College Onderwerp:
V200900461 Verzoeken tot vergunning verlening van tijdelijke verhuur particuliere woningen op grond van artikel 15 Leegstandwet
Samenvatting: Inleiding: Steeds vaker wordt geïnformeerd naar de mogelijkheid om toestemming tot verhuur op grond van artikel 15 Leegstandwet. Met toepassing van artikel 15 Leegstandwet geniet de huurder niet de volle huursbescherming. Meestal wordt de mogelijkheid van tijdelijke verhuur toegepast in geval van sloop en (ver)nieuwbouw. In afwachting van de werkzaamheden wordt met tijdelijke verhuur beoogd leegstand te voorkomen en verpaupering tegen te gaan. In het plan Castellum in Oudheusden is bijvoorbeeld van deze mogelijkheid gebruikt gemaakt.
Afweging: In deze turbulente tijd staan huizen lang te koop. De verkopende partij komt in de problemen omdat hij én een nieuwe woning heeft én de oude woning maar niet krijgt verkocht. De oplossing wordt tijdelijk gevonden in verhuur. Zo maar verhuren kan niet, omdat in hypotheekakten door de bank het zogeheten ‘huurbeding’ wordt opgenomen. Op grond van dit beding mag de woning niet worden verhuurd zonder toestemming van de bank. In geval van huur hebben huurders immers recht op huurbescherming. Verhuur met toepassing van artikel 15 Leegstandswet biedt dan een oplossing om de woning toch snel te kunnen verkopen indien een gegadigde zich meldt. De vergunning voor tijdelijke verhuur van leegstaande woningen en gebouwen wordt verleend door burgemeester en wethouders.
Advies: 1. De tijdelijke verhuur van eigen woningen toe te staan binnen de randvoorwaarden die de Leegstandwet daaraan verbindt; 2. de teammanager Diensten mandaat te verlenen om te beslissen op verzoeken tot vergunning als bedoeld in artikel 15 Leegstandwet; 3. de reeds ingediende verzoeken om vergunning op grond van artikel 15 Leegstandwet in te willigen; 4. verzoekers er op te wijzen dat de huurprijs niet hoger mag zijn dan met toepassing van het woningwaarderingstelsel kan worden berekend. 5. de vergunning te verlenen voor de duur van één jaar.
1/1
College Onderwerp:
V200900461 Verzoeken tot vergunning verlening van tijdelijke verhuur particuliere woningen op grond van artikel 15 Leegstandwet
Collegevoorstel 1. Aanleiding Op 19 maart 2009 besloot u de verkoopvoorwaarden voor (nieuwe) woningen voor bepaalde tijd te versoepelen (V200900212). Doel van de maatregel is inwoners met dubbele hypotheeklasten in de gelegenheid te stellen de (te verlaten) woning zonder sanctie te verkopen. Het betreft dan de woningen waarop het anti-speculatiebeding nog van toepassing is en het boetebeding toegepast kan worden. Onderdeel van deze versoepeling is, primair voor ontwikkelaars bedoeld, de mogelijkheid geven tot verhuur. Ten einde snel te kunnen handelen is de teammanager AVG gemandateerd deze beleidswijziging uit te voeren. 2. Nieuw beleid Voor woningen waarop de verkoopvoorwaarden niet van toepassing zijn wordt steeds vaker geïnformeerd naar de mogelijkheid om toestemming tot verhuur op grond van artikel 15 Leegstandwet. Met toepassing van artikel 15 Leegstandwet geniet de huurder niet de volle huurbescherming. Er zijn inmiddels twee verzoeken om toestemming ingediend. Hoewel in artikel 14.5 van de Legesverordening 2004 is opgenomen dat voor een vergunning ex artikel 15 Leegstandwet € 25,65 wordt gerekend, is de reikwijdte van de wet niet in beleid geformaliseerd. Dit voorstel voorziet daarin, a) binnen de kaders van de Leegstandwet; b) op grond van de voorschriften die het Ministerie van VROM voor de indeling van de aanvraag en vergunning heeft uitgevaardigd. Wat dat beleid concreet betekent wordt in de volgende paragrafen toegelicht. Omwille van duidelijkheid, binnen een redelijke termijn, aan de huidige verzoekers is er voor gekozen de vaststelling van het beleid enerzijds en de vergunningverlening m.b.t. de huidige verzoeken anderzijds in één voorstel op te nemen. 