Vragen
• Geeft een adellijke titel gedurende de 20ste eeuw nog steeds een voorsprong bij het verwerven van vooraanstaande posities in Europese samenlevingen in vergelijking met hogere burgerij? • Hoe kunnen wij deze blijvende voorsprong verklaren? • Sociologisch onderzoek naar 20ste eeuwse adel met rode en blauwe boekjes • Analyses van 2005 enquête onder leden van de Nederlandse Adelsvereniging
• J. Dronkers, 2000. “De maatschappelijke relevan<e van hedendaagse Nederlandse adel” Amsterdams Sociologisch Tijdschri3 27: 233-‐268; • H. Schijf, J. Dronkers & J.R. van den Broeke-‐George, 2004. "De overdracht van eliteposi<es binnen adellijke en patricische families in de twin
2
Conclusies studies 20ste eeuw adel • Adel sterft niet uit: aantal absoluut stabiel. Wel verandert balans katholieke – protestantse/onkerkelijke families • Blijvend belang adellijke titel voor bezetten van eliteposities of leven in elitemilieu. • Onverwachte rol ridderlijke orden: positief. • Adel huwt nog steeds boven-proportioneel met adel (11% in 20ste eeuw), maar dit neemt af. • Vrouwelijke adel trouwt nog steeds meer met adel dan de mannelijke adel: onveranderd
Adel & patriciaat • Afname van brede eliteposi<es bij vader & zoon, stabiliteit bij smalle elite posi<es. • Adellijke families meer elite posi<es dan patriciaat families (met name smalle). • Geen sterke toename ter
adel in de 20ste eeuw
4
Elite posi<es bij adel & patriciaat • Onveranderde voorsprong adel op patriciaat • Afname brede elite posi<es geboren > 1930. • Geen verschil in intergenera
adel in de 20ste eeuw
5
Huwelijken tussen adel & patriciaat • Duidelijke verschillen in onderlinge huwelijkskansen tussen oudste (voor 1918), oud (1918-‐1940) en het nieuwste patriciaat (na 1945); • Ook verschillen in onderlinge huwelijkskansen tussen Jonkheer en oudste patriciaat; • Ook verschillen in huwelijkskansen tussen adel met predicaat en met adellijke
6
Verschuiving van publieke naar culturele of economische sector • Adellijke elite elite posi<es in publieke sector sterk afgenomen. • Genera<e vaders had een prominente posi<e in de publieke sector maar forse daling bij genera<e zonen (van 83 naar 55 %); • Adel is bezig met heroriëntering op elite posi<es in culturele en economische sector, maar dat is geen volledige compensa<e daling eliteposi<es; • Adel nog steeds in het voordeel in publieke sector in vergelijking met patriciaat. • Patriciaat heed vanaf 1900 een meer evenredige verdeling over de drie sectoren. adel in de 20ste eeuw
7
Is Nederlandse adel anders dan de Duitse adel? Nederlandse adel zou uitzondering zijn, want 1. meer noblesse de robe en minder militaire of landadel 2. sterkere burgerlijke achtergrond of inbedding 3. Minder ingrijpende veranderingen: 1914-‐’18; de Oostenrijkse en Weimar-‐republieken; 1939-‐’45; verdrijving uit Pruisen, Polen, DDR, Hongarije en Tsjecho-‐Slowakije; Verbod op adeldom in Oostenrijk sinds 1918. adel in de 20ste eeuw
8
Nederlandse 20ste eeuwse adel vergeleken met Duits-‐Oostenrijkse adel • Dronkers, J., 2005. “Afnemende adellijke homogamie binnen de Duits-‐Oostenrijkse adel in de twin
9
Adellijke homogamie binnen Duits-‐Oostenrijkse adel en die binnen de Nederlandse adel Homogamie in Duitse en Nederlandse adel is gelijk als wij rekening houden met: 1. Grotere belang van feodale oorsprong bij adellijke partnerkeus bij Duitse adel 2. Grotere belang van ouderlijke homogamie bij Duitse adel 3. Sterkere afname homogamie bij Nederlandse adel adel in de 20ste eeuw
10
Duits/Oostenrijkse adel in economische topposi<es • Adellijke West-‐Duitse ingenieurs, juristen en economen die na 1955 hebben een grotere kans op een eliteposi<e binnen het Duitse zakenleven dan een vergelijkbare zoon hooggeschoolde Duitse burgerij. • Tenminste 0.88 % van de Oostenrijkse bestuursleden waren afstammelingen van adellijke families (0.88/0.13 = 6.8) adel in de 20ste eeuw
11
NAV enquête analyse 1:
S. Unger & J. Dronkers. “Why and how does the Dutch nobility retain its social relevance?” (ongepubliceerd). Drie dimensies binnen Nederlandse adel: 1. Adellijke standsbewustzijn 2. Succes in de maatschappij 3. Adellijke socialisa<e adel in de 20ste eeuw
12
Indicatoren van Adellijke standsbewustzijn • Meer publieke en ac<eve rol voor NAV • Meer publieke en ac<eve rol voor Malta en Johannieter orde • Mate van instemming met “adeldom verplicht” • Relevan<e van adel voor Nederlandse samenleving. • Taak van adel is aan het hof. • Sterkere rol van de adel aan hof. • Sterkere banden tussen adel en Koninklijke familie.
