Aanbevelingen curatele Aangepast op 26 mei 2011. Aangepast op 26 oktober 2011 Aangepast op 1 oktober 2012 Aangepast op 30 mei 2013 Het LOVCK (Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren; voorheen LOK, Landelijk Overleg Kantonsectorvoorzitters) heeft in 2003 de Commissie Bewind en Familie ingesteld en deze commissie belast met advisering op die terreinen aan het LOVCK, mede met het oog op gewenste uniformering in de rechtstoepassing van de verschillende rechtbanken. Deze aanbevelingen strekken landelijk tot uitgangspunt waarvan in bijzondere gevallen kan worden afgeweken. Alle genoemde wetsbepalingen komen uit Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW), tenzij anders is vermeld.
A Instellen curatele ................................................................................................................ 1 B Taken van de curator .......................................................................................................... 4 C. Beloning van de curator ..................................................................................................... 9 D. Overgangsbepalingen voor op 1 mei 2007 lopende curatelen ......................................... 13
A
Instellen curatele
1. Behandeling verzoek a.
Een verzoek tot instelling van curatele wordt met spoed in behandeling genomen. Het LOK stelt via www.rechtspraak.nl standaard-aanvraagformulieren en formulieren voor akkoord- en bereidverklaring ter beschikking. b. Als de inhoud van het verzoekschrift daartoe aanleiding geeft, dient er binnen twee werkdagen na indiening van het verzoek tenminste een voorlopige beschermingsmaatregel te kunnen worden ingesteld. c. De betrokken persoon (hierna ‘betrokkene’ genoemd en, na ondercuratelestelling, ‘curandus’) wordt gehoord, tenzij daar gelet op bijzonder spoedeisende omstandigheden niet op gewacht kan worden. In minder urgente gevallen wordt een zitting bepaald waarop betrokkene wordt gehoord en verzoekers en andere belanghebbenden, voor zover zij niet tevoren schriftelijk met het verzoek hebben ingestemd, hun mening mondeling kenbaar kunnen maken. Indien noodzakelijk wordt betrokkene op zijn verblijfplaats gehoord. d. Zo nodig kan de kantonrechter ter zitting afspraken maken over de communicatie met de familie in aangelegenheden van de betrokkene. e. Stukken waaruit de medische situatie van betrokkene kan blijken, zoals bijvoorbeeld de CIZ-indicatie, die als bijlage bij een verzoekschrift tot curatele, bewind of mentorschap zijn gevoegd, worden niet doorgestuurd naar belanghebbenden in de zin van art. 798 Rv. De belanghebbenden worden wel op de hoogte gesteld van het feit dat medische stukken in het dossier aanwezig zijn. Indien de betrokkene geen toestemming heeft gegeven of wilsonbekwaam is en de belanghebbende aangeeft dat hij de medische stukken wil inzien, neemt de kantonrechter een beslissing over het al dan niet verstrekken van deze stukken aan de belanghebbende. Daarbij zal het belang van belanghebbende op een eerlijk proces worden afgewogen tegen het belang van betrokkene op bescherming van privacy.
Toelichting Uitgangspunt is dat in alle gevallen een zitting plaatsvindt. Curatele is een te zware inperking van persoonlijkheidsrechten om op stukken te kunnen afdoen. Wanneer uit een medische verklaring blijkt dat horen zinloos is, is denkbaar dat betrokkene niet wordt gehoord, en alleen in uitzonderlijk spoedeisende gevallen is mogelijk dat betrokkene niet aanstonds wordt gehoord alvorens hij onder curatele wordt gesteld.
Datum: 1 juni 2013 Status: vastgesteld door LOVCK
1
De beoogde curator of provisionele bewindvoerder zal degene zijn met wie behandelaars/instellingen communiceren. Onder omstandigheden kan het nodig zijn om af te spreken welke soort informatie door de curator aan welke familieleden mag of moet worden doorgegeven. De grens tussen enerzijds de privacybescherming van betrokkene en anderzijds recht van familie op informatie als uitvloeisel van family life is niet helder of op eenduidige wijze te trekken. 2. Voorlopige beschermingsmaatregel of andere beschermingsmaatregel a.
Als de kantonrechter van oordeel is dat de verzochte maatregel te zwaar is, maar bescherming van betrokkene wel noodzakelijk is, dan kan de kantonrechter zo nodig ambtshalve in plaats van ondercuratelestelling overgaan tot instelling van beschermingsbewind en/of mentorschap (art. 1:432 lid 2 en 451 lid 3 BW). b. Is de kantonrechter van oordeel dat nader onderzoek, bij voorbeeld naar de voor curatele aangevoerde grond, nodig is alvorens curatele kan worden uitgesproken, terwijl gedurende dat onderzoek de belangen van betrokkene beschermd moeten worden, dan kan de kantonrechter ook ambtshalve een ‘provisionele bewindvoerder’ benoemen. Zolang geen curatele is uitgesproken, blijft betrokkene handelingsbekwaam. c. De kantonrechter legt de taken en bevoegdheden van de provisionele bewindvoerder in de benoemingsbeschikking vast. Aanbevolen wordt daarbij gebruik te maken van de mogelijkheid tevens te bepalen dat schulden, die betrokkene heeft gemaakt na publicatie van het provisionele bewind, niet kunnen worden verhaald op de onder bewind gestelde goederen (art. 1:380 lid 3 BW). d. De kantonrechter streeft ernaar de voorlopige beschermingsmaatregel zo kort mogelijk te laten duren. Wel kan de kantonrechter, bij afwijzing van het curateleverzoek, ter bescherming van betrokkene het provisionele bewind laten voortduren totdat de afwijzende beschikking kracht van gewijsde heeft (art. 1:383 lid 5 BW).
Toelichting Een beschikking heeft kracht van gewijsde wanneer de termijn voor hoger beroep is verstreken (drie maanden) zonder dat hoger beroep is ingesteld. 3. Te benoemen curator a.
Op grond van de wet moet de kantonrechter bij benoeming van een curator de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene in principe volgen. Afwijking van die wens dient in de beschikking te worden gemotiveerd. De wet bepaalt dat als betrokkene geen voorkeur heeft, de kantonrechter in beginsel de echtgenoot/ levenspartner en anders een andere persoon uit de directe familie van de betrokkene tot curator benoemt (art. 1:383 lid 2 en 3 BW). b. De voorgestelde curator dient bij zijn bereidverklaring uitdrukkelijk te vermelden dat hij handelingsbekwaam is, dat de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen niet op hem van toepassing is, dat hij niet in staat van faillissement verkeert en dat geen van zijn goederen onder meerderjarigenbewind is gesteld, dat hij geen mentor heeft, niet direct betrokken of behandelend hulpverlener is en niet behoort tot leiding of personeel van de instelling waar betrokkene verblijft (vgl. art. 1:435 lid 5 en 452 lid 6 BW). c. De kantonrechter kan ook ambtshalve een professionele of andere onafhankelijke curator benoemen, in welk geval het ontbreken van een geschikte persoon uit de directe familie of omgeving van de betrokkene dan summierlijk zal moeten blijken. Wanneer een professionele curator moet worden benoemd, heeft een bij de branchevereniging van bewindvoerders of Mentorschap Netwerk Nederland aangesloten persoon of een werknemer van een daarbij aangesloten organisatie in de regel de voorkeur. De kantonrechter kan nadere informatie vragen omtrent de geschiktheid of deskundigheid.
