <Ja en dat die er dan bij zitten en eigenlijk een beetje gaan stoeien en dus niet meer echt met de activiteit mee doen omdat je dus niet in gaat op hun interesses. >Nee oke, dus eigenlijk wordt er heel breed gekeken en niet naar een individu gekeken behalve hoe jullie dat natuurlijk tijdens zo’n activiteit zelf vorm geven. En die activiteit die wordt bedacht door het management? Oke en op welke manier denken jullie daarin mee? Oke <En volgens mij ook van Angelique. Dat wij zeiden; Is dat niet een keer leuk. Zulke dingen dragen wij wel aan, en dat zijn dan echt die uitjes dat wij daarin meedenken maar niet de activiteit hier op het Parc. Die denkt zij uit. >Want jullie werken natuurlijk op de vloer met de doelgroep zelf, dus eigenlijk zijn jullie diegene die het meeste op de hoogte zijn van die wensen en die behoeftes. Hoe zou daar een betere communicatie in kunnen zijn. Dat jullie eigenlijk veel meer die activiteit helpen bedenken en aangeven bij in dit geval Lisette.
gaat zitten 2 keer in het jaar maar echt op dat weekend gaat evalueren. Hoe ging de samenwerking dat je daarop door gaat. >Ja, en dat gebeurd tot op heden dus nog niet. En weet jij ook de reden daarvan? Okey <En ik denk dat het ook moeilijk te organiseren is omdat we natuurlijk met heel veel oproep krachten werken dus dan zouden Lodewieke, Lisette en ik wel kunnen gaan evalueren maar die oproep krachten zijn dan alweer naar hun opleiding op werk, die kunnen daar dan niet bij zijn. >Die zullen misschien ook wat minder betrokken zijn als jullie. Omdat jullie natuurlijk vaste medewerkers zijn. Okey >Je noemde net even een stukje educatie wat jij graag weer wat meer terug zou zien in de themaweken en logeerweekenden. <Ja >Dat is natuurlijk ook de missie van deze organisatie. Uhm, wat is er nou zo belangrijk aan educatie binnen deze doelgroep? Ja <En ook alvast als voorbereiding op het zelfstandig gaan wonen. Ga eens koken, ga eens kijken wat heb je nodig voor gerechten ga naar de winkel en werk dat verder uit. >Ja, want educatie element kwam voor een aantal jaar geleden wel heel erg veel terug in de themaweken en logeerweekenden, daarna is het eigenlijk een beetje weer richting de vakantie stemming gegaan. <Ja, ja dat mag je natuurlijk ook bieden, ik denk dat je daar een beetje een communicatie in moet gaan zoeken. >Oke en op welke wijze wordt er nu aandacht aan educatie besteed? <Ja, in het overleg wordt aangegeven samenwerking en dat werd dan door het activiteiten team aangegeven maar echte educatie? Wel het maken van een appeltaart bijvoorbeeld maar dan zijn de 87
producten al in huis dus dan op die manier leren ze wel iets maar niet het hele proces. Dus je laat ze alleen maar een heel klein stukje leren. >Ja, dus je zou eigenlijk zeggen laat ze van het boodschappen doen tot en met de taart snijder bijwijze van spreken, laat ze dat gewoon helemaal zelf bedenken. <Ja >En ik hoeverre is daar ook vraag naar bij vooral de jongeren denk ik dan? Jij zegt; Je moet vier uur vullen met een activiteit, houd dat in dat je per dagdeel een activiteit hebt? <Ja, ochtends, middags, avonds. >En is dat voldoende? Ja <Ja, maar dan moet je wel zorgen die uren die je voor die activiteit hebt, die ook vult met die activiteit. Dat je niet als het afgelopen is 1,5 uur tot aan de lunch in de huiskamer gaat zitten hangen. Kan natuurlijk als je moe bent. Maar ik denk niet dat je dat al van te voren moet gaan bedenken. Dat we dan 1,5 uur gaan zitten wachten op de lunch. >Nee >Geven de jongeren ook aan wat zij zelf willen op dat moment? <Ja, de meeste kunnen dat heel goed, als ze geen zin hebben in een activiteit dan blijven ze ook gerust boven in de bar televisie kijken of ze gaan met hun Nintendo bezig. >Oke <Maar we proberen ze wel te motiveren tot een activiteit. >Oke >Uhm op het gebied van sport en bewegen, wat wordt aangeboden binnen de themaweken en logeerweekenden? <Ja, wel hebben we wel eens activiteiten qua sport, ja we gaan wel eens een keer tennissen of we lopen naar het dorp om iets te doen dus daarin wordt wel wat aangeboden ja. Jawel. >Maar minimaal? En dan bedoel ik natuurlijk ook sport in de breedste zin van het woord. Kijk iedereen heeft natuurlijk zijn of haar beperking maar ook natuurlijk heel veel mogelijkheden. Sport en bewegen is natuurlijk erg 88
belangrijk, helemaal voor deze doelgroep. Hoe zou Parc Spelderholt daar beter mee om kunnen gaan? Beter op in kunnen spelen op het sport en beweegaanbod. Ja, en dan komen die actieve jongeren die helemaal aan hun beweging en aan hun ‘trekken’ om het maar even zo te zeggen. <Ja klopt ja Dus uiteindelijk komt het er op neer op het moment dat je activiteit scheid, dus een beetje onder niveau verdeeld dat je er veel meer uit zou kunnen halen. Hoe zou je juist die passieve jongeren kunnen bewegen naar een actieve houding? Ja, dus zelf een actieve houding zul je <Ja dat straal je dan ook uit naar de groep >Oké, op het gebied van sport, bewegen, gezondheid, voeding wordt er nu iets gedaan aan jongeren die op dieet zijn, te zwaar zijn, gezonde voeding? <Tijdens de maaltijden wordt er wel op gelet hoeveel jongeren eten. Maar ouders zien het toch ook wel een beetje als vakantie en dat ze hier ook wel even lekker een weekendje eruit zijn en dat het eten hier gewoon lekker is maar het moet natuurlijk niet te gek worden. En veel jongeren kennen hun grenzen. Als wij worden ingelicht dan houden we daar ook wel rekening mee >Ja, dan houden jullie een oogje in het zijl. <Ja >Ja, oke >Potentiële deelnemers, toch wel een commerciële organisatie, willen natuurlijk meer deelnemers krijgen binnen de themaweken en logeerweekenden, op welke manier wordt daar nu aandacht aan besteed? Meer zeg je, in het verleden wel?
