ADVIES VAN DE HOGE GEZONDHEIDSRAAD nr. 8555 Ontwerp van koninklijk besluit tot bepaling van de eisen waaraan houtpellets moeten voldoen om gebruikt te worden als brandstof voor niet-industriële verwarmingstoestellen 6 mei 2009
1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING Op 27 maart 2009 heeft de Hoge Gezondheidsraad uit het Kabinet een adviesaanvraag ontvangen omtrent een ontwerp van koninklijk besluit tot bepaling van de eisen waaraan houtpellets moeten voldoen om gebruikt te worden als brandstof voor niet-industriële verwarmingstoestellen. Dit ontwerp beoogt het waarborgen van een goed gebruik van verwarmingstoestellen die houtpellets als brandstof aanwenden. Daarnaast stelt Minister Paul Magnette voor dat het hout afkomstig zou zijn van een zagerij of van duurzaam beheerde bossen (labels FSC en PEFC worden aanvaard). Overeenkomstig artikel 19, § 1 van de Wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid werd het advies van de HGR binnen een termijn van 1 maand gevraagd. Om op de vraag te kunnen antwoorden werd er een ad hoc werkgroep opgericht, bestaande uit deskundigen in de disciplines toxicologie en houttechnologie.
2. CONCLUSIE De Raad ondersteunt de algemene intentie van het KB om houtpellets te erkennen als potentieel waardevolle biobrandstoffen wanneer ze aan internationaal gebruikte productnormen voldoen. Wat de effecten op milieu en gezondheid van houtpellets betreft, is het moeilijk de productnormen te isoleren van de productie, het transport en het gebruik. Tegen deze achtergrond stelt de Raad vast dat de lijst van de voorgestelde normen onvolledig is. In het bijzonder beveelt de Raad aan na te gaan in welke mate het wenselijk is ook normen voor zuurstofgehalte en slakken-vormende capaciteit van pellets op te nemen. De Raad pleit voor een door een breed publiek begrijpbare boodschap over gezondheid en milieu op het etiket.
−1− Hoge Gezondheidsraad Zelfbestuursstraat 4 ● 1070 Brussel ● www.health.fgo v.be/HGR _C SS
3. UITWERKING EN ARGUMENTATIE 3.1 Methodologie Aan de basis van dit advies liggen zowel referenties uit de algemene wetenschappelijke literatuur als verwijzingen naar technische rapporten van standaardisering organisaties
3.2 Uitwerking 3.2.1 Algemene besschouwingen 3.2.1.1 Normen voor houtpellets
3.2.1.1.1. Het verbrandingsproces van pellets wordt beïnvloed door de kwaliteit van de kachel, de kwaliteit van de pellets en het verbrandingsproces zelf. Daarom is een hoge kwaliteit van de pellets belangrijk. Verschillende Europese landen hebben reeds normen ingevoerd voor houtpellets. In andere landen van de Unie zijn deze normen in voorbereiding. Bovendien hebben beroepsorganisaties (bvb de Oostenrijkse Pellets Vereniging) kwaliteitsrichtlijnen voor pellets uitgewerkt. Naast de nationale normen ontwikkelt ook de Europese Commissie normen voor biobrandstoffen. 3.2.1.1.2. Vanuit een fysisch-chemisch oogpunt besteden de richtlijnen aandacht aan volgende parameters (Obernbergen & Thek, 2004): - de afmetingen van de pellets - de densiteit - de densiteit van de deeltjes - de hoeveelheid water - de hoeveelheid as - de aard van de as - de concentraties K, Cu, Zn, As, Cr, Pb, Cd, Hg, S, Cl, C, H, N - de calorische waarde - de abrasie - de hoeveelheid zetmeel 3.2.1.1.3. Deze parameters komen uitgebreid aan bod in een studie van het “Institut français de Normalisation” (Franse Instituut voor de Normalisatie) (AFNOR, 2005) die gegevens van Zweedse, Finse, Deense, Nederlandse en Duitse studies samengebracht heeft. Bij wijze van voorbeeld geeft tabel 1 (zie bijlage 1) de type waarden voor materiaal van coniferen, zonder schors, bladeren of naalden (of in verwaarloosbare mate). 3.2.1.1.4. In de praktijk van de normgeving worden deze parameters vaak gereduceerd terwijl men rekening houdt met de invalshoek waarvoor men de normen wil gebruiken. Tabel 2 (zie bijlage 2) geeft een voorbeeld van energetische normen voorgesteld door het Italiaanse Instituut voor de Normalisatie (LINI, 2007).
3.2.1.2 Normen en gezondheid 3.2.1.2.1. De fysische, chemisch-analytische en technische normen zijn niet gebaseerd op gezondheidsoverwegingen. Deze hebben te maken met de verschillende gebruiksfases van de pellets: productie,verbranding en afval (Kjällstrand & Olsen, 2004). Bovendien beïnvloedt ook het transport de gezondheid. Er is geen rekening in de normen gehouden.
−2− Hoge Gezondheidsraad Zelfbestuursstraat 4 ● 1070 Brussel ● www.health.fgo v.be/HGR _C SS
3.2.1.2.2. Tijdens de productie van houtpellets is de blootstelling van de arbeiders van belang. Zij kunnen blootstaan aan verhoogde concentraties monoterpenen en houtstof. Lagere blootstellingniveaus kan men bereiken door veranderingen in de werkroutines en het gebruik van aangepaste beschermingstechnieken. 3.2.1.2.3. Bij het drogen van het hout komen vluchtige organische verbindingen vrij. In aanwezigheid van stikstofoxiden en zonlicht kunnen zij bijdragen tot de vorming van fotooxidanten. Die veroorzaken over heel Europa schade aan bossen en landbouwgewassen. Fotooxidanten verminderen de longfunctie en dragen bij tot irritatie van de luchtwegen. Bij de vluchtige organische verbindingen zijn vooral de monoterpenen van belang. Deze stoffen zijn het vluchtigst. Zij verdwijnen zo goed als helemaal uit het hout tijdens het drogen van het zagemeel. 3.2.1.2.4. Bij de opslag van houtpellets in gesloten ruimten kan CO, CO2 en CH4 vrijkomen. De mogelijke gezondheidsgevolgen hiervan zijn onvoldoende gedocumenteerd in de literatuur (Kuang et al., 2008). 3.2.1.2.5. Tijdens het transport per schip worden de houtpellets in afgesloten ruimten bewaard. Svedberg et al. (2004) rapporteren 4 gevallen van CO vergiftiging bij de bemanning van een cargoschip dat pellets vervoerde. De vergiftiging leidde tot ernstige gezondheidsproblemen en was in één geval dodelijk. Het is dan ook aangewezen dat men zuurstof en koolmonoxide niveaus meet voor men ruimten met pellets binnengaat. Verder onderzoek toonde aan dat lucht met te weinig zuurstof en letale concentraties ook in de ruimten naast de stockageruimten kan aanwezig zijn (Svedberg et al., 2008). 3.2.1.2.6. De meeste verontreinigende stoffen die voor de gezondheid van belang zijn komen vrij tijdens het verbrandingsproces. Bij het verbranden van houtpellets komen koolstofmonoxide (CO)(Fiedler & Fersson, 2009) koolstofdioxide (CO2), stikstofoxiden (NOx), (on)volledig verbrande koolwaterstoffen en deeltjes vrij. Tijdens het branden met vlam komen als koolwaterstoffen 2-methoxyfenolen vrij die worden gevormd vanaf lignine. Methoxyfenolen zijn anti-oxidantia die de mutagene en kankerverwekkende eigenschappen van aromatische koolwaterstoffen kunnen tegengaan (Olsson & Kjällstrand, 2004). Tijdens het verbranden van houtpellets kunnen ook benzeen (C6H6), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) (Olson et al. 2003), dioxines en furanen (PCDD/F) (Preto et al., 2005) vrijkomen. De samenstelling van de pellets is minder belangrijk dan het verbrandingsproces. Nochtans: - worden meer PCDD/F gevormd naarmate er meer chloriden in de pellets aanwezig zijn, - NOx emissies nemen toe naarmate er meer zuurstof (O2) in de pellets aanwezig is, - het homogene karakter van de pellets gemeten als korrelgrootte, waterinhoud, en deeltjesdensiteit is een belangrijke voorwaarde voor volledige verbranding, - in pellets die slakken vormen vindt men bovendien hogere concentraties aluminium (Al) en ijzer (Fe). Deeltjes die vrijgekomen zijn kleiner dan 2,5 µm (PM 2,5). Zij komen vrij in twee pieken: een eerste bij ongeveer 0,1 µm en een tweede van 0,8 µm. De scheikundige samenstelling van de deeltjes hangt sterk af van de volledigheid van de verbranding: naarmate de verbranding minder volledig is bevatten de deeltjes meer onverbrande koolwaterstoffen (Wiinikka et al., 2006).
−3− Hoge Gezondheidsraad Zelfbestuursstraat 4 ● 1070 Brussel ● www.health.fgo v.be/HGR _C SS
3.2.1.2.7. Naast de scheikundige aspecten zijn ook de biologische aspecten van de pellets belangrijk voor de gezondheid. In de literatuur is een geval bekend van intoxicatie na het inademen van oleanderrook. Dit geeft aanleiding tot hartproblemen (Khasigian et al., 2006). Het antigifcentrum vermoedt tevens dat ook inademen van taxusrook kan leiden tot intoxicatie. Uiteraard zijn taxus- en oleanderhout niet massaal beschikbaar. Het voorontwerp houdt met deze biologische aspecten evenwel geen rekening. 3.2.1.2.8. Ook de samenstelling van de as is beïnvloed door het verbrandingsproces en de kwaliteit van de pellets. Naarmate de as minder slakken vormt, is het afval homogener van kwaliteit.
3.2.1.3 Vergelijking met de voorgestelde normen. 3.2.1.3.1. De normen voorgesteld in de tabel van bijlage I van de tekst van het ontwerp KB sluiten zowel wat hun selectie als wat hun waarde betreft nauw aan bij de internationaal gangbare normen. Vergelijkt men de voorgestelde Belgische normen met de Italiaanse (tabel 2) en de maximale waarden uit de Franse studie dan merkt men een opvallende gelijkenis. Bovendien zijn ook de voorgestelde meetmethoden (grotendeels) gelijklopend met deze uit het Italiaanse voorstel. Daardoor voldoet het Belgische voorstel vanuit een technisch oogpunt aan internationale kwaliteitseisen. Daarom ook is het advies van de Raad in zijn algemeenheid gunstig. 3.2.1.3.2. De technische eisen komen evenwel niet geheel overeen met verwachtingen die men vanuit een gezondheidsoogpunt aan de pellets mag stellen. De volgende parameters van de pelletskwaliteit zijn van belang voor de mogelijke gezondheidseffecten: - concentraties chloriden en zuurstof in de pellets, - homogeniteit van het pelletsmateriaal. De tabel in bijlage I van het ontwerp KB geeft wel aandacht aan de chloriden, maar niet aan het zuurstofgehalte en de slakkenvormende capaciteit van de pellets. 3.2.1.3.3. Het ontwerp heeft wel aandacht voor klassieke polluenten waarvan bekend is dat ze kunnen interfereren met de gezondheid. Daaronder vallen ondermeer: zwavelgehalte, cadmium, chroom, lood en kwik.
