Westvoorne Actualisatie Landelijk Gebied Westvoorne 2012
bestemmingsplan
rboi adviseurs ruimtelijke ordening
Westvoorne Actualisatie Landelijk Gebied Westvoorne 2012
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.0614.0000bpALGW2012-0010
16-12-2010 26-01-2011 01-11-2011 08-05-2012
concept voorontwerp ontwerp vastgesteld
projectnummer:
061400.15286.00 opdrachtleider:
R.008/04
mw. drs. J.P. Zevenbergen-Herweijer
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail:
[email protected]
© RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI - Rotterdam/Middelburg bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
toelichting
Inhoud van de toelichting
1. Inleiding 1.1. Aanleiding 1.2. Het plangebied 1.3. Doel en karakter van het bestemmingsplan 1.4. Leeswijzer 2. Beschrijving van de aanpassingen 2.1. Verblijfsrecreatie 2.2. Agrarische of andere bedrijfslocaties 2.3. Woonpercelen 2.4. Overige functies
3 3 3 4 5 7 7 10 12 14
3. Beleidskader 3.1. Nationaal beleid 3.2. Provinciaal beleid 3.3. Gemeentelijk beleid 3.4. Conclusie
17 17 17 19 20
4. Onderzoek 4.1. Algemeen 4.2. F.H.G. van Itersonlaan 61d 4.3. Torenweg 21a 4.4. Nieuwe Rockanjesedijk 2 4.5. Meelzakseweg 1 4.6. Verlengde Lodderlandsedijk 6 4.7. Rondeweiweg 20A, Rockanje
21 21 21 22 22 22 23 23
5. Juridische planbeschrijving 5.1. Planvorm 5.2. Plansystematiek
25 25 25
6. Uitvoerbaarheid 6.1. Economische uitvoerbaarheid 6.2. Handhaving
33 33 33
7. Overleg en inspraak 7.1. Inleiding 7.2. Overleg artikel 3.1.1 Bro 7.3. Maatschappelijke uitvoerbaarheid
35 35 35 35
Bijlagen: 1. 2. 3. 4.
Brief provincie Nieuwe Rockanjesedijk 2. Brief provincie Meelzakseweg 1. Brieven van overleginstanties. Nota inspraakreacties 'Actualisatie Landelijk Gebied Westvoorne 2012'.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
0TTE-FIG
3
1. Inleiding
1.1. Aanleiding Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op een aantal verspreid gelegen locaties in het buitengebied van de gemeente Westvoorne. De volgende omstandigheden vormen de aanleiding voor het opstellen van dit plan: het besluit van Gedeputeerde Staten (GS) tot gedeeltelijke goedkeuring van het op 29 mei 2007 vastgestelde bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne; de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS); verwerking van een aantal vrijstellingsbesluiten op basis van artikel 19 WRO; verwerking van de regeling voor de in dit plan voorkomende woonbestemmingen zoals deze gemeentebreed via de Parapluherziening is ingevoerd. Door GS is aan een aantal onderdelen van het bestemmingsplan goedkeuring onthouden. De ABRvS heeft vervolgens het besluit van GS gedeeltelijk vernietigd, maar heeft ook direct goedkeuring onthouden aan onderdelen van het bestemmingsplan. Dit heeft ertoe geleid dat voor die betreffende gronden nog steeds de bestemmingsplannen gelden die voorafgaande aan het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne van kracht waren. Het doel van dit nieuwe bestemmingsplan is het repareren van de 'gaten' die zijn gevallen in de juridische regeling door de onthouding van goedkeuring door GS en het besluit van de ABRvS. Hierbij vindt tevens een beperkte actualisatieslag plaats, gelet op de sindsdien gewijzigde beleidsvoornemens van de gemeente.
1.2. Het plangebied Het bestemmingsplan heeft betrekking op de volgende locaties: Verblijfsrecreatie Achterstrypseweg 9f, Rockanje (recreatiewoning); Berkenrijsweg 15, Oostvoorne (camping Ketjil); Bollaarsdijk 5, Oostvoorne (camping Modjo Kerto); C.G. van Kleijburgweg 3, Rockanje (Van Itersoncamping); Duinrand 11, Rockanje (camping Waterbos); Schapengorsedijk 19, Rockanje (camping Rondeweibos); Voet- of Kraagweg 9, Rockanje (camping Van der Burgh); Rondeweiweg 20A, Rockanje (camping De Houten Paardjes). Agrarische of andere bedrijfslocaties Achterweg 11, Rockanje met bijbehorende locatie aan Verloren Arbeid (loonbedrijf); Berkenrijs 10-12, Rockanje (caravanstalling De Duinwei); Boomweg 19a, Rockanje (hoveniersbedrijf Dijkman); Meelzakseweg 1, Rockanje (paardenrusthuis);
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
4
-
Inhoud van de toelichting
Molendijk 22, Oostvoorne (hoveniersbedrijf Toledo); Molendijk 27, Oostvoorne (pensionstalling); Nieuw Rockanjesedijk 2, Rockanje (Rockanjehoeve/pensionstal); Verlengde Lodderlandsedijk 6, Rockanje (paardenfokkerij).
Woonpercelen Boomweg 28, Rockanje; Boomweg 22, Rockanje; Duinzoom 5, Rockanje (landgoed De Leijse); Duinzoom 20a, Oostvoorne; F.H.G. van Itersonlaan 61d, Oostvoorne; Molendijk 25a, Oostvoorne; Peltsersdijk 1 en 2, Tinte; Rietdijk 1 en 3, Rockanje; Rondeweiweg 1, Rockanje; Strypsedijk 23a en 25, Tinte; Torenweg 21 a, Rockanje; Vleerdamsedijk 40, Rockanje; Moordijkseweg 6, Rockanje. Overige functies Bollaarsdijk 1 en 3, Oostvoorne; Koepel Zeeburg, Oostvoorne; Molendijk 25, Oostvoorne; Herinrichting en verbreding Westvoorneweg-Zwartedijk. De onthouding van goedkeuring aan de maximale hoogte van kassen maakt geen deel uit van het voorliggende bestemmingsplan. Hiervoor wordt een afzonderlijk bestemmingsplan opgesteld. Alhoewel het perceel aan de Quacksedijk 6 deel uitmaakte van het voorontwerpbestemmingsplan, is er om verschillende redenen (onder andere onderzoekstechnische redenen) voor gekozen voor dit perceel een separaat bestemmingsplan op te stellen. Dit perceel valt zodoende niet meer onder dit bestemmingsplan.
1.3. Doel en karakter van het bestemmingsplan Het voornaamste doel van het plan is het dichten van 'gaten' die zijn ontstaan als gevolg van de besluiten van Gedeputeerde Staten en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. In het algemeen gaat het daarbij om een nauwkeuriger afstemming van de bestemmingsregeling aan de plaatselijke situatie. Enkele aanpassingen hebben betrekking op situaties waar ontwikkelingen hebben plaatsgevonden sinds de vaststelling van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne en die mogelijk zijn gemaakt door middel van een afzonderlijke juridisch-planologische procedure. Ook zijn enkele onderdelen van de bestemmingsregeling afgestemd op de regeling in andere plannen, het Handboek bestemmingsplannen en tot dusverre genomen raadsbesluiten. De verschillende aanpassingen hebben, behalve op de regels, betrekking op de kaart (de digitale verbeelding). Om te kunnen voldoen aan de voorgeschreven standaarden en digitale verplichtingen, is een compleet bestemmingsplan nodig. Het plangebied bestaat daarbij uit de verspreid gelegen afzonderlijke locaties.
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Inleiding
5
1.4. Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de aanpassingen voor de verschillende locaties beschreven. Hoofdstuk 3 gaat kort in op het relevante beleidskader. Voor zover nodig wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op enkele onderszoeksaspecten. De juridische opzet van het plan wordt beschreven in hoofdstuk 5. De uitvoerbaarheid en handhaving komen in hoofdstuk 6 aan de orde. De resultaten van het wettelijk voorgeschreven overleg zijn weergegeven in hoofdstuk 7.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
6
Inhoud van de toelichting
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
2. Beschrijving van de aanpassingen
7
In dit hoofdstuk worden de planaanpassingen voor de verschillende locaties beschreven. De tussen haakjes geplaatste cijfers achter de aanduiding van de locaties verwijzen naar het betreffende plandeel zoals dat is weergegeven op de verbeelding.
2.1. Verblijfsrecreatie Oppervlakte kampeermiddelen en recreatiewoningen op verblijfsrecreatieterreinen (1 t/m 3, 4, 6, 7, 17 en 27) De gemeenteraad heeft in het verleden de wens uitgesproken om de bestemmingsregeling voor de grote kampeerterreinen in het landelijk gebied af te stemmen op de regeling voor het Recreatiepark Kruiningergors. Bij het opstellen van het bestemmingsplan Kruiningergors is uitgebreid stilgestaan bij de maximale oppervlakte voor kampeermiddelen en recreatiewoningen. In het genoemde bestemmingsplan is de volgende maatvoering gehanteerd: het grondoppervlak van een kampeermiddel bedraagt ten hoogste: . 35 m² bij standplaatsen < 145 m²; . ¼ van de oppervlakte van de standplaats met een maximum van 50 m² bij standplaatsen > 145 m²; het grondoppervlak van een recreatiewoning bedraagt ten hoogste: . 45 m² bij bouwpercelen < 180 m²; . ¼ van de oppervlakte van het bouwperceel met een maximum van 80 m² bij bouwpercelen > 180 m². In verband met de wens tot afstemming, is de bestemmingsregeling voor de Van Itersoncamping, de Rondeweibos- en de Waterboscamping, camping Ketjil, camping Modjo Kerto, Midicamping Van der Burgh en natuurcamping De Houten Paardjes in het voorliggende bestemmingsplan aangepast. Daarbij is rekening gehouden met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), die op 1 oktober 2010 in werking is getreden. In het verleden leverde het vaak problemen op om te bepalen of bij recreatieve onderkomens nog sprake was van vergunningvrije kampeermiddelen of bouwvergunningplichtige onderkomens. Dit probleem deed zich vooral voor bij de stacaravans, die vaak geen caravan meer waren in de vorm van een te verplaatsen voertuig, en de chalets, die steeds meer het karakter hebben van een recreatiewoning. In het kader van het vergunningvrij bouwen is in de Wabo geen onderscheid meer gemaakt in kampeermiddelen, stacaravans, recreatiewoningen, trekkershutten en soortgelijke onderkomens, maar wordt gesproken over bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. Voor deze bouwwerken is geen omgevingsvergunning voor bouwen nodig, indien de oppervlakte niet groter is dan 70 m² en het bestemmingsplan deze bouwwerken tot dat oppervlak toestaat.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
8
Inhoud van de toelichting
De gewijzigde wetgeving geeft aanleiding om de bestemmingsregeling in het voorliggende plan eveneens enigszins aan te passen. Ook in dit plan is voor de grote kampeerterreinen het vroegere onderscheid tussen kampeermiddelen en recreatiewoningen vervallen. Ruimtelijk is er vaak ook nauwelijks verschil tussen een stacaravan, een chalet of een andere kleine recreatiewoning. In plaats daarvan wordt het begrip onderkomen voor recreatief nachtverblijf gehanteerd. De maatvoering is afgeleid van de maatvoering voor recreatiewoningen die is opgenomen in het bestemmingsplan Kruiningergors. Het grondoppervlak van een onderkomen voor recreatief nachtverblijf bedraagt ten hoogste: 45 m² bij bouwpercelen < 180 m²; ¼ van de oppervlakte van het bouwperceel met een maximum van 70 m² bij bouwpercelen > 180 m². Daarnaast mag per recreatief nachtverblijf één vrijstaande berging of overkapping worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 6 m². De aangepaste regeling heeft tot gevolg dat vooral voor stacaravans de mogelijkheden wat ruimer worden. Hierdoor hoeft ook niet te worden vastgehouden aan de eis dat deze onderkomens wielen horen te hebben. Geleidelijk kan de nieuwe regeling ertoe leiden dat de stacaravans worden vervangen door ruimere chalets op grotere percelen. Ruimere percelen betekenen in het algemeen ook een verbetering van de kwaliteit van de recreatieterreinen. Wanneer een perceel van circa 280 m² min of meer standaard zou worden om een onderkomen van 70 m² te kunnen realiseren, kan dit wel tot gevolg hebben dat het aantal onderkomens afneemt. Mogelijkheden tot kwaliteitsverbetering worden door de aangepaste regeling geboden. Het is aan de direct betrokkenen om nader af te wegen in hoeverre van de geboden mogelijkheden gebruik wordt gemaakt. Camping Ketjil, Berkenrijsweg 15, Oostvoorne (1) Specifiek voor Camping Ketjil geldt dat op het terrein een tot recreatiewoning verbouwde schuur aanwezig is. In de bestemmingslegging van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne is met deze recreatiewoning geen rekening gehouden, terwijl dit wel wenselijk wordt geacht. In het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne is alleen het maximumaantal kampeermiddelen op de plankaart aangegeven. Door het vervallen van het onderscheid tussen kampeermiddelen en recreatiewoningen, hoeft de recreatiewoning niet als zodanig te worden bestemd, maar kan worden volstaan met het aanpassen van het maximale aantal onderkomens voor recreatief nachtverblijf op de verbeelding. De maatvoering van de tot recreatiewoning verbouwde schuur valt overigens buiten de algemeen toegestane maat voor recreatiewoningen. Dit wordt opgevangen door de regeling voor bestaande maten die in dit plan is opgenomen. Camping Modjo Kerto, Bollaarsdijk 5, Oostvoorne (3) In het vroegere bestemmingsplan Landelijk Gebied Oostvoorne zijn in het bestaande bedrijfsgebouw recreatieappartementen toegestaan. Deze mogelijkheid is niet opgenomen in het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne, maar het is wel wenselijk dat deze mogelijkheid blijft bestaan. Het aantal appartementen is niet vastgelegd, de bouwmogelijkheden in Landelijk Gebied Oostvoorne zijn ingekaderd door het bouwvlak rond de bestaande bebouwing te trekken. Ook in dit plan blijft de mogelijkheid beperkt tot het bestaande bedrijfsgebouw, waarbij het aantal en de omvang van de appartementen de verantwoordelijkheid van de ondernemer is. In het bestemmingsplan Landelijk Gebied Oostvoorne is voorts een onderscheid gemaakt in toeristische standplaatsen en vaste standplaatsen. Dit onderscheid is niet opgenomen in het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. Op basis van het laatstgenoemde bestemmingsplan zijn maximaal 100 standplaatsen toegestaan. Het bestemmingsplan Landelijk Gebied Oostvoorne ging uit van 135 vaste en 50 toeristische standplaatsen. Het ge-
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Beschrijving van de aanpassingen
9
meentebestuur hecht eraan, dat er ook kampeermogelijkheden beschikbaar blijven voor gasten, die een relatief korte periode in de gemeente verblijven. In verband daarmee is het wenselijk dat een aantal toeristische plaatsen gehandhaafd blijft. Het aantal vaste standplaatsen bedraagt in 2010 159. Het voorliggende plan maakt 160 vaste en 25 toeristische standplaatsen mogelijk. Recreatiewoning Achterstrypseweg 9f, Rockanje (4) Aan de Achterstrypseweg staan al sinds lange tijd verschillende particuliere recreatiewoningen. Een van deze woningen is in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne niet als zodanig bestemd. Deze woning krijgt alsnog door middel van het voorliggende bestemmingsplan de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'. Voet- of Kraagweg 9, Rockanje (camping van der Burgh) (17) De intentie van het voorliggende plan is om vooral voor de grotere campings, zoals de campings Waterbos en Rondeweibos, de bestemmingsregeling af te stemmen op de regeling die is opgenomen in het bestemmingsplan Kruiningergors. De Midicamping Van der Burgh was om die reden aanvankelijk niet opgenomen in dit plan. Midicamping Van der Burgh is gestart als mini-camping. In het uit 1990 daterende bestemmingsplan Landelijk gebied Rockanje waren nog maar 30 kampeermiddelen toegestaan. Het bedrijf voorziet echter in een behoefte, is in de loop van de jaren aanzienlijk uitgebreid en telt nu 115 standplaatsen. In verband hiermee heeft de ondernemer in het kader van de inspraakprocedure verzocht om in het voorliggende bestemmingsplan te worden opgenomen, zodat de aangepaste bouwregels ook voor de Midi-camping gelden. Aan dit verzoek is tegemoetgekomen, zodat Midicamping Van der Burgh onderdeel vormt van dit bestemmingsplan. Om een aantal verouderde gebouwen te kunnen vervangen en tegelijk in beperkte mate te kunnen uitbreiden is de maximale oppervlakte voor de gebouwen bepaald op 1000 m2. De aanvankelijk in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen bouwmogelijkheden van 800 m² zijn naar aanleiding van de nadere afweging van de inspraakreactie verhoogd naar 1000 m². Uitbreiding van het bouwvlak is overigens niet aan de orde. Een aantal jaren geleden is door middel van een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 WRO medewerking verleend aan een forse vergroting van de camping. Met de huidige regeling bestaan er voldoende mogelijkheden voor een verdere kwaliteitsverbetering, waarbij de bebouwing geconcentreerd blijft op het oorspronkelijke gedeelte van het kampeerterrein. Rondeweiweg 20A, Rockanje (camping De Houten Paardjes) (27) Ook dit kampeerterrein was aanvankelijk niet in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen. Op initiatief van de provincie wordt voor de hele polder Schapengors een integrale visie ontwikkeld, waarbij natuurontwikkeling een belangrijke component vormt. Deze visie zal moeten leiden tot een afzonderlijk bestemmingsplan voor de polder. Voor de zomer van 2011 zou er duidelijkheid komen over de toekomstige ontwikkeling van Schapengors, maar deze duidelijkheid is er op dit moment nog steeds niet en lijkt ook niet op korte termijn te koomen. In 2009 was door de raad echter al besloten om De Houten Paardjes in het voorliggende bestemmingsplan op te nemen met maximaal 15 extra passantenplaatsen en zo mogelijk een natuurkampeerterrein toe te staan. In verband met het tot nu toe uitblijven van een visie op Schapengors acht het gemeentebestuur het niet langer verantwoord om de ontwikkelingsmogelijkheden voor het kampeerterrein te blokkeren. De camping is alsnog in dit bestemmingsplan opgenomen, met de mogelijkheid van 15 extra passantenplaatsen. Aansluitend aan het huidige kampeerterrein heeft het perceel aan de noordoostzijde eveneens een verblijfsrecreatieve bestemming gekregen met het doel hier een natuurkampeerterrein te realiseren. In overleg tussen gemeente en ondernemer zal hier nadere invulling aan worden gegeven. Het bestemmingsplan geeft daarbij het kader aan. Een natuurkampeerterrein is over het algemeen een kleinschalig kampeerterrein in een omgeving
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
10
Inhoud van de toelichting
met een hoge landschappelijke en/of natuurlijke waarde. Rust, ruimte en natuurbeleving staan centraal op een natuurkampeerterrein en het voorzieningenniveau is in het algemeen eenvoudig van aard. Er is uitsluitend sprake van toeristische plaatsen, met een beperkte verblijfsduur. Uitbreiding van de camping met een natuurkampeerterrein vormt een aanvulling op en verbreding van het bestaande recreatieve profiel van de gemeente. Om de doelstelling als natuurkampeerterrein te onderstrepen wordt ter plaatse van het natuurkampeerterrein uitgegaan van maximaal 50 toeristische plaatsen. Rond het natuurkampeerterrein is een groenzone van 10 m geprojecteerd, in te planten met streekeigen beplanting. In de zuidwesthoek is, aansluitend aan de bestaande camping, een bouwvlak opgenomen. Hier is, in aanvulling op de mogelijkheden op het bestaande terrein, maximaal 100 m² aan bebouwing toegestaan, bijvoorbeeld voor een sanitaire unit. Daarnaast heeft de eigenaar van de camping duidelijk gemaakt in de toekomst aan het duurzaamheidskeurmerk ‘The Green Key’ te willen voldoen. Na heroverweging in het kader van de zienswijze procedure is dit plan aangevuld met de mogelijkheid om het aantal toeristische standplaatsen in beperkte mate uit te breiden (tot maximaal 75), waarmee aan dit keurmerk kan worden voldaan. Voorwaarde voor het plaatsen van meer dan 50 standplaatsen is dan ook dat aan de eisen van de Stichting Natuurkampeerterreinen wordt voldaan. Op die manier is geborgd dat de camping ook na deze beperkte uitbreiding een overgang vormt naar de toekomstige natuurontwikkeling op Schapengors. Een deel van de natuurcamping is gelegen op gronden die door de provincie zijn aangewezen als ‘overig nieuwe natuur, zoekgebied of ecologische verbindingszone’. Op grond van de provinciale verordening geldt dat aan deze gronden geen bestemmingen mogen worden gegeven die de wezenlijke kenmerken en waarden van het betreffende gebied significant beperken. Gemeentelijk standpunt is dat de realisatie van de natuurcamping de wezenlijke kenmerken van het gebied (wezenlijke kenmerken die op dit moment nog niet aanwezig zijn, omdat de natuurontwikkeling op zich laat wachten) niet aantast. Hierbij is ook in de Nota zienswijze uitgebreid stil gestaan.
2.2. Agrarische of andere bedrijfslocaties Achterweg 11-Verloren Arbeid, Rockanje (8) Op de locatie aan de Achterweg is een agrarisch loonbedrijf gevestigd. Het bedrijf beschikt over een relatief klein bouwvlak, dat nauwelijks mogelijkheden tot uitbreiding van de bedrijfsbebouwing biedt op het meest daarvoor in aanmerking komend deel van het perceel. In het verleden is uit een toetsing door DCMR gebleken dat uitbreiding van de bedrijfsbebouwing nodig is voor een doelmatige bedrijfsvoering. In verband daarmee is het bouwvlak vergroot. Vanwege de ligging aan een belangrijke toegangsweg van Rockanje, is het niet wenselijk dat het perceel tot aan de rand kan worden bebouwd. Om die reden is de grens van het bouwvlak op enkele meters van de Achterweg gelegd. Eveneens is een bij het bedrijf behorend perceel aan de Verloren Arbeid voorzien van een passende bedrijfsbestemming. In verband met de aanwezige bebouwing is tevens een bouwvlak opgenomen. Berkenrijs 10/12, Rockanje (5) De vroegere fazantenkwekerij aan de Berkenrijs is in de loop van de tijd uitgegroeid tot een belangrijk caravanstallingsbedrijf, dat eveneens beschikt over mogelijkheden om onderhoud aan de caravans uit te voeren. De maximale omvang van de bedrijfsbebouwing was echter in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne niet geheel juist weergegeven. Dit gold ook voor de begrenzingen van de bedrijfsbestemming en het bouwvlak. In verband hiermee en in verband met het door betrokkene ingediende bedrijfsplan is de bestemmingslegging in het voorliggende plan aangepast. Het oppervlak om de bedrijfsactiviteiten uit te oefenen (het stallen van caravans) is hiermee vergroot. In verband met de uitspraak van de ABRvS zijn
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Beschrijving van de aanpassingen
11
ook gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarde' die eigendom zijn van het betreffende bedrijf in dit bestemmingsplan opgenomen. Om een overgang te behouden tussen de bedrijfsactiviteiten en het achterliggende land, is de aanwezige grondwal expliciet in dit bestemmingsplan vastgelegd. Boomweg 19a, Rockanje (11) Op deze locatie is een hoveniersbedrijf gevestigd. In het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne is een maximumoppervlakte voor de bedrijfsgebouwen opgenomen van 1.000 m², inclusief bedrijfswoning en bijgebouwen. Daarnaast mag een kas van maximaal 500 m² worden gebouwd. Het bedrijf heeft te kennen gegeven de bouwmogelijkheden ten aanzien van kassen niet langer nodig te hebben en de gemeente verzocht om deze ruimte om te ruilen voor bedrijfsgebouwen. De mogelijkheden voor uitbreiding van de bedrijfsbebouwing waren aanvankelijk verruimd tot 1.250 m². Bij een nadere afweging van de inspraakreactie is besloten om de mogelijkheid te bieden om de gehele oppervlakte van de kas te compenseren door bedrijfsbebouwing (dus tot 1.500 m²). De bebouwing wordt hierdoor meer geconcentreerd op het centrale deel van het terrein. Meelzakseweg 1, Rockanje (18) Aan de Meelzakseweg 1 was in het verleden een melkveehouderijbedrijf gevestigd. In de loop van de tijd is de bedrijfsvoering gewijzigd en is het bedrijf overgeschakeld naar een pensionstalling voor oudere paarden. Het 'paardenrusthuis' is in het geldende plan niet als zodanig bestemd. De locatie voldoet aan de criteria uit het Toetsingskader Bedrijfsmatige Paardenhouderij en komt daarmee voor een maatbestemming in aanmerking. In het voorliggende plan heeft de locatie dan ook een bedrijfsbestemming gekregen, met een specifieke vorm van bedrijf die is afgestemd op de functie van 'paardenrusthuis'. Naast activiteiten in de vorm van de stalling van oudere paarden, worden op deze gronden ook schapen gehouden voor de lammerfok. Om deze reden wordt het toegestaan deze gronden voor agrarisch gebruik aan te wenden. Manegeactiviteiten of een gebruikelijke pensionstal zijn niet toegestaan. Deze bedrijven hebben een sterkere verkeersaantrekkende werking en hebben ook meer aanvullende voorzieningen nodig voor de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten dan een pensionstalling die is gericht op paarden 'in ruste'. Molendijk 22, Oostvoorne (21) Aan de Molendijk 22 is eveneens een hoveniersbedrijf gevestigd. Op dit bedrijf mag volgens het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne 465 m² bedrijfsbebouwing (inclusief bedrijfswoning en bijgebouwen) worden opgericht, evenals 500 m² aan kassen. Evenals het hoveniersbedrijf aan de Boomweg, heeft het bedrijf kenbaar gemaakt geen behoefte te hebben aan kassenbouwmogelijkheden, maar wel aan andere bedrijfsbebouwing. In verband hiermee zijn ook voor dit bedrijf de kassenbouwmogelijkheden geschrapt. De aanvankelijk in het voorontwerpbestemmingsplan opgenomen bouwmogelijkheden van 800 m² zijn naar aanleiding van de nadere afweging van de inspraakreactie verhoogd naar 1.100 m². Daarnaast is naar aanleiding van de zienswijze het bouwvlak enkele meters in zuidelijke richting verlengd. Molendijk 27, Oostvoorne (23) Op deze locatie worden paarden in een pension gehouden. Deze activiteit wordt als zodanig mogelijk gemaakt binnen de agrarische bestemming voor het akkerbouwbedrijf dat ter plaatse wordt uitgeoefend. De maximale oppervlakte voor de pensionstalling is beperkt tot 400 m².
