AD(H)D-SCORINGSLIJST VOOR VOLWASSENEN Hieronder vindt u beschrijvingen van gedrag dat bij mensen met ADHD of ADD vaak voorkomt.
Kruis de items aan die u herkent en die bij u meer spelen dan bij de meeste andere mensen Zet een vraagteken of een opmerking bij de items waarop u het antwoord niet zeker weet. Deel I. Wilt u dit deel ook laten invullen door (één van) uw ouders of degene die meekomt naar het onderzoek? Laat deze persoon een andere kleur pen gebruiken, zodat we kunnen zien wanneer jullie een verschillend antwoord geven. Deze lijst is ook bedoeld om u en uw ouders voor te bereiden op het onderzoek. Tijdens het onderzoek zullen we naar toelichting en voorbeelden vragen bij wat is ingevuld. Vooral bij de kernsymptomen zijn voorbeelden van belang (bladzijde 2 tot 4).
Deel 2 en 3. Vult u in principe alleen zelf in. GRAAG OOK SCHOOLRAPPORTEN OF ANDERE VERSLAGEN VAN VOORAL DE BASISSCHOOLPERIODE MEEBRENGEN NAAR HET ONDERZOEK
Voor vragen over het heden kunt u eventueel informatie vragen bij uw partner.
Naam: Geboortedatum:
1
DEEL I: Vragen voor cliënt en ouders Kleur van uzelf : ………
Kleur van.............................:
Kleur van:…………………
1. KERNSYMPTOMEN: A. CONCENTRATIEGEBREK als kind (tot 12 jaar): Ik was geen druk maar wel een ‘dromerig’ kind (ADD). Ik was snel afgeleid door het minste geluid, licht of beweging. Op schoolrapporten stond vaak dat ik ongeconcentreerd, niet ‘bij de les’ was. Het lukte me alleen me te concentreren als iets me erg boeide of interesseerde. Ik kon moeilijk luisteren: wat er gezegd werd drong niet tot me door. Ik was veel aan het dagdromen en fantaseren. Ik raakte vaak dingen kwijt. Ik was slordig, maakte veel (onnodige) fouten. Ik maakte vaak dingen niet af of had moeite om de instructies op te volgen. Mensen noemden me ‘traag’, ‘lui’, ‘ongemotiveerd’. Ik vergat veel (afspraken/spullen) als een ander me er niet aan herinnerde. In een 1-op-1 contact of in een testsituatie kon ik beter bij de les blijven. Wat de school adviseerde qua niveau voor een vervolgopleiding was een stuk lager dan de uitslag die de Cito-toets aangaf. als jongere (12 tot 18 jaar): Ik had dezelfde problemen met de concentratie die ik als kind had (zet een J. bij de items ‘als kind’). Ik vergat veel (oA. afspraken). Ik kon niet plannen of organiseren. Ik kon geen onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken. Ik kon moeilijk overzicht houden. Ik kon geen twee dingen tegelijk doen. Ik ben vaak met van alles tegelijk bezig. Ik kwam moeilijk op gang (‘startproblemen’). Als iets me boeit of interesseert kan ik zo daarin opgaan dat ik de rest om me heen vergeet (hyperfocus). Ik stelde altijd alles tot het laatste moment uit (bijv. leren voor examens). Ik was altijd mijn sleutels of portemonnee kwijt. Ik maakte nooit dingen af. Ik had moeite met het volgen van gesprekken. Ik raakte steeds snel verveeld. Ik had moeite met iets lang achter elkaar te lezen, zeker als iets niet boeiend was. Als volwassene,(>18 jaar). Alleen invullen als er sprake is (geweest) van een vast patroon in uw hele volwassen leven!: Ik heb nog steeds problemen met concentratie, die ik ook als kind en jongere had Mensen noemen me chaotisch. Als ik medicijnen nodig heb vergeet ik die vaak in te nemen. Ik heb moeite met het nakomen van verplichtingen. Ik maak heel veel dingen niet af. Ik heb moeite met huishoudelijke taken doordat ik teveel wordt afgeleid.
