}<(l(tp$=adbcb <
Een échte Haagse krant Actueel Oud en Nieuw: stiller was het zelden
3
Vrijdag 3 januari 2014
Actueel Hagenaar kite over Atlantische Oceaan
5
jaargang 8 nummer 347
€ 1,95
Economie Den Haag
♥
China
Elke dag een nieuwjaarsduik
9
>Foto: Jurriaan Brobbel Ruim voor aanvang van de traditionele nieuwjaarsduik bij de Pier zijn de Scheveningers Willem den Heijer (links) en Fred Spaans alweer opgedroogd en opgewarmd. Voor hen is het een dag als alle andere. Elke ochtend rond een uur of negen dompelen zij zich onder in het koude zeewater bij het noordelijk havenhoofd. Geen oranje muts, geen snert na de duik, geen televisiecamera’s, niets van dat alles. Het is afzien, maar de beloning mag er zijn: “Na zo’n duik weet je weer dat je leeft”, zegt Den Heijer. > Lees verder op pagina 7
2>varia
Den Haag Centraal > Vrijdag 3 januari 2014
haagse plaatjes
Er is maar één Den Haag / Dorus Haring (1955) Volgens Paul van Vliet was er een ontstellend gebrek aan liedjes over zijn geboortestad. Dat zong hij tenminste in zijn klassieker ‘Den Haag met je lege paleizen’, uit 1964. Bij deze verzuchting zag de cabaretier toch op zijn minst de opgewekte lofzang van Dorus Haring, ‘Er is maar één Den Haag’ uit 1955, over het hoofd. “Daar word ik nou altijd zo boos om”, liet Harings oudste dochter, mevrouw Schaap, in 2006 spontaan over de telefoon weten. “Ze hebben het altijd maar weer over Paul van Vliet en over ‘O, O, Den Haag’, maar mijn vader was de eerste die een liedje over Den Haag heeft gezongen!” Haring werd in 1955 derde op het festival ‘De beste stemmen rond het Binnenhof’ en mocht als beloning een 78-toerenplaat opnemen. De wedstrijd in gebouw Amicitia aan het Westeinde was georganiseerd door platenmaatschappij Bovema en was bedoeld om de Haagse tegenhanger te vinden van Johnny Jordaan. De Amsterdamse volkszanger was eerder dat jaar bij dezelfde firma, ook via een wedstrijd, doorgebroken met zijn befaamde lijflied ‘Bij ons in de Jordaan’. Een succesvolle formule dus, zo leek het. Auteurs Bart Ekkers en Jack Bess legden Haring een vrolijk refrein in de mond, met een hoog meezinggehalte: ‘Er is maar één Den Haag/ Wat ’n stad, wat ’n stad, wat ’n stad is dat!/ Er is maar één Den Haag/ En daar zijn we allemaal even graag!/ Wie Den Haag heeft leren kennen/ Die
zal nergens anders wennen/ En daarom zingt van hoog tot laag:/ Er is maar één Den Haag!’ De als Theodorus Gerardus Hagebeek (1922 - 1997) geboren artiest gaf vanaf 1951 regelmatig acte de présence op feestavonden in Scheveningen. Hij was befaamd om zijn imitatie van een
tapdancer, met zijn kunstgebit. Dat noemde hij de Klepperwals. “Hij had 65 imitaties op zijn repertoire”, vertelde Piet Verbeek, een van de zangers uit het achtergrondkoor op de plaat. “Hij liet straaljagers laag overvliegen en nam het publiek mee op bezoek bij een boerderij, vormde in zijn eentje een heel orkest en droeg een gedicht voor op ze-
ven verschillende manieren”. De plaat werd op de avond van 20 oktober 1955 in feestzaal Padro in de Jurriaan Kokstraat opgenomen. De bekende Haagse violist Frans Poptie (1918-2010) leidde de sessie, waarbij ook nog diens ensemble en het gemengd koor van de Enkes Fabrieken, een motorrevisiebedrijf in Voorburg, waren betrokken. De Haagsche Courant deed er enthousiast verslag van: ‘De typische koortsachtige opnamebedrijvigheid met microfoons, knoppen en draden, met herhalen en nóg weer eens herhalen, maakte Dorus niet merkbaar nerveus. Zijn belangrijkste zorg? “Morgen moet ik al weer om vijf uur m’n bed uit. Om zes uur sta ik op de groentenmarkt” ’. Dorus werkte overdag als vrachtwagenchauffeur voor KaPé, de groentezaak van Krijn Pronk in de Badhuisstraat. “Ik hoop dat het goed gaat met de verkoop, want hoe sneller ik beroepsartiest kan worden hoe beter. Ik voel me beter thuis voor de microfoon dan in mijn vrachtauto!”, aldus de als ‘forse en vlotte tenor’ omschreven amateurzanger. De plaat werd onder meer verkocht in het Schevenings Muziekhuis, in de Badhuisstraat. Jukeboxen In februari 1956 stelde een lezer van de HC-rubriek ‘Onder de Haagse Toren’ teleurgesteld vast dat het lied, ondanks de makkelijk te onthouden woorden, de meeste Hagenaars niet verleidde tot uitbundig meezingen. De uitgevers
Ingezonden mededeling
TON KOOPMAN MET BACH
VALENTIJNSCONCERT
Vr 31 januari 20.15 uur Zo 2 februari 14.15 uur
Vr 14 februari 20.15 uur Zo 16 februari 14.15 uur
Dr Anton Philipszaal
Dr Anton Philipszaal
Ton Koopman, Barokspecialist bij uitstek en Bachkenner pur sang, dirigeert een aantal memorabele werken van vader en zoon Bach. Wist u dat Carl Philipp Emanuel in zijn tijd beroemder was dan Johann Sebastian? Ton Koopman laat horen hoe fascinerend zijn muziek is, onder meer samen met zijn vrouw en klaveciniste in het Dubbelconcert voor twee klavecimbels. Ook vader Bach komt aan bod met het bruisende en levendige Derde Brandenburgse Concert en de Derde orkestsuite met de hemelse ‘Air’.
Een heerlijk romantisch concert om je geliefde mee naar toe te nemen. Pure romantiek met het meeslepende Vioolconcert van Tsjaikovski. Solist daarin is de veelgeprezen Vadim Gluzman. Hij bespeelt de Stradivarius die ooit toebehoorde aan Leopold Auer, de violist aan wie Tsjaikovski zijn Vioolconcert heeft willen opdragen. Na de pauze Wagners onovertroffen liefdesdrama ‘Tristan und Isolde’ en de bruisende klanken over de Spaanse rokkenjager Don Juan in het gelijknamige symfonische gedicht van Richard Strauss.
Ton Koopman dirigent en klavecimbel Tini Mathot klavecimbel
Dmitri Slobodeniouk dirigent Vadim Gluzman viool
C.P.E. Bach Symfonie in G, C.P.E. Bach Concert voor 2 klavecimbels J.S. Bach Brandenburgs Concert nr. 3 C.P.E. Bach Symfonie in D J.S. Bach Suite nr. 3
Berlioz Ouverture ‘Béatrice et Bénédict’ Tsjaikovski Vioolconcert Wagner Vorspiel und Liebestod uit ‘Tristan und Isolde’ R. Strauss Don Juan
INFORMATIE EN KAARTEN: 070 88 00 333 of residentieorkest.nl
van de plaat reageerden daarop in een volgende editie, schrijft de Torenwachter: “Zij delen mede dat in zes weken reeds meer dan 4000 grammofoonplaten met dit lied zijn verkocht en dat de plaat voorkomt in de jukeboxen van cafés. Zij zonden gratis piano-zang-exemplaren aan bekende Haagse musici, cabaret- en muziekverenigingen en kregen naar aanleiding daarvan tientallen aanvragen van andere verenigingen die dit lied wensten ‘in te studeren om het bij uitstapjes te zingen’”. Bij zowel ADO als Scheveningen Holland Sport werd de plaat bij thuiswedstrijden gedraaid. Ondanks dit alles wilde het prachtige meezinglied maar niet beklijven in het collectieve geheugen van de Hagenaars. Van Haring verschenen nog drie platen, met vissersliedjes, maar de populariteit van Johnny Jordaan evenaarde hij niet. Hij bleef vooral een Scheveningse bekendheid. Jimmy Tigges
Jimmy Tigges (1953) is publicist en diskjockey. Hij geldt als een specialist op het gebied van sportliederen, maar heeft als geboren Hagenaar ook jarenlang onderzoek gedaan naar liedjes waarin Den Haag een rol speelt. In 2006 publiceerde hij samen met Paul Groenendijk het boek ' Het lied van Den Haag'.
3
actueel<
Vrijdag 3 januari 2014 > Den Haag Centraal
38 autobranden, 66 aanhoudingen
Maar toch: stiller was het zelden Door Marc Konijn
Den Haag is betrekkelijk rustig het nieuwe jaar ingestapt. Volgens de politie hebben zich geen grote incidenten voorgedaan. Hulpdiensten zijn niet of nauwelijks lastig gevallen. De grote vuren in Duindorp en Scheveningen zijn feestelijk verlopen. Wel zijn er in de stad tientallen auto’s in brand gestoken. In totaal zijn er 66 mensen aangehouden. Alleen in Escamp is de sfeer even echt grimmig geweest. Op de Dreef was een auto in brand gestoken. Toen de brandweer die stond te blussen, werden de hulpverleners bekogeld met vuurwerk en glas. Een grote groep jongeren stak zwaar vuurwerk af en weigerde te vertrekken. De mobiele brigade heeft toen een charge uitgevoerd, en heeft twee raddraaiers aangehouden. Een woordvoerder van de politie laat weten dat de sfeer elders in de stad vaak juist feestelijk en heel goed was. De brandweer zou meer dan eens ‘getrakteerd’ zijn op applaus. Het aantal incidenten tegen hulpverleners zou veel lager liggen. Slechts één agent is lichtgewond geraakt, doordat hij vuurwerk in het gezicht kreeg. Tien mensen zijn vastgezet omdat ze geweld gebruikten tegen agenten. Volgens de gemeente Den Haag is de afname aan incidenten te danken aan de consequente harde aanpak van rad-
In Den Haag is het aantal autobranden ten opzichte van vorig jaar toegenomen.>Foto: Hollandse Hoogte
draaiers door gebiedsverboden, burgemeestersbrieven en een zero tolerancebeleid. Ook zijn er honderden vrijwilligers actief geweest die toezicht hebben gehouden in hun buurt. De politie heeft in aanloop naar de oudejaarsviering 2000 kilo vuurwerk in beslag genomen. Het aantal vuurwerkslachtoffers lijkt dit jaar mee te vallen. Op de spoedei-
sende hulp van het Hagaziekenhuis aan de Leyweg zijn negentien mensen behandeld aan handverwondingen. In het Julianakinderziekenhuis waren drie kleine ‘handslachtoffertjes.’ Op het MC Haaglanden waren maar vijf vuurwerkslachtoffers. Eén man is met ernstig oogletsel overgebracht naar het oogziekenhuis in Rotterdam. Toch kon het MC Haaglanden niet
Omroep West vecht tegen bezuinigingen Omroep West dreigt opnieuw in zwaar weer te komen. De provincie wil tien procent korten op het budget van de regionale omroepzender, nadat er de afgelopen twee jaar al 1.375.000 euro geschrapt is. De zender is naar de Raad van State gestapt om alle bezuinigingen aan te vechten. De provincie Zuid-Holland heeft besloten om te korten op de bijdrage aan de regionale omroepen. In 2012 kreeg de regionale omroep 375.000 euro minder, en het afgelopen jaar moest daar nog eens een miljoen euro vanaf. Dit jaar komt daar nog eens een korting van tien procent bij. Dat betekent dat de begroting van Omroep West in twee jaar tijd zakt van 12,5 naar een krappe 10 miljoen. Voor directeur Gerard Milo van Omroep West is dat veel te gortig. “Ik kan het billijken dat er bezuinigd moet worden. Er is een economische recessie. Iedereen moet inleveren, en wij dus ook. Maar onze zender wordt onevenredig hard getroffen. Dat is natuurlijk heel vervelend voor onze organisatie. Maar het gaat niet alleen om ons. Mijn grootste zorg is dat het journalistieke klimaat verder zal verschralen. Het toezicht op de overheid neemt nog meer af. Dat moet een samenleving toch niet willen?’’ Vorig jaar heeft de regionale radio- en televisiezender door minder inkomsten al flink moeten snijden in het eigen vlees. De regionale omroepzender is teruggegaan van 106 naar 85 medewerkers. Als de nieuwe bezuinigingen doorgaan, betekent het dat West ook afscheid zal moeten nemen van alle freelancers. En daarmee verdwijnt volgens Milo de waakhond uit veel gemeenten. “Vooral
in de kleinere gemeenten zitten er nauwelijks meer journalisten bij de gemeenteraad. De kranten laten het afweten. En wij straks ook. Dat baart me echt zorgen. Een goede controle is een essentieel onderdeel van onze democratie. En dat hol je op deze manier enorm uit”. Hoogwaardig Omroep West vecht het besluit van de provincie Zuid-Holland aan bij de Raad van State. Vlak voor kerst was de zitting. Begin februari wordt de uitspraak verwacht. Milo denkt goede argumenten te hebben, vooral omdat de provincie Zuid-Holland de wettelijke verplichting heeft om ervoor te zorgen dat de regionale zenders een kwalitatief hoogwaardig programma brengen. “Wij zijn van mening dat we daar niet meer aan kunnen voldoen”. De grootste pijn zit volgens Milo in de extra kortingen van 2012 en 2013, waardoor de harde bezuinigingen van 2014 – een bezuiniging van tien procent op het totale budget – extra hard aanko-
men. “Dat zorgt ook voor rechtsongelijkheid: zes regionale omroepen worden zwaar gekort, terwijl zeven andere omroepen juist gesteund worden door hun provincies. Dat is willekeur, en dat verwacht je niet van de overheid”. Voor Gerard Milo kwam het nieuwe beleid van de provincie als een verrassing. “In 2009 heeft de provincie ervoor getekend om de uitgaven voor onze omroep vijf jaar lang op peil te houden. Daar denkt men nu kennelijk ineens anders over. Het heeft ons zeer verbaasd dat men zo makkelijk afstapt van een afspraak”. Milo heeft hoop op een goede uitspraak van de Raad van State. “Ik vind dat wij een sterk verhaal hebben. Ook al omdat een soortgelijke zaak zich heeft afgespeeld in Noord-Holland. De provincie hanteerde daar dezelfde argumenten als in deze zaak. Maar de rechter heeft de provincie Noord-Holland toen wel op de vingers getikt”. Woordvoerder Linneke van Heemskerck Duker van de provincie ZuidHolland zegt niet veel commentaar te kunnen leveren, omdat de zaak onder de rechter is. Wel wil zij kwijt dat de landelijke overheid flink kort op de uitkeringen aan de provincies. “De provincie heeft minder te besteden, en is dus gedwongen op alle uitgaven te korten. Dat is gebeurd. Wij hebben alle vertrouwen in een goede afloop van de rechtszaak”. Zelfs bij een gunstige uitspraak van het hoogste rechtsorgaan lijken de regionale omroepen het de komende tijd voor hun kiezen te krijgen. Het kabinet Rutte heeft vergaande plannen om de regie over de regionale omroepen naar zich toe te trekken. Vanaf 2017 zouden alle omroepen nog eens twaalf procent budget moeten inleveren.
spreken van een hele rustige avond. In totaal moesten er 61 mensen met verwondingen geholpen worden. In veel gevallen betrof het mensen die het slachtoffer waren van geweld (12), die een verkeersongeluk hadden gehad (10) of die een alcoholvergiftiging hadden. Op de kruising van de Loosduinseweg en de Zuiderparklaan zijn een taxi en
een auto op elkaar gebotst. Er waren zes gewonden. Even later knalde een automobilist tegen de fontein op het Vaillantplein. De bestuurder moest zwaargewond naar het ziekenhuis. Minder goed is het gegaan met het aantal autobranden. Woordvoerder Wim Hoonhout van het politiekorps Haaglanden zegt dat er in Den Haag in totaal 38 auto’s zijn afgebrand. Vorig jaar waren het er ‘maar’ dertig, in 2011 69. Omroep West beweert 47 autowrakken te hebben geteld. Maar Hoonhout verwijst dat aantal naar de rijk der fabelen. “Omroep West baseert zich op meldingen. Maar daar zitten ook fouten tussen. Dan ziet iemand vuur door de ruiten van een geparkeerde auto, maar is het in werkelijkheid een kerstboom of bankstel dat brandt. ,,In Den Haag zijn 38 auto’s uitgebrand. Dat is het harde getal’’. Den Haag is zeker geen uitzondering als het om uitgebrande auto’s gaat, beweert Hoonhout. “Dat komt overal voor, helaas. Maar we doen er alles aan om het te voorkomen. Een van de oorzaken is de toename van het illegale vuurwerk. Die illegale cobra’s geven zulke harde klappen. Die jongens willen vaak alleen de auto beschadigen, maar door dat zware vuurwerk vliegt die dan ook in brand’’. De politie neemt de zaken hoog op en roept getuigen en buurtbewoners op om contact op te nemen met de politie.
Venduehuis gaat volledig online Het Venduehuis der Notarissen aan de Nobelstraat gaat zijn werkwijze dit jaar ingrijpend veranderen. Na een proefneming in de komende maanden zal in de loop van dit jaar een nieuw systeem worden geïntroduceerd, waarbij geen reguliere veilingen meer in de zaal worden gehouden. De hele veiling zal dan via internet verlopen. Er blijven nog wel kijkdagen. Bij de zogeheten ‘timed-online’ veilingen, ook wel ‘silent auctions’
genoemd, kan gedurende een periode van twee weken doorlopend geboden worden. De status van de goederen kan door alle deelnemers voortdurend worden gevolgd. De grote internationale kunst- en antiekveilingen in mei en november blijven wel in de huidige vorm bestaan. Dezer dagen werd ook bekend dat veilingdirecteur Tim Erpenbeek de Wolff het Venduehuis verlaat. Wie hem opvolgt, is nog niet bekend.
Ingezonden mededeling
Exclusieve brilmode
Hoogstraat 37 2513 AP Den Haag www.hofstede-optiek.nl
4>varia
Den Haag Centraal > Vrijdag 3 januari 2014
stadsmens
Met Groepswonen door Ouderen komt ook het Citatenmuseum Mia Meijer zwaait haar balkondeur open. De zonnige winterdag is uitnodigend genoeg. Wijzend naar spelende kinderen aan de overkant zegt ze: “Dat ik juist tegenover de Vrije School ben komen wonen, vind ik heel bijzonder”. En gelijk heeft ze. De onlangs geopende GDO (Groepswonen door Ouderen) woongemeenschap De Wijnrank, gevestigd in het complex De Componist aan het Robert Stolzplantsoen, heeft raakvlakken met de Vrije School. Antroposofische 50-plussers namen in het verleden het initiatief tot het vormen van een woongroep. Later werd de doelstelling verbreed tot zingeving en spiritualiteit. Mia Meijer is voorzitter van De Wijnrank, die eind november 2013 de feestelijke opening beleefde. Haar nieuwe appartement bracht haar weer terug in haar vroegere buurt. Eind jaren zestig werden Mia, toen Mossinkoff geheten, en haar man de nieuwe eigenaren van Natura aan de Laan van Meerdervoort. Het was indertijd het eerste reformhuis in Den Haag op het gebied van natuurvoeding en natuurgeneeswijze. Anderhalf jaar geleden meldde Mia Meijer zich bij het GDO en sloot zich
aan bij De Wijnrank, die toen nog een woongemeenschap in wording was. “Er werd maandelijks vergaderd om onder meer statuten samen te stellen en om groepsvorming te stimuleren”, vertelt ze. Waarom ze geïnteresseerd raakte in het groepswonen? “Ik had in Wassenaar een appartement in een klein complex. Daar was nauwelijks sociaal contact. Als er iets ontbrak, was dat het groepsgevoel”. In De Wijnrank vond ze dat wel. In het complex leeft iedereen overigens zelfstandig in een eigen appartement. De groep heeft een gemeenschappelijke ruimte waar geregeld bijeenkomsten worden gehouden, zoals onlangs rond kerst en Nieuwjaar. Alle appartementen zijn inmiddels verhuurd. Wie belangstelling heeft, kan op een wachtlijst worden geplaatst. Maar aandacht nu voor Mia Meijer zelf. Eigenlijk is zij een verhaal apart. Ze begon haar loopbaan bij de Geïllustreerde Pers, waar ze als ‘lieve Monica’ brieven van lezers beantwoordde. Ze trouwde, kreeg drie kinderen, deed veel journalistiek werk en schreef onder meer gedichten, een kinderboek en informatieve boekjes voor de jeugd. Na haar scheiding volgde ze diverse
opleidingen, zoals Nederlands en Engels, en gaf jarenlang les. Ze koestert de Nederlandse taal en heeft die liefde altijd willen overdragen aan anderen. Naast lesgeven verzorgde Mia Meijer workshops en organiseerde schrijfweken in kloosters en conferentieoorden. Belangstelling aanwakkeren voor het schrijven, beschouwt ze nog steeds als een taak. Zo zette ze in 2012 elke dag een schrijfopdracht op haar website/log. “Mensen reageerden, schreven elke dag en mailden dat naar mij. Ik gaf diezelfde dag nog feedback”. Alle 365 schrijfopdrachten en een paar verhalen zijn gebundeld in het zojuist uitgekomen boek ‘Een heel jaar schrijven’. “Ik zag hoe sommigen in de loop van het jaar groeiden. Het zelfvertrouwen wordt vaak door zo’n project vergroot”, zegt Mia Meijer.