Toelichting De belemmeringen voor benoeming zijn ontleend aan de bepalingen omtrent meerderjarigenbewind en mentorschap. De huidige curatelenbepalingen voorzien niet in een opsomming van omstandigheden die aan benoeming in de weg staan. Datum: 1 juni 2013 Status: vastgesteld door LOVCK
2
Aan de kantonsectoren wordt geadviseerd collega-kantonrechters te raadplegen die ervaring hebben met de professionele curator. 4. Twee curatoren a.
Desverzocht bestaat tegen benoeming van twee curatoren uit de familiekring geen bezwaar, tenzij de kantonrechter blijkt dat het belang van betrokkene zich daartegen verzet. Dat is onder meer het geval wanneer te verwachten is dat de curatoren ten aanzien van hun taak niet op één lijn zitten. b. Het wordt ontraden om de aan de taak verbonden bevoegdheden over beide curatoren te verdelen of om te bepalen dat zij alleen gezamenlijk bevoegd zijn: het Curateleregister biedt hiervoor geen ruimte. Uitgangspunt is dat iedere curator zelfstandig bevoegd is tot vertegenwoordiging. Rapportages aan de kantonrechter (boedelbeschrijving en rekening en verantwoording) en aan eventuele opvolgers in het beheer (eindrekening en -verantwoording) dienen zij echter allebei als “naar waarheid opgemaakt” te ondertekenen alvorens die stukken in te dienen.
Toelichting Hoewel in de literatuur wel wordt gepleit voor de mogelijkheid dat de ene curator bevoegd wordt voor vermogensrechtelijke zaken en de ander voor immateriële zaken, kan dat extern geen werking hebben indien derden daarvan niet op de hoogte zijn. Omdat het curateleregister vooralsnog slechts voldoende ruimte biedt om benoeming van de tweede curator te vermelden, maar niet om daarbij nog een bevoegdheidsverdeling op te nemen, zal extern iedere curator reeds daarom zelfstandig bevoegd zijn voor alle zaken. In de verantwoording naar de kantonrechter speelt die derdenwerking niet. 5. Toezenden beschikking en andere documenten a.
De griffie zal zich ervoor inspannen om in de begeleidende brief een voorbeeldtekst voor de verplichte publicatie op te nemen bij toezending van een afschrift van de beschikking aan een publicatieplichtige. Dat ontslaat de publicatieplichtige niet van de eigen verantwoordelijkheid en eventuele aansprakelijkheid volgens de wet (art. 1:390 lid 1 tweede zin BW). b. Als de kantonsector daarover beschikt, zal -tegelijk met de beschikking waarbij de curator is benoemdaan deze curator een handleiding worden verstrekt over de uitoefening van zijn taak. Bij een dergelijke handleiding kunnen ook modellen voor een boedelbeschrijving en een periodieke rekening en verantwoording zijn gevoegd.
6. Overdracht toezicht Indien de instellende kantonrechter het toezicht op de curatele moet overdragen aan een andere kantonlocatie, dan bevat het over te dragen dossier naast een afschrift van de beschikking een kopie van het verzoekschrift en een afschrift van het proces-verbaal van de zitting, waaronder het horen van betrokkene op zijn verblijfadres, met de deskundigenverklaringen.
Datum: 1 juni 2013 Status: vastgesteld door LOVCK
3
B Taken van de curator Algemeen De curator is wettelijk vertegenwoordiger van de curandus ter bescherming van diens materiële en immateriële belangen, voor zover de curator op dat terrein een wettelijke taak heeft en vertegenwoordiging is toegestaan. Daarbij kan de grond voor curatele verschil maken. De curator is niet bevoegd om als vertegenwoordiger hoogstpersoonlijke rechtshandelingen voor de curandus te verrichten, zoals verzoeken om echtscheiding, adopteren of erkennen van een kind, aanmelden voor donorregistratie of het opstellen van een euthanasieverklaring en het maken van een testament. In familierechtelijke zaken is de curator niet tot vertegenwoordiging bevoegd, tenzij de wet anders bepaalt. De curandus heeft soms toestemming van de curator nodig om een familierechtelijke rechtshandeling te kunnen verrichten. Zie de toelichting voor enkele voorbeelden. In vermogensrechtelijke zaken is uitgangspunt dat de curandus handelingsonbekwaam is, tenzij het gaat om geld dat hij van de curator krijgt voor levensonderhoud en dat hij daaraan besteedt, of tenzij hij toestemming van de curator heeft. Buiten die uitzonderingsgevallen is alleen de curator bevoegd tot beheer en beschikkingsdaden; voor sommige beschikkingshandelingen heeft de curator ook machtiging van de kantonrechter nodig (art. 1:345 BW). De curator vertegenwoordigt de curandus in procedures. De curandus kan wel zelfstandig hoger beroep instellen tegen een uitgesproken curatele of opheffing van curatele of ontslag van de curator vragen en zich bij de kantonrechter beklagen over het bewind van de curator (art. 1:381 lid 6 en 385 lid 1 sub d BW). In kwesties van woonplaatskeuze, verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding is de curator tot vertegenwoordiging bevoegd, als -en voor zover- de curandus in het concrete geval zelf niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen (art. 1:381 lid 4 BW). In deze zaken mag de curator echter niet optreden wanneer het om hoogstpersoonlijke rechtshandelingen gaat (zie hiervoor). Evenmin mag het gaan om opneming in een BOPZ-erkende instelling.
Toelichting Het is niet eenvoudig om de taken van de curator precies te beschrijven. Aan de ene kant dient hij de curandus en diens belangen te beschermen, maar aan de andere kant moet hij zoveel mogelijk bevorderen dat de curandus zelf doet wat hij kan. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de taak van de curator in verzorgingskwesties. Òf de curandus in een concrete situatie voldoende in staat is om zijn eigen belangen redelijk te waarderen, wordt dan vastgesteld door de hulpverlener in overleg met de curator. Op de hoofdregel dat de curator de curandus vertegenwoordigt in procedures bestaat in bestuursrechtelijke zaken een uitzondering: de bestuursrechter kan de curandus zelf als procespartij toelaten wanneer deze tot een redelijke waardering van zijn belangen in staat wordt geacht (art. 8:21 Algemene wet bestuursrecht). De wet geeft in familierechtelijke zaken meer zekerheid met het uitgangspunt dat de curator alleen bevoegd is als de wet dat bepaalt (zoals verzoeken om wijziging van de achternaam, art. 1:7 lid 1 BW). De curandus heeft soms toestemming van de curator nodig om een familierechtelijke rechtshandeling te kunnen verrichten. Hieronder volgen enkele voorbeelden. Voor de bevoegdheden van de curandus zelf kan de grond voor curatele van belang zijn. Bij curatele wegens verkwisting of drankmisbruik blijft de curandus in beginsel handelingsbekwaam om familierechtelijke rechtshandelingen te verrichten voor zover de wet niet anders bepaalt. Deze curandus kan zelfstandig een testament laten opmaken, maar hij heeft bijvoorbeeld wel toestemming nodig van de curator om te trouwen, art. 1:37 BW, en om huwelijksvoorwaarden te maken of te wijzigen, art. 1:117 BW (indien dat tijdens huwelijk gebeurt, is bovendien goedkeuring van de rechtbank vereist, zie art. 1:119 lid 1 BW). Een wegens geestelijke stoornis onder curatele gestelde kan, als hij daartoe toestemming van de kantonrechter krijgt, een testament laten opmaken (art. 4:55 lid 2 BW) of een kind erkennen (art. 1:204 lid 4 BW). Ongeacht de grond voor curatele is een curandus onbevoegd tot gezag over minderjarigen. Dat betekent dat ofwel de andere ouder alleen het gezag heeft, ofwel een voogd moet worden benoemd.
