FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen Dienst Psychosociale gezondheidszorg
Cel Gezondheidsbeleid Drugs
2004 ACTIVITEITEN RAPPORT
Isabelle Demaret Februari 2005
Activiteiten Rapport 2004
Inhoudstafel I.
INLEIDING............................................................................................................................ 2
II. GEREALISEERD IN 2004 .................................................................................................... 3 1.
GLOBAAL INZICHT................................................................................................................... 3 1.1. Registratie van de behandelingsaanvragen of "Treatment Demand Indicator" (TDI) ............... 3 1.2. EWDD .................................................................................................................................. 4 1.3. Informatie m.b.t. de internationale commissies....................................................................... 4 1.4. Lokale en bovenlokale structuren........................................................................................... 5 1.5. Synthetische drugs................................................................................................................. 5
2.
PREVENTIE VAN HET GEBRUIK EN BEPERKEN VAN DE SCHADE................................... 5 2.1. Subutex ................................................................................................................................. 5 2.2. Federale preventiecampagne inzake misbruik van benzodiazepines ........................................ 6 2.3. Early Warning System (EWS) ............................................................................................... 6
3.
OPTIMALISERING VAN HET BEHANDELINGS- EN HULPVERLENINGSAAANBOD........ 6 3.1. Koninklijk Besluit betreffende de substitutiebehandelingen.................................................... 6 3.2. Behandelingen op basis van diacetylmorfine.......................................................................... 7
4.
OVERLEGDE BELEIDSPLANNEN MET HET OOG OP EEN GEINTEGREERD GEZONDHEIDSBELEID............................................................................................................. 7 4.1. Algemene Cel Drugsbeleid .................................................................................................... 7 4.2. Anti-tabaksfonds ................................................................................................................... 8 4.3. Alcoholplan..........................................................................................................................10 4.4. Drugsplan.............................................................................................................................11 4.5. Gokverslaving ......................................................................................................................11 4.6. Gezamenlijk voorstel van de Regeringen van het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap.12 4.7. Memorandum van de Waalse en Brusselse Fedito .................................................................12
5.
SPECIFIEKE OPDRACHTEN VAN DE BELEIDSCEL .............................................................12 5.1. Inventaris .............................................................................................................................12 5.2. Adviezen en aanbevelingen...................................................................................................12 5.3. Voorstellen om de kwaliteit van de gegevens te verbeteren ...................................................13 5.4. Samenwerkingsprotocollen ...................................................................................................13 5.5. Driejaarlijks verslag..............................................................................................................13
6.
WERKING VAN DE CEL...........................................................................................................14 6.1. Samenstelling van de Cel in december 2004 .........................................................................14 6.2. Agenda.................................................................................................................................14 6.3. Activiteitenverslag 2003 .......................................................................................................14
III. SUBSIDIES .......................................................................................................................... 15 IV. EVALUATIE 2004 ............................................................................................................... 16
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
I
Activiteiten Rapport 2004
I.
INLEIDING Dit activiteitenverslag geeft allereerst een overzicht van de activiteiten van de Cel Gezondheidsbeleid Drugs (verder gewoon “Cel” genoemd) in 2004; vervolgens worden de subsidies vermeld, en tot slot volgt er een korte evaluatie van de activiteiten van de Cel in 2004. Twee officiële documenten liggen aan de basis van voormelde Cel, namelijk : de “Beleidsnota van de Federale Regering inzake drugsproblematiek1” van 2001 en het “Protocolakkoord betreffende de totstandkoming van een geïntegreerd gezondheidsbeleid inzake drugs”. Dit protocolakkoord werd door de leden van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid ondertekend op 30 mei 2001. In 2004 werd het secretariaat van de Cel waargenomen door twee leden van het wetenschappelijk secretariaat die tevens zorgden voor de follow-up van de dossiers. Zij werden soms bijgestaan door andere leden van de FOD Volksgezondheid2.
1 2
"Beleidsnota van de Federale Regering inzake drugsproblematiek", Brussel, 19 januari 2001, www.minsoc.fgov.be De volledige benaming van deze Federale Overheidsdienst is "FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu".
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
2
Activiteiten Rapport 2004
II. GEREALISEERD IN 2004 We geven hier een overzicht van de activiteiten van de Cel in 2004. De activiteiten worden ingedeeld naargelang de algemene doelstellingen van het Protocolakkoord. Vervolgens worden een aantal verwezenlijkingen opnieuw besproken bij de verschillende meer specifieke opdrachten van de Cel. De belangrijkste doelstelling waarover de ondertekenaars van het Protocolakkoord het eens zijn, is "overleg te plegen teneinde hun beleid inzake preventie van het gebruik van bewustzijnsbeïnvloedende middelen (hierna "drugs" genoemd) en hulpverlening aan mensen met drugsgerelateerde gezondheidsproblemen op elkaar af te stemmen". 1.