Mia Meijer gaf in 2012 365 dagen schrijfopdrachten. >Foto: Marjolein van Eekeren
Citatenspel Ze bracht meer tot stand. Zo’n acht jaar geleden opende zij in Leimuiden het Citatenmuseum, dat later verhuisde naar Nieuwkoop maar dat ze moest sluiten omdat het te ver van haar toenmalige woonplaats lag. “Ik ben nu op zoek naar een nieuwe plek. Een brugwachtershuisje zou al groot genoeg
zijn. Ik heb daar in Voorburg en Den Haag naar geïnformeerd, maar heb tot nu toe niets vernomen”. De citaten illustreert zij met (zelfgemaakte) fraaie foto’s. Mia Meijer ontwikkelde ook een Citatenspel, waarin groepsgewijs wordt gezocht naar onderdelen van een citaat. Het wordt op locaties gespeeld en is geschikt voor bijvoorbeeld schoolklassen, bibliotheken en congressen. Haar ‘nieuwste wapenfeit’ is de oprichting van de Stichting Het Citatenmuseum. In het tijdperk van de iPad en twitter wil Mia Meijer ‘de taalprestaties van jong en oud onderhouden en verbeteren’. Dat doet ze onder meer met schrijfprojecten, exposities en workshops. Leerlingen van de Vrije School gaf ze de afgelopen maanden een uur per week een cursus. “Via citaten, versjes en gedichten heeft de Nederlandse taal voor deze kinderen een soort extra verdieping gekregen”, zegt ze en voegt er vastbesloten aan toe: “Hierna ga ik naar een andere school”. Joke Korving www.stichtingcitatenmuseum.nl , over het GDO
[email protected]
Ingezonden mededeling
Gewoon goed geregeld
Zekerheid en direct € 250 uitvaartkorting gestort op een depositorekening op uw naam! Vraag met deze coupon meer informatie aan. Voorletter(s):
Achternaam:
Adres: Postcode & woonplaats: Stuur deze coupon - zonder postzegel - naar: De Volharding uitvaartzorg, antwoordnummer 891, 2501 WK Den Haag De Mesdag Collectie - Laan van Meerdervoort 7f 2517 AB Den Haag - www.demesdagcollectie.nl
WWW.DEVOLHARDINGUITVAARTZORG.NL
5
actueel<
Vrijdag 3 januari 2014> Den Haag Centraal
Zesduizend kilometer op een kite
‘Onthaald door de president van het eiland’ Zesduizend kilometer over de eindeloze oceaan, alleen op de kracht van de wind. Honger, storm, doodsangst en uitputting trotserend. Het lijkt een ‘gewoon’ avontuur. Dat is het niet. Want Filippo van Hellenberg Hubar stak als eerste mens de Atlantische Oceaan over met zijn kite. De Hagenaar is net terug. “Een wandeling over het strand zal nooit meer hetzelfde zijn”. Door Marc Konijn
“
Ik was eigenlijk nog nooit echt de zee op geweest, tot mijn vijfentwintigste. Ik kom uit Den Haag, ben er geboren, om de hoek van Bronovo, en ging dus natuurlijk wel naar het strand. Ik had altijd wat met water en wind, vond het leuk om een zeiltochtje te maken, maar dat was het dan. Ik studeerde ruimte- en luchtvaarttechniek in Delft, en we hadden een project met vliegers. Dat bracht me op het idee een kiteles te nemen. Ik was meteen om. Wow, het vetste wat er is! Je voelt je heel erg sterk, onoverwinnelijk, als je met een enorme snelheid via een golf de lucht invliegt. Het was eigenlijk ook wel bizar, nu pas kiten terwijl je in Den Haag opgroeit. Het voelde alsof ik altijd op een hoge berg had gewoond, maar nog nooit had geskied. Vanaf die tijd sta ik zoveel mogelijk op mijn plank. Heel vaak in Scheveningen, bij Heart Beach, een vette plek met mooie golven en goede wind. Ik ging naar de mooiste kiteplekken in de wereld. Ik werd ondernemer, ging daar helemaal voor. Maar de kite was nooit ver weg. Ruim anderhalf jaar geleden werd het idee geboren, onder de douche. Ik had net mijn baan opgezegd, stond op een kruispunt in mijn leven. Ik voelde mij helemaal vrij en dacht: wat nu? Ik móet iets doen met kiten, iets waanzinnigs. En toen kwam het er ineens. Een aha-moment. De oceaan over met een kite. De Atlantische Oceaan. Is dat mogelijk? Zou dat kunnen? Ik legde het idee voor aan vrienden, familie, andere kiters. Niet iedereen nam me serieus. Duizenden kilometers op een kite? Onmogelijk! Maar hoe meer ik erover nadacht, hoe enthousiaster ik werd. Het was nooit eerder gedaan. Het zou een ongelooflijk avontuur worden. Toen wist ik: jeetje man, daar ga ik voor. De Atlantische Oceaan over met een kite, dat moet ik gewoon gaan doen! Zesduizend kilometer alleen op een kite, dat kan natuurlijk niet. Ik ben me gaan verdiepen, met veel mensen gaan praten, en daar kwam langzaam een plan uit. We zouden met een team gaan van zes man, begeleid door een zeiljacht. We kozen de meest voor de hand liggende route: in november vanaf de Canarische eilanden naar het Caraïbisch gebied, over de zuidelijke route. Dan zijn de passaatwinden het gunstigst en is de kans op onweer en storm het kleinst”. Gekkenhuis “De voorbereiding was één groot gekkenhuis. Alsof je in een rollercoaster zat. Ik heb een paar keer op het punt gestaan om ermee te kappen, maar heb toch steeds weer doorgepakt. Dan valt ineens alles samen. We hadden met HTC een hoofdsponsor die in ons verhaal geloofde. Toen ging het snel. Je moet aan heel veel denken. Goede kites regelen, de veiligheidsprotocollen uitwerken. Een jacht zoeken dat geschikt is voor deze overtocht, en betaalbaar ook. Ik denk dat we iedere
Op de oceaan is het volgens Van Hellenberg Hubar elke dag anders.
Het onthaal op de Turks- en Caicoseilanden was groots.
jachteigenaar in het Mediterrane en Caraïbische gebied afgebeld hebben. Het werd een vijftien meter lange catamaran. Er moest ook een crew komen voor de boot. En natuurlijk een enthousiast team met zes kiters. Mensen die het vet vinden, om een ding te doen dat nog nooit is gedaan, die vertrouwen hebben in zichzelf én in het team. Het werd een heel internationaal gezelschap. Het was een heel gaaf proces. Op 17 november vertrokken we vanaf Fuerteventura. Daar gingen we dan! Het was eerst nog wat wennen. We hadden een systeem bedacht om de kite over te nemen, via een rubberbootje dat vijftig meter achter de catamaran hing. Het moment van overnemen luistert heel nauw. In het begin waren we daar ruim een uur zoet mee. Maar op een gegeven moment loopt het gesmeerd, ben je daar nog maar even mee bezig. Als je twee uur gevaren hebt met de kite, word je afgelost. Je vaart dus een keer overdag, en een keer ’s nachts. En je hebt ook
dienst als buddy. Dan moet je de kiter in de gaten houden. Wat je allemaal meemaakt op zo’n reis, is ongelooflijk. Als de zon opkomt, dan is het genieten geblazen. De oceaan is prachtig. Iedere dag is weer anders. Op een gegeven moment denk je: wat zie ik nou onder mijn board? Blijken het dolfijnen te zijn die aan het spelen zijn met jouw plank. Waanzinnig toch? Maar het is ook een reis die veel van je eist. Je leert de grenzen van je lichaam kennen. En je leert om te gaan met angsten. Ieder teamlid heeft wel iets meegemaakt. Eén heeft een haai gezien. Een ander belandde onder de rubberboot en is bijna verdronken”. Stilte “Het heftigste moment voor mij was in een nacht dat het nieuwe maan was. Het was echt heel donker. Ik was aan het varen met een relatief grote vlieger, en zag ineens een pikdonkere wolk. Er kwam een enorme windvlaag, zag door de golven de horizon
Het team met van links naar rechts Ike Frans, Max Blom, Eric Pequeno, Camilla Ringvold, Filippo van Hellenberg Hubar en Dennis Gijsbers. > Foto’s: Enable Passion
niet meer en was ook de boot kwijt. Toen viel de wind helemaal weg en lag ik in het water. Dan gaat er wel iets door je heen. Zeker omdat je weet dat je letterlijk in de stilte voor de storm zit. Voor de zekerheid heb ik mijn lampje uitgedaan, om geen dieren aan te trekken. Gelukkig vonden ze me snel. Net op tijd ook. Want dertig seconden later kwam er een ongekende muur van water naar beneden, en stond er dertig knopen wind. Dan hadden ze me nooit meer gevonden. Het weersysteem was dit jaar van slag, er was minder wind dan normaal. Daardoor liepen we vertraging op. In de laatste week hadden we geen drinkwater meer, dus moesten we het doen met de watermaker. We hebben heel weinig gegeten omdat het eten bijna op was. We hadden honger. Toch red je het, omdat je weet dat je er bijna bent. En dan kom je aan, op 17 december, op de Turks- en Caicoseilanden, een
soort paradijs, met een waanzinnig azuurblauwe zee, en de witste stranden met kokospalmen die ik ooit heb gezien. Dan staan daar je familie, je vrienden, en word je als een rockstar binnengehaald door al die mensen. We werden onthaald door de president van het eiland, en de vlag van het eiland werd gehesen. Het was fantastisch. Vlak voor kerst ben ik weer thuisgekomen. Het is onwerkelijk om weer in Den Haag te zijn. Ik ben alweer bezig om een nieuw bedrijf op te starten. Maar ik merk dat ik het avontuur nog steeds aan het verwerken ben. Onderweg is er gefilmd. Over twee maanden komt een documentaire op RTL, daar kijk ik erg naar uit. Met kerst zijn we even naar het strand gegaan. Als je dan naar de zee kijkt, dan krijg je daar nu een ander gevoel bij. Alsof je zee beter kent nu. Een wandeling over het strand zal nooit meer hetzelfde zijn .
”
6>Varia terugblik
Den Haag Centraal > Vrijdag 3 januari 2014
foto’s uit het haags gemeentearchief
Haagse melk Stel, je bent apotheker in Den Haag aan het eind van de 19de eeuw. Je bent doctor in de wis- en natuurkunde en bovendien een man van aanzien. Je draagt de gezondheidstoestand van de lokale bevolking een warm hart toe en je zet je graag in voor het verbeteren van de leefomstandigheden. Eén van je
Geen wonder dus dat de melk af en toe wat vreemd smaakte
beste vrienden is een gepensioneerde officier met die zelfde brede maatschappelijke belangstelling. Op een dag begint het jullie op te vallen dat de melk wat waterig lijkt. Bovendien is de smaak ook niet altijd even goed. Wat doe je dan? Johannes Mouton en Theo Koentz deden wat waarschijnlijk niet veel mensen zouden doen, zij begonnen een eigen melkfabriek, de ’s-Gravenhaagsche Melkinrichting ‘De Sierkan’. De problemen die Mouton met de
melk ondervond, waren een gevolg van de enorme groei van de stad Den Haag. Zolang steden klein zijn, is de toevoer van verse melk gemakkelijk te regelen. Maar Den Haag groeide snel en de boerderijen die aanvankelijk de melk leverden, verdwenen om plaats te maken voor nieuwe woonwijken. De melk moest dus van steeds verder weg worden aangevoerd, terwijl de verpakkingsmethodes niet zodanig waren dat de melkproducten lang goed bleven. Dit leidde tot zeer onhygiënische toestanden. De melk werd veelal afgeroomd en verdund met vaak onzuiver water. Om de melk onvervalst te doen lijken, voegde men lijnolie of gemalen schapenhersens toe. Ook werd soda gebruikt om de verzuring tegen te gaan. Geen wonder dus dat de melk af en toe wat vreemd smaakte. Mouton had dankzij zijn werk en zijn opleiding de kennis in huis om de zuivelproducten beter, schoner en ook betaalbaar te maken. Op 5 mei 1879 vertrokken de eerste melkwagentjes uit de fabriek aan de Nieuwe Havenstraat, waar later het hoofdkantoor was gevestigd. In dat eerste jaar produceerde De Sierkan maar liefst 900.000 liter melk. In de eerste jaren werd de melk bij de boeren opgehaald en naar de fabriek
Interieur van de melkfabriek van de ‘s-Gravenhaagsche Melkinrichting De Sierkan, Lulofsstraat 20-30, circa 1950. >Fotocollectie Haags Gemeentearchief
in de stad gebracht. In 1917 besloot de directie dat het efficiënter was om de melk buiten de stad te verzamelen in melkontvangstpunten. Vanuit deze locaties, onder andere in Alphen aan den Rijn en Bodegraven, werd de melk per boot naar de fabrieken in de stad gebracht. Na verwerking werd de melk vervolgens vanuit de fabriek verspreid naar melkuitgiftepunten waar men de melk kon kopen.
Vijftig jaar na de oprichting had De Sierkan meer dan 50 van deze uitgiftepunten en werd er per jaar 37.000.000 liter melk verwerkt. Het bedrijf heeft zich met name zo sterk kunnen ontwikkelen doordat de stad Den Haag zo snel groeide, zowel qua inwoneraantal, als qua oppervlakte. In iedere nieuwe wijk werden één of meerdere ‘melksalons’ en uitgiftepunten geopend. Eén fabriek was niet meer genoeg om te
voldoen aan de groeiende vraag naar zuivelproducten. Aan de Lulofsstraat werd daarom een nieuwe fabriek gebouwd, die geheel voldeed aan de ‘eischen des tijds’. Naast gewone melk produceerden de bijna 1000 man personeel van De Sierkan ook karnemelk, slagroom, roomboter en kwark. Met de productie van yoghurt was al in 1904 gestart, toen in de persberichten verschenen over het grote aantal 100-jarigen in landen waar veel yoghurt werd gegeten. In de jaren zestig kwam er een einde aan De Sierkan als zelfstandige onderneming. Het bedrijf ging op in de Consumptiemelkcentrale, die vervolgens werd overgenomen door de Nederlandse Melkunie. Die ging later weer deel uitmaken van Friesland Campina. Hoewel het bedrijf dus niet meer bestaat, is De Sierkan niet geheel en al uit het stadsbeeld van Den Haag verdwenen. Op veel plekken in de stad zijn de uitgiftepunten nog te herkennen aan de uithangborden en tegeltableaus, onder andere aan de Schoolstraat, de Stadhouderslaan en op de hoek van de Laan van Meerdervoort en de Beeklaan. Cynthia Hamberg www.gemeentearchief.denhaag.nl
Ingezonden mededeling
Lezersaanbieding
Den Haag Centraal
Haagse rockgeschiedenis in twaalf prenten
Den Haag draagt nog altijd met verve de titel ‘Rockstad nummer 1’. De stad van Golden Earrings, Motions, Q65 en Shocking Blue. De stad van De Marathon, Eekhoorn, Drie Stoepen, Paul Acket, Jacques Senf, Ad Lagerwaard, Gerritsen en Servaas. Popgeschiedenis ligt in de Residentie voor het oprapen. Kunstenaarsduo Marcello&Els liet zich inspireren door oude popfoto’s en brengt vijftig jaar na dato een reeks bijzondere prenten uit. Via Den Haag Centraal te koop per stuk of als reeks. Een jaar lang elke maand een nieuwe.
ick*
De Kjoe Is K
e van de Haags geschiedenis de t ui t un st tste ien wel de groo Het is missch e You're the n eerste singl popmuziek. succes van hu p 40 t To he a de N n . va 66 en mei 19 er ogste region ho We schrijven t van drumm de oo in t nb to middellijk en op de woo je bi 65 Q n Victor, die on va n komen de lede nacht is doorschoot, den. Diep in de tdijksekade. es So de n aa op schreven wor rp ge de re ne oi Jay Baar e rt st pe nd nieuw re pen tot de be Er moet dringe t later zal worden uitgeroe af da bber het nummer in een kek ru ze begin juni s al d ei kh single ooit. lij fe . t al aan onster ms scheuren namelijk van De Kjoe raak er van de Thee d de band er at w ha j t pi he ap er ch ts aa e gelanceerd m ijz bootje ov en w at benemende en van de pl em ng jo ad le op el e sn liv n I Ee e life tuigen dat Th en dan weten te over tredens doen n. , daar wat op hore te an ge ga n nd te la e moest worde ge liv boot naar En euwe single r ni pe jn u zi zo en nd ng De ba Scheveni g varen om in nodige glorieus teru door omdat de teindelijk niet brengen. ui an ga en in Lond van De concerten t geleend was ken. ingen ontbre bberbootje, da , die ru er t m he in um dr ht werkvergunn pij. Behalve de ns de terugtoc ap de tij ch ts en zi aa le af ke Het is Reddingm zeebenen. En Nederlandse eft niemand de Koninklijke resideert, he t oo nb oo w n aakt per slot op ee zwemmen. Het bootje m nnen zelfs niet in wanhoop. eput. Het om tg ui re en ou bandleden ku av kt br ee lle zee slaat zijn ze, doorw vo ijk op l el aa iss de m r nm nt oo Ee Stro at niet. D bewegingen. nlijk pissen ga buitenaardse n beetje fatsoe . ee in e; ot to t bo . de em chagrijn ne weer terug gend gewenst tregelen drin d waait het zo aa in m w . he de en isc ar er st ih nd ra snoe uut. D heugen gara gheden zijn br t collectieve ge ningen opduikt. De omstandi uut gat in he ve ac n he ee Sc e n di neer ze bijna ht de kust va Maatregelen n beleefd wan nog onverwac te ch en to n om stand). m da e a Waarn hachelijk nog tegen be den nog even aren daar toen en, w er ie (d gk n ru le te al s Bij de Pier wor kn uit de wilderni de pijlers aan e n di va en n ld ee he n ; tege enigte n uitzinnige m en. ct. Boven hen ee terend optred n apart instin ee s en m de e van een spet t ig ef tu he ge or k lij vo ar . de da tein ven al was 00 fans zijn ui de Kjoe bij le Minstens 30.0 n legende die ee n va el de Ze worden zo
Is.