Datum: 1 juni 2013 Status: vastgesteld door LOVCK
4
In kwesties van verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding verwijst art. 1:381 lid 4 BW naar de bepalingen voor mentorschap. Art.1: 454 lid 1 BW brengt mee dat de curator moet bevorderen dat de curandus zoveel mogelijk zelf doet. Wanneer de curator niet mag optreden als vertegenwoordiger (bijvoorbeeld bij hoogstpersoonlijke rechtshandelingen, zie hiervoor bij 1.) kan hij toestemming geven aan de curandus om bepaalde rechtshandelingen op dit terrein zelf te verrichten (art. 1:453 lid 2 BW). Een opname in een psychiatrisch ziekenhuis tegen de zin van de curandus wordt geen vrijwillige opname wanneer de curator hiervoor toestemming zou geven. Gedwongen opname in deze of een andere BOPZerkende instelling 1 valt onder de BOPZ. Mag of moet de curator wel als vertegenwoordiger optreden maar verzet de curandus zich tegen een door de curator gewenste ingrijpende handeling, dan mag die handeling alleen worden doorgezet indien dat kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor de curandus te voorkomen (453 lid 3 BW). 1.
Vermogensrechtelijke taken
a. Boedelbeschrijving Na benoeming ontvangt de curator een brief van de toezichthoudende kantonrechter waarin staat vermeld binnen welke termijn de curator een door hem ondertekende boedelbeschrijving dient in te leveren, zo mogelijk met gebruikmaking van het daarvoor bedoelde model. Een curator uit familiekring krijgt hiervoor gewoonlijk één maand de tijd. Op verzoek van de curator kan de kantonrechter verlenging van die termijn toestaan. Bij overschrijding van de inlevertermijn wordt de curator gerappelleerd en zo nodig opgeroepen om ter zitting te verschijnen. b. Regelen bankzaken; inschrijving handelsregister De curator dient direct na benoeming de aanwezige gelden op een aparte bankrekening ten name van de rechthebbende te administreren en wel gescheiden van zijn eigen vermogen (geen en/of rekening of “inzake”-rekening). Hij dient ten spoedigste de bankinstellingen in te lichten over de curatele, zonodig eventuele bank- en chippassen van de curandus te laten blokkeren en de afschriften van bankrekeningen naar zijn adres te laten sturen. Als de curandus in staat is met geld voor eigen levensonderhoud om te gaan, dan zal de curator daarvoor met de curandus en de bank een regeling moeten treffen waardoor de curandus hiervoor een eigen rekening krijgt (zonder kredietmogelijkheid), over het saldo waarvan hij kan beschikken. De curator moet zorgen voor inschrijving van de curatele in het handelsregister wanneer het gaat om iemand aan wie een onderneming toebehoort, die vennoot of lid van een rederij is. c.
Rekening en verantwoording en bewaren gegevens De curator dient, tenzij de kantonrechter anders bepaalt, jaarlijks rekening en verantwoording af te leggen over het gevoerde bewind aan de kantonrechter. Daarvoor kan een model worden gebruikt dat door de kantonrechter aan de curator beschikbaar is gesteld. Dit document dient door de curator als “naar waarheid opgemaakt” te worden ondertekend en ingediend te worden bij de kantonrechter. Van de curator wordt verwacht dat hij de curandus tevoren over dit jaarverslag informeert, indien deze voldoende begrijpt waar het over gaat. De curandus kan de rekening echter niet rechtsgeldig goedkeuren. De curator dient rekeningen, bankafschriften en andere stukken die de jaarlijkse rekening en verantwoording onderbouwen, tenminste 7 jaar te bewaren.
d. Beheer Voor beheershandelingen ten aanzien van de onder het curatele bewind vallende goederen behoeft de curator geen machtiging van de kantonrechter. Onder beheershandelingen worden verstaan het conserveren, normaal exploiteren en doelmatig beleggen of herbeleggen van vermogen. Daaronder valt ook het wisselen van aandelen en obligaties. Het beleggen, herbeleggen en wisselen van aandelen en obligaties is slechts toegestaan binnen de grenzen van een defensief of zeer defensief beleggingsprofiel, waarbij mede acht wordt geslagen op de omvang van de spaarsaldi.
1
Zie voor de lijst BOPZ-erkende instellingen: Staatscourant 9 april 2008, 68
Datum: 1 juni 2013 Status: vastgesteld door LOVCK
5
Bij meer dan € 100.000,- aan liquide vermogen, dient het liquide vermogen verdeeld te worden over rekeningen bij meerdere banken (niet vallend onder dezelfde vergunninghouder bij de DNB) die vallen onder de garantieregeling van de DNB, zodanig dat op de rekeningen bij banken van eenzelfde vergunninghouder te samen geen hoger bedrag staat dan € 100.000,- . Bij belegging in staatsobligaties (staatsleningen) dient uitsluitend gekozen te worden voor landen met een AAA-rating. De curator moet zich goed laten informeren over de directe en indirecte beheerskosten van een beleggingsportefeuille. Voorkomen dient te worden dat dubbele onkostenvergoedingen in rekening worden gebracht, zowel door het beleggingsfonds waarin wordt belegd, als door de vermogensbeheerder zelf. Voor de inschakeling van een vermogensbeheerder, waarvoor kosten verschuldigd zijn, dient voorafgaand machtiging van de kantonrechter te worden verkregen. Een overeenkomst met een vermogensbeheerder, waarbij deze ook - redelijke markt conforme – transactiekosten in rekening mag brengen, zonder beperking in het aantal transacties per jaar, is niet toegestaan. De curator dient kennis te nemen van de aanbevelingen in de AFM “leidraad informatie over risicoprofielen” (zie website AFM). e.