2
Ik heb moeite mijn (financiële) administratie op orde te houden. Ik heb een hekel aan het invullen van formulieren, omdat ik er mijn aandacht niet bij kan houden. Ik verlies vaak de aandacht doordat ik zo door mijn eigen gedachten in beslag genomen word. Over het algemeen heb ik te weinig aandacht voor details, waardoor ik onnodige fouten maak. Het tempo van mijn doen en denken verloopt doorgaans traag (ADD).
KERNSYMPTOMEN: B. IMPULSIEF GEDRAG als kind (tot 12 jaar): Ik kon niet op mijn beurt wachten als kind. Ik was erg ongeduldig. Ik kon niet in een rij staan op school. Ik viel mensen vaak in de rede. Ik had de neiging er van alles uit te flappen. Ik kon me niet of met moeite aan regels houden. Ik sprong vaak van de hak op de tak. Ik bewoog me vaak onbeheerst, onhandig. als jongere (12 tot 18 jaar): Ik had hetzelfde impulsieve gedrag dat ik ook als kind had (zet een J bij items onder ‘kind’). Ik kon niet met geld omgaan. Ik volgde elke ingeving die bij me opkwam zonder daarbij na te denken. Als volwassene(>18 jaar)Alleen invullen als er sprake is (geweest) van een vast patroon in uw hele volwassen leven!: Ik heb nog steeds impulsief gedrag, wat ik ook als kind en jongere had. Voor mij geldt eigenlijk mijn hele leven al: ‘eerst doen, dan denken’. Ik flap er vaak dingen uit, waar ik achteraf spijt van heb. Ik ga vaak (seksuele) relaties aan zonder daarbij na te denken, even gedachteloos kan ik ze verbreken. Ik heb vaak impulsieve vreetbuien. Ik kan mezelf moeilijk beheersen. Ik neem vaak veel te veel risico. Ik koop vaak dingen die ik wil hebben, zonder eraan te denken dat ik die eigenlijk niet kan betalen. Ik heb de neiging te veel hooi op mijn vork te nemen. Mensen vinden vaak dat ik me teveel met hun zaken bemoei.
KERNSYMPTOMEN: C. HYPERACTIEF GEDRAG: als kind (tot 12 jaar) : Ik kon niet stilzitten, moest steeds rondlopen of opstaan in de klas. Ik was altijd druk bezig met iets als kind. Ik zat veel te friemelen, te tikken of te wiebelen. Ik praatte aan één stuk door. Ik was altijd erg druk, overbeweeglijk (rennen, klimmen, springen). Op schoolrapporten stond mijn drukke gedrag steevast vermeld. als jongere (12 tot 18 jaar): Ik had hetzelfde gedrag dat ik als kind had (zet een J bij items als ‘kind’). Ik had een tomeloze energie. Eenmaal op gang was ik niet te stoppen, draafde maar door. Ik werd minder druk maar de drukte ging meer 'in mijn hoofd' zitten.
3
Ik was van binnen altijd onrustig. Ik kon niet stoppen met denken.
als volwassene (>18 jaar). Alleen invullen als er sprake is (geweest) van een vast patroon in uw hele volwassen leven!: Ik heb nog steeds hetzelfde drukke gedrag dat ik had als kind en jongere. Ik heb nu veel (meer) last van ‘drukte in mijn hoofd’. Ik kan niet stoppen met denken. Ik kan niet stoppen met bepaalde activiteiten (werk, vrije tijd). Ik ben vrijwel nooit rustig en ontspannen. Soms heb ik zo’n last van de gedachtestorm in mijn hoofd dat ik tot helemaal niks meer kom. Mijn innerlijke gedachtestromen houden me vaak uit mijn slaap. Als ik eenmaal op mijn praatstoel zit ben ik niet meer te stoppen. Ik heb moeite een film in de bioscoop uit te zitten. Ik ben vaak heel gestrest en gespannen.
