j
10a Addendum: het inversievarustrauma Dos Winkel en Koos van Nugteren
Het inversie-varustrauma is het meest voorkomende trauma van de enkel en voet. Vaak wordt het kortweg inversietrauma of ook wel supinatietrauma genoemd. In verreweg de meeste gevallen ontstaan bij dit trauma overrekkingen en/of (partie¨le) rupturen van het kapselbandapparaat van de enkel, minder frequent van de middenvoet. Er worden echter vaak complicaties gezien, waarvan de vorige patie¨ntencasus een bijzonder voorbeeld is.
Gradaties Meestal ruptureren als eerste de anterolaterale structuren. Naarmate het trauma ernstiger is, scheuren de daarachter liggende structuren. De ernst van het letsel wordt onderverdeeld in de volgende gradaties: – Graad 1: overrekking van de anterolaterale structuren zoals het ligamentum talofibulare anterius en (eventueel) het ligamentum calcaneofibulare. – Graad 2: totale ruptuur van het ligamentum talofibulare anterius en overrekking of partie¨le ruptuur van het ligamentum calcaneofibulare. – Graad 3: totale ruptuur van de ligamenta talofibulare anterius en calcaneofibulare; overrekking of (partie¨le) ruptuur van het ligamentum talofibulare posterius. In bijzondere gevallen kan een ligament van de tibiofibulaire syndesmose ruptureren; het ligamentum tibiofibulare anterius inferius. Dit heeft meestal geen grote consequenties voor de stabiliteit van de enkelvork aangezien andere ligamenten in staat zijn diastase* van de enkelvork te voorkomen. Een syndesmoseletsel wordt meestal veroorzaakt door een ander ongevals-mechanisme dan een inversietrauma.[1]
*
Diastase: hier wordt bedoeld: het uiteenwijken van beenderen (in dit geval: tibia en fibula).
116
Onderzoek en behandeling van de voet
lig. tibiofibulare anterius inferius
4 3
lig. talofibulare anterius
21
lig. calcaneofibulare lig. talofibulare posterius Figuur 10a-1 Meestal ruptureert het ligamentum talofibulare anterius als eerste. Als het letsel ernstiger is, scheuren ook de andere ligamenten. De afbeelding toont de volgorde waarin gewoonlijk de laterale enkelbanden afscheuren bij een inversietrauma. Het ligamentum tibiofibulare anterius inferius kan ook min of meer geı¨soleerd ruptureren. Vaak betreft het dan geen klassiek inversie-varustrauma.
Symptomatologie Pijn
Zwelling
Hematoom
Tijdens en direct na het inversietrauma is er hevige pijn aan de anterieure en laterale zijde van de enkel en de voet. (Hard)lopen is vrijwel onmogelijk. Afhankelijk van de ernst ontstaat er (snel) zwelling tengevolge van de optredende bloeding. Een hematoom, klein of groot, is een zeer sterke aanwijzing voor het aanwezig zijn van een ruptuur.
Passieve bewegingen
Vrijwel alle passieve bewegingen kunnen pijnlijk zijn door zwelling en rek van de ligamenten. Vooral de passieve inversie van de voet is pijnlijk omdat hierbij rek optreedt van de – meestal meest aangedane – anterolaterale structuren.
Stabiliteitstests
Bij circa 15% van de inversietraumata is er een ligamentruptuur. We spreken dan van een tweedegraad- of derdegraadsletsel. In het acute stadium zijn de stabiliteitstests vanwege zwelling en pijn niet erg betrouwbaar. Pas
10a Addendum: het inversie-varustrauma
117
na vier of vijf dagen, als pijn en zwelling verminderen, zijn de tests betrouwbaar. Voor de uitvoering van de stabiliteitstests: zie bijlage II. Tweedegraadsletsel: het ligamentum talofibulare anterius is geruptureerd. De schuifladetest is positief. Derdegraadsletsel: Het ligamentum calcaneofibulare is nu eveneens gescheurd. De schuifladetest en de varustest zijn positief. Voor de behandeling maakt het niet uit of een of meer ligamenten zijn gescheurd. In bijzondere gevallen is ook de passieve talustest naar mediaal-lateraal positief: in dat laatste geval is er sprake van rupturen van diverse ligamenten die de enkelvork bij elkaar geklemd houden. Meestal is dan geen sprake geweest van een zuiver inversietrauma. Weerstand plantairflexie/abductie/pronatie kan pijnlijk zijn als ook de peroneuspezen zijn aangedaan.