3. Verhuur met toepassing van de Leegstandswet Meestal wordt de mogelijkheid van tijdelijke verhuur toegepast in geval van sloop en (ver)nieuwbouw. In afwachting van de werkzaamheden wordt met tijdelijke verhuur beoogd leegstand te voorkomen en verpaupering tegen te gaan. In het plan Castellum in Oudheusden is bijvoorbeeld van deze mogelijkheid gebruikt gemaakt. In deze turbulente tijd staan huizen lang te koop. De verkopende partij komt in de problemen omdat hij én een nieuwe woning heeft én de oude woning maar niet krijgt verkocht. De oplossing wordt tijdelijk gevonden in verhuur. Zo maar verhuren kan niet, omdat in hypotheekakten door de bank het zogeheten ‘huurbeding’ wordt opgenomen. Op grond van dit beding mag de woning niet worden verhuurd zonder toestemming van de bank. In geval van huur hebben huurders immers recht op huurbescherming. Verhuurde woningen hebben bij (openbare) verkoop nu eenmaal een lagere opbrengst. Onlangs vroeg de Tweede Kamer aandacht voor deze kwestie aan de minister. De kamerleden waren bang dat de hypotheekbanken geen medewerking verlenen aan verhuur. Minister Cramer van VROM wees er op dat huiseigenaren gebruik kunnen maken van de mogelijkheid in artikel 15 van de Leegstandswet om woningen die zo snel mogelijk verkocht moeten worden, toch tijdelijk te verhuren. Er dient door burgemeester en wethouders wel een vergunning te worden afgegeven. De tekst van de Leegstandswet is als bijlage 1 bij dit voorstel opgenomen. De wet trad in april 2003 in werking.
1/4
College Onderwerp:
V200900461 Verzoeken tot vergunning verlening van tijdelijke verhuur particuliere woningen op grond van artikel 15 Leegstandwet
4. Welke woningen kunnen tijdelijk worden verhuurd De volgende soorten woonruimte kunnen op grond van de Leegstandwet tijdelijk verhuurd worden:
woonruimte in een gebouw;
woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning (particuliere koopwoning) die nog nooit bewoond is geweest (nieuwbouwwoning);
woonruimte in een voor de verkoop bestemde particuliere koopwoning die in de twaalf maanden voordat de woning leeg kwam te staan, door de eigenaar bewoond is geweest;
woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning die in de tien jaar voordat de woning leeg kwam te staan slechts drie jaar (geheel of gedeeltelijk) verhuurd is geweest;
woonruimte in een voor sloop of renovatie bestemde huurwoning. De renovatie of sloop moet ingrijpend zijn en binnen een redelijke termijn plaatsvinden.
5. Aanvraag vergunning De vergunning voor tijdelijke verhuur van leegstaande woningen en gebouwen wordt verleend door burgemeester en wethouders en kan worden aangevraagd met behulp van een door het ministerie van VROM vastgesteld formulier (bijlage 2). De vergunning wordt alleen verleend als:
de woonruimte leegstaat;
van de eigenaar niet verlangd kan worden dat hij de woning verkoopt of permanent verhuurt (bijvoorbeeld omdat het op dat moment ongunstig is);
de eigenaar aantoont dat de te verhuren woonruimte in voldoende mate bewoond zal worden.
6. Duur van de vergunningverlening De vergunning geldt voor maximaal twee jaar. Verlenging is mogelijk met telkens maximaal één jaar. De totale duur van de vergunning is nooit meer dan vijf jaar. Uit de vergunning moet duidelijk blijken dat het om tijdelijke verhuur met toepassing van de Leegstandwet gaat. 7. Voorwaarden en vormvoorschriften vergunningverlening In artikel 16 is opgenomen waaraan de vergunning moet voldoen. Artikel 2 van de Huurprijzenwet woonruimte blijft buiten toepassing. De huurovereenkomst wordt aangegaan voor ten minste zes maanden. De huurder heeft een opzegtermijn niet langer dan een maand. De verhuurder heeft een opzegtermijn niet korter dan drie maanden. De huurovereenkomst eindigt in elk geval op het tijdstip, waarop de vergunning haar geldigheid verliest. De vergunning noemt de huurprijs die maximaal mag worden gerekend.