GLOBAAL INZICHT "Het verkrijgen van een globaal inzicht drugverslavingsproblematiek;"
in alle aspecten van de drug-
en
1.1. Registratie van de behandelingsaanvragen of "Treatment Demand Indicator" (TDI) België is verplicht om het EWDD3 gegevens te bezorgen die beantwoorden aan het door Europa gevraagde "Treatment Demand Indicator"-protocol (TDI). Thans worden er geen gegevens overgezonden aangezien het onmogelijk is om interpreteerbare, nationale gegevens te verkrijgen gezien de verschillen tussen de bestaande registratiesystemen. Met het oog op de harmonisering van die gegevens is het noodzakelijk dat de bestaande registratiesystemen een gemeenschappelijke methodologie gebruiken. Daarom hebben de leden van de Cel zich in 2004 beziggehouden met een registratieproject van de behandelingsaanvragen : Treatment Demand Indicator of TDI. In februari heeft de Voorzitter van de Cel officieel via een schrijven aan het WIV4 gevraagd een structureel voorstel te formuleren en een raming te maken van het budget dat nodig is voor de implementatie van het Europese TDI-protocol in België. In maart heeft het WIV geantwoord dat er reeds een werkgroep bestond om het plan op te stellen, maar dat het niet bevoegd is om een budget te ramen. Die werkgroep van het WIV heeft een Belgisch TDI-protocol ontwikkeld dat in september 2004 aan de leden van de Cel werd voorgesteld. Dit protocol is een eenvoudige omzetting van het Europese TDI-protocol naar de Belgische situatie. De leden van de Cel formuleren enkele opmerkingen bij die presentatie. Zij vragen met name dat de behandelingen voor een primair tabaks- of alcoholverbruik ook geregistreerd zouden worden. De Cel vraagt dat er duidelijk gepreciseerd wordt dat de registratie enkel geldig is voor een persoon of een instelling die een 3 4
Europees waarnemingscentrum voor drugs- en drugsverslaving (www.emcdda.eu.int) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (www.iph.fgov.be)
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
3
Activiteiten Rapport 2004
officiële erkenning gekregen heeft. Mits voormelde opmerkingen hebben de aanwezige leden het TDI-protocol globaal goedgekeurd. Met het oog op de implementatie van dit Protocol beslist de Cel een werkgroep op te richten die de kosten en de draagwijdte moet evalueren van de wijzigingen die noodzakelijk zijn om de bestaande systemen aan te passen zodat met die systemen de voor het EWDD noodzakelijke gegevens kunnen worden doorgespeeld. Het doel bestaat er dus in een werkmethode uit te werken waarbij de bestaande systemen de voor het Belgische TDI-protocol noodzakelijke gegevens kunnen doorspelen. De werkgroep heeft als taak een verslag op te stellen dat aan de Interministeriële Conferentie van 13 juni 2005 zal worden bezorgd. De ministers van de Interministeriële Conferentie moeten enkel een idee hebben van de vereiste kosten en inspanningen. Eind november heeft een eerste vergadering van voormelde werkgroep plaatsgevonden. Die vergadering heeft ertoe geleid dat de doelstellingen van de werkgroep konden worden gepreciseerd en dat men tot een consensus is gekomen over de verdere bijzonderheden van de variabelen van het Belgische TDI-protocol. Dit protocol zal als basis dienen voor de invoering van een gemeenschappelijke methodologie. De Cel heeft de Interministeriële Conferentie van december 2004 op de hoogte gebracht van de vorderingsstaat m.b.t. de invoering van het TDI-protocol. Het is belangrijk dat de ministers op de hoogte worden gehouden van de voortgang van dit project. 1.2. EWDD In mei heeft de Cel, op vraag van de Voorzitter, Alexis Goosdeel uitgenodigd om aan de leden van de Beleidscel de verwachtingen van het EWDD ten aanzien van België toe te lichten. In december is Alexis Goosdeel het jaarverslag 2004 van het EWDD komen voorstellen. De tekst (nagekeken door Alexis Goosdeel) van beide presentaties is bij dit document gevoegd. Naar aanleiding van die presentatie verduidelijken de leden dat indien mensen een gegevensbron rechtstreeks aan het EWDD doorgeven zonder langs het Focal Point (FP) te passeren, het Focal Point een kopie van die verzending moet krijgen. Indien dat niet het geval is, met name omdat de mensen het FP niet kennen, zal het EWDD op zijn beurt het Belgische FP laten weten dat het aanvullende gegevens ontvangen heeft. 1.3. Informatie m.b.t. de internationale commissies Er wordt algemeen betreurd dat de werkzaamheden van de verschillende Europese commissies die rond verslaving werken niet beter gekend zijn in België. De Cel dient zich in te zetten om deze overdracht van informatie te verbeteren door, in het bijzonder, de verantwoordelijken bevoegd inzake internationale communicatie op het vlak van volksgezondheid aan te duiden. Tijdens een volgende vergadering zal de Cel de internationale groepen voorstellen die bij het drugsbeleid betrokken zijn. Het wetenschappelijk secretariaat plant die vergadering in 2005.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
4
Activiteiten Rapport 2004