2. MINDER SPECIFIEKE (EN POSITIEVE) KENMERKEN VAN ADHD/ADD als kind/jongere: Ik had als kind al moeite met me dingen eigen te maken (‘automatiseren’) (ADD/NLD). Ik was een begaafd, intelligent en muzikaal kind. Ik was een moeilijke eter als kind. Ik kon nog al eens (onverwacht) agressief uit de hoek komen. Ik had vaak ongelukjes of bijna-ongelukjes. Van jongs af aan kreeg ik te horen dat ik eigenzinnig was. als volwassene: e Ik maakte een versnelde groeispurt door rond mijn 20 jaar. Ik kan soms nogal hyperemotioneel reageren op dingen die in de ogen van anderen klein en onbelangrijk zijn. Mensen noemen me heel spontaan. Mensen noemen me sociaal. Als iedereen om heen in paniek of in crisis is, blijf ik rustig en kalm. Ik ben sociaal nogal teruggetrokken (ADD). Ik heb veel last van stemmingswisselingen: als iets tegenzit of mee zit kan mijn stemming snel omslaan. Ik ben een ‘kick’-zoeker, zoek vaak spanning (incl. conflicten) op (‘sensation seeking’). Ik kan heel creatief zijn. Ik heb heel veel goede ideeën. Ik zet me altijd voor (meer dan) 100% in, vooral in het begin van activiteiten of werkzaamheden. Ik ben een workaholic. Ik kan nog al eens (onverwacht) agressief uit de hoek komen. Het is voor mij moeilijk om de balans te vinden tussen mijn behoefte aan structuur en afwisseling. Mijn werktempo is laag. Anderen kan ik vaak beter structuur bieden dan mezelf. Het best functioneer ik in een baan met veel afwisseling, waarin ik zelfstandig kan werken. vrouwen: Ik heb veel meer last van druk en impulsief gedrag als de menstruatie komt.
4
3. RISICOFACTOREN: ontwikkelingsfase: Zodra de structuur wegviel, thuis of op school, traden mijn (ADHD)-klachten op of werden erger. Toen ik zelfstandig ging wonen werd de chaos compleet. De zelfwerkzaamheid die vereist werd (of wordt) in mijn opleiding brak (of breekt) me (steeds) op. De structuur van het schoolse leren bevalt mij het beste. erfelijkheid: In de familie komt AD(H)D en/of autisme voor. Mijn moeder was regelmatig depressief. Mijn vader was regelmatig depressief Manisch-depressieve ziekte komt bij (één van) mijn ouders voor. overigen Ik ben al op vroege leeftijd gaan roken. Ik ben al op vroege leeftijd softdrugs gaan gebruiken. Ik ben al vroeg gaan drinken. Ik heb een periode erg veel drugs gebruikt. Ik heb ooit ernstig hoofdletsel, een ernstige hersenschudding of mogelijke hersenbeschadiging opgelopen.
4. BESCHERMENDE FACTOREN EN COPING (manieren van omgaan met AD(H)D) Beschermende factoren Door een goede structuur vroeger, thuis en op school, vielen mijn concentratieproblemen niet op. Door mijn intelligentie heb ik veel van mijn (ADHD)-problemen kunnen compenseren. Mijn brede belangstelling en interesses zorgden ervoor dat mijn concentratieproblemen niet werden opgemerkt. Doordat ik als kind ook angstig was kon ik mijn impulsieve neigingen onderdrukken. Als mijn ouders vroeger niet zoveel hadden opgevangen waren er veel meer problemen geweest. Coping (manieren van omgaan met ADHD) Ik orden, leg recht, plan en controleer op het dwangmatige af: zo houd ik tenminste overzicht. Anderen maken een probleem van mijn gedrag, ik niet. Ik leg de schuld van mijn (gedrags)problemen altijd bij anderen (externaliserende coping). Ik geef altijd mezelf de schuld van mijn (gedrags)problemen (internaliserende coping). Ik zoek soms ‘kicks’ (extreme spanning) om me beter te kunnen concentreren.
