Addendum 2014-2015 –Notarieel Familiaal Vermogensprocesrecht M.E. STORME en L. DE KEYSER Hoofdstuk 1 – Verzegeling, curatele over de huisraad en ontzegeling p. 7 Aanvulling van aanbevolen literatuur: F. BALOT, “Réflexions vagabondes en matière de scellés”, T.Vred. 2013, afl. 3, 154-167; R. VERBEKE, “ De aanstelling van een curator op grond van art. 1154 Ger.W. of het vrijmaken van een huurwoning via een verzegeling na het overlijden van de enige huurder (noot onder Vred. Zomergem 18 november 2009), T. Vred. 2013, 456-462; S. MOSSELMANS, “Extern beheer van nalatenschapsvermogen tijdens de vereffening-verdeling”, NFM 2014, afl. 1, 20-31. p. 11 – 3° a) – Na de laatste zin toevoegen: “De verhuurder toont geen ernstig belang aan wanneer de verzegeling uitsluitend wordt gevorderd om het gehuurde goed vrij te maken van de goederen van de overledene.”1
p. 20 vrijwillige onverdeeldheid: ook goederen aangekocht onder een tontinebeding worden geacht een vrijwillige onverdeeldheid te vormen.
p. 23 – voetnoot 62 aanvullen: R. VERBEKE, “ De aanstelling van een curator op grond van art. 1154 Ger.W. of het vrijmaken van een huurwoning via een verzegeling na het overlijden van de enige huurder” (noot onder Vred. Zomergem 18 november 2009), T. Vred. 2013, (456) p. 461, nr. 6.
p.24 – 3° toevoegen na eerste alinea: In de praktijk biedt de aanstelling van een curator op verzoek van een verhuurder teneinde het gehuurde goed vrij te maken van de goederen van de overledene een pragmatische oplossing bij gebreke aan initiatief van de erfgenamen hiervoor.2 1
Vred. Zomergem 18 november 2009), T. Vred. 2013, 453-456; dit vonnis wordt evenwel bekritiseerd: R. VERBEKE, “ De aanstelling van een curator op grond van art. 1154 Ger.W. of het vrijmaken van een huurwoning via een verzegeling na het overlijden van de enige huurder” (noot onder Vred. Zomergem 18 november 2009), T. Vred. 2013, (456) p. 456-457, nr.2.)
1
Hoofdstuk 2 – Notariële boedelbeschrijving p.51 - Aanvulling van aanbevolen literatuur: F. DEBUCQUOY, “ Het bewijs van het bedrieglijk opzet van het burgerlijk misdrijf van erfverduistering: enkele aspecten van rechtsbescherming, burgerlijke heling als “criminal charge”, T. Not. 2014, 77-93; J. VERSTRAETE, “Interesten op geheelde sommen.” (noot onder Brussel 26 maart 2013), T. Not. 2014, afl. 1, 62-65.
p. 59 Toevoegen 3. Titelfunctie Een notariële akte van boedelbeschrijving kan desgevallend ook een partij-beschikking inhouden door een of meerdere partijen, bv. een afstand van recht, aangaan van een verbintenis, akkoord met verdeling e.d. Het notariele verlijden van dergelijke verklaring maakt in dergelijke gevallen dat er daarvoor een authentieke (en uitvoerbare) titel bestaat.
p. 81 E.1 Rol van notaris – centrale en actieve rol Toevoegen: zie ook de verplichtingen van de notaris onder F.4. b 5°
bij p. 102 - iii) Waarschuwing voor eedaflegging (art. 1183, 10° Ger.W.) Toevoegen: “De notaris moet de betrokkenen ook toelichten over de functie en inhoud van de boedelbeschrijving. Partijen moeten op de hoogte worden gesteld wat er in de boedelbeschrijving moet worden opgenomen en welke inlichtingen zij moeten verstrekken (art. 12, lid 4 OWN).3 DE WULF beweert terecht dat de notaris ook informatie dient te verstrekken over de beginselen van inbreng en inkorting zodat partijen weten dat eventueel 2
R. VERBEKE, “ De aanstelling van een curator op grond van art. 1154 Ger.W. of het vrijmaken van een huurwoning via een verzegeling na het overlijden van de enige huurder” (noot onder Vred. Zomergem 18 november 2009), T. Vred. 2013, (456) p. 456-457, nr.2.) met de verwijzingen in voetnoot 5. 3 F. DEBUCQUOY, “ Het bewijs van het bedrieglijk opzet van het burgerlijk misdrijf van erfverduistering: enkele aspecten van rechtsbescherming, burgerlijke heling als “criminal charge”, T. Not. 2014, (77) p. 90, nr. 30; R. DEKKERS en H. CASMAN, Handboek Burgerlijk Recht, Antwerpen, Intersentia, IV, 2010, 359, voetnoot 109; C. DE WULF, “Erfenissen” in Rechtskroniek voor het notariaat, Brugge, Die Keure, 2007, 121-122, nr. 80; D. STERCKX, “Le faux serment et la teneur de l’inventaire”, RNB 2001, 388.