Ondanks dit alles maken de leden van de vergaderingen van de Cel gebruik om informatie over de werkzaamheden van de verschillende commissies door te spelen, alsook om uitnodigingen voor studiedagen enz. door te geven. De Cel is met name op de hoogte van het officiële bezoek van een delegatie van het OICS5 (Internationaal Orgaan voor de controle van verdovende middelen). Het federale kabinet merkt op dat, met het oog op de komst van het OICS, de federale kabinetten van Binnenlandse Zaken, Justitie en Volksgezondheid goed hebben samengewerkt. 1.4. Lokale en bovenlokale structuren Begin 2004 vraagt de voorzitter naar aanleiding van een aantal discussies het jaar daarvoor dat de leden de Cel een definitie en omschrijving van bepaalde termen bezorgen : de lokale en bovenlokale structuren (of structuren en superstructuren) ; het sectorale en intersectorale niveau ; de netwerken en zorgcircuits. Die teksten zouden naar het Nederlands en het Frans moeten worden vertaald, en zouden tevens de wetgeving terzake moeten bevatten. Die documenten zullen de Cel helpen om deze structuren beter te begrijpen. Andere prioriteiten hebben ertoe geleid dat dit project is uitgesteld. 1.5. Synthetische drugs De leden hebben het probleem van de synthetische drugs besproken. België is een productieplaats van die stoffen. Er zijn contrasterende beelden die niet noodzakelijk met elkaar in verband staan : het productiecijfer, het consumptiecijfer bij de bevolking in het algemeen en bij de populatie die megadancings en andere plaatsen van vermaak bezoekt. Het is moeilijk een volledig zicht te krijgen op dit fenomeen, dat van jaar tot jaar zeer snel evolueert. Wat synthetische drugs betreft, merkt een lid op dat pill testing net één van de onderwerpen is waarvoor er absoluut een sterke consensus vereist is vanwege de verschillende ministers. 2.
PREVENTIE VAN HET GEBRUIK EN BEPERKEN VAN DE SCHADE "De continue preventie van het drugmisbruik en het beperken van de schade hieraan verbonden;”
2.1. Subutex Eind 2003 heeft het « Observatoire liégeois de prévention et de concertation sur les drogues » opgemerkt dat er op het terrein een informatielacune bestond rond het gebruik van Subutex. De Cel heeft bijgevolg aan het wetenschappelijk secretariaat gevraagd een nota dienaangaande op te stellen. Begin 2004 werd die nota voor advies en commentaar aan de Farmaceutische Inspectie van de FOD Volksgezondheid bezorgd. De Farmaceutische Inspectie heeft geantwoord dat het enige officiële document m.b.t. het voorschrijven van 5
Organe International de Contrôle des Stupéfiants des Nations Unies. Het Internatonaal Orgaan voor de controle van verdovende middelen is een onafhankelijk semi-gerechtelijk controleorgaan belast met de toepassing van de conventies van de Verenigde Naties m.b.t. drugs.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
5
Activiteiten Rapport 2004
Subutex de bijsluiter van het geneesmiddel is. Daar de door het wetenschappelijk secretariaat opgestelde nota enkel die bijsluiter bevatte, had het geen zin die nota te verspreiden. Bovendien kan zowel voor Subutex als voor methadon alarmerende informatie via het farmacovigilantiesysteem meegedeeld worden. 2.2. Federale preventiecampagne inzake misbruik van benzodiazepines In april stelt een lid van het wetenschappelijk secretariaat de derde fase van de benzocampagne voor. De leden stellen specifieke vragen over deze presentatie. Een lid merkt op dat er een werkgroep zou worden opgericht met vertegenwoordigers van Gemeenschappen en Gewesten om de inhoud van die campagne te bespreken, en tot een overleg tussen de verschillende beleidsniveaus terzake te komen. Sommige leden wensen dat een dergelijk overleg kan plaatsvinden. De voorzitter onderstreept dat dit niet eenvoudig is gezien de huidige geopolitieke situatie in België waar een reeks van overheden over specifieke bevoegdheden op het vlak van volksgezondheid beschikken. In november is de Cel op de hoogte gebracht van de ontwikkeling van de derde fase van de benzocampagne die onder andere bestaat uit de oprichting van een aantal focusgroepen samengesteld uit huisartsen. Voor elke focusgroep worden drie vergaderingen gepland : een eerste vergadering om het verschillend voorschrijfgedrag van de huisartsen te bepalen, een tweede vergadering om guidelines op te stellen inzake het voorschrijven van benzodiazepines en tot slot zal een derde vergadering de artsen vertrouwd maken met een eenvoudig protocol om voor die veranderingen gemotiveerd te blijven waardoor de arts ook zijn patiënt ertoe kan aanzetten op alternatieven over te stappen i.p.v. benzodiazepines te gebruiken. 2.3. Early Warning System (EWS) In september merkt een lid van de Cel op dat er op enkele maanden tijd over het Early Warning System (EWS) veel boodschappen naar de pers zijn gestuurd. Dat lid vraagt zich af of er hier gevaar is voor oververzadiging en of dat systeem wel efficiënt is. De Cel beslist een werkgroep op te richten die het EWS moet evalueren en aanbevelingen moet formuleren ter verbetering van de communicatiestrategieën. Die werkgroep, die voor 2005 is gepland, zal bestaan uit iemand van het WIV, iemand van elk sub-focal point, een lid van het Federale kabinet en twee leden van het wetenschappelijk secretariaat. 3.