3.2.1.4 Aanvullende aspecten 3.2.1.4.1. Het voorstel houdt geen rekening met de herkomst van de pellets. Nochtans toonde men aan dat het transport in belangrijke mate de milieu- en gezondheidsaspecten kan beïnvloeden. Bij het gebruik van Canadese pellets vormt het transport over de oceaan een belangrijke bijdrage tot de milieu- en gezondheidsaspecten (Magelli et al., 2009). 3.2.1.4.2. Het is aangewezen dat de gebruiker via het etiket niet alleen technische informatie, maar ook algemeen begrijpbare informatie omtrent milieu en gezondheid over het product krijgt. Bijvoorbeeld: “Dit product heeft minder impact op milieu en gezondheid wanneer men het volledig verbrandt en wanneer het van EU oorsprong is”.
3.2.2 Artikelsgewijs bespreking. Art. 1: Geen opmerkingen.
−4− Hoge Gezondheidsraad Zelfbestuursstraat 4 ● 1070 Brussel ● www.health.fgo v.be/HGR _C SS
Art. 2: Het kan bijdragen tot de duidelijkheid wanneer men ook het woord “hout” definieert. In het raam aan dit KB wordt hout breed begrepen d.w.z. alle plantenweefsels die stammen en takken van houterige planten vormen (houterig gedeelte en schors). Art. 3: Geen opmerkingen. Art. 4: Art. 4 § 1: eerste gedachtestreepje: Voeg naast de naam van de fabrikant ook het land van oorsprong van de houtpellets toe. Art. 4 § 4: Voeg een paragraaf toe die een niet technische samenvatting van de milieu- en gezondheidsaspecten van de verpakte pellets bevat. Art. 5: Geen opmerkingen. Art. 6: Art. 6 § 4: Het uitkiezen van de stalen geeft geen zekerheid over de representativiteit van het lot. Indien deze representativiteit niet gegarandeerd is, zijn de voorziene analyses waardeloos. Art 6 § 3. Onderneemt de bevoegde dienst per product één maal per jaar een onvoorziene controle. Art. 6 § 6: Voorzie de manier waarop en de voorwaarden waaronder de pellets worden stuk gemaakt. Art. 7: Geen opmerkingen. Art. 8: Geen opmerkingen. Art. 9: Geen opmerkingen. Art. 10: Geen opmerkingen. Bijlage I - De tabel geeft de mogelijke oorsprongen aan van het hout bestemd voor de vervaardiging van pellets. Het hout afkomstig van korte omlopen behoort tot “hout uit bossen en aanplantingen met en zonder schors”. - De waarde van het asgehalte (0,5 %) komt overeen met maximale waarden die men vindt bij het verbranden van zuiver hout. Voor schors kunnen de waarden oplopen tot 10 %. Het lijkt aangewezen de voorgestelde waarde van 0,5 % op te trekken tot 1 %. Deze waarde is nog steeds laag en zonder waarneembare gevolgen voor de verbranding of de gezondheid. - Voeg een criterium toe over de slakkenvormende capaciteit van de pellets en/of het homogene karakter van de as. Bijlage II Geen opmerkingen.
−5− Hoge Gezondheidsraad Zelfbestuursstraat 4 ● 1070 Brussel ● www.health.fgo v.be/HGR _C SS
4. REFERENTIES − − − −
−
− −
− −
− −
−
− −
AFNOR - Association Française de Normalisation. Biocombustibles solides. Classes et spécifications des combustibles. AFNOR 2005. Document number XP CEN/TS 14961. Fiedler F, Persson T. Carbon monoxide emissions of combined pellet and solar heating systems. Applied Energy 2009; 86(2):135-43. Khasigian P., Everson G., Bellinghausen R., Geller R. Poisoning following oleander smoke inhalation. J. Toxicol. Clin. Toxicol 2006, 36, 456-457 Kjällstrand J, Olsson M. Chimney emissions from small-scale burning of pellets and fuelwood. Examples referring to different combustion appliances. Biomass and Bioenergy 2004; 27(6):557-61. Kuang X, Shankar TJ, Bi XT, Sokhansanj S, Lim CJ, Melin S. Characterization and kinetics study of off-gas emissions from stored wood pellets. Ann Occup Hyg 2008; 52(8):675-83. Magelli F, Boucher K, Bi HT, Melin S, Bonoli A. An environmental impact assessment of exported wood pellets from Canada to Europe. Biomass and Bioenergy 2009; 33:434-41. Obernberger I, Theka G. Physical characterisation and chemical composition of densified biomass fuels with regard to their combustion behaviour. Biomass and bioenergy 2004; 27(6):653-69. Olsson M, Kjällstrand J. Emissions from burning of softwood pellets. Biomass and Bioenergy 2004; 27(6):607-11. Olsson M, Kjällstrand K, Petersson G. Specific chimney emissions and biofuel characteristics of softwood pellets for residential heating in Sweden. Biomass and bioenergy 2003; 24(1):51-7. Preto F, McCleave R, McLaughlin D, Wang J. Dioxins/furans emissions from fluidized bed combustion of salt-laden hog fuel. Chemosphere 2005; 58(7):935-41. Svedberg U, Samuelsson J, Melin S. Hazardous off-gassing of carbon monoxide and oxygen depletion during ocean transportation of wood pellets. Ann Occup Hyg 2008; 52(4):259-66. Svedberg UR, Hogberg HE, Hogberg J, Galle B. Emission of hexanal and carbon monoxide from storage of wood pellets, a potential occupational and domestic health hazard. Ann Occup Hyg 2004; 48(4):339-49. UNI - Ente Nazionale Italiano di Unificazione. Biocombustibili solidi - Caratterizzazione del pellet a fini energetici. UNI 2007. Document number LINI/TS 11263 Wiinikka H, Gebart R, Boman C, Boström D, Nordin A, Öhman M. High temperature aerosol formation in wood pellet flames: spatially resolved measurements. Combustion and Flame 2006; 147(6):278-93.
−6− Hoge Gezondheidsraad Zelfbestuursstraat 4 ● 1070 Brussel ● www.health.fgo v.be/HGR _C SS
5. BIJLAGE(N) Bijlage 1 Tabel 1: Typewaarden a) voor onversneden hout, zonder schors, blaren of naalden of aanwezig in verwaarloosbare hoeveelheden (CENITS 14961).
−7− Hoge Gezondheidsraad Zelfbestuursstraat 4 ● 1070 Brussel ● www.health.fgo v.be/HGR _C SS
Bijlage 2 Tabel 2: Parameters die houtpellets karakteriseren, volgens het Italiaans Instituut voor Normen (UNI, 2007)
−8− Hoge Gezondheidsraad Zelfbestuursstraat 4 ● 1070 Brussel ● www.health.fgo v.be/HGR _C SS
6. SAMENSTELLING VAN DE WERKGROEP Al de deskundigen hebben op persoonlijke titel aan de werkgroep deelgenomen. De namen van de leden en de deskundigen van de HGR worden met een asterisk * aangeduid. De volgende deskundigen hebben hun medewerking verleend bij het opstellen van het advies: DEMOULIN Vincent* HEBERT Jacques HENS Luc* HOLSBEEK Ludo* JANSSEN Colin* SMAGGHE Guy* STEURBAUT Walter* VERSTEGEN Geert VAN LAREBEKE-ARSCHODT Nicolas*
(ecotoxicologie, Ulg) (houttechnologie, FUSAGX) (ecologie, VUB) (ecologie, zoologie, VUB) (ecotoxicologie, UGent) (ecotoxicologie, UGent) (humane blootstelling, UGent) (toxicologie, antigifcentrum) (toxicologie, kanker, UGent)
Het voorzitterschap werd verzekerd door Luc HENS en het wetenschappelijk secretariaat door Muriel BALTES.
−9− Hoge Gezondheidsraad Zelfbestuursstraat 4 ● 1070 Brussel ● www.health.fgo v.be/HGR _C SS