5a. PROBLEMEN DIE VAKER KUNNEN VÓÓRKOMEN BIJ ADHD/ADD (‘comorbiditeit’) Slaap(/waakcyclus)stoornissen: Ik ga vaak (heel) laat naar bed omdat ik slecht inslaap en ik kan er ‘s ochtends niet uitkomen.(DPSS) Ik beweeg veel in mijn slaap volgens mijn partner. Ik slaap slecht door, wordt te vaak wakker. Ik heb vaak heel levendige dromen of nachtmerries. Op de grens van wakker zijn en slapen zie ik soms vreemde dingen of hoor geluiden die ik niet thuis kan brengen. Ik word soms wakker zonder me te kunnen bewegen. Er is bij mij wel eens aan narcolepsie gedacht.
5
Als kind al had ik al slaapproblemen, nl: moeite met in slaap te komen, nachtmerries, slaapwandelen.
Leerstoornissen: Op school had ik lees- en spellingsproblemen (dyslexie). Op school had ik moeite met rekenen (dyscalculie). Ik had moeite met het begrijpen van lesstof. Ik had moeite met schrijven (dysgrafie) Op school had ik moeite met begrijpend lezen. Niet-verbale leerstoornis(NLD),: Op school had ik moeite met rekenen Op school had ik moeite met tekenen. Ik had of heb problemen met de fijne motoriek (onhandig zijn). Zelfs al heb ik een route al een paar keer gedaan heb dan verdwaal ik nog. Mijn linker lichaamshelft is motorisch gezien zwakker ontwikkeld dan mijn rechter lichaamshelft. Als ik ergens ben kan ik me slecht oriënteren, vooral in een mij onbekende omgeving. Mijn motorische ontwikkeling was vertraagd. Ik ben veel beter in praten dan in zien en doen. Nieuw gedrag maak ik me heel moeilijk eigen. Ik heb veel moeite met het combineren van verschillende handelingen. Mijn handelen verloopt traag. (Motorische) ontwikkelingscoördinatieproblemen (DCD): De ontwikkeling van mijn motoriek is traag verlopen. Ik heb me van jongs af aan nog al hoekig en onhandig bewogen. Ik had vroeger moeite met leren schrijven, gymnastiek en handarbeid. Ik ben slecht in sporten. Ik stootte altijd overal tegenaan, liet dingen uit mijn handen vallen. Ik heb moeite met links en rechts (richtingen). Trommelen met de vingers gaat me moeilijk af. Ticstoornissen enkele kenmerken: Ik heb als kind veel spiertrekkingen gehad, vooral in mijn gezicht (‘tics’). Mensen irriteerden zich vaak aan mijn kuchje (of andere keelgeluiden). Haartrekken kan (of kon) ik niet laten. Gedragsstoornissen in de kindertijd en adolescentie (CD/ODD) enkele kenmerken: Ik was als kind onhandelbaar. Ik spijbelde regelmatig. Ik liep regelmatig weg van huis. Ik kon liegen en bedriegen als de beste. Ik was regelmatig agressief. Ik heb als jongere veel delicten begaan (joyriding, vandalisme, diefstal, mishandeling etc.). Ik was vaak opstandig, boos, snel geïrriteerd. Autismespectrumstoornissen (ASS) enkele kenmerken: Ik ben van jongs af aan erg op mezelf geweest. Als kind speelde ik vaker dan de meeste kinderen alleen. Sociale contacten zijn aan mij niet besteed.