89
<Ja, een half jaar geleden nog, gingen we bijna alle beurzen af en werd er heel actief. Werd er tenminste geprobeerd om jongeren hiernaar toe te krijgen. Het folder materiaal en het geld is daar nu veel minder voor. We zijn laatst wel naar een beurs geweest en dan merk je wel dat mensen heel enthousiast zijn. Ik denk dat je mensen ook goed moet instrueren en op één lijn gaan zitten en wel echt iets uitstraalt en dat je misschien wel aangeeft dat je meer aan doelen gaat werken. Dat die ouders ook wel denken daar leren ze ook echt iets en niet alleen een weekendje weg gaan want dat kunnen ze naar oma ook. >Ja <Maar dat ze daar wel echt iets bereiken. >Wat je zelf al zei; ze betalen natuurlijk ook redelijk wat geld dus daar mag dan natuurlijk ook wel een stukje kwaliteit en service tegenover staan. <Ja >Je zegt; in het verleden stonden ze bij elke beurs, nu niet meer. Was dat dan niet rendabel genoeg? Nee, en op welke manier zouden ze nog meer deelnemers kunnen genereren behalve dus om op die beurzen te staan? <Scholen van speciaal onderwijs, daar zijn we al wel mee bezig. Ik denk ook andere organisaties. We zijn nu wel heel erg gericht bezig op die jongeren. Ik denk dat we ook wel wat meer hier in de buurt op een Sheerenloo en daar ook wat folders en wat uit te kunnen geven. Mensen met wat zwaardere beperking toch op vakantie kunnen. >De concurrentie is natuurlijk best groot, ik weet eigenlijk niet in hoeverre dat al een hele tijd is maar je ziet heel veel organisatie waar dit op lijkt die naar China gaan, naar IJsland eigenlik hele verre reizen maken. In hoeverre zijn dat daadwerkelijk concurrenten voor jullie? Ja >En je bent natuurlijk hier ook redelijk gebonden aan je locatie. <Ja, en daarom is het nu al een vooruitgang dat we sowieso een uitje gaan doen, en dat je daar wat meer mee te bieden hebt. >Je gaat een uitje doen, dat is natuurlijk hartstikke leuk deze organisatie bied natuurlijk wel vele faciliteiten om hier ook dingen te organiseren eigenlijk op van allerlei gebieden. In hoeverre wordt daar eigenlijk voldoende gebruik van gemaakt? Van de faciliteiten hier? Maar je hebt natuurlijk ook nog het atelier, het sportcomplex.
90
Van waar dat onderscheid? Jij zegt; logeerweekenden is dat wat minder aantrekkelijk, voor de themaweken wat meer. Oke, heb jij verder nog dingen die jij kwijt wil of verbeterpunten op deze gebieden? Naar mijn idee zou dat een positieve invloed hebben? Oke, dankjewel voor je tijd en interview <Ja, graag gedaan.
91
Hoofdcategorie Structuur
Subcategorie Vernieuwingen
Rapporteren
Individuele aandacht
Educatie Prijs Scheiden Passief Actief Activiteit
Individuele begeleiding Individu
Fragment De manier van rapporteren en dat het ook gewoon duidelijk gedaan wordt en ook frequent, dus dat het eigenlijk altijd gebeurd, met de medicatie. Dat we allemaal op één lijn rapporteren, en dus ook na die tijd weer terug te lezen is wat er is gebeurd, en om tegen ouders te kunnen verantwoorden hoe het weekend is gegaan. Nu was het zo dat er alleen een week of een weekend verslag was. Zodat bijzonderheden die gebeurd zijn of dingen waar ouders de volgende keer al van te voren op kunnen letten. We hebben nu elk weekend een uitje en dat vind ik goed. Jongeren betalen veel dus daar mag iets tegenover staan. Dus dat vind ik al een grote vooruitgang en dat we daarin ook echt iets educatiefs gaan doen. Aankomend weekend gaan we naar de schaapskooi, maar ik denk nog wel dat je de groep ook wel wat meer mag scheiden en de jongeren die wat passiever zijn, dat je daar een activiteit voor biedt, en de jongeren die wat actiever zijn dat je daar ook eens een keer een potje mee gaat tennissen of actieve dingen mee gaat doen.
Hutten bouwen in de bossen enz. Nu is het vaak één groep waar je de activiteit mee gaat doen, en daarin zoekt de begeleiding wel of scheid je bij die activiteit de jongeren en geeft ze wel individuele begeleiding maar je doet niet activiteiten apart. Nee, er wordt naar de groep in het algemeen gekeken en daar wordt een activiteit op verzonnen en niet op het individu inderdaad.
Communicatie
Evalueren
Educatie
Gehele proces aanleren Samenwerken
Ik denk dat het wel goed zou zijn als we ook weekenden gaan evalueren. Hoe ging dit weekend en wat zouden we de volgende keer anders kunnen doen? Echt op dat weekend gaat evalueren. Hoe ging de samenwerking dat je daarop door gaat. En natuurlijk als voorbereiding op het zelfstandig wonen. Deze jongeren gaan vaak naar speciaal onderwijs en die zitten thuis en hebben weinig vriendjes en vriendinnetjes, dus vanuit thuis is het heel moeilijk met andere jongeren om te gaan en ik denk dat je die op dat gebied de educatie wel kan verbeteren en dat je vanaf het begin af aan echt dat proces gaat opbouwen en op die manier denk ik wel dat je meer educatie kan gaan bieden. Ja, in het overleg wordt 92
aangegeven samenwerking en dat werd dan door het activiteiten team aangegeven maar echte educatie? Houding
Actieve houding
Ik denk als je de groep meer gaat scheiden tussen de activiteit passief en actieve jongeren dat je dan ook gerichte sport kan aanbieden. De passieve jongeren die gaan iets anders doen. Die kan je natuurlijk ook iets van sport aanbieden, als je die groep mixed is een potje voetballen niet leuk omdat de ene helft wel mee doet en de andere helft niet. Ik denk dat ook vanaf de begeleiding moet komen, zelf ook actief mee doen en niet zelf aan de kant gaat zitten maar dat je op die manier de groep motiveert en zelf en potje voetbal en tennis actief mee doet.
Communicatie
Op één lijn communiceren
Ja, een half jaar geleden nog, gingen we bijna alle beurzen af en werd er heel actief. Werd er tenminste geprobeerd om jongeren hiernaar toe te krijgen. Het folder materiaal en het geld is daar nu veel minder voor. We zijn laatst wel naar een beurs geweest en dan merk je wel dat mensen heel enthousiast zijn. Ik denk dat je mensen ook goed moet instrueren en op één lijn gaan zitten en wel echt iets uitstraalt en dat je misschien wel aangeeft dat je meer aan doelen gaat werken. Dat die ouders ook wel denken daar leren ze ook echt iets en niet alleen een weekendje weg gaan want dat kunnen ze naar oma ook.
Leerdoelen
Marketing
Speciaal onderwijs Naamsbekendheid
Scholen van speciaal onderwijs, daar zijn we al wel mee bezig. Ik denk ook andere organisaties. We zijn nu wel heel erg gericht bezig op die jongeren. Ik denk dat we ook wel wat meer hier in de buurt op een S´heerenloo en daar ook wat folders en wat uit te kunnen geven. Mensen met wat zwaardere beperking toch op vakantie kunnen. Ik denk dat een vaker overleg en het voorbespreken van een logeerweekend dat wel een goede uitwerking kan hebben. Het meer op één lijn zitten met het activiteiten en zorgteam.