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
12
Inhoud van de toelichting
Nieuw Rockanjesedijk 2, Rockanje (16) Ter plaatse is een pensionstal aanwezig, maar het perceel is nu bestemd voor 'Agrarisch gebied' met een bij deze bestemming passend bouwvlak. De agrarische bestemming biedt onvoldoende garantie voor het voortbestaan van de pensionstal. Er wordt ter plaatse geen agrarisch bedrijf meer uitgeoefend. Door GS is dan ook goedkeuring onthouden aan het bouwvlak met de agrarische bestemming. In dit plan krijgt de locatie een op de activiteit van pensionstalling gerichte bestemming. Verlengde Lodderlandsedijk 6, Rockanje (22) In het verleden is voor dit perceel een bouwvergunning verleend voor de bouw van een africhtingshal voor de paardenfokkerij die op dit perceel werd uitgeoefend. Het bouwplan was in overeenstemming met het destijds geldende bestemmingsplan Landelijk gebied Rockanje, waarin de fokkerij van paarden werd aangemerkt als een agrarische activiteit. In het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne is het betreffende perceel echter bestemd tot 'Woondoeleinden'. De overweging daarvoor was, dat geen sprake zou zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf. De ABRvS heeft onder andere overwogen dat de aanwezige bebouwing en het agrarische gebruik van het perceel met een onherroepelijke bouwvergunning tot stand zijn gebracht. Legale bouwwerken dienen in beginsel als zodanig te worden bestemd. Hiervan kan in bepaalde situaties worden afgeweken, maar dan moet ook aannemelijk zijn dat binnen de planperiode zicht bestaat op verwijdering van de bouwwerken. Dit laatste is niet aannemelijk en heeft de ABRvS mede aanleiding gegeven om goedkeuring te onthouden aan het betreffende plandeel. In het voorliggende plan is aan het betreffende perceel een agrarische bestemming toegekend met een aanduiding van specifieke vorm van bedrijf voor de paardenfokkerij. Het betreft hier uitsluitend het toestaan van een productiegerichte paardenfokkerij en geen manege of pensionstal. De woning, die eerder was bestemd voor 'Woondoeleinden', maakt nu deel uit van de bedrijfsbestemming. Omdat het aantal woningen binnen het bouwvlak met de bestemming 'Woondoeleinden' hierdoor is gewijzigd, is het noodzakelijk om het maximum aantal woningen in de woonbestemming ter plaatse van de Verlengde Lodderlandsedijk 6a, 8 en 10 te verlagen van 4 naar 3.
2.3. Woonpercelen Boomweg 28, Rockanje (11) Een deel van de tuin bij de woning Boomweg 28 is bestemd tot 'Agrarisch gebied met landschappelijke waarde'. GS hebben de bedenkingen tegen deze bestemming gegrond verklaard en goedkeuring onthouden aan het betreffende plandeel. Bovendien is al jarenlang op het perceel een zogenaamde paardenbak aanwezig. Er is geen zicht op het beëindigen van het gebruik van de paardenbak gedurende de planperiode, eveneens reden voor GS om goedkeuring te onthouden. In het voorliggende plan is het betreffende tuindeel bestemd tot Wonen, de paardenbak heeft daarbij een maatbestemming gekregen. Voorts heeft de gemeente ingestemd met de herinrichting van het perceel, waarbij een strook van de huidige agrarische gronden in gebruik zal worden genomen als tuin, c.q. voor verplaatsing van de bestaande woning. Om deze reden is het bestemmingsvlak Wonen in enige mate vergroot en het bouwvlak gewijzigd. Boomweg 22, Rockanje (11) De eigenaar van dit perceel heeft het voornemen om de verouderde woning te vervangen door een nieuwe woning. In het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne is aan de woning een relatief klein bouwvlak toegekend. In het voorliggende plan is het bouwvlak
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Beschrijving van de aanpassingen
13
verruimd. Hierdoor zijn er meer mogelijkheden om een grotere afstand tot de weg aan te houden. Duinzoom 5, Rockanje (14) De woning met de daarbij behorende bebouwing op dit landgoed in de duinen bij Rockanje heeft een grotere oppervlakte dan is toegestaan volgens de planregels van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. De woning past zodoende niet binnen de standaard regeling die binnen de gemeente geldt voor woningen. In het voorliggende plan is een afwijkende, grotere maximale oppervlakte opgenomen, die is afgestemd op de huidige omvang van de bebouwing. Duinzoom 20a, Oostvoorne (9) Ook op dit woonperceel bedraagt de feitelijk aanwezige bebouwing meer dan de in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne toegestane oppervlakte. De woning past als gevolg hiervan niet binnen de standaard regeling die binnen de gemeente geldt voor woningen. In verband hiermee is door GS goedkeuring onthouden aan het betreffende plandeel. Ook voor dit perceel is een afwijkende oppervlaktemaat opgenomen. F.H.G. van Itersonlaan 61d, Oostvoorne (1) Op dit perceel is een recreatiewoning aanwezig, die al jarenlang permanent wordt bewoond. In het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne is de woning beschouwd als bijgebouw bij de woning F.H.G. van Itersonlaan 61c. Hoewel de laatstgenoemde woning door twee huishoudens mag worden bewoond, komt dit niet overeen met de feitelijke situatie. De bestemmingsregeling is aangepast, ter plaatse zijn 2 vrijstaande woningen toegestaan. Molendijk 25a, Oostvoorne (23) De bouwmogelijkheid voor deze (afgebrande) woning is inmiddels verplaatst naar Aelbrechtsweg 18. Hiervoor is een aparte procedure voor doorlopen. De laatstgenoemde locatie maakt deel uit van het bestemmingsplan Glasintensiveringsgebied Tinte. Het bouwvlak Molendijk 25a is in het voorliggende bestemmingsplan vervallen. Peltsersdijk 1 en 2, Tinte (12) Deze woningen liggen min of meer in het dijktalud van de Peltsersdijk. De aan de oostzijde van de woningen, langs de Peltsersdijk gelegen strook grond, is in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne bestemd tot 'Landschapselementen'. Deze bestemming doet geen recht aan het bestaande gebruik als (moes)tuin bij deze woningen. Het bestaande gebruik zal niet worden beëindigd. In verband daarmee is de bestemming 'Landschapselementen' niet uitvoerbaar gebleken en is door GS goedkeuring onthouden aan deze bestemming. In aansluiting op de systematiek van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne, dat geen tuinbestemming kent, is het perceel nu bestemd tot 'Woondoeleinden'. Om vervolgens tot een consequente bestemmingslegging te komen zijn de aangrenzende woonpercelen (Peltersdijk 1a en Kade 13) ook in deze herziening meegenomen. Rietdijk 1 en 3, Rockanje (15) Het bouwvlak van deze woningen is in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne niet geheel juist weergegeven. In het voorliggende plan is dit aangepast. Rondeweiweg 1, Rockanje (10) De betreffende gronden waren in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne bestemd tot 'Natuurgebied'. De eigenaar heeft in zijn bedenkingen tegen dit plan aangegeven dat de gronden in gebruik zijn ten behoeve van een agrarisch bedrijf. Ook staan er al jarenlang twee schuren, waarmee in de bestemmingslegging geen rekening is gehouden. De be-
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
14
Inhoud van de toelichting
denkingen hebben GS aanleiding gegeven goedkeuring te onthouden aan de gronden met de natuurbestemming. Er is geen goedkeuring onthouden aan de bijbehorende woning. In het voorliggende bestemmingsplan zijn de gronden die grenzen aan de woning, en de gronden aan de overzijde van de weg voor zover hier schuren behorende bij de woning zijn gebouwd, bestemd tot 'Woondoeleinden'. De overige gronden aan de zuidzijde van woning hebben een agrarische bestemming met landschapswaarden. Strypsedijk 23a en 25, Tinte (12) In het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne is het maximum aantal toegestane woningen binnen een bouwvlak met een cijfer aangeduid. Voor deze locatie was het aantal van drie opgenomen, terwijl binnen het bouwvlak van de locatie Strypsedijk 23a en 25 twee woningen aanwezig zijn. Om deze reden hebben GS op dit punt aan het plan goedkeuring onthouden. In het voorliggende bestemmingsplan is dit aangepast en zijn binnen het bouwvlak twee woningen toegestaan. Torenweg 21a, Rockanje (13) De locatie Torenweg 21a betreft een voormalig agrarisch perceel. Het bedrijf is echter beëindigd en het perceel is in gebruik genomen als burgerwoning. Het perceel heeft een omvang van enkele hectaren. De eigenaren hebben hiervoor een plan ontwikkeld in de vorm van een 'landschapsparktuin'. De aanleg van de tuin is inmiddels op grond van de verleende vergunning voltooid. In verband met de gewijzigde situatie is de agrarische bestemming gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. Vleerdamsedijk 40, Rockanje (13) De woning Vleerdamsedijk 40 maakt deel uit van een relatief groot perceel. De huidige woning is aan vervanging toe. Het bouwperceel met de bestemming Wonen voor Vleerdamsedijk 40 is in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne echter relatief klein, zeker in vergelijking met het naastgelegen bouwperceel Vleerdamsedijk 42. Het is niet bezwaarlijk om het bouwperceel voor nr. 40 enigszins te vergroten. Omdat dit bouwperceel samen met het bouwperceel van nr. 42 één bouwvlak vormt met een maximum aantal woningen van 2, maakt het gehele bouwvlak deel uit van het voorliggende plan. Moordijkseweg 6, Rockanje (28) Voor de woning aan de Moordijkseweg 6 is verzocht om een geringe verruiming van het bestemmingsvlak Wonen. Op de betreffende locatie is dit acceptabel gebleken. Om niet aan een afzonderlijke procedure gebonden te zijn, wordt de wijziging in dit bestemmingsplan meegenomen.
2.4. Overige functies Bollaarsdijk 1-3, Oostvoorne (19) De voormalige boerderij Bollaarsdijk 1 – de Insulindehoeve – wordt verbouwd tot zorgboerderij. Ook het perceel met de woning Bollaarsdijk 3 wordt bij de ontwikkeling betrokken. Hiermee vervalt de voormalige woonbestemming die op dit perceel rustte. Om de ontwikkeling mogelijk te maken, is in 2009 met toepassing van artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), vrijstelling verleend van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. De agrarische bestemming vervalt grotendeels. Alleen voor een kleine strook die was opgenomen in het vroegere agrarische bouwvlak, maar geen deel uitmaakt van de zorgboerderij, is de bestemming 'Agrarisch gebied' gehandhaafd. De zorgboerderij is bestemd tot 'Maatschappelijk', met een aanduiding die is afgestemd op de specifieke functie van de zorgboerderij.
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Beschrijving van de aanpassingen
15
Koepel Zeeburg, hoek Strandweg/Zeeweg, Oostvoorne (20) De oorspronkelijke Koepel Zeeburg werd gebouwd in 1742 en was gelegen aan het einde van de huidige Koepelweg, dicht bij de zeezijde van de Brielsegatdam. In 1942 besloot de Duitse bezetter om de koepel af te breken. In 2002 ontstond bij een aantal inwoners van Westvoorne het idee om de Koepel Zeeburg te herbouwen. Hiervoor werd in 2006 een stichting opgericht, met als doel de herbouw van de koepel en het stimuleren van het gebruik van de koepel als onderdeel van het maatschappelijke en culturele leven van de gemeente Westvoorne. In 2009 werd, na een vrijstellingsprocedure op basis van artikel 19 WRO, de bouwvergunning voor de koepel verleend. In het voorliggende bestemmingsplan is de koepel bestemd als 'Maatschappelijk'. Molendijk 25, Oostvoorne (24) Op het perceel Molendijk 25 wordt eveneens een zorgboerderij gerealiseerd. Deze zorgboerderij bestaat uit een kleinschalige woonvoorziening met een aantal wooneenheden, mogelijkheden voor dagbesteding, een minicamping met maximaal 5 plaatsen (voortzetting van de boerencamping bij het voormalige agrarische bedrijf) en een moestuin met een hobbykas. Om de zorgboerderij mogelijk te maken is in 2009, met gebruikmaking van de vrijstellingsmogelijkheden ex artikel 19 WRO, vrijstelling en bouwvergunning verleend. Aanpassing N496 (Westvoorneweg/Oudedijk/Zwartedijk) (25) Voor de herinrichting en verbreding van de N496, tussen de N218 (Kleidijk) en de N57, is in 2008 een vrijstellingsprocedure op basis van artikel 19 lid 1 WRO gevolgd. Aanpassing van deze weg was onder andere nodig vanwege het beleid in het kader van 'Duurzaam Veilig'. De werkzaamheden aan de Westvoorneweg en de Oudedijk/Zwartedijk zijn in de zomer van 2010 uitgevoerd. Om de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid te bevorderen, worden voorts twee rotondes aangelegd op de kruisingen Molendijk (Rockanje)-Westvoorneweg en Lodderlandsedijk-Westvoorneweg. Hoewel de verbreding van de Westvoorneweg en Oudedijk/Zwartedijk en de aanleg van de rotondes vrijwel geheel past binnen de grenzen van de verkeersbestemming in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne, was toch een artikel 19 WRO-procedure nodig voor de realisering van het plan. De aangepaste bestemmingslegging ter plaatse van beide rotondes is in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen. Voor het overige past de N469 binnen de grenzen van de vigerende plannen en is opname in deze herziening niet noodzakelijk.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
16
Inhoud van de toelichting
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3. Beleidskader
17
Het beleidskader voor het voorliggende bestemmingsplan verschilt niet wezenlijk van het beleidskader in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne en in de 1e herziening van dit bestemmingsplan. Bovendien is dit bestemmingsplan vooral consoliderend, waardoor een toetsing aan beleid minder aan de orde is dan bij een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan. Kort wordt ingegaan op enkele onderwerpen.
3.1. Nationaal beleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) en Barro (2011) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert de drie hoofddoelen van het Rijk om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028): -
het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
De hoofddoelen zijn vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het besluit omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. In het besluit spelen geen aspecten waarmee in dit bestemmingsplan rekening moet worden gehouden.
3.2. Provinciaal beleid Structuurvisie en Verordening Ruimte Op provinciaal niveau gelden de provinciale structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, Ontwikkelen met schaarse ruimte' en de bijbehorende Provinciale Verordening Ruimte, die in 2010 door Provinciale Staten zijn vastgesteld. Bij het opstellen van de structuurvisie en de verordening heeft het provinciaal bestuur er bewust voor gekozen zoveel als mogelijk voort te borduren op het bestaande ruimtelijk beleid. Verschillen zijn: meer nadruk op compacte verstedelijking en verbinden van verstedelijking met mobiliteit; meer sturen op ruimtelijke kwaliteit;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
0UEG-FIG
Beleidskader
-
19
meer sturing op de rol van de landbouw als beheerder van het landschap; het gebruik van de SER-ladder1) als ordenend principe.
De structuurvisie geeft aan dat voor Voorne-Putten de verrommeling van het eiland en de nivellering van de landschappen bedreigingen vormen. Nodig is een helder perspectief met eigen identiteit. De gebiedsopgave voor Voorne-Putten in de provinciale structuurvisie ligt in het scheppen van een helder perspectief met een eigen identiteit voor Voorne-Putten. Uitgangspunten zijn: bescherming van Voornes Duin en het landelijk karakter van Voorne-Putten; door verdere uitbouw van een fijnmazig groenblauw netwerk de bereikbaarheid vanuit de omgeving verbeteren; aanpak verrommeling en verspreid gelegen kassen uit de binnenduinrand tussen Oostvoorne en Rockanje. Ook in de Verordening Ruimte is in grote mate aangesloten op bestaand beleid. De regeling die in de nota Regels voor Ruimte was opgenomen over bebouwing in het buitengebied, vrijkomende agrarische bebouwing en soortgelijke onderwerpen, is in de verordening gecontinueerd. Beleidsregels met betrekking tot archeologie zijn niet in de Verordening overgenomen. Wel wordt hieraan aandacht besteed in de structuurvisie. Hiermee wordt benadrukt dat archeologie wel als een provinciaal belang wordt gezien, maar dat de bescherming van archeologische waarden in de wet- en regelgeving al afdoende is geregeld. Dit bestemmingsplan voldoet aan de regels die op provinciaal niveau aan bestemmingsplannen worden gesteld.
3.3. Gemeentelijk beleid Archeologie Gemeentelijk archeologiebeleid Westvoorne heeft op 22 april 2008 een gemeentelijk archeologisch beleid vastgesteld, waarvan de Archeologische Waarden en Beleidskaart (AWK) een belangrijk instrument vormt. De kaart toont de archeologische waarden en verwachtingen binnen het gemeentelijk grondgebied en geeft aan hoe de gemeente Westvoorne daarmee wenst om te gaan. Ten behoeve van de gemeentelijke AWK is door het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR) nader onderzoek gedaan. Daarbij is niet alleen de verwachtingswaarde op zich beoordeeld, maar om een werkbare situatie te creëren, is ook gekeken op welke diepten onder maaiveld de archeologische waarden en verwachtingen zich kunnen bevinden. De AWK is gebaseerd op zowel historisch en cartografisch onderzoek, als op bodemkundige en archeologische gegevens, die voornamelijk door het BOOR in de afgelopen decennia zijn verzameld. Het doel van het gemeentelijk archeologisch beleid is om: te zorgen voor het behoud van archeologische waarden ter plaatse in de bodem; te zorgen voor de documentatie van archeologische waarden indien behoud ter plaatse niet mogelijk is; te zorgen dat de resultaten van het archeologisch onderzoek bereikbaar en kenbaar zijn voor derden. In bestemmingsplannen wordt voor de verschillende plangebieden het archeologisch beleid nader uitgewerkt.
1) Optimaal gebruik beschikbare ruimtemeervoudig ruimtegebruikuitbreiding ruimtegebruik.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
20
Inhoud van de toelichting
Het voorliggende bestemmingsplan bevat regels ter bescherming van mogelijke archeologische waarden. Deze regels zijn gebaseerd op de archeologische waarden en verwachtingen die zijn weergegeven op de Archeologische Waarden en Beleidskaart (AWK). Coalitieprogramma 2010 - 2014 'Samen werken aan verbetering' Een van de onderwerpen in het in 2010 opgestelde coalitieprogramma is het streven naar zoveel mogelijk uniformiteit in bestemmingsplannen. Uitgangspunt is ook een vereenvoudiging van de plannen: leesbaarheid, begrijpelijkheid en handhaafbaarheid in de praktijk staan voorop. Poldergebied De gemeente streeft naar behoud en versterking van het kenmerkende open agrarische landschap. Met de vaststelling van het plan Landelijk Gebied Westvoorne is dit beleid ingezet. De instandhouding van grondgebonden agrarische functies is essentieel om het open agrarische landschap in de gemeente te behouden.
3.4. Conclusie De in 2008 in werking getreden Wro heeft niet geleid tot belangrijke wijzigingen in het provinciale ruimtelijk beleid. In 2008 is eveneens gemeentelijk archeologiebeleid vastgesteld. Dit beleid is 'doorvertaald' in onderhavig bestemmingsplan. Uitgangspunt voor bestemmingsplannen is voorts uniformering en vereenvoudiging van regelgeving. Hiermee wordt in dit bestemmingsplan rekening gehouden.
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
4. Onderzoek
21
4.1. Algemeen Gelet op het doel en karaker van dit bestemmingsplan – met name consolidatie van de feitelijke situatie – is nader onderzoek in principe niet noodzakelijk. De eerder al mogelijk gemaakte ontwikkelingen zijn gebaseerd op ruimtelijke onderbouwingen, op basis waarvan een afweging van de verschillende bij de ontwikkeling betrokken belangen heeft plaats gehad. Gelet op: de aard van de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt (zoals de wijziging van een agrarische bestemming in een woonbestemming, beperking van de agrarische gebruiksmogelijkheden); het kleinschalige karakter van de ontwikkelingen in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r; en de kenmerken van de potentiële effecten; zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden als gevolg van de realisatie van hetgeen dit bestemmingsplan mogelijk maakt. Voor het bestemmingsplan is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r. Bij enkele percelen wordt kort stilgestaan omdat hier nog geen procedure voor is doorlopen. In onderstaande wordt duidelijk om welke percelen dit gaat en om welke reden hieraan aandacht wordt besteed.
4.2. F.H.G. van Itersonlaan 61d Vanwege het bestemmen van de recreatiewoning aan de F.H.G. van Itersonlaan als woning, is het in het kader van het aspect industrielawaai noodzakelijk om een hogere waarde aan te vragen. De woning is namelijk binnen de contour industrielawaai van de Maasvlakte-Europoort (tussen de 50- en 51 dB(A)-contour) gelegen. Burgemeester en wethouders zullen voor deze woning een hogere waarde besluit nemen. Het ontwerpbesluit hiervoor zal gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan in procedure worden gebracht.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
22
Inhoud van de toelichting
4.3. Torenweg 21a Zoals is aangegeven in hoofdstuk 2 heeft de locatie Torenweg 21a betrekking op een voormalig agrarisch perceel. In het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne is voor een deel van het perceel dat grenst aan de Torenweg, waar de agrarische bedrijfswoning en de bedrijfsgebouwen aanwezig zijn, een bouwvlak ten behoeve van een opengronds agrarisch bedrijf aangegeven. De overige gronden hebben een agrarische bestemming met landschappelijke waarden. Het agrarische bedrijf is inmiddels opgeheven. De mogelijkheden voor een doelmatige en rendabele exploitatie van een agrarisch bedrijf zijn in het kleinschalige achterduingebied ook gering, mede gelet op de schaalvergroting die in de agrarische sector plaatsvindt. In verband hiermee wordt de agrarische bestemming gewijzigd in een woonbestemming. De woonbestemming geldt voor het hele perceel. Hierbij is een onderscheid gemaakt in een bouwvlak voor de woning met bijbehorende erfbebouwing en de onbebouwde gronden. Door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – landschapstuin' is aangegeven dat de inrichting gericht is op de versterking van de aanwezige landschappelijke waarden. In de nabijheid van Torenweg 21a zijn geen agrarische of andere bedrijven aanwezig. De formele wijziging van de agrarische bestemming in een woonbestemming heeft daarom geen gevolgen voor de bedrijfsvoering van andere agrarische bedrijven. Ook voor andere aspecten heeft de bestemmingswijziging geen gevolgen. De verkeersproductie van een burgerwoning is geringer dan de verkeersproductie van een agrarisch bedrijf met bedrijfswoning. De landschapstuin op het voormalige agrarische perceel draagt bij aan de versterking van de landschappelijke en ecologische waarden. De veiligstelling van mogelijke archeologische waarden is voldoende gewaarborgd door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. De externe veiligheid is niet in het geding, omdat in de nabijheid geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn of gevaarlijke stoffen worden getransporteerd.