2/4
College Onderwerp:
V200900461 Verzoeken tot vergunning verlening van tijdelijke verhuur particuliere woningen op grond van artikel 15 Leegstandwet
8. Huurprijs De huurprijs mag niet hoger zijn dan de prijs die in de vergunning staat. De maximale huurprijs wordt vastgesteld aan de hand van het woningwaarderingstelsel (puntensysteem). Komen partijen een hogere huurprijs overeen dan waartegen de woonruimte ten hoogste mag worden verhuurd, dan treedt de huurprijs die in de vergunning is vermeld in de plaats van de overeengekomen huurprijs. 9. Tijdelijke verhuur en huurbescherming Bij tijdelijke verhuur op grond van de Leegstandwet gelden de normale huurbeschermingsregels niet. De huurovereenkomst stopt automatisch als de vergunning is verlopen. Is er in dat geval een verlenging van de vergunning aangevraagd en is er nog geen beslissing genomen, dan loopt de huurovereenkomst door. 10. Mandaat vergunningverlening Om praktische redenen en om een snelle afhandeling van aanvragen mogelijk te maken wordt voorgesteld de beslissing op verzoeken om toepassing van artikel 15 van de Leegstandswet te mandateren aan de teammanager AVG. Omwille van tijdwinst is er voor gekozen om be beslissing op de concrete huidige verzoeken via dit voorstel aan uw college voor te leggen.
Inzet van middelen: Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel.
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen
3/4
College Onderwerp:
V200900461 Verzoeken tot vergunning verlening van tijdelijke verhuur particuliere woningen op grond van artikel 15 Leegstandwet
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 26 mei 2009;
gelet op: Artikel 15 Leegstandwet; besloten: 1. De tijdelijke verhuur van eigen woningen toe te staan binnen de randvoorwaarden die de Leegstandwet daaraan verbindt; 2. de teammanager AVG mandaat te verlenen om te beslissen op verzoeken tot vergunning als bedoeld in artikel 15 Leegstandwet; 3. de reeds ingediende verzoeken om vergunning op grond van artikel 15 Leegstandwet in te willigen; 4. verzoekers er op te wijzen dat de huurprijs niet hoger mag zijn dan met toepassing van het woningwaarderingstelsel kan worden berekend. 5. de vergunning te verlenen voor de duur van één jaar.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
4/4
AANVRAAG VERGUNNING TOT TIJDELIJKE VERHUUR VAN LEEGSTAANDE WOONRUIMTE Lees voor u dit formulier invult eerst de toelichting
Aan Burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden t.a.v. team AVG Postbus 41 5250 AA Heusden
1 Betreft:
woning / gebouw
Straat + huisnummer:
2 Gegevens aanvrager: Naam en voorletters: Straat en huisnummer: Postcode en woonplaats: Telefoonnummer: 3 Verzoekt op grond van artikel 15, eerste lid, van de Leegstandswet om een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande:
A.
woonruimte in een gebouw
B.
woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning, welke : - nimmer bewoond is geweest, of - gedurende een tijdvak van tenminste twaalf maanden voorafgaand aan het tijdstip waarop de woning laatstelijk geheel is komen leeg te staan onafgebroken geheel of grotendeels door de eigenaar als eigenaar bewoond is geweest, of - in haar geheel binnen een tijdvak van twaalf maanden voorafgaand aan het tijdstip waarop de woning laatstelijk geheel is leeg komen te staan voor bewoning gereed is gekomen en gedurende het overblijvende gedeelte van het tijdvak onafgebroken geheel of grotendeels door de eigenaar bewoond is geweest, of - gedurende een tijdvak van tien jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop de vergunning is aangevraagd, niet langer dan gedurende een al dan niet aaneengesloten tijdvak van drie jaar geheel of grotendeels als woonruimte verhuurd is geweest.