Max Lerou
SPECIAAL VOOR ONZE LEZERS
De Print van de maand is een initiatief van Marcello’s Art Factory in samenwerking met Den Haag Centraal en Museum Rockart. Een losse artprint kost € 249,– per stuk. Als u zich echter inschrijft op zes of op twaalf prints kosten de kunstwerken € 99,– respectievelijk € 89,– per stuk. Gespreide betaling is mogelijk. Maar als u de serie vooruit betaalt, krijgt u nog eens 5% extra korting. Nog een extraatje: bij elke print ontvangt u een toepasselijk verhaal van een bekende Haagse columnist, journalist of schrijver. Prijzen inclusief 21% btw. Kijk voor voorbeelden, voorwaarden, mogelijkheden en het bestelformulier op www.denhaagcentraal.net
Den Haag entraal
7
actueel<
Vrijdag 3 januari 2014> Den Haag Centraal
De zee als apotheek, drug en grote liefde
Den Heijer (midden) en Spaans trekken over het algemeen weinig publiek bij hun dagelijkse duik. > Foto: Jurriaan Brobbel
Aan de massahysterie rond de traditionele nieuwjaarsduik bij de Pier heeft Scheveninger Willem den Heijer (1960) geen boodschap. Net als elke morgen is hij op nieuwjaarsdag al vroeg naar het noordelijk havenhoofd vertrokken om zich daar in stilte onder te dompelen in het ijskoude zeewater. Door Jasper Gramsma
Den Heijer is de zoon van een visserman en een nettenboetster, Scheveningser kan haast niet. De Noordzee loopt dan ook als een rode draad door zijn leven. En niet alleen vanwege zijn verschillende banen, van marktkoopman in vis tot campagnemedewerker van Greenpeace. Want weer of geen weer: sinds tien jaar neemt hij elke dag een frisse duik in zee. De gewoonte van Den Heijer vindt haar oorsprong halverwege de jaren tachtig. “Ik geloof dat het in 1987 was toen ik voor het eerst meedeed aan de nieuwjaarsduik op Scheveningen”, herinnert hij zich. “De duik werd georganiseerd door de Zwemclub Residentie. We waren met een gezelschap van hooguit dertig of veertig mannen en vrouwen”. Een typisch Schevenings feestje was de nieuwjaarsduik volgens Den Heijer toen al niet: “De meeste deelnemers waren lid van de zwemclub, daar waren niet meer dan acht Scheveningers bij”. Hoe kleinschalig het evenement in die jaren was, bewijzen ook de kneuterige aandenkens die de zeefanaat aan de duiken heeft overgehouden. De buit behelst een onverwoestbare
handdoek van de zwemvereniging, een gebreide muts en vijf vaantjes met de jaartallen 1990 tot en met 1994 erop. “Daarna werd het massaal, dat was het moment waarop ik de traditie opzij heb geschoven”, vertelt Den Heijer. “Een paar jaar later werd Unox sponsor, toen werd het nog commerciëler. De tv kwam erbij en er liepen van die publiciteitsgeile studenten tussen met spandoeken”. Kijken bij het spektakel doet hij inmiddels ook niet meer: “Het heeft allemaal niets meer met duiken te maken. Die meiden hebben hun haren vaak nog droog als ze uit het water komen. Je verdient pas zo’n oranje muts als je kopje onder bent geweest”. Spelden Het dagelijks zwemmen in de Noordzee gaat gepaard met wat rituelen. In zijn agenda schrijft Den Heijer op hoe laat hij is gaan zwemmen – ’s zomers altijd rond 06.30 uur en in het najaar om 09.00 uur – en wat de temperatuur is van het zeewater. “Ik heb net nog gekeken. Bij Hoek van Holland is het 7,2 graden. Tot een paar weken geleden was het water nog 9 graden, dan houd ik het een kwartier vol. Maar de afgelopen dagen ga ik er maximaal vijf minuten in, even eruit en dan nog een minuut of drie”. Meestal gaat hij samen met Fred Spaans, een vriend. Hun kleren leggen ze neer bij het surfdorp, waar ze na afloop een warme douche kunnen nemen. “Als je uit het water komt, lijkt het of er miljoenen spelden in je prikken. Ik zie eruit alsof ik onder de hoogtezon vandaan kom, zo rood. Je
huid krijgt er natuurlijk een enorme optater van, want al je bloed stroomt ernaartoe”. Volgens Den Heijer heeft de duik een heilzame werking. “Ik ben nooit ziek of verkouden en aan een hartaanval zal ik niet overlijden. Er kan bij mij geen verstopping plaatsvinden”, zegt hij met trots. “De zee noem ik mijn apotheek. Veel Westerse mensen zijn het contact met de natuur verloren. Ze staan er niet bij stil dat de zee geneest. Laatst had ik een paar snijwonden, die waren binnen twee dagen geheeld”. Pijn Van pijn heeft Den Heijer nauwelijks last, hij kastijdt zichzelf graag: “Ik probeer altijd net wat langer in het water te blijven. Op een gegeven moment zie je dat de plekken met weinig vet blauw worden. Daarnaast laat ik me eens per week hardhandig masseren door een oud-bokser. Hij gaat dwars door spieren en pezen”. Wanneer het water te koud wordt – onder de vijf graden – houdt de zwemmer een winterstop. “Als het pijn gaat doen aan mijn botten, dan kap ik ermee”, zegt hij met een vertrokken gezicht van de ingedachte pijn. “Dit jaar zwem ik uitzonderlijk lang door. Meestal stop ik eind november en begin ik weer in maart. ’s Winters haal ik wel één keer in de week vers zeewater. Na het scheren doe ik zeewater op mijn gezicht, dat prikt lekker en het ontsmet. Ook spoel ik een beetje water door mijn neus en mond. Helemaal geen prettig gevoel natuurlijk, maar ik vaar er wel bij”. De zee is voor Den Heijer niet alleen een apotheek, het is ook
een soort drug: “Ik krijg er een oppepper van. Er komt dopamine vrij en dat geeft me het gevoel dat ik de hele wereld aankan. Zelfs na een nacht in de kroeg sta ik vroeg op om naar zee te gaan, of het nu regent of stormt, desnoods ’s avonds in het donker als ’s ochtends niet lukt. Ik voel toch die drang”. Ontbijt Ook al ontstijgt er bij een duik in het koude zeewater veel warmte via het hoofd, een Unoxmuts om zijn kortgeschoren schedel warm te houden is er voor Den Heijer niet bij. Alleen als het echt heel koud is, draagt hij een surfmuts. Voor amateurs is het wat hem betreft wel opletten geblazen. “Voor de mensen die ongetraind zijn, is de kou bepaald geen pretje. Zeker niet als ze de avond tevoren gezopen hebben, zoals de deelnemers aan de nieuwjaarsduik. Het bloed is dan zo dun, dat is hartstikke slecht, om niet te zeggen levensgevaarlijk. Het bloed moet bij kou juist verdikken om je warm te houden”, legt de doorgewinterde duiker uit. Doordat de kou veel energie aan het lichaam onttrekt, is het bovendien belangrijk om goed te eten. Den Heijer ontbijt twee keer per dag. Zowel voor de duik als erna. Toch kan een gratis kop warme snert bij de nieuwjaarsduik van Unox hem niet verleiden om mee te doen. “Die erwtensoep komt uit blik, dat moet ik niet hebben. Daarvoor ben ik te verwend”, aldus Den Heijer. De zwemmer woont en leeft alleen. “De zee is als het ware de relatie die ik één keer per dag bezoek. Waar ik ook kom, ik zwem overal: in
de Keltische Zee, de Zwarte Zee en de Indische Oceaan, maar ook in de Dnjepr en Loch Ness”. Maar de lekkerste zee is toch dicht bij huis: “De Noordzee koester ik, want die heeft ons zoveel te bieden, daarvan zijn we ons nauwelijks bewust”.
Traditie Eén van de oudste duiken is die van Vancouver, waar sinds 1920 met een fris bad het nieuwe jaar wordt ingeluid. De geschiedenis van de nieuwjaarsduik in Nederland gaat terug tot 1960. Het was niet op Scheveningen, maar in Zandvoort waar de traditie begon. Pas in 1969 werd op initiatief van ex-Kanaalzwemmer en lid van de Zwemclub Residentie Jan van Scheijndel de eerste duik vanaf het Scheveningse strand gehouden. Samen met zes anderen dompelde hij zich onder in de januarizee. Het kleinschalige initiatief groeide in de afgelopen twintig jaar uit tot een massaal evenement met inmiddels ongeveer negentig locaties door heel Nederland. Mede door levensmiddelenfabrikant Unox, die zijn naam aan de nieuwjaarsduik verbond, groeide de bekendheid en populariteit van het verschijnsel. Scheveningen kent sinds jaar en dag het grootste aantal deelnemers: ongeveer tienduizend. Slechts één keer, in 2007, werd de duik afgelast vanwege slechte weersomstandigheden.
8>opinie
Den Haag Centraal > Vrijdag 3 januari 2014
Iedereen heeft recht op ontwikkeling Door Martijn Bordewijk en Daniël Scheper
In deze donkere dagen rond kerst groeit ons saamhorigheidsgevoel. Acties voor voedselbanken of kinderen in armoede zijn goed, maar bieden geen structurele oplossingen. Ook het in dienst nemen van mensen bij de gemeente doet niet meer dan het kunstmatig wegpoetsen van werkloosheidscijfers. Het wordt tijd voor een recht op ontwikkeling in plaats van een recht op werk en inkomen. De vele initiatieven die jaarlijks in december opkomen om arme mensen een hart onder de riem te steken, zijn nobel en de aanmoediging meer dan waard. Daar kan geen twijfel over bestaan. Dergelijke initiatieven zijn echter niet meer dan een doekje voor het bloeden. De wond die armoede heet, is veel te diep om met een pleister gedicht te kunnen worden. In Schilderswijk-West leven 3600 mensen onder de armoedegrens. Dat zijn er meer dan waar dan ook in Nederland. Het aanpakken van armoede en werkloosheid zal komende jaren één van de speerpunten van het gemeentelijk beleid moeten zijn. Vooral onder jongeren is werkloosheid schrikbarend hoog. Wie in de eerste jaren van zijn werkend leven aan de kant staat, zal de rest van zijn leven worstelen om een inkomen te vinden. De noodzaak om iets te doen aan jeugdwerkloosheid is duidelijk, maar de vraag is wat er dan moet gebeuren. De Partij van de Arbeid, al sinds mensenheugenis verantwoordelijk voor armoedebeleid in Den Haag, haalt daarbij een klassieker uit de kast: de Melkertbaan. Ze ontwijken de naam zorgvuldig, maar de strekking is duidelijk. “We nemen Hagenaars in dienst van de gemeente. Te beginnen met de grote groep jongere werklozen”, zo luidt het eerste voorstel in het verkiezingsprogramma van die partij. Afhankelijkheid De Melkertbaan werd in 2004 afgeschaft omdat het geen effectieve manier bleek om mensen echt aan het werk te helpen. De doorstroom naar ongesubsidieerd werk kwam nauwelijks op gang, waardoor mensen juist in een uitzichtloze situatie bleven hangen. Hoewel de Haagse PvdA lijkt te veronderstellen dat het nu allemaal anders zal zijn, is ook deze hernieuwde poging gedoemd om te mislukken. Wie financiële zelfstandigheid wil aansporen, moet geen afhankelijkheid van de overheid creëren.
Het aanpakken van werkloosheid zal komende jaren één van de speerpunten van het gemeentelijk beleid moeten zijn. >Foto: DHC
en onze economie blijven zich vernieuwen en worden steeds complexer. Daar moeten mensen zich op kunnen aanpassen. Aanpassen en ontwikkelen is niet makkelijk en gaat niet vanzelf. Mensen hebben daar ondersteuning bij nodig en dus kunnen we als gemeente niet zeggen: zoek dat zelf maar uit. Het opleggen van boetes of korten van uitkeringen, vanuit de veronderstelling van de VVD dat bij de meeste mensen werkloosheid gelijk staat aan luiheid, biedt dan ook geen oplossing. We moeten als gemeente investeren in de ontwikkeling van mensen zodat ze zelfstandig mee kunnen in onze samenleving.
DEN HAAG
Je kan jongeren via stages werkervaring laten opdoen door middel van een startersbeurs. Je kan jongeren al werkend begeleiden naar een vervolgopleiding op leerwerkplekken. Je kan omscholingstrajecten en bijscholing financieren voor mensen die werkloos zijn. Je kan werkgevers betrekken bij het onderwijs om de aansluiting tussen scholing en arbeidsmarkt te verbeteren. Je kan mensen begeleiden en adviseren die met een goed idee een eigen bedrijf willen beginnen. Je kan mensen ondersteunen die moeite hebben om de vele armoederegelingen en belastingen te begrijpen.
uw mening
Groener en mooier? In de stadskrant viel onlangs te lezen dat Den Haag 10 miljoen gaat uittrekken om de internationale zone groener en mooier te maken. Citaat: “De investeringen die de gemeente doet in het groen en de openbare ruimte zijn erop gericht om een woon-, werk- en leefklimaat te creëren dat het voor zowel de markt als de bewoners interessant maakt om in de internationale zone te investeren”. Waarschijnlijk moeten we dat lezen als: we gaan zoveel mogelijk bomen kappen en gedeelten van de Scheveningse bosjes bouwrijp maken voor horeca, lunchgelegenheden en barbecueplaatsen en eventueel extra kantoor- of woonruimte. Afgaande op wat er onlangs met het Rosarium aan het Josef Israëlsplein en met de oude buitenplaatsen in het Benoordenhout is gebeurd en nog staat te gebeuren, vrees ik het laatste. Dus de restanten van de Scheveningse Bosjes en omstreken mogen binnenkort geen bos meer zijn en worden een overzichtelijk, saai en ‘vei-
SAVE THE CHILDREN
De stad van vrede en recht steunt dit zijn jaar in Liberia De mogelijkheden legio kinderen omdat
Het wordt tijd dat overheden een verschuiving van recht op werk en inkomen naar recht op ontwikkeling gaan inzetten. Wie zich blijft ontwikkelen – nieuwe vaardigheden blijft opdoen, nieuwe contacten blijft leggen, nieuwe kennis blijft verzamelen – heeft altijd uitzicht op zelfstandigheid. Onze samenleving
DOE IETS
Ontwikkeling Wie de Nederlandse taal niet machtig is, zal moeite hebben om een inkomen te verdienen. Maar wie geen inkomen heeft, zal moeite hebben om een taalcursus te betalen. Een paradox die versterkt wordt, als je mensen kort op hun uitkering omdat ze geen Nederlands spreken. Als gemeente hebt je dus de taak om te investeren in taalonderwijs, zodat mensen zich kunnen ontwikkelen en hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten. Zo zijn er veel meer mogelijkheden.
OF
GEEF WAT
mensen over het algemeen ondernemend zijn en wel willen. Daarvoor zal de gemeente echter op een andere manier naar werkloosheid en armoede moeten kijken. Wie in armoede leeft, heeft dat zelden aan eigen luiheid te danken en zal daar zelden uitkomen door afhankelijkheid van de overheid te vergroten. Het wordt tijd dat de overheid, met de gemeente Den Haag op kop, zich gaat inspannen voor een recht op ontwikkeling. Martijn Bordewijk is gemeenteraadslid voor D66 in Den Haag, Daniël Scheper is kandidaat-raadslid voor D66.
DEN HAAG
lig’ en vooral onderhoudsvriendelijk parkje zonder kraak of smaak en zonder eigen karakter. Net als de hele stad eenvormig en voorspelbaar. Gemakkelijk voor de veiligheid van de internationale werknemers, maar buitengewoon onaantrekkelijk voor de inwoners van Den Haag, waartoe ook deze expats behoren. Dit is sieraden van Den Haag (de oude bomen en het groen) naar de lommerd brengen en het kind met het badwater weggooien, en daar nog openlijk over juichen en jubelen ook! Enny Kleikamp-van Leeuwen
SAVE THE CHILDREN
Den Haag Centraal verwelkomt ingezonden brieven van maximaal 200 woorden. De redactie behoudt zich het recht voor deze te redigeren. Vermeld altijd uw adres (en liefst ook uw telefoonnummer), ook wanneer u e-mailt.
De stad van vrede en recht steunt dit jaar kinderen in Liberia
Ingezonden mededeling
DOE IETS DEN HAAG
OF
GEEF WAT
SAVE THE CHILDREN
De stad van vrede en recht steunt dit jaar kinderen in Liberia
Kijk wat jij kan doen op doeietsofgeefwat.nl doeietsofgeefwat
@doeietsgeefwat
9
economie<
Vrijdag 3 januari 2014 > Den Haag Centraal
De Chinareizen van wethouder Kool
‘De zee vinden ze allemaal geweldig’ In maart reist wethouder Henk Kool alweer voor de tiende keer in vier jaar naar China. Het zal zijn laatste reis zal zijn als missionaris van Den Haag als zakenstad. “Ik ben er echt vreselijk goed in”. Door Pieter de Leeuw
In zijn werkkamer in het stadhuis laat hij met een tevreden grijns zien dat je er letterlijk geen kast open kunt trekken of de Chinese cadeaus rollen naar buiten. Wat hij zelf zoal meeneemt, is meestal een geschenk dat in een zekere relatie tot Den Haag staat. “Haagse Hopjes, maar ik heb ook wel eens een pennenset voor ze meegenomen, al moet je dan nog goed opletten dat ze niet in China zijn gemaakt”. De wethouder is een grappenmaker en dat komt hem op zijn expedities door het verre China goed van pas. “Ze vinden me daar inderdaad wel een grappig mannetje”. Kool is zich terdege bewust van de rol die hij in het formele China te vervullen heeft. “Zonder een bestuurder met een bepaalde autoriteit kom je daar niet heel ver”. Kool wel. In een brief aan de Haagse gemeenteraad die wel eens wilde weten of al dat reizen iets opleverde, antwoordde hij dat 62 bedrijven uit China inmiddels een vestiging in Den Haag hebben geopend. Wel moest hij even wennen aan de speciale ontvangst die hem werd bereid. Het is de wethouder wel toevertrouwd daar met smaak over te vertellen.“Het begint altijd met zo’n fauteuil-sessie, dat is vaste prik, dan gaan de gastheer en ik in een reusachtige zaal in twee fauteuils zitten
Wethouder Henk Kool vertrekt in maart voor de tiende keer naar China.>Foto: Gemeente Den Haag
en dan begint hij te vertellen dat China een groots land is en dat hij een geweldige stad bestuurt en daarna vertel ik dat Nederland een geweldig land is en dat Den Haag een geweldige stad is en als we daarmee klaar zijn, wisselen we de cadeaus uit, maar dan begint het pas, want na zo’n fauteuil-sessie gaan we als een speer naar een restaurant. Daar krijg ik dan een glaasje Chinese jenever, echt een vingerhoedje, maar goed, het is wel 51% en de bedoeling is dat je het in één keer achterover slaat en het hele gezelschap wil dan met me proosten, zo’n 30 man, Jezus nog aan toe”. Na het diner ‘met ongeveer 28 gerechten’ verhuist het gezelschap naar de Karaokebar. “Dan gaan ze echt helemaal los”, aldus Kool. Dan wordt de staat van informaliteit be-
reikt die volgens Kool vereist is om in China zaken te kunnen doen. “Je moet bijna vrienden met ze worden”. Bezegeling Inmiddels is in de drie welvarende kustprovincies van China, volgens Kool ‘de focus nu echt op Den Haag gekomen’. Dat heeft er onder meer toe geleid dat de Chinese Economische Voorlichtingsdienst uit de provincie Guangdong een vestiging in het World Trade Center gaat openen. Kool noemt dat: “Een bezegeling van de uitstekende handelsrelatie met China”. Andere successen zijn de Haagse vestiging van de grootste touroperator in China, China International Travel Services, een kantoor van het staatspersbureau Xinhua, de
opening van een centrum voor traditionele Chinese geneeskunde en de komst van Huawei, de telecomreus, die overigens een paar honderd meter over de gemeentegrens is neergestreken, aan het Stationsplein in Voorburg. “Helemaal niet erg”, reageert Kool, “ik ben een uitgesproken regiodenker”.Waar komen al die Chinese ondernemingen op af, als het niet de innemende persoonlijkheid van de wethouder is. ‘The quality of life’, antwoordt Kool. “Waar we maar kunnen, maken wij als gemeente de bedrijven het leven makkelijker, sowieso hebben we hier al een hele grote gemeenschap expats en een netwerk van internationale scholen, maar we helpen ze met alles”. En de zee is niet onbelangrijk. “De zee vinden ze allemaal geweldig en als geboren Hagenaar denk ik er niet iedere dag aan, maar op de fiets is hier zo’n beetje alles bereikbaar”. Voor vier sectoren wil Den Haag zich laten zien als de ideale vestigingsplaats in Europa, ICT, telecom, olie en gas, de beveiliging en financiën. “In het begin”, vertelt Kool, “hebben ze vooral Amsterdam op het netvlies staan als ze met Nederland in aanraking komen, maar ik kan je vertellen dat dat nu veranderd is”. Over twee maanden gaat hij dus voor de laatste keer op reis. “Het zal wel iets langer duren, een dag of acht, negen”. In zijn kielzog reizen enige ambtenaren mee. “Om de zaken over te dragen”. Toch verwacht hij dat ongeacht de zienswijze van zijn opvolger, de relatie tussen Den Haag en China een definitief karakter heeft gekregen. “Het is een stroom die niet meer opdroogt”.