93
Transcript interview 2 Interviewer >Nou Lisette welkom, dankjewel dat ik met jou dit interview mag afnemen. Zou willen beginnen met iets over jezelf te vertellen en daarbij welke functie jij bekleed binnen deze organisatie? <Ja, ik ben Lisette Wehrmeijer, activiteitenbegeleidster, ik verzorg de activiteiten voor themaweken en logeerweekenden, ik organiseer ze en werk daarbij. >Oke <En daarbij heb ik ook nog de zakelijke activiteiten en de groepsactiviteiten bij de Zonnebloem. >Oke en ook de banketing activiteiten organiseer jij? <Ja, zodra zij echt activiteiten erbij willen zeg maar, teambulding of dat soort dingen. >Dan is dat ook voor jouw rekening? <Ja >Oké, leuk divers dus? <Ja zeker >Oké, en hoe wordt het aanbod ingevuld? Zit daar een bepaalde structuur in? Ja, en worden de activiteiten begeleiders daarover geïnstrueerd? Dat het educatie element terug moet komen? En hoe zou je terug kunnen zien, of hoe zou je dat kunnen evalueren? Oke <En via de zorg mensen hoor je ook wel of iets wel of niet is gelukt. >Oke er wordt dus niet na een logeerweekend of themaweek niet echt geëvalueerd met de mensen die aanwezig zijn geweest? 94
En van waar komt dat, dat dit niet gebeurd? <Wij werken met heel veel oproepers en stagiaires met hun is het nog wat makkelijker kunt aanspreken omdat je die kunt aanspreken die zijn door de weeks gewoon hier, maar we hebben ook één vaste werkneemster die werkt alleen in de weekenden, die komt nooit door de weeks bij ons. >Dus dat is lastig? <Ja, we hebben alleen maar contact in de weekenden en heel af en toe doordeweeks als er echt iets speciaals is gebeurd. >Ja Lastig te realiseren? <Ja >Ja, en je vertelde die thema’s. Bijvoorbeeld een waterweek, een creatieve week, een culinaire week. Staan die thema’s al lange tijd vast of gaat dat per jaar? Hoe gaat dat in z’n werk? <We zijn de afgelopen tijd naar minder themaweken gegeaan, dus sommige thema’s zijn eruit gehaald, de thema’s die vorig jaar minder liepen. En verder, de thema’s blijven hetzelfde maar we proberen wel een andere invulling te geven aan de activiteiten. >Oke <Want heel veel mensen komen in dezelfde weken, die vonden vorig jaar het theater en muziek week leuk, en dan kun je die persoon niet precies dezelfde vakantie bieden als vorig jaar. >Nee, oké en dat wordt door jou bedacht samen met het management of moet jij daarnaar toe ook weer verslag leggen? Ja, oke leuk en wat is eigenlijk de reden dat er in logeerweekenden niet met een thema wordt gewerkt? Ja, want de organisatie heeft natuurlijk de missie waarin educatie heel erg terug komt, hoe kan het dat het eigenlijk dat jij dit pas weer net aan het opstarten bent?
>Oke Ja, maar in hoeverre weet de organisatie of daar behoefte aan is? Nee, snap ik dus ze hebben het heel erg naar hun zin, een hartstikke leuk weekend gehad. Er wordt dus niet specifiek gevraagd of er behoefte is aan meer educatie? Nee <En ook niet over leerdoelen of wat dan ook, voor sommige hebben we leerdoelen meegekregen zoals zelfstandig opstaan, wassen, douchen. >En dat geven mee? <Ja, maar dat is maar heel kort zoals iemand die vind het lekker dat hij geholpen wordt met aan een uitkleden maar kan het ook heel goed zelf dus moeten we stimuleren dat ze het zelf doen want dat krijgen we mee van ouders maar het is niet zo dat wij te horen krijgen, hij of zij moeten leren samenwerken. >Nee oke en denk je dat het nuttig zou zijn om daar specifiek om te vragen? Van ze gevraagd ja. En dat wordt nu niet geboden? Dus de groep wordt ook niet ingedeeld naar mogelijkheden? Dan komt de educatie voor de persoon met wat hoger niveau ook weer terug? 96
<Ja >Oke leuk even kijken hoor. Sport en beweegaanbod dat is natuurlijk ook een element die terug komt in mijn onderzoek. Wat wordt er op dit moment aan activiteiten gedaan op het gebied van sport en bewegen? <Met de logeerweekenden zwemmen wij sowieso, heel vaak zit er ook een fitnessprogramma bij, en als het mooi weer is proberen we ze toch mee naar buiten te gaan om lekker te gaan voetballen of tennissen of volleyballen. >Is dat iemand dat je op het laatste moment erin bouwt om te kijken of het inderdaad mooi weer is? Ramon verteld in zijn interview dat er best wel een duidelijk verschil is tussen de jongeren die een passieve en een actieve houding hebben aannemen, dat is natuurlijk ook afhankelijk van hun beperking of ze inderdaad al een hele actieve of passieve houding hebben, hoe zou je eigenlijk die mensen die passieve houding hebben kunnen betrekken bij de activiteiten? Ja Zijn er dan te weinig mensen aanwezig in zo’n weekend om de groep te scheiden? <Je kunt het wel scheiden maar dat is heel erg afhankelijk van wat voor gasten je hebt, in het weekend zou het wel kunnen maar in ander weekenden heb je iets meer begeleiding voor nodig en daar hebben we op dit moment niet genoeg begeleiding voor. >Hoe werkt dat met uitjes, zijn die drie drukke jongens dan te motiveren voor een dierentuin en een schaapskooi? <Schaapskooi hebben we dan volgende week, dat is uitproberen, maar dan nemen we voetballen en alles mee dan kunnen ze ook lekker ravotten als ze dat willen en voor de passieve mensen heb je dan die lammetjes. >Ja Dus voor deze activiteit is er voor beide zeker wel wat wils. <Ja 97
>Maar zoals in de Dierentuin zoals ik het nu heb gehoord, was er zelf niet bij waren die drie drukke jongeren hadden zoiets van het is niet stoer, en die komen nu echt op zo’n leeftijd. Maar die hebben zich wel prima vermaakt in de speeltuin. >En dan ga je daar inderdaad mee om door te zeggen; gaan jullie maar naar de speeltuin. Dan komt dat wel goed? <Ja >Oke hoe zit het eigenlijk met de bezetting voor de themaweken en logeerweekenden? Zit dat vol of kunnen er nog meer mensen bij? In het verleden waren er natuurlijk twee logeerweekenden per maand. Dat is teruggebracht naar 1. <Ja, nu het hele jaar gaan ze al door, we hebben een minimaal van 6 en dan gaan de themaweken al door of de logeerweekenden. Dit hele jaar is het tot nu toe nog steeds doorgegaan gelukkig en we krijgen er wel steeds meer bij. Want we zitten nu al ongeveer op 8 personen op een weekend. Laatst hadden we zelfs een groep van 13 personen dus dat is dan wel weer leuk als je dat kunt uitbreiden maar we hopen er ook meer te krijgen, ik ben nu ook bezig met beurzen om meer logeerweekend gasten te krijgen. Zodat we straks weer naar twee groepen kunnen. Die leegstroom was ook echt omdat er 4 of 5 gasten hier naar de academie zijn gegaan. >Oke die zijn doorgestroomd? Dus die komen vervolgens niet meer terug voor een logeerweekend? Zodat ze een beetje kunnen kijken hoe de organisatie in elkaar zit. <Ja, en een beetje kunnen wennen. Dus daarom hebben wij dat het vorig jaar een paar keer niet door kon gaan omdat er te weinig jongeren waren. >Ja, en wat wordt er gedaan aan marketing? Om meer deelnemers te genereren, je noemde al even beurzen. <Ja, wel zijn naar beurzen geweest. >Wat zijn dat voor beurzen? Specifiek voor mensen met een functiebeperking? <Ja, echt op speciaal onderwijs scholen is dat. >En verder nog qua marketing? <We hebben nu net een mailing eruit gedaan naar allemaal stichtingen die dat dan mee kunnen nemen in hun mailing zodat het breder verspreid wordt. 98