Weerstandstests
Bij palpatie kan de plaats van het letsel nauwkeurig worden gelokaliseerd. Het ligamentum talofibulare anterius is drukpijnlijk en afhankelijk van de ernst zijn ook de daarachter liggende ligamenten drukpijnlijk. Of er sprake is van een ruptuur kan door palpatie niet met zekerheid worden vastgesteld. Er is namelijk ook sprake van drukpijn in geval van overrekking van een ligament. Als er echter geen sprake is van drukpijn, kan men er zeker van zijn dat er geen ruptuur is.
Palpatie
Ottawa Ankle Rules Bij een aantal klinische bevindingen is het verstandig om een ro¨ntgenfoto te laten maken om fracturen uit te sluiten. De Ottawa Ankle Rules beschrijven deze klinische bevindingen. Drukpijn op de achterzijde van de onderste 6 cm van de mediale of laterale maleolus, het os naviculare en de basis van het os metatarsale V zijn verdacht. Dit geldt ook als de patie¨nt geen vijf passen achter elkaar kan maken (al of niet mankend). Een uitgebreide beschrijving van de Ottawa Ankle Rules is te vinden in bijlage V. Men laat uiteraard ook een ro¨ntgenfoto maken als sprake is van een standafwijking van de voet.[2]
Complicaties Er worden vaak complicaties over het hoofd gezien na een enkeldistorsie. Behalve letsel van de laterale enkelbanden is soms (ook) sprake van: – Letsel van de ligamenta calcaneocuboideum en calcaneonaviculare (samen ligamentum bifurcatum) als gevolg van supinatie/adductie van de midtarsale gewrichten. – Letsel van het ligamentum cuboideum metatarsale V als gevolg van geforceerde adductie van de voorvoet. – Letsel van het voorste deel van het mediale kapselbandapparaat. – Letsel van het ligamentum tibiofibulare anterius inferius. Een ruptuur van dit ligament na een inversietraumata veroorzaakt echter geen dia-
118
Onderzoek en behandeling van de voet
stase van de syndesmose.[6,7] Dit komt doordat andere ligamenten in staat zijn de enkelvork bij elkaar te houden. Bij een dergelijk letsel voldoet de standaardbehandeling voor een laterale enkelbandruptuur.[7] [4]
Nota bene: bij andere typen enkeltraumata kunnen wel alle ligamenten die de enkelvork bij elkaar houden ruptureren, inclusief de membrana interossea. Vooral bij exorotatie/dorsaalflexietraumata en enkelfracturen komt dit voor. Vrijwel altijd is er dan een positieve squeezetest* in het acute stadium.[3] Contactsporten en sporten waarbij een stijve schoen wordt gedragen vormen een extra risico op dit soort ongevallen.[4]
– Letsel of luxatie van (een van de) peroneuspezen. Luxatie van een van de peroneuspezen door een inversietrauma behoeft (in eerste instantie) geen speciale behandeling. Als de luxatie chronisch wordt, kan eventueel alsnog geopereerd worden. Complicaties als gevolg van een operatie zijn zeldzaam.[7] – Letsel van de peesscheden en/of pezen van de mm. extensor digitorum longus en/of m. extensor hallucis longus. – Fracturen: fracturen worden het meest gezien aan de malleolus lateralis of het os metatarsalis V (avulsiefractuur). Soms betreft het de malleolus medialis of het os naviculare. Pijn aan de mediale zijde, na een inversietrauma, kan ook betekenen dat er sprake is van een mediale impressiefractuur of mediaal kraakbeenletsel. De Ottawa Ankle Rules helpen mee bij de beslissing een ro¨ntgenfoto te laten maken om een fractuur aan te tonen of uit te sluiten (zie bijlage V). Bij fracturen