4.4. Nieuwe Rockanjesedijk 2 De gemeenteraad heeft op 30 juni 2009 besloten om, wanneer dit met het oog op de relevante wet- en regelgeving mogelijk is, door middel van de bestemmingslegging een bedrijfsmatige pensionstal aan de Nieuwe Rockanjesedijk 2 mogelijk te maken. De provincie ZuidHolland heeft bij de brief van 25 september 2009 aangegeven dat voor de activiteiten vooralsnog geen vergunning nodig is in het kader van de Natuurbeschermingswet (zie bijlage 1). Het perceel heeft een bedrijfsbestemming gekregen met een specifieke vorm van bedrijf die is afgestemd op de pensionstal. De maximale oppervlakte van de bebouwing is op de verbeelding weergegeven.
4.5. Meelzakseweg 1 Aan de Meelzakseweg 1 is een pensionstalling toegestaan. Nu de provincie per brief van 2 november 2007 kenbaar heeft gemaakt dat het bedrijf aan de Meelzakseweg 1 geen vergunning nodig heeft op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, staat deze wet deze activiteit niet in de weg (zie bijlage 2).
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Onderzoek
23
4.6. Verlengde Lodderlandsedijk 6 Ingevolge het vigerende bestemmingsplan is op de locatie van het bedrijf aan de Verlengde Lodderlandsedijk 6 een agrarisch bedrijf (veeteelt/akkerbouw) mogelijk. Dit bestemmingsplan beperkt de huidige planologische ruimte tot het bestaande gebruik, namelijk een paardenfokkerij. Deze beperking ziet dan ook nadrukkelijk niet op het toestaan van een manege of een paardenpension. Nader onderzoek is om deze reden niet noodzakelijk.
4.7. Rondeweiweg 20A, Rockanje Op deze locatie wordt voorzien in uitbreiding van het aangrenzende kampeerterrein voor maximaal 75 standplaatsen. Het betreffende perceel is nu deels in gebruik als overloop parkeerterrein voor de camping en er wordt bijvoorbeeld snoei- en tuinafval afkomstig van de camping tijdelijk opgeslagen. In het verleden is het perceel intensief gebruikt voor de bedrijfsvoering van het toenmalig ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf, een deel van het terrein wordt ook nu nog gebruikt voor de teelt van open grond tuinbouwproducten. Als onderdeel van de exploitatieovereenkomst met de grondeigenaar zijn onder andere afspraken gemaakt over de inrichting van het terrein. Zo is de eigenaar voornemens om het perceel als natuurkampeerterrein te exploiteren conform de criteria van de Stichting Natuurkampeerterreinen (hetgeen een voorwaarde vormt om 75 in plaats van 50 standplaatsen te exploiteren). Daarnaast is permanente plaatsing van kampeermiddelen of de bouw van recreatieve nachtverblijven hier niet toegestaan. Het bouwvlak voor verzorgende gebouwen is gesitueerd in de uiterste zuidwesthoek van het terrein, aangrenzend aan de bestaande camping. Het toegestane oppervlak verzorgende bebouwing is gemaximeerd op 100m2. Verder wordt voorzien in een groene omlijsting met gebiedsgerichte beplanting (meidoorn, sleedoorn, etc). De functie van overloopparkeerterrein komt te vervallen: de bestaande parkeervoorzieningen bij de camping zal daarvoor beter worden ingericht. Ten opzichte van het huidige relatief intensieve gebruik van het perceel is het beoogde gebruik (kampeerterrein) relatief extensief. De beoogde recreatieve invulling heeft bovendien aanmerkelijk minder effecten op het nabijgelegen Natura 2000-gebied en mogelijk aangrenzende EHS-gebied dan de vigerende bestemming, die een intensief agrarisch gebruik toelaat, met de bijbehorende emissie van mest en gewasbeschermingsmiddelen. Vanwege deze algehele kwaliteitsverbetering wordt nader onderzoek niet noodzakelijk geacht.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
5. Juridische planbeschrijving
25
5.1. Planvorm Dit bestemmingsplan heeft voornamelijk een consolidatie- en beheersfunctie. Om die reden is gekozen voor een gedetailleerde planvorm. Deze planvorm maakt het mogelijk alle aanwezige functies in het plangebied te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling waardoor de ruimtelijke kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden beheerd en behouden. Inhoudelijk is aansluiting gezocht bij de bestemmingsregeling van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne en het bestemmingsplan voor het Glasintensiveringsgebied Tinte. Daarnaast zijn deze regels ook vereenvoudigd. De planregels zijn opgesteld met inachtneming van de regels uit de Wet ruimtelijke ordening. De plansystematiek is conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008).
5.2. Plansystematiek De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen: inleidende regels; bestemmingsregels; algemene regels; overgangs- en slotregel.
5.2.1. Inleidende regels Begrippen Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen. Een toelichting wordt hierbij gegeven op de definitie van 'peil'. Voor gebouwen wordt de beganegrondvloer als peil gehanteerd met als referentiepunt de weg of het maaiveld vóór het bouwrijp maken. Dit referentiepunt is afhankelijk van de afstand van het bouwwerk (maximaal 5 m of meer dan 5 m) tot de weg. De hoogte waarop de beganegrondvloer ten hoogste mag liggen, is daarbij niet vastgelegd. Voor gebouwen, waarbij de beganegrondvloer echter meer dan 30 cm boven het aangrenzende terrein dan wel de aangrenzende weg ligt, wordt dit niveau van 30 cm als peil aangehouden om te voorkomen dat het peil onbeperkt mee kan schuiven met de beganegrondvloer. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, kan niet worden gerefereerd aan een beganegrondvloer. Afhankelijk van de afstand tot de weg wordt voor dergelijke bouwwerken het aansluitende terrein dan wel de nabij gelegen weg als peil gehanteerd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
26
Inhoud van de toelichting
Wijze van meten Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van bouwwerken worden gemeten of berekend. Alle begrippen, waarin maten en waarden voorkomen, worden in dit artikel verklaard.
5.2.2. Bestemmingsregels en verbeelding Vrijwel alle functies zijn apart bestemd, waardoor het direct mogelijk is om te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied gegeven zijn. In de bijbehorende regels zijn de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de gebruiksregels alsmede de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden te vinden. Bestemmingsvlakken en bouwvlakken In dit plan wordt gebruikgemaakt van bestemmingsvlakken. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Soms is het bestemmingsvlak tevens bouwvlak. In de meeste gevallen betekent dat daarmee binnen het bestemmingsvlak een beperkter gebied is aangewezen ten behoeve van bebouwing. Aanduidingen Op de verbeelding is een onderscheid gemaakt in verschillende aanduidingen. Een aantal functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking. Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken, worden bouwaanduidingen genoemd. Een voorbeeld van een bouwaanduiding in het plangebied is bijvoorbeeld 'vrijstaand'. Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen.
5.2.3. Bestemmingsregels Agrarisch en Agrarisch met waarden De regeling voor de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden' is gebaseerd op de regeling die is opgenomen in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. De bouw- en gebruiksregels zijn zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht met dit plan, waarbij deze waar nodig zijn aangepast in verband met de besluiten van Gedeputeerde Staten en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Een paardenfokkerij is door middel van een maatbestemming specifiek bestemd. Volgens de systematiek van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne zijn productiegerichte paardenhouderijen namelijk niet toegestaan binnen de agrarische bestemming. Voor de bouwvlakken met een agrarische bestemming geldt – conform het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne – geen maximale oppervlakte van de gebouwen en overkappingen. Dit biedt de gebruiker van het perceel de ruimte om gronden naar eigen inzicht in te richten, gelet op manoeuvreerruimte, ruimte voor laden en lossen, stallingsruimte en ruimte voor andere voorzieningen. Dit plan staat voor het agrarische bedrijf aan de Molendijk 27. een pensionstalling toe. Gelet op het beleid dat de gemeente hieromtrent voert (Nota Paardenhouderij), is voor de pensionstalling een maximaal bebouwbaar oppervlak opgenomen. Voor bedrijfsbebouwing ten behoeve van het akkerbouwbedrijf op deze locatie geldt daarentegen geen maximum binnen het bouwvlak.
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Juridische planbeschrijving
27
Bedrijf De in het plangebied aanwezige bedrijven zijn bestemd tot Bedrijf. In het landelijk gebied is het echter niet wenselijk dat op de locaties die nu een bedrijfsbestemming hebben, zich andersoortige bedrijven kunnen vestigen. In aansluiting op de regeling die is opgenomen in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne hebben de afzonderlijke bedrijven een maatbestemming gekregen. Alleen deze bedrijven of gelijksoortige bedrijven zijn ter plaatse toegestaan. Zou het bedrijf worden opgeheven, dan hebben burgemeester en wethouders de bevoegdheid om de bedrijfsbestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen'. Indien zich een ander soort bedrijf op de betreffende locatie zou willen vestigen, dan zal per situatie worden beoordeeld of dit, gelet op de ruimtelijke en milieueffecten, mogelijk is. Bij een positieve beoordeling kan dan de procedure voor de omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan worden gevolgd. Binnen de bestemming Bedrijf is de maximaal toegestane oppervlakte van de bedrijfsbebouwing (gebouwen en overkappingen) door middel van een getal op de verbeelding weergegeven (indien geen maat is opgenomen mag het gehele bouwvlak worden bebouwd). Deze oppervlakte is bepaald aan de hand van de bestaande, legaal aanwezige gebouwen en overkappingen of aan de vigerende bouwmogelijkheden. De oppervlakte van de bedrijfswoning (maximaal 190 m²) is niet in deze maatvoering opgenomen. De twee hoveniersbedrijven, die deel uitmaken van dit bestemmingsplan, hebben in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne de mogelijkheid om maximaal 500 m² aan kassen te bouwen, in aanvulling op de bestaande bedrijfsbebouwing. De behoefte aan kassen is bij deze bedrijven echter zeer gering. In verband hiermee, en ook vanwege de wens van het gemeentebestuur om de bouw van verspreide kassen zoveel mogelijk tegen te gaan, is in overleg met de betreffende bedrijven deze kassenbouwmogelijkheid vervallen. Ter compensatie zijn de mogelijkheden voor uitbreiding van de bestaande bedrijfsbebouwing verruimd. Per bestemmingsvlak (= per bedrijf) is het toegestaan één bedrijfswoning in gebruik te hebben. Alleen bij het bedrijf aan de Berkenrijs 10-12 Rockanje geldt hierop een uitzondering vanwege de twee reeds aanwezige bedrijfswoningen. Voor zover bestemmingsvlakken zijn gekoppeld (Achterweg 11, Rockanje) betekent dit dat slechts één bedrijfswoning is toegestaan per gekoppelde vlakken. Groen De bestemming Groen is gegeven aan de randen van enkele bedrijfspercelen in verband met de landschappelijke inpassing van deze bedrijven. Er mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale hoogte van 2 m. Ook is voor zowel Midicamping Van der Burgh als voor camping De Houten Paardjes een groenzone opgenomen om de landschappelijke inpassing van de verblijfsrecreatieterreinen te borgen (deels overeenkomstig het vigerende plan). Maatschappelijk In het bestemmingsplan zijn twee zorgboerderijen opgenomen. Deze voorzieningen zijn bestemd tot Maatschappelijk. Ook de nieuwe Koepel Zeeburg heeft deze bestemming. Dit gebouw zal voor een verscheidenheid aan activiteiten en bijeenkomsten kunnen worden gebruikt, vooral op sociaal-cultureel gebied. De maximale oppervlakte van de bebouwing is door middel van een getal op de verbeelding weergegeven. Behalve bij de Koepel Zeeburg, is binnen de bestemming Maatschappelijk één dienstwoning per bouwvlak toegestaan. Verder is het aan de Molendijk 25 toegestaan een minicamping te exploiteren. Dit betreft de voortzetting van de vroeger aanwezige minicamping 'bij de boer', welke mogelijkheid via een artikel 19 WRO-besluit tevens aan de zorgboerderij is toegekend.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
28
Inhoud van de toelichting
Recreatie - Verblijfsrecreatie De grote kampeerterreinen zijn bestemd tot 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'. Zoals in hoofdstuk 2 al is aangegeven, is geen onderscheid meer gemaakt in kampeermiddelen en recreatiewoningen, maar worden beide aangemerkt als bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. Het maakt in juridisch-planologische zin dus niet meer uit of sprake is van een stacaravan of een chalet. Ruimtelijk zijn beide soorten onderkomens ook nauwelijks van elkaar te onderscheiden. De maximale omvang is afgeleid van de regeling die is opgenomen in het bestemmingsplan Kruiningergors. Voor percelen die kleiner zijn dan 180 m² mag altijd een onderkomen van maximaal 45 m² worden gebouwd. Voor percelen van 180 m² of groter geldt dat het onderkomen niet groter mag zijn dan ¼ van de oppervlakte van het bouwperceel, met een maximum van 70 m². De maat van 70 m² is gekozen, omdat dit de maximummaat is van bouwwerken voor recreatief nachtverblijf die zonder omgevingsvergunning kunnen worden gebouwd. Dit leidt zodoende tot vermindering van de regeldruk voor burgers en ondernemers. Het vroegere bestemmingsplan voor het landelijk gebied van Oostvoorne bood voor het kampeerterrein aan de Bollaarsdijk de mogelijkheid om in de voormalige boerderij recreatieappartementen te realiseren. Deze mogelijkheid is nu ook in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen. Er is geen maximum voor het aantal appartementen opgenomen, omdat dit al min of meer wordt bepaald door de bouwgrenzen. Per terrein is weergegeven of en zo ja welke hoeveelheid recreatieve nachtverblijven, toeristische standplaatsen en overig bebouwd oppervlak (ten behoeve van verzorgende gebouwen) is toegestaan. Bij camping Ketjil is sprake van twee bestemmingsvlakken. Door middel van een koppelteken wordt duidelijk dat de toegestane hoeveelheden ten aanzien van de recreatieve nachtverblijven voor beide vlakken gezamenlijk gelden. Binnen de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie is bij ieder kampeerterrein 1 bedrijfswoning toegestaan. Zowel het kampeerterrein Rondeweibos als camping Modjo Kerto beschikken over twee bedrijfswoningen. Door middel van een aanduiding op de verbeelding is aangegeven dat op deze kampeerterreinen twee bedrijfswoningen zijn toegestaan '‘maximum aantal woningen'). Daar waar een terrein uit twee bestemmingsvlakken bestaat, is duidelijk gemaakt door middel van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', in welk vlak de bedrijfswoning niet is toegestaan. Verkeer De rotondes in de Westvoorneweg, die deel uitmaken van dit plan, zijn bestemd tot 'Verkeer'. Voor lichtmasten, voorzieningen voor bewegwijzering of de verkeersregeling zijn geen maximale hoogtematen opgenomen. Dit is een verantwoordelijkheid van de wegbeheerder. Wonen Met het oog op het verminderen van de regeldruk is een nieuwe bouwregeling voor woonbestemmingen voor het gehele grondgebied van de gemeente Westvoorne in voorbereiding. Deze nieuwe regeling voor woningen in het buitengebied is ook in dit bestemmingsplan ingepast. Dit betekent een verandering ten opzichte van de vigerende regeling. Zo is de herbouwregeling versoepeld en geldt er alleen nog een eis voor de situering van de voorgevel. Ook zijn de oppervlaktematen verruimd en is de bepaling dat bijgebouwen en vrijstaande overkappingen binnen een afstand van 20 m van de hoofdbouwmassa moeten worden gebouwd, geschrapt. De begrenzing van de bouwvlakken vormt al een kader waarbinnen de gebouwen en overkappingen moeten worden gebouwd. Deze bouwvlakken zijn in het algemeen wel vrij ruim, maar op grond van praktische overwegingen zullen de meeste bijgebouwen en overkappingen toch in de nabijheid van de woning worden gerealiseerd. Voor een tweetal woningen is een afwijkende oppervlaktemaat opgenomen, vanwege de al aanwezige ruime woning en bijgebouwen.
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Juridische planbeschrijving
29
Aan de Boomweg is een paardenbak bij een woning als zodanig bestemd. Deze heeft de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen-paardenbak'. De paardenbak is uitsluitend bestemd voor gebruik door de bewoner(s) van de woning. Verder zijn de gronden, behorende bij de woning aan de Torenweg 21a, specifiek aangeduid als 'landschapstuin'. Door middel van bouwvlakken is inzichtelijk gemaakt waar bebouwing ten behoeve van deze woning kan worden opgericht. Aan-huis-gebonden beroepen Binnen de woonfunctie is het uitoefenen van aan-huis-gebonden beroepen in hoofdgebouwen en bijgebouwen mogelijk, mits de woonfunctie blijft prevaleren, geen hinder optreedt naar de woonomgeving en wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Dit zal worden getoetst aan de aanbevelingen van het ASVV. Het ASVV bundelt alle bestaande kennis over verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom. Om te garanderen dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft, mag ten hoogste 50 m² van het vloeroppervlak van de hoofdgebouwen, aan-, uitbouwen en bijgebouwen, worden benut ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte. De nog in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne opgenomen voorwaarde dat de oppervlakte van de ruimte voor aan-huis-gebonden beroepen, naast het maximum van 50 m² niet meer dan 1/3 van de hoofdbouwmassa mag bedragen, is geschrapt. Leiding - Gas, Leiding - Riool en Leiding - Water (dubbelbestemming) Binnen dit bestemmingsplan komen drie leidingen voor, namelijk een hogedruk aardgasleiding, een rioolpersleiding en een watertransportleiding. De leidingen zijn als zodanig bestemd. Deze bestemmingen zijn dubbelbestemmingen. Ter plaatse van de leidingbestemming gelden twee, onafhankelijk van elkaar voorkomende bestemmingen. Bouwwerken voor de bestemmingen die samenvallen met de bestemming Leiding zijn alleen toegestaan wanneer het leidingbelang hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Omgevingsvergunning voor werken of werkzaamheden Door het opnemen van een omgevingsvergunning voor werken of werkzaamheden zijn werken en werkzaamheden die kunnen leiden tot beschadiging van de leiding, vergunningsplichtig. Normaal onderhoud en beheer zijn hiervan uitgezonderd. Waarde - Archeologie (dubbelbestemming) Ook de bestemming 'Waarde - Archeologie' is een dubbelbestemming. Binnen het plangebied is sprake van 3 verschillende soorten van archeologische verwachtingen en waarden. Om deze (mogelijke) archeologische sporen te beschermen, is op de betreffende gronden de dubbelbestemming Waarde - Archeologie van toepassing. Voor bouwwerkzaamheden wordt pas toestemming verleend nadat de archeologische waarde van het betreffende gebied is vastgesteld en de bouwactiviteiten geen schade aan kunnen brengen aan de aanwezige archeologische resten. Voor het grootste deel van het plangebied is de archeologische toetsing niet nodig indien het gaat om een bouwwerk van 200 m² of minder én niet dieper reikt dan 0,8 m onder het maaiveld. Voor sommige plandelen geldt een maat van 200 m² en een diepte van 0,4 m onder het maaiveld. Langs oude dijken, vaak de eerste plaatsen van bewoning, geldt dat voor ieder bouwwerk dat groter is dan 100 m² archeologische toetsing nodig is. Omgevingsvergunning voor werken of werkzaamheden Door het opnemen van een omgevingsvergunning voor werken of werkzaamheden zijn werken en werkzaamheden, groter dan de hiervoor aangegeven oppervlakte en met een grotere diepte dan genoemd, vergunningsplichtig. Normaal onderhoud en beheer zijn hiervan uitgezonderd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
30
Inhoud van de toelichting
Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming) De bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is eveneens een dubbelbestemming. Deze bestemming is van toepassing op enkele plandelen in of grenzend aan het duingebied. Het duingebied heeft een belangrijke waterkerende functie.
5.2.4. Algemene regels In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan onder meer uit de volgende artikelen. Antidubbeltelregel Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Algemene bouwregels Dit artikel bevat een algemene regeling voor een geringe overschrijding van bouwgrenzen of oppervlaktematen door ondergeschikte onderdelen van gebouwen. De overschrijding van de bouwgrenzen dient wel beperkt te zijn. De oppervlakte van overkappingen en luifels aan gebouwen wordt niet bij het maximaal toegestane oppervlak van bebouwing meegerekend, indien deze bouwdelen niet meer dan 1 m buiten de gevel van het gebouw steken. Bij de algemene bouwregels hoort ook een regeling voor afstanden tot wegen en perceelsgrenzen. De afstandsbepaling tot de achterste perceelsgrens is niet van toepassing op de bebouwing binnen de bestemming Wonen. In de regeling van de bestemming Wonen is immers expliciet bepaald dat er geen afstandeis tot aan de achterste perceelsgrens geldt. Dit artikel bevat voorts een regeling om te voorkomen dat bouwwerken, die legaal tot stand zijn gekomen, maar qua maatvoering niet geheel in overeenstemming zijn met het voorliggende bestemmingsplan, worden 'wegbestemd'. Als gevolg van dit artikel wordt voor deze bouwwerken alsnog in een adequate regeling voorzien en geldt de aanwezige maat als maximaal toegestane maat. Ook is een regeling voor ondergrondse gebouwen opgenomen, waarin is vastgelegd waar deze zijn toegestaan en in hoeverre deze meetellen bij de inhouds- en oppervlaktemaat van de bovengrondse gebouwen. Tot slot bevat dit artikel een saneringsregeling voor gebouwen en overkappingen, die niet binnen een bouwvlak liggen. Bij sanering van deze bebouwing, mogen deze worden herbouwd binnen een bouwvlak, waarbij de maximaal toegestane oppervlakte binnen het bouwvlak mag worden overschreden met maximaal 30 m² indien de oppervlakte van de te saneren bebouwing na de sanering met ten minste de helft is teruggebracht. Algemene gebruiksregels Hoewel het gebruik van gronden en bouwwerken is geregeld in de Wro, zijn voor de duidelijkheid regels opgenomen over dit gebruik, zoals een algemeen verbod om gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de bestemming of de bijbehorende regels. Verder is in de gebruiksregels bepaald dat een woning mag worden aangewend voor de uitoefening van een bed & breakfast, zolang ten hoogste één kamer van de woning voor dit doel wordt gebruikt.
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Juridische planbeschrijving
31
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening Deze bepaling geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Algemene aanduidingsregels In dit plan zijn twee aanduidingsvlakken opgenomen. De bijbehorende regels zijn in dit artikel te vinden. Voor een goed functioneren van de molen, wordt rondom de molen een zonering aangebracht waarbinnen beperkingen voor bouwhoogtes gelden, een zogenaamde molenbiotoop. Naarmate de afstand van een bouwwerk tot de molen afneemt, worden deze beperkingen logischerwijs steeds geringer. Op 400 m vanaf de molen gelden geen hoogtebeperkingen meer, anders dan de bouwregels zoals die in de betreffende bestemmingsregels in hoofdstuk 2 van de regels zijn vastgelegd. Omdat het plangebied voor een deel binnen de geluidszone van de Maasvlakte-Europoort is gelegen, is voor deze gronden de gebiedsaanduiding 'geluidszone - industrie' opgenomen. Buiten deze zone mogen geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden opgericht op het moment dat niet kan worden voldaan aan de normen zoals deze in de Wet geluidhinder zijn opgenomen. Algemene afwijkingsregels In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan kan worden afgeweken. Het gaat hierbij om de bevoegdheid om af te wijken van verschillende bouwregels die gelden voor de bestemmingen in het plan. Algemene wijzigingsregels In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarmee door middel van een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 Wro het mogelijk is enige flexibiliteit in het plan aan te brengen. Het gaat hierbij om een bevoegdheid en houdt geen verplichting in. Deze bevoegdheid mag nadrukkelijk niet worden gebruikt om zodanig aanzienlijke wijzigingen van bestemmingen te bewerkstelligen, dat daarmee de essentie van het plan wezenlijk wordt veranderd. Werking wettelijke regelingen In de regels van een bestemmingsplan wordt in een (toenemend) aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het plan. Wijziging van de wettelijke regeling na de vaststelling van het bestemmingsplan zou anders zonder Wro-procedure een wijziging van het bestemmingsplan met zich mee kunnen brengen.
5.2.5. Overgangs- en slotregel In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregel aan de orde. Overgangsrecht Het overgangsrecht ziet zowel op bouwwerken als op gebruik die op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan aanwezig zijn, c.q. bestaat. Gedurende de werking van dit bestemmingsplan is het toegestaan bouwwerken die legaal zijn gebouwd, of nog kunnen worden gebouwd, in stand te houden en ook gedeeltelijk te vernieuwen (mits de maatvoering gelijk blijft). Ook het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals dit bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan mag worden voortgezet, mits dit gebruik na inwerkingtreding van het plan niet meer dan een jaar wordt onderbroken. Wijziging van het
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
32
Inhoud van de toelichting
gebruik is alleen toegestaan indien hierdoor de strijd met de nieuwe bestemming wordt verkleind. De bescherming van het overgangsrecht zoals hierboven beschreven vervalt op het moment dat een nieuw bestemmingsplan voor de betreffende gronden wordt vastgesteld. Slotregel Deze regel bevat de titel van het plan.