C.
woonruimte in een voor de verhuur bestemde woning, welke ten tijde van het aanvragen van de vergunning bestemd is voor afbraak of voor vernieuwbouw. Wanneer zal de afbraak of vernieuwbouw plaatsvinden? Datum (dd/mm/jjjj):
4 Toekomstige huurder(s) Naam en voorletters Straat en huisnummer: Postcode en woonplaats Telefoonnummer:
Totaal aantal personen dat in de woonruimte zal worden gehuisvest:
Voorgestelde kale huurprijs: € ______________________ per maand Is met de huurders overeenstemming bereikt over deze huurprijs?
Ja / Nee
Huurperiode: Ingangsdatum: _____________________________________ Einddatum: _____________________________________ 5 Omschrijving van de te verhuren woonruimte:
Aantal te verhuren woonvertrekken: __________ en slaapvertrekken: ________ 6 Reden van de aanvraag:
7. Ondertekening De eigenaar / beheerder verklaart hierbij dit formulier volledig en naar waarheid te hebben ingevuld Plaats: __________________________________ Datum: __________________________________
Handtekening: __________________________________
Toelichting op aanvraag vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte Algemene informatie De Leegstandswet voorziet in de mogelijkheid om leegstaande woonruimte in een gebouw of in een voor de verkoop of sloop of vernieuwbouw bestemde woning tijdelijk te verhuren. Hiervoor is een vergunning nodig van burgemeester en wethouders van de gemeente, waarbinnen de woning of het gebouw is gelegen. De vergunning kan worden verstrekt voor een periode van maximaal twee jaar. De vergunning kan met telkens één jaar worden verlengd, maar de gehele duur van de vergunning bedraagt ten hoogste vijf jaren. Tijdelijke verhuur is alleen mogelijk bij: A. woonruimte in een gebouw; B. woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning welke: 1. nimmer bewoond is geweest (zoals een nieuwbouwwoning of een bestaand gebouw dat voor de eerste maal tot woonruimte wordt bestemd), of 2. gedurende een tijdvak van tenminste twaalf maanden voorafgaand aan het tijdstip waarop de woning laatstelijk geheel is komen leeg te staan, onafgebroken geheel of grotendeels door de eigenaar als eigenaar bewoond is geweest, of 3. in haar geheel binnen een tijdvak van twaalf maanden voorafgaande aan het tijdstip van leegkomen voor bewoning is gereedgekomen en gedurende het overblijvende gedeelte van dat tijdvak onafgebroken geheel of grotendeels door de eigenaar als eigenaar bewoond is geweest, of 4. gedurende een tijdvak van tien jaren voorafgaand aan het tijdstip waarop de vergunning om tijdelijk te verhuren is aangevraagd, niet langer dan gedurende een al dan niet aaneengesloten tijdvak van drie jaren geheel of grotendeels als woonruimte verhuurd is geweest. C. Woonruimte in een voor verhuur bestemde woning welke ten tijde van het aanvragen van de vergunning bestemd is voor afbraak of voor vernieuwbouw. In alle andere gevallen is deze regeling van tijdelijke verhuur niet van toepassing. Zoals aangegeven is vergunning vereist van burgemeester en wethouders, van de gemeente waarbinnen de woning of het gebouw, dat men tijdelijk wil verhuren, is gelegen. Indien de gevraagde vergunning wordt verleend zijn de artikelen 206 lid 3, 232, 242, 269 lid 1 en lid 2, 270 lid 4 tot en met lid 8, 272 tot en met 277, 278 lid 1 en lid 2 en 281 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek op de huurovereenkomst van tijdelijke huur en verhuur niet van toepassing. Dit betekent dat de huurder na afloop van de tijdelijke huurovereenkomst geen aanspraak heeft op huurbescherming ingevolge het Burgerlijk Wetboek. In plaats daarvan zijn de dwingende voorschriften inzake huurbescherming van de Leegstandswet van toepassing (artikel 16).
De verschuldigde huurprijs kan niet hoger zijn dan de door burgemeester en wethouders in de vergunning vermelde huurprijs. De vaststelling van de laatstgenoemde huurprijs geschiedt aan de hand van het woningwaarderingsstelsel van het Besluit huurprijzen woonruimte. De in de vergunning vastgelegde huurprijs treedt in de plaats van een hogere huurprijs indien deze tussen partijen zou zijn overeengekomen.