6
Mensen snappen mij vaak niet en ik hen niet: er wordt langs elkaar heen gepraat. In gesprekken kan ik oeverloos uitweiden over, in de ogen van anderen, kleine, niet terzake doende zaken. Mijn in- en aanvoelingsvermogen van anderen is beperkt of niet aanwezig. Ik moet vaak iets verstandelijk benaderen dat door anderen intuïtief wordt aangevoeld. Ik heb een hekel aan veranderingen. Ik moet erg lang wennen aan een nieuwe omgeving. Ik hecht (overmatig) veel belang aan details. Ik heb bijzondere fascinaties en/of obsessies. Ik hoor geluiden die anderen niet horen. Van gezichtsuitdrukkingen van mensen kan ik niet aflezen hoe ze zich voelen. Ik vat veel dingen (te) letterlijk en (te) serieus op (ook als het niet gaat om iets wat ik als kritiek opvat). Ik merk in gesprekken vaak niet dat iemand zich verveelt of al lang niet meer luistert als ik (te) lang over mijn eigen interesses spreek. Een eenmaal ingenomen standpunt of positie wijzig ik zelden. Hypersensitiviteit (HSS) enkele kenmerken: Ik ben overgevoelig voor geluiden. Ik raak snel overprikkeld als er teveel op me afkomt. Bepaalde kleding kan ik niet (ver)dragen (vanwege o.a. de stof, druk op de huid, labels of elastiek). Ik proef en ruik alles intenser in vergelijking met andere mensen. Ik zie of merk vaak dingen op die anderen volkomen ontgaan. Ik had als kind (voedsel)allergieën. Ik kan niet tegen drukke mensenmassa’s. Ik ben overgevoelig voor aanraken. Ik ben overgevoelig voor warmte en/of koude. Ik reageer vaak overgevoelig op medicatie. Ik had als kind astma en/of eczeem.
7
DEEL II: Vragen voor cliënt alleen NAAM: 5b. PROBLEMEN DIE VAKER KUNNEN VÓÓRKOMEN BIJ ADHD/ADD (vervolg ‘comorbiditeit’): Persoonlijkheidsstoornissen in de volwassenheid (enkele kenmerken): Het overheersende gevoel in mijn leven is in de steek gelaten te zijn en te zullen worden. Mijn relaties zijn altijd gekenmerkt (geweest) door een patroon van ‘aantrekken en afstoten’, niet ‘met en niet zonder elkaar’. In relaties ga ik tot het uiterste om te testen of mijn partner te vertrouwen is en me niet zal verlaten. Ik heb me van jongs af aan afgewezen/onbegrepen gevoeld (o.a. door moeder of andere verzorgende ouderfiguur). Ik ervaar vaak sterke gevoelens van leegte. Ik kan niet alleen zijn. Om de pijn van het leven te verlichten heb ik wel eens in mijn lichaam gesneden of gekrast of geprobeerd mezelf wat aan te doen. Ik ben te perfectionistisch. Ik kan veel minder zelfstandig (doen of beslissen) dan normaal zou zijn op mijn leeftijd. Ik ontloop vaak contact met mensen omdat ik bang ben voor wat ze van me zullen vinden. Ik laat mezelf weinig kennen omdat ik denk dat mensen me niet interessant/de moeite waard, zullen vinden. Ik heb in mijn leven vaak en veel delicten begaan. Ik heb gevangen gezeten. Ik ben gewetenloos. Het lijden dat ik anderen berokken, deert me niet. Als ik gekrenkt, gefrustreerd of tegengewerkt wordt, maak ik iemand kapot. Eigenlijk vind ik dat ik in alles beter ben en meer kan dan anderen. Ik overschat mezelf regelmatig. Ik ga er vanuit dat de meeste mensen erop uit zijn om me te pakken of te beledigen. Ik sta het liefst in het middelpunt van de aandacht. Middelengebruik: Ik gebruik (teveel) alcohol en/of drugs om pijnlijke gevoelens te verdoven Nicotine lijkt mijn concentratie te verbeteren. Cannabis vermindert de drukte in mijn hoofd. Cannabis is een slaapmiddel voor mij. Koffie lijkt mijn concentratie te verbeteren. Anderen worden ‘hyper’ op ‘speed’(amfetamine) of cocaïne/XTC, ik word er rustig en geconcentreerd van (paradoxaal effect). Alcohol vermindert mijn (innerlijke) onrust en lijkt mijn concentratie te verbeteren. Ik drink ……………eenheden alcohol per week. Ik rook ……………. joints per week. Ik gebruik ………… cocaïne/XTC/Speed per week (aantal gram of pillen vermelden). Ik gebruik…………. GHB per week (aantal gram of pillen vermelden). Ik drink…………….Koppen koffie per dag. Ik drink ……………Blikjes energiedrank per dag. Overige middelen:……………………………………. Ik heb vaak gegokt.