adel in de 20ste eeuw
13
Indicatoren voor succes in de maatschappij • Jaarlijks inkomen • Belas
14
Indicatoren van adellijke socialisa<e • Hoeveelheid discussie met ouders over ‘adel’. • Hoeveelheid discussie met kinderen over ‘adel’.
adel in de 20ste eeuw
15
• Hoe jonger, hoe minder adellijke standsbewustzijn, minder succes in samenleving, minder adellijke socialisatie • Maar leeftijd is niet automatisch het zelfde als de opeenvolgende generaties. • Uitkomsten zijn een teken van erosie, zeker wat betreft adellijk standsbewustzijn en adellijke socialisatie. adel in de 20ste eeuw
16
• Protestantse adel heeft het sterkste adellijke standsbewustzijn en het meeste succes in de maatschappij. • Katholieke adel is het sterkst in adellijke socialisatie. • Onkerkelijke adel scoort laag op alle drie de dimensies. • Onkerkelijken zijn meestal ex-protestanten: polarisatie en selectie. adel in de 20ste eeuw
17
NAV enquête analyse 2: S. Unger & J. Dronkers: “Do you really need a castle? Traditionalism and noble status symbols is present-day society” (ongepubliceerd). Vier dimensies binnen materiële cultuur en attitudes m.b.t. deze culturele cultuur: 1. Belang van adellijke bezittingen 2. Ouderdom van de adellijke herkomst 3. Stad versus platteland 4. Familie hoofd versus zijtakken. adel in de 20ste eeuw
18
Indicatoren van Belang van adellijke bezittingen: • Bij adel hoort het (voormalig) bezit van een familie huis (mening) • Bij adel hoort het bezit van land (mening) • Bij adel hoort het bezit van traditioneel familie meubilair (mening) • Bij adel hoort het bezit van familie zilver (mening) adel in de 20ste eeuw
19
Indicatoren van Ouderdom van de adellijke herkomst • Familie huis nog steeds in bezit van de familie • Bij adel hoort het bezit van een familie huis (mening) • Bij adel hoort het bezit van land (mening) • Het oorspronkelijke familie huis was een kasteel • Het oorspronkelijke familie huis stond NIET in een stad adel in de 20ste eeuw
20
Indicatoren van Stad versus Platteland • Het oorspronkelijke familie huis stond NIET in stad • Het voormalige familie huis is een landhuis.
adel in de 20ste eeuw
21
Indicatoren van Familie hoofd versus Zijtakken. • Nog in bezit van het oorspronkelijke familie huis • Wens naar een huis dat past bij adellijke achtergrond (mening) • Platteland als leefomgeving • Bij adel hoort het bezit van een familie huis (mening) • Bij adel hoort het bezit van land (mening) adel in de 20ste eeuw
22
• Succes in moderne samenleving hangt positief samen met ouderdom adellijke herkomst & tak met familie hoofd • Adellijk standsbewustzijn en socialisatie gaat samen met (belang van) adellijke bezittingen adel in de 20ste eeuw
23
Regressie analyse ter verklaring van adellijk succes in moderne samenleving Positieve factoren: • Gebruik adellijke titel in dagelijks leven • Frequentie contacten met andere adellijke personen • Lidmaatschap van adellijke orde • Adellijke homogamie • Aantal kinderen • Leeftijd • Mannen
Negatieve factoren: • Belang van adellijke bezittingen
adel in de 20ste eeuw
24
Conclusie posi<e Europese adel • Revolu<e, modernisering of opheffing waren niet voldoende om in 20ste eeuw de oude voorsprong (Europese) adel te niet te doen • Adellijke voorsprong wordt niet vasthouden door verburgerlijking, maar modernisering van eigen cultureel & sociaal ‘kapitaal’, met “loslaten” van het materiële ‘kapitaal’. • Verschuiving adel van publieke naar private sector: dienstensector. • Adel als transna
25
De mythe over het burgerlijk karakter van de Nederlandse adel • Geen principieel verschil met Duits/Nederlandse adel in homogamie, maar wel tussen Nederlandse adel en patriciaat. • Veel van de post-‐1815 Nederlandse adel zou in de omringende landen (Vene<ë) eerder adeldom verworven hebben: dus geen ander karakter, alleen later geformaliseerd. • Na 1848 sterk afnemende aantal adelsverheffingen in Nederland, terwijl adelsverheffing van steeds grotere aantallen in Frankrijk tot 1872 en in Duitsland en Oostenrijk-‐Hongarije tot 1918 doorging (Amsberg; Ilsemann). Nederlandse adel is juist minder “verdund” met burgerij dan de overige Europese adel. • Het voorgewende burgerlijke karakter is een succesvolle overlevingsstrategie van de Nederlandse adel. 26
adel in de 20ste eeuw