Beschikken en vernietigen van rechtshandelingen De curandus mag door de curator beschikbaar gesteld geld voor levensonderhoud overeenkomstig dat doel besteden. Met toestemming van de curator mag de curandus ook andere rechtshandelingen verrichten. In andere gevallen kan alleen de curator rechtsgeldig beschikkingshandelingen verrichten. Rechtshandelingen die de curandus in strijd hiermee verricht, kunnen door de curator vernietigd worden. De curator moet daarvoor een verklaring uitbrengen aan degene met wie de curandus heeft gehandeld, waarin de curator meedeelt dat de rechtshandeling niet geldig is omdat sprake is van curatele. Dat hoeft geen schriftelijke verklaring te zijn. Als de curator de rechtshandeling van de curandus in stand wil laten, kan hij dat laten weten aan degene met wie de curandus heeft gehandeld (dit heet: bekrachtigen). Wanneer de curator een in art. 1:345 BW genoemde beschikkingshandeling wil verrichten, heeft hij vooraf machtiging van de kantonrechter nodig. Voor incidentele niet-beheersmatige uitgaven tot € 1.500,- per jaar behoeft geen machtiging te worden gevraagd, tenzij de kantonrechter anders bepaalt. Onder uitgaven wordt in dit verband uitdrukkelijk niet verstaan: het uitlenen of schenken van geld.
f.
Schenken Een door de curator ingediend verzoek om te worden gemachtigd tot het doen van een schenking namens curandus, zal als hoofdregel worden afgewezen indien er geen schenkingstraditie wordt aangetoond. In bijzondere, door de curator aan te voeren, omstandigheden kan van de hoofdregel worden afgeweken indien het belang van de curandus dat vereist, dan wel indien de schenking de leefomgeving van de curandus verbetert. In beginsel wordt schenking, ook als er sprake is van een schenkingstraditie, niet toegestaan wanneer de curandus: a. jonger is dan 65 jaar, voor zover het liquide vermogen onder € 40.000 komt; b. ouder is dan 65 jaar, voor zover het liquide vermogen minder wordt dan € 20.000. Van deze grenzen kan worden afgeweken indien de kantonrechter van oordeel is dat daarmee de toekomstige verzorging van de curandus geen gevaar loopt. Daarbij wordt gelet op enerzijds de verwachte inkomsten en anderzijds het behoeftepatroon van de curandus, waaronder kosten van levensonderhoud, recreatie, curatele, bijdragen in gezondheidszorg en hulpmiddelen, reserves voor toekomstige verhuizing en herinrichting. Voor de gebruikelijke cadeautjes bij verjaardagen en sinterklaas ter waarde van maximaal enige tientallen euro’s is geen machtiging vereist.
Datum: 1 juni 2013 Status: vastgesteld door LOVCK
6
g.
PGB De PGB-inkomsten en –uitgaven vallen onder de verantwoordelijkheid van de bewindvoerder en curator. De PGB-gelden dienen op een aparte rekening te worden ontvangen en alle mutaties in verband met het PGB dienen vanaf deze rekening plaats te vinden. Uit de rekening en verantwoording dient te blijken hoeveel PGB-gelden er zijn ontvangen en op welke bankrekeningen deze worden ontvangen. Verder dienen te worden overgelegd de verleningsbeschikkingen (waarin de bevoorschotting is geregeld) en de vaststellingsbeschikking (waarin de uiteindelijke aanspraak is vastgelegd). De rekening en verantwoording over het PGB dient te worden afgelegd aan het Zorgkantoor.
f.
Eindrekening en –verantwoording Aan het eind van het curatelebewind dient de curator eindrekening en verantwoording af te leggen. Na opheffing van curatele gebeurt dat aan de gewezen curandus. Bij ontslag van de curator en benoeming van een nieuwe curator gebeurt dat aan de nieuwe curator; bij omzetting van curatele in bewind aan de bewindvoerder. Als de curatele eindigt doordat de curandus is overleden, dient de eindrekening en verantwoording te worden afgelegd aan de erfgenamen of aan de executeur-testamentair die is belast met het beheer van de nalatenschap. In alle gevallen gebeurt dit “ten overstaan van de kantonrechter”. Dat betekent dat de curator een kopie naar de kantonrechter stuurt van de eindrekening die voor akkoord en décharge van de curator is ondertekend door degene die de eindrekening en eindverantwoording moet opnemen. De kantonrechter ziet daarop toe en beslist bij geschillen.
Toelichting In vermogensrechtelijke zaken is de taak van de curator vergelijkbaar met die van de beschermingsbewindvoerder. Er zijn echter belangrijke verschillen: bij bewind kan een wilsbekwame rechthebbende zelf beschikkingshandelingen verrichten met medewerking van de bewindvoerder en dient de bewindvoerder verantwoording af te leggen aan de wilsbekwame rechthebbende; bij curatele mag alleen de curator beschikken (tenzij de curandus voor concrete doeleinden bevoegd gemaakt is), is vaak machtiging van de kantonrechter nodig en wordt verantwoording afgelegd aan de kantonrechter. Verder behoeft van curatele geen melding te worden gemaakt in het Kadaster, omdat het curateleregister al in openbaarmaking van de maatregel voorziet (art. 3:24 BW). Art. 38 van het Handelsregisterbesluit 2008 eist echter wel inschrijving van het instellen of opheffen van curatele wanneer het gaat om iemand aan wie een onderneming toebehoort, die vennoot of lid van een rederij is. Een boedelbeschrijving is een opgave van het vermogen van de curandus bij aanvang van de curatele. Daaronder vallen ook de schulden. Gewone huisraad behoeft niet te worden opgegeven, maar wel bijzondere waardevolle voorwerpen zoals antiek en juwelen. Daarnaast wordt gevraagd naar inkomen en vaste lasten. Als een kluis moet worden geopend om de inhoud te inventariseren, wordt aanbevolen om dat in aanwezigheid van een onafhankelijke getuige te doen die de inventarislijst van die kluis mede ondertekent. Alle bankrekeningen dienen op naam van de curandus te (blijven) staan maar de curator dient ervoor te zorgen dat de bank weet dat de curandus niet meer over de gelden mag beschikken. Als voor het levensonderhoud van de curandus een aparte bankrekening wordt geopend waarover hij wel bekwaam is te beschikken, dan wordt aanbevolen daarop geen kredietfaciliteit toe te staan en te bezien of er een limiet aan dagopnames gesteld moet worden. Uitgangspunt is dat de kantonrechter jaarlijks rekening en verantwoording van de curator vraagt en erop zal toezien dat die ook wordt afgelegd. Voor het doen van uitgaven die gewone beheershandelingen zijn (zoals betalen van vaste lasten, huishoudgeld en belasting) heeft de curator geen voorafgaande toestemming van de kantonrechter nodig. Voor uitgaven van € 1500,- of meer wel, tenzij de kantonrechter anders heeft bepaald: denk aan een duurdere vakantie, aanschaf van een computer, nieuw bankstel of een auto. De bewaartermijn van 7 jaar is ontleend aan art. 3:15i jo 2:10 lid 3 BW en aan de termijn in art. 52 lid 4 Algemene wet inzake rijksbelastingen; er is gekozen voor een gelijke termijn voor alle curatoren.