>Oke <Maar op dit moment zitten we vooral in Gelderland hoor, eerst dit stukje. We merken gewoon met beurzen dat heel veel mensen niet eens weten wat Spelderholt is, zelf niet hier in Apeldoorn. >Dat gaf Lodewieke inderdaad ook aan in haar interview. En hoe komt dat? Maar in het verleden werden er veel meer beurzen bezocht begreep ik uit een interview met Ramon. Dat is nu minder geworden, was het niet rendabel? <Wat ik heb gehoord, want ik ging bij de vorige beurzen nooit mee. Maurits ging altijd mee en die ging naar heel veel beurzen door het hele land heen, en daar kwamen niet zoveel mensen op af. Dan moet je kijken of het rendabel is om nog naar die dure beurzen te gaan, terwijl je ook hier in de omgeving kan gaan en die zijn gratis. >Oke, want dat is dus gratis? <Ja, die op speciaal onderwijzen wel ja, en die vragen ook of wij langs willen komen. Wij kunnen aangeven dat we langs willen komen en zij bellen ons ook om te contacten. >Oke leuk dus op die manier zijn jullie eigenlijk bezig om steeds meer deelnemers te genereren? <Ja >En de bestaande deelnemers, is daar een groot verloop? Los van de mensen die doorstromen? >Wij hebben nu elk weekend wel vaste gasten, maar één keer in de zoveel tijd komen er vier/vijf nieuwe bij. Laatst hadden we een groepjes vriendinnen die kunnen niet elke maand een weekend komen maar die komen dan één keer in de 2 a 3 maanden. >Oke ja de concurrentie is op dit moment erg hoog denk ik. Wat wellicht ook voor Spelderholt geldt, gezien de andere organisaties die ook daadwerkelijk naar vakantie bestemmingen gaan. Op welke manier proberen jullie daarmee om te gaan? Ja <Waardoor veel mensen daarover vallen maar wij proberen met de activiteiten nu te laten zien waar het geld naartoe gaat. Dus als je kijkt naar de muziek en theater week dan zijn wij nu bezig met naar een musical te gaan in die week. We proberen wel per week één groep uitje te doen zodat mensen ook kunnen zien waar hun geld naartoe gaat. >Ja <Want je kunt niet verkopen dat je hier de hele week zit in het hotel. >Nee, nee en zijn er in de themaweken of terugkerende gasten of is dat heel divers? <Elk jaar komen wel dezelfde, ook in de zelfde periodes terug. Het is niet zo dat elke week dezelfde gasten zitten. Nee! We hebben ook veel nieuwe gasten. Per week komen er wel 1 of 2 nieuwe bij. 99
>Ja oke, en op welke manier zou naar jou idee de organisatie nog meer kunnen inspelen op de wensen en behoeftes van de deelnemers? Ja? Want geven ouders ook aan dat ze het erg duur vinden? <Ja, want ze vullen een gastenformulier in en dan krijgen we ook heel vaak de opmerking erbij dat het wel heel erg duur is geworden en dus jammer is voor deze doelgroep. Misschien is het op een gegeven moment dan niet meer haalbaar. Als je kijkt naar PGB dat bij heel veel mensen eraf gaat of verminderd wordt. >Geef jij dat ook terug naar het management en kijken die daar ook naar wat zij daarmee kunnen doen? Ja oke en verder? Dus daarmee kun je wel onderscheid maken? <Ja, en vooral voor de logeerweekenden, want het is natuurlijk heel stoer om in een hotel te slapen voor die jongeren, en bij andere logeerweekenden hebben ze gewoon een slaapkamertje en dat is het dan. >Dus de jongeren voelen zich nu wel een beetje een prins. <Ja >Oke leuk, dankjewel heb jij zelf nog vragen, opmerkingen of dingen. Oke mooi, dankjewel voor je tijd.
100
Hoofdcategorie
Subcategorie
Missie en visie organisatie
Educatie Logeerweekenden voor de lol
Zelfstandig activiteiten ondernemen
Fragment voor de themaweken hebben we echt gewoon vaste thema’s. Waterweek: Waar komt water vandaan? Educatie Logeerweekenden is voor de lol, zij zijn ook een weekend vrij, ze hebben geen school dus waarom wel educatie erin gooien? Bij mij zit het wel iets anders, ik vind educatie wel heel belangrijk maar als je nu merkt dat de doelgroep die er nu is bij heel veel doe je al met kleine dingentjes leren ze al heel veel. Educatie dat je ze voor een film gaat zetten met geschiedenis van iets of met aankleden of algemene behoefte. Of misschien kun je eens een keer met computers doen of het is handig als ze zelfstandig zouden kunnen reizen, niet alle jongeren zouden dat ooit kunnen maar je hebt er best een paar tussen zitten die dat wel zelfstandig zouden kunnen doen binnenkort met trein of bus, en dan. Dat moet je wel de tijd en ruimte hebben om dat te kunnen doen.
Communicatie ouders
Leerdoelen
Samenwerking
Ik denk dat er nooit vraag naar educatie is geweest. ouders hebben ook zoiets als mijn kind maar een leuk weekend heeft dan is het goed, en de mensen die voor mij de logeerweekenden hebben georganiseerd die zijn ook niet, hadden ook zoiets van waarom educatie als zij alleen maar plezier willen. Ik denk dat je dat aan ouders moet vragen, wij horen op dit moment heel vaak positieve reacties dat de kinderen het zo leuk hebben gehad. Dus gewoon lekker zo door blijven gaan. En dan wordt je niet echt gestimuleerd om er wel educatie in te gooien. En ook niet over leerdoelen of wat dan ook, voor sommige hebben we leerdoelen meegekregen zoals zelfstandig opstaan, wassen, douchen.
Evalueren
Activiteit op maat aanbieden
Sport en bewegen
Activiteit afstemmen op niveau
Doelgroep
Scheiden
Ik vind het wel heel mooi om te zien dat iemand met een heel hoog niveau, iemand met een laag niveau probeert te helpen. De themaweken en logeerweekenden worden op dit moment niet geëvalueerd, we werken met oproepkrachten waardoor dit moeilijk te realiseren is. Met de logeerweekenden zwemmen wij en vaak een fitnessprogramma. Als het mooi weer is proberen we ze toch mee naar buiten te gaan om lekker te gaan voetballen of tennissen of volleyballen. Fitness en zwemmen wordt opgenomen in de activiteit. Naar buiten gaan niet. Ik denk dat je voor hun op hun niveau iets moet aanbieden. Je kunt het wel scheiden maar dat is heel erg afhankelijk 101
Bezettingsgraad verhogen
Marketing Beurzen
Marketing
Naamsbekendheid
Prijs- kwaliteit
Prijs
Feedback vanuit ouders
Structuur