8
Ik ben gevoelig voor gameverslaving.
Manisch-depressieve stoornis (bipolaire stoornis). E nkele kenmerken: Ik heb perioden in mijn leven (gehad) waarin ik meerdere dagen of weken achter elkaar extreme stemmingen had. Ik kon dan dagen/wekenlang erg in de put zitten zonder dat ik tot iets in staat was. Deze depressieve periodes werden afgewisseld met dagen/wekenlang waarin ik denk de hele wereld aan te kunnen, overmatig vrolijk en uitgelaten ben en ontremd in aankopen en (seksueel) gedrag. Tussen de periodes in, zoals hiervoor genoemd, functioneer(de) ik normaal. Eetstoornissen: Ik lijd aan vetzucht (obesitas). Ik heb ongecontroleerde vreetbuien (‘binge eating’ of boulimie). Ik eet veel minder dan gezond is. Angststoornissen Ik heb veel last van angstklachten. (Chronische) vermoeidheid en gewrichtspijnen: Ik kan me niets anders herinneren dan dat ik mijn hele leven moe ben. Bij mij is het chronische vermoeidheidssyndroom vastgesteld. Ik heb vaak last van mijn gewrichten. Bij mij (of in mijn familie) is fibromyalgie vastgesteld. Ik heb een lage bloeddruk Ik heb één- of meerdere malen een ‘burn-out’ meegemaakt in mijn leven.
6. GEVOLGEN VAN ADHD: Werk/opleiding: Met bazen lig ik vaak in de clinch. Ik ben het type van ’12 ambachten en 13 ongelukken’. Alleen onder druk kan ik presteren ( bijv. leren vlak voor een examen). Mensen zeiden vaak tegen me: ‘er zit meer in je dan er uit komt’. Relatie en/of gezin Mijn partner is vaak mijn coach en biedt me de nodige structuur. Als ouder ben ik vaak niet consequent, kan ik niet goed grenzen stellen. Ik ben in mijn leven vaak uit onrust verhuisd. In mijn huis is het vaak een puinhoop. Mijn zelfverzorging laat te wensen over. Als kind Ik was vaak de zondebok door mijn gedrag. Mijn ontwikkeling heeft door mijn gedrag een forse deuk opgelopen. Psychische gevolgen Ik ben erg negatief over mezelf gaan denken door mijn problemen. Ik kan moeilijk tegen frustraties. Ik kan doorgaans niet tegen stress (stressintolerantie).