Datum: 1 juni 2013 Status: vastgesteld door LOVCK
7
De wijze waarop rechtshandelingen van de curandus worden vernietigd of bekrachtigd, is vormvrij. Voor de geadresseerde moet wel duidelijk worden om welke rechtshandeling het gaat en dat sprake is van curatele. Voor bewijs achteraf dat de vernietigings- of bekrachtigingsverklaring de geadresseerde heeft bereikt, kan een aangetekende brief dienstig zijn. De curator kan binnen drie jaar nadat hij van de rechtshandeling op de hoogte is geraakt, een vernietigingsverklaring uitbrengen (zie art. 3: 50 lid 1 en 52 lid 2 in samenhang met art. 3:52 lid 1 aanhef en sub a BW). De aanbeveling omtrent schenking is gelijk aan die bij beschermingsbewind voor iemand die zijn wil niet kan bepalen. Evenals daar het geval is, wordt een verzoek tot het vervroegd uitkeren van ‘kindsdelen’ (vastgestelde geldvorderingen van kinderen op de langstlevende ouder in het kader van ouderlijke boedelverdeling of bij wettelijke verdeling) niet geheel gelijk gesteld met een verzoek tot schenking. Het gaat hier om echte aanspraken die slechts opeisbaarheidsbeperkingen hebben en ‘achtergesteld’ zijn met het oog op de, door de erflater of de wetgever gevoelde, verzorgingsbehoefte van de langstlevende die op deze aanspraken mag interen. In vervroeging van het moment van opeisbaarheid kan wel een bevoordeling gezien worden. Als de verzorgingsbehoefte geen gevaar loopt (waarbij de vermogensgrenzen in de schenkingsaanbeveling als indicatie kunnen gelden) en geen intering is te voorzien, is denkbaar dat bij een dergelijk verzoek kan worden afgeweken van de hoofdregel ‘nee, tenzij schenkingstraditie’, hoewel de curandus bij dit verzoek geen belang heeft. g. Mededelingsplichten De curator dient de kantonrechter zo spoedig mogelijk te informeren bij: a. overlijden van de curandus, bij voorkeur met kopie van een overlijdenskaart; b. overlijden van de echtgenoot van de curandus. Vooral indien de curandus minderjarige kinderen heeft, dient dit onverwijld aan de kantonrechter te worden meegedeeld; c. overlijden van een eventuele tweede curator; d. verhuizing van curandus of zijn langdurig verblijf (opname) elders; e. verhuizing van de curator; f. omstandigheden die maken dat de curator zijn taak niet (goed) meer kan vervullen; g. verandering van omstandigheden waardoor een lichtere maatregel dan curatele volstaat (zo mogelijk door indiening van een verzoek tot omzetting) of curatele kan worden opgeheven; h. veranderingen in de huwelijkse staat van de curandus. 4. Andere taken a.
Bij zijn taakvervulling dient de curator de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en culturele achtergrond van de curandus tot richtsnoer te nemen. b. De curator dient zorg te dragen voor adequate communicatie met personen en instellingen rondom de curandus; daarbij dient hij zich ervan bewust te zijn dat niet iedereen recht heeft op privacygevoelige gegevens. c. Wanneer de curandus erfgenaam is, wordt van de curator verlangd dat hij zich zo spoedig mogelijk op de hoogte stelt van de omvang van de nalatenschap en, wanneer deze negatief is, aan de toezichthoudende kantonrechter machtiging tot verwerping verzoekt, tenzij er goede redenen zijn om ook een negatieve nalatenschap beneficiair te aanvaarden. Wanneer onvoldoende duidelijk is dat het saldo van de nalatenschap negatief is, dient de curator beneficiair te aanvaarden en, zo mogelijk na overleg met de bij de boedel betrokken notaris of de boedelnotaris, deze beneficiaire aanvaarding in te laten schrijven in het boedelregister ter griffie van de rechtbank van de laatste woonplaats van de erflater. d. De curator heeft ook machtiging nodig voor aanvaarding van een erfstelling of legaat onder last of voorwaarde. Voor verdeling van de nalatenschap kan goedkeuring van de toezichthoudende kantonrechter vereist zijn. De conceptakte van verdeling dient ter goedkeuring aan de toezichthoudende kantonrechter te worden voorgelegd. e. De curator is verplicht de kantonrechter tijdig de verlangde inlichtingen te geven. f. Indien de curator niet reageert op (herhaalde) verzoeken van de kantonrechter, van welke aard dan ook, dan volgt oproeping van de curator voor verhoor en eventueel ontslag van de curator.
Datum: 1 juni 2013 Status: vastgesteld door LOVCK
8
Toelichting De curandus is handelingsonbevoegd in aangelegenheden betreffende zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding, aldus art. 1:453 lid 1 BW. De curator bewaakt zijn niet-vermogensrechtelijke belangen, maar die omschrijving geeft weinig concrete steun bij de soms ingrijpende beslissingen die een curator kan of moet nemen bij, bij voorbeeld, de keuze van de woonvorm, behandelplannen, medische behandelingen of het staken daarvan, toelaten van relaties etc. Enerzijds moet de curator ingevolge art. 1:454 lid 1 BW de curandus zoveel mogelijk bij zijn taak betrekken en bevorderen dat hij zoveel mogelijk zelfstandig (rechts-) handelingen verricht (zie ook art. 1:453 lid 2 BW, maar anderzijds moet hij ingrijpen wanneer hij van mening is dat een bepaalde situatie niet wenselijk is voor curandus en deze niet in staat is tot redelijke waardering van zijn belangen. Artikel 1:453 lid 5 BW geeft een illustratie van de verhouding tussen curator en curandus. Omdat de curator een vertegenwoordigende rol heeft, dient hij zoveel mogelijk te handelen overeenkomstig de geloofsovertuiging of levensbeschouwing van de curandus. De curator behoeft voor dit onderdeel van zijn taak geen machtiging van de kantonrechter. Dit staat er niet aan in de weg dat de curator de kantonrechter kan raadplegen in aangelegenheden van ingrijpende aard. Omdat beneficiaire aanvaarding tot gevolg heeft, dat in het kader van vereffening van de nalatenschap aan allerlei extra formaliteiten moet worden voldaan, is het zinvol dat de curator zich zo spoedig mogelijk op de hoogte stelt van de omvang van de nalatenschap en machtiging tot verwerping vraagt indien het saldo negatief is. Voor dit machtigingsverzoek wordt geen griffierecht geheven. Wanneer de nalatenschap beneficiair wordt aanvaard of -met machtiging van de kantonrechter- wordt verworpen, dient de curator deze verklaring ingevolge art. 4:193 lid 1 BW in beginsel binnen drie maanden af te leggen. Hiervoor is aantekening in het boedelregister vereist en overlegging van de machtiging tot verwerping. Het boedelregister bevindt zich bij de rechtbank van de laatste woonplaats van de erflater; voor inschrijving is griffierecht verschuldigd. De termijn van drie maanden gaat lopen vanaf het moment waarop de curandus de positie van erfgenaam inneemt; bij plaatsvervulling kan dat zijn vanaf het moment waarop degene wiens plaats vervuld wordt tot verwerping is overgegaan. De termijn van drie maanden kan worden verlengd door de kantonrechter van de laatste woonplaats erflater (zie art. 4:193 lid 1 slot jo. art. 4:192 lid 2 BW). De kantonrechter kan bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten uit de omgeving van de curandus vragen hebben over de bejegening door de curator. De kantonrechter beoordeelt of dergelijke klachten wel of niet zo zwaarwegend zijn dat tot ontslag van de curator over moet worden gegaan (art. 385 lid 1 sub d).
C. Beloning van de curator 1. Jaarvergoeding De jaarlijkse beloning wordt, wanneer de nog bestaande wettelijke norm van 5% van de netto-opbrengst van de beheerde goederen niet voldoet, als volgt bepaald. Uitgangspunt voor de beloning van een curator is dat, door de combinatie van de behartiging van zowel materiele als niet materiele belangen, in een gemiddeld geval anderhalf maal zoveel tijd nodig is als de tijd die een bewindvoerder nodig heeft. Dat leidt tot een beloning die anderhalf maal de beloning van een bewindvoerder beloopt. De beloning is in 2010 weer in overeenstemming gebracht met dit uitgangspunt. Omdat het tarief voor een curator/familielid in het voorgaande jaar hoger was aanbevolen dan uit dit uitgangspunt voortvloeit, is ervoor gekozen dit tarief te bevriezen totdat het in een van de komende jaren bij indexering weer in overeenstemming hiermee zal zijn. Dat is in 2011 het geval, waardoor het – geïndexeerde tarief – weer gelijk is aan anderhalf maal de beloning (exclusief kostencomponent!) van de familiebewindvoerder.
Datum: 1 juni 2013 Status: vastgesteld door LOVCK
9
Om dezelfde redenen die gelden voor bewindvoering en mentorschap wordt een forfaitair systeem van beloning van curatoren aanbevolen. Een grotere inspanning van de curator in het ene jaar wordt gecompenseerd met een geringere inspanning in andere jaren. Tijdrovende en soms discutabele manieren van tijdschrijven zijn daardoor overbodig. Het maximumuurtarief wordt berekend door het jaartarief (tot en met 2010) te delen door 22,5. Dat is namelijk het aantal uren per jaar dat, gemiddeld genomen, een curator nodig heeft om een curatele goed te voeren. Door toegenomen complexiteit kost een goede taakvervulling echter meer tijd dan voorheen. In verband daarmee meent het LOVCK dat met ingang van 2011 moet worden aangenomen dat een curatele voor een gemiddeld efficiënt werkend professional gemiddeld 24 uur werk per jaar kost. Voor de berekening van het uurtarief betekent dit dat met ingang van 2011 het jaartarief door 24 moet worden gedeeld om op het uurtarief uit te komen. Concreet (tarieven 2012): a b
c
is de curator een familielid of althans niet beroepsmatig curator, dan in beginsel maximaal € 881 per jaar (€ 667 loon en € 214 ongespecificeerde kosten); in beginsel niet meer dan € 1.322 exclusief BTW per jaar voor de professional die niet werkzaam is bij een bij de branchevereniging voor professionele bewindvoerders BPBI aangesloten bewindvoerder en die geen samenwerkingsovereenkomst heeft met een regionale stichting van Mentorschap Netwerk Nederland (waarvan € 214 voor ongespecificeerde kosten en € 1.108,50 loon exclusief BTW) plus eenmalige intakekosten van € 502,-- exclusief BTW; een maximumtarief voor de professional die werkzaam is bij een bij de branchevereniging BPBI aangesloten bewindvoerder of een samenwerkingsovereenkomst heeft met een regionale stichting van MNN en de curatelewerkzaamheden in dat werkverband verricht en zolang hij werkt bij een bij de branche aangesloten bewindvoerder of deze samenwerkingsovereenkomst heeft van € 1.519,50 (€ 1.305,50 beloning + 214 kostenvergoeding) per jaar exclusief BTW plus eenmalige intakekosten van thans € 575 excl. BTW. Het uurloon voor - vooraf door de kantonrechter goed te keuren - extra werkzaamheden bedraagt € 63,50 (incl. onkosten / € 54,50 excl. onkosten) exclusief BTW; een en ander jaarlijks per 1 januari te indexeren. De nieuwe tarieven zullen steeds aan het slot van deze aanbevelingen worden vermeld.
Voor zover in gevallen waarin de benoeming als curator vóór 1 mei 2007 heeft plaatsgehad, een hogere beloning door de rechter is toegestaan, kan de curator de beloning van het niveau van 1 mei 2007 ook in de toekomst in rekening brengen in dat dossier.
Jaarlijkse aanpassing tarieven De tarieven voor 2012 zijn: Alle bedragen zijn exclusief BTW Categorie
Tarief 2012
Intake
Eind R&V
a. fam. cur. b. prof. cur.
881 (667 + 214) 1.322,50 (1.108,50 + 214) 1.519,50 (1.305,50 + 214)
502
159
Regelen verhuizing 276,50
ontruiming 276,50
575 159 276,50 276,50 c. prof. cur. / lid BPBI of samenwerkingsov MNN Tussen haakjes is telkens eerst het bedrag van de beloning en vervolgens dat van de onkostenvergoeding genoemd.
Datum: 1 juni 2013 Status: vastgesteld door LOVCK
10
De tarieven voor 2013 zijn: Alle bedragen zijn exclusief BTW Categorie
Tarief 2013
Intake
Eind R&V
a. fam. curator b. prof. curator
887 (671,50 + 215,50) 1.332 (1.116,50 + 215,50) 1530 (1314,50 + 215,50)
505,50
- 160
Regelen verhuizing - 278,50
ontruiming - 278,50
c. prof. curator / lid BPBI, 579 192 320 320 of samenwerkingsov MNN Tussen haakjes is telkens eerst het bedrag van de beloning en vervolgens dat van de onkostenvergoeding genoemd.