van wat voor gasten je hebt, in het weekend zou het wel kunnen maar in ander weekenden heb je iets meer begeleiding voor nodig en daar hebben we op dit moment niet genoeg begeleiding voor. Ja, nu het hele jaar gaan ze al door, we hebben een minimaal van 6 en dan gaan de themaweken al door of de logeerweekenden. ik ben nu ook bezig met beurzen om meer logeerweekend gasten te krijgen. Zodat we straks weer naar twee groepen kunnen. Op dit moment zitten we vooral in Gelderland hoor, eerst dit stukje. We merken met beurzen dat heel veel mensen niet eens weten wat Spelderholt is, zelf niet hier in Apeldoorn. Prijs is omhoog gegaan waardoor veel mensen daarover vallen. We proberen met de activiteiten nu te laten zien waar het geld naartoe gaat. Ja, want ze vullen een gastenformulier in en dan krijgen we ook heel vaak de opmerking erbij dat het wel heel erg duur is geworden en dus jammer is voor deze doelgroep. Misschien is het op een gegeven moment dan niet meer haalbaar. Als je kijkt naar PGB dat bij heel veel mensen eraf gaat of verminderd wordt. Op dit moment zijn we vooral aan het kijken hoe we de weken gaan invullen en weekenden. Dit jaar is meer op te kijken hoe gaan we het allemaal aanpakken? Om volgend jaar alles goed te kunnen regelen. En dan wordt er ook gekeken naar de prijs. Ik denk dat het vooral de prijs is en verder heb je hier wel een hotel een prachtig landgoed, dus ja dat kun je niet bij ander dingen
102
Bijlage 3 Enquête themaweekgasten Geachte deelnemer van de themaweken, Parc Spelderholt wil graag inzicht krijgen in de wensen en behoeftes van hun gasten. Parc Spelderholt streeft naar het continue verbeteren van haar kwaliteiten en hebben daarvoor uw hulp nodig. Als deelnemer van de themaweken staat u hierin centraal. Uw mening is voor ons dan ook uiterst belangrijk. Vorige week heeft u van ons een brief ontvangen waarin wij vragen deel te nemen aan dit onderzoek door middel van het invullen van deze enquête. Indien mogelijk gaat de voorkeur uit naar het samen invullen van de enquête. Indien mogelijk gaat de voorkeur uit naar het samen invullen van de enquête. Wij willen benadrukken dat alle gegevens vertrouwelijk en anoniem worden behandeld. De enquête bestaat uit de volgende rubrieken;
Persoonsgegevens
Medewerkers/begeleiders
Educatie
Sport en bewegen
Aangeboden thema’s
Communicatie
Het is de bedoeling dat u per vraag één antwoord geeft, tenzij bij de vraag wordt aangegeven dat meerdere antwoorden mogelijk zijn. Wij verzoeken u het hokje voor uw antwoord aan te kruisen. Mocht het zo zijn dat u de verkeerde antwoordmogelijkheid heeft aangekruist, dan kunt u het foutief aangekruiste hokje in kleuren en vervolgens het juiste antwoord aan kruisen. Bijgevoegd de antwoord enveloppe waarin u de enquête retour kunt zenden. Wij stellen uw medewerking erg op prijs en willen u alvast hartelijk bedanken voor het invullen van de enquête. Met vriendelijke groet, Sigrid Nijenhuis Teamleider zorg
103
1 Algemeen Hieronder staan vragen die betrekking hebben op gasten die deelnemen aan de themaweken die aangeboden worden op Parc Spelderholt. 1.1) Wat is uw geslacht? □
Man
□
Vrouw
1.2) Wat is uw leeftijd? □ 10-20 □ 21-30 □ 31-40 □ 41- 50 □ 51- ouder 1.3 ) Door wie is de enquête ingevuld? □ Gast □ Ouder/verzorger/begeleider □ Samen 1.4) Hoe vaak heeft u de themaweken reeds bezocht? □ 1-3 keer □ 4-6 keer □ 6- keer en vaker □ Ik heb de themaweken in het verleden bezocht maar maak er nu geen gebruikt meer van
104
1.5 Hoe beoordeelt u onderstaande aspecten? Zeer goed
Goed
Neutraal
Slecht
Zeer slecht
De accommodatie
De bereikbaarheid van de accommodatie De faciliteiten van de accommodatie De hotelkamers
De kwaliteit van de maaltijden
Eventuele opmerkingen over rubriek 1 …………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… …
105
2 Medewerkers Hieronder worden vragen gesteld die betrekking hebben op de medewerkers van Parc Spelderholt.
2.1 Hoe beoordeelt u onderstaande aspecten met betrekking tot de medewerkers? Helemaal mee eens
Eens
Neutraal
Oneens
Helemaal mee oneens
De medewerkers van Parc Spelderholt zijn deskundig in het uitvoeren van hun taken De medewerkers van Parc Spelderholt zijn enthousiast De medewerkers van Parc Spelderholt zijn gemotiveerd De manier van begeleiding sluit aan op mijn wensen en behoeften Er is duidelijk onderscheid te zien tussen de medewerkers van het activiteiten team en de medewerkers van het zorgteam Als ik daar behoefte aan heb kan ik bij de medewerkers terecht voor een gesprek
De begeleiders besteden tijd aan individuele aandacht Eventuele opmerkingen over rubriek2 …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… …………
106
3 Educatie Parc Spelderholt is een ontwikkelingscentrum en creëert voor mensen met een verstandelijke beperking unieke woon- en leeromgeving. Belangrijk is dat u het leuk vindt om met leeftijdsgenoten leuke en leerzame activiteiten te ondernemen en zo samen een geweldige tijd te beleven. Naast ontspanning en vakantie staat educatie hoog in het vaandel. 3.1 Hoe beoordeelt u onderstaande aspecten met betrekking tot educatie?
Helemaal mee eens
Eens
Neutraal
Oneens
Helemaal mee oneens
Ik herken het element educatie in het programma Leerzame activiteiten tijdens de themaweken zijn voor mij erg belangrijk Er zou meer educatie verwerkt mogen worden in de themaweken Ik sta open voor het werken met persoonlijke leerdoelen Eventuele opmerkingen over rubriek3 ………………………………………………………………………………………..………………… ………….…………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… …………
107
4 Sport, bewegen en gezondheid Hieronder worden vragen gesteld die betrekking hebben op het sport (in de breedste zin van het woord) beweegaanbod tijdens de themaweken. 4.1 Hoe beoordeelt u onderstaande aspecten met betrekking tot sport en bewegen?
Helemaal mee eens
Eens
Neutraal
Oneens
Helemaal mee oneens
Het element sport en bewegen is terug te zien in het activiteiten programma van de themaweken Er wordt voldoende sport en bewegen aangeboden tijdens de themaweken Ik vind het leuk om sport en beweegactiviteiten uit te voeren tijdens de themaweken Het activiteitenteam voorziet in mijn wensen en behoeftes op het gebied van sport en bewegen Ik ben ervan op de hoogte dat sport en bewegen belangrijk is Eventuele opmerkingen over rubriek4 ………………………………………………………………………………………..………………….. …………………………………………………………………………………………………………….………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……….…
108
5 Thema’s Onderstaande vragen hebben betrekking op de variatie in het aanbod van de themaweken. 5.1 Van welke thema’s maakt u gebruik? (meerdere antwoorden mogelijk)
□
Actief
□
Creatief
□
Muziek en theater
□
Kennis
□
Culinair
109
5.2 Hoe beoordeeld u onderstaande aspecten met betrekking tot de variatie in het aanbod van de themaweken? Helemaal mee eens
Eens
Neutraal
Oneens
Helemaal mee oneens
De thema’s die worden aangeboden sluiten aan op mijn wensen Er is voldoende variatie in de aangeboden thema’s Er is voldoende variatie in de activiteiten die worden aangeboden tijdens de thema’s De activiteiten sluiten aan op de thema’s die worden aangeboden Er is voldoende uitdaging in de thema’s Parc Spelderholt maakt gebruikt van alle faciliteiten om te voorzien in mijn wensen en behoeftes Eventuele opmerkingen over rubriek5 ………………………………………………………………………………………..………………….. …………………………………………………………………………………………………………….………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ………….
110
6 Communicatie Onderstaande vragen hebben betrekking op de communicatie, in de breedste zin van het woord. 6.1 Hoe beoordeeld u onderstaande aspecten met betrekking tot de communicatie?