9
Naam: DIVA DEEL III Vragen voor cliënt alleen. Kruis aan op welke levensgebieden u in uw volwassenheid en/of in uw kindertijd (0 – 18 jaar) last heeft (gehad) van AD(H)D kernsymptomen: concentratieproblemen, impulsief of hyperactief gedrag, zoals u dat op bladzijde 2, 3 en 4 van deze vragenlijst heeft aangekruist. Volwassenheid
Kindertijd en adolescentie
Werk en opleiding. Opleiding nodig voor werk niet afgemaakt. Werk beneden opleidingsniveau Snel op een werkplek uitgekeken Patroon van veel kortdurende banen Moeite met administratieve werkzaamheden / planning Geen promotie maken Beneden kunnen presteren op werk Met ruzie weggegaan of ontslagen zijn Ziektewet / WAO als gevolg van klachten Geen disfunctioneren door compensatie hoog IQ Geen disfunctioneren door compensatie externe structuur Overig:
Opleiding Lager opleidingsniveau dan verwacht op basis van IQ Doublure(s) als gevolg van concentratieproblemen Opleiding(en) niet afgemaakt / van school gestuurd Veel langer over opleiding gedaan dan gebruikelijk Opleiding passend bij IQ met veel moeite behaald Moeite met het maken van huiswerk Commentaar leerkrachten over gedrag / concentratie Speciaal onderwijs gevolgd vanwege klachten Geen disfunctioneren door compensatie hoog IQ. Geen disfunctioneren door compensatie externe structuur Overig:
Relatie / gezin / huishouden Snel uitgekeken op relaties Impulsief relaties aangaan / verbreken Ongelijkwaardige relatie vanwege klachten Relatieproblemen, veel ruzies, gebrek intimiteit Gescheiden als gevolg van klachten Problemen met seksualiteit als gevolg van klachten Opvoedingsproblemen als gevolg van klachten Moeite met huishouden en / of administratie Geen relatie aan durven gaan Financiële problemen Gok problemen Overig:
Gezin Vaak ruzie met broertjes / zusjes. Vaak straf / slaag Weinig contact met familie vanwege conflicten Langer structuur van ouders nodig dan normaal Overig:
Sociale contacten Moeite met het onderhouden van sociale contacten Conflicten als gevolg van communicatieproblemen Moeite met het aangaan van sociale contacten Subassertief als gevolg van negatieve ervaringen. Weinig vriendjes / vriendinnetjes Gepest zijn
Sociale contacten Snel uitgekeken zijn op sociale contacten Moeite met onderhouden van sociale contacten Conflicten als gevolg van communicatieproblemen Moeite met aangaan van sociale contacten
10
Subassertief als gevolg van negatieve ervaringen Niet attent zijn (kaart sturen / meeleven / bellen) Overig:
Buitengesloten zijn / niet mee mogen doen met groep Een pestkop zijn Overig
Vrije tijd / hobby Niet in staat tot uitlezen boek of uitkijken film. Zeer veel moeten sporten om te kunnen ontspannen Blessures als gevolg van het vele sporten Niet goed kunnen ontspannen in vrije tijd Continu bezig zijn en hierdoor oververmoeid raken Snel uitgekeken zijn op hobby’s Ongeluk / rijbewijs kwijt door roekeloos rijgedrag Sensation seeking en / of te veel risico’s nemen Contact met politie / justitie Eetbuien Overig:
Vrije tijd / hobby Niet in staat tot uitlezen boek of uitkijken film Zeer veel moeten sporten om te kunnen ontspannen Blessures als gevolg van het vele sporten Niet goed kunnen ontspannen in vrije tijd Continu bezig zijn en hierdoor oververmoeid raken Snel uitgekeken zijn op hobby’s Sensation seeking en / of te veel risico’s nemen Contact met politie / justitie Vaak ongelukken Overig
.Zelfvertrouwen / zelfbeeld Onzekerheid door negatieve opmerkingen van anderen Negatief zelfbeeld vanwege faalervaringen Faalangstig om aan nieuwe zaken te beginnen Overmatig heftig reageren op kritiek Perfectionisme Verdrietig door de symptomen van ADHD Overig
Zelfvertrouwen / zelfbeeld Onzekerheid door negatieve opmerkingen van anderen Negatief zelfbeeld vanwege faalervaringen Overmatig heftig reageren op kritiek Perfectionisme Overig
11