wordt verwezen naar een specialist. Het type behandeling is afhankelijk van de lokalisatie en ernst van de fractuur. – Kraakbeenletsel. Zeer verraderlijk zijn de kraakbeenletsels; deze zijn doorgaans niet zichtbaar op de ro¨ntgenfoto maar kunnen de revalidatietijd enorm vertragen. Kraakbeenletsels komen veel voor in combinatie met een laterale enkelbandruptuur. In circa twee derde van de gevallen ontstaat kraakbeenschade aan de voorzijde/tip van de mediale malleolus en de voorzijde van het mediale talusfacet.[6,7] Bij deze patie¨nten is (ook) sprake van anteromediale palpatiepijn.[7] Bij kleine letsels hoeft dit op lange termijn geen klachten te geven omdat dit deel van het kraakbeen geen deel uitmaakt van het gewrichtsdragende oppervlak. Wanneer tien dagen na het inversietrauma geen duidelijke verbetering is opgetreden, worden opnieuw ro¨ntgenopnamen gemaakt om eventuele subchondrale fracturen vast te stellen: deze zijn in veel gevallen e´e´n tot twee weken na het trauma pas zichtbaar op de ro¨ntgenfoto. In zeldzame gevallen ontstaat door het trauma een osteochon*
Bij de squeeze-test wordt manuele compressie van tibia en fibula toegepast ter plaatse van het midden van het onderbeen. Als dit pijn provoceert van het distale onderbeen en/ of enkel, dan is de test positief.
10a Addendum: het inversie-varustrauma
draal defect, met een loose body, van de anterolaterale talusrol. Artroscopische refixatie of excisie van het losliggende fragment is dan geı¨ndiceerd.[5] Na een ruptuur van een enkelband blijven er in circa een derde van de gevallen restklachten in de zin van pijn, gevoel van instabiliteit, regelmatig zwikken of manklopen.[6]
Diagnose Na een inversietrauma wordt eerst nagegaan of er sprake is van bevindingen zoals beschreven in de Ottawa Ankle Rules (bijlage V): als dat het geval is, laat men een ro¨ntgenfoto maken om eventuele fracturen uit te sluiten. Direct na het inversietrauma wordt de enkel gezwachteld en hoog gelegd. Patie¨nt mag in beperkte mate (met krukken) lopen. De waarde van het koelen van de aangedane enkel is omstreden. Onderzoek naar het al of niet aanwezig zijn van een ruptuur is in het acute stadium niet betrouwbaar vanwege pijn en zwelling van de enkel. Na vier of vijf dagen wordt de zwachtel verwijderd en de enkel onderzocht op het eventueel aanwezig zijn van een ruptuur. Een (klein of groot) hematoom betekent 90% kans op een ruptuur. Een hematoom in combinatie met een positieve schuifladetest (zie bijlage II) vergroot de kans tot bijna 100%.[7] Een negatieve schuifladetest en geen hematoom betekent dat er geen sprake is van een ruptuur. Hetzelfde geldt bij afwezigheid van drukpijn op het ligament.[7]
Therapie Overrekking Na het trauma wordt een steunende elastische zwachtel voorgeschreven, die gedurende vier of vijf dagen gedragen wordt. Daarna mag men geleidelijk de belasting opbouwen op geleide van pijn. Soms zijn de eerste dagen krukken nodig om te kunnen lopen. Herstel vindt meestal plaats in e´e´n tot twee weken. Ruptuur – Na het trauma wordt gedurende vier tot vijf dagen een steunende elastische bandage voorgeschreven. Verder wordt het been hoog gelegd. – Daarna, als de zwelling voor een groot deel is verdwenen, dient men de enkel in te tapen. . Als er sprake is van zware beharing, dan is het verstandig het onderbeen te scheren met een tondeuse.
119
120
Onderzoek en behandeling van de voet
De enkel wordt ingetapet met de voet in 908 en in lichte eversie (bij een lateraal enkelbandletsel). . Iedere week wordt de tapeconstructie ververst. Verstandig is het om de avond voordat een nieuwe tapeconstructie wordt aangelegd, de oude tape te laten verwijderen door de patie¨nt. De onderliggende huid kan dan gedurende de nacht herstellen; al te langdurig dragen van tape leidt vaak tot overgevoeligheid van de huid voor de lijm die in de tape wordt gebruikt. . In de loop van de tijd wordt steeds een lichtere constructie aangebracht. In de laatste week zijn e´e´n of twee stroken voldoende. . Gemiddeld is zes weken tapen noodzakelijk. – Beweging van de enkel in dorsaalflexie-plantairflexierichting is met tape (in bepaalde mate) goed mogelijk. Het is verstandig deze bewegingen in een vroeg stadium frequent uit te voeren, eerst onbelast en daarna licht belast; fietsen in een lage versnelling en op een relatief hoog zadel (de voorvoet op de pedalen) is een goede mogelijkheid hiertoe. – Geleidelijke toename van de belasting op de enkel wordt aangeraden, in eerste instantie met gebruikmaking van krukken. Het is verstandig de voet functioneel te belasten; een normaal looppatroon – indien nodig ondersteund met krukken – wordt aanbevolen. – Medicamenteus; bij veel pijn wordt paracetamol aangeraden. NSAID’s hebben vermoedelijk meer na- dan voordelen.[2] Er wordt geen onderscheid gemaakt in de behandeling van enkelvoudige of meervoudige enkelbandrupturen.[7] .
Het afwachten van het natuurlijke beloop van een enkelbandruptuur betekent dat bij een percentage van deze patie¨nten chronische instabiliteit zal ontstaan. De kans op recidiverend zwikken is dan driemaal zo groot.[7] Dit kan leiden tot kraakbeenbeschadiging, vooral aan de mediale malleolus en/of mediale zijde van de talus. Hierdoor ontstaat op lange termijn verhoogd risico op artrose.[8] Een juiste behandeling na een inversietrauma is dus op lange termijn van groot belang voor de stabiliteit en kwaliteit van het enkelgewricht.
Fysio-, kinesi-, oefentherapie Fysio-, kinesi- of oefentherapeutische behandeling kan – licht gedoseerd – worden gegeven zodra de enkel gestabiliseerd is door de tape. In de loop van de weken worden de oefeningen verzwaard. Oefentherapie bestaat uit training van spierkracht, coo¨rdinatie, evenwicht, stabiliteit en goed gedoseerde opbouw van de belasting. Bij bewegingsbeperkingen kan men mobiliserende oefeningen geven. De duur en frequentie van de behandelingen is zeer afhankelijk van het activiteitenniveau dat de patie¨nt wil bereiken; iemand die niet sport, heeft geen sportspecifieke training nodig. Een veld- of zaalsporter dient intensief te worden voorbereid op hervatting
10a Addendum: het inversie-varustrauma
van de betreffende sport. De recidiefkans is groot als men te snel begint met (voluit) sporten.
Literatuur 1 Uys HD, Rijke AM. Clinical association of acute lateral ankle sprain with syndesmotic involvement: a stress radiography and magnetic resonance imaging study. Am J Sports Med 2002;30(6):816-22. 2 NHG-Standaard Enkeldistorsie. Utrecht: Nederlands Huisartsen Genootschap, 2000. 3 Hopkinson WJ, St Pierre P, Ryan JB, Wheeler JH. Syndesmosis sprains of the ankle. Foot Ankle 1990;10(6):325-30. 4 Williams GN, Jones MH, Amendola A. Syndesmotic ankle sprains in athletes. Am J Sports Med 2007;35(7):1197-207. 5 Dijk CN van, Scholte D. Arthroscopy of the ankle joint. Arthroscopy 1997; 13(1):90-6. 6 Dijk CN van. On diagnostic strategies in patients with severe ankle sprain. Proefschrift. Amsterdam, 1994. 7 Consensus diagnostiek en behandeling van het acute enkelletsel. Participerende verenigingen en instanties Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, Nederlands Huisartsen Genootschap, Nederlandse Orthopaedische Vereniging, Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, Nederlandse Vereniging voor Radiologie, Vereniging voor Epidemiologie, Vereniging voor Sportgeneeskunde. Februari 1999. 8 Dijk CN van, Bossuyt PM, Marti RK. Medial ankle pain after lateral ligament rupture. J Bone Joint Surg Br 1996l;78(4):562-7.
121