Helemaal mee eens
Eens
Neutraal
Oneens
Helemaal mee oneens
Ik ben tevreden over de gang van zaken bij aanmelding Ik ben tevreden over de manier van communiceren bij binnenkomst Ik ben tevreden over de manier van terug koppelen na afloop van een themaweek De medewerkers hebben mij voorafgaand aan de themaweek op de hoogte gesteld van het programma De medewerkers staan open voor feedback De medewerkers geven gehoor aan mijn feedback Bij vragen of onduidelijkheden kan ik terecht bij de medewerkers van Parc Spelderholt Ik verblijf met veel plezier op Parc Spelderholt Eventuele opmerkingen over rubriek 6 ………………………………………………………………………………………..…………………..……… …………………………………………………………………………………………………….………………… ………………………………………………………………………………………………………………………. ...
111
7 Tot slot 7.1 Zeer goed
Goed
Neutraal
Slecht
Zeer slecht
Prijskwaliteitverhouding
7.2 Indien u geen gebruik meer maakt van de themaweken, zou u dan de reden willen vermelden?
7.3 Wat is het eerst woord dat in u op komt als u denkt aan de themaweken?
7.4 Heeft u nog opmerkingen of suggesties?
Hartelijk dank voor uw medewerking.
112
Bijlage 4 Enquête logeerweekend jongeren Geachte deelnemer van de logeerweekenden, Parc Spelderholt wil graag inzicht krijgen in de wensen en behoeftes van hun gasten. Parc Spelderholt streeft naar het continue verbeteren van haar kwaliteiten en heeft daarvoor jouw hulp nodig. Als deelnemer van de logeerweekenden sta jij hierin centraal. Jouw mening is voor ons dan ook uiterst belangrijk. Vorige week heeft u van ons een brief ontvangen waarin wij vragen deel te nemen aan dit onderzoek door middel van het invullen van deze enquête. Indien mogelijk gaat de voorkeur uit naar het samen invullen van de enquête. Wij willen benadrukken dat alle gegevens vertrouwelijk en anoniem worden behandeld. De enquête bestaat uit de volgende rubrieken;
Persoonsgegevens
Medewerkerkers/begeleiders
Educatie
Sport en bewegen
Variatie aanbod
Communicatie
Het is de bedoeling dat je per vraag één antwoord geeft, tenzij bij de vraag wordt aangegeven dat meerdere antwoorden mogelijk zijn. Wij verzoeken je het hokje voor jou antwoord aan te kruisen. Mocht het zo zijn dat je de verkeerde antwoordmogelijkheid hebt aangekruist, dan kun je het foutief aangekruiste hokje in kleuren en vervolgens het juiste antwoord aan kruisen. Bijgevoegd de antwoord enveloppe waarin je de enquête retour kunt zenden naar Parc Spelderholt. Wij stellen jouw medewerking erg op prijs en willen je alvast hartelijk bedanken voor het invullen van de enquête . Met vriendelijke groet,
Sigrid Nijenhuis Teamleider zorg
113
1 Algemeen Hierin staan vragen die betrekking hebben op gasten die deelnemen aan de logeerweekenden die aangeboden worden op Parc Spelderholt. 1.2) Wat is je geslacht? □
Jongen
□
Meisje
1.3) Wat is je leeftijd? □ 10-15 jaar □ 15-20 jaar □ 20-25 jaar 1.3 ) Door wie is de enquête ingevuld? □ Gast □ Ouder/verzorger/begeleider □ Samen 1.4) Hoe vaak heb je de logeerweekenden al bezocht? □ 1-3 keer □ 4-6 keer □ 6- keer en vaker □ Ik heb de logeerweekenden in het verleden bezocht, maar maak er nu geen gebruikt meer van.
114
1.5 Hoe beoordeelt je onderstaande aspecten? Zeer goed
Goed
Neutraal
Slecht
Zeer slecht
De accommodatie
De bereikbaarheid van de accommodatie De faciliteiten van de accommodatie
De hotelkamers
De kwaliteit van de maaltijden
Eventuele opmerkingen over rubriek 1 …………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… …
115
2 Medewerkers Hieronder worden vragen gesteld die betrekking hebben op de medewerkers van Parc Spelderholt.
2.1 Hoe beoordeelt je onderstaande aspecten met betrekking tot de medewerkers? Helemaal mee eens
Eens
Neutraal
Oneens
Helemaal mee oneens
De medewerkers van Parc Spelderholt zijn deskundig in het uitvoeren van hun taken De medewerkers van Parc Spelderholt zijn enthousiast De medewerkers van Parc Spelderholt zijn gemotiveerd De manier van begeleiding sluit aan op mijn wensen en behoeften Er is duidelijk onderscheid te zien tussen de medewerkers van het activiteiten team en de medewerkers van het zorgteam Als ik daar behoefte aan heb kan ik bij de medewerkers terecht voor een gesprek De begeleiders besteden tijd aan individuele aandacht Eventuele opmerkingen over rubriek2 …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… …………
116
3 Educatie Parc Spelderholt is een ontwikkelingscentrum en creëert voor mensen met een verstandelijke beperking unieke woon- en leeromgeving. Belangrijk is dat je het leuk vindt om met leeftijdsgenoten leuke en leerzame activiteiten te ondernemen en zo samen een geweldige tijd te beleven. Naast ontspanning en vakantie staat educatie hoog in het vaandel. 3.1 Hoe beoordeelt je onderstaande aspecten met betrekking tot educatie? Helemaal mee eens
Eens
Neutraal
Oneens
Helemaal mee oneens
Ik herken het element educatie in het programma Leerzame activiteiten tijdens de logeerweekenden zijn voor mij erg belangrijk Er zou meer educatie verwerkt mogen worden in de logeerweekenden Ik sta open voor het werken met persoonlijke leerdoelen Eventuele opmerkingen over rubriek3 ………………………………………………………………………………………..………………… ………….…………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… …………
117
4 Sport, bewegen en gezondheid Hieronder worden vragen gesteld die betrekking hebben op het sport (in de breedste zin van het woord) beweegaanbod tijdens de logeerweekenden. 4.1 Hoe beoordeelt je onderstaande aspecten met betrekking tot sport en bewegen? Helemaal mee eens
Eens
Neutraal
Oneens
Helemaal mee oneens
Het element sport en bewegen is terug te zien in het activiteiten programma van de logeerweekenden Er wordt voldoende sport en bewegen aangeboden tijdens de logeerweekenden Ik vind het leuk om sport en beweegactiviteiten uit te voeren tijdens de logeerweekenden Het activiteitenteam voorziet in mijn wensen en behoeftes op het gebied van sport en bewegen Ik ben ervan op de hoogte dat sport en bewegen belangrijk is Eventuele opmerkingen over rubriek4 ………………………………………………………………………………………..………………….. …………………………………………………………………………………………………………….………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……….…
118
5 Variatie aanbod Onderstaande vragen hebben betrekking op de variatie in het aanbod van de logeerweekenden 5. 1 Hoe beoordeel je onderstaande aspecten met betrekking tot de variatie in het activiteiten programma van de logeerweekenden? Helemaal mee eens
Eens
Neutraal
Oneens
Helemaal mee oneens
De activiteiten tijdens de logeerweekenden sluiten aan op mijn mogelijkheden De activiteiten van de logeerweekenden sluiten aan op mijn interesse Er is voldoende variatie in het activiteiten aanbod van de logeerweekenden Er is voldoende uitdaging in de activiteiten van de logeerweekenden Parc Spelderholt maakt gebruikt van alle faciliteiten om te voorzien in mijn wensen en behoeftes
5.2 Welke activiteiten die nu worden aangeboden vindt je leuk?
5.3 Welke activiteiten mis je in het activiteiten programma dat wordt aangeboden?
Eventuele opmerkingen over rubriek5 …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ………….