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
6. Uitvoerbaarheid
33
6.1. Economische uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan legt voornamelijk de bestaande situatie vast en is overwegend consoliderend van karakter. Waar zich ontwikkelingen voordoen die betrekking hebben op een 'bouwplan' in de zin van artikel 6.12 Wro wordt voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld, een zogenaamde anterieure overeenkomst gesloten met de initiatiefnemer. De kosten die de gemeente verder dient te maken in het kader van dit bestemmingsplan betreffen enkel plankosten. Hiervoor is in het kader van de wettelijke verplichting om alle bestemmingsplannen te actualiseren budget gereserveerd. Van kostenverhaal is om die reden verder geen sprake. Dit betekent dat geen exploitatieplan hoeft te worden opgesteld. De gemeenteraad zal dan ook besluiten om niet over te gaan tot de vaststelling van een exploitatieplan.
6.2. Handhaving Het college van burgemeester en wethouders is het bevoegd gezag voor de handhaving van bovengenoemde regelgeving. Volgens jurisprudentie heeft de gemeente een beginselplicht tot handhaving. In de loop van de jaren '90 is in de gemeente Westvoorne de handhaving steeds meer tot ontwikkeling gekomen. Dit werd mede ingegeven door het besef dat grote delen van de gemeente landschappelijk zeer kwetsbaar gebied is waarin strikt gehandhaafd moet worden. Door de voormalige Inspectie VROM is vastgesteld dat de gemeente Westvoorne adequaat reageert op geconstateerde overtredingen en op klachten van burgers. In de Handhavingsnota Westvoorne (januari 2009) is het handhavingsbeleid voor ruimtelijke ordening en bouwen neergelegd. In de nota wordt aangegeven op welke wijze de gemeente Westvoorne handhavend optreedt tegen overtredingen van de regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en bouwen. Het formuleren en vaststellen van het handhavingsbeleid biedt onder andere meer duidelijkheid (intern en extern), bevordert de rechtszekerheid en voorkomt rechtsongelijkheid. De nota vormt een beleidsmatige onderlegger voor een jaarlijks op te stellen handhavingsprogramma. Het handhavingsprogramma is een schriftelijke vastlegging van alle uit te voeren handhavingsactiviteiten in het komende jaar. Bij nieuw op te stellen bestemmingsplannen zal bovendien een handhavingsparagraaf worden opgenomen, waarin omschreven staat op welke wijze en met welke middelen wordt gehandhaafd. Handhavingsmiddelen De gemeentelijke overheid heeft verschillende instrumenten tot haar beschikking om handhavend op te treden. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen bestuursrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten. De bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen staan in deze nota centraal. De bestuursrechtelijke instrumenten kunnen onderverdeeld worden in preventieve en repressieve instrumenten.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
34
Inhoud van de toelichting
Preventieve instrumenten hebben tot doel het begaan van overtredingen te voorkomen. Hierbij dient niet alleen gedacht te worden aan het houden van gedegen toezicht, maar onder andere ook aan het tijdig actualiseren en handhaafbaar houden van bestemmingsplannen en het verstrekken van juiste informatie en gerichte voorlichting aan burgers. Met behulp van repressieve instrumenten kan worden opgetreden tegen geconstateerde overtredingen. De gemeente is bijvoorbeeld bevoegd een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te leggen teneinde te bewerkstelligen dat de strijdige situatie wordt beëindigd.
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
35
7. Overleg en inspraak
7.1. Inleiding In dit hoofdstuk worden de resultaten van het overleg en inspraak weergegeven.
7.2. Overleg artikel 3.1.1 Bro In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het bestemmingsplan aan een aantal instanties voorgelegd. Dit zijn: provincie Zuid-Holland, Directie Ruimte en Mobiliteit; VROM-Inspectie, Regio Zuid-West; waterschap Hollandse Delta. De VROM-Inspectie en het waterschap Hollandse Delta hebben aangegeven dat het voorontwerpbestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. De provincie Zuid-Holland merkt op dat de in het voorontwerp opgenomen wijzigingsbevoegdheid om het bouwvlak van een agrarisch bedrijf te vergroten tot 2,1 ha in strijd is met het provinciale beleid. In de Verordening Ruimte is een maximale omvang van agrarische bouwpercelen van 2 ha opgenomen. De betreffende wijzigingsbevoegdheid is inmiddels vervallen omdat de locatie geen onderdeel meer uitmaakt van het plan. Deze reactie zal worden meegenomen in het bestemmingsplan dat voor dit perceel wordt opgesteld. De brieven van de overleginstanties zijn opgenomen als bijlage 3 bij deze toelichting.
7.3. Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het voorontwerp bestemmingsplan 'Landelijk Gebied Westvoorne 2012' heeft van 28 april tot en met 8 juni 2011 ter inzage gelegen in het kader van de inspraakprocedure. Het voorontwerpbestemmingsplan kon gedurende deze periode in het gemeentehuis, via de gemeentelijke website en via RO-online (www.ruimtelijkeplannen.nl) worden geraadpleegd. Gedurende deze periode van zes weken zijn belanghebbenden in de gemeente in de gelegenheid gesteld om een reactie te geven op het voorontwerpbestemmingsplan. De start van de inspraakprocedure is bekendgemaakt op 27 april 2011 in de Westvoornse Courant en op de gemeentelijke website. Er zijn binnen de aangegeven periode 22 inspraakreacties ingediend. De reacties zijn samengevat en van een beantwoording voorzien. Hiervoor wordt verwezen naar de Nota inspraakreacties 'Landelijk Gebied Westvoorne 2012', die als bijlage 4 bij deze toelichting is gevoegd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
36
Inhoud van de toelichting
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vervolgens van 5 januari 2012 t/m 15 februari 2012 ter inzage gelegen. Het ontwerpplan is op dezelfde wijze ontsloten als het voorontwerp. Gedurende de zienswijze termijn zijn 11 zienswijzen ontvangen. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de Nota zienswijzen bestemmingsplan Actualisatie Landelijk Gebied Westvoorne 2012. Deze nota is als bijlage bij het raadsbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan opgenomen.
061400.15286.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
bijlagen bij de toelichting
Bijlage 1 Brief provincie Nieuwe Rockanjesedijk 2
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
Bijlage 2 Brief provincie Meelzakseweg 1
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
Bijlage 3 Brieven van overleginstanties
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
061400.15286.00
Bijlage 4
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Nota inspraakreacties 'Landelijk Gebied Westvoorne 2012'
061400.15286.00
1
Hoofdstuk 1
Inleiding
Het voorontwerp bestemmingsplan “Actualisatie Landelijk Gebied Westvoorne 2011” (vanwege tijdsverloop inmiddels vernoemd tot 2012) heeft van 28 april tot en met 8 juni 2011 ter inzage gelegen in het kader van de inspraakprocedure. Het voorontwerp bestemmingsplan kon gedurende deze periode in het gemeentehuis, via de gemeentelijke website en via RO-Online (www.ruimtelijkeplannen.nl) worden geraadpleegd. Gedurende deze periode van zes weken zijn belanghebbenden in de gemeente in de gelegenheid gesteld om een reactie te geven op het voorontwerp bestemmingsplan. De start van de inspraakprocedure is bekend gemaakt op 27 april 2011 in de Westvoornse Courant en op de gemeentelijke website. Er zijn tweeëntwintig inspraakreacties ingediend. Alle reacties zijn binnen de termijn ingediend. De reacties zijn samengevat en beoordeeld in hoofdstuk 2. Anonimisering Deze nota zal bij de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan elektronisch beschikbaar worden gesteld. Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens is het niet toegestaan om persoonsgegevens (zogenaamde NAW-gegevens: naam, adres en woonplaats) van natuurlijke personen te verwerken zonder bijvoorbeeld een wettelijke grondslag, dringende noodzaak of toestemming van de betreffende personen. In deze zienswijzennota wordt hieraan voldaan door de namen van natuurlijke personen die inspraakreacties hebben ingediend niet bij name te noemen. Ook worden de reacties zelf niet aan de nota gehecht en niet in papieren vorm ter inzage gelegd.
2
Hoofdstuk 2
Samenvatting en beantwoording inspraakreacties
In dit hoofdstuk worden de afzonderlijke reacties samengevat en beantwoord. 1. Camping Modjo Kerto BV Inspraakreactie a. Inspreker geeft aan dat een naast de camping gelegen stuk grond te koop is. Inspreker vraagt of bij aankoop dit perceel ten behoeve van de camping mag worden gebruikt. Inspreker vraagt ook of op dit perceel dan twee schuren gebouwd mogen worden voor gebruik bij de camping. Het perceel wordt niet gebruikt voor het plaatsen van caravans, het speelveld en een deel van de parkeerplaatsen zal hier naar toe worden verplaatst. b. Inspreker verzoekt het toegestane aantal vaste standplaatsen op 180 te stellen. Beantwoording a. Het voorliggende bestemmingsplan laat op verschillende aspecten uitbreiding van de camping van inspreker toe, hetzij direct hetzij na een binnenplans afwijkingsbesluit (bijvoorbeeld appartementen in het hoofdgebouw, toegestaan oppervlak bebouwing, toegestaan aantallen caravans). Hierbij is tevens sprake van legalisatie van verschillende reeds lang bestaande maar illegale situaties. Verdere vergroting van de camping is niet aan de orde en sluit ook niet aan bij het beleid, zoals dat is weergegeven in het beleid voor toerisme en recreatie 2010-2020, dat in 2010 door de gemeenteraad is vastgesteld. De recreatieve visie van de gemeente legt de focus op de verbetering van de kwaliteit van de bestaande campings, grootschalige uitbreiding van campings voor de bestaande doelgroepen heeft niet de voorkeur. Het bestaande terrein van inspreker is ruim 6ha groot. Binnen de mogelijkheden van het voorliggende bestemmingsplan biedt de omvang van het huidige terrein voldoende mogelijkheden voor inspreker om tot een kwaliteitsverbetering over te gaan. Een verdere vergroting van het oppervlak van de camping is daarbij niet aan de orde. De gemeente verleent dan ook geen medewerking aan het verzoek. b. Gelet op het bepaalde onder a acht de gemeente verdere uitbreiding niet wenselijk. Conclusie De inspraakreactie leidt niet tot een aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
2. Inspreker 2 Inspraakreactie Inspreker geeft aan dat op gronden langs de Strypse Wetering die, na uitvoering van het project kreekherstel Strypse Wetering, niet voor waterberging worden gebruikt, nu een bestemming ‘Na’ van toepassing is. Dit terwijl zou zijn toegezegd dat deze gronden de voorheen geldende bestemming zouden terug krijgen. Inspreker verzoekt de bestemming ‘Na’ op de bedoelde gronden te wijzigen en de voorheen geldende bestemming terug te leggen. Beantwoording Het project kreekherstel Strypse Wetering is inmiddels afgerond. Een uitvloeisel van het project betreft de verplaatsing van een melkveehouderijbedrijf naar de gronden waarop inspreker in zijn reactie doelt. Voor deze gronden is inmiddels gestart met de opstelling van een afzonderlijk bestemmingsplan. Wanneer wijziging van de bestemmingslegging op de manier die inspreker voorstelt wenselijk wordt geacht, zal dat in het kader van dit afzonderlijke bestemmingsplan worden meegenomen. De door inspreker voorgestelde bestemmingswijziging zal in ieder geval niet in het voorliggende bestemmingsplan worden doorgevoerd.
3 Conclusie De inspraakreactie leidt niet tot een aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
3. Inspreker 3 Inspraakreactie a. Inspreker verzoekt het bouwvlak Boomweg 22 aan de oostzijde zodanig aan te passen dat de grens van het bouwvlak evenwijdig aan de Ziekewei ligt. Verzocht wordt de noordoostelijke punt van het bouwvlak als startpunt te nemen. b. Inspreker verzoekt zo mogelijk het bouwvlak nog iets aan te passen zodat aan de door haar verzochte uitbreiding van 1.000m2 tegemoet wordt gekomen. c. Inspreker verzoekt om het resterende perceeldeel tussen de bouwvlakken Boomweg 22 en Boomweg 24 de bestemming ‘wonen’, zonder de aanduiding ‘bouwvlak’, te geven. Doel is op deze gronden een tuin in te richten. Beantwoording a. De aanpassing is niet bezwaarlijk en wordt verwerkt. b. Het bouwvlak op het perceel is in het geldende bestemmingsplan ruim 800m2 groot. In het voorliggende bestemmingsplan is het bouwvlak, na de verrichte aanpassing volgend uit de beantwoording onder punt a, circa 1.900m2 groot. Hiermee is aan het verzoek van de eigenaren tegemoet gekomen om het bouwvlak met 1.000m2 te vergroten. c. Het overblijvende deel van het perceel met een agrarische bestemming is circa 20m breed. Gelet op de functie van het gebied is het niet aannemelijk dat dit perceel nog op een doelmatige manier voor een agrarisch bedrijf benut zal kunnen worden. De ruimtelijke consequenties van de gevraagde wijziging zijn daarbij niet van dien aard dat sprake zou zijn van strijd met een goede ruimtelijke ordening. Aan het verzoek van inspreker kan dan ook tegemoet worden gekomen. Conclusie De onderdelen van de inspraakreactie onder de punten a. en c. geven aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
4. Inspreker 4 Inspraakreactie Inspreker is eigenaar van de percelen Verlengde Lodderlandsedijk 10 en 12 in Rockanje. Het perceel nr. 10 is in het voorontwerp opgenomen met een bestemming ‘wonen’. Het perceel nr. 12 is niet in het voorontwerp opgenomen en heeft volgens het geldende bestemmingsplan een bestemming ‘kantoor’. Inspreker geeft aan dat een rendabele exploitatie van het pand binnen de geldende bestemmingsplanmogelijkheden niet mogelijk is. Inspreker verzoekt daarom om het perceel nr. 12 in het plangebied op te nemen en de bestemming ‘kantoor’ aan te passen naar de bestemming ‘wonen’. Beantwoording Gelet op de diverse aspecten die bij een eventuele functiewijziging aan de orde zijn (Wet geluidhinder, Grondexploitatiewet e.d.) is het niet goed mogelijk op dit moment een wijziging van de bestemming zoals verzocht door inspreker door te voeren. Daarnaast raakt het verzoek van inspreker aan het aspect van bestemming en gebruik van voormalige agrarische gebouwen, in dit geval is sprake van een voormalige bollenschuur. Gelet op de strekking van het voorliggende bestemmingsplan is het ook om die reden niet wenselijk de door inspreker gevraagde wijziging door te voeren. Conclusie De inspraakreactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan.
4
5. Inspreker 5 Inspraakreactie a. Inspreker verzoekt de mogelijkheden voor bouw van 500 m2 kas, zoals die aanvankelijk in het bestemmingsplan voor het bedrijf was opgenomen, om te zetten naar 500 m2 extra bedrijfsbebouwing ten behoeve van het hoveniersbedrijf. Verzocht wordt het toegestane oppervlak bebouwing voor het bedrijf op 1.500m2 te stellen. b. Inspreker geeft aan dat de huidige bedrijfsbebouwing op het perceel maximaal 6 m hoog is. Dit terwijl de toegestane bouwhoogte voor bedrijfsbebouwing binnen de bestemming 8 m bedraagt. Inspreker stelt dat bij opname van een toegestaan bebouwd oppervlak van 1.500 m2 de maximale bouwhoogte voor bedrijfsbebouwing op 6 m gesteld kan worden. Beantwoording a. Het gemeentelijke beleid is erop gericht om verspreid glas in de gemeente zoveel mogelijk te saneren. Hoewel het in de voorliggende situatie geen kas bij een glastuinbouwbedrijf betreft, past het saneren van een kas bij een hoveniersbedrijf binnen dit beleid. De vergroting van het toegestane oppervlak bedrijfsbebouwing wordt gecompenseerd door de concentratie van de bebouwing centraler op het perceel. Het oprichten van een kas op het zuidelijke deel van het perceel wordt immers tegengegaan, dit deel van het perceel blijft nu vrij van bebouwing. Aan het verzoek van inspreker kan tegemoet worden gekomen. b. De gemeente acht het beperken van de bouwhoogte voor bedrijfsgebouwen in dit specifieke geval niet overeenstemmen met het uitgangspunt van standaardisering en vereenvoudiging van regelgeving. Conclusie De inspraakreactie geeft voor het punt genoemd onder a. aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
6. Den Hollander Advocaten, namens Loonbedrijf Groeneveld Inspraakreactie a. Inspreker verzoekt de definitie van ‘loonbedrijf’ aan te passen. Aanpassing is volgens inspreker noodzakelijk omdat de opgenomen definitie door diverse ontwikkelingen in de sector niet meer de lading dekt. Inspreker stelt dat de beperking dat een loonbedrijf uitsluitend ten dienste mag zijn van de agrarische sector ruimtelijk gezien niet relevant is. Inspreker stelt een alternatieve definitie voor en verzoekt deze in het ontwerpbestemmingsplan op te nemen. Het voorstel van inspreker voor de definitie van loonbedrijf luidt als volgt: een bedrijf gericht op het verrichten van diensten in opdracht van de agrarische sector en de grond-, weg- en waterbouw sector. b. Inspreker wijst op artikel 5.3 waar tweemaal een sub b is benoemd. c. Inspreker verzoekt artikel 5.3 sub d aan te passen. Door de huidige omschrijving kan een deel van het perceel van het loonbedrijf feitelijk niet voor de bedrijfsvoering worden gebruikt. Door een deel van de bedrijfsbestemming niet als bouwvlak te bestemmen rest voor dit perceel weinig anders dan deze voor opslag en stalling te gebruiken. Door artikel 5.3 sub d is opslag van goederen buiten het bouwvlak echter niet toegestaan. Inspreker verzoekt de bepaling te herformuleren, en het woord ‘bouwvlak’ te vervangen door het woord ‘bestemmingsvlak’. Beantwoording a. In de begripsbepaling is opgenomen dat het leveren van diensten anders dan aan agrarische bedrijven is toegestaan voor zover dit is aan te merken als een onderge-
5
b. c.
schikt en niet zelfstandig bestanddeel van de bedrijfsvoering. De gemeente is van mening dat hiermee voldoende ruimte wordt geboden voor het leveren van diensten buiten de reguliere loonbedrijfwerkzaamheden. De betreffende begripsomschrijving is in het kader van de beroepsprocedure van het geldende bestemmingsplan “Landelijk Gebied Westvoorne” in 2009 beoordeeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en goedgekeurd. De gemeente ziet geen aanleiding om deze omschrijving aan te passen. Bovendien maakt betrokkene niet aannemelijk dat van dergelijke ontwikkelingen in zijn bedrijf sprake is en past het verzoek van betrokkene niet binnen het beleid van de gemeente dat gericht is om het buitengebied zoveel mogelijk vrij te houden van bedrijvigheid anders dan de agrarische tak. De kennelijke verschrijving wordt aangepast in het ontwerpbestemmingsplan. Met het voorliggende bestemmingsplan zijn de bouwmogelijkheden op het perceel van inspreker verruimd. De bedoeling van deze verruiming is primair het tegengaan van opslag van goederen en stalling van machines en werktuigen in de open lucht. Ruimtelijk gezien is deze stalling en opslag in de buitenlucht niet wenselijk, zeker niet op de in het oog springende plek waar het bedrijf van inspreker is gevestigd. Het mogelijk maken van de opslag van goederen buiten het bouwvlak is niet gewenst, omdat de aanpassing van het bestemmingsplan juist ten doel heeft om de bebouwingsmogelijkheden, en daarmee de ruimte voor opslag binnen, te verruimen. Overigens is het inspreker wel toegestaan om buiten het bouwvlak, maar binnen het bestemmingsvlak, machines te stallen. De regel spreekt immers alleen over de opslag van goederen.
Conclusie Het ontwerpbestemmingsplan wordt voor het aangehaalde onder punt b. aangepast.
7. Inspreker 7 Inspraakreactie Inspreker wijst op de in het voorontwerp opgenomen regeling voor de bestemming ‘wonen’. Inspreker verzoekt zorg te dragen dat een woning bij sloop en herbouw niet op een willekeurige plek op het woonperceel kan worden opgericht. Verzocht wordt het bestemmingsplan zodanig te formuleren dat een geringe verschuiving op het perceel mogelijk is, maar dat wordt voorkomen dat woningen naar een willekeurige plek op een perceel zouden kunnen worden verplaatst. Beantwoording Met dit bestemmingsplan wordt aansluiting gezocht bij de herziening van de regeling voor de bestemming ‘wonen’, die ten tijde van de inspraakprocedure nog in voorbereiding was. De nieuwe regeling is in het ontwerpbestemmingsplan ingepast. De tot nu toe geldende regeling dat de woning bij herbouw op ten minste 50% van het grondoppervlak van de te vervangen woning moet worden gebouwd – is vervangen door een flexibelere regeling. Dit in het kader van de vermindering van regeldruk voor burgers en bedrijven, maar ook de gemeente Westvoorne zelf. Het is, zoals inspreker ook aangeeft, niet wenselijk dat een woning op een willekeurige plek op het perceel wordt geplaatst. De regeling is daarom zo opgesteld, dat bij sloop en herbouw de voorgevel van de vervangende woning 10m naar voren of naar achteren kan worden geplaatst ten opzichte van de voorgevel van de bestaande woning. Hiermee is een verplaatsing van de woning bij herbouw gelimiteerd, waardoor deze niet op een willekeurige plek op het perceel kan worden geplaatst. Aan het verzoek van inspreker is dan ook tegemoet gekomen. Conclusie De inspraakreactie leidt niet tot een aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
8. Inspreker 8 Inspraakreactie
6 Inspreker verzoekt het toegestane oppervlak bebouwing op zijn perceel te verruimen naar 700m2. Inspreker geeft aan dat met dit oppervlak recht wordt gedaan aan de bestaande situatie op het perceel. Beantwoording Inspreker wijst erop dat het bestaande oppervlak bebouwing op zijn perceel bijna 700m2 bedraagt. Dit betekent inderdaad dat met de opname van 650m2 als maximaal te bebouwen oppervlak geen recht is gedaan aan de bestaande situatie op het perceel. De gemeente acht de door inspreker gevraagde aanpassing dan ook niet bezwaarlijk, mede gelet op het feit dat aanpassing van het bestemmingsplan door de bestaande feitelijke situatie niet zal leiden tot een toename aan bebouwing op het perceel. Conclusie Het ontwerpbestemmingsplan wordt in overeenstemming met het verzoek aangepast.
9. Midicamping Van der Burgh Inspraakreactie a. Inspreker exploiteert een camping met 115 standplaatsen. Verzocht wordt om de camping, net als de andere grote campings in Westvoorne, in het voorliggende bestemmingsplan op te nemen. Hiermee zou voor het bedrijf van inspreker dezelfde regelgeving gaan gelden als voor de andere grote campings. Inspreker benoemt specifiek de toegestane maatvoering voor kampeermiddelen en verzorgende gebouwen, die in het voorliggende plan wordt verruimd. Inspreker geeft aan deze verruiming eveneens te wensen zodat ook hij, net als de andere grote campings, zijn camping aan kan passen aan de eisen van de toekomstige recreanten. b. Inspreker bezit diverse oudere gebouwen, welke gezien het streven tot een verdergaande kwaliteitsverbetering vervangen zouden moeten worden. Binnen het geldende bestemmingsplan zijn hiervoor echter geen mogelijkheden. Inspreker verzoekt daarom het toegestane oppervlak bebouwing te verruimen van 600 m2 naar 800 m2. c. Om een verdergaande kwaliteitsverbetering door te voeren verzoekt inspreker het bouwvlak voor de camping te verruimen. Op een deel van het campingterrein aan de oostzijde mag nu niet worden gebouwd. Inspreker verzoekt het bouwvlak hier aan te passen. Beantwoording a. Gelet op het voor de betreffende camping volgens het geldende bestemmingsplan “Landelijk Gebied Westvoorne” toegestane aantal standplaatsen (mede in vergelijking met andere campings) acht de gemeente het verzoek van inspreker redelijk en zal het plan hierop aanpassen. b. Het toegestane oppervlak bebouwing op de camping is relatief gering, waarbij tevens een aantal bestaande gebouwen niet binnen het toegestane oppervlak zijn opgenomen. Gelet op de ruimtelijke kwaliteitsverbetering die inspreker beoogt te bereiken kan tegemoet worden gekomen aan het verzoek om het toegestane oppervlak bebouwing op 800m2 te stellen. Hiermee kunnen de bestaande oudere gebouwen worden vervangen. c. De uitbreiding van het bouwvlak ten behoeve van kwaliteitsverbetering acht de gemeente niet aan de orde. De gemeente heeft in het recente verleden via een artikel 19 WRO procedure medewerking verleend aan een (forse) vergroting van de camping. Hierbij is specifiek maatwerk verricht om tot een kwaliteitsverbetering te komen. De recreatieve visie van de gemeente legt daarnaast de focus op de verbetering van de kwaliteit van de bestaande campings. Het bestaande terrein van inspreker is circa 3.5 ha groot. Na opname in het voorliggende bestemmingsplan biedt de omvang van het huidige terrein voldoende mogelijkheden voor inspreker om tot een kwaliteitsverbetering over te gaan. Een verdere vergroting van het oppervlak van de camping is niet aan de orde. De gemeente verleent dan ook geen medewerking aan dit verzoek.