2
door de erflater gedane schenkingen moeten worden aangegeven in de boedelbeschrijving.4 De boedelbeschrijving vormt immers de basis voor een latere verdeling. De verplichting tot toelichting is (veel) ruimer dan de verplichting tot waarschuwing.5 De loutere vermelding van de waarschuwing in de notariële akte is onvoldoende. 6 Bovendien komt een uitdrukkelijke en omstandige
vermelding
van
de
verstrekte
toelichting
in
het
proces-verbaal
de
geloofwaardigheid van het notarisambt en de transparantie van de bewerkingen van boedelbeschrijving alleen maar ten goede.7
p. 118 c) Heling i) Begrip Volledigheidshalve na voetnoot 394 volgende zin toevoegen: “Heling veronderstelt van oudsher zowel een materieel als een intentioneel element.”8 p. 119 bovenaan toevoegen: Het bewijs van het materiële element leidt echter niet tot omkering van de bewijslast. Het morele element, nl. het bijzonder opzet, dient te worden aangetoond. 9 Toevoegen in voetnoot 39610 ii Bewijslast 4
C. DE WULF, “Erfenissen” in Rechtskroniek voor het notariaat, Brugge, Die Keure, 2007, 121-122, nr. 80; F. DEBUCQUOY, “ Het bewijs van het bedrieglijk opzet van het burgerlijk misdrijf van erfverduistering: enkele aspecten van rechtsbescherming, burgerlijke heling als “criminal charge”, T. Not. 2014, (77) p. 90, nr. 30. 5 F. DEBUCQUOY, “ Het bewijs van het bedrieglijk opzet van het burgerlijk misdrijf van erfverduistering: enkele aspecten van rechtsbescherming, burgerlijke heling als “criminal charge”, T. Not. 2014, (77) p. 90, nr. 30; D. STERCKX, “Le faux serment et la teneur de l’inventaire”, RNB 2001, 388. 6 F. DEBUCQUOY, “ Het bewijs van het bedrieglijk opzet van het burgerlijk misdrijf van erfverduistering: enkele aspecten van rechtsbescherming, burgerlijke heling als “criminal charge”, T. Not. 2014, (77) p. 90, nr. 30; D. STERCKX, “Le faux serment et la teneur de l’inventaire”, RNB 2001, 388; zie ook C. DE WULF, “Erfenissen” in Rechtskroniek voor het notariaat, Brugge, Die Keure, 2007, 121-122, nr. 80. 7 F. DEBUCQUOY, “ Het bewijs van het bedrieglijk opzet van het burgerlijk misdrijf van erfverduistering: enkele aspecten van rechtsbescherming, burgerlijke heling als “criminal charge”, T. Not. 2014, (77) p. 91, nr. 31. 8 F. DEBUCQUOY, “ Het bewijs van het bedrieglijk opzet van het burgerlijk misdrijf van erfverduistering: enkele aspecten van rechtsbescherming, burgerlijke heling als “criminal charge”, T. Not. 2014, (77) p. 79, nr. 4. 9 F. DEBUCQUOY, “ Het bewijs van het bedrieglijk opzet van het burgerlijk misdrijf van erfverduistering: enkele aspecten van rechtsbescherming, burgerlijke heling als “criminal charge”, T. Not. 2014, (77) p. 83-87, nrs. 15-23. 10 Arbh. Bergen 4 maart 2009, JLMB 2010, 1647, noot H. ROSOUX; Brussel 2 april 2012, 2009/AR/1148, www.juridat.be; Brussel 14 mei 2012, T.Not. 2012, 366; Brussel 5 juni 2010, 2009/AR/667, www.juridat.be; Brussel 23 april 2013, T.Not. 2013, 424 (mede-erfgenaam wist dat activa zich bij een derde bevonden ingevolge schenking aan die derde en beweerde niet te weten waar hze waren).