Per 1 januari 2013 gelden de volgende jaarvergoedingen:
Curator categorie a: jaarloon € 887,-- waarvan € 215,50 ongespecificeerde kosten; Curator categorie b: jaarloon € 1332,--, waarvan € 215,50 ongespecificeerde kosten, eenmalige intakekosten € 505,50 alles exclusief BTW; Curator categorie c: jaarloon € 1.530,--, waarvan € 215,50 ongespecificeerde kosten, eenmalige intakekosten € 579,--; uurloon € 64,-- (incl. onkosten) en € 55,-- (excl. onkosten) alles exclusief BTW;
Per 1 januari 2012 gelden de volgende jaarvergoedingen:
Curator categorie a: jaarloon € 881,-- waarvan € 214 ongespecificeerde kosten; Curator categorie b: jaarloon € 1322,00, waarvan € 214 ongespecificeerde kosten, eenmalige intakekosten € 502,-- alles exclusief BTW; Curator categorie c: jaarloon € 1.519,50, waarvan € 214 ongespecificeerde kosten, eenmalige intakekosten € 575,00; uurloon € 63,50 (incl. onkosten) en € 54,50 (excl. onkosten) alles exclusief BTW;
Per 1 januari 2011 gelden de volgende jaarvergoedingen:
Curator categorie a: jaarloon € 874,-- waarvan € 141,00 ongespecificeerde kosten; Curator categorie b: jaarloon € 1.307,00, waarvan € 211,50 ongespecificeerde kosten, eenmalige intakekosten € 502,-- alles exclusief BTW; Curator categorie c: jaarloon € 1.582,50, waarvan € 211.50 ongespecificeerde kosten, eenmalige intakekosten € 544,00; uurloon € 66,00 (inclusief onkosten) alles exclusief BTW;
Per 1 januari 2010 gelden de volgende jaarvergoedingen:
Curator categorie a: jaarloon € 790,00 waarvan € 139,00 ongespecificeerde kosten; Curator categorie b: jaarloon € 1.221,00, waarvan € 208,50 ongespecificeerde kosten, eenmalige intakekosten € 495,-- alles exclusief BTW; Curator categorie c: jaarloon € 1.476,00, eenmalige intakekosten € 535,50; uurloon € 66,- (inclusief onkosten) alles exclusief BTW;
Per 1 januari 2009 gelden de volgende jaarvergoedingen:
Curator categorie a: jaarloon € 790,00 waarvan € 135,00 ongespecificeerde kosten; Curator categorie b: jaarloon € 1052,50 incl. BTW, waarvan € 135,00 ongespecificeerde kosten incl. BTW; Curator categorie c: jaarloon € 1165,00; eenmalige intakekosten € 360,00; uurloon € 60,00, alles excl. BTW.
Datum: 1 juni 2013 Status: vastgesteld door LOVCK
11
2. Tussentijdse eindrekening Indien een professionele curator, zoals bedoeld onder C 1.b of c, een eindrekening en -verantwoording moet opmaken per een andere datum dan 1 januari of 31 december van enig jaar, dan mag hij voor daaraan verbonden extra werk en kosten een forfaitair tarief in rekening brengen. Deze regeling geldt niet bij verwijtbaar ontslag van de curator. De curator die aan dit forfaitaire bedrag aanmerkelijk tekort komt, kan een gemotiveerd verzoek indienen voor een hogere vergoeding. 3. Verhuizing en leegruimen woning Voor het compleet regelen van een verhuizing en voor het leegruimen van de door de rechthebbende verlaten woning kan de professionele curator zoals bedoeld onder C 1. b of c., voor elk van beide onderdelen, een tarief worden berekend. 4. PGB Voor het beheer van een persoonsgebonden budget (PGB) mag een vergoeding voor 7,5 uur per jaar worden gedeclareerd.
Toelichting Een onder 1a of b bedoelde curator kan, zolang de wet niet is gewijzigd, in afwijking van de onder 1 genoemde beloning, aanspraak maken op een eventueel hogere beloning op basis van het 5%-criterium. De kantonrechter kan anders beslissen op basis van art. 1:386 lid 1, laatste zin, BW. Onder het begrip opbrengst vallen in ieder geval: de netto-opbrengst van huur- en pachtpenningen, rente van geldsommen en leningen en dividenden. Niet onder het begrip opbrengst vallen onder meer: inkomsten (lonen, uitkeringen, pensioenen en lijfrenten), koerswinsten, claims op aandelen en het vrijvallen van obligaties. Zijn er twee curatoren, dan wordt de beloning gelijkelijk over hen verdeeld, tenzij er tevoren andere afspraken zijn gemaakt. Bij geschil beslist de kantonrechter. Een onder 1a of b bedoelde curator kan de kosten die in het belang van het bewind gemaakt moeten worden in rekening brengen. Als kosten worden aangemerkt: reiskosten (noodzakelijke autokilometers a € 0,25 per kilometer), telefoonkosten, kosten van aan- en verkoop van beleggingen en, wanneer het geen eenvoudige financiële huishouding betreft, kosten van een boekhouder en van het opmaken van belastingaangifte. Jaarlijks zal daarbij een vastgesteld bedrag aan onkosten door de curator/familielid of een professionele curator niet nader behoeven te worden gespecificeerd. Wordt meer dan deze bedragen gevraagd, dan is een deugdelijke specificatie vereist en voorafgaande machtiging van de kantonrechter voordat zij bij curandus in rekening kunnen worden gebracht. Aangeraden wordt vooraf goedkeuring aan de kantonrechter te vragen voor het maken van hogere kosten dan deze bedragen. Wanneer van steeds terugkerende kosten sprake is, kan een doorlopende machtiging worden gevraagd. In het bewindvoerdersdeel van de beloning voor de curator, die is aangesloten bij de branchevereniging BPBI of die aantoonbaar op vergelijkbare wijze aan kwaliteitseisen voldoet, wordt uitgegaan van de takenlijst van bij de branche aangesloten bewindvoerders in de Aanbevelingen meerderjarigenbewind. Alleen voor werkzaamheden die daarbuiten vallen kan, met voorafgaande machtiging van de toezichthoudende kantonrechter, tegen een eveneens vastgesteld maximumuurtarief worden gedeclareerd. Het staat de hier bedoelde professionele curatoren uiteraard vrij om voor een of meer cliënten een lager bedrag in rekening te brengen. Op zichzelf gaat het systeem uit van de solidariteitsgedachte van een 'onderlinge': de eenvoudige curateles dragen mede de lasten van ingewikkelder zaken. Het uurloon wordt berekend door de jaarbeloning te delen door het aantal van 24 uur (tot en met 2010 was dit aantal 22,5 uur). - algemeen * Indien het uurtarief wordt berekend op basis van het jaartarief inclusief de component voor forfaitaire kosten dan kunnen naast de declaratie van extra uren geen extra onkosten in rekening worden gebracht. Datum: 1 juni 2013 Status: vastgesteld door LOVCK
12
Voor de declaratie van extra uren dient vooraf machtiging te worden gevraagd. * Voor de categorie professionele curatoren die niet bij de Branchevereniging zijn aangesloten, wordt een lager tarief geadviseerd dan voor de leden van de Branchevereniging. De reden is dat de leden extra kosten moeten maken om doorlopend te blijven voldoen aan de eisen van het kwaliteitsregiem van de Branchevereniging, zoals door permanente bijscholing van het personeel. Bovendien moeten zij dit jaarlijks aantonen door middel van het ondergaan van een auditonderzoek door een extern, onafhankelijk bureau. Zij betalen daartoe jaarlijks een afdracht aan de Branchevereniging. Voor curatoren met een samenwerkingsovereenkomst met een regionale stichting van MNN geldt m.m. het zelfde. * Kosten die rechthebbende ook zonder curatele had moeten maken blijven voor zijn rekening, zoals kosten van de bankrekening (pasjes), leges e.d. Het griffierecht voor verzoeken aan de kantonrechter drukt ook op rechthebbende. * Wanneer curatele wordt uitgesproken over een echtpaar/economische eenheid, wordt niet 2 x het tarief gerekend maar het tarief voor 1 persoon met een opslag van 20% (conform Wsnp). Deze opslag geldt ook voor de bijzondere tarieven, zoals voor de ontruiming van een woning. Deze opslag geldt niet indien slechts één van de echtgenoten of samenlevenden onder curatele staat. * Tenslotte staat het de professionele curator (en de regionale stichtingen van MNN) vrij om maandelijks een gelijk deel van de jaarbeloning in rekening te brengen. Het merendeel van hun bedrijfskosten ontstaat immers ook maandelijks.
D. Overgangsbepalingen voor op 1 mei 2007 lopende curatelen 1. Het toezicht op een op 1 mei 2007 lopende curatele wordt ook na die datum gehouden door de kantonrechter die daags voor 1 mei 2007 toezicht hield. Dat is alleen anders als deze kantonrechter het toezicht op of na 1 mei 2007, door middel van een verwijzingsbeschikking, overdraagt aan de kantonrechter van de echte woonplaats van de te beschermen persoon. 2. De onder 1. bedoelde kantonrechter is bevoegd inzake vanaf 1 mei 2007 ingediende verzoeken tot opheffing van een op 1 mei 2007 lopende curatele en tot ontslag van de fungerende en benoeming van een nieuwe curator. Ditzelfde geldt voor alle andere kwesties die de lopende curatele zelf betreffen. 3. De kantonrechter van de echte woonplaats van de te beschermen persoon is bevoegd in vanaf 1 mei 2007 ingediende verzoeken tot: 1.opheffing van curatele; 2.ontslag van de curator; 3.benoeming van een nieuwe curator in een lopende curatele; 4.omzetting van een lopende curatele in meerderjarigenbewind en/of mentorschap; 5.omzetting van een lopend meerderjarigenbewind en/of mentorschap in curatele; 6.instelling van curatele waar die maatregel nog niet bestaat. 4. Indien de kantonrechter van de echte woonplaats van de te beschermen persoon bevoegd is, kan deze zo nodig het beheersdossier in de lopende beschermingsmaatregel opvragen bij de toezichthoudende kantonlocatie. Dat geldt ook voor eventuele connexe dossiers (bij dezelfde te beschermen persoon is dit in de regel het mentorschapdossier, maar ook kan gedacht worden aan een samenhangend dossier van een andere rechthebbende zoals de echtgenoot wiens goederen onder bewind zijn gesteld). Wordt het toezicht voortgezet door de kantonrechter van de echte woonplaats van de te beschermen persoon en treedt daarbij geen wijziging op in de persoon van de curator dan dient alsnog een verwijzingsbeschikking door de verzendende locatie worden gemaakt.
Datum: 1 juni 2013 Status: vastgesteld door LOVCK
13
5. Verwijzing van op 1 mei 2007 lopende curatelen naar de kantonrechter van de echte woonplaats van de te beschermen persoon kan in andere gevallen alleen na voorafgaand overleg tussen de betrokken locaties. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten: a. Echt complexe dossiers (bijvoorbeeld zaken waarover frequent contact tussen kantonrechter en curator is, en vooralsnog nodig blijft), blijven in beginsel waar ze zijn. b. Indien een curator verhuist naar een kantonlocatie buiten het gebied van de toezichthoudende kantonrechter, is dit een goed moment om alle dossiers te concentreren bij de kantonrechter van de echte woonplaats van rechthebbende. In geen geval mag het dossier meeverhuizen naar een locatie waar rechthebbende niet woont. c. In andere gevallen: lopende curatele dossiers worden in beginsel niet overgedragen wanneer de te beschermen persoon een leeftijd van 75+ heeft. Ratio: hoe korter het toezicht naar verwachting, gelet op de leeftijd, zal duren, des te minder reden is er om een andere kantonrechter nog met de zaak, en de curator met een andere kantonrechter te belasten. d. In andere gevallen is uitgangspunt dat de dossiers blijven waar ze zijn, tenzij de curator om verhuizing naar de echte woonplaats van de te beschermen persoon vraagt, of indien de kantonrechter zelf goede redenen voor overdracht heeft, zulks echter alleen na collegiaal overleg met de beoogd ontvangende ambtgenoot. In het laatste geval dienen belangen van de curator meegewogen te worden (bijvoorbeeld beduidend langere reistijd naar de kantonrechter).
Toelichting Met invoering van de Wet van 22 november 2006, Stb. 2006,589, die op 1 mei 2007 in werking is getreden, wordt de kantonrechter van de echte woonplaats van rechthebbende de toezichthouder in alle gevallen waarin na die datum een beschermingsmaatregel (curatele, bewind of mentorschap) wordt uitgesproken. De zogeheten “afhankelijke woonplaats” vervalt. Ter voorkoming van mogelijke onduidelijkheid over het overgangsrecht (artikel VI van die wet) inzake de vraag welke rechter bevoegd is bij voor die datum uitgesproken beschermingsmaatregelen, is bovenstaande aanbeveling vastgesteld. Voor het gemak van degenen die met de materie te maken krijgen, is aangegeven welke kantonrechter in welke zaak bevoegd is, waarbij in het midden wordt gelaten of dat krachtens art. VI lid 3 is of door onmiddellijke werking. Art. VI lid 3 voornoemd is geschreven met het oog op het nieuwe art. 1:12 lid 4 BW2 en regelt de relatieve competentie van de kantonrechter voor het toezicht en beheerswerk in alle voor 1 mei 2007 uitgesproken curatelen, titel 19-bewinden en mentorschappen (hierna: lopende curatelen, meerderjarigenbewinden en mentorschappen) 3 . Art. VI lid 3 ziet niet op gevallen die voor 1 mei 2007 tot de absolute competentie van de rechtbank hoorden: opheffing van een lopende curatele; omzetting van een lopende curatele in bewind en/of mentorschap; omzetting van lopend bewind en/of mentorschap in curatele; een verzoek tot ontslag van de curator en tot benoeming van een nieuwe curator. Voor die verzoeken geldt dat de nieuwe wet onmiddellijke werking heeft. Bevoegd in die gevallen is daarom vanaf 1 mei 2007 de kantonrechter van de echte woonplaats van de rechthebbende/ curandus.
2
Kortweg: na 1 mei 2007 benoemt de kantonrechter van de echte woonplaats van rechthebbende niet alleen, maar houdt hij ook toezicht, ongeacht de woonplaats van de curator, bewindvoerder of mentor.
3
Hierbij gaat de commissie B&F gemakshalve van onherroepelijk uitgesproken beschermingsmaatregelen uit. De taak van curator, bewindvoerder en mentor vangt aan daags na verstrekking/verzending van de benoemingsbeslissing (art. 1:383 lid 4, 1: 435 lid 7 en art. 1:452 lid 7 BW), ook indien hoger beroep wordt ingesteld. Vanaf dat moment houdt de kantonrechter dus toezicht.
Datum: 1 juni 2013 Status: vastgesteld door LOVCK
14