7
Conclusie De camping van inspreker wordt in dit bestemmingsplan met een passende bestemming opgenomen, waarbij het toegestane oppervlak bebouwing op 800m2 wordt gesteld voor verzorgende gebouwen. Voor recreatieve nachtverblijven geldt de regeling zoals deze ook voor de overige kampeerterreinen geldt. Aan het verzoek onder punt c. wordt niet tegemoet gekomen.
10. Vereniging Verontruste Burgers van Voorne Inspraakreactie a. Inspreker is van mening dat het perceel Quacksedijk 6 Rockanje niet in het voorontwerp had moeten worden opgenomen. Het voorliggende plan is een reparatieplan en de voorgestane wijziging voor het perceel Quacksedijk 6 is een ontwikkeling. b. Inspreker stelt dat met de wijzigingen voor het perceel Quacksedijk 6 intensieve veehouderij wordt toegestaan. Inspreker vindt dit niet gewenst en stelt dat dit in strijd is met het gemeentelijke beleid. Inspreker wijst erop dat nog geen vergunning Natuurbeschermingswet is verleend voor de locatie Quacksedijk 6. Daarnaast stelt inspreker dat moderne open stallen ook ’s nachts worden verlicht en dat er dan ook ventilatoren zullen draaien. De effecten hiervan zijn niet onderzocht. Ook is inspreker van mening dat niet kan worden volstaan met een habitattoets maar dat voor deze bestemmingsplanwijziging een MER moet worden opgesteld. c. Inspreker wijst erop dat de opgenomen regels op meerdere punten afwijken van het vigerende bestemmingsplan “Landelijk Gebied Westvoorne”. d. Inspreker geeft aan dat de aanleg van twee rotondes in de N496 de weg niet veiliger zal maken. Inspreker verzoekt bij de rotondes ruimte te maken voor aanleg van tunnels voor langzaam verkeer of om andersoortige maatregelen te nemen om de verkeersveiligheid voor langzaam verkeer te vergroten. Wanneer dit niet mogelijk is verzoekt indiener de kruispunten te handhaven en te beveiligen met verkeerslichten. e. Inspreker stelt dat artikel 1 van de regels voor alle bestemmingsplannen gelijkluidend zou moeten zijn. Of een begrip al dan niet in het plangebied aan de orde is vormt geen belemmering voor opname in de begrippenlijst. f. Inspreker stelt dat artikel 1.34 ‘hoofdbouwmassa’ nader moet worden geconcretiseerd. De opgenomen definitie is te algemeen en nauwelijks meetbaar. g. Inspreker stelt dat artikel 2.5 een volledig ongrijpbaar meetpunt geeft, dit in tegenstelling tot de formuleringen van peil en bouwhoogte. h. In artikel 3.1 sub b worden productiegerichte paardenhouderijen uitgezonderd. Inspreker noemt dit merkwaardig omdat paardenhouderijen geen deel uitmaken van de toegelaten activiteiten. De uitzondering kan volgens inspreker daarom vervallen. i. Inspreker verzoekt bij artikel 3.4.1 sub c een landschappelijke toetsingsdeskundige aan te wijzen om te bepalen welke overschrijdingsrichting aanvaardbaar is. j. Inspreker stelt bij de artikelen 3.5 sub d, 3.5 sub f ad 6 en 4.4 de vraag wie de toetsende instantie is, met name vanuit landschappelijk oogpunt en natuurwaarden. k. Inspreker vraagt zich af of de benaming van de bestemming in artikel 4 (Agrarisch met waarden) inhoudt dat de gebieden vallend binnen de bestemming van artikel 3 (Agrarisch) waardeloos zijn. Inspreker verzoekt de benamingen ‘agrarisch’ en ‘agrarisch met landschappelijke waarde’ te handhaven wanneer dit onderscheid wordt beoogd te maken. l. Inspreker stelt dat de uitsluiting in artikel 4.5. sub b overbodig is gelet op de in de begrippenlijst opgenomen definitie. De uitsluiting zou kunnen worden verwijderd. m. In de artikelen 4.5 sub e, 4.5 sub g ad 6, 5.3, 8.3 sub f ad 6 en 10.4 sub b ad 6 worden diverse zaken onder voorwaarden toegestaan. Er worden echter geen concrete criteria noch toetsende deskundige(n) genoemd. n. Inspreker stelt dat bij artikel 4.6.3 een deskundige moet worden aangewezen die de toelaatbaarheid beoordeelt vanuit landschappelijk en cultuurhistorisch oogpunt.
8 o.
p.
q. r.
In artikel 5.4 sub c en d ontbreekt het volgens inspreker aan een deskundige die de gevolgen van medewerking aan wijziging toetst. Inspreker is van mening dat deze deskundige alsnog moet worden aangewezen. Inspreker stelt dat de mogelijkheid uit artikel 7.3 sub a moet worden geschrapt. Inspreker stelt dat het kampeerterrein een overblijfsel was bij het vroegere agrarisch bedrijf. Nu het agrarische bedrijf is verplaatst en ook de bestemming wordt gewijzigd moet de mogelijkheid voor een kampeerterreintje worden wegbestemd. Inspreker is van mening dat het in artikel 15.3 op zijn plaats was geweest om vast te leggen dat het waterschap Hollandse Delta om schriftelijk advies wordt gevraagd. Inspreker stelt dat de aanwijzing van een deskundige ten aanzien van de onderwerpen in artikel 20.1 sub c ad 1 en 2 wenselijk is.
Beantwoording a. Het voorliggende bestemmingsplan is primair opgezet als een reparatie van het bestemmingsplan “Landelijk Gebied Westvoorne”. De gemeente is in principe echter vrij het plangebied van het bestemmingsplan te bepalen. Uiteraard mag deze begrenzingkeuze niet tot een zodanige situatie leiden dat geen sprake meer is van een goede ruimtelijke ordening. Overigens is om diverse andere redenen besloten om voor het betreffende perceel een afzonderlijk bestemmingsplan op te stellen. b. Om diverse praktische redenen is besloten om voor het betreffende perceel een afzonderlijk bestemmingsplan op te stellen. De opmerkingen van inspreker richten zich op dit specifieke perceel en worden dan ook in het kader van dat afzonderlijke bestemmingsplan behandeld. c. Het voorliggende bestemmingsplan is juridisch een op zich zelf staand plan. Mede door de inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 wijken de regels op onderdelen af van het plan “Landelijk Gebied Westvoorne”. Daarnaast streeft de gemeente naar vereenvoudiging van regelgeving en is in de tussentijd een nieuw beleid tot stand gekomen. Ook hierdoor kunnen verschillen ontstaan met “Landelijk Gebied Westvoorne. d. De aangehaalde rotondes zijn reeds vergund met behulp van een vrijstelling artikel 19 WRO. In dit bestemmingsplan worden slechts de vergunningen verwerkt. Een heroverweging van nut en noodzaak van de rotondes is dan ook niet aan de orde. e. Het opnemen van begrippen die niet in het plan voorkomen is zonder enige toegevoegde waarde. Het zou slechts tot onduidelijkheid en verwarring kunnen leiden. De opvattingen van inspreker hierover worden door de gemeente dan ook niet gevolgd. f. Deze begripsomschrijving is een standaard bepaling die in diverse bestemmingsplannen van Westvoorne is opgenomen. Gebruik van deze omschrijving leidt in de praktijk niet tot problemen, een nadere concretisering is niet noodzakelijk. g. De omschrijving van deze wijze van meten is vastgelegd in de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008. De gemeente neemt de wettelijke eisen in acht, aanpassing van de omschrijving is dan ook niet aan de orde. h. De benoeming in artikel 3.1 sub b is wenselijk vanuit het oogpunt van handhaving. In voorkomende gevallen is hiermee duidelijk dat het niet is toegestaan om binnen het betreffende bouwvlak een productiegerichte paardenhouderij uit te oefenen. i. Onder het vigeur van het bestemmingsplan “Landelijke Gebied Westvoorne”bestond de adviesvraag niet uit de landschappelijke aanvaardbaarheid bij een landschapsdeskundige. Er is geen aanleiding de regel aan te passen. j. De aangehaalde artikelen zijn overgenomen uit het geldende bestemmingsplan “Landelijk Gebied Westvoorne”. Er is geen aanleiding deze artikelen aan te passen. k. Het voorliggende plan is juridisch gezien een op zichzelf staand plan en moet voldoen aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008. Hierin is vastgelegd op welke wijze een bestemming wordt benoemd. De gemeente neemt de wettelijke eisen in acht, aanpassing van de omschrijving is dan ook niet aan de orde. l. De benoeming in artikel 4.5 sub b is wenselijk vanuit het oogpunt van handhaving. In voorkomende gevallen is hiermee duidelijk dat het niet is toegestaan om binnen het betreffende bouwvlak een manege of andere gebruiksgerichte paardenhouderij uit te oefenen.
9 m. n.
o.
p.
q.
r.
De aangehaalde bepalingen zijn overgenomen uit het geldende plan “Landelijk Gebied Westvoorne”. Er is geen aanleiding deze bepalingen aan te passen. De regeling is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan “Landelijk Gebied Westvoorne”. De regeling in dat plan bevat een bepaling dat een advies aan een landschapsdeskundige kan worden gevraagd voordat een aanlegvergunning wordt verleend. Deze regeling wordt in het voorliggende plan overgenomen en artikel 4.6.3 wordt zodoende aangepast. Deze mogelijkheid is reeds als zodanig opgenomen in het geldende bestemmingsplan “Landelijk Gebied Westvoorne”. In het voorliggende plan is deze regeling overgenomen, aanpassing van de regel is niet nodig geacht. De locatie waarop de regel van toepassing is waarnaar inspreker verwijst, betreft de verwerking van een bouwvergunning die met behulp van een vrijstelling ex artikel 19 WRO is verleend. De bouwvergunning, inclusief aanleg en gebruik van de minicamping, is onherroepelijk en het bouwplan is gerealiseerd. Het betreft hier dus een bestaande, legale situatie welke nu op maat wordt bestemd in dit bestemmingsplan. Het schrappen van de mogelijkheid is dan ook niet aan de orde. Afhankelijk van de mate waarin van de bouwregels wordt afgeweken, dan wel in de waterkeringszone verzocht wordt te mogen bouwen, zal de gemeente – om haar besluit goed te kunnen motiveren – advies bij de waterbeheerder moeten inwinnen. Deze voorwaarde wordt in het betreffende artikel opgenomen Overeenkomstig de bepaling zoals opgenomen in het plan “Landelijk Gebied Westvoorne”, wordt deze bepaling aangevuld met de voorwaarde dat advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de molen.
Conclusie De inspraakreactie geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan voor de punten genoemd onder n, q en r. Voor het overige leidt de reactie niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
11. Braat Bouwadvies, namens camping De Houten Paardjes Inspraakreactie Inspreker is verbaasd dat in het voorontwerp de door de eigenaren gewenste uitbreiding van camping De Houten Paardjes niet is meegenomen. Volgens inspreker zou dit wel zijn besloten in de besluitvorming over het ingediende verzoek door de gemeenteraad. Inspreker geeft aan per e-mail een toelichting te hebben gekregen op de motivering waarom de camping niet in het voorontwerp is opgenomen. Kort gezegd komt dit er op neer dat de camping niet is meegenomen omdat er voor de gehele polder Schapengors een afzonderlijke visie in voorbereiding is. Deze visie zal uiteindelijk uitmonden in een apart bestemmingsplan voor de polder. Inspreker is echter van mening dat uitbreiding van de camping in het nu voorliggende plan kan worden opgenomen omdat de beoogde uitbreiding van de camping de eventuele toekomstige herinrichting van de polder niet in de weg staat. Verzocht wordt dan ook om uitbreiding van de camping alsnog in het bestemmingsplan mogelijk te maken. Beantwoording Op initiatief van de provincie wordt voor de hele polder Schapengors een integrale visie ontwikkeld, waarbij natuurontwikkeling een belangrijke component vormt. Deze visie zal moeten leiden tot een afzonderlijk bestemmingsplan. Voor de zomer van 2011 zou er duidelijkheid komen over de toekomstige ontwikkeling van Schapengors. In 2009 is door de raad echter al besloten om De Houten Paardjes in het voorliggende bestemmingsplan op te nemen met maximaal 15 extra passantenplaatsen en zo mogelijk een natuurkampeerterrein toe te staan. In verband met het tot nu toe uitblijven van een visie op Schapengors acht de gemeente het niet langer verantwoord om de ontwikkelingsmogelijkheden voor het kampeerterrein te blokkeren. De camping is alsnog in dit bestemmingsplan opgenomen, met de mogelijkheid van 15 extra passantenplaatsen. Aansluitend aan het huidige kampeerterrein heeft het perceel aan de noodoostzijde eveneens een verblijfsrecreatieve bestem-
10 ming gekregen met het doel hier een natuurkampeerterrein te realiseren. In overleg tussen gemeente en ondernemer zal hier nader invulling aan worden gegeven. Het bestemmingsplan geeft daarbij het kader aan. Met het oog op het vereenvoudigen van de regelgeving is geen specifieke aanduiding opgenomen voor het natuurkampeerterrein. De beoogde inrichting komt voldoende tot uitdrukking in de bestemmingslegging en bouw- en gebruiksregels. Conclusie De inspraakreactie leidt tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. De bestaande camping wordt in het ontwerpbestemmingsplan van een passende bestemming voorzien, waarbij uitvoering wordt gegeven aan het eerdere raadsbesluit met betrekking tot deze locatie.
12. Inspreker 12 Inspraakreactie a. Inspreker merkt op dat artikel 10.2.2 f van de regels in strijd lijkt te zijn met de toelichting op blz. 30. Hetzelfde geldt voor artikel 10.2.3c van de regels. Verzocht wordt om de regels af te stemmen op de toelichting. b. Inspreker verzoekt het bestemmingsplan zodanig aan te passen dat duidelijk is dat bij eventuele sloop en nieuwbouw van de bestaande woning het bij de huidige woning vastgestelde peil mag worden aangehouden. c. Inspreker verzoekt de toegestane hoogte van een bijgebouw bij een woning te stellen op 2m onder de toegestane hoogte van een woning. De bouwhoogte is nu op 5m gesteld en dit is, zeker voor grotere percelen, niet aanvaardbaar. Een bouwhoogte van 5m is te beperkt om een praktisch gebouw te ontwerpen waarin bijv. dieren en machines kunnen worden gestald en stro en voer op kan worden geslagen. d. Inspreker verzoekt om ook bij herbouw van bijgebouwen op een andere locatie dan de bestaande locatie toe te staan dat deze dezelfde (afwijkende) maatvoering mag hanteren. Wanneer een bijgebouw niet op exact dezelfde plaats wordt herbouwd moet direct wel aan de standaard maatvoering worden voldaan. Dit is volgens inspreker te beperkend. e. Inspreker geeft aan dat naar zijn mening een klein punt van zijn perceel aan de noordzijde niet op de verbeelding is opgenomen. f. Inspreker geeft aan dat een te groot oppervlak van het perceel is bestemd voor de paardenbak. g. Inspreker verzoekt de vormgeving van het bouwvlak nog iets aan te passen. Het bouwvlak moet parallel lopen aan de oostelijke perceelgrens en tevens ter hoogte van de nieuw te bouwen woning een hoek uit te laten lopen. Inspreker heeft hiervoor reeds eerder een tekening ingediend die als referentie kan worden gebruikt. h. Inspreker is van mening dat elke burger de keuze moet hebben om een zonnescherm van niet breder dan 1m aan het huis te bevestigen of vrijstaand te plaatsen. Het standpunt van de gemeente dat een terrasafscherming met uitschuifbaar zonnescherm als een overkapping wordt gezien wordt niet gedeeld. Beantwoording a. De regeling voor ‘wonen’ zoals die in het voorontwerp was opgenomen is in het ontwerpbestemmingsplan grondig aangepast. Ook de toelichting is daarop nagelopen en waar nodig afgestemd met de aangepaste regels. De door inspreker geconstateerde verschrijving is daarbij eveneens aangepast. b. In de bestemmingsregeling is bepaald op welke wijze er wordt gemeten. De afgewerkte beganegrondvloer is hierbij bepalend, waarbij afhankelijk - van de afstand tot de weg – sprake is van een flexibiliteitsbepaling van 30cm tot ofwel het aansluitende maaiveld, of de kruin van de weg. Mocht bij herbouw blijken dat als gevolg van deze regeling de bestaande goot en/of bouwhoogte niet kan worden gehaald, dan kan inspreker zich op artikel 17.1 beroepen. Op basis van dit artikel mogen bestaande maten als maximale maten worden aangehouden, in afwijking van het bepaalde in de
11
c.
d.
e.
f.
g. h.
bestemmingsregeling, mits op dezelfde plaats wordt herbouwd. Aanpassing van het bestemmingsplan is dan ook niet nodig. De regeling die in dit bestemmingsplan is opgenomen acht de gemeente voldoende ruim. De oppervlakte van gebouwen en overkappingen die bij woningen in het buitengebied wordt toegestaan is ten opzichte van het voorontwerp ook nog verruimd. Doordat één maximumoppervlakte is opgenomen voor de hoofdbouwmassa en bijgebouwen en overkappingen tezamen, heeft een eigenaar de mogelijkheid om te kiezen voor of een grote woning of een ruime oppervlakte aan bijgebouwen. De regeling biedt zodoende ook voor grote percelen ruime mogelijkheden voor stallingsen opslagmogelijkheden. Gelet ook op de uniformering van regels die het gemeentebestuur voorstaat, is ook vanuit dat oogpunt een grotere hoogte niet wenselijk. Het bestemmingsplan bevat de bouw- en gebruiksregels waaraan binnen een bepaalde bestemming moet worden voldaan. Het is de bedoeling dat zowel bestaande bouwwerken als nieuwe bouwinitiatieven in overeenstemming zijn met deze regels. Er kunnen zich echter bestaande situaties voordoen die op een legale wijze tot stand zijn gekomen, maar die niet meer in overeenstemming zijn met de huidige regelgeving. Om te voorkomen dat dergelijke bouwwerken worden wegbestemd is de ‘bestaande maten regeling’ opgenomen. Het gaat daarbij nadrukkelijk om een regeling voor bestaande bouwwerken. Wanneer herbouw op een andere locatie mogelijk wordt gemaakt, gaat het niet langer om een bestaande situatie. Voor nieuwe situaties is het logisch dat ook de nieuwe regels van toepassing zijn. Op de analoge verbeelding is het puntje moeilijk te zien doordat de aanduiding voor de grens van het plangebied op de door inspreker bedoelde punt van zijn perceel is afgedrukt. Op de digitale verbeelding, die uiteindelijk de rechtsgeldige weergave van het bestemmingsplan vormt, is het bedoelde puntje echter wel degelijk zichtbaar. Het volledige perceel van inspreker is dus in het bestemmingsplan opgenomen. Het is juist dat de aanduiding voor de paardenbak ook buiten de locatie van de aanwezige paardenbak is gelegen. Dit betekent echter niet dat inspreker die gronden niet voor andere doeleinden dan een paardenbak kan gebruiken. In de regels is namelijk bedoeld dat ter plaatse van de aanduiding ‘tevens’ een paardenbak is toegestaan. Deze gronden kunnen zodoende ook voor andere doeleinden, voor zover passend binnen de bestemming ‘wonen’, worden gebruikt. Ter verduidelijking zal artikel 10 lid 1 sub b hiermee worden aangevuld. Aanpassing van het bestemmingsvlak ‘wonen’ zoals door inspreker is verzocht is vanuit ruimtelijk oogpunt niet bezwaarlijk. Het bestemmingsvlak wordt aangepast. Een zonnescherm bevestigd aan een gebouw wordt gezien als uitbreiding van dat gebouw. Dit is vaste jurisprudentie (zie bijv. ABRvS 3 mei 2006, nr. 200506615/1).Of een zonnescherm al dan niet kan worden ingeklapt doet niet ter zake. Gelet op het voorgaande moet bij de bouw van een zonnescherm worden voldaan aan de bepalingen van het bestemmingsplan. Dit is alleen anders wanneer sprake is van een vergunningvrij zonnescherm. De gemeente acht het niet wenselijk een apart regime voor zonneschermen in het bestemmingsplan op te nemen. Deze dienen, voor zover niet vergunningvrij, te worden ingepast binnen de erfbebouwingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Overigens zijn deze mogelijkheden ten opzichte van het geldende bestemmingsplan inspreker verruimd, het voorliggende plan biedt inspreker dus meer bouwmogelijkheden.
Conclusie Hetgeen inspreker onder de punten a., f. en g. heeft aangebracht, leidt tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Voor het overige leidt de inspraakreactie niet tot aanpassingen.
13. Inspreker 13 Inspraakreactie Inspreker is aanwonende van een aan te leggen rotonde in de N496 ter hoogte van de Lodderlandsedijk. Een deel van de nu als ‘verkeer’ bestemde gronden is in eigendom van inspreker.
12 Inspreker stelt dat opname van de rotonde in het voorliggende bestemmingsplan nog niet noodzakelijk is. Inspreker is tegen aanleg van de rotonde en stelt nog een beroepsprocedure bij de Raad van State te starten tegen de verleende vergunning voor aanleg van de rotondes. Gelet op de nog lopende beroepsprocedure is realisatie van de rotonde dus nog niet zeker. Daarnaast geeft inspreker aan niet voornemens te zijn de gronden in eigendom over te dragen. Het geldende bestemmingsplan is vastgesteld in 2007 en heeft nog een looptijd van zes jaar. Inspreker verzoekt daarom, en mede gelet op de nog lopende procedure, de voorgenomen wijziging van de bestemming te schrappen. Beantwoording De aanleg van de rotonde is door middel van een artikel 19 WRO procedure mogelijk gemaakt. In dat kader heeft bij de besluitvorming ook een afweging van de verschillende aspecten en belangen plaatsgevonden. Er zijn geen nieuwe feiten of argumenten, die aanleiding geven tot een andere afweging. De gemeente gaat uit van de rechtmatigheid van dit besluit. Er bestaat zodoende geen reden de rotonde niet in het bestemmingsplan op te nemen. Conclusie De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
14. Stichting Duinbehoud Inspraakreactie Inspreker geeft een reactie op de wijziging van de bestemming voor het perceel Quacksedijk 6 Rockanje. Samengevat verzoekt inspreker de voorgestelde wijziging van het bestemmingsplan voor dit perceel niet door te voeren. Ter motivering draagt inspreker enkele argumenten aan. Beantwoording De opmerkingen van inspreker richten zich specifiek op het perceel Quacksedijk 6. Om diverse praktische redenen is besloten voor dat betreffende perceel een afzonderlijk bestemmingsplan op te stellen. De opmerkingen van inspreker worden dan ook in het kader van dat afzonderlijke bestemmingsplan behandeld. Conclusie De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
15. DHV BV, namens inspreker 5 Inspraakreactie a. Inspreker verzoekt de mogelijkheden voor bouw van 500 m2 kas, zoals die aanvankelijk in het bestemmingsplan voor het bedrijf was opgenomen, om te zetten naar 500 m2 extra bedrijfsbebouwing ten behoeve van het hoveniersbedrijf. Verzocht wordt het toegestane oppervlak bebouwing voor het bedrijf op 1.500 m2 te stellen. b. Inspreker geeft aan dat de huidige bedrijfsbebouwing op het perceel maximaal 6 m hoog is. Dit terwijl de toegestane bouwhoogte voor bedrijfsbebouwing binnen de bestemming 8m bedraagt. Inspreker stelt dat bij opname van een toegestaan bebouwd oppervlak van 1.500 m2 de maximale bouwhoogte voor bedrijfsbebouwing op 6 m gesteld kan worden. Beantwoording Voor de beantwoording van deze reactie wordt terugverwezen naar de beantwoording van inspraakreactie nummer 5. Conclusie De inspraakreactie geeft voor het punt genoemd onder sub a. aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
13
16. Indiener 16 Inspraakreactie Inspreker verzoekt de mogelijkheden voor bouw van 500 m2 kas, zoals die aanvankelijk in het bestemmingsplan voor het bedrijf van inspreker was opgenomen, om te zetten naar 500 m2 extra bedrijfsbebouwing ten behoeve van het hoveniersbedrijf. Verzocht wordt het toegestane oppervlak bebouwing voor het bedrijf op 1.100 m2 te stellen. Beantwoording Het gemeentelijke beleid is erop gericht om verspreid glas in de gemeente zoveel mogelijk te saneren. Hoewel het in de voorliggende situatie geen kas bij een glastuinbouwbedrijf betreft, past het saneren van een kas bij een hoveniersbedrijf binnen dit beleid. De vergroting van het toegestane oppervlak bedrijfsbebouwing wordt gecompenseerd door de concentratie van de bebouwing centraler op het perceel. Het oprichten van een kas op het zuidelijke deel van het perceel wordt immers tegengegaan, dit deel van het perceel blijft nu vrij van bebouwing. Aan het verzoek van inspreker kan tegemoet worden gekomen. Conclusie De inspraakreactie leidt tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan overeenkomstig het verzoek van inspreker.