OPTIMALISERING VAN HET BEHANDELINGS- EN HULPVERLENINGSAAANBOD "De optimalisering van het hulpverlenings- en behandelingsaanbod van drugverslaafden;"
3.1. Koninklijk Besluit betreffende de substitutiebehandelingen In januari betreurt de Cel dat er zoveel moeilijkheden zijn om het ontwerp van koninklijk besluit inzake de registratie van substitutiebehandelingen op te volgen. De herhaaldelijke afwezigheden in 2003 van een vertegenwoordiger van het federale kabinet verklaren deels die
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
6
Activiteiten Rapport 2004
moeilijkheden. De leden van de cel maken zich zorgen over het gebrek aan transparantie bij de totstandkoming van dit ontwerp. Zij merken op dat de verenigingen op het terrein zich ook zorgen maken. In februari deelt een vertegenwoordiger van het federale kabinet de Cel mee dat het koninklijk besluit betreffende de substitutiebehandelingen voor advies bij de Raad van State ligt. Dit document zal zo spoedig mogelijk aan de leden van de Cel worden overgezonden. Tijdens de vergadering in maart formuleren de voorzitter en de leden van de Cel enkele opmerkingen m.b.t. dit koninklijk besluit. Een aantal leden zijn verwonderd over het feit dat een privéinstelling (Instituut voor Farmaco-Epidemiologie van België) met de gegevensverwerking is belast, terwijl de overheidsinstellingen over voldoende expertise beschikken. Ook de voorzitter en de leden zijn het erover eens dat een overheidsinstantie voor het registratiesysteem verantwoordelijk zou moeten zijn. Globaal gesproken rijzen er geen fundamentele problemen omtrent het ontwerp van koninklijk besluit en krijgen de belangrijke kwesties een antwoord. Er werd een brief met voormelde opmerkingen naar het kabinet van de federale Minister van Volksgezondheid gestuurd, maar het koninklijk besluit werd inmiddels op 19 maart 2004 ondertekend. Later heeft de Cel blijven streven naar de toepassing van dit koninklijk besluit, maar eind 2004 heeft de Cel geen nieuwe informatie meer gekregen. 3.2. Behandelingen op basis van diacetylmorfine Een aantal leden wilden het probleem aankaarten m.b.t. het gecontroleerd verstrekken van heroïne of de behandeling op basis van diacetylmorfine, waardoor problemen op het terrein kunnen worden opgelost, met name in Luik waar er sinds verschillende jaren een project loopt. De Cel heeft evenwel beslist dat dit probleem niet tot haar bevoegdheid behoort, daar het hier niet enkel om de volksgezondheid gaat. Deze kwestie behoort daarentegen tot de bevoegdheid van de Algemene Cel Drugsbeleid. 4.
OVERLEGDE BELEIDSPLANNEN MET HET OOG OP EEN GEINTEGREERD GEZONDHEIDSBELEID "De uitwerking van overlegde beleidsplannen met het oog op een geïntegreerd gezondheidsbeleid inzake drugs."
4.1. Algemene Cel Drugsbeleid Pro memorie, de Algemene Cel Drugsbeleid (hier Algemene Cel genoemd) heeft als doel een alomvattend en geïntegreerd drugsbeleid uit te werken. Deze Cel zal normaliter bevoegd zijn voor de verschillende beleidsdomeinen inzake drugs, zoals het beteugelen van de drugshandel. De cel zal bestaan uit vertegenwoordigers van de verschillende regeringen op federaal, gewestelijk en gemeenschapsniveau. Na de oprichting van de Algemene Cel zal de Cel Gezondheidsbeleid Drugs zoals in het verleden samen blijven komen, maar zij zal als werkcel voor de Algemene Cel fungeren. Jaarlijks vindt er een Interministeriële Conferentie
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
7
Activiteiten Rapport 2004
Drugs plaats. De Algemene Cel zal tevens belast worden met het opstellen van een jaarverslag inzake drugs dat in het Parlement wordt besproken. Dit verslag moet ook aanbevelingen formuleren voor het verder te voeren drugsbeleid. De Algemene Cel is officieel opgericht in het kader van een Samenwerkingsakkoord dat op 2 september 2002 door de Federale overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten werd ondertekend. Iedere ondertekenaar moet dit akkoord via een wet, een decreet of een ordonnantie bekrachtigen. Maar in 2003 hadden enkel de federale regering en de Franse Gemeenschap de noodzakelijke wettekst goedgekeurd. Ook in 2004 was de Cel enorm begaan met dit project. De leden hebben meermaals bij hun respectieve kabinetten op het belang van dit dossier gewezen. De Vlaamse Gemeenschap heeft haar decreet in de eerste helft van 2004 gepubliceerd. In oktober 2004 heeft de Cel er nog bij haar leden op aangedrongen dat de Algemene Cel snel, althans voor 2005, zou worden opgericht. Eind 2004 ontbraken nog steeds de decreten en ordonnanties van het Waals Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, de COCOF en de COCOM : in het Waals Gewest zijn alle voorwaarden vervuld voor de goedkeuring van het decreet ; wat de Duitstalige Gemeenschap, de COCOF en de COCOM betreft, zijn het decreet of de ordonnantie in volle voorbereiding. Het is voor de leden van belang dat die Algemene Cel daadwerkelijk operationeel wordt ; zij moet een effectieve coördinatie van het drugsbeleid via uitwisseling tussen de verschillende entiteiten mogelijk maken. Er worden immers verschillende initiatieven op het vlak van drugs genomen en het is van belang om ze te integreren teneinde de kwaliteit van het werk te verhogen en een dubbel gebruik van het budget te voorkomen. Op het vlak van gezondheid is het ook belangrijk om de acties goed te organiseren. Coördinatie is een belangrijk thema ; alle betrokken partijen moeten hiervoor samenwerken. Het uitgangspunt van het werk van de Algemene Cel zal bestaan in het bijwerken van de Federale beleidsnota 2001. Eind 2004 zijn de leden van de Cel van mening dat de allereerste prioriteit voor 2005 de effectieve oprichting is van die Algemene Cel Drugsbeleid. Die oprichting is tevens de belangrijkste aanbeveling van het driejaarlijks verslag van de Cel. 4.2. Anti-tabaksfonds In 2004 werden de leden van de Cel erg in beslag genomen door de problemen i.v.m. het Fonds ter bestrijding van het tabaksgebruik, hier Anti-tabaksfonds genoemd. De Cel heeft zich in de eerste plaats afgevraagd of dit Anti-tabaksfonds tot haar bevoegdheid behoorde. De leden hebben hierop positief geantwoord en wel om verschillende redenen : in december 2003 werd aan de Interministeriële Conferentie voorgesteld dat de Cel Gezondheidsbeleid Drugs de overlegstructuur zou zijn voor alle problemen i.v.m. tabak ; overeenkomstig het Protocolakkoord behoren “alle substanties” tot de bevoegdheid van de Cel ; bovendien is het met het oog op een geïntegreerd beleid van belang om het concept verslaving in het algemeen te verbieden.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
8
Activiteiten Rapport 2004
In maart is een lid van de FOD Volksgezondheid het Anti-tabaksfonds aan de Cel komen voorstellen. Met de oprichting van dit fonds wilde men ervoor zorgen dat de maatregelen inzake tabaksbestrijding ook effectief werden toegepast. Begin 2003, vóór de federale verkiezingen bestond er een ontwerp van overeenkomst met de Gemeenschappen en de Gewesten dat in 2 miljoen euro voorzag voor het Anti-tabaksfonds. Het ontwerp werd ondertekend maar niet gepubliceerd ingevolge een negatief advies van de Raad van State, aangezien de verdeelsleutel die voor de subsidies was vastgelegd de wetten terzake niet naleefde. De federale minister van Volksgezondheid heeft dit initiatief geformaliseerd in de programmawet van 2003. Deze voorziet in een thesaurierekening van 1 miljoen euro in 2004 en 2 miljoen in 2005 voor dit Anti-tabaksfonds (er is nog niets vastgelegd voor na 2005). Het bedrag dat aan dit fonds wordt toegekend, is afkomstig van accijnzen op tabak en maakt het voorwerp uit van een dotatie aan het RIZIV. Zelfs al bestaat er geen formeel onderhandelingsakkoord, toch is het van belang dat het tabaksbeleid in overleg tussen de Gemeenschappen en de Gewesten tot stand komt teneinde overlappingen tussen de projecten van de verschillende federale overheden en van de deelgebieden te vermijden, alsook om een globaal en geïntegreerd plan te creëren. Met het oog op dit overleg vraagt de Cel dat elk lid zijn projecten inzake tabaksbestrijding aan het wetenschappelijk secretariaat bezorgd. De Cel zal proberen de verschillende antitabaksplannen te coördineren. Dit overleg is des te belangrijker daar er begin 2004 een gebrek aan overleg geweest lijkt te zijn tussen de verschillende beleidsniveaus, met name m.b.t. het probleem rond de terugbetaling van een geneesmiddel dat voor tabaksontwenning wordt gebruikt, alsook m.b.t. de opleidingen van de artsen inzake behandeling van tabaksverslaving. Er wordt gevraagd dat elk lid zijn kabinet op de hoogte brengt dat de Cel over dit thema zal discussiëren, daar het belangrijk is om de discussies te voeren alvorens een beslissing wordt genomen en niet erna. Op die manier kunnen de leden de overlappingen en lacunes onderzoeken. Later zal de Cel dan een synthese kunnen maken van de verschillende bestaande of toekomstige programma’s in ons land. In juni stelt het wetenschappelijk secretariaat reeds een aantal anti-tabaksplannen voor van de Federale overheid, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest. De Franse Gemeenschap heeft reeds een anti-tabaksplan opgesteld om zo een deel van die 2 miljoen van het Antitabaksfonds te krijgen. Er zijn reeds acties ter preventie en denormalisatie ondernomen, zoals de campagne « A votre insu ». Wat de Federale overheid betreft, zal het Fonds ter bestrijding van het tabaksgebruik van 2004 op 1 juli worden geactiveerd. De projecten moeten in 2004 van start gaan en moeten gaan over preventie, behandeling of vervanging. Dit fonds van 1 miljoen euro is een zuiver federale aangelegenheid. Een deel van het geld is bestemd om een informatiecampagne voor niet-rokers te financieren. In 2005 en 2006 wordt voorzien in een dotatie van het RIZIV van 2 miljoen voor het Anti-tabaksfonds, maar misschien komt er ook een financiering via de accijnzen op tabak. De Raad van State is gekant tegen een budget waarin de Gemeenschappen en Gewesten niet bijdragen. Er moet bijgevolg een voorstel voor een algemeen plan worden uitgewerkt waarbij elke partij (federaal en de deelregeringen) uit dit Anti-tabaksfonds kunnen putten. Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
9
Activiteiten Rapport 2004
De Cel beslist allereerst een beknopte tabel op te stellen met de door de verschillende regeringen aanbevolen maatregelen. Het wetenschappelijk secretariaat heeft die tabel in november uitgedeeld. Volgens die tabel zou er tussen de Federale overheid en de deelregeringen een bevoegdheidsconflict kunnen bestaan op het vlak van hulpverlening bij tabaksontwenning. De betrokken leden zullen nagaan of er eventueel een bevoegdheidsconflict bestaat. Wat het Waals Gewest betreft, kan worden opgemerkt dat de actie « Patchs » niet zal worden verlengd : aangezien de budgettaire middelen voor 2005 zeer krap zijn, zal voorrang worden gegeven aan de begeleiding van de beroepsbeoefenaars. Wat het Anti-tabaksfonds betreft, merkt het Waals Gewest op dat het oorspronkelijke samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de deelregeringen bepaalde dat de Federale overheid een budget voor de Gewesten en de Gemeenschappen zou vrijmaken. Nu vraagt de Federale Overheid geld aan de deelregeringen voor dit Anti-tabaksfonds. Het Waals Gewest is het er niet mee eens dat het mechanisme wordt omgedraaid. Een mogelijke oplossing bestaat erin een wet op te stellen waarin de verdeling wordt opgenomen, zoals bepaald in het oorspronkelijke samenwerkingsakkoord. Een dergelijke wet zou met een tweederde meerderheid kunnen worden goedgekeurd. De leden moeten het secretariaat informeren over eventuele wijzigingen en correcties in de anti-tabaksplannen zodat de tabel kan worden aangepast. Het zou goed zijn als de leden de keuze van de preventieprogramma’s verantwoorden en de inhoud ervan toelichten opdat de hele Cel van de expertise van zijn leden zou kunnen profiteren. 4.3. Alcoholplan Om de discussies rond alcohol voor te bereiden, is aan de vertegenwoordigers van de verschillende kabinetten gevraagd om, op hun bevoegdheidsniveau, een lijst op te stellen van alle bestaande alcoholprogramma’s en die aan het secretariaat van de Cel te bezorgen. In februari verklaart het Waals Gewest dat ze geen specifiek alcoholbeleid heeft en dat deze materie globaal geregeld wordt in het verslavingsdecreet; er bestaan evenwel ad hoc projecten die door het Kabinet worden ondersteund. Ook de Franse Gemeenschap behandelt verslaving op een globale manier. Alcohol en tabak zijn echter prioritaire thema’s waarvoor specifieke onderzoek/actieplannen bestaan. Dit geldt ook voor het Vlaams Gewest. In dat geval zou een systematische verzameling van de bestaande of nog te ontwikkelen programma’s nuttig zijn. Op basis daarvan kan de Cel vervolgens een synthese opstellen en ad hoc aanbevelingen formuleren ter attentie van de verschillende Federale, Regionale en Communautaire overheden. De voorzitter merkt op dat bij een groot aantal patiënten in de ziekenhuizen een alcoholprobleem de oorzaak is van tal van medische en psychiatrische pathologieën. In een groot aantal gevallen wordt enkel de geassocieerde medische pathologie behandeld en niet het probleem dat aan de basis ligt, met name alcoholisme. Hij merkt op dat in België sinds enkele jaren de Belgische vereniging voor alcohologie bestaat die bij dit werk zou kunnen worden betrokken. Een lid dringt erop aan om het alcoholprobleem grondig aan te pakken en
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
10
Activiteiten Rapport 2004
veldwerkers en organisaties samen te brengen. Er is dus op vlak van volksgezondheid een groot probleem. In september bezorgt de federale overheid de Cel een voorstel van koninklijk besluit waarin een aantal maatregelen worden genomen ter bestrijding van alcoholisme. De bevoegdheid van de federale overheid dienaangaande berust op de wet inzake consumentenbescherming. Dat voorstel wil een code van goede praktijkvoering opleggen inzake alcoholreclame. Die code zou geïnspireerd zijn op de code voor goed gedrag van de brouwersfederaties. Die federatie kant zich echter tegen dat voorstel. Een andere maatregel zou erin bestaan om op het etiket van flessen die alcohol bevatten een waarschuwing te formuleren voor zwangere vrouwen. De bevolking lijkt dienaangaande immers slecht geïnformeerd te zijn, terwijl wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat alcoholgebruik door de moeder een gevaar inhoudt voor het ongeboren kind. Studies tonen aan dat waarschuwingen op etiketten efficiënt zijn. Het federale kabinet heeft de leden van de Cel om advies gevraagd. Slechts weinig leden hebben geantwoord omdat de termijn om advies uit te brengen te kort was. In de daaropvolgende vergadering heeft de vertegenwoordiger van het federale kabinet de Cel meegedeeld dat de kwestie van de etikettering van de flessen alcohol is uitgesteld daar ze heel wat negatieve reacties heeft uitgelokt. Een deel van de leden van de Cel formuleert opnieuw een aantal bedenkingen m.b.t. de mogelijkheid om op flessen alcohol een boodschap te plaatsen die enkel bestemd is voor zwangere vrouwen, aangezien deze problematiek enerzijds op de hele bevolking betrekking heeft, en anderzijds, dergelijke etikettering stigmatiserend is voor zwangere vrouwen. De Voorzitter stelt voor aanbevelingen te formuleren die niet enkel voor zwangere vrouwen zijn bestemd, maar die de aandacht vestigen op verschillende gevaren van alcoholgebruik. 4.4. Drugsplan In februari stellen de leden voor dat de administratie zich zou baseren op de Federale beleidsnota 2001 om het programma en de coördinatie van de drugsplannen, die zowel op federaal niveau als binnen de deelregeringen bestaan, te verbeteren. Zij zal de actiepunten op gezondheidsniveau samenvatten en doorsturen naar de leden van de Cel die hierop hun opmerkingen kunnen formuleren. Dit biedt de ideale gelegenheid om de balans op te maken van alle actiepunten die sinds de opmaak van de Federale beleidsnota 2001 werden gerealiseerd. Wegens tijdgebrek werd dit punt naar 2005 verschoven. Het bijwerken van de Beleidsnota is een van de aanbevelingen van het Driejaarlijks verslag en behoort tot de prioriteiten die eind 2004 voor het daaropvolgende jaar werden besproken. 4.5. Gokverslaving In januari wenst de Cel na te gaan in welke mate zij aan de werkzaamheden van het overlegplatform gokverslaving kan deelnemen. Het wetenschappelijk secretariaat heeft geprobeerd informatie in te winnen, maar niemand van het kabinet van de Minister die de
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
11
Activiteiten Rapport 2004
Loterij binnen zijn bevoegdheid heeft, kent dit platform. Ook bij het Ministerie van Justitie heeft het secretariaat geen informatie over dit platform verkregen. 4.6. Gezamenlijk voorstel van de Regeringen van het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap In oktober wordt de Cel ervan op de hoogte gebracht dat de regering van het Waals Gewest samen met die van de Franse Gemeenschap een college van experts willen oprichten dat zich zal bezighouden met preventie en behandeling van verslavingen. De aanbevelingen van dit college van experts zullen aan het wetenschappelijk secretariaat worden bezorgd. De Cel is het erover eens dat alle beleidsnota’s inzake verslavingen het best aan het secretariaat worden overgezonden. 4.7. Memorandum van de Waalse en Brusselse Fedito Er werd een memorandum van de Waalse en Brusselse Fedito voor advies aan de Cel overgezonden. De Cel heeft hierop evenwel geantwoord dat ze de vragen van de verenigingen niet rechtstreeks kan behandelen. Die vragen moeten eerst aan het betrokken kabinet worden overgezonden die, indien het dit nodig acht, deze aan de Beleidscel overmaakt. 5.
SPECIFIEKE OPDRACHTEN VAN DE BELEIDSCEL Bij de opdrachten van de Cel die hierna worden uiteengezet, bevinden zich een aantal concrete taken die door de Cel worden gerealiseerd.
5.1. Inventaris "Centraliseren, aanvullen en bijhouden van een gedetailleerde inventaris van de voor drugs bevoegde overheden en de door de overheid erkende en/of gesubsidieerde instellingen, organisaties, organen, gespecialiseerde centra, onderzoekscentra, universiteiten die zich toeleggen op één of meer aspecten van de drugproblematiek ;" De FOD Wetenschapsbeleid heeft een onderzoek "Drugs in cijfers" gefinancierd dat in 2004 is beëindigd. Die studie bevat reeds een gedetailleerde inventaris van de overheden en hun bevoegdheden inzake drugs en drugsverslaving. Wegens een overvolle agenda in 2004 werd beslist de resultaten van die studie in 2005 aan de Cel voor te stellen. 5.2. Adviezen en aanbevelingen "Formuleren van gemotiveerde adviezen en aanbevelingen m.b.t. de coördinatie van het drugsbeleid, het coördineren van acties en de effectiviteit daarvan, hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek van de akkoordsluitende overheden;" Het door de Cel opgestelde Driejaarlijks verslag bevat belangrijke aanbevelingen. Zodra dit verslag officieel door de betrokken ministers is goedgekeurd, kan het worden verspreid. Hoewel er geen advies is geweest, werden er in 2004 binnen de Cel tal van beleidsprojecten besproken, dit in een streven naar overleg en efficiëntie.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
12
Activiteiten Rapport 2004
5.3. Voorstellen om de kwaliteit van de gegevens te verbeteren "Voorstellen doen om de kwaliteit van de gegevens en informatie die door iedere akkoordsluitende overheid aan de Cel worden overgemaakt te optimaliseren om de hierboven beschreven opdrachten te kunnen vervullen ;" Een van de aanbevelingen van het Driejaarlijks verslag bestaat erin een procedure uit te werken waardoor de Cel een advies over de beleidsprojecten zal kunnen uitbrengen alvorens deze worden uitgevoerd, en dit vanuit een streven naar een geïntegreerd beleid. 5.4. Samenwerkingsprotocollen "Het voorstellen en voorbereiden van samenwerkingsprotocollen teneinde concrete overlegde doelstellingen te bereiken. Deze doelstellingen worden geëvalueerd via concrete indicatoren;" Het doel van de werkgroep m.b.t. de implementatie van het TDI-protocol bestaat erin een duidelijk verslag op te stellen dat ter goedkeuring aan de Interministeriële Conferentie van juni 2005 zal worden voorgelegd. De concrete doelstelling van dit verslag, alsook van de indicatoren ervan is ervoor te zorgen dat België het EWDD valide gegevens kan verschaffen die in overeenstemming zijn met het door Europa gevraagde TDI-protocol ; de indicatoren zijn de gegevens die effectief moeten worden overgezonden. 5.5. Driejaarlijks verslag "Het opstellen van het in artikel 6 bedoelde verslag." Het protocolakkoord betreffende de oprichting van de Beleidscel voorziet in het opstellen van een driejaarlijks verslag. Het wetenschappelijk secretariaat van de FOD Volksgezondheid is belast met de coördinatie ervan. De leden van de Cel hebben aan dit verslag meegewerkt. Vanaf april tot en met oktober werd het thema van het Driejaarlijks verslag tijdens elke vergadering van de Cel aangekaart. De vergadering van de maand augustus werd zelfs volledig aan dit verslag gewijd. Dit verslag is dan ook het resultaat van een onafgebroken samenwerking tussen de Voorzitter, de verschillende leden van de Cel en het wetenschappelijk secretariaat : ter verduidelijking, het verslag werd herhaaldelijk aangepast overeenkomstig de aanbevelingen van de leden van de Cel ; het hoofdstuk Inventaris van het gevoerde beleid bevat de volledige teksten van de door de leden overgezonden teksten. Ook de samenvatting van het Driejaarlijks verslag werd door alle leden van de Cel gelezen, aangepast en goedgekeurd. In oktober is het verslag officieel aan elke minister bezorgd, deze wordt gevraagd hiervan akte te nemen. Zoals in het Protocolakkoord van de Cel is opgenomen, werd het Driejaarlijks verslag aan de Interministeriële Conferentie van december 2004 overgemaakt. Deze heeft gevraagd dat elke minister dit verslag officieel goedkeurt. De Cel beslist dat het verslag in elk geval op de website van de FOD Volksgezondheid moet worden gepubliceerd. Elk lid van de CGBD verbindt zich ertoe de goedkeuring van zijn
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
13
Activiteiten Rapport 2004
respectieve minister te verkrijgen, en dit zowel wat de inhoud van het Driejaarlijks