3
Invoegen onder (4) : Kwade trouw en bedrog worden niet vermoed.11 Goede trouw verhindert het opleggen van de sanctie van heling.12
p. 119 bovenaan – toevoegen na de zin “ Zij kunnen dit bewijs leveren door alle middelen van recht, getuigen en vermoedens inbegrepen.”: “Een drogreden of minstens niet-verschoonbare vergissing in hoofde van de heler13 pleit de heler niet vrij van heling.
p. 119 iii Sanctie – verlies van recht Toevoegen na de laatste zin: “Indien de heler de vruchten niet terugbrengt, moet hij wettelijke intresten betalen en dit (in casu) vanaf de datum van de heling, bij gebreke aan spontaan en tijdig berouw van de heler ten laatste op het ogenblik van de eedaflegging bij de notariële boedelbeschrijving.”14 Wat de aanvangsdatum betreft waarop de interesten beginnen te lopen, nuanceert J. VERSTRAETE dit arrest15 door een onderscheid te maken tussen het feit of er bedrog werd gepleegd al dan niet voor het openvallen van de nalatenschap dan wel schenkingen of schulden werden verborgen gehouden: 1. Indien het bedrog werd gepleegd vóor het openvallen van de nalatenschap, moeten de vruchten en interesten vanaf dat ogenblik worden teruggegeven 2. Bij bedrog gepleegd na het overlijden, zijn de vruchten en interesten moeten slechts verschuldigd vanaf de dag van het misdrijf 3. Wanneer schenkingen of schulden verborgen werden gehouden, was het bezit tot aan het overlijden van de erflater te goeder trouw.16 Dit bezit wordt echter te kwader trouw
11
Brussel 28 mei 2013, T. Not. 2013, (424) 426; J. DU MONGH, “Vereffening en verdeling tussen echtgenoten en samenwoners.” in A. VERBEKE, C. DECLERCK en DU MONGH (eds.), Familiaal vermogensrecht, Themis 20122013, Brugge, Die Keure, 2013, 48. 12 Brussel 28 mei 2013, T. Not. 2013, (424) 426; ; K. BOONE, “Art. 1448 BW.” In Personen- en familierecht, Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2004, p. 5, nr. 8. 13 Brussel 2 april 2012, T. Not. 2014, afl. 1, 50. 14 Brussel 26 maart 2013, T. Not. 2014, afl. 1, 64 n. J. VERSTRAETE “Interesten op geheelde sommen”. 15 J. VERSTRAETE, “Interesten op geheelde sommen.” (noot onder Brussel 26 maart 2013), T. Not. 2014, afl. 1, (62) 63-64. 16 P. DELNOY, Rép. Not., T. III, Successions, Tw. “L’option héréditaire”, p. 163, nr. 205.
4
vanaf het ogenblik dat zij verzwegen worden wanneer zij dienen te worden medegedeeld.17
p.120 – (2) Spontaan en tijdig berouw Voetnoot toevoegen achter voorlaatste zin: 18
p. 120 – toevoegen onder e) schadevergoeding f) Non bis in idem(?) Traditioneel wordt aanvaard dat de privaatrechtelijke sancties voor heling kunnen worden opgelopen naast gebeurlijke strafsancties voor dezelfde gedraging(en).19 (diefstal, valsheid in geschriften, misbruik van vertrouwen, …) De vraag rijst of dit standpunt nog onverkort kan worden volgehouden in het licht van artikel 4, 1° van het 7de Protocol bij het EVRM, dat sinds 1 juli 2012 in België van toepassing is.20 In het arrest Zolotoukhine van 10 februari 2009 heeft het EHRM geoordeeld dat artikel 4 van het 7de Protocol in die zin moet worden uitgelegd dat een vervolging of berechting verboden is voor een tweede inbreuk indien dit strafbaar feit voortkomt uit identieke feiten of feiten die substantieel hetzelfde zijn, waarbij met “feit” de feitelijke gedraging wordt bedoeld21: “The court takes the view that Article 4 of Protocol n° 7 must be understood as prohibiting the prosecution or trial of a second “offence” in so far as it arises from identical facts or facts which are substantially the same”. Er is dus sprake van 17
J. VERSTRAETE, “Interesten op geheelde sommen.” (noot onder Brussel 26 maart 2013), T. Not. 2014, afl. 1, (62) 63-64. 18 Brussel 14 maart 2012, T. Not. 2012, (366) 371. 19 H. DE PAGE en R. DEKKERS, IX, 1974, p. 491, nr. 650 en p. 497, nr. 657; F. DEBUCQUOY, “ Het bewijs van het bedrieglijk opzet van het burgerlijk misdrijf van erfverduistering: enkele aspecten van rechtsbescherming, burgerlijke heling als “criminal charge”, T. Not. 2014, (77) p. 91, nr. 33. 20 Wet van 6 maart 2007 houdende instemming met het Protocol nr. 7 bij het Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, gedaan te Straatsburg op 22 november 1984, BS 22 juni 2012; zie verder: F. DEBUCQUOY, “ Het bewijs van het bedrieglijk opzet van het burgerlijk misdrijf van erfverduistering: enkele aspecten van rechtsbescherming, burgerlijke heling als “criminal charge”, T. Not. 2014, (77) p. 92, nr. 33. 21 J.P. DIEPENDAELE, “Eenmaal? Andermaal? Cumul van administratieve sancties in de werkloosheid met strafsancties (of met administratieve sancties): de opflakkering van een oud zeer”, RW 2012-13, p. 888, nr. 11; P. VANHELMONT, “Het bochtenwerk van “Ne bis in idem”, noot onder Antwerpen 27 juni 2012, Limb.Rechtsl. 2013, p. 134, nr. 4; F. DEBUCQUOY, “ Het bewijs van het bedrieglijk opzet van het burgerlijk misdrijf van erfverduistering: enkele aspecten van rechtsbescherming, burgerlijke heling als “criminal charge”, T. Not. 2014, (77) p. 92, nr. 34.
5
een schending van het beginsel non bis in idem van zodra dezelfde feiten worden bestraft, onafhankelijk van elke verdere juridische kwalificatie van de inbreuk en elke inhoudelijke interpretatie van de vervolging.22 F. DEBUCQUOY stelt dat op grond van dit beginsel een erfgenaam die strafrechtelijk werd veroordeeld (of zelfs werd vrijgesproken) wegens valse eedaflegging, nadien niet meer de privaatrechtelijke sancties voor heling waarvan het materieel element bestaat in een valse verklaring met betrekking tot de samenstelling van de nalatenschap, afgelegd ter gelegenheid van de afsluiting van de boedelbeschrijving kan ondergaan.23
22
M.A. BEERNAERT, “Le cumul de sanctions displinaires et pénales à l’aune du principe ne bis in idem” noot onder Corr. Verviers 7 december 2009, JLMB 2010, p. 482, nr. 14; H. MOCK, “Ne bis in idem: Strasbourg tranche en faveur de l’identité des faits” Rev.trim.dr.h. 2009, p. 878, nr. 25; F. DEBUCQUOY, “ Het bewijs van het bedrieglijk opzet van het burgerlijk misdrijf van erfverduistering: enkele aspecten van rechtsbescherming, burgerlijke heling als “criminal charge”, T. Not. 2014, (77) p. 92, nr. 34. 23 F. DEBUCQUOY, “ Het bewijs van het bedrieglijk opzet van het burgerlijk misdrijf van erfverduistering: enkele aspecten van rechtsbescherming, burgerlijke heling als “criminal charge”, T. Not. 2014, (77) p. 92-93, nr. 34.
6
Hoofdstuk 3 – Procedures inzake openvallen en beheer van de nalatenschap p.127 Aanvulling van aanbevolen literatuur: H. CASMAN, Wet onwaardigheid en plaatsvervulling. Een eerste toelichting op basis van de parlementaire voorbereiding, Mechelen, Kluwer, 2013, 90 p; C. CASTELEIN en J. DIERYNCK, Vermogensplanning voor en door meerderjarige onbekwamen. De nieuwe regeling na de wet van 17 maart 2013, Antwerpen, Intersentia, 2014, 251p.; C. DE WULF, “Nieuwe bevoegdheden voor de notaris. De akten van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving en verwerping van nalatenschappen”, T.Not. 2014, afl. 9, 481-527; V. VANDERHULST, De meerderjarige beschermde persoon als erfgerechtigde: notariële aandachtspunten bij de uitoefening van het keuzerecht, Not.Fisc.M. 2014/8, 182-202; S. MOSSELMANS, “Extern beheer van nalatenschapsvermogen tijdens de vereffening-verdeling”, NFM 2014, afl. 1, 20-31; S. MOSSELMANS, “Wanneer en hoe kan voorzien worden in extern beheer van nalatenschapsvermogen tijdens de vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en C. DECLERCK (eds.), Patrimonium 2013, Antwerpen, Intersentia, 2013, 209-234.
p. 133 b-1° De legataris onder bijzondere titel Toevoeging na de zin: Een legataris onder bijzondere titel heeft slechts twee opties, nl. aanvaarden of verwerpen, aangezien hij niet gehouden is tot de schulden van het legaat : “De legataris is nooit gehouden tot de passiva behoudens inkorting van het legaat en behoudens de vordering van de hypothecaire schuldeisers (art. 1024 BW). De legataris is enkel gehouden tot de schulden met betrekking tot het goed waarop het legaat betrekking heeft.”
p.140 punt d aanvullen: De erfkeuze is een patrimoniaal recht. Dit houdt in dat de erfkeuze vererft indien de erfgerechtigde voor zijn eigen overlijden nog geen erfkeuze heeft gedaan. Ingeval het optierecht is vererfd, moeten de afzonderlijke erfgenamen de nalatenschap aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving tenzij zij gezamenlijk aanvaarden of verwerpen.24
24
R. BARBAIX en A.L. VERBEKE, Beginselen Erfrecht, Brugge, Die Keure, 2013, p.60, nr. 142.
7
p.140 – ev. bij e) Ondeelbaar Komt een erfgerechtigde in twee hoedanigheden tot de nalatenschap, bijvoorbeeld als wettelijk erfgerechtigde en als testamentaire erfgerechtigde, dan beschikt hij voor elk van die erfgerechtigdheden over een afzonderlijke erfkeuze en kan hij een verschillende keuze maken voor elke erfgerechtigdheid.25 Naar aanleiding van de recente hervorming van het erfrecht, die de plaatsvervulling na verwerping mogelijk heeft gemaakt, rees tijdens de parlementaire voorbereiding de vraag of een
gedeeltelijke
verwerping
mogelijk
moest
worden,
om
zo
nog
meer
een
nalatenschapsverdeling via een generatiesprong mogelijk te maken.26 Dit werd negatief beantwoord waardoor de ondeelbaarheid van de erfkeuze gehandhaafd blijft.27
p. 150: E. Verwerping van de nalatenschap tussen a. en b. Toevoegen: b. Motieven. De belangrijkste reden voor verwerping is traditioneel natuurlijk dat de nalatenschap deficitair is of vermoed wordt dat te zijn. Evenwel ingevolge het nieuwe art. 786 BW het ook geschieden met het oog op een generatiesprong28.
p. 151 – b. 1° voetnoten 507 en 508 mogen geactualiseerd worden door art. 141 Wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen betreffende Justitie, BS 14 mei 2014, ed. 2 en art. 4 wet van 12 mei 2014 houdende wijziging en coördinatie van diverse wetten inzake Justitie (II), BS, 19 mei 2014.
25
R. BARBAIX en A.L. VERBEKE, Beginselen Erfrecht, Brugge, Die Keure, 2013, p.60, nr. 141. Parl.St. Kamer 3-2388/002, Verslag Brotcorne, 8; R. BARBAIX en A.L. VERBEKE, Beginselen Erfrecht, Brugge, Die Keure, 2013, p.60, nr. 141. 27 R. BARBAIX en A.L. VERBEKE, Beginselen Erfrecht, Brugge, Die Keure, 2013, p.60, nr. 141; Zie daarover ook: H.CASMAN, Wet onwaardigheid en plaatsvervulling, Antwerpen, Kluwer, 2012, 63-64. 26
28
Zie bv. C. DE WULF, “Nieuwe bevoegdheden voor de notaris. De akten van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving en verwerping van nalatenschappen”, T.Not. 2014, afl. 9, 510 v.
8
p.154 – bovenaan: invoegen voetnoot na de definitie aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving: W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH en K. VANWINCKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 1058. p. 154- b) gevolgen voor de hereditaire schuldeisers Nog een zin toevoegen: “In uitzonderlijke omstandigheden kan de erfgerechtigde die door de de cujus begiftigd werd zonder vrijstelling van inbreng ook beroep doen op deze erfkeuze. Meer bepaald in de hypothese wanneer andere erfgenamen nog tot inbreng gehouden zijn en deze inbrengen hem meer voordeel brengen dan de inbreng waartoe hij zelf gehouden is. Een analoge redenering is ook voor de inkorting van toepassing.”29
p. 155 – b. 1° voetnoten 520 en 533 mogen geactualiseerd worden door art. 5 Wet 12 mei 2014, BS 19 mei 2014 Na eerste alinea toevoegen: “Er bestaat wel discussie of de verklaring door de notaris in een notariële akte dient te gebeuren. Volgens C. DE WULF betreft het hier een plechtige notariële akte. Bij gebrek aan naleving van de vereiste vormvoorwaarden van authenticiteit, resulteert dit in de onbestaanbaarheid van de beneficiaire aanvaarding.30 De Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat is echter de mening toegedaan dat deze verklaring in onderhandse akte mag gebeuren.31 De Federatie haalt hiervoor diverse argumenten aan. Gelet op de onduidelijkheid maakt de voorzichtige notaris het best een authentieke akte op.32 Vóór 2° invoegen: De kennisgevingen aan de griffie gebeuren veiligheidshalve per aangetekende zending met ontvangstbewijs.33 29
C. DE WULF, “Nieuwe bevoegdheden voor de notaris. De akten van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving en verwerping van nalatenschappen”, T.Not. 2014, afl. 9, p. 488, nr. 14. 30 C. DE WULF, “Nieuwe bevoegdheden voor de notaris. De akten van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving en verwerping van nalatenschappen”, T.Not. 2014, afl. 9, p. 488-489, nr. 16. 31 De Federatie haalt hiervoor diverse argumenten aan o.a. 1) het feit dat de wet niet expressis verbis vermeldt dat de verklaring moet worden opgenomen in een notariële akte; 2) het feit dat er bij de voorbereiding van de wet ter sprake kwam dat de verklaring voor notaris geen extra kosten voor de rechtsonderhorigen voor gevolg zou hebben; 3) het feit dat de wet de term kopie van de akte vermeldt in plaats van de gebruikelijke term afschrift. (C. DE WULF, “Nieuwe bevoegdheden voor de notaris. De akten van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving en verwerping van nalatenschappen”, T.Not. 2014, afl. 9, p. 489, nr. 17.) 32
V. WEYTS, “Nieuwe bevoegdheden voor de notaris bij de afhandeling van een nalatenschap”, Notariaat 2015, afl.1, 7. 33 C. DE WULF, “Nieuwe bevoegdheden voor de notaris. De akten van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving en verwerping van nalatenschappen”, T.Not. 2014, afl. 9, p. 493, nr. 23.
9
p. 157- termijn voor boedelbeschrijving
In de cursus wordt vermeld dat er een contradictie bestaat tussen de termijn vermeld in artikel 794 BW en art. 800 BW. Misschien moet dit toch worden genuanceerd door het volgende: “Hoewel deze wetsbepaling uitdrukkelijk stelt dat de inventaris moet zijn opgemaakt binnen de termijnen bepaald in de artikelen 795 en 798 B.W., is men het erover eens dat het laten verstrijken van deze termijnen als zodanig niet belet dat toch nog op geldige wijze tot het laten opmaken van een inventaris kan worden overgegaan. De wet legt de beneficiaire erfgenaam eigenlijk geen termijn op voor het opmaken van de inventaris.34 Recente rechtspraak sluit hierbij aan dat de wet de beneficiaire erfgenaam geen termijn oplegt voor het opmaken van de inventaris.35
p. 171 c) na de zin “Dat is een toepassing van het principe dat men niet vrijgevig kan zijn zolang niet alle schulden zijn voldaan (‘nemo liberalis nisi liberatus)” voetnoot invoegen: Cass.
5
september
2014,
C.13.0453.N,
http://jure.juridat.just.fgov.be/pdfapp/download_blob?idpdf=N-20140905-5 met concl. a-g Vandewal. p. 183 bovenaan – tweede alinea voetnoot toevoegen 36
34
M. PUELINCKX-COENE, J. VERSTRAETE en N. GEELHAND, “Overzicht van rechtspraak Erfenissen 1988-1995”, TPR 1997, 206. 35 Brussel, 25 november 2013, T.Not. 2014, (537) p. 543, nr. 21. 36 Brussel, 15 oktober 2012, T.Not. 2012, p. 652; S. MOSSELMANS, “Extern beheer van nalatenschapsvermogen tijdens de vereffening-verdeling”, NFM 2014, afl. 1, 21-22, nr. 6.
10