17. Indiener 17 Inspraakreactie a. Inspreker geeft aan het voorliggende plan onleesbaar te vinden. Inspreker vraagt zich af of het plan “Landelijk Gebied Westvoorne”, inclusief plankaarten, onderdeel is van het voorliggende voorontwerp. b. Met betrekking tot hoofdstuk 5.2.2 (toelichting) vraagt inspreker zich af of een bestemmingsvlak met de bestemming ‘wonen’ tevens een bouwvlak is. c. In hoofdstuk 5.2.3 (toelichting) wordt de zinsnede ‘is gebaseerd op’ gebruikt. Inspreker vraagt zich af wat dit betekent. d. Inspreker stelt dat de toelichting niet overeenkomt met artikel 10.2.2 sub f van de regels en vraagt zich af of deze regel geschrapt wordt. e. Inspreker vraagt om een toelichting op artikel 1.25 van de regels. f. Inspreker vraagt zich af of de aanduidingen ‘I’, ‘II’, ‘III’, ‘IV’ enz. uit het bestemmingsplan “Landelijk Gebied Westvoorne” zijn komen te vervallen. g. Inspreker haalt een bepaling aan uit artikel 8.2.1.g.2 uit het plan “Landelijk Gebied Westvoorne” en vraagt zich af waar deze bepaling is terug te vinden in de regels van het voorliggende plan. h. Inspreker verzoekt regels op te nemen met betrekking tot lichtuitstraling uit kassen en daarbij een onderscheid te maken tussen cyclische en assimilatiebelichting. i. Inspreker stelt dat artikel 10.2.1 sub g van de regels overbodig is. Inspreker is van mening dat artikel 17.5.2 van de regels hier reeds in voorziet. j. Inspreker vraagt zich af wat er is gewijzigd in de situatie met betrekking tot de begrippen kwetsbaar object en beperkt kwetsbaar object. In het plan “Landelijk Gebied Westvoorne” waren deze begrippen omschreven, in het voorliggende plan niet meer. Beantwoording a. Het voorliggende bestemmingsplan is juridisch een op zich zelf staand plan. Het bestemmingsplan ”Landelijk Gebied Westvoorne”, inclusief plankaarten, maakt dus geen deel uit van het voorliggende plan. Mede ook door de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 wijken de regels van het voorliggende plan op onderdelen af van het bestemmingsplan “Landelijk Gebied Westvoorne”. b. In de meeste gevallen is een bestemmingsvlak ‘wonen’ ook een bouwvlak. In enkele situaties is dit niet het geval, zoals bij de Torenweg 21a in Rockanje. Op de analoge
14
c.
d.
e.
f.
g.
h.
i. j.
verbeelding (plankaart) is dit te zien doordat de dikkere lijn niet gelijk loopt aan het bestemmingsvlak ‘wonen’. Ook op de digitale verbeelding is het bouwvlak te onderscheiden van het bestemmingsvlak. De bestemmingsplanmogelijkheden die het plan “Landelijk Gebied Westvoorne” biedt voor agrarische bedrijven zijn de basis geweest voor de bestemmingslegging in het voorliggende plan. Er zijn geen grote beleidswijzigingen of veranderingen in de uitgangspunten voor de bestemmingslegging aangebracht. Door de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van State op het plan “Landelijk Gebied Westvoorne” zijn bepaalde aspecten uit de bestemmingsregels wel aangepast. De regeling in het voorliggende plan is dus niet één op één overgenomen uit “Landelijk Gebied Westvoorne”. Dit wordt bedoeld met de zinsnede ‘is gebaseerd op’. De regeling voor ‘wonen’ zoals die in het voorontwerp was opgenomen is in het ontwerpbestemmingsplan grondig aangepast. Ook de toelichting is daarop nagelopen en waar nodig afgestemd met de aangepaste regels. De door inspreker geconstateerde verschrijving is daarbij eveneens aangepast. Artikel 1.25 van de regels definieert wat onder de term ‘bouwvlak’ moet worden verstaan. Binnen een bouwvlak is het toegestaan om, met inachtame van de regels die ter plaatse gelden, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde op te richten. Het voorliggende bestemmingsplan is juridisch een op zich zelf staand plan. De aanduidingen ‘I’, ‘II’, ‘III’, ‘IV’ enz. uit het bestemmingsplan ”Landelijk Gebied Westvoorne” blijven dus van kracht voor de locaties waar dat bestemmingsplan blijft gelden. De aanduidingen zijn dus niet komen te vervallen. Voor de relevante locaties die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen zijn deze aanduidingen niet overgenomen. Vanwege de wettelijke vereisten ten aanzien van de wijze waarop het bestemmingsplan moet worden verbeeld, zijn deze aanduidingen vervangen door onder meer de aanduiding ‘akkerbouw’. Inhoudelijk leidt dit echter niet tot wijzigingen (anders dan benoemd in de toelichting van dit bestemmingsplan). De door inspreker aangehaalde bepaling uit het plan “Landelijk Gebied Westvoorne” bevat een voorschrift specifiek voor agrarische bouwvlakken met een nadere aanduiding ‘II’ (glastuinbouwbedrijven). In het voorliggende bestemmingsplan zijn geen bouwvlakken opgenomen van waaruit een glastuinbouwbedrijf mag worden uitgeoefend. De door inspreker aangehaalde bepaling is dan ook niet terug te vinden in het voorliggende bestemmingsplan omdat deze niet relevant is voor dit plan. De door inspreker aangehaalde bepaling zag expliciet op glastuinbouwbedrijven in de gemeente. In het voorliggende bestemmingsplan zijn geen glastuinbouwbedrijven opgenomen, zodat alleen al om die reden de lichthinderproblematiek van kassen niet aan de orde is. De opmerking van inspreker is terecht. Er was in het voorontwerp inderdaad sprake van een dubbeling. Dit is in het ontwerpbestemmingsplan aangepast. De reden om begrippen in het bestemmingsplan op te nemen, is om in de regeling voorkomende termen te definiëren. De door inspreker benoemde termen komen in onderhavig bestemmingsplan niet aan de orde. Er bestaat dan ook geen aanleiding deze termen in het kader van dit plan te definiëren.
Conclusie Hetgeen inspreker onder d en i heeft aangedragen leidt tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Voor het overige leidt de inspraakreactie niet tot aanpassingen.
18. Camping Ketjil VOF Inspraakreactie Inspreker geeft aan dat op zijn terrein een recreatiewoning aanwezig is met een afwijkende maatvoering. De oppervlakte van het gebouw bedraagt 71m2 (1m2 meer dan de toegestane 70m2) en de bouwhoogte is 4,30m (waar maximaal 3,75m is toegestaan). Inspreker vraagt zich
15 af of voor deze afwijkingen de regeling bestaande maten van toepassing is (artikel 17.1) of dat de afwijkende maatvoering van deze recreatiewoning alsnog op maat moet worden bestemd. Beantwoording De door inspreker bedoelde recreatiewoning is in het verleden aangepast met bouwvergunning. Bij eventuele herbouw van het gebouw kan indien gewenst met behulp van de regeling bestaande maten (artikel 17.1) vergunning worden gevraagd voor vervanging volgens de huidige maatvoering. Hiermee zijn de bestaande maten positief in het bestemmingsplan opgenomen. De gemeente acht het dan ook niet nodig om de geringe afwijkingen expliciet te bestemmen. Conclusie De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
19. Inspreker 19 Inspraakreactie Inspreker is eigenaar van een perceel aan de Peltsersdijk. Aangegeven wordt dat de opgenomen bestemmingslegging aansluit bij het huidige gebruik van de gronden. Inspreker verzoekt de bestemmingslegging nog zodanig aan te passen dat ook het gazon en de parkeerplaats ten oosten van zijn woonhuis binnen de bestemming ‘wonen’ worden opgenomen. Beantwoording De betreffende gronden maken deel uit van het bouwvlak van het naastgelegen agrarische bedrijf. Het bouwvlak grenst direct aan de zijgevel van de woning inspreker. Ruimtelijk gezien maakt de strook aan de oostzijde van de woning van inspreker echter deel uit van het woonperceel. In verband hiermee is het niet bezwaarlijk om aan het verzoek van inspreker tegemoet te komen, mede ook gelet op het feit dat inspreker deelneemt in de maatschap van het betreffende agrarische bedrijf. Conclusie Het ontwerpbestemmingsplan wordt aangepast op de manier die inspreker heeft verzocht.
20. Maatschap T.C. de Klerk en F.P. Post Inspraakreactie a. Inspreker merkt op dat op grote delen van de aan haar agrarisch bedrijf grenzende gronden de bestemming ‘wonen’ is gelegd. Inspreker vraagt zich af of deze wijziging verband houdt met de discussie die in het kader van de structuurvisie Tinte wordt gevoerd over het uitbreiden van de bebouwde kom van Tinte langs de Peltsersdijk. Inspreker geeft aan nut en noodzaak hiervan niet te zien en geeft aan dat deze onlogische ontwikkeling ook ongewenst wordt geacht. b. Na enkele procedures is de bestemmingslegging voor het perceel van inspreker correct, het naastgelegen perceel is nog steeds niet juist bestemd. Inspreker verzoekt dan ook om de bestemmingslegging voor het perceel Peltsersdijk 5 in het voorliggende bestemmingsplan aan te passen. Hierbij moet rekening worden gehouden met de besluiten die in het verleden met betrekking tot deze locatie zijn genomen door de gemeente. Beantwoording a. Deze herziening betreft grotendeels een reparatie van het bestemmingsplan “Landelijk Gebied Westvoorne”. Aan dit plan is voor de locatie Peltsersdijk goedkeuring onthouden omdat de bestemming ‘Landschapselement’ geen recht deed aan het huidige gebruik van de gronden. Om deze reden is in dit bestemmingsplan de bestemming gewijzigd naar ‘wonen’. Deze wijziging houdt geen verband met de structuurvi-
16
b.
sie Tinte en de discussie over eventuele uitbreiding van de bebouwde kom. Van een uitbreiding van de bebouwde kom is in dit bestemmingsplan geen sprake. Dit verzoek is uitgebreid aan de orde geweest in de procedure van het bestemmingsplan “Landelijk Gebied Westvoorne”, dat van toepassing is voor het door inspreker aangehaalde perceel. Dat bestemmingsplan heeft tot aan de Raad van State zijn doorloop gehad. Het standpunt van de gemeente is in de uitspraak door de Raad van State bevestigd en de gemeente heeft ook op dit moment geen reden om op dit standpunt terug te komen. De gemeente acht de huidige bestemmingslegging van dit perceel ruimtelijk aanvaardbaar en gaat niet over tot wijziging. Overigens is naar aanleiding van een door de gemeenteraad aangenomen motie recent besloten om het betreffende bedrijf aan te merken als saneringslocatie in het kader van de structuurvisie Glasherstructurering. Het traject om te komen tot deze sanering verloopt echter afzonderlijk van het voorliggende bestemmingsplan.
Conclusie De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
21. Havenbedrijf Rotterdam Inspraakreactie a. Inspreker is eigenaar van het perceel Duinzoom 20a en merkt op dat deze herhaaldelijk als Duinstraat 20a staat aangeduid. Verzocht wordt dit aan te passen. b. Opgemerkt wordt dat de vorige eigenaar in diverse procedures heeft aangevoerd dat de aanwezige paardenweide, paardenbak en paardenstal positief bestemd dienden te worden, en dat ook een vergroting/aanpassing van de paardenstal met een schuin dak en enkele noodzakelijke reparaties aan hekwerken mogelijk gemaakt moeten worden. Inspreker merkt op dat, in tegenstelling tot het perceel Boomweg 28, de paardenbak op dit perceel niet positief is bestemd. Inspreker merkt tevens op dat onduidelijk is in hoeverre de overige zaken wel positief zijn bestemd. Verzocht wordt dan ook om een toelichting op de bestemmingslegging waaruit blijkt dat deze zaken positief zijn bestemd dan wel een aanpassing van de bestemming zodat ze alsnog positief bestemd worden. c. Inspreker merkt op dat in de toelichting in hoofdstuk 5.3.2 onder de bestemmingsregels voor ‘wonen’ wordt opgemerkt dat de bepaling dat bijgebouwen en vrijstaande overkappingen binnen een afstand van 20m van de hoofdmassa moeten worden gebouwd, wordt geschrapt. In de regels is die afstandseis echter wel opgenomen. Inspreker verzoekt de regel alsnog te schrappen, mede ook gelet op de feitelijk bestaande afstandsmaten op het perceel Duinzoom 20a. Beantwoording a. Abusievelijk is het perceel verkeerd benoemd. In het ontwerpbestemmingsplan wordt de correcte naamgeving Duinzoom 20a opgenomen. b. In de door de vorige eigenaar gevoerde procedures is door de gemeente aangegeven dat de paardenbak niet legaal tot stand is gekomen en dat een handhavingtraject wordt gestart. Dit is de reden dat de paardenbak niet van een positieve bestemming is voorzien. De gemeente acht het voorts niet noodzakelijk de paardenweide en paardenstal expliciet te benoemen binnen de bestemming ‘wonen’. Het hobbymatig houden van paarden is binnen de bestemming ‘wonen’ ondergeschikt aan de hoofdfunctie toegestaan. De paardenstal wordt als bijgebouw bij de woning beschouwd en dient in die zin binnen de regeling voor bijgebouwen te passen. Binnen de bouwmogelijkheden voor erfbebouwing is het in principe mogelijk een kap op een paardenstal op te richten. Het oprichten van hekwerken is binnen de regels voor de bestemming ‘wonen’ toegestaan. c. De regeling voor ‘wonen’ zoals die in het voorontwerp was opgenomen is in het ontwerpbestemmingsplan grondig aangepast. Ook de toelichting is daarop nagelopen
17 en waar nodig afgestemd met de aangepaste regels. De door inspreker geconstateerde verschrijving is daarbij eveneens aangepast. Conclusie Hetgeen inspreker onder punt a en c naar voren heeft gebracht leidt tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. De inspraakreactie leidt voor het overige niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
22. Insprekers 22 Inspraakreactie a. Insprekers stellen dat de Raad van State de bestemmingslegging van alle gronden van het bedrijf in het bestemmingsplan “Landelijk Gebied Westvoorne” heeft vernietigd. In het voorontwerp bestemmingsplan zijn de agrarische gronden ten noordwesten van de bedrijfsbebouwing ten onrechte echter niet opgenomen. b. Insprekers maken bezwaar tegen het opgenomen toegestane bebouwde oppervlak binnen de bestemming ‘bedrijf’ van 9.500m2. Dit betekent dat er slechts 60m2 uitbreiding van de bebouwing kan plaatsvinden ten opzichte van de bestaande situatie. Insprekers geven aan dat de wens bestaat om één van beide bedrijfswoningen (met een bestaand oppervlak van 62m2) uit te breiden tot de gebruikelijke maatvoering van 175m2 van woningen in het buitengebied. Ook wordt reeds enige jaren gesproken over vervanging van een bestaande loods, welke vanwege de huidige standaarden in maatvoering van bedrijfsgebouwen 385m2 groter zou worden. Medewerking aan realisatie van deze loods zou door de gemeente zijn toegezegd. Door de beperking van het toegestane oppervlak bebouwing binnen de bestemming ‘bedrijf’ tot 9.500m2 zijn deze zaken echter niet mogelijk. Het toegestane oppervlak bedrijfsbebouwing zou dan ook minimaal 9.938m2 moeten beslaan. c. Het voorontwerp bestemmingsplan geeft aan de noordwestzijde van één van de bedrijfswoningen een uitbreiding van het bestemmingsvlak. Door de vormgeving van het bestemmingsvlak moet eventuele erfbebouwing echter dicht achter de woning worden geplaatst of op de plek van een bestaande waterpartij. Insprekers verzoeken het bestemmingsvlak zodanig te vergroten dat een bijgebouw aan de noordwestzijde van de waterpartij kan worden geplaatst. d. Insprekers verzoeken de regels voor bedrijfswoningen gelijk te trekken met de regels voor burgerwoningen in het buitengebied. Het maken van een onderscheid tussen beide woningtypen is naar mening van insprekers niet wenselijk. e. Insprekers stellen als alternatieve bestemmingslegging voor om de beide bedrijfswoningen in een apart bestemmingsvlak op te nemen met een bestemming ‘wonen’. Binnen het bestemmingsvlak ‘bedrijf’ hoeft geen maximaal te bebouwen oppervlak te worden opgenomen. In het voorontwerp wordt beargumenteerd dat bij agrarische bedrijven geen maximaal bebouwingsoppervlak wordt gegeven omdat bijvoorbeeld verkeersruimte nodig is, waardoor een bouwvlak nooit helemaal volgebouwd kan worden. Insprekers geven aan dat het ook bij het bedrijf van insprekers niet mogelijk is het hele bouwvlak vol te bouwen omdat ook hier verkeersruimte nodig is. Insprekers verwijzen ter vergelijking naar de bestemmingslegging van een caravanstalling aan de Hilseweg in Rockanje, waar de bedrijfswoning ook als burgerwoning is bestemd en er voor het bedrijf geen maximum bebouwd oppervlak is vastgelegd. f. Insprekers geven aan dat opstelling van het bestemmingsplan een goede gelegenheid is om uitvoering te geven aan de gewenste uitbreiding van het bedrijf met drie nieuwe loodsen met een gezamenlijk oppervlak van 3.750m2. Insprekers stellen dat de gemeenteraad met het aannemen van een motie heeft ingestemd met deze uitbreiding. Insprekers geven aan bereid te zijn de uitbreiding te voorzien van een goede landschappelijke inpassing. Ook zijn zij bereid de uitbreiding bij Gedeputeerde Staten te beargumenteren. g. Insprekers herhalen het eerder ingediende voorstel voor een volledige sanering van het bedrijf, waarbij op de locatie een ontwikkeling tot ‘wonen in het groen’ plaats kan
18 vinden. Dit voorstel blijft onverminderd van kracht en past volgens insprekers binnen het gemeentelijke beleid. Insprekers wijzen op de beoogde ontwikkelingen ter plaatse van het landgoed Olaertsduyn en verzoeken haar voorstel in relatie tot die ontwikkeling te zien. Ook geven zij aan dat de gronden van het bedrijf niet in een Natura 2000 gebied liggen. Beantwoording a. Als gevolg van de uitspraak is inderdaad ook de bestemmingslegging vernietigd van het plandeel waarop inspreker doelt. Deze gronden worden alsnog in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen en van een correcte bestemming voorzien. b. In het bestemmingsplan “Landelijk Gebied Westvoorne” was voor dit bedrijf een maximale oppervlakte van gebouwen en overkappingen opgenomen van 9.150 m2. In dit toegestane oppervlak was een oppervlak van 309 m2 zonder bouwvergunning opgerichte bebouwing niet meegenomen. De gemeente heeft zich naderhand op het standpunt gesteld dat niet meer handhavend zou worden opgetreden tegen deze bebouwing. Om die reden is goedkeuring onthouden aan het betreffende planonderdeel van het bestemmingsplan “Landelijk Gebied Westvoorne”. In het voorliggende bestemmingsplan is de maximale oppervlakte bebouwing daarom bepaald op 9.500 m2. Gelet op de voorgeschiedenis is het echter niet bezwaarlijk tegemoet te komen aan het verzoek van inspreker om het toegestane oppervlak bebouwing iets te verruimen tot 9.600 m2. Omdat het oppervlak van bedrijfswoningen niet binnen dit oppervlak valt (per bedrijfswoning is een oppervlak van 190 m² toegestaan), kan de bedrijfswoning worden uitgebreid zonder dat dit ten koste gaat van de 9.600 m² bedrijfsbebouwing. Ook kan het bedrijf overgaan tot vervanging van de door inspreker aangehaalde loods met een maatvoering die aansluit bij de overige loodsen op het perceel. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan het verzoek van inspreker, terwijl vanuit ruimtelijk oogpunt deze geringe verruiming van het bebouwde oppervlak niet bezwaarlijk is. c. De door insprekers gevraagde geringe aanpassing van het bouwvlak is vanuit ruimtelijk oogpunt niet bezwaarlijk. De aanpassing wordt in het ontwerpplan verwerkt. d. Er is bewust voor gekozen om bij de verruiming van de bouwmogelijkheden voor burgerwoningen in het landelijke gebied bedrijfswoningen buiten beschouwing te laten. Bedrijfswoningen zijn toegestaan omdat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het ter plaatse gevestigde bedrijf. ‘Privé’ en ‘bedrijf’ lopen vaak in elkaar over, waarbij de bedrijfsgebouwen soms ook voor een deel worden benut voor andere dan bedrijfsdoeleinden, zoals het stallen van de (niet-bedrijfs)auto. De behoefte aan bijgebouwen bij de woning wordt in dergelijke situaties dan minder groot. Aan het verzoek om voor bedrijfswoningen dezelfde mogelijkheden te bieden als aan burgerwoningen wordt daarom niet tegemoet gekomen. e. Het bedrijf van insprekers heeft al bij de vaststelling van de 2e herziening van het bestemmingsplan “Landelijk Gebied Rockanje” in 1996, waarbij de bestemming voor een intensief veehouderijbedrijf werd gewijzigd in een bedrijfsbestemming voor een caravanstalling, te maken gehad met een regeling voor de maximale oppervlakte van de bebouwing. Destijds was dit een bebouwingspercentage. In de huidige bestemmingsplannen wordt op grond van praktische overwegingen een maximale oppervlakte aangegeven. Er is geen aanleiding om deze systematiek nu los te laten. De vergelijking met de door inspreker genoemde situatie aan de Hilseweg gaat niet op. Op de betreffende locatie is ook een bedrijfswoning binnen het bouwvlak aanwezig, daarnaast wordt vanuit het bouwvlak ook een akkerbouwbedrijf uitgeoefend. f. De door inspreker gewenste uitbreiding van het bedrijf is in het recente verleden uitgebreid aan orde geweest, zowel in de gemeenteraad als in de vergaderingen van het college. Naar aanleiding van een motie van de gemeenteraad heeft ambtelijk en bestuurlijk overleg plaatsgehad met de provincie. Zowel het ambtelijke overleg als het overleg met de verantwoordelijke gedeputeerde leidde tot de conclusie dat geen medewerking aan de gevraagde uitbreiding zal worden verleend wegens strijdigheid met het provinciale beleid. De raadsmotie is hiermee uitgevoerd, maar heeft geen
19
g.
resultaat opgeleverd voor een uitvoerbaar bestemmingsplan. Alleen al om die reden is er geen aanleiding om het ontwerpbestemmingsplan aan te passen. Het door insprekers aangehaalde verzoek is recent ingediend bij de gemeente. Het college heeft besloten geen medewerking te verlenen aan dit verzoek omdat grootschalige woningbouw op deze locatie, gezien de ligging nabij het duingebied, niet wenselijk wordt geacht. Ook past het voorstel niet binnen de kaders waarbinnen woningbouw in het landelijke gebied is toegestaan. Een heroverweging van dit standpunt is niet aan de orde.