Toelichting met betrekking tot de invulling van het formulier Punten 1 en 2 De naam en het adres van de verhuurder, de aard en de plaatselijke aanduiding van de woning of het gebouw moeten worden vermeld. Eventueel kan worden volstaan met de kadastrale aanduiding van het perceel waar de woning of het gebouw is gelegen. Punt 3 In de eerste plaats moet u één van de vakken A, B of C moeten aankruisen voor zover dit van toepassing is. De aanduiding bij deze vakken spreekt voor zich. Indien u vak B hebt aangekruist, zult u ook moeten aangeven welke van de onderverdeling van toepassing is. Het formulier bevat de werkelijke wettekst. Punt 4 Onder dit punt moeten worden vermeld de naam en het huidige adres van de aanstaande tijdelijke huurder(s) en het aantal personen dat in de woonruimte tijdelijk zal worden gehuisvest. Vervolgens mag niet ontbreken het bedrag van de voorgestelde huurprijs, alsmede het termijn van de tijdelijke huur en verhuur. Tot slot dient te worden vermeld of de tijdelijke huurder(s) met de voorgestelde huurprijs heeft/hebben ingestemd. Burgemeester en wethouders kunnen de huurprijs op een lager bedrag vaststellen. Punt 5 Onder dit punt dient een omschrijving van de tijdelijk te verhuren woonruimte (eengezinswoning, etagewoning, portiekwoning etc.) te worden vermeld. Punt 6 De verhuurder moet hier aangeven om welke reden hij tot de deze aanvraag overgaat. Dit zal bij voorbeeld kunnen zijn voorgenomen verkoop, verbouwing of afbraak. Ook overige van belang zijnde gegevens dienen onder dit punt te worden vermeld, zoals de ingangsdatum van de leegstand en de reden waarom geen normale huurovereenkomst kan worden aangegaan. Bij voorgenomen verkoop dient hier tevens de vraagprijs te worden vermeld.
Leegstandwet Deze wet is gewijzigd bij de Wetten van 29 augustus 1985, Stb. 490, 4 november 1985, Stb. 566 (Tekstplaatsing), 11 februari 1988, Stb. 77, 31 januari 1991, Stb. 50, 29 augustus 1991, Stb. 439, 4 juni 1992, Stb. 422, 1 oktober 1992, Stb. 548 Wet van 21 mei 1981, houdende regelen omtrent leegstaande woningen en andere gebouwen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen vast te stellen ter bestrijding van ongerechtvaardigde leegstand van woningen en andere gebouwen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen Artikel 1 Voor de toepassing van deze wet met uitzondering van de artikelen 4, 8, 9 en 19 wordt verstaan onder: a. woning: een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan, die een zelfstandige woongelegenheid vormt; b. gebouw: een gebouwde onroerende zaak, die blijkens zijn constructie dan wel inrichting bestemd is voor doeleinden van groepsgewijze huisvesting, van verzorging of verpleging, van logiesverschaffing, van administratie of van onderwijs of voor een samenstel van twee of meer van deze doeleinden; c. eigenaar: degene, die bevoegd is tot het in gebruik geven van een woning of een gebouw; d. leegstaan: het niet of niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht in gebruik zijn alsmede een gebruik dat de kennelijke strekking heeft afbreuk te doen aan de werking van deze wet; e. Onze Minister: Onze Minister, belast met de zorg voor de volkshuisvesting.
Artikelen 2-4 [Deze artikelen zijn vervallen.]
Hoofdstuk II. Registratie van leegstaande woningen en gebouwen Artikelen 5-6 [Deze artikelen zijn vervallen.]
Hoofdstuk III. Bepalingen met betrekking tot de vordering van leegstaande woningen en
gebouwen
Artikelen 7-11 [Deze artikelen zijn vervallen.]
Hoofdstuk IV. Bepalingen omtrent wederrechtelijk gebruik van leegstaande woningen en gebouwen Artikelen 12-14 [Deze artikelen zijn vervallen.]
Hoofdstuk V. Bepalingen omtrent huur en verhuur van leegstaande woningen en gebouwen Artikel 15 1. Burgemeester en wethouders kunnen de eigenaar vergunning verlenen tot het aangaan van overeenkomsten van huur en verhuur van woonruimte op welke overeenkomsten de artikelen 1623a, eerste lid, 1623b, vierde tot en met tiende lid, 1623c-1623f, 1623j , 1623k, eerste en tweede lid, 1623l, 1623n, derde lid, tweede zin en 1623o van het Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing zijn, indien het gaat om:
a. woonruimte in een gebouw; b. woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning welke 1°. nimmer bewoond is geweest, hetzij 2°. gedurende een tijdvak van ten minste twaalf maanden voorafgaand aan het tijdstip waarop die woning laatstelijk geheel is komen leeg te staan of, indien die woning in haar geheel binnen een tijdvak van twaalf maanden voorafgaand aan dat tijdstip voor bewoning gereed is gekomen, gedurende het overblijvende gedeelte van het laatstgenoemde tijdvak, onafgebroken geheel of grotendeels door de eigenaar als eigenaar bewoond is geweest, hetzij 3°. gedurende een tijdvak van tien jaren voorafgaand aan het tijdstip waarop de vergunning is aangevraagd, niet langer dan gedurende een al dan niet aaneengesloten tijdvak van drie jaren geheel of grotendeels als woonruimte verhuurd is geweest; c. woonruimte in een voor de verhuur bestemde woning welke ten tijde van het aanvragen van de vergunning bestemd is voor afbraak of voor vernieuwbouw. In geval van onderverhuur van woonruimte met betrekking tot de verhuring waarvan een vergunning als bedoeld in de vorige zin is verleend, vindt artikel 16, negende lid, laatste zin, tiende en elfde lid, overeenkomstige toepassing en blijft, indien het gaat om woonruimte welke een zelfstandige woning als bedoeld in artikel 1623a, derde lid, van het Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek vormt artikel 1623k, eerste en tweede lid, van het Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek buiten toepassing.
2. De vergunning wordt door de eigenaar aangevraagd door het indienen van een volledig en naar waarheid ingevuld formulier, dat van gemeentewege overeenkomstig een door Onze Minister vastgesteld model beschikbaar wordt gesteld. 3. De vergunning wordt slechts verleend indien: a. het gebouw of de woning, voor de verhuring waarvan de vergunning wordt gevraagd, leeg staat; b. van de eigenaar in redelijkheid niet kan worden gevergd dat hij het gebouw of de woning op een andere wijze dan door het aangaan van een of meer huurovereenkomsten als bedoeld in het eerste lid, eerste zin, dienstbaar maakt aan de volkshuisvesting; c. de eigenaar aantoont dat de te verhuren woonruimte, gelet op de omstandigheden en mogelijkheden, in voldoende mate zal worden bewoond; d. de eigenaar, indien het gaat om woonruimte als bedoeld in het eerste lid, onder c, aantoont dat de vernieuwbouw van ingrijpende aard zal zijn en voorts dat de afbraak of de vernieuwbouw binnen een redelijke termijn zal plaatsvinden. 4. De vergunning wordt ten aanzien van hetzelfde gebouw of dezelfde woning slechts eenmaal verleend en wel voor een duur van ten hoogste twee jaren. Op verzoek van de eigenaar kunnen burgemeester en wethouders deze duur telkens verlengen, met dien verstande dat de gehele duur van de vergunning ten hoogste drie jaren kan bedragen. Het bepaalde in het tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. 5. Een verzoek tot verlenging kan uiterlijk tot het tijdstip waarop de vergunning haar geldigheid verliest, worden ingediend. Het bepaalde in het derde lid, onder b, c en d, is van overeenkomstige toepassing. 6. Beslissen burgemeester en wethouders op een verzoek tot verlenging eerst na het tijdstip waarop de vergunning haar geldigheid verliest, dan blijft een huurovereenkomst als bedoeld in het eerste lid, eerste zin, welke op dat tijdstip voortduurt, in afwijking van het bepaalde in artikel 16, zevende lid, van kracht uiterlijk totdat burgemeester en wethouders hebben beslist. 7. Indien burgemeester en wethouders het verzoek tot verlenging toewijzen, loopt een huurovereenkomst als bedoeld in het eerste lid, eerste zin, welke op dat tijdstip voortduurt, tenzij uit die overeenkomst een bepaalde tijd voortvloeit of partijen een bepaalde tijd overeenkomen, voor onbepaalde tijd door, doch uiterlijk tot het tijdstip waarop de vergunning opnieuw haar geldigheid verliest. 8. Tegen de beslissing van burgemeester en wethouders tot weigering van de vergunning of tot afwijzing van het verzoek tot verlenging, alsmede tegen een beslissing door burgemeester en wethouders betreffende de huurprijs als bedoeld in artikel 16, negende lid, eerste zin, staat geen beroep open. 9. Elk met dit artikel strijdig beding is nietig.
Hoofdstuk V. Bepalingen omtrent huur en verhuur van leegstaande woningen en gebouwen Artikel 16 1. Ten aanzien van de huur en verhuur van woonruimte met betrekking tot de verhuring waarvan een vergunning als bedoeld in artikel 15, eerste lid, eerste zin, is verleend, blijft artikel 2 van de Huurprijzenwet woonruimte buiten toepassing.
2. Ten aanzien van huurovereenkomsten, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, eerste zin, gelden de volgende bijzondere bepalingen. 3. De huurovereenkomst wordt aangegaan voor ten minste zes maanden. 4. Bij opzegging door de huurder is de termijn niet langer dan een maand. 5. Bij opzegging door de verhuurder is de termijn niet korter dan drie maanden. 6. Een opzegging die in strijd met het vierde lid van dit artikel of met het eerste of tweede lid van artikel 1623b van het Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek is gedaan en een opzegging die op kortere termijn is gedaan dan is voorgeschreven in het vijfde lid van dit artikel gelden niettemin als waren zij gedaan tegen de voorgeschreven dag en met inachtneming van de voorgeschreven termijn. 7. De huurovereenkomst eindigt in elk geval op het tijdstip, waarop de vergunning haar geldigheid verliest. 8. Elk beding waarbij in strijd met het vierde lid een langere opzeggingstermijn of in strijd met het vijfde lid een kortere opzeggingstermijn wordt overeengekomen of waarbij van andere bepalingen van dit artikel dan wel van artikel 1623b, eerste, tweede en derde lid, van het Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek wordt afgeweken, is nietig. 9. Burgemeester en wethouders vermelden in de vergunning tegen welke huurprijs ten hoogste mag worden verhuurd. Aan de berekening van het huurbedrag leggen zij de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 15 van de Huurprijzenwet woonruimte gegeven regelen ten grondslag. Komen partijen een hogere huurprijs overeen dan waartegen de woonruimte ten hoogste mag worden verhuurd, dan treedt de huurprijs welke in de vergunning is vermeld in de plaats van de overeengekomen huurprijs. 10. De huurovereenkomst moet bij geschrifte worden aangegaan. Daarbij moet melding worden gemaakt van de vergunning bedoeld in artikel 15, eerste lid, eerste zin, het tijdvak waarvoor deze is verleend en de daarin vermelde huurprijs. 11. Indien aan het bepaalde in het tiende lid niet is voldaan, kan de verhuurder zich niet beroepen op het buiten toepassing blijven van de artikelen genoemd in artikel 15, eerste lid, eerste zin, en op het van toepassing zijn van het bepaalde in het derde tot en met achtste lid van dit artikel.
Hoofdstuk V. Bepalingen omtrent huur en verhuur van leegstaande woningen en gebouwen Artikel 17 [Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Hoofdstuk VI. Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Artikel 18 [Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Hoofdstuk VII. Wijziging van de hoofdstukken II-IV van de Woonruimtewet 1947 (Stb. H 291) Artikel 19 [Vervallen.]
Hoofdstuk VIII. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 20 [Vervallen.]
Hoofdstuk VIII. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 21 1. Van deze wet, welke kan worden aangehaald als Leegstandwet, treden de artikelen 1 en 4, hoofdstuk V, paragraaf E van artikel 18 en hoofdstuk VII in werking op een door Ons te bepalen tijdstip. (deze datum was 16-4-1993) 2. De paragrafen A-D van artikel 18 treden in werking twaalf maanden na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid. 3. De overige bepalingen van deze wet treden in werking op een door Ons te bepalen tijdstip, dat is gelegen na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid. Opmerkingen: Artikel 21 is nog niet in werking getreden.