119
6 Communicatie Onderstaande vragen hebben betrekking op de communicatie, in de breedste zin van het woord. 6.1 Hoe beoordeelt je onderstaande aspecten met betrekking tot de communicatie? Helemaal mee eens
Eens
Neutraal
Oneens
Helemaal mee oneens
Ik ben tevreden over de gang van zaken bij aanmelding Ik ben tevreden over de manier van communiceren bij binnenkomst Ik ben tevreden over de manier van terug koppelen na afloop van een logeerweekend De medewerkers hebben mij voorafgaand aan de logeerweekend op de hoogte gesteld van het programma De medewerkers staan open voor feedback De medewerkers geven gehoor aan mijn feedback Bij vragen of onduidelijkheden kan ik terecht bij de medewerkers van Parc Spelderholt Ik verblijf met veel plezier op Parc Spelderholt Eventuele opmerkingen over rubriek 6 ………………………………………………………………………………………..…………………..……… …………………………………………………………………………………………………….………………… ………………………………………………………………………………………………………………………. ...
120
7 Tot slot 7.1 Prijs-kwaliteitverhouding Zeer goed
Goed
Neutraal
Slecht
Zeer slecht
Prijskwaliteitverhouding
7.2 Indien je geen gebruik meer maakt van de logeerweekenden, zou je dan de reden willen vermelden?
7.3 Wat is het eerst woord dat in je op komt als u denkt aan de logeerweekenden?
7.4 Heeft je nog opmerkingen of suggesties?
Hartelijk dank voor je medewerking.
121
Bijlage 5 Aankondigingbrief enquête Parc Spelderholt Parc Spelderholt 9 7361 DA Beekbergen 055-5068810 Beekbergen, 4 april 2012 Geachte mevrouw/meneer, Parc Spelderholt is een ontwikkelcentrum dat gelooft in ontwikkelingsmogelijkheden voor mensen met een verstandelijke beperking. Parc Spelderholt speelt graag in op wensen en behoeften van haar deelnemers om op die manier haar gasten een onvergetelijke week of weekend te bezorgen. Om hierop in te spelen willen wij graag de wensen en behoeften van de deelnemers in kaart brengen en daar hebben wij uw hulp voor nodig. Dit onderzoek is specifiek gericht op de deelnemers van de themaweken en logeerweekenden. Op basis van de resultaten van dit onderzoek, wordt binnen de organisatie bekeken wat er veranderd kan worden in het huidige aanbod van de themaweken en logeerweekenden. Het doel van het onderzoek is om optimaal te kunnen inspelen op de wensen en behoeftes van de deelnemers in combinatie met de missie en visie van de organisatie. Wij vragen u vriendelijk deel te nemen aan de enquête zodat de kwaliteit van de themaweken en logeerweekenden optimaal verbeterd kan worden. Binnen een aantal dagen kunt u de enquête via email of per post ontvangen. De informatie die u tijdens het invullen van de enquête geeft zal vertrouwelijk worden verwerkt. Alvast bedankt voor uw inzet en medewerking. Met vriendelijke groet, Sigrid Nijenhuis Teamleider Zorg
122
Bijlage 6 Herinneringsbrief Parc Spelderholt Parc Spelderholt 9 7361 DA Beekbergen 055-5068810 Beekbergen, 25 april Betreft: Reminder enquête themaweken/logeerweekenden Geachte mevrouw/meneer, Vorige week hebben wij u benaderd deel te nemen aan deze enquête ten behoeve van het verbeteren van de kwaliteit van de themaweken en logeerweekenden van Parc Spelderholt. De periode dat deze enquête kan worden ingevuld is verlengd tot 4 mei 2012. Een goede respons is nodig om de themaweken en logeerweekenden volledig af te kunnen stemmen op de wensen en behoeften van haar deelnemers. Parc Spelderholt is een ontwikkelingscentrum dat gelooft in ontwikkelingsmogelijkheden voor mensen met een verstandelijke beperking. Parc Spelderholt is continue in beweging en streeft naar optimale kwaliteitsverbetering. Door het in kaart brengen van de wensen en behoeften van onze gasten willen wij u een onvergetelijk themaweek of logeerweekend bezorgen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek kunnen wij een fantastisch op maat gemaakt activiteiten programma neerzetten en zult u de themaweken en logeerweekenden van Parc Spelderholt niet snel meer vergeten! Wij vragen u daarom vriendelijk deel te nemen aan de enquête zodat de kwaliteit van de themaweken en logeerweekenden optimaal verbeterd kan worden.
Alvast bedankt voor uw inzet en medewerking. Vriendelijke groet, Sigrid Nijenhuis Teamleider zorg
123
Bijlage 7 Bestaande vragen lijst behoefte onderzoek themaweken en logeerweekenden Vragenlijst behoefteonderzoek Beste ouders en verzorgers, Mijn naam is Miranda Nooijen en werk als orthopedagoog bij Autismebegeleiding.nl. Op dit moment ben ik bezig met het afstudeeronderzoek van de opleiding “Autismespecialist”. In dit onderzoek wil ik de behoeften van ouders/verzorgers binnen de logeerweekenden van Autismebegeleiding.nl in kaart brengen. Mijn doel is om de logeerweekenden nog beter te kunnen laten aansluiten bij de behoeften van ouders/verzorgers. Wat is de bedoeling? Ik stel het op prijs als u de digitale vragenlijst invult waarvan u hieronder de link ziet. De vragenlijst bestaat uit 56 vragen. Het grootste gedeelte zijn gesloten vragen. De vragen zijn verdeeld over verschillende thema’s (aankomst en vertrek, duidelijkheid en structuur, kennis en ervaring van begeleiders, omgaan met uw kind, begeleiding van de groep, activiteiten, communicatie, ondersteuning en organisatie). De antwoorden zullen anoniem worden verwerkt. Het invullen duurt ongeveer 20 minuten. Als u deze vragenlijst vóór 1 mei invult, dan kunnen uw antwoorden worden meegenomen in het onderzoek. Alvast heel erg bedankt voor uw medewerking! De link naar de vragenlijst is: xxxxxxxxx Let op: het is technisch niet mogelijk om terug te bladeren in de vragenlijst. De gegevens gaan dan verloren. De resultaten uit dit onderzoek zullen worden doorgegeven aan het coördinatieteam van de logeerweekenden. Het betreft een inventarisatie. Er zal vervolgens gekeken worden welke behoeften kunnen worden gerealiseerd. Vriendelijke groet, Miranda Nooijen Autismebegeleiding.nl Deze vragen betreffen een introductie van het onderwerp van het onderzoek. Bij vraag 2 mag u invullen wat er als eerste in u opkomt. Vraag 1) Wat is de leeftijd van uw kind of kinderen die gaan logeren bij Autismebegeleiding.nl? Vraag 2) Welke behoefte(n) heeft u ten aanzien van de logeerweekenden (wat kan er volgens u beter)? Vraag 3) Kunt u de reden hiervan toelichten? Bij de volgende gesloten vragen wordt aan u gevraagd een keuze te maken uit drie antwoordmogelijkheden. Deze mogelijkheden zijn: Nee, deze behoefte heb ik niet. Ja, deze behoefte heb ik wel en op dit moment wordt daar aan voldaan. Ja, deze behoefte heb ik wel en op dit moment wordt daar niet aan voldaan. Thema: Aankomst en vertrek Vraag 4) Ligt er bij u de behoefte aan flexibele aankomst- en vertrektijden? Dat betekent de mogelijkheid om vrijdag later te starten en/of zondag eerder te stoppen. Vraag 5) Ligt er bij u de behoefte dat uw kind met andere ouders naar het weekend en weer terug gaat, zodat u niet iedere keer hoeft te rijden? Vraag 6) Ligt er bij u de behoefte aan taxi-vervoer die uw kind van thuis ophaalt, en zondag weer thuis brengt? Vraag 7) Ligt er bij u de behoefte dat uw kind ontspannen thuis komt? Thema: Duidelijkheid en structuur Vraag 8) Ligt er bij u de behoefte dat er duidelijk wordt gecommuniceerd naar u toe (met 124