Conclusie De reactie geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan voor zover het de punten genoemd onder a., b. en c. betreft. Voor het overige leidt de reactie niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
regels
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
3
Artikel 1
Begrippen
3
Artikel 2
Wijze van meten
11
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
13
Artikel 3
Agrarisch
13
Artikel 4
Agrarisch met waarden
17
Artikel 5
Bedrijf
21
Artikel 6
Groen
24
Artikel 7
Maatschappelijk
25
Artikel 8
Recreatie - Verblijfsrecreatie
27
Artikel 9
Verkeer
30
Artikel 10
Wonen
31
Artikel 11
Leiding - Gas
34
Artikel 12
Leiding - Riool
36
Artikel 13
Leiding - Water
38
Artikel 14
Waarde - Archeologie
40
Artikel 15
Waterstaat - Waterkering
42
Hoofdstuk 3
Algemene regels
43
Artikel 16
Antidubbeltelregel
43
Artikel 17
Algemene bouwregels
44
Artikel 18
Algemene gebruiksregels
46
Artikel 19
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
47
Artikel 20
Algemene aanduidingsregels
48
Artikel 21
Algemene afwijkingsregels
49
Artikel 22
Algemene wijzigingsregels
50
Artikel 23
Overige regels
51
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregel
53
Artikel 24
Overgangsrecht
53
Artikel 25
Slotregel
54
2
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3
Hoofdstuk 1
Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan
het bestemmingsplan Actualisatie Landelijk Gebied Westvoorne 2012 van de gemeente Westvoorne. 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in NL.IMRO.0614.0000bpALGW2012-0100 met de bijbehorende regels. 1.3
het
GML-bestand
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4
aan- of uitbouw
een aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw of deel van het hoofdgebouw, al dan niet in functioneel opzicht van het hoofdgebouw te onderscheiden, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. 1.5
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.6
agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, welke een wezenlijke bijdrage levert aan de inkomensvorming. 1.7
agrarisch deskundige
een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van de agrarische bedrijfsvoering. 1.8
akkerbouwbedrijf
een agrarisch bedrijf dat uitsluitend akkerbouwgewassen in de open grond.
of
overwegend
gericht
is
op
het
telen
van
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
4
1.9
archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of opgravingsvergunning beschikt. 1.10
namens
een
dienst
of
instelling
die
over
een
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden. 1.11
archeologisch deskundige
een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. 1.12
bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.13
bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen. 1.14
bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein. 1.15
beroepsmatige activiteiten in een woning
het in een woning door de bewoner, al dan niet in samenwerking met anderen, op beroepsmatige wijze verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving. 1.16
bestaand aantal recreatiebedrijven
het aantal recreatiebedrijven zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. 1.17
bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.18
bestaande bouwwerken
bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of nog kunnen komen en met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.19
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
5
1.20
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.21
bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.22
bijgebouw
een niet voor bewoning bestemd vrijstaand, in ruimtelijk en functioneel opzicht van de hoofdbouwmassa te onderscheiden gebouw, ten dienste van de functie van de hoofdbouwmassa. 1.23
bouwen
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk. 1.24
bouwgrens
de grens van een bouwvlak. 1.25
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.26
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.27
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. 1.28
cultuurhistorische waarde
een belang in geschiedkundig opzicht; onder andere met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het occupatiepatroon en de bebouwing. 1.29
dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst. 1.30
dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw die zich boven de dakgoot bevindt en deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt, waarbij de onderzijden van de constructie in een of meerdere dakvlakken van het dak zijn geplaatst.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
6
1.31
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren aan personen, die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.32
extensieve recreatie
vormen van recreatief (mede)gebruik in een gebied, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandelen, fietsen, paardrijden en vissen. 1.33
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.34
geluidszone - industrie
de met de gebiedsaanduiding 'geluidszone - industrie' aangegeven zone, zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder. 1.35
graasdierbedrijf
een agrarisch bedrijf dat afhankelijk is van grasland vanwege het houden van rundvee, schapen of grasverkoop. 1.36
hoofdbouwmassa
een hoofdgebouw, aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw aangebouwde overkappingen tezamen, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden. 1.37
hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken; op percelen waar een (bedrijfs- of dienst)woning aanwezig is, dan wel nog kan worden opgericht, wordt de (bedrijfs- of dienst)woning als hoofdgebouw aangemerkt. 1.38
hoveniersbedrijf
een bedrijf, geen tuincentrum zijnde, dat gericht is op de aanleg en onderhoud van tuinen, parken en plantsoenen. 1.39
intensieve veehouderij
bedrijfsactiviteiten gericht op het houden van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen zonder of nagenoeg zonder weidegang, waarbij het houden van de dieren niet of zeer ondergeschikt is aan de agrarische grond als productiemiddel. 1.40
kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen, geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
7
1.41
kamperen
een recreatief buitenverblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen. 1.42
kap
een dakafdekking van een gebouw waarbij bij een horizontale projectie, ten minste 50% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken. 1.43
kassen
agrarische bedrijfsgebouwen van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering. 1.44
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner, al dan niet in samenwerking met anderen, op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, zoals een kapsalon, een nagelstudio of een hoefsmid, waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past en de aard en omvang van de activiteiten zodanig zijn dat deze geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving. 1.45
landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur. 1.46
landschapsdeskundige
een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van natuur en landschap. 1.47
loonbedrijf
een bedrijf dat is gericht op het leveren van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van agrarische werktuigen en apparatuur, met dien verstande dat het leveren van diensten anders dan aan agrarische bedrijven hieronder is begrepen, voor zover dit is aan te merken als een ondergeschikt en niet zelfstandig bestanddeel van de bedrijfsvoering. 1.48
maatschappelijke voorzieningen
educatieve, culturele, sociale, medische, levensbeschouwelijke en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van kinderdagverblijven en kinderopvang en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening. 1.49
manege
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, functiegebonden horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodaties en het houden van wedstrijden en/of andere met de paardensport samenhangende evenementen. 1.50
Nederlandse Grootte Eenheid (NGE)
economische maatstaf voor het bepalen van de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van agrarische bedrijven. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
8
1.51
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie. 1.52
onderkomen
voor verblijf geschikt, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuig, ark, kampeermiddel en soortgelijk verblijfsmiddel, voor zover deze niet als bouwwerk is aan te merken. 1.53
open grond tuinbouwbedrijf
een agrarisch bedrijf dat uitsluitend tuinbouwgewassen in de open grond. 1.54
of
overwegend
gericht
is
op
het
telen
van
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak. 1.55
paardenbak
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining. 1.56
paardenhouderij
het houden van paarden en pony's ten behoeve van: a.
b.
het produceren van deze dieren, geschikt voor bepaalde taken zoals hengstenstations, opfokbedrijven, handelsstallen en africht- en trainingsstallen (productiegerichte paardenhouderij); het gebruiken van dieren, zoals ten behoeve van pensionstallen, verhuurbedrijven, rijscholen en maneges (gebruiksgerichte paardenhouderij).
1.57
paardenrusthuis
het houden van niet voor gebruik of productie bedoelde paarden ten behoeve van de stalling, waaronder niet begrepen een paardenhouderij of een manege. 1.58 peil a. in het geval van gebouwen: 1. indien de afstand van een gebouw tot de kant van de openbare weg meer dan 5 m bedraagt: de afgewerkte beganegrondvloer met een maximum van 30 cm boven de gemiddelde hoogte van het aansluitende terrein, vóór het eventueel bouwrijp maken van dit terrein; 2. indien de afstand van een gebouw tot de kant van de openbare weg ten hoogste 5 m bedraagt: de afgewerkte beganegrondvloer met een maximum van 30 cm boven de gemiddelde hoogte van de kruin van de weg, ter plaatse van het bouwwerk. b. in het geval van bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1. indien de afstand van het bouwwerk tot de kant van de openbare weg meer dan 5 m bedraagt: de gemiddelde hoogte van het aansluitende terrein, vóór het eventueel bouwrijp maken van dit terrein;
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
9
2.
1.59
indien de afstand van het bouwwerk tot de kant van de openbare weg ten hoogste 5 m bedraagt: de gemiddelde hoogte van de kruin van de weg, ter plaatse van het bouwwerk. pensionstalling
het houden van paarden van derden. Hieronder wordt verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/of weiland en het verzorgen van de paarden. 1.60
permanente bewoning
onder permanente bewoning wordt verstaan het gebruik als hoofdverblijf. 1.61
recreatief nachtverblijf
een onderkomen in de vorm van een kampeermiddel of recreatiewoning. 1.62
recreatiewoning
een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning is bestemd en wordt gebruikt en waarvan de bewoners hun hoofdverblijf elders hebben. 1.63
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval begrepen: a. b. c. d.
een een een een
prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon; seksbioscoop of sekstheater; seksautomatenhal; seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel. 1.64
straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals: a. b. c.
d.
verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken; telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame; kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een hoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen; afvalinzamelsystemen.
1.65
verzorgende gebouwen
gebouwen waarin een verzorgende functie ten dienste van verblijfsrecreatie is ondergebracht, zoals douche- en toiletgebouwen, recreatieruimten, zwembaden, horecavoorzieningen en receptieruimten, alsmede bedrijfswoningen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
10
1.66
volwaardig (agrarisch bedrijf)
een agrarisch bedrijf met een arbeidsomvang van ten minste één volledige arbeidskracht die binding heeft met het agrarische bedrijf; bij de beoordeling van volwaardigheid zijn belangrijk: arbeidsinkomen, veebezetting, grondareaal, totale omvang en tijdsbesteding en de verwachte ontwikkeling van deze factoren in de (nabije) toekomst. 1.67
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw gelegen tussen de buitengevels en/of het hart van de scheidsmuren. 1.68
voorgevelrooilijn
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan. 1.69
woning
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden. 1.70
zorgboerderij
een zorgvoorziening, al dan niet gecombineerd met wonen waar zorg wordt geboden aan personen met een fysieke of psychische beperking.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
11
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie; b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie. 2.3
bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4
breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren. 2.5
goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.6
hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine. 2.7
inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.8
oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
12
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
13
Hoofdstuk 2
Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Agrarisch
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
c. d. e. f. g.
agrarisch gebruik; ter plaatse van de aanduiding 'akkerbouw': volwaardige akkerbouwbedrijven, graasdierbedrijven en opengrond tuinbouwbedrijven uitgezonderd productiegerichte paardenhouderijen; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - pensionstalling': tevens een pensionstalling; bedrijfswoningen; extensief recreatief medegebruik; water en groen; de bij deze bestemming behorende voorzieningen.
3.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 3.2.1 Kassen en bedrijfsgebouwen a. kassen en bedrijfsgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. met betrekking tot de hoogtematen gelden de regels zoals in onderstaande tabel bepaald: max. goothoogte kassen bedrijfsgebouwen c. d.
e.
max. bouwhoogte 5m
5m
9m
de oppervlakte van kassen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 100 m²; de totale oppervlakte van bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van de pensionstalling bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m²)' aangegeven oppervlak; met inachtneming van het bepaalde onder c en d mag het hele bouwvlak worden bebouwd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
14
3.2.2 Overige bouwwerken a. met betrekking tot hoogtematen, oppervlaktematen en situering gelden de regels zoals in onderstaande tabel bepaald: type bouwwerk
max. goot- max. bouw- max. totaal hoogte hoogte oppervlakte
locatie
hoofdbouwmassa bedrijfswoning
4m
9m
190 m² (inclusief bijgebouwen en vrijstaande overkappingen)
binnen het bouwvlak
bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij een bedrijfswoning
3m
4,5 m
190 m² (inclusief hoofdbouwmassa bedrijfswoning)
binnen het bouwvlak
mestsilo's
7,5 m
binnen het bouwvlak
sleufsilo's
2,5
binnen het bouwvlak
sleufsilo's
2,5 m
voedersilo's
12 m
mestplaten/mest-z akken
2,5 m
200 m²
buiten het bouwvlak (1) binnen het bouwvlak en aangrenzend aan stal of bedrijfsruimte
50 m² ten behoeve van agrarische bedrijven en 20 m² ten behoeve van particulier gebruik
binnen het bouwvlak (2)
erfafscheidingen
2m
binnen het bouwvlak
erfafscheidingen
1,5 m
buiten het bouwvlak
overige bouwwerken
5m
binnen het bouwvlak
overige bouwwerken
1,5 m
buiten het bouwvlak
1. 2.
Buiten het bouwvlak, mits direct grenzend aan het bijbehorende bouwvlak; binnen het bouwvlak geldt geen maximale oppervlakte voor sleufsilo's. Mogen tevens direct grenzend aan het bijbehorende bouwvlak worden gesitueerd, dan wel - indien dit niet mogelijk is vanwege gerealiseerde bebouwing buiten het bouwvlak direct grenzend aan deze bebouwing.
b.
per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan.
3.3 3.3.1
Nadere eisen Advies
Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of vernieuwen van een bedrijfsgebouw, of het toepassen van een afwijkingsbevoegdheid te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de agrarische deskundige met betrekking tot de vraag, of het bouwplan in overeenstemming is met de toegestane bedrijfsvoering van een volwaardig agrarisch bedrijf, een en ander gelet op: a. b. c.
de volwaardigheid van het bedrijf; de omvang van het bedrijf naar oppervlakte van Nederlandse Grootte Eenheden (NGE's); de continuïteit van het bedrijf, mede gelet op de leeftijd van de aanvrager en/of de opvolgingssituatie;
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
15
d.
het beroep van de aanvrager en het al dan niet hebben van een volledige dagtaak in het betreffende bedrijf.
3.3.2
Geen advies
Advies als bedoeld in lid 4.3.1 behoeft niet te worden ingewonnen, indien het bouwplan betrekking heeft op: a. b. c. d.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tenzij lid 3.4.1 van toepassing is; vernieuwing, verandering of uitbreiding van een bedrijfswoning, ten dienste van het bedrijf waarvan die woning deel uitmaakt; de oprichting of vergroting van overige bedrijfsgebouwen met een oppervlak van 200 m² of minder; herbouw van door een calamiteit verwoeste gebouwen of silo's ter voortzetting van het betrokken bedrijf.
3.4 3.4.1
Afwijken van de bouwregels Overschrijding bouwvlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het vereiste dat binnen het bouwvlak moet worden gebouwd, zoals bepaald in lid 3.2.1 sub a en lid 3.2.2 sub a, indien: a. b. c.
3.5
de overschrijding van het bouwvlak voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is; de overschrijding niet meer bedraagt dan 25% van de oppervlakte van het bouwvlak; de overschrijding wordt gerealiseerd in een vanuit landschappelijk oogpunt geschikte richting. Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels: a. b. c.
d.
e. f.
per bouwvlak wordt ten hoogste één agrarisch bedrijf gevestigd; nieuwe bebouwing is uitsluitend toegestaan indien deze noodzakelijk is voor een volwaardig bedrijf; het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen binnen het bouwvlak is toegestaan onder de voorwaarden dat: 1. niet meer dan 5 kampeermiddelen per bouwvlak worden geplaatst; 2. het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen uitsluitend tussen 15 maart en 31 oktober plaatsvindt; in afwijking van het bepaalde in sub c is het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen buiten het bouwvlak toegestaan, indien is aangetoond dat hiertoe binnen het bouwvlak geen mogelijkheden bestaan; het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan; beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan in de bedrijfswoning, met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; 2. het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 50 m² van het grondoppervlak van de hoofdbouwmassa bedraagt; 3. bijgebouwen niet voor deze activiteiten worden aangewend; 4. er wordt geparkeerd op eigen terrein; 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
16
6.
7.
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: de geldende bestemming; de belangen van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven; de beleidsdoelstellingen met betrekking tot landschappelijke en/of natuurwaarden; geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd aan de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
17
Artikel 4 4.1
Agrarisch met waarden
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h.
agrarisch gebruik; ter plaatse van de aanduiding 'paardenfokkerij': tevens een volwaardige paardenfokkerij; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1': tevens voor de instandhouding van een aarden wal en groenvoorzieningen; behoud, versterking en ontwikkeling van landschappelijke en cultuurhistorische waarden; bedrijfswoningen; extensief recreatief medegebruik; water en groen; de bij deze bestemming behorende voorzieningen.
4.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 4.2.1 Kassen en bedrijfsgebouwen a. kassen en bedrijfsgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. met betrekking tot de hoogtematen gelden de regels zoals in onderstaande tabel bepaald: max. goothoogte kassen
5m
bedrijfsgebouwen c. d.
max. bouwhoogte
5m
9m
de totale oppervlakte van kassen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 100 m²; met inachtneming van het bepaalde onder c met hele bouwvlak mag worden bebouwd.
4.2.2 Overige bouwwerken a. met betrekking tot hoogtematen, oppervlaktematen en situering gelden de regels zoals in onderstaande tabel bepaald: type bouwwerk
max. goot- max. bouw- max. totaal hoogte hoogte oppervlakte
locatie
hoofdbouwmassa bedrijfswoning
4m
9m
190 m² (inclusief bijgebouwen en vrijstaande overkappingen)
binnen het bouwvlak
bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij een bedrijfswoning
3m
4,5 m
190 m² (inclusief hoofdbouwmassa bedrijfswoning)
binnen het bouwvlak
mestsilo's
7,5 m
sleufsilo's
2,5
sleufsilo's
2,5 m
voedersilo's
12 m
binnen het bouwvlak binnen het bouwvlak 200 m²
buiten het bouwvlak (1) binnen het bouwvlak en aangrenzend aan stal of bedrijfsruimte
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
18
type bouwwerk
max. goot- max. bouw- max. totaal hoogte hoogte oppervlakte
mestplaten/mest-
2,5 m
zakken
50 m² ten behoeve van agrarische bedrijven en 20 m² ten behoeve van particulier gebruik
locatie binnen het bouwvlak (2)
erfafscheidingen
2m
binnen het bouwvlak
erfafscheidingen
1,5 m
buiten het bouwvlak
overige bouwwerken
5m
binnen het bouwvlak
overige bouwwerken
1,5 m
buiten het bouwvlak
1. 2.
Buiten het bouwvlak, mits direct grenzend aan het bijbehorende bouwvlak; binnen het bouwvlak geldt geen maximale oppervlakte voor sleufsilo's. Mogen tevens direct grenzend aan het bijbehorende bouwvlak worden gesitueerd, dan wel - indien dit niet mogelijk is vanwege gerealiseerde bebouwing buiten het bouwvlak direct grenzend aan deze bebouwing.
b.
per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan.
4.3 4.3.1
Nadere eisen Advies
Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of vernieuwen van een bedrijfsgebouw, of het toepassen van een afwijkingsbevoegdheid te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de agrarische deskundige met betrekking tot de vraag, of het bouwplan in overeenstemming is met de toegestane bedrijfsvoering van een volwaardig agrarisch bedrijf, een en ander gelet op: a. b. c. d.
de volwaardigheid van het bedrijf; de omvang van het bedrijf naar oppervlakte van Nederlandse Grootte Eenheden (NGE's); de continuïteit van het bedrijf, mede gelet op de leeftijd van de aanvrager en/of de opvolgingssituatie; het beroep van de aanvrager en het al dan niet hebben van een volledige dagtaak in het betreffende bedrijf.
4.3.2
Geen advies
Advies als bedoeld in lid 4.3.1 behoeft niet te worden ingewonnen, indien het bouwplan betrekking heeft op: a. b. c. d.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tenzij lid 4.4.1 van toepassing is; vernieuwing, verandering of uitbreiding van een bedrijfswoning, ten dienste van het bedrijf waarvan die woning deel uitmaakt; de oprichting of vergroting van overige bedrijfsgebouwen met een oppervlak van 200 m² of minder; herbouw van door een calamiteit verwoeste gebouwen of silo's ter voortzetting van het betrokken bedrijf.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
19
4.4 4.4.1
Afwijken van de bouwregels Overschrijding bouwvlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het vereiste dat binnen het bouwvlak moet worden gebouwd, zoals bepaald in lid 4.2.1 sub a en lid 4.2.2 sub a, indien: a. b. c.
4.5
de overschrijding van het bouwvlak voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is; de overschrijding niet meer bedraagt dan 25% van de oppervlakte van het bouwvlak; de overschrijding wordt gerealiseerd in een vanuit landschappelijk oogpunt geschikte richting, ten behoeve waarvan het advies van een landschapdeskundige zal worden ingewonnen. Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels: a. b. c. d.
e.
f. g.
per bouwvlak wordt ten hoogste één agrarisch bedrijf gevestigd; onder een paardenfokkerij wordt niet begrepen een manege of een andere gebruiksgerichte paardenhouderij; nieuwe bebouwing is uitsluitend toegestaan indien deze noodzakelijk is voor een volwaardig bedrijf; het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen binnen het bouwvlak is toegestaan onder de voorwaarden dat: 1. niet meer dan 5 kampeermiddelen per bouwvlak worden geplaatst; 2. het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen uitsluitend tussen 15 maart en 31 oktober plaatsvindt; in afwijking van het bepaalde in sub d is het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen buiten het bouwvlak toegestaan, indien is aangetoond dat hiertoe binnen het bouwvlak geen mogelijkheden bestaan; het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan; beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan in de bedrijfswoning, met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; 2. het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 50 m² van het grondoppervlak van de hoofdbouwmassa bedraagt; 3. bijgebouwen niet voor deze activiteiten worden aangewend; 4. er wordt geparkeerd op eigen terrein; 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer; 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: de geldende bestemming; de belangen van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven; de beleidsdoelstellingen met betrekking tot landschappelijke en/of natuurwaarden; 7. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd aan de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
20
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. b. c. d. e. f.
g.
het aanleggen van waterbassins en mestbassins, voor zover gelegen buiten een bouwvlak; het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; het beplanten van gronden met bomen of andere houtopstanden; het scheuren van grasland ten behoeve van de permanente omzetting in bouwland; het aanbrengen van oppervlakteverharding met een oppervlakte groter dan 100 m² per agrarisch bedrijfsperceel; het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van grond, tenzij de grond wordt verhoogd of verlaagd over een oppervlakte van niet meer dan 20 m² en met niet meer dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld; het vellen, rooien of beschadigen van houtopstanden en houtgewassen.
4.6.2
Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 4.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. b.
normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
4.6.3
Voorwaarde voor een omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, waarbij - ten behoeve van de beoordeling van voorgaande advies kan worden gevraagd aan de landschapsdeskundige en de agrarisch deskundige.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
21
Artikel 5 5.1
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g.
5.2
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf': een loonbedrijf; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - caravanstalling met onderhoudspunt': een caravanstalling met onderhoudspunt; ter plaatse van de aanduiding 'hovenier': een hoveniersbedrijf; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - paardenrusthuis': een paardenrusthuis en agrarisch gebruik, zoals bedoeld onder 1.8 en 1.35; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - pensionstalling': een pensionstalling; bedrijfswoningen; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen. Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 5.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen a. bedrijfsgebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. met betrekking tot de hoogtematen gelden de regels zoals in onderstaande tabel bepaald: max. goothoogte
max. bouwhoogte
1. bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'loonbedrijf' en 'paardenrusthuis'
5m
9m
2. bedrijfsgebouwen overig
4m
8m
3. overkappingen c.
3m
de totale oppervlakte van bedrijfsgebouwen en overkappingen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m²)' aangegeven oppervlak van het bouwvlak. Indien geen oppervlakte is aangegeven, geldt dat het hele bouwvlak mag worden bebouwd.
5.2.2 Bedrijfswoning a. bedrijfswoningen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'relatie' deze gronden worden aangemerkt als één bestemmingsvlak; c. in afwijking van sub b zijn ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ten hoogste het met de aanduiding aangegeven aantal bedrijfswoningen toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'relatie' deze gronden worden aangemerkt als één bestemmingsvlak; d. het gezamenlijk grondoppervlak van de hoofdbouwmassa, bijgebouwen en vrijstaande overkappingen ten behoeve van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 190 m²; e. de goothoogte van de hoofdbouwmassa van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 4 m; f. de bouwhoogte van de hoofdbouwmassa van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 9 m; g. de goothoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij een bedrijfswoning _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
22
h.
bedraagt ten hoogste 3 m; de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 4,5 m.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. met betrekking tot hoogtematen, oppervlaktematen en situering gelden de regels zoals in onderstaande tabel bepaald: type bouwwerk
max. goot- max. bouw- max. totaal hoogte hoogte oppervlakte
locatie
mestsilo's
7,5 m
binnen het bouwvlak
sleufsilo's
2,5
binnen het bouwvlak
sleufsilo's
2,5 m
voedersilo's
12 m
mestplaten/mest-
2,5 m
zakken
200 m²
buiten het bouwvlak (1) binnen het bouwvlak en aangrenzend aan stal of bedrijfsruimte
50 m² ten behoeve van bedrijven en 20 m² ten behoeve van particulier gebruik
binnen het bouwvlak
erfafscheidingen
2m
binnen en buiten het bouwvlak
overige bouwwerken
5m
binnen en buiten het bouwvlak
1.
Buiten het bouwvlak, mits direct grenzend aan het bijbehorende bouwvlak.
5.3
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a.
b. c.
d. e.
f.
per bestemmingsvlak wordt ten hoogste één bedrijf gevestigd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'relatie' deze gronden worden aangemerkt als één bestemmingsvlak; het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan; ter plaatse van de aanduidingen 'hovenier' en 'specifieke vorm van bedrijf caravanstalling met onderhoudspunt' is het toegestaan om detailhandel uit te oefenen als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; opslag van goederen buiten het bouwvlak is niet toegestaan; onverminderd het bepaalde in artikel 18 (algemene gebruiksregels) en in afwijking van het bepaalde onder d is het ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf caravanstalling met onderhoudspunt' toegestaan om caravans buiten het bouwvlak te stallen, mits stalling achter de voorgevel van de bedrijfsbebouwing plaats vindt; beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan in bedrijfswoningen, met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; 2. het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 50 m² van het grondoppervlak van de hoofdbouwmassa en bijgebouwen bedraagt; 3. bijgebouwen niet voor deze activiteiten worden aangewend; 4. er wordt geparkeerd op eigen terrein; 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer; 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
23
de geldende bestemming; de belangen van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven; de beleidsdoelstellingen met betrekking tot landschappelijke en/of natuurwaarden; geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd aan de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel.