Het Chinese symbool voor de ooievaar.
Steeds meer Chinese bedrijven De groei van China in Den Haag is onmiskenbaar. Steeds meer bedrijven openen hun eerste vestiging op het Europese vasteland in Den Haag. De laatste vier jaar waren dat al meer dan 60 ondernemingen. En ieder jaar komen er meer toeristen uit China naar de stad. Dat is bepaald geen toeval. Op verschillende niveaus wordt er gewerkt aan de groei van ‘groeieconomie’ China in Den Haag. “Het is onvoorstelbaar, er wonen 1,3 miljard mensen”.
Twee keer zoveel Chinese toeristen De komst van een stagiair blijft soms niet zonder gevolgen. Marco Esser, directeur van Den Haag Marketing zegt het eerlijk. “Zonder Roy Fu hadden we waarschijnlijk niks in China gedaan”. De taak van Den Haag Marketing is het om zoveel mogelijk toeristen uit binnen- en buitenland te verleiden om naar de stad te komen. Dan ligt China niet voor de hand. Veel te ver weg, dus te duur en een groot cultuurverschil. “Maar”, vertelt Esser, “Roy kon deuren voor ons openen die voor anderen gesloten bleven”. Zijn inspanningen hebben zich inmiddels vertaald in harde cijfers. Esser: “Uit de cijfers van het CBS over het derde kwartaal van dit jaar blijkt dat er in de stad 4000 hotelovernachtingen zijn geboekt door Chinezen, dat is een verdubbeling als je kijkt naar hetzelfde kwartaal vorig jaar”. De stagiair is inmiddels een werknemer geworden en zorgt er vooral voor dat de Chinese touroperators Den Haag in hun programma’s op gaan nemen. Zelf praat hij liever niet met de pers. “Dat is typisch Chinese bescheidenheid”, zegt een woordvoerster. Esser vult aan:“Chinezen zijn zich veel meer bewust van de hiërarchie binnen een organisatie, dat maakt dat ze niet zo snel het woord nemen”. Madurodam is populair bij de toeristen uit China. Net als het Vredespaleis. Esser zegt het nog maar eens: “Wat jammer is dat we daar zo weinig kunnen”. De aanwezigheid van Chinatown maakt volgens hem niet al teveel verschil. “Al geeft het de mensen wel het gevoel dat ze hier welkom zijn”.
Een stagiair van de gemeente Den Haag wist meer Chinezen naar de stad te trekken. >Foto: DHC
Voor ondernemen is een lange adem nodig Uithoudingsvermogen is een vereiste als het gaat om een onderneming uit China te bewegen een kantoor in Den Haag te openen. “In Amerika zeggen ze, wat kost het en waar kan ik tekenen, maar in China gaat dat heel anders”. Daar weten ze alles van bij de Westholland Foreign Investment
Agency. Dat is de organisatie die zich bezighoudt met de vestiging van internationale ondernemingen in de Haagse regio. Zoals ZTE. ZTE is een bedrijf dat zich vooral richt op het bouwen van netwerken van mobiele telefoonaanbieders. Al in 1999 werd de Chinese onderneming door de toenmalig
wethouder Bas Verkerk met de neus op de aantrekkelijke Haagse feiten gedrukt, maar in 2005 ging uiteindelijk de deur open van de vestiging aan het Maanplein. Directeur van Westholland Marleen Zuijderhoudt: ”In de tussentijd hebben er heel veel bezoeken over en weer plaats gevonden”. De uit-
breiding naar Europa past in het Chinese economisch beleid dat gericht is op expansie. “Maar het blijft een kwestie van een lange adem”. Bij ZTE begonnen destijds een handvol medewerkers. Inmiddels zijn er circa 100 mensen in dienst waarvan een deel is gedetacheerd bij KPN.
10>interview Vilan
Afslankpillen
Den Haag Centraal > Vrijdag 3 januari 2014
Karateka Cath Zomer (35)
‘Vechtsport gaat over conditie en kracht’
Het is altijd fijn als je verwachtingen uitkomen, en wat dat betreft ben ik de eerste week van januari altijd een tevreden mens. Dit komt door de reclamefolders van de drogisterijen. Bomvol afslankpillen, precies wat ik verwachtte. Ze zijn duur, zelfs wanneer ze in de aanbieding zijn. En toch koop ik ze. Want ik weet wat ze doen. Vroeger was ik te dik. Daarna te dun. En weer dáárna wisselend van gewicht, dus dat heeft ervoor gezorgd dat ik helemaal niet meer weet hoe ik ben qua weegschaal. Die heb ik jaren geleden trouwens de deur uitgedaan, samen met de voorlaatste serieuze verloofde. Hij hield van koken en ik vind het nog altijd een mooi idee, dat hij nu zichzelf kwelt met die weegschaal. Dan laat je als vrouw toch iets achter in iemands leven. De afslankpillen verdeel ik in twee soorten. De eerste categorie maakt dermate ziek dat er aan eten niet gedacht kan worden. U moet dan denken aan alles dat ‘vochtafdrijvend’ belooft te zijn of sennapeulen dan wel groene thee of pepers bevat. Neem voor de zekerheid een dubbele dosis in, vraag ziekteverlof aan en trek een weekje uit voor instorten en herstel. Daarna bent u veranderd in een voorzichtige eter. Dat kan zomaar twee tot vijf kilo schelen. Heeft u een fragiele gezondheid of mankementjes aan de organen, skip dan alstublieft deze pillen, tenzij u ernaar verlangt om er slank bij te liggen tussen de zes plankjes. Komen we aan de tweede categorie. Dat zijn de opvullende middelen. Kleine pilletjes die in uw maag veranderen in tientonners waardoor erop de nieuwjaarsreceptie geen toastje meer bij kan. Ook deze pillen werken dus, maar het is wel een kostbare hobby. Straks zijn ze niet meer in de aanbieding en dan voelt u uw achterstallige honger weer. Ja, en wat dan? De gevorderde pilleneters – waartoe ik mijzelve reken – gaan mixen. Een beetje van dit, een handje van dat, soms een middagje misselijk op de bank, dan weer hyper als een Duracelkonijntje met verse batterijen. Het geval wil dat ik half januari een fotoshoot heb geboekt, en dan wil je toch, nou ja, u begrijpt me wel. Voordat u gaat preken over pondjes en mondjes, breng ik beleefd onder uw aandacht dat het in januari bij de drogist zeer druk is voor het schap met de afslankpillen. Misschien komen we elkaar daar wel tegen. Dan zal ik begrijpend knikken en iets mompelen over een gelukkig nieuw jaar. Vilan van de Loo
Het aftellen gaat elk jaar snel. In maart dit jaar vinden in Den Haag de Europese kampioenschappen kyokushin karate plaats. De hardste vorm van karate is dat. Nauwelijks bescherming en een ijzeren mentaliteit van dóórgaan, dwars door pijn en angst. Wie doet zoiets? Karateka Cath Zomer bijvoorbeeld, van Honbu Kamakura. Ze heeft in twee vechtsportdisciplines de zwarte band, en drie open EK-karatetitels in haar bezit.
Door Vilan van de Loo “Ik wil weten wat ik nog in huis heb”, zegt Cath. “En ik denk dat ik een goede kans op de titel maak. De vierde titel wordt het dan, maar of het genoeg is? Je kunt niet genoeg titels hebben. Het afgelopen jaar ben ik er even uit geweest. Daarom vraag ik me af of ik het vermogen nog heb om op dit niveau te vechten. Dat zal de tijd moeten uitwijzen”. Ze vertelt het op een rustige manier, net of ze een klein plannetje heeft dat er eigenlijk niet zo veel toe doet. Maar achter deze woorden gaat iets groters schuil. Welke jonge vrouw in ons land houdt van deze harde karatesport, en leeft ervoor, dag-in dag-uit? Ze vertelt er meer over tijdens een gesprek in een chique hotel lounge. Cath houdt van stijl. En van hard slaan, en van het leven dat ze kreeg dankzij de vechtsport. Maar eerst een huishoudelijke mededeling. Het zijn merkwaardige tijden voor de serieuze vechtsporters. Op televisie heeft het showbusinessnieuws aandacht voor kickboksers die verkeerde dingen doen. Dat is een akelige beeldvorming, waar je lastig van los komt. Voor het EK heeft de organiserende sportschool Kamakura enkele trouwe sponsors die wel beter weten, maar enkele meer zou welkom zijn. Cath zelf is blij met haar sponsors JuicePlus en restaurant Qip, maar ze weet dat de sportschool nog wel wat sponsoren kan gebruiken. Dus als er belangstelling is graag, peilt ze. Het dagelijks leven van een kara-
teka in training is intensief en verbluffend eenvoudig tegelijkertijd. Het verloopt in grote lijnen zoals het de vorige drie keer verliep, toen ze de EK-titel haalde. “Net als ieder ander mens sta ik ’s ochtends op. Dan maak ik een ontbijtje en daarna ga ik de deur uit. Hardlopen. Dan fitnessen en vervolgens ga ik naar de sportschool voor gevechtstraining. Vooral rondjes trappen en techniekoefeningen doen, soms ook sparren. Tegen de avond is het boodschappentijd, eten en rusten. ’s Avonds ben ik gewoon thuis. Mijn partner steunt me gelukkig enorm”. En de dag erna herhaalt dit zich weer, en de dag daarna ook, en daarna weer. “Mijn leven staat in het teken van de vechtsport”. Voor haar bestaat er niet iets als ‘vandaag geen zin’: ze wil winnen, dus ze traint. Zo simpel is het. Deze weken is het bikkelen om straks het EK te winnen, en
‘Als ik verlies, dan word ik sterker van mijn tegenstander, omdat die me op dat moment mijn zwakke plekken laat zien’
daarna – nee, dan breekt niet het grote genieten aan, dan traint ze alleen even minder hard. “Hoe lang ik al op die manier leef? Ik denk zo’n 28 jaar”. Cath Zomer is nu 35. Overlevingsdingetje “Mijn ouders deden me op judo toen ik zeven was. Dat ging best goed, ik won alles. Maar ik vond het niet leuk genoeg en de lerares was niet zo aardig. En: ze zeiden dat het moest. Met moeten heb ik niet zoveel op. Moeten is dwang. Tenzij ik het mezelf opleg, natuurlijk”. Cath vertrok van de judo en vond een andere sport. “Bij Mossel heb ik onder andere semi-contact karate gedaan. Hij was een goede leraar en ik had er een leuke tijd, maar... voor een vrouw sloeg ik vrij hard. Mijn tegenstandsters begonnen vaak te kermen en zeuren. Ik moest dan meedoen met een hogere gewichtsklasse en als er wedstrijdjes waren, werd ik bij de jongens ingedeeld. Dat beviel me steeds minder. Bij Seoul in de Kranestraat heb ik nog een tijdje hapkido gedaan, een Koreaanse vechtsport. Het was een beetje ... Je leert mooie technieken, het is een hele mooie sport maar ja, het ging voor mij niet hard genoeg. Wanneer je op een bepaald niveau zit en echt los wil gaan dan moet je toch bij Kamakura zijn. Er is geen andere sportschool waar ze zó hard full contact karate zó goed trainen. Dat is er gewoon niet”. Ze was negentien jaar toen ze besloot over te stappen. Toch een leeftijd waarop een doorsnee meisje aan andere zaken denkt dan aan de
>Foto: Piet Gispen
verschillen van semi-contact en full contact. Asperger “Je hebt bij een semi-contact sport geen low kicks. Het lijkt meer op tikkertje, een spel om je goed op conditie te houden. Voor kinderen is het leuk. Minder beangstigend en het vraagt ook minder van je lichaam. Full contact zoals het kyokushin is intenser. Een harde sport. Het maakt je sterk. Maar je moet wel even door een pijnbarrière heen. Dat is een fysiek overlevingsdingetje, denk ik”. Ze bedoelt: als je hele lichaam pijn doet van de training of van het gevecht, en alles in jou roept vol spanning om hulp, dan nog ga je de ring in of de mat op. Je geest is sterker. Die hóórt sterker te zijn. Dat moet. Nu heeft Cath een voordeel. Ze heeft Asperger en daarmee een bovengemiddeld concentratievermogen. Lachend: “Ik denk dat het een nadeel is dat de rest van de wereld het niet heeft”. Mensen met Asperger floreren bij structuur. “Voor mezelf is het nooit zo opgevallen dat ik Asperger had. Ik ben groot geworden in de wereld van het judo en het karate. Daar is structuur belangrijk. Het schept duidelijkheid. Ik denk dat het iedereen heel veel rust geeft op het moment dat je weet wat je deze dag gaat doen, is het niet? Het
11
interview<
Vrijdag 3 januari 2014 > Den Haag Centraal
‘Voor een vrouw sloeg ik vrij hard. Mijn tegenstandsters begonnen vaak te kermen en te zeuren’
is fijn als je een wekelijks schema hebt, dat je dingen inplant en dat ze zo gebeuren. Dat draag ik graag aan anderen over, ik geef ook seminars”. Budo Er is vechtsport met en zonder budo. Tussen die twee zit een groot verschil. Zonder komt het eigenlijk neer op vechten binnen een sportieve dimensie. Een vechtsport met budo is een manier van leven. Door het judo kwam Cath al vroeg in aanraking met budo. Ze legt uit hoe ze budo ziet: “Een budosport heeft een culturele achtergrond waardoor er ook van je verwacht wordt dat je in je dagelijkse leven je ontwikkelt. Je gaat bewuster met jezelf om en je wordt geacht je karakter te verbeteren. Niet in je eentje, maar met de anderen op de sportschool”. Als kind leerde ze het al: “De trainer spreek je aan met u en niet bij zijn voornaam. Je groet beleefd. Er bestaat een hiërarchie: de één heeft een hogere band dan de ander. Respect is een werkwoord; voor de training arriveer je op tijd en in schone kleren. Dat soort dingen is het. Het lijkt nog het meeste op de ouderwetse Hollandse beleefdheid, alleen combineert het hier met vechtsport. Wanneer je trainer zegt: ‘Ga door’, dan ga je door, zonder te antwoorden met ‘ja-maar’”. Bij sportschool Kamakura, waar ze
traint, zijn deze omgangsvormen de norm. In het oude gebouw aan de Gheijnstraat geldt het huisreglement, maar veel sterker aanwezig is het morele gezag van kancho Gerard Gordeau. Hij bepaalt wat er gebeurt, hoe en wanneer, zonder daarbij alles uit te leggen. Die duidelijkheid geeft Kamakura een eigen sfeer, waarin de meesten opbloeien. “Dat zie je vooral bij jongens die uit democratische gezinnen komen”, zegt Cath. “Die kregen al op hun vijfde jaar inspraak in het huishouden, dus met grenzen omgaan kunnen ze dan niet meer. Bij de kancho is het kiezen of delen. Je doet wat hij zegt, of je vertrekt. Veel van die jongens noemen hem hun tweede vader. Het is een ouderwetse vorm van vaderlijke autoriteit die ze dan toch gemist hebben. Pas later, als je zelf verder bent in je ontwikkeling en je iets weet van wat hij allemaal heeft bereikt in zijn leven, begrijp je waarom hij doet wat hij doet. Mij heeft hij in de loop der jaren heel ver op weg geholpen. Zonder hem
‘Ik ben niet bang voor mijn gezicht’
was ik niet geweest waar ik nu ben”. Cath vertelt verder: “Karate is een individuele sport maar de trainingen beoefen je samen. Dus je groeit samen en je helpt elkaar waar nodig. Zo kun je allemaal dezelfde weg gaan om het uiterste uit jezelf te halen. Want dat is waar het om gaat bij het kyokushin. Daarom volg je dus allemaal dezelfde regels. Je helpt elkaar verder in de sport en dat werpt zijn vruchten af in het dagelijks leven omdat je bewust en gedoseerd sociaal bent. Vooral bewust is belangrijk: het zet je met beide benen op de grond doordat je besef krijgt van je eigen capaciteiten, van de dingen die jijzelf hebt, waarvan je weet dat je ze of kunt geven of niet kunt geven. Daardoor weet je ook wat je voor een ander kunt betekenen en wat een ander van jou kan verwachten. De sport maakt je duidelijk wie en wat je bent. Dat is een manier van leven die niet iedereen op prijs stelt, hoor. Ik geloof ook best wel dat als je liever ziet wat de dag brengt, dat je daar heel veel moeite mee kunt hebben. Dat is eigenlijk wat budo met je doet. Het geeft je net zoveel diepgang als je aankunt”. Hoe mooi je karakter ook is geworden, toch komt vroeger of later een tegenstander die wil winnen. Voor Cath is dat dus bij de kampioenschappen in maart. Het zal iemand
zijn die ook getraind heeft op techniek en kracht. Die dus hard kan slaan. Ziet ze op tegen eventuele pijn? “Nee,” zegt ze. “Het gaat niet over pijn”. Zelfbeheersing “Vechtsport gaat over het totaal van conditie en kracht die je opgebouwd hebt door hard te trainen, en het inzicht dat je in jezelf hebt. Daar gaat het over. Het gaat over discipline en over je zelfbeheersing, en over de kracht die jij hebt weten te ontwikkelen in je eigen lichaam. Het heeft niets met pijn te maken. Je weet dat je die schop krijgt. Ik krijg ze ook. Ik heb ook vaak genoeg klappen gehad, hoor”. Haar gezicht ziet er gaaf uit. Ongeschonden door blessures. Vooralsnog, tenminste. Maar ze vreest niet voor dat soort blessures. De vraag ernaar irriteert haar zelfs. Eerst zegt ze: “Nee, ik ben niet bang voor mijn gezicht”. Dan met een grapje: “Ik hoop gewoon dat ik straks zo goed ben dat het niet gebeurt”. Ze lacht. En uiteindelijk weegt ze serieuzer het risico van een blessure oplopen: “Dat risico neem jij ook iedere dag als je over straat gaat. Dat risico neemt iedereen. Dat is het leven. Je hoeft maar een auto-ongeluk te krijgen en niet getraind te zijn; dan zijn de blessures die je daaraan kunt overhouden zijn vele malen
groter dan wanneer je wél getraind bent. Door te trainen maak je je lichaam dus sterker. En het gaat ten koste van niemand. Een wedstrijd evenmin. Als ik verlies, dan word ik sterker van mijn tegenstander, omdat die me op dat moment mijn zwakke plekken laat zien. Net zoals wanneer ik win van mijn tegenstander, dat mijn tegenstander iets leert van mij”. Daar komt het gesprek steeds op terug, die wisselwerking tussen budo, vechtsport en het dagelijks leven. Praten met Cath Zomer over haar vechtsport is iets anders dan uitvoerig wedstrijden analyseren. Het gaat over de sport en tegelijkertijd over het leven zelf. Wat werkelijk belangrijk is en hoe je het beste uit jezelf haalt. Evenzogoed komt elke dag haar wedstrijd dichterbij en daarmee dat ze in haar witte karatepak, met de zwarte band, naar de ring gaat, voor het uur van de waarheid. Dat uur komt op 16 maart in de Haagse Sporthal Hellas, tijdens de Open Europese Kyokushinkai Karate Kampioenschappen. Voor velen is dat een gewone zondagmiddag, waar verder niets gebeurt. Voor degenen die daar in de ring treden, gaat het om winnen of verliezen. Een titel, een inzicht, een grens vinden en daar overheen gaan, zo mogelijk. En dan weer. Nóg een keer. Waar houdt zoiets op? Bij de uiterste grens, en geen millimeter ervoor. Verder lezen: www.dojokamakura.com
Een begrip onder Indische Nederlanders
Inget Mati Ad Patres
Inget Mati heeft zich sinds jaar en dag ten doel gesteld om de sfeer, warmte en cultuur die de mensen uit ‘ons Indië ’ hebben meegebracht, bij een uitvaart uit te dragen. Hierbij staan de persoonlijke wensen van de overledene centraal.
Herkenbare en passende uitvaarten
Ad Patres en Inget Mati werken vanuit het statige herenhuis aan de Frederik Hendriklaan te Den Haag en verzorgen op maat gesneden uitvaarten. Bij een overlijden wil Inget Mati een sfeer en een omgeving bieden die herkenbaar is en past bij de achtergrond van de familie. Ooit heeft Inget Mati het initiatief genomen om na een uitvaartplechtigheid bloemen neer te leggen aan de voet van het Indisch Monument. Nog altijd wordt dit kosteloos gedaan voor cliënten van Inget Mati.
Leg uw wensen vast
Heeft u speciale wensen? Dan kunt u die bij ons vastleggen in een wensencodicil zodat er te gelegener tijd rekening mee kan worden gehouden.
Voor meer informatie over de verzorging van een uitvaart in geheel Indische stijl, kunt u contact met ons opnemen via onderstaand telefoonnummer. U kunt ook mailen naar:
[email protected] of vul de coupon in.
Voorletters: Achternaam: Adres: Postcode:
Ik wil graag vrijblijvend:
Woonplaats:
○ Gebeld worden voor informatie
Telefoon:
○ Informatie toegestuurd krijgen
E-mail:
○ Een wensencodicil aanvragen ○ Een afspraak maken
Stuur deze coupon in een gesloten envelop zonder postzegel naar: Ad Patres uitvaartondernemingen & Inget Mati, Antwoordnummer 891, 2501 WK Den Haag
Voor informatie of overlijdensmeldingen, bel (070) 355 64 27 www.ingetmati.nl
M/V
Meer informatie
13
boeken<
Vrijdag 3 januari 2014 > Den Haag Centraal
Marcel Verreck schrijft nieuwe thriller
‘Aan lager wal’, spannende wintervertelling Door Thijs Kramer
De Haagse Deventer-kenner Marcel Verreck schreef vorig jaar de thriller Moordopera, het vijfde deel van de reeks De zeven Deventer moordzaken. De eerste vier werden geschreven door Almar Otten. In Moordopera speelde de voorbereiding van een straatopera een rol. Een stuk dat vervolgens daadwerkelijk werd opgevoerd. Nu is, wederom van de hand van Verreck, deel zes verschenen: ‘Aan lager wal’. De in Moordopera geïntroduceerde inspecteur Martin Taal wordt geconfronteerd met nieuwe Deventer gruwelen. Uit Moordopera weten we dat deze rashagenees vanwege zijn huwelijk met een ‘Sallandse schone’ in de provincie is beland. Aanvankelijk waren er nog de nodige integratieproblemen, maar inmiddels heeft Taal zijn draai in Deventer wel gevonden. Dat neemt niet weg dat Den Haag nog diep in zijn DNA zit. Dat uit zich onder meer in totale immuniteit voor andermans kapsones, een grote bek gecombineerd met een klein hartje en het te pas en te onpas ‘verbatim’-citeren van Koot en Bie. Op basis van deze twee boeken krijgen we al aardig een indruk van de misdaadauteur Verreck, die daarnaast ook cabaretier, radio-, tv- en theatermaker en columnist is voor onder meer Den Haag Centraal. Wat zijn de constanten in zijn twee boeken? Op de eerste plaats natuurlijk de stad Deventer, die in de gehele reeks het decor vormt. Deze serie is nu eenmaal een Deventer project. Wie de binnenstad kent, zal veel in het boek herkennen. Verreck is er goed thuis en geeft blijk van een grote affiniteit met de lokale horeca. Verder maakt hij graag gebruik van de hang van de Deventernaren naar potsierlijke feestjes en uitbundige verkleedpartijen. Moordopera speelde zich af tijdens de jaarlijkse bad-
van Woerkom hiermee verband? Hoe meer Martin Taal zich in de zaak verdiept, hoe ingewikkelder het wordt. De plaatselijke barones speelt een rol en ook haar zoon die bankier is en wellicht een rol speelt in de financiering van de cultuurtempel. En die zoon heeft weer een Russische vriendin die in verband lijkt te staan met de Russische maffia. Maar ook de plaatselijke slager, galeriehouder en banketbakker spelen een rol. Dat wil zeggen, ook zij verdwijnen. Veel blijkt zich letterlijk ondergronds af te spelen. Nagenoeg alle panden in de historische Deventer binnenstad blijken namelijk onderkelderd te zijn en met elkaar in verbinding te staan. Het wordt duidelijk dat daar, in de eeuwenoude gewelven, het antwoord ligt op alle vragen. Maar als Martin Taal zover is, verdwijnt hij zelf.
kuiprace op de IJssel (ik heb het gegoogeld en die wedstrijd bestaat echt). Dit keer speelt het boek tijdens het Dickens Festijn dat iedere winter in Deventer wordt gevierd en dat is uitgegroeid tot een jaarlijks spektakel. Ten slotte, Verreck houdt ervan zijn boeken behoorlijk te bevolken. Hij richt zijn vizier op een flink aantal personages en in korte, snel verspringende hoofdstukken vertelt hij via hen zijn verhaal. Daarbij zet hij veel snedige dialogen in. Het levert een boek op waarin de gebeurtenissen zo snel op elkaar volgen dat de lezer de kans niet krijgt zich te vervelen. Cultuurpaleis ‘Aan lager wal’ speelt dus tijdens het jaarlijkse Dickens Festijn. Het Deventer Bergkwartier is omgetoverd tot een negentiende-eeuwse stad. Honderden acteurs en figuranten beelden Dickensiaanse taferelen uit. Straatventers, schoorsteenvegers, doodgravers, hoeren en hun -lopers, bevolken de straten. De pittige ambitieuze wethouder Jet van Woerkom zal het festijn openen, maar komt niet opdagen. Aanvankelijk lijkt dat geen probleem, maar naarmate de tijd verstrijkt, blijkt er meer aan de hand te zijn. Aan inspecteur Martin Taal de taak om uit te vinden wat. En dat is nogal wat. Onder de oppervlakte van de montere IJsselstad schuilen naast grote ambities ook diepe frustraties. De middenstand heeft het door de economische crisis zwaar. De gemeente moet bezuinigen en voor veel mensen ligt de armoede op de loer; ziedaar de link naar het Dickensiaanse thema. Maar de wethouder is vooral bezig met haar grootse plan om Deventer te verrijken met een heus cultuurpaleis (Waarom komt me dit toch zo bekend voor?). De belangen die spelen zijn groot, de gunfactor bij de betrokkenen nihil. Houdt de plotselinge verdwijning van wethouder Jet
Marcel Verreck heeft weer een geslaagd boek afgeleverd. Er zal in deze serie nog een deel verschijnen. De vraag is natuurlijk, wat dan? Ik pleit ervoor dat hij na het volgende boek, Martin Taal laat terugkeren naar Den Haag. Het is toch wel duidelijk dat hij in zijn hart altijd een Hagenees zal blijven. Er zal toch wel een plekje voor hem zijn bij de Haagse politie? Levert de grote, internationaal georiënteerde stad Den Haag niet veel meer aanleiding tot moord en doodslag dan dat provinciale Deventer? Ook wij hebben onze verkleedfeestjes als Prinsjesdag en badkuipenraces als The Hague regatta waar wat mij betreft best doden mogen vallen. Een probleem is natuurlijk Tanja, de Overijsselse echtgenote van Martin Taal. Maar bij de toestroom van al die andere Oost-Europese vrouwen van de laatste jaren kan deze er ook nog wel bij. De zaak speelt zich af tegen de achtergrond van het Dickens Festijn in de Deventer binnenstad. > Foto: Gerard Dubois
Marcel Verreck, Aan lager wal. 301 bladzijden. Prijs: € 19,95 Uitgeverij Artnik. ISBN 9789490548230.
Ton Rozeman schrijft intrigerende korte verhalen Door Thijs Kramer
Eerder dit jaar schreef ik nogal positief over ‘Slaapwandelen bij daglicht’, de jongste bundel van Anneloes Timmerije. Haar sfeervolle verhalen zijn stilistisch nagenoeg perfect. Een genot om te lezen, deze Haagse schrijfster verdient een groter publiek dan ze nu heeft. Vorige maand kreeg ik het tweede boek van Justine le Clercq toegestuurd, ook een verhalenbundel. Ik schreef er laatst een welgemeend lovend stuk over. Ook Le Clercq heeft nog maar een klein publiek bereikt, maar ik heb het vermoeden dat dat niet zo blijft. Amper twee boeken later heb ik alweer een bundel steengoede verhalen in handen. ‘Wat ik van liefde weet’, van de Haagse auteur Ton Rozeman. Tot mijn schande moet ik erkennen dat ik niet eerder werk van Rozeman heb gelezen, terwijl hij toch al het een en ander op zijn naam heeft staan. Zijn bundel ‘Misschien maar beter’ stond enkele jaren geleden op de longlist van zowel de AKO- als de Libris Literatuurprijs. Rozeman is de enige van de drie die uitsluitend korte verhalen schrijft. Ik geloof dat dat uit overtuiging is. Hij is hoofdredacteur van de website KorteVerhalen.nl. Zijn verhalen zijn echt kort, telkens maar een paar bladzijden lang. Ze gaan allemaal over relaties. Over wat liefde is, valt natuurlijk geen zinnig woord te zeggen
pijnlijk en intiem, ragfijn en trefzeker. Lezen!
door een schrijver, maar Rozeman geeft haarfijne inkijkjes. Zonder uitzondering is er steeds iets goed mis.
Vader Ik ga het over maar één van de veertien hebben, het titelverhaal ‘Wat ik van liefde weet’. Amper vijf bladzijden lang. De situatie is doodeenvoudig en alledaags. Een man, zijn vrouw Mariette en haar puberzoon Robbie. De zoon doet aan drugs en steelt. Vanuit hun flat slaan de man en vrouw gade hoe hij in een speeltuintje met zijn verkeerde vrienden zit te blowen. De vrouw loopt naar buiten, gaat erop af. De man kijkt toe. “En terwijl ik sta te wachten, moet ik denken aan mijn vader. Hij was mijn echte vader, ik bedoel: anders dan ik voor Robbie ben. Mijn vader is dood nu. Een paar weken voor zijn onverwachte dood heeft hij toegegeven dat hij liever geen kinderen had gehad – mij niet, mijn broer niet. Ik had van jongs af aan gevoeld dat hij me niet wilde, en het was een opluchting dat hij het zei over ons allebei, dat het dus niet iets persoonlijks was, niet iets tussen hem en mij alleen. Daar is Mariette, zonder jas, ondanks de kou, blijkbaar gaat ze ervan uit dat ze zo terug zal zijn. Ik kijk niet waar ze heen loopt, ik volg alleen haar: een vrouw in het zwart die zich over een besneeuwd veld voortbeweegt,
Ton Rozeman. > Foto: Quintalle Nix
ogenschijnlijk niet gehaast”. Ik weet niet zeker of dit uit zijn context gehaalde fragment de zeggingskracht heeft die het daarbinnen wel heeft, maar door deze korte herinnering aan de vader van de verteller geeft Rozeman opeens een enorme intensivering aan het tafereel. Een bladzijde later komt er nog een flard. Ogenschijnlijk staat het los van wat er op dat moment gebeurt, maar dat is niet zo. Dat de man vanaf vierhoog staat toe te kijken hoe zijn vrouw haar zoon benadert, heeft
alles te maken met zijn eigen vader. Rozeman geeft een paar flarden en vertrouwt erop dat de verbeelding van de lezer de rest doet. Dat doet hij ook door op een paar plaatsten de werkkleding van Mariette te benoemen. Wat doet het er nou toe hoe dat tenue eruit ziet, zou je denken, maar het is een middel om de verbeelding van de lezer een por te geven. Rozeman laat zien dat hij het genre van het korte verhaal tot in de puntjes beheerst. In deze bundel zit niet één verhaal dat tegenvalt. Ze zijn
Festivalletje Op de valreep van 2013 wil ik nog even het volgende kwijt. Er zijn nu in korte tijd uitstekende verhalenbundels van drie Haagse schrijvers verschenen: Anneloes Timmerije, Justine le Clercq en nu dus Ton Rozeman. Tel daarbij op de andere schrijvers die we hier hebben en die het genre beoefenen: Kees ’t Hart, Nicolette Smabers, Mohana van den Kroonenberg, Eef Lanoye. Yvonne Keuls niet te vergeten en dan sla ik vast nog een paar over. We zouden er een bescheiden festivalletje mee kunnen vullen. Neerlandicus Marcel Verreck praat de boel aan elkaar, Christiaan Weijts leest een column voor. Boekhandel Paagman richt een kraampje in waar de schrijvers signeren en hun boeken verkopen. Ons eigen Haagse literaire tijdschrift Extaze maakt een gelegenheidsnummer om alles nog eens na te lezen. Het kan in literair theater Branoul bijvoorbeeld of in Studio B op de eerste verdieping van de Centrale Bibliotheek aan het Spui of in Het Paradijs van de Koninklijke Schouwburg. En met z’n allen bier drinken achteraf kan eigenlijk overal wel. Ton Rozeman, Wat ik van liefde weet. Uitgeverij Nieuw Amsterdam, ISBN 9789046811191. Prijs: € 12,95
14>cultuur
Den Haag Centraal > Vrijdag 3 januari 2014
Vlotte productie van Così fan tutte
Lotte de Beer wil opera verjongen
is Così fan tutte een soort zondeval. Adam en Eva worden uit het paradijs verdreven. Het is een heel cynisch stuk. Na alle intriges geeft de opera de hoofdpersonages ongeveer één minuut om alles goed te maken. Daarin gelooft natuurlijk niemand”. Dat Mozarts muziek een diepte bezit die de tekst van Lorenzo da Ponte ontbeert stoort haar niet. “Zo is opera. Dat we nog steeds van Così fan tutte houden komt door de muziek, niet door het libretto. Het gelijktijdig bestaan van die twee werelden, de komedie van Lorenzo da Ponte en de tragedie van Mozart, maakt het juist zo spannend”. Juist omdat zij de reputatie heeft nogal vrij om te springen met diverse opera’s wil zij benadrukken dat Mozarts muziek hier volkomen in tact blijft.
De Dutch National Opera Academy en het Residentie Orkest werken aan een bijzondere productie van ‘Così fan tutte’. Mozarts geliefde opera wordt geregisseerd door Lotte de Beer, die ook buiten ons land de aandacht trekt door de vlotte vitaliteit van haar aanpak. Haar enscenering van ‘Così fan tutte’ belooft speels en cynisch te worden. Door Aad van der Ven
Opera moet anders. Willen we tenminste er voor zorgen dat daarvoor over enige tijd nog belangstelling is. Dat is althans de overtuiging van Lotte de Beer. Om zich heen ziet zij weinig jonge mensen die haar passie delen. Opera is behalve een hartstocht haar dagelijks werk. De manier waarop zij regisseert, men gebruikt het woord ‘drempelverlagend’, slaat aan. Waar dat mogelijk is, zoekt zij aansluiting bij de jongerencultuur. Veel succes had in 2011 haar jeugdvoorstelling ‘Ringetje’, waarin Wagners vier avonden in beslag nemende ‘Ring des Nibelungen’ tot anderhalf uur was teruggebracht. “Er hebben nog nooit zoveel fietsen voor het Amsterdamse muziektheater gestaan”, zegt Lotte de Beer trots. Maar ook wanneer de meesterwerken in tact blijven blijkt dat zij het publiek op een aangename manier weet te prikkelen. Dat demonstreerde zij bijvoorbeeld in ‘Manon’ (Massenet) bij Opera Zuid en in ‘La Bohème’ (Wenen). Ook haar enscenering van ‘Waiting for Miss Monroe’ van Robin de Raaff (Holland Festival 2012) trok de aandacht. Laatste hand Momenteel legt zij met een aantal zangers van de Dutch National Opera Academy de laatste hand aan ‘Così fan tutte’. Ooit was dit werk vanwege het onwaarschijnlijke libretto het stiefkind onder de late opera’s van Mozart. Maar tegenwoordig wordt het even vaak opgevoerd als diens ‘Don Giovanni’ en ‘Le nozze di Figaro’. In de lente van 2013 regisseerde zij hetzelfde werk in de Duitse stad Braunschweig, waar haar luchtige maar scherpe aanpak door bijna iedereen werd geprezen. “Hoewel ik mijn best had gedaan er juist geen typisch Duits regietheater van te maken”, zegt zij nu. Een verrassende opmerking uit de mond van iemand die assistente is geweest van de Duitse
Lotte de Beer weet met haar operabewerkingen het publiek te prikkelen. >Foto: Jochem Jurgens
regisseur Peter Konwitschny. Even was er sprake van dat de enscenering van Braunschweig in haar geheel naar de Kees van Baarenzaal in Den Haag zou worden overgebracht. Maar dat bleek om praktische redenen onuitvoerbaar te zijn. De decors waren afgestemd op de grotere afmetingen van het toneel in de Duitse stad. Andere decors dus. “Maar ook los daarvan”, zegt Lotte de Beer, “met nieuwe solisten, zoals hier in Den Haag, blijft niets helemaal hetzelfde. Dat moet ook. Ik houd er van dat anderen spontaan met ideeën komen”.
Wel komen de kostuums over uit Braunschweig. Daarmee ligt meteen het scenische concept vast. Want alle personages in deze opera, waarin het om bedrog en vermomming gaat, verbergen zich hier in een clownspak. Uitgangspunt is, aldus Lotte de Beer, wat we tijdens de korte ouverture op het toneel zien gebeuren. Een ongelukkige, mislukte clown wil met behulp van een touw een einde aan zijn leven maken. Zelfs daarin slaagt hij niet. Hij trekt zijn clownspak uit en ontpopt zich als Don Alfonso, die, gefrustreerd als hij
is, een complot beraamt om twee van zijn vrienden een lesje te leren. Door zich te vermommen kunnen die twee straffeloos elkaars vriendin het hof maken. Wanneer het bedrog uitkomt, is de cynische Don Alfonso tevreden omdat hij zijn vrienden hun illusies heeft ontnomen door de trouweloosheid van ‘de vrouw’ aan te tonen.
(drums). Inmiddels moeder met kind en logerend bij haar ouders (vader Karel ‘Mini’de Rooij vindt u elders in deze krant). Het gaat haar erg goed in Oostenrijk, vertelt ze. En ze is verbaasd dat haar leven als moeder en muzikante dan wel hectischer is geworden, maar ze desondanks als componiste van eigen songs creatiever is dan ooit. “Vroeger wilde ik wel, maar ’t lukte nooit. En ik dacht toen: er is al zoveel
moois, moet ik daar nog iets aan toevoegen”. Tegenwoordig vertrouwt ze meer op de muziek die ze zelf meedraagt en ze krijgt er de handen voor op elkaar. De helft van wat ze in concert brengt, is eigen werk, de muziek van haar cd ‘Little circusgirl’ uit 2009 wordt door de Oostenrijkse arrangeur Markus Geiselhart voor zijn big band uitgeschreven en ze treedt op met het orkest ‘Velvet Elevator’. Onder meer in het Weense muziektheater ‘Porgy & Bess’. “We wijden ons helemaal aan de filmcomponisten van de jaren zeventig”, vertelt ze. “Henri Mancini, Ennio Morricone, Lalo Schifrin. Onze cd ‘At the movies’ staat nummer één in de Oostenrijkse charts” (verkrijgbaar via www.crackshop.at). Drie dagen per week geeft ze nu les in Klagenfurt. “Ik heb daar maar twee
Oostenrijkse studenten, de rest is Sloveens en Kroatisch. Mijn directeur vindt dat ik meer Oostenrijkers moet aannemen, maar die jodelen mij teveel”, lacht ze, “dat kan ik in een Nederlandse krant wel zeggen, dáár beter niet”.Voor haar concert in de Regentenkamer brengt ze die eigen stukken, en werk van Wayne Shorter (‘Infant eyes’, ‘Beauty and the beast’) en van Abbey Lincoln om haar mooie teksten, plus een aantal standards. “Die zal ik blijven zingen, want ze zijn vaak zo sterk”, verontschuldigt ze zich bijna. De zangeressen die haar beïnvloedden, vormen een veelkleurig palet. Carmen McRae om haar ‘timing’, Betty Carter om de vrijheid in haar muziek, Billy Holiday om haar tekstbehandeling. “Maar aan de muur bij mij mogen wel twee portretten
Paradijs Lotte de Beer ziet hier de wereld van de clowns – zich vermommen is hun beroep – als een metafoor. “Eigenlijk
Diverse operatheaters zullen Lotte de Beer binnen afzienbare tijd verwelkomen. Vooral in het Duitse taalgebied bestaat belangstelling voor haar aanpak. Zo bestaan er plannen voor een aan Claude Vivier gewijde productie in München (Biennale), voor ‘De parelvissers’ (Bizet) met Diana Damrau in een van de hoofdrollen in Wenen (Theater an der Wien) en voor ‘Russalka’ (Dvorak) in Essen. Er staat bovendien een grote Wagner (‘Tristan und Isolde’ in Regensburg) in haar agenda. Sommige producties komen tot stand via het Nieuw Nederlands Operafront, een door haar opgericht theatercollectief waarbij ook het ontwerpers-duo Clement & Sanou betrokken is. Maar momenteel vraagt de bittere komedie van Mozart en Da Ponte al haar aandacht. De opera wordt viermaal in de Kees van Baarenzaal van het Koninklijk Conservatorium opgevoerd. Bovendien staan fragmenten van de productie op het programma van het nieuwjaarsconcert van het Residentie Orkest dat ook dan wordt gedirigeerd door Antony Hermus, ook een jonge Nederlander die in het Duitse operabedrijf furore maakt.
‘Così fan tutte’ van Mozart door Dutch National Opera Academy en Residentie Orkest met solisten. Muzikale leiding: Antony Hermus. Regie: Lotte de Beer. Decors, kostuums en Licht: Clement & Sandou. Donderdag 16/01, vrijdag 17/01, zaterdag 18/01, 19.30 uur / zondag 19/01, 14.30 uur, Koninklijk Conservatorium (Kees van Baarenzaal). Uitvoering van fragmenten: 10/01, 20.15 uur, Dr Anton Philipszaal.
jazz
Caroline de Rooij in Regentenkamer Ze is weer even terug in Nederland, zangeres Caroline de Rooij, nu al 14 jaar woon- en werkzaam in Oostenrijk waar ze zang doceert aan het conservatorium van Klagenfurt, workshops én concerten geeft. In het najaar speelde ze nog in een bomvol Muzee in Scheveningen, nu staat ze (5 januari 16.00 uur) in de Regentenkamer met begeleiders Noah Nicoll (bas), Michiel Münninghoff (piano) en René Winter
van Anita O’Day, voor mij de allergrootste”. Helaas weet geen van haar eigen leerlingen nog wie dat is. “Ongelooflijk, ze kennen niemand meer”, zucht ze. “Als het over zangers gaat is het altijd Michael Bublé. Ik moet dan voorzichtig terugwerken naar Kurt Elling, Mark Murphy en Eddie Jefferson. Om te laten horen waar het vandaan komt. Want als je de basis niet hebt, heb je alleen een leeg omhulsel in handen”. Verder deze week in Den Haag: rennen voor een concert in Savanna (2 januari) van trompettist Niels Tausk die pianist Juraj Stanik en drummer Eric Vaughn verwelkomt. Rustig wandelen voor diezelfde Vaughn die op 4 januari ook te gast is in bodega Est Est Est. Bert Jansma
15
cultuur<
Vrijdag 3 januari 2014> Den Haag Centraal
Jubileumstuk bij het Nationale Toneel
Anne Wil Blankers houdt ‘Madame Rosa’ overeind Door Bert Jansma
Het is hoofdzakelijk dankzij Anne Wil Blankers dat ‘Madame Rosa’ – naar het boek ‘La vie devant soi’ van Romain Gary – warmte uitstraalt, intrigeert en bij vlagen kan ontroeren. Ze bewijst in haar vijftigjarige toneeljubileum bij Het Nationale Toneel nog eens dat ze een actrice is die alle soorten rollen aankan en vooral: die haar rollen zo gevoelsmatig kan ontleden en fysiek kan maken dat je haar personages accepteert als compleet levende figuren. Moeilijk genoeg in dit geval. Want de toneelbewerking die Xavier Jaillard maakte van het boek (dat eerder verfilmd werd met Simone Signoret in de hoofdrol) zit dramaturgisch nogal onhandig in elkaar. Bovendien is Jaillard’s keuze uit het rijke materiaal van Gary’s roman en de ‘indikking’ ervan vaak aan de sentimentele kant, met prachtige en heldere observaties merkwaardig dicht naast de cliché’s. Er is steeds de dreiging van een ouderwetse ‘tranentrekker’ en het is daar waar Anne Wil Blankers’ grote talent de voorstelling redt: zij weet precies de dunne draad te vinden die alles overeind houdt en weet plakkerig sentiment te vermijden. Met een onnadrukkelijke motoriek als oude vrouw, strompelend tussen haar meubilair, getekend door het leven, geestelijk moe, maar nog net bij de
tijd genoeg om haar taak vol te houden. Die taak is de opvoeding en een thuis bieden aan de Marokkaanse jongen Momo. Zij is joods, eenAuschwitzoverleefster die in Noord-Afrika en Parijs 35 jaar ‘in het leven’ heeft gezeten. ‘Nummertjes gemaakt’, zegt Momo. Ze is na dat leven een pension begonnen voor ongewenste kinderen van prostituees, maar nadat de pil arriveerde en die kinderen er niet meer kwamen, werd haar pension leger. Pooier Alleen Momo (Mohamed) is er nog, ooit gebracht door zijn vader, een pooier die de benen nam. Ze heeft beloofd Momo als mohammedaan te zullen opvoeden. Gary’s gegeven gaat over de manier waarop zij met elkaar omgaan, een kleine, dicht-bij-de-grondse samenleving waarin waardigheid, begrip en liefde het als vanzelfsprekend opnemen tegen de wereld eromheen. Zonder enige hoogdravendheid de wapens van die twee op elkaar aangewezen eenlingen in hun gammele wereldje. Jong eerst afhankelijk van oud, de snel verouderende , zieke vrouw daarna steeds afhankelijker van de jongen. “Je brengt me sores, maar ook de boodschappen”, zegt zij. En: dat hij ‘zijn gat’ niet aan mannen moet verkopen. Er worden simpele, mooie dingen gezegd over godsdienst en leven, terwijl de dood-
doeners even later óók klinken. Regisseur Theu Boermans heeft ervoor gekozen het puur realistisch neer te zetten. In een decor van twee bovenkamertjes, overvol met meubeltjes uit een ver verleden. Met scènemuziek die vooral uit Klezmer en Asjkenazische muziek bestaat. Het lijkt een kijkdoos van iets dat niet meer bestaat, een sprookje uit een voorbije wereld. Het stuk dwingt tot een zeker realisme, de volheid van dit decor (Bernard Hammer) geeft wel zeer weinig ruimte en adem aan de voorstelling en benadrukt dat ‘ouderwetse’. De jonge, onervaren Aziz Akazim als Momo, had bij de première nogal wat spanning op de stem (om jonger te lijken moet hij hoger praten dan zijn normale geluid), doet bewonderenswaardige dingen, maar het zware, Marokkaanse accent dat Boermans hem laat gebruiken wordt onnodig hinderlijk. En wanneer diens vader, als een kwaaie, orthodoxe driftkikker-met-baardje, komt opdagen is dat bijna een parodie en heeft Momo’s uiteindelijke weigering om mee te gaan (Madame Rosa doet alsof ze hem als jood heeft opgevoed) zijn werking niet meer. Stefan de Walle speelt heel exact zijn bijrol als een wat sullige, lieve huisdokter Katz die voor de nodige recepten zorgt. Na afloop van de première hoorde je onmiddellijk de vraag of dit nu wel
Anne Wil Blankers in de rol van Madame Rosa.>Foto: Kurt van der Elst
echt een jubileumstuk voor Anne Wil Blankers was. Wanneer een jubileumstuk een toneelspeelster een heldinnenrol en een gemakkelijk succes
moet brengen, nee. Maar je kan ook bewondering hebben voor een actrice die, na vijftig jaar theater, nog zo’n lastige rol-zonder-‘glamour’ aandurft.
Huub Stapel als advocaat in ‘God van de Slachting’ Door Eric Korsten
Hij was de belichaming van grootheden als Willem van Oranje, Napoleon, Willem I, maar ook een liftmonteur en Johnnie Flodder. Als film- en tv-acteur kent iedereen hem. Nog een willekeurige greep: Amsterdamned, Het meisje met het rode haar, De Partizanen. Maar sinds 2003 is Huub Stapel seizoen na seizoen ook met een toneelstuk de schouwburgvloeren opgegaan: Napoleon op Sint-Helena, ‘Eten met vrienden’, waarvoor hij werd genomineerd voor de Louis d’Or , ‘Mannen komen van Mars, Vrouwen van Venus’, ‘Art’ en ‘De kus’. En dan nu in het moraliteitsstuk ‘God van de Slachting’. “Theater is direct, daar worden de jongens van de mannen gescheiden. Voor film of tv kan je alles tien keer overdoen als het moet, op de vloer moet het in een keer goed zijn”. In New York treffen twee beschaafde, getrouwde stellen elkaar, nadat hun zoons ruzie met elkaar hebben gemaakt in een park. De zoon van Linda en Berry is er twee voortanden voor een deel bij kwijtgeraakt. Ze nodigen Annet en Eelco, de ouders van de boosdoener, uit om de zaak en denken de zaak uit te praten. Maar het bezoek eindigt in een potje verbaal sumowor-
Ingezonden mededeling
Scène uit de voorstelling. >Foto: Leo van Velzen
stelen waarin zonder aan- of omzien heel wat overhoop wordt gehaald. Het stuk is wijd en zijd bekroond en
wordt wereldwijd gespeeld in toonaangevende theaters en steeds met sterrencasts. Yasmine Reza (1960),
winnares van de Molièreprijs, de hoogste theateronderscheiding in Frankrijk, schreef met ‘Le Dieu du carnage’ een voltreffer: een Tony Award viel haar er in Broadway voor ten deel. Het stuk werd in 2011 door regisseur Roman Polanski met onder meer Kate Winslet en Jodie Foster gloedvol verfilmd. Ook in Nederland is het stuk al eens gespeeld. “Door toneelgroep Suburbia, en in België door NTGent”, weet Stapel. De Franse toneelschrijfster en, in een grijs verleden, actrice Yasmine Reza gaf haar stuk vol zinderende dialogen uit 2006 in de VS als ondertitel ‘A funny tragedy’. God van de Slachting is inderdaad een tragedie, maar dan op microniveau, en ‘funny’ is het zeer zeker. In de verte lijken er overeenkomsten met het legendarische ‘Who’s afraif of Virginia Woolf?’ te zijn. “Dat ben ik niet met je eens”, zegt Stapel, die eerder ook in Reza’s Art speelde. “Dat stuk werpt existentiële vragen op, terwijl Reza’s stuk eerder een situatieschets is, uit het leven gegrepen. Van de klassieke opbouw maakt dit stuk gehakt”, analyseert hij vervolgens. Ivanhoe “Ivanhoe natuurlijk!”, roept Stapel
meteen uit op mijn meerkeuzevraag wie zijn favoriete personage is: John Wayne, dan wel de dappere Saks en koene ridder, een literaire creatie van Sir Walter Scott. “Ben ik mee opgegroeid. De tv-serie met Roger Moore staat me nog altijd bij. Onvergetelijk”. Ivanhoe en John Wayne komen in ‘God van de Slachting’ ter sprake, als zijnde een rolmodel voor jongens en mannen. En laat Ivanhoe ook de favoriete held zijn van advocaat Eelco, de rol die Huub Stapel in deze nieuwe toneelversie van het stuk speelt, in een sterrencast met Anneke Blok, Johanna ter Steege en Paul R. Kooij. Over de rol van Eelco –Alan Cowan in de filmversie: “Het is leuk om deze man zo vuig als het kan te spelen, om hem zo vreselijk mogelijk te laten uitkomen”. Met ‘God van de Slachting’ toert Stapel uitgebreid door Nederland. “Maar een tournee van 85 speelplaatsen, dat valt best mee hoor. ‘Mannen komen van Mars, Vrouwen van Venus’ heb ik liefst 482 keer gespeeld”. ‘God van de Slachting’ door Senf Theaterproducties is op vrijdag 10 en zaterdag 11 januari 2014 te zien in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie: www.godvandeslachting. nl en www.ks.nl. Telefonisch reserveren: 0900-3456789.
16>sport
Den Haag Centraal > Vrijdag 3 januari 2014
Michel van Egmond en het genot van getover op papier
‘Dat komt niet aanwaaien, dat is inzet’ Hij is eindredacteur van kijkcijferkanon VI TV, zijn kroniek Balverliefd is de bestgelezen rubriek in Voetbal International en met ‘Gijp!’ schreef hij de eerste sportbestseller van Nederland. Er gingen 300.000 exemplaren van over de toonbank en hij won de NS Publieksprijs. Kortom: het is fijn om Michel van Egmond (45) te zijn. Een gesprek over uitgestreken gezichten, Oorlogswinter, Ruud’s Visboetiek by night en de zegeningen van het randgebeuren. Door Martin van Zaanen
Je familie komt uit Den Haag, je groeide zelf op in Zoetermeer, maar woonde later, toen je voor de Haagsche Courant ging werken, weer tien jaar in Den Haag. Wat is daarvan nog in je werk terug te vinden? “Bij een goed verhaal gaat het om de manier waarop het wordt verteld en Den Haag kent begenadigde verhalenvertellers. Haagse humor is iets aparts. Moeilijk er de vinger op te leggen, want het gaat om meer dan de woorden en de opmerkingen alleen. Er komt een hele lichaamshouding bij kijken en er zijn codes: die zegt altijd dit, die zegt altijd dat en de derde heeft nu al een meesterlijke oneliner, maar houdt die drie maanden achter de hand om die andere twee er op het juiste moment mee om de oren te slaan”. Ze zeggen dat Hagenaars recht voor zijn raap zijn. “Het tegenovergestelde is het geval. Ze zijn helemaal niet recht voor zijn raap. Ze zeggen het één en bedoelen het ander. Iets kleins maken ze heel groot en iets heel groots halen ze hun schouders over op”. Je woonde in de Velpsestraat. Dat is bij het Zuiderpark toch? “Wanneer FC Den Haag thuis speelde, zag ik het schijnsel van de lichtmasten. Even verderop was het Soestdijkseplein en daar had je Snackcar Ruud’s Visboetiek. De types die daar, vooral als het laat was, door de schuifdeur kwamen; één doorlopende voorstelling. Mensen die terugkeerden van het stappen, taxichauffeurs, een voetballer van Quick Steps in vol tenue. Naar Ruud’s Visboetiek ging ik ook als ik geen trek had. Gewoon; om te luisteren. Om te lachen. Die gesprekken. Elkaar proberen af te troeven, maar geen spier vertrekken. Clint Eastwood was er niets bij. Die uitgestreken gezichten!” Ruud’s Visboetiek; prima titel voor een boek. “Zeker. En het omslag is ook geen probleem: Ruud’s Visboetiek by night. Net een schilderij van Dennis Hopper”. Ideeën genoeg. “Zeker. Maar dan de tijd, hè. Daarmee blijft het worstelen”. Ben je een snelle werker? Heb je deadlines nodig om het uiterste uit jezelf te halen? “Toen ik freelancer was, was ik wel eens een maand met een verhaal bezig. Dan begon ik, liet het een paar weken gisten en pikte het weer op. Op zich wel lekker. Nu met die weke-
Signeersessie bij Boekhandel Paagman. Michel van Egmond centraal. Links presentator Wilfred Genee. Rechts voetbalanalyticus René van der Gijp. >Foto: Bert Tielemans
lijkse kroniek in de VI; die vier pagina’s moeten elke maandag af. Was aanvankelijk wennen, maar nu vind ik dat stramien ook wel lekker. Je werkt er naartoe, deelt je week erop in. Elke keer weer flink gas geven. Al gaat de meeste tijd zitten in het graven naar een goed onderwerp. Een goed onderwerp is 75% van het verhaal”. Wat is een typisch Van Egmond-onderwerp? “Na afloop van een wedstrijd tussen 30 andere journalisten in een mixedzone voor citaten van spelers gaan staan is zinloos. Er is zo’n overvloed aan voetbal dat quotes van spelers geen waarde meer hebben. Daarbij: als iemand goed kan voetballen, zegt dat niet dat hij ook goed kan praten”. Kortom: lang leve het randgebeuren. “Dan kan je iets tenminste vanuit een andere invalshoek benaderen. Dat komt niet aanwaaien, dat is inzet. Rondhangen op plekken waar anderen niet komen of op momenten wanneer anderen dat niet doen. Grasduinen in boeken, struinen op internet. Bellen. Praatjes aanknopen, net zo lang rondvragen tot je voelt: hé, hier heb ik iets. Hoe meer ervaring je hebt, hoe meer dat ‘voelen’ verandert in ‘weten’. Hoe sterker het verhaal, hoe eenvoudiger het is
uit te werken. Want het is er al. Ik wil elke week het beste verhaal maken dat ik op dat moment in me heb”. Welke toon streef je na? “Ik schrijf met redelijke afstand. Beschouwend. Ik let erg op stijl, want stijl is inhoud. Als je iets zo precies mogelijk neerzet, blijkt wat er staat altijd te kloppen. Ik ben er niet op uit om mensen neer te halen. Maar zet ze wel neer zoals ze zijn. Dus als iemand een onhebbelijke karaktertrek heeft, belandt dat meestal ook op papier. Er zijn mensen die vinden dat zoiets niet kan. Opvallend genoeg hebben de hoofdpersonen er zelf nooit problemen mee. Die weten zelf heus wel dat ze niet onfeilbaar zijn. Daarbij: ik verzin niks, ik vertel het zoals het is”. Er was een tijd dat je op de sportjournalistiek was afgeknapt. “Dat was na mijn jaren als hoofdredacteur van de Feyenoord-krant. Daar kreeg ik een kijkje achter de schermen waar iedere journalist van droomt, maar zag ik ook de duistere kanten. Spelers die hun club in de maling nemen, de club die spelers dwingt te spelen terwijl ze geblesseerd zijn en zo hun loopbaan in gevaar brengen, de manipulaties van managers. Daar kwam het opgeblazen sterrendom van voetballers, dat
toen in opkomst was, nog bij. Ik zag mezelf niet nog jaren zo doorgaan. Later heb ik die knop gelukkig kunnen omzetten”. Hoe? “Door de voetballerij te beschouwen als één doorlopende voorstelling die speciaal voor mij wordt opgevoerd. Zonder logica, zonder systeem. Maar een eindeloze herhaling van zetten en een oneindige rij aan karakters en situaties die de ene keer vertrouwd en de andere keer absurd zijn. Sindsdien vermaak ik me meestal kostelijk. En lol in je werk, daar wordt het niet slechter van”. Halverwege oktober vorig jaar. De bekendmaking van de NS Publieksprijs, live bij De Wereld Draait Door. Daar zat je aan één tafel met de andere genomineerden: Simone van der Vlugt, Jan Brokken, Kris Verburgh, Tommy Wieringa en Geert Mak. Die hadden jouw boek, over de opkomst, ondergang en wederopkomst van fenomeen René van der Gijp, duidelijk niet gelezen. “Dat was overigens wederzijds, al kwam dat van mijn kant door tijdgebrek. Wieringa vind ik een fantastische schrijver, die lees ik graag. Maar ik weet waar je op doelt; er heerst in Nederland dedain over schrijven over sport. In Forbes Magazine stond onlangs een verhaal met de vraag
waarom sport het beste in Amerika’s beste schrijvers naar boven haalt. Engeland; zelfde liedje. Ik weet niet waarom dat in Nederland niet zo is. Het is een gegeven. Ik lig er niet wakker van. In dat licht is het bijzonder dat Gijp! zo’n hit werd. De eerste Nederlandse sportbestseller”. Je leest Wieringa graag. Wat nog meer? “Vaak lees ik een boek tien jaar nadat het een hit was. Of nog langer geleden. Ik herlees veel. Gay Talese. Voor de stijl, voor zijn manieren van naar een onderwerp kijken. Maar ook voor het tintelende genot. Mijn lievelingsboek is The Great Gatsby van Scott Fitzgerald. Hoe vaak ik die herlezen heb, is niet meer te tellen. Die zinnen …de sfeer die hij oproept; tovenarij op papier. Word ik iedere keer weer door gegrepen”. Weet je nog het eerste boek dat zo’n effect op je had? “Oorlogswinter. Jan Terlouw. Ik was tien of elf. Zo spannend dat ik erin werd gezogen”. Schiet in de lach: “Ik had er zelfs een speciale manier van lezen voor ontwikkeld, boek plat op de grond, ik met mijn hoofd tegen de bank en dan zat ik er ondersteboven overheen gebogen. Toen mijn vader dat zag, dacht hij: We moeten die jongen eens laten nakijken. Gelukkig heeft hij dat niet gedaan”.
17
sport<
Vrijdag 3 januari 2014 > Den Haag Centraal
‘De goede tijden komen er weer aan’
Sander Kok heeft alles meegemaakt bij Die Haghe In zijn lange korfbalcarrière maakte hij de hoogte- en dieptepunten van zijn club mee. Nu Die Haghe weer op een aanvaardbaar niveau speelt, is Sander Kok er nog steeds bij. “De komende jaren is het een kwestie van overleven”. Door Klaas-Jan Droppert
De terugkeer naar de Hoofdklasse van de zaalkorfbalcompetitie hadden spelers van Die Haghe zich anders voorgesteld. Dat ze niet om het kampioenschap zouden strijden, was vooraf wel duidelijk. Maar niemand hield rekening met de huidige positie. Halverwege de competitie staan de Hagenaars met slechts één behaald punt op de laatste plaats. Om de frustratie nog groter te maken: liefst vier keer werd met een doelpunt verschil verloren. “We hebben een onervaren ploeg met spelers van 23 jaar en jonger”, zegt routinier Sander Kok (34). “En we spelen echt behoorlijk en worden door de grote ploegen echt niet weggeschoten. Maar soms zijn we net niet slim genoeg”. De aanvaller vindt niet dat zijn ploeg op zijn tenen moet lopen. “Het is meer dat een constante lijn ontbreekt, we zijn veel te wisselvallig. Ook binnen een wedstrijd. Er zijn periodes dat de doelpunten als rijpe appelen van de boom vallen, maar dan moeten we al een achterstand ophalen. Door constanter te spelen kan je wel wedstrijden naar je toe trekken”.
Sander Kok, de oud(st)gediende van Hoofdklasse Die Haghe. > Foto: Creative Images
De puntaanvaller is vooral met zijn doelpunten nog van waarde voor Die Haghe. Maar bijna had zijn voormalige ploeggenoot en huidige coach Tim Abbenhuis geen beroep op hem kunnen doen. “Ik heb bijna het hele veldseizoen gemist vanwege werk en omdat ik aan een studie sportmasseur ben begonnen. Maar Tim zei dat hij me nog goed kon gebruiken en ik ben nog fit. Dus er was geen reden om het niet te doen”. Begeleiding Kok bekijkt nu van jaar tot jaar of hij zijn imposante loopbaan voortzet. In zijn korfbalcarrière heeft hij alles
meegemaakt. Van zaal- en veldkampioen van Nederland in 2000 en Europa Cup-duels tot twee degradaties, waardoor Die Haghe in de overgangsklasse moest spelen. Tussendoor speelde hij ook nog twee jaar bij stadgenoot KVS, maar hij keerde terug bij zijn oude liefde. “Die Haghe is mijn tweede huis, de club waar ik al 27 jaar rondloop. Hier wil ik mijn loopbaan graag afsluiten. En daarna zou ik graag iets in de begeleiding doen. Iets met mijn studie voor sportmasseur”. Dat zijn club in al die jaren zo ver is weggezakt, staat symbool voor het Haagse korfbal. Ooit was de Residentie een bolwerk in deze gemengde
sport, nu heeft Den Haag geen enkele club meer op het hoogste niveau in het zaalkorfbal. “Kijk naar Die Haghe, we hebben zo’n 250 leden en het is moeilijk om te groeien. Komt ook omdat veel Haagse clubs nagenoeg op hetzelfde niveau spelen. Dan blijven toppers niet in de stad maar gaan ze naar clubs als TOP in Sassenheim of Fortuna in Delft. Om weer een bolwerk te worden, zouden Haagse clubs met elkaar moeten fuseren. Maar de cultuurverschillen van de clubs zijn groot en dan wordt het moeilijk. Misschien dat de sportcampus in het Zuiderpark, die een grote topsporthal zal krijgen, een goede impuls kan geven. Maar het duurt nog even voordat die er staat”. Voorlopig zijn dat zorgen voor morgen, want het huidige zaalseizoen levert al genoeg hoofdbrekens op. In de tweede seizoenshelft moet Die Haghe het vege lijf zien te redden. “En daar geloof ik wel in”, zegt Kok. “We krijgen onze directe concurrenten nog thuis en dan moeten we de punten pakken. Degraderen naar de overgangsklasse zou wel heel vervelend zijn. En niet alleen omdat het moeilijk is om uit een competitie vol vechtkorfbal gelijk te promoveren. Maar ook omdat er vanuit de jeugd goede lichtingen aan zitten te komen. Alleen het duurt nog even voordat die het eerste bereiken. Daarom is het de komende jaren voor Die Haghe vooral een kwestie van overleven. En dan komen de betere tijden er vanzelf weer aan”.
Zaalvoetballen voor KiKa
‘Zeker voor herhaling vatbaar’
het goede doel, is het natuurlijk ook gewoon heel erg leuk om met je oude teamgenoten te voetballen”.
In een overvolle sporthal De Schilp in Rijswijk hebben verschillende voetballers en landelijk bekende topsporters zich ingezet tijdens het driedaagse zaalvoetbalevenement ‘Word KiKa de Baas’. Het leverde een cheque op met daarop de ruim 3500 euro aan gedoneerd geld voor dit goede doel. “Dit moet een jaarlijks terugkerend evenement worden”, was de veelgehoorde uitspraak door deelnemers en toeschouwers. Door Ronald Mooiman
“Ik ben nu al bezig met de editie van volgend jaar”. Luthmarnick Maria van het organiserende Sport en Evenementen Haaglanden kijkt peinzend de sporthal in terwijl de ADO Den Haag cheerleaders hun kunsten aan het publiek tonen. “Het was een geweldig toernooi. Van de eerste minuut, waarbij de allerkleinsten tegen de bal trapten, tot de allerlaatste minuut waarbij de handen uit de mouwen moeten om de sporthal weer bezemschoon te krijgen. “Veel hoogtepunten gezien. Van de oud ADO Den Haag spelers tot oud Noordzee spelers, maar ook de beste zaalvoetballers van Den Haag. Tenslotte moet ik de voetballers van HBS dankbaar zijn dat zij op het allerlaatste moment de opengevallen plek in konden vullen”. Na afloop van het Gala op de zondag-
De overhandiging van de cheque. V.l.n.r. de Rijswijkse burgemeester Dick Jense, hockeyster Sabine van Silfhout en NBA-basketbalster Dan Gadzuric.> Foto: Creative Images
middag was er voor alle vrijwilligers een buffet. De organisatie kwam tot de ontdekking dat er teveel eten over zou blijven en besloot na de gedane arbeid tot een mooi gebaar. “We hebben ons vandaag ingezet voor de zieke kinderen”, vervolgt Maria. “Het is jammer om eten weg te gooien en dat hebben we dan ook niet gedaan. Voordat we met de hele groep van Sport en Evenementen Haaglanden een eindejaarsuitje hadden, hebben we het eten uitgeserveerd voor de dak- en thuislozen bij het Leger des Heils in
het centrum van Den Haag. Dit alles hoort bij onze Kerstgedachte. Ook al waren die nu voorbij”. Oud ADO Den Haag, met veel coryfeeën uit vervlogen tijden, zet zich vaker in voor goede doelen. “KiKa is een goed doel waar ik me graag voor inzet”, zegt Leo Schellevis, ooit een begenadigd aanvaller van de Haagse FC. “Het was geweldig georganiseerd en de vele toeschouwers en vrijwilligers waren helemaal top. Ik ga volgend jaar voor in de rij staan wanneer we weer mee mogen doen. Behalve je inzetten voor
Basketballer Behalve bekende (zaal)voetballers waren er door de organisatie verschillende bekende sporters gestrikt om zich op de zondagmiddag in te zetten voor het goede doel. De Haagse hockeyster Sabine van Silfhout, uitgeroepen tot beste talent in de Nederlandse hockeycompetitie, was één van hen. “Lekker druk en dat betekent dat er veel geld opgehaald wordt voor KiKa”. De topsporter die de meeste aandacht trok was de boomlange basketballer Dan Gadzuric. De afgelopen zomer maakte de geboren Hagenaar van Servische ouders de overstap naar de Amerikaanse topbasketbalclub LA Lakers. “Ik ben in Nederland om familie met de feestdagen te bezoeken. Ik vind het een hele eer om te helpen om zoveel mogelijk geld op te halen voor KiKa”. Dan Gadzuric kwam handen en glimlachen tekort om alle fans van zich af te houden. Wie wilde er niet op de foto met deze gigant? Aan hem was het mede te danken dat het bedrag voor KiKa zo hoog uitviel. Tenslotte was het de Rijswijkse loco-burgemeester Dick Jense die het woord nam om iedereen te bedanken. “Mooi dat we zo’n evenement in Rijswijk hebben. Zeker voor herhaling vatbaar.
André
Stadionvrees
Een bloedhekel heb ik, en ik denk velen met mij, aan het bezoeken van toeristische attracties in het algemeen en aan attracties waar grote mensenmassa’s op af komen in het bijzonder. U weet wel, rijen dik en stapvoets schuifelen door het Colosseum in Rome. De bloedhitte, het lawaai en al die idioten die achter iemand aanlopen met een paraplu hoog in de lucht. Of bijna twee uur in de rij staan om een veel te duur toegangsbewijs te kopen voor het Alhambra. Om vervolgens de ene ergernis na de andere te moeten incasseren omwille van het tot je nemen van enige cultuur. Te koop lopen met deze ergernissen doe je niet want we willen natuurlijk niet worden versleten voor cultuurbarbaar of overkomen als ongeduldig of onverdraagzaam. Mijn probleem is eigenlijk nog veel ernstiger. Ik kijk graag naar voetbal maar lijd aan wat ik maar zal noemen stadionvrees. Dat is wel heel vreemd realiseer ik mij voor iemand die de laatste veertig jaar in voetbalstadions heeft doorgebracht. Ben ik dan verwend omdat ik bij aankomst overal door kon rijden en een parkeerplaats had op korte afstand van de hoofdingang? Toegegeven, als ik aankwam twee uur voor de wedstrijd of vertrok was het altijd rustig rondom het stadion. De plek waar ik mijn werk deed, was natuurlijk op het veld en later als coach er vlak naast en dus niet op overvolle tribunes. Was ik eens op bezoek bij een wedstrijd voor scouting en dergelijke dan was alles altijd tot in de puntjes geregeld. Een prachtige stoel op de eretribune of een plek in een skybox was mijn deel. Altijd vijf minuten voor tijd vertrok ik dan om toch de drukte in de lift en op de parkeerplaats te ontlopen. Nooit heb ik er serieus over hoeven na te denken, maar sinds kort weet ik het zeker. Ik haat stadions en ga daarom nooit naar wedstrijden kijken waarvoor ik niet om de één of andere professionele reden aanwezig hoef te zijn. Ik gruwel bij de gedachte te moeten wachten voor een loket, ingang en zelfs een kopje koffie. Al die duwende opgewonden mensen en dat wachten. Weten die mensen dan niet dat ik gewoon rustig naar voetbal wil kijken. En dat ik het helemaal niet prettig vind om steeds te worden aangesproken of anderszins afgeleid. Het klinkt ondankbaar maar ik moet de vraag stellen. Houd ik te veel van het spelletje en wil ik mij alleen daarop concentreren of heb ik stadionvrees en ben ik de enige die daar onder lijdt? André Wetzel Oud-voetballer en trainer
18>sport
Den Haag Centraal > Vrijdag 3 januari 2014
Mike van Duinen ontmoet Mike van Duinen Ze zijn geen familie en kenden elkaar slechts via de social media. In de restanten van het voormalige ADO-complex in het Zuiderpark maken profvoetballer Mike van Duinen (22) en waterpoloër Mike van Duinen (28) op een decembermiddag persoonlijk kennis. En hebben een open gesprek over trainingsbelasting, blessures, ambities en transfers. Door Jos Praat
“Wat vet om jou nu eens te ontmoeten. Iedere maandag krijg ik op facebook reacties over je spel. En steeds meld ik tevergeefs dat ik niet Mike van Duinen de voetballer ben. Maar dat wordt gewoon niet geloofd”, opent poloër Van Duinen. “Jé man, wat lastig voor je. Sorry hoor”, grinnikt de spits van ADO Den Haag. Die als beginnend voetballertje digitaal een mogelijke bekendheid checkte. “Dan googelde ik mijn eigen naam en kwam ik altijd berichten over jou tegen”, meldt de voetballer die graag op avontuur in de zestien meter gaat. “Wanneer ik onze inzet beoordeel, dan beschikken we allebei over een typisch Haagse sportmentaliteit: knokken tot je er bij neervalt”, vervolgt de waterpoloër. “Helemaal waar”, bevestigt de spits. “Ook al draait het bij ons niet altijd even lekker en speel ik ook niet steeds op het niveau zoals ik wil, ik geef altijd het beste van mezelf. En de ploeg gaat er ook altijd voor, ook al staan we in het rechter rijtje”, erkent de voetballer die op 22 mei 2011 in de play-off uitwedstrijd tegen Roda JC debuteerde. “Mijn vader speelde waterpolo. Uit wat hij daarover vertelde en wat ik op tv zie, komt het beeld van een bikkelharde sport naar voren”, stelt de ADO-er. “HZZIAN, waar ik een fantastische tijd had, stond bekend als een vechtersploeg. Dat kwam omdat we een hecht Haags vriendenteam waren. En kom je aan een vriend, dan kom je aan mij. Dat was de cultuur. Dus werd er wel eens een tegenstander buiten het zicht van de scheids aangepakt”, bekent Van Duinen. “Maar verder valt het allemaal reuze mee hoor”, vindt hij. “Onder water gebeurt er wel eens wat. Maar heftige blessures, zoals bij voetbal, komen nauwelijks voor. Alleen ballenknijpers worden meedogenloos aangepakt. Wanneer er zo’n gast bij ligt, dan zingt dat razendsnel in de ploeg rond. En wordt die gozer te grazen genomen. Die zie je dan meestal niet meer in het water terug”, grijnst Van Duinen. “Bij ons is dat toch heel anders. Alle acties zijn voor iedereen zichtbaar. Dus je past wel driedubbel op om een stevige overtreding te begaan. Natuurlijk is er contact met de tegenstander maar ik blijf altijd beheerst. Beukers lopen het risico van een schorsing en dat schaadt je tegenstander én je carrière. Trouwens, keihard spelen ligt niet in mijn aard. Ik wil het netjes doen, anders hoeft het niet”, bekent het talent dat door Hans Kraay jr. als ‘de nieuwe Bergkamp’ werd getypeerd. Eervol Een kwalificatie die Van Duinen eervol maar weinig realistisch vindt. “Ik ben nog jong, wil zo goed mogelijk presteren en wat laten zien. Wanneer ik na de wedstrijd denk: ‘dat ging wel lekker’, dan is m’n dag goed. Ik voel me bevoorrecht dat ik vanuit de amateurs bij de profs van ADO mocht aanhaken. En ik wil gewoon lekker voetballen en met de ploeg succesvol zijn”, bekent hij. “Je vindt je debuut bij de Haagse profs en je winnende treffer tegen koploper Twente belangrijker dan je kennis-
Mike van Duinen (voetballer – links) en Mike van Duinen (waterpoloër – rechts). >Foto: Creative Images
Mike van Duinen
Mike van Duinen
Geboren op: 6 november 1991, Den Haag Woonplaats: Pijnacker Burgerlijke staat: vriendin (Rachel) Beroep: voetballer Sport: voetbal Altijd in de koelkast: melk Sportcarrière: 1996 Die Haghe; 2002: Oliveo; 2007 ADO Den Haag Mooiste moment: debuut ADO en winnend doelpunt tegen Twente Minste moment: gebroken middenvoetsbeentje Sportmoment in 2013: de 3-2 winst op koploper Twente 2014 brengt: een mooi seizoen voor ADO en voor mijzelf een hoop doelpunten
Geboren op: 30-9-1985, Den Haag Woonplaats: Den Haag Burgerlijke staat: ongehuwd Beroep: makelaar Sport: waterpolo/voetbal (ADO-supporter) Altijd in de koelkast: pasta Sportcarrière: 2002 HZZIAN (2x Europacup, bekerfinale en finale landstitel); 2011 ZPB; 2013 AZC. 5 jaar Jong Oranje en 2 jaar nationale selectie Mooiste moment: met HZZIAN in Monaco de finale Champions League Minste moment: uiteenvallen van hoofdklasseteam HZZIAN in 2011 Sportmoment in 2013: bij AZC herenigd met ploegmakkers van HZZIAN 2014 brengt: lekker spelen en met AZC bij de eerste drie eindigen
making met Oranje?”, informeert de schutter van de nummer zes in de hoogste polodivisie. “Het was natuurlijk een onwijze eer om met de nationale selectie mee te mogen trainen. Maar een plek in het Nederlands elftal is een droom waarvoor ik keihard wil werken. Die kennismaking geeft me als voetballer natuurlijk wèl een boost. Maar je moet nuchter blijven. Ik speel nu liever goed met ADO dan dat ik met Oranje mag meetrainen. Zo zie ik dat”, verklaart de bescheiden Van Duinen. Die nog moet wennen aan zijn status als bekende voetballer. Zoals laatst, toen hij door de kerstboomverkoper werd herkend. “Da’s raar hoor, zoiets ver-
wacht je toch niet?” Amateur “Eigenlijk heb jij het als amateursporter drukker dan ik”, vat spits Van Duinen een uitwisseling over trainingsschema’s samen. “Wij trainen vijf keer per week en spelen een wedstrijd. En krijgen daarvoor een salaris. Wanneer ik straks thuis ben, dan kan ik lekker relaxen. Maar jij moet na een dag werken voor een training ’s avonds nog naar een bad in Alphen. Dat lijkt mij een pittig bestaan, terwijl polo ook nog eens een heel zware sport is”, vindt hij. “Valt wel mee hoor, ik weet niet beter. En wanneer ik met jullie zou meetrainen, dan lig
ik waarschijnlijk snel op apegapen”, pareert de bij polokeepers gevreesde Hagenaar. “Bij topploeg HZZIAN werd alleen de contributie kwijtgescholden. Bij AZC is dat beter geregeld, daar krijg ik een maandelijkse vergoeding. Wij hebben ook een contract maar kennen geen transferbedragen. Die overeenkomst kan worden verbroken wanneer je ondermaats presteert. Onze coach, Ron van der Wild, stuurde net nog een buitenlandse speler terug omdat die er met de pet naar gooide. Zo serieus is het bij ons dus wel. Want we willen bij de eerste vijf eindigen en in de play-offs voor een verrassing gaan zorgen”, verklapt Van Duinen.
“Jij bent ervaren en speelde in Oranje. Wilde je ooit naar het buitenland?”, informeert de gewilde voetballer bij de linkshandige poloër. “Ik heb wel aanbiedingen gehad maar ben daar nooit op ingegaan. Met polo kun je in Italië, Spanje, Frankrijk, Montenegro en Griekenland geld verdienen. Maar ik wilde in Nederland blijven en m’n opleiding afmaken. Nooit spijt van gehad”, bekent Van Duinen. Ajax “En jij dan?”, wil de van het Barendrechtse ZPB naar het Alphense AZC overgestapte schutter weten. “Ik weet dat er belangstelling voor me bestaat. Maar ik heb een meerjarig contract en daar ben ik content mee. Wellicht speel ik ooit nog eens in het buitenland. Maar nu concentreer ik me volledig op ADO. En doe ik m’n best om voor de ploeg verdienstelijk te zijn. Als het gunstig loopt, dan kan ik wellicht een mooie carrière in het voetbal maken. Maar de voetballerij is een vreemde business waar je succes afhangt van talent en een dosis geluk”, weet de aanvaller, waarvan hoofdtrainer Maurice Steijn liet weten dat een belangstellende club het met een bod van twee miljoen niet gaat redden. “Ik snap dat jij, wanneer de kans zich voordoet, ooit een stap gaat maken. Dan zal ik je op het veld zeker missen. Maar kun je beloven dat, wanneer je bij ADO vertrekt, je nooit naar Ajax zult gaan? Want dat kun je als Hagenees ècht niet maken”, vraagt Van Duinen tenslotte. Het antwoord smoort in een lachbui van het duo.
19
varia<
Vrijdag 3 januari 2014 > Den Haag Centraal
Gemeente omarmt voedselstrategie, maar laat initiatief aan inwoners Na bijna anderhalf jaar wachten, is het initiatiefvoorstel (H)eerlijk Haags dat destijds door diverse stadspartijen werd bedacht, door het college van B&W goedgekeurd. Met deze voedselstrategie wil de gemeente het leefklimaat in de stad vergroenen en verbeteren. Maar bewoners en bedrijven moeten wel zelf met ideeën komen.
Tuinieren in glas
De tuintips voor deze week spelen zich binnenshuis af. Omdat januari de perfecte maand is om houtachtige stekken van de druif, zwarte, rode en witte bes, worcesterbes, kweepeer, olijf, moerbei, vijg, hortensia, forsythia, hibiscus, jasmijn, vlinderstruik en camellia te nemen, maar je de stekken beter niet op regenachtige dagen kunt snijden, laten we dit leuke kar-
Door Annerieke Simeone
Zonder al te veel bombarie werd afgelopen week door de gemeente Den Haag (H)eerlijk Haags door B&W aangenomen, een initiatiefvoorstel voor een stedelijke voedselstrategie. Anderhalf jaar geleden werd het plan gelanceerd door de Partij voor de Dieren. GroenLinks, de Haagse Stadspartij en PvdA. De partijen hadden meerdere doelen voor ogen, zoals een sterkere bewustwording van gezond voedsel en het versterken van de regionale voedselsector in Den Haag. Niet alleen voor het milieu, maar ook de lokale economie. “Voedselproductie wordt weer terug naar de stad gebracht, dichterbij de consument”, lezen we in het document. Nu ligt er een 31 pagina’s tellend plan van aanpak met acties die de doelen moeten verwezenlijken. Zoals het aanpakken van overgewicht op scholen door het invoeren van natuur- en kooklessen of door schoolpleinen deels in te richten als moestuintje. En ook het benutten van daken wordt gestimuleerd: ‘het vergroenen van een versteende wijk creëert een gezonder klimaat’, aldus de gemeente.
stadsgroen
De Koffiepot is één van de initiatieven die past binnen de voedselstrategie. > Foto: PR
Huiseigenaren, maar ook bedrijven kunnen € 25,00 per vierkante meter aanvragen als ze een groen dak aanleggen. Daarnaast zoekt de gemeente partijen die aan de slag willen met herontwikkeling van braakliggende terreinen en leegstaande panden, in Den Haag staat momenteel 10% van de kantoren leeg. Om de ongebruikte plekken nieuw leven in te blazen, hoopt de gemeente vooral dat zij reacties vanuit de stad krijgen. Zoals al eerder gebeurde bij projecten als Emma’s Hof en de Zeeheldentuin. Dat heeft de gemeente graag, want zij wil in principe alleen faciliteren. ‘De ver-
antwoordelijkheid ligt bij de maatschappij in brede zin: bij bewoners, maatschappelijke organisaties, ondernemers en bedrijven’ staat in de beschreven voedselstrategie’. Wel lanceert zij in het eerste kwartaal van 2014 een stadslandbouwkaart waar lopende projecten zichtbaar worden gemaakt. Daarop staan ook duurzame streekproducten die te verkrijgen zijn. Plannen om de stad groener en gezonder te maken kunnen bij de gemeente worden ingediend, maar moeten wel vallen ‘binnen de bestaande beleidskaders met de daarvoor beschikbare budgetten’.
Eet je kiemplantjes, dan eet je de groenten feitelijk op het meest vitale moment van de groei
weitje even liggen tot volgende week en gaan we spruitgroenten zaaien. Spruitgroenten, de piepjonge plantjes die uit pas ontkiemde zaden tevoorschijn komen, barsten van de vitamine C en mineralen als calcium, ijzer, magnesium, fosfor en kalium, veel meer nog dan de volwassen groenten. Eet je kiemplantjes, dan eet je de groenten feitelijk op het meest vitale moment van de groei. En wat zo leuk is: iedereen kan spruitgroenten zaaien! Zoek een aantal glazen potten, wat stukjes jute en biologisch
kiemzaad. Spoel de potten goed om met heet water. Schep één eetlepel kiemzaad in een pot (er hoeft dus geen aarde in!), doe het stukje jute over de opening en zet het vast met een elastiekje. Doe er ruim water bij en laat dit zo’n zes uur staan. Giet dan het water eruit en spoel de pot – door het jute heen, met de zaden erin – nog een keer om. Zet de pot nu op zijn kop en half schuin op een schoteltje op een keukenplank, zo kan er genoeg lucht bij. Er is geen licht nodig, om te kiemen. Spoel de zaden de volgende dag én de dag erna tweemaal daags om met vers water en zet ze weer terug, weer ondersteboven en iets schuin op het schoteltje. Op de derde dag gaan de zaden kiemen en na zeven dagen heb je je groenten! In principe zijn alle zaden van eetbare planten (behalve die van nachtschade-achtigen als tomaat en aardappel) geschikt om te kiemen. Kies ui, prei, wortel, selderij, venkel, knoflook, broccoli, radijs, rode kool, of peterselie of neem peulvruchten als fenegriek, linzen, alfalfa, erwten, kikkererwten en adzukibonen. En hoe eet je de spruitgroenten? Door de salade, op een plak kaas of een tomaat, op een omelet of een zalmquiche en in wraps of roerbakschotels. En laat je granen als haver, tarwe, maïs, gierst, gerst, boekweit en rogge spruiten, dat heb je een prima basis voor het ‘sprouted bread’, het kiemenbrood. Volgende week gaan we weer naar buiten! Wendy Hendriksen
Eten voor een prikkie in Lidl-restaurant Levensmiddelenbedrijf Lidl opent zijn eerste Nederlandse restaurant aan het Rabbijn Maarssenplein. Professionele koks bereiden vanaf 1 februari voor een prikkie gerechten met ingrediënten die geleverd worden door de Duitse discounter. Om de personeelskosten laag te houden worden werklozen en stagiaires ingezet als obers. Ondernemer Ad Sedubun kwam op het idee nadat het tijdelijke restaurant Dill in Stockholm, waar de Britse tweesterrenchef Michael Wignall in het diepste geheim alleen kookte met Lidl-producten, een groot succes
werd onder gewone gasten en beroemdheden. Tal van beroemdheden hadden de gewiekste reclamestunt niet in de gaten. Er was zelfs een wachtlijst. Ook in Den Haag zal het restaurant onder de naam Dill opengaan. Sedubun wil met deze eetgelegenheid inspringen op de sterk groeiende groep arme gezinnen, eenzame ouderen en studenten. Gasten krijgen in een luxe zaak voor 5 euro een compleet verzorgde maaltijd inclusief drankje voorgeschoteld. De Haagse horecaman verbouwt niet alleen zijn huidige zaak aan het Rabbijn Maarssenplein. Ook zijn restau-
rant in Liverpool en later Manchester worden omgebouwd tot hippe ontmoetingsplaatsen waar gasten voor weinig kunnen dineren. Als het een succes is, komt er een landelijke keten. Sedubun verwacht veel klandizie voor zijn restaurant. Daarom heeft hij wel een aantal spelregels bedacht. Gasten krijgen een half uur de tijd om hun ontbijt van 2,50 euro te nuttigen, drie kwartier voor de lunch, die een euro meer kost, en anderhalf uur voor het diner. Elke week bedenken de koks een andere kaart met elke dag een ander menu.
Jersey. Doel van die zaak was het beëindigen van de ‘onrechtmatige vrijheidsberoving’ van de apen. De apen verloren, omdat zij volgens de rechter geen ‘rechtssubject’ kunnen zijn en dus niet zelf kunnen procederen. Gelukkig konden ze ook niet in de proceskosten worden veroordeeld. Toch toont deze curieuze zaak dat de mens het dier steeds meer gaat zien als een wezen dat fundamentele rechten bezit. Die ontwikkeling is niet nieuw. In Duitsland zijn bepaalde rechten voor dieren al in
2002 in de Grondwet opgenomen. De opkomst van de bio-industrie heeft ertoe geleid dat een ‘humane’ behandeling van dieren in Westerse landen hoog op de politieke agenda is komen te staan. De Partij voor de Dieren heeft er zijn bestaansrecht aan te danken. Het opgesloten houden van dieren in kleine ruimtes is een vorm van dierenmishandeling, die ook in Nederland strafbaar kan zijn. Het is vervolgens maar een kleine stap naar de conclusie dat opsluiting ‘een onevenredige beknotting is van het voor ieder levend wezen geldende natuurrecht van zelfbeschikking’. Om nog maar te zwijgen van de schending van de rechten van de dansende beer. Het kan geen kwaad eens te bezien of uw goudvis wel in een kom rondzwemt die groot genoeg is, anders springt er een advocaat tussen. Eigenlijk heeft de ouderwetse
juridisch
‘Animal Farm’
In het boek ‘Animal Farm’ van George Orwell nemen de dieren op een boerderij de macht over van de mensen. Het verhaal loopt slecht af, want al snel hebben een aantal varkens een dictatuur gevestigd en onderdrukken zij de andere dieren, net zo als de mensen dat voor hen deden. Ik moest aan deze cynische fabel denken toen ik enkele weken geleden op internet het bericht las van een Amerikaanse advocaat die een rechtszaak was begonnen namens vier chimpansees, gericht tegen de staat New
jager met zijn dubbelloops geweer juridisch gezien het beste verhaal, aangezien de jacht een in de natuur voorkomend fenomeen is. Rechten zijn – hoe ironisch – een typisch menselijke uitvinding. Zonder mensen bestaan er helemaal geen rechten. Een recht moet je worden toegekend, en dat toekennen doen we bij voorkeur mondjesmaat. Want de mens is graag de baas op de apenrots, en ziet liever geen varken zijn plaats innemen. Wij mensen profiteren daarmee van onze evolutionaire voorsprong op de dieren. Dat is, binnen de grenzen van Darwin, niet verboden. Uit puur zelfbehoud valt het toekennen van meer rechten aan dieren desondanks te overwegen. Immers, de oceanen worden zonder pardon leeggevist door Japanse fabrieksschepen, walvissen zijn geheel vogelvrij
en aan een vogel kan je niet snel zien dat hij iemands eigendom is, behalve als hij levend wordt gevangen. Een toename van dierenrechten zou bovendien een leuke bijverdienste kunnen opleveren voor advocaten, maar dat mag niet doorslaggevend zijn. Het scheiden van een olifantenbaby van zijn moeder, het stropen van neushoorns, maar ook het toedienen van hormonen aan vee zou via het toekennen van rechten aan de dieren effectiever kunnen worden aangepakt. Het is niet alleen moreel juist, het verbetert ook de kwaliteit van ons eigen leven. En na de dieren, dan volgen de planten. Het wordt een mooie, nieuwe wereld. Michaël van Basten Batenburg Delissen Martens advocaten belastingadviseurs mediation www.delissenmartens.nl
20>varia
Den Haag Centraal > Vrijdag 3 januari 2014
© Marcello's Art Factory
onder de haagse torens
‘Haagse jongens krentenbrood’
ergernissen Tips naar
[email protected]
Door Vilan van de Loo
Ballenbak
I
KEA kent het al sinds haar introductie in Nederland. De ballenbak, een gelegenheid waar je je kind even kunt stallen als je bij het woonwarenhuis inkopen gaat doen. Intussen zijn de ballenbakken al vaak vervangen door een ‘elektronische playground’, want ook de peuter gaat met z’n digitale tijd mee. Je kunt schamper doen over het Zweedse concern dat veel woon-, slaapkamers en keukens in huizen over de hele wereld dezelfde aanblik heeft gegeven, je kunt je ergeren aan de soms vage instructies bij het in elkaar zetten van de IKEA-spullen, maar het bedrijf heeft van meet af aan dienstverlening aan de klanten als prioriteit gehanteerd. Zie ook de mogelijkheid voor een snelle, zeer goedkope en verantwoorde hap. En die sterk
ontwikkelde servicegedachte heeft het bedrijf geen windeieren gelegd. Daarom is het zo merkwaardig dat de ‘ballenbakken’-service nog bepaald geen gemeengoed is geworden. Wie bijvoorbeeld in de Haagse binnenstad gaat winkelen, kan een dergelijke service nergens vinden. Leidsenhage, In de Bogaard, Megastores, allemaal zijn ook zij voorbijgegaan aan de mogelijkheid om het voor ouders van kleine kinderen aantrekkelijk te maken hun winkels te bezoeken. De servicegedachte blijkt in ons land nog altijd onvoldoende ontwikkeld.
Dick Toet
PLAATS
© Marnix Rueb
haagse harry
Jan den Hoed telt de dagen af. Vanaf de tiende januari is zijn eerste boek te koop. Alleen online, want zo doet de uitgever dat. ‘Haagse jongens krentenbrood’ is een verhalenbundel vol plezier en nostalgie. Den Hoed kijkt terug op de jaren die achter hem liggen toen het nog anders in de stad was. Boefjes waren ze, maar: leuke boefjes. “In het café vinden ze het allemaal prachtig”. “Ik schrijf mijn hele leven al”, vertelt Jan den Hoed. “Die verhalen verdwijnen in de kast. Schrijven vind ik gewoon leuk. Aan een boek heb ik nooit gedacht. Maar als je boven de vijftig bent ga je het vaker over vroeger hebben, zeker in het café. Op een dag was het idee er opeens er een boek van te maken”. Dat boek is dus een Haags boek, door en door. Het gaat over zijn eigen herinneringen, maar er zit ook wat van anderen in: “Dan hoorde ik iets en dacht, daar kan ik een verhaal van maken”. Jan den Hoed is Hagenees, meldt hij met merkbare trots. Verwacht van hem geen romantisch gedoe over inspiratie of een muze die hem iets influistert. “Ik schrijf veel en gemakkelijk”, zegt hij. “Zie ik onderweg een aanknopingspunt voor een verhaal, dan spreek ik dat in op mijn telefoon. Thuis schrijf ik meteen op mijn laptop. Soms ben ik niet gemotiveerd en dan lukt het niet. Nou, dat komt vanzelf wel weer terug”. Die praktische aanpak zorgde ervoor dat het boek in zo’n drie maanden klaar was. Hagenees of niet, hij heeft toch de zenuwen. “Er speelt wel wat”, zegt hij terughoudend. ‘Scannerrijden’ Alles in ‘Haagse jongens krentenbrood’ is echt gebeurd. Vooral de oudere lezers zullen het met herkenning lezen of met jaloezie, want waarom waren zij daar niet bij? Jan den Hoed ging vaak ‘scannerrijden’, iets dat niet meer bestaat. Ook daarover schreef hij een verhaal. Wat scannerrijden is? “Echt iets leuks. Destijds kon je de politiescanner afluisteren, dat mocht. Wij hadden tien auto’s met in elk daarvan vier man. Opelkadetjes, Amerikanen, van alles. Daarmee
>Foto: DHC
stonden we ’s nachts voor Florencia en als we wat op de scanner hoorden, gingen we erheen om te kijken. Ja, of om de inbrekers te waarschuwen dat de politie eraan kwam. Dat zag de politie natuurlijk niet zitten. Het liep de spuigaten uit en uiteindelijk werd het een kat- en muisspelletje. Dan hoorden we een bericht dat er een steekpartij was op het Binnenhof. Wij erheen. Maar het was een fuik van de politie, verder niks”. Jan zegt voldaan: “Het scannerrijden mag nou niet meer, misschien waren wij wel degenen waardoor het niet meer kon. Het was een leuke tijd”. Er is veel van vroeger dat een warm gevoel oproept. Echt warm, niet het valse sentiment. Wanneer hij aan de wijken van vroeger terugdenkt, weet hij heus wel dat de mensen arm waren maar toch is dat andere er ook: “Elke wijk was een klein dorp. Je kende elkaar. De mensen hadden een touwtje uit de brievenbus hangen, zo kon je dan binnenkomen. Dat kun je je niet meer voorstellen”. Dat soort verhalen dus. Over de gouwe ouwe Haagse tijd. En over de vrou-
wen die hij gekend heeft, want al is hij nooit getrouwd geweest (‘Ik ben een vrije vogel’), hij heeft niet echt geleefd als misdienaar. Hij kent het leven, en daar deed hij al eerder iets creatiefs mee. In de Haagse speelfilm Tuig (1981) speelde hij één van de hoofdrollen: “Dat ging over vijf Haagse jongens die op het inbrekerspad waren”.
‘Kijk uit voor de kerstboom,’ riep de moeder vanuit de keuken. ‘Wat wordt het, schat?’, lachte de vader, ‘flap of flop?’ Daarna greep hij zijn gelukzalig gnorkende knaapje en ging verder met het voltrekken van de kieteldood. ‘Mag ik die bol?’, vroeg de jongen, nadat vader en zoon waren uitgekroeld. ‘Nog niet,’ zei de vader, ‘later’. ‘Maar ik wil hem nu’, zei de jongen. De vader begon een betoog over duurzaamheid en geduld. Een paar van die kerstdagen en een zwik jaaroverzichten inclusief de herdenking van de heilige Mandela hadden zijn morele geweten geactiveerd. ‘Kijk’, zei hij tegen zijn zoon, ‘die
oliebol, dat is net de wereld. Mooi, lekker en rijk, je wilt er meteen je tanden in zetten.’ ‘Ja’, riep de jongen en hij stak zijn hand uit. ‘Maar als je hem opeet,’ zei de vader, ‘heb je niets meer’. ‘Dan bakt mamma toch een nieuwe’. ‘Straks’, zei de vader, filosofisch knock-out geslagen door het pragmatisme van zijn nakomeling, ‘als we met z’n allen aan de tafel zitten, dan krijg je die oliebol. Dan is-ie ook lekkerder’. De jongen bleef naar de oliebol kijken. Op de radio zong Queen ‘Don’t stop me now’.
Facebook Wie nieuwsgierig is naar het boek, moet op de facebookpagina van Jan kijken. Er komt geen boekpresentatie, want het boek wordt modern uitgegeven via Printing On Demand (POD). “Dus dan moet ik zelf boeken inkopen bij de uitgever, en dat is te duur voor mij. Ik zit door een dubbele hernia in de WAO”. Een beroerde gezondheid houdt hem niet tegen. Een tweede boek is al halverwege. Want het mooie van het leven, vindt Jan, is dat hoe ouder je wordt, hoe meer herinneringen je hebt. www.facebook.com/jan.denhoed
Op een Haagse oliebollenschaal Marcel Verreck bespreekt heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
H
et is voor een oliebol natuurlijk altijd maar weer afwachten waar hij terecht komt. Belandt hij in de morsige halflauwe vitrine van een oliebollenkraam op een winderig plein, waarvan de uitbater in het bezit is van nagels met rouwranden, een zware shag-rochel en een permanente Grand Marniermeur uit z’n slecht betande mond? Of ligt hij bij een banketjuwelier waar kieskeurige kakmadammen hun gemanicuurde tengels keurend in hem prikken? Onze oliebol was huisgemaakt door een lieve moeder met een preventief
sjaaltje om haar hoofd. Huisgemaakt, een lachwekkend woord, zwaar stinkend naar de vuige taal van moderne managers, voor wie het niet uitmaakt of er nou koekjes, speelgoed of Kalasjnikovs aan de man moeten worden gebracht. ‘Huisgemaakte tosties’ viel zo hier en daar op menukaarten te lezen. Kon het maffer? Ja, dat kon. Dan stond er onder de reeks ‘huisgemaakte’ specialiteiten doodleuk ‘gebak van Maison Kelder’. Maar deze oliebol was gewoon gebakken in het huis van een leuk gezin. Er was een jongetje van een jaar of zes, dat zingend door het huis liep en af en toe met zijn vader stoeide, terwijl op de radio de Top 2000 klonk.
Marcel Verreck