name over de activiteiten en wie er komt logeren) voorafgaand aan het logeerweekend? Vraag 9) Ligt er bij u de behoefte dat de begeleiding flexibel met het logeerprogramma kan omgaan? Vraag 10) Ligt er bij u de behoefte dat er aan het logeerprogramma wordt gehouden? Vraag 11) Ligt er bij u de behoefte dat er een logeerprogramma wordt gemaakt waarin er aandacht is voor de individuele noden en wensen van uw kind? Vraag 12) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders in het bieden van duidelijkheid en structuur afstemmen op wat uw kind op dat moment aankan? Vraag 13) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders zeggen wat ze doen en doen wat ze zeggen? Thema: Kennis en ervaring van begeleiders Vraag 14) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders inzicht hebben in hoe iemand met autisme waarneemt, denkt en communiceert? Vraag 15) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders theoretische kennis hebben op het gebied van autisme? Vraag 16) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders praktische ervaring hebben in het begeleiden van kinderen/jongeren met autisme? Thema: Omgaan met uw kind Vraag 17) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders de bekende gegevens (dossier) van uw kind lezen, voorafgaand aan het eerste logeerweekend? Vraag 18) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders voor de start van het eerste logeerweekend een individueel gesprek met u (en uw kind) hebben? Vraag 19) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders proberen uw kind te begrijpen en daardoor verder kijken dan alleen het gedrag van uw kind? Vraag 20) Ligt er bij u de behoefte dat er duidelijk en eenduidig wordt gecommuniceerd naar uw kind (door middel van gesproken taal, picto’s of andere ondersteunende middelen). Vraag 21) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders oog hebben voor mogelijke sensorische problemen (bijv. gevoeligheid voor licht, geluid, reuk, smaak of tast)? Vraag 22) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders uw kind serieus nemen, ook als het gedrag niet strookt met de waarden en normen van de begeleider? Vraag 23) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders nabijheid bieden aan uw kind? Vraag 24) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders individuele tijd met uw kind doorbrengen? Vraag 25) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders moeilijke situaties afsluiten met uw kind tijdens het logeerweekend? Vraag 26) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders er rekening mee houden dat uw kind niet altijd verantwoordelijk gesteld kan worden voor zijn of haar handelen? Vraag 27) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders de zelfstandigheid van uw kind bevorderen? Vraag 28) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders het zelfbeeld van uw kind positief beïnvloeden? Vraag 29) Ligt er bij u de behoefte dat uw kind de logeerweekenden als leuk ervaart? Thema: Begeleiding van de groep Vraag 30) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders begeleiding bieden en uitleg geven op het gebied van sociale vaardigheden bij uw kind? Vraag 31) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders algemene normen en waarden aanleren en handhaven tijdens het logeerweekend (denk aan het omgaan met spullen, gedrag aan tafel, een ander aanspreken, etc.). Vraag 32) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders uw kind sociale probleempjes zelf laat 125
oplossen? Vraag 33) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders meedoen met activiteiten? Vraag 34) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders duidelijke grenzen stellen in gedrag en hier consequent in handelen? Thema: Activiteiten Vraag 35) Ligt er bij u de behoefte dat er grote activiteiten worden gedaan (activiteiten die min. 2 uur duren en buiten het park kunnen plaatsvinden)? Vraag 36) Ligt er bij u de behoefte dat er kleine activiteiten worden gedaan (activiteiten die ongeveer een half uur duren)? Vraag 37) Ligt er bij u de behoefte dat de logeergroep tijdens activiteiten wordt gesplitst? Vraag 38) Ligt er bij u de behoefte aan rust voor uw kind tijdens het logeerweekend? Vraag 39) Ligt er bij u de behoefte dat u mee kunt beslissen over de activiteiten? Thema: Communicatie Vraag 40) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders tijdens het logeerweekend een schrift bijhouden over het gedrag van uw kind en dit aan het einde aan u meegeven? Vraag 41) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders het logeerweekend aan het einde (tijdens het ophalen) met u bespreken? Vraag 42) Ligt er bij u de behoefte dat u tijdens het logeerweekend telefonisch contact heeft met uw kind? Vraag 43) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders rekening houden met specifieke opvattingen of wensen (van u als ouders), wat betreft de begeleiding van uw kind? Vraag 44) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders met andere betrokken hulpverleners communiceren die betrokken zijn bij uw kind? Vraag 45) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders buiten de logeerweekenden om per telefoon of mail bereikbaar zijn? Vraag 46) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders u tijdens het logeerweekend op de hoogte houden van hoe het met uw kind gaat? Vraag 47) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders open en eerlijk aangeven hoe er is gehandeld in een moeilijk situatie? Vraag 48) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders positieve kritiek kunnen ontvangen van u als ouders? Thema: Ondersteuning Vraag 49) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders de verzorging van uw kind in de gaten houden (schone onderbroek, tanden poetsen, douchen)? Vraag 50) Ligt er bij u de behoefte dat er altijd een begeleider aanwezig is bij een kind? Vraag 51) Ligt er bij u de behoefte dat er aan de veiligheidseisen wordt voldaan (brandblussers, portofoons, etc.)? Vraag 52) Ligt er bij u de behoefte dat er een gezonde en gevarieerde maaltijd wordt verzorgd? Thema: Organisatie Vraag 53) Ligt er bij u de behoefte dat begeleiders meerdere jaren op dezelfde groep blijven? Vraag 54) Ligt er bij u de behoefte dat de logeergroep meerdere jaren hetzelfde blijft? Vraag 55) Ligt er bij u de behoefte om jaarlijks in december een uur kennis te maken met de begeleiders, kinderen/jongeren en ouders/verzorgers van de groep waarin uw kind in het nieuwe logeerjaar start? Vraag 56) In deze vragenlijst zijn verschillende thema’s aan bod gekomen. Kunt u hier de volgorde van belangrijkheid voor u aangeven in de verschillende thema’s, ongeacht of deze voor u wel of 126
niet naar wens verlopen? 1 = het meest belangrijk 2 = daarna het meest belangrijk Enzovoort …. 9 = het minst belangrijk De thema’s zijn: - aankomst en vertrek - duidelijkheid en structuur - kennis en ervaring van begeleiders - omgaan met uw kind - begeleiding van de groep - activiteiten - communicatie - ondersteuning - organisatie Vraag 57) Zijn er onderwerpen volgens u niet aan bod gekomen? Zo ja, kunt u dan aangeven welke onderwerpen dit zijn, wat hierin uw mogelijke behoefte is en of er al aan deze behoefte wordt voldaan? Onderwerp:…………….. Behoefte bij dit onderwerp:……………… Wordt er aan deze behoefte voldaan?........ Onderwerp:…………….. Behoefte bij dit onderwerp:……………… Wordt er aan deze behoefte voldaan?........ Dit was de vragenlijst. Hartelijk bedankt voor uw medewerking! Mocht u hierover verder nog vragen hebben, dan kunt u contact met me opnemen via:
[email protected]
127