7.
5.4 5.4.1
Wijzigingsbevoegdheid Van Bedrijf naar Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan in die zin te wijzigen, dat zij bij algehele bedrijfsbeëindiging de bestemming van een bestemmingsvlak, zoals bedoeld in lid 5.1, waarop bedrijfswoningen aanwezig zijn, geheel of gedeeltelijk kunnen wijzigen in de bestemming 'Wonen' als bedoeld in artikel 10 onder de voorwaarden dat: a. b.
c. d. e.
de bestemming 'Bedrijf' van het gehele bestemmingsvlak behorende bij het betreffende bedrijf wordt verwijderd; uitsluitend woningen zijn toegestaan ter plaatse van reeds met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gebouwde en op het tijdstip waarop het wijzigingsbesluit in ontwerp ter inzage wordt gelegd aanwezige woningen; er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de in de omgeving van het betrokken perceel gelegen agrarische bedrijven; geen sprake is van onaanvaardbare risico's in verband met nabijgelegen leidingen, propaantanks of andere risicofactoren in het kader van externe veiligheid; de bestemming van de gronden die niet bij het woonperceel worden betrokken, wordt gewijzigd in een bij het betreffende gebied aansluitende bestemming.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
24
Artikel 6 6.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
6.2
groenvoorzieningen; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals fiets- en voetpaden, speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair en water. Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. b. c.
op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; de oppervlakte van gebouwen zoals bedoeld onder a bedraagt ten hoogste 25 m² per gebouw; de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
25
Artikel 7 7.1
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
b. c. d.
educatieve, culturele, sociale, medische, levensbeschouwelijke en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van kinderdagverblijven en kinderopvang en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening; ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij': een zorgboerderij; bedrijfswoningen; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
7.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 7.2.1 Gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; d. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m; e. de totale oppervlakte van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, en overkappingen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m²)' aangegeven oppervlak van het bouwvlak. Indien geen oppervlakte is aangegeven, geldt dat het hele bouwvlak mag worden bebouwd. 7.2.2 Bedrijfswoning a. bedrijfswoningen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is in afwijking van sub b geen bedrijfswoning toegestaan; d. het gezamenlijk grondoppervlak van de hoofdbouwmassa, bijgebouwen en vrijstaande overkappingen ten behoeve van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 190 m²; e. de goothoogte van de hoofdbouwmassa van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 4 m; f. de bouwhoogte van de hoofdbouwmassa van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 9 m; g. de goothoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 3 m; h. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 4,5 m. 7.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
26
7.3
Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels: a.
b. c.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping' is het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen toegestaan onder de voorwaarden dat: 1. niet meer dan 5 kampeermiddelen worden geplaatst; 2. het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen uitsluitend tussen 15 maart en 31 oktober plaatsvindt; ten behoeve van zorgboerderijen is detailhandel toegestaan als ondergeschikt en niet zelfstandig deel van de bedrijfsvoering; beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan in de bedrijfswoning, met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; 2. het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 50 m² van het grondoppervlak van de hoofdbouwmassa bedraagt; 3. bijgebouwen niet voor deze activiteiten worden aangewend; 4. er wordt geparkeerd op eigen terrein; 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer; 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: de geldende bestemming; de belangen van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven; de beleidsdoelstellingen met betrekking tot landschappelijke en/of natuurwaarden; 7. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd aan de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
27
Artikel 8 8.1
Recreatie - Verblijfsrecreatie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. 8.2
het bedrijfsmatig bieden van recreatief verblijf aan (groepen van) personen, die elders hun hoofdverblijf hebben; ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': één recreatiewoning; bedrijfswoningen bij recreatiebedrijven; bij deze bestemming behorende voorzieningen. Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 8.2.1 Verzorgende gebouwen en overkappingen a. verzorgende gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van verzorgende gebouwen bedraagt ten hoogste 4 m; c. bouwhoogte van verzorgende gebouwen bedraagt ten hoogste 8 m; d. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m; e. het gezamenlijk grondoppervlak van verzorgende gebouwen en overkappingen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m²)' aangegeven oppervlak van het bouwvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'relatie' deze gronden worden aangemerkt als één bouwvlak. 8.2.2 Recreatieve nachtverblijven a. recreatieve nachtverblijven worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. het aantal recreatieve nachtverblijven per bouwvlak bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal eenheden voor recreatief nachtverblijf' aangegeven aantal, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'relatie' tussen twee bouwvlakken deze gronden worden aangemerkt als één bouwvlak; c. met betrekking tot de oppervlaktematen gelden de regels zoals in onderstaande tabel bepaald: oppervlakte bouwperceel
maximum oppervlakte per recreatief nachtverblijf
bouwperceel < 180 m²
45 m²
bouwperceel > 180 m²
¼ van de oppervlakte van het bouwperceel met een maximum van 70 m²
d.
met betrekking tot de hoogtematen gelden de regels zoals in onderstaande tabel bepaald:
recreatief nachtverblijf
max. goothoogte
max. bouwhoogte
ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld'
4m
9m
op overige gronden
3m
3,75 m
e. f. g.
ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' is het toegestaan recreatieve nachtverblijven in gestapelde vorm te bouwen; de onderlinge afstand tussen recreatieve nachtverblijven die niet zijn voorzien van de aanduiding 'gestapeld' bedraagt ten minste 3 m; bij ieder recreatief nachtverblijf mag ten hoogste één vrijstaande berging of overkapping met een oppervlak van ten hoogste 6 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m worden gebouwd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
28
8.2.3
Recreatiewoning
Ten aanzien van de recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' gelden de volgende regels: a. b. c. d. e.
de recreatiewoning worden binnen het bouwvlak gebouwd; de oppervlakte van de recreatiewoning bedraagt ten hoogste 45 m²; de goothoogte van de recreatiewoning bedraagt ten hoogste 3 m; de bouwhoogte van de recreatiewoning bedraagt ten hoogste 5 m; vrijstaande bijgebouwen bij de recreatiewoning zijn niet toegestaan.
8.2.4 Bedrijfswoning a. bedrijfswoningen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan; c. in afwijking van sub b is ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ten hoogste het aangegeven aantal bedrijfswoningen toegestaan; d. in afwijking van sub a is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning toegestaan; e. het gezamenlijk grondoppervlak van de hoofdbouwmassa, bijgebouwen en vrijstaande overkappingen ten behoeve van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 190 m²; f. de goothoogte van de hoofdbouwmassa van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 4 m; g. de bouwhoogte van de hoofdbouwmassa van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 9 m; h. de goothoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 3 m; i. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 4,5 m. 8.2.5
Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m. 8.3
Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels: a.
b.
c. d. e. f.
g.
ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal toeristische standplaatsen' is het toegestaan om kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst houden tot ten hoogste het aangegeven aantal; in afwijking van het bepaalde onder a is het toegestaan om bij de camping aan de Rondeweiweg 20A te Rockanje in plaats van maximaal 50, maximaal 75 toeristische standplaatsen te plaatsen onder de voorwaarde dat de gronden in het betreffende bestemmingsvlak worden ingericht en gebruikt conform de eisen van de Stichting Natuurkampeerterreinen of een daarvoor in de plaats komende instantie; het is niet toegestaan recreatieve nachtverblijven, recreatiewoningen en kampeermiddelen te gebruiken voor permanente bewoning; het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan; het bestaande aantal recreatiebedrijven mag niet worden uitgebreid; horecavoorzieningen mogen uitsluitend worden gerealiseerd ten behoeve van recreanten van het verblijfsrecreatiebedrijf en met een maximale oppervlakte van 200 m² per bedrijf; beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan in een bedrijfswoning, met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
29
2. 3. 4. 5. 6.
7.
het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 50 m² van het grondoppervlak van de hoofdbouwmassa bedraagt; bijgebouwen niet voor deze activiteiten worden aangewend; er wordt geparkeerd op eigen terrein; het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer; geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: de geldende bestemming; de belangen van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven; de beleidsdoelstellingen met betrekking tot landschappelijke en/of natuurwaarden; geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd aan de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
30
Artikel 9 9.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
9.2
wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken en, busstroken; verblijfsgebied, met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen; voet- en fietspaden; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair en water. Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. b. c.
op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; de oppervlakte van gebouwen zoals bedoeld onder a bedraagt ten hoogste 25 m² per gebouw; de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
31
Artikel 10 10.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
het wonen daaronder begrepen beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenbak': tevens hobbymatig gebruik van een paardenbak bij de bijbehorende woning; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – landschapstuin': tuin waarbij de inrichting is gericht op de versterking van de aanwezige landschappelijke waarden; bij deze bestemming behorende voorzieningen.
10.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 10.2.1 Hoofdbouwmassa a. de hoofdbouwmassa wordt binnen het bouwvlak gebouwd; b. het aantal woningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'relatie' deze gronden worden aangemerkt als één bouwvlak; c. indien geen aanduiding ten behoeve van het aantal wooneenheden is opgenomen, bedraagt het aantal woningen per bouwvlak ten hoogste één, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'relatie' deze gronden worden aangemerkt als één bouwvlak; d. hoofdgebouwen worden als volgt gebouwd: 1. ter plaatste van de aanduiding 'vrijstaand': vrijstaand; e. de goothoogte van de hoofdbouwmassa bedraagt ten hoogste 4 m; f. de bouwhoogte van de hoofdbouwmassa bedraagt ten hoogste 10 m; g. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijperceelsgrens bedraagt ten minste 3 m; er geldt geen afstand tot de achterperceelsgrens; h. in geval van vervangende nieuwbouw van de woning mag de voorgevel van de nieuw te bouwen woning ten hoogste 10 m naar voren of naar achteren worden verplaatst ten opzichte van de bestaande voorgevel; i. het gezamenlijk grondoppervlak van gebouwen en overkappingen per woning bedraagt ten hoogste: bestaand oppervlak (1)
maximaal toelaatbaar oppervlak
1. < 300 m²
300 m²
2. > 300 m²
Het bestaande oppervlak1), met dien verstande dat bij uitbreiding of vervanging van de gebouwen en/of de uitbreiding en/of vervanging van overkappingen minimaal 1/3 deel van het bestaande oppervlak boven de 300 m² wordt gesloopt, met dien verstande dat dit in geen geval tot verplichte sloop van de hoofdbouwmassa leidt.
1.
Zoals met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezig op het tijdstip van indiening van de bouwaanvraag.
j.
in afwijking van het bepaalde in sub i geldt dat het gezamenlijk grondoppervlak van gebouwen en overkappingen per woning ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m²)' ten hoogste de met deze aanduiding aangegeven oppervlakte
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
32
bedraagt. 10.2.2 Bijgebouwen en vrijstaande overkappingen a. bijgebouwen en vrijstaande overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; c. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m, met dien verstande dat wanneer de afstand van bijgebouwen tot de zij- en achterperceelsgrens ten minste 3 m bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 6 m mag bedragen; d. de bouwhoogte van vrijstaande overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m; e. bijgebouwen en vrijstaande overkappingen worden ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn opgericht. f. ten aanzien van het maximaal toegestane oppervlak geldt hetgeen bepaald in lid 10.2.1 sub i en j. 10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. de bouwhoogte van hekken ten behoeve van de paardenbak zoals bedoeld in lid 10.1 sub b bedraagt ten hoogste 1,5 m; b. openluchtzwembaden worden uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn gerealiseerd, met dien verstande dat de afstand van de openluchtzwembaden tot de perceelsgrenzen ten minste 5 m bedraagt; c. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 3 m; d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m. 10.3
Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Afwijken van het maximaal toelaatbaar oppervlak Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.1 onder i en j en lid 10.2.2 onder f om een groter gezamenlijk oppervlak van gebouwen en overkappingen toe te staan, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a.
b. c.
bebouwing, gebouwd overeenkomstig het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, buiten het bouwvlak of bestemmingsvlak op de bij de woning behorende gronden wordt volledig gesloopt; het toelaatbaar oppervlak wordt met ten hoogste 50% van het gesloopte oppervlak zoals bedoeld onder a vergroot, tot een maximum van 100 m²; de nieuwe bebouwing wordt voor het overige opgericht conform de in dit artikel opgenomen bouwregels.
10.3.1 Afwijken van de situering van de voorgevel Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.1 onder h wanneer daarmee de nieuwe voorgevel in lijn met de voorgevels van de nabijgelegen lintbebouwing kan worden gesitueerd. 10.4
Specifieke gebruiksregel
Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels: a. b.
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan; beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; 2. het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 50 m² van het grondoppervlak van de hoofdbouwmassa en bijgebouwen bedraagt; 3. bijgebouwen niet voor deze activiteiten worden aangewend;
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
33
4. 5. 6.
7.
er wordt geparkeerd op eigen terrein; het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer; geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: de geldende bestemming; de belangen van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven; de beleidsdoelstellingen met betrekking tot landschappelijke en/of natuurwaarden; geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd aan de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
34
Artikel 11 11.1
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een gastransportleiding met een diameter van ten hoogste 6 inch met een werkdruk van ten hoogste 40 bar. 11.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. b.
op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 11.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
11.3 Afwijken van de bouwregels 11.3.1 Afwijken Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van lid 11.2 onder b indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en de veiligheid van de betrokken leiding door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten. 11.3.2 Advies Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.3.1 te beslissen, vraagt het bevoegd gezag advies aan de leidingbeheerder omtrent het in lid 11.3.1 bepaalde en over eventueel aan de vergunning te stellen voorwaarden. 11.4
Specifieke gebruiksregels
De plaatsgebonden risicocontour van de leidingen is gelegen binnen de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden. 11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 11.5.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. b. c.
d. e. f.
het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; het indrijven van voorwerpen in de bodem; het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
35
11.5.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod Het verbod van lid 11.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. b. c.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 11.3 bedoeld; normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
een
11.5.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning a. de werken en werkzaamheden, zoals in lid 11.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad; b. in het kader van de beoordeling van een verzoek om een omgevingsvergunning vraagt het bevoegd gezag advies aan de leidingbeheerder omtrent het bepaalde in sub a en de eventueel aan de vergunning te stellen voorwaarden.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
36
Artikel 12 12.1
Leiding - Riool
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een riool(pers)leiding met een diameter van ten hoogste 400 mm met een werkdruk van ten hoogste 4 bar. 12.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. b.
op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 12.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
12.3 Afwijken van de bouwregels 12.3.1 Afwijken Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 12.2 onder a en b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. 12.3.2 Advies Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 12.3.1 te beslissen, vraagt het bevoegd gezag advies aan de leidingbeheerder omtrent het in lid 12.3.1 bepaalde en over eventueel aan de vergunning te stellen voorwaarden. 12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 12.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. b. c.
d. e. f.
het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; het indrijven van voorwerpen in de bodem; het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
37
12.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod Het verbod van lid 12.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. b. c.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 12.3 bedoeld; normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
een
12.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning a. de werken en werkzaamheden, zoals in lid 12.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad; b. in het kader van de beoordeling van een verzoek om een omgevingsvergunning vraagt het bevoegd gezag advies aan de leidingbeheerder omtrent het bepaalde sub a en de eventueel aan de vergunning te stellen voorwaarden.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
38
Artikel 13 13.1
Leiding - Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een hoofdwatertransportleiding met een diameter van ten hoogste 1.016 mm. 13.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. b.
op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 13.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
13.3 Afwijken van de bouwregels 13.3.1 Afwijken Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 13.2 onder a en b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. 13.3.2 Advies Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.3.1 te beslissen, vraagt het bevoegd gezag advies aan de leidingbeheerder omtrent het in lid 13.3.1 bepaalde en over eventueel aan de vergunning te stellen voorwaarden. 13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 13.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Water' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. b. c.
d. e. f.
het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; het indrijven van voorwerpen in de bodem; het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
39
13.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod Het verbod van lid 13.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. b. c.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 13.3 bedoeld; normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
een
13.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning a. de werken en werkzaamheden, zoals in lid 13.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad; b. in het kader van de beoordeling van een verzoek om een omgevingsvergunning vraagt het bevoegd gezag advies aan de leidingbeheerder omtrent het bepaalde in sub a en de eventueel aan de vergunning te stellen voorwaarden.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
40
Artikel 14 14.1
Waarde - Archeologie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. 14.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a.
b.
c.
op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 14.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m; ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en/of beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 1': een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m² én waarvoor geen bouwwerkzaamheden (waaronder begrepen: heien en het slaan van damwanden) beneden maaiveld worden verricht; 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 2': een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 200 m² én waarvoor geen bouwwerkzaamheden (waaronder begrepen: heien en het slaan van damwanden) worden verricht die dieper reiken dan 0,4 m beneden het maaiveld; 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 3': een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 200 m² én waarvoor geen bouwwerkzaamheden (waaronder begrepen: heien en het slaan van damwanden) worden verricht die dieper reiken dan 0,8 m beneden het maaiveld.
14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 14.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. b.
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
41
c. d. e.
het graven en/of verbreden van sloten, vijvers en andere wateren; het verlagen of verhogen van het waterpeil; het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
14.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het verbod van 14.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. b. c. d. e. f. g. h.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 1': een oppervlakte van ten hoogste 100 m² én niet beneden maaiveld reiken; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 2': een oppervlakte van ten hoogste 200 m² én niet dieper reiken dan 0,4 m beneden maaiveld; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 3': een oppervlakte van ten hoogste 200 m² én niet dieper reiken dan 0,8 m beneden maaiveld; noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 14.2 in genomen; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; normaal beheer en onderhoud betreffen; worden uitgevoerd in bestaande weg- en leidingcunetten.
beslaan beslaan beslaan acht is
14.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 14.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a.
b.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften en/of beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
14.3.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. b.
uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
42
Artikel 15 15.1
Waterstaat - Waterkering
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de waterkering. 15.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. b. c.
op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 15.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m; ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
15.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 15.2 onder c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Hiertoe wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de betreffende waterkering.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
43
Hoofdstuk 3
Artikel 16
Algemene regels
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
44
Artikel 17
Algemene bouwregels
17.1 Bestaande maten a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden; 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing. 17.2
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door: a.
b. c.
van
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt; tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
17.3
Overkappingen, luifels en overstekken
Indien een gebouw voorzien is van een overkapping, wordt het oppervlak onder deze overkapping mede als oppervlakte van het gebouw berekend, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op overkappingen, luifels en dakoverstekken met een diepte van minder dan 1 m. 17.4
Ondergrondse gebouwen
Ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd op alle gronden waar ingevolge de bestemming gebouwen toelaatbaar zijn, met dien verstande dat het bebouwingsoppervlak van ondergrondse gebouwen uitsluitend wordt meegerekend bij het bebouwingsoppervlak van bovengrondse gebouwen, indien en voor zover ze niet onder een bovengronds gebouw gelegen zijn. 17.5 Afstandsmaten 17.5.1 Afstanden tot wegen Tenzij anders bepaald in hoofdstuk 2 bedraagt de afstand van gebouwen, overkappingen, silo's, tanks en bassins tot de as van de weg ten minste 10 m. 17.5.2 Afstanden tot perceelsgrenzen Tenzij anders bepaald in hoofdstuk 2 bedraagt de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zij- en achterperceelsgrenzen ten minste 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
45
17.5.3 Afwijkingsregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van: a.
b.
lid 17.5.1 voor verkleining van afstandsmaten, indien de verkeersveiligheid hierdoor niet onevenredig wordt aangetast, met dien verstande dat de afstandsmaten tot ten hoogste de helft mogen worden verminderd; lid 17.5.2 voor het bouwen op kleinere afstand van de zij- en/of achterperceelsgrenzen dan wel op de zij- en/of achterperceelsgrenzen, indien de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen niet onevenredig wordt aangetast.
17.5.4 Adviesprocedure In het kader van de beoordeling van een verzoek om een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.5.3 onder a kan het bevoegd gezag schriftelijk advies inwinnen bij de betrokken wegbeheerder omtrent het bepaalde in lid 17.5.3 onder a en de eventueel te stellen voorwaarden. 17.6
Saneringsregeling solitaire gebouwen en overkappingen
Bij sanering van gebouwen die zijn gelegen op de gronden die niet zijn bestemd voor 'Wonen', niet behoren bij een nabijgelegen woning en tot stand zijn gebracht met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht mogen de gebouwen en overkappingen worden herbouwd, met dien verstande dat: a. b. c. d. e.
de oppervlakte van de aanwezige gebouwen en overkappingen na sanering met ten minste 50% is verminderd; de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen na herbouw ten hoogste 30 m² bedraagt; de goot- en bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen na herbouw ten hoogste 3 m respectievelijk 3,5 m bedraagt; de herbouw plaatsvindt op de locatie van de te saneren gebouwen en overkappingen; de gebouwen en overkappingen ten dienste van het wonen mogen worden gebruikt, met dien verstande dat het gebruik van de gebouwen als woning of recreatief nachtverblijf niet is toegestaan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
46
Artikel 18
Algemene gebruiksregels
18.1 Bijzondere gebruiksregels a. Het is in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor: 1. het storten c.q. lozen en/of het opslaan van bagger, grondspecie, puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; 2. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, containers, oude en nieuwe bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen hiervan, afval, puin, zand, grind en brandstoffen; 3. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens; 4. paardenbakken, behoudens de bestaande paardenbakken ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden' met de aanduiding 'paardenfokkerij', 'Bedrijf' met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - paardenrusthuis' of 'specifieke vorm van bedrijf - pensionstalling' en 'Wonen' met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenbak'; 5. het opslaan van mest, anders dan voor de aanwending ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering van de betreffende agrarische bedrijven, het paardenrusthuis en de pensionstalling. b. Onverminderd het bepaalde in sub a is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor seksinrichting en voor detailhandelsdoeleinden, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan in gevolge de bestemmingsbepalingen. c. Het is niet toegestaan om woningen ten behoeve van bed & breakfast te gebruiken indien daarvoor meer dan 1 kamer binnen de woning wordt aangewend.
18.2 Uitzonderingen bijzonder gebruiksverbod a. Het bepaalde in lid 18.1 sub a is niet van toepassing op: 1. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden; 2. opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering; 3. het plaatsen van onderkomens overeenkomstig het bepaalde in de gebruiksbepalingen binnen de bestemmingsbepalingen in hoofdstuk 2 van deze regels; 4. het opslaan of storten van afvalstoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen; 5. de stalling van één toercaravan op de bij een woning behorende grond gelegen naast of achter de woning; b. Het in lid 18.1 sub b bepaalde is niet van toepassing op detailhandel in goederen, voor zover zulks een ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel vormt van de bedrijfsvoering van de in het plan toegestane bestemmingen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
47
Artikel 19
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. b.
de ruimte tussen bouwwerken; parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
48
Artikel 20 20.1
Algemene aanduidingsregels
Molenbiotoop
Molenbiotoop en molen in landelijk gebied In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone molenbiotoop' de volgende regels: a. b.
c.
binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek; binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/100 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek; het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit lid onder a en b, indien: 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing; 2. toepassing van de in dit lid onder a bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden; en waarbij het bevoegd gezag advies inwint bij de beheerder van de molen omtrent de afwijking en de eventueel aan de omgevingsvergunning te stellen voorwaarden.
d.
indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a en b, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.
20.2
Geluidszone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' zijn - in afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen - nieuwe geluidsgevoelige objecten in de zin van de Wet geluidhinder uitsluitend toegestaan indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein Maasvlakte - Europoort op de gevels van dit object niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
49
Artikel 21 21.1
Algemene afwijkingsregels
Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor: a.
b. c.
het oprichten van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een bovengrondse grondoppervlakte van ten hoogste 20 m² en een goothoogte van ten hoogste 4 m; afwijkingen van maten met ten hoogste 15%; overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag niet met meer dan 10% worden vergroot.
21.2
Beoordeling
Omgevingsvergunningen als bedoeld in lid 21.1 kunnen slechts worden verleend indien: a. b. c.
geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; het beoogde stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt aangetast; zich daartegen geen overige dringende redenen verzetten.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
50
Artikel 22
Algemene wijzigingsregels
Algemeen Wijziging nutsvoorzieningen/bestemmingsgrenzen Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a.
b.
het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een bovengrondse grondoppervlakte van ten hoogste 40 m² en een goothoogte van ten hoogste 4 m, voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 21, Algemene afwijkingsregels, niet kunnen worden gebouwd; de wijziging van in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen ten behoeve van de overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag niet met meer dan 10% worden vergroot.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
51
Artikel 23
Overige regels
Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
52
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
53
Hoofdstuk 4
Artikel 24 24.1
Overgangs- en slotregel
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a.
b.
c.
een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.2
Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. b.
c.
d.
het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 061400.15144.00 Rotterdam / Middelburg
54
Artikel 25
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Actualisatie Landelijk Gebied Westvoorne 2012'.
_______________________________________________________________________________________________________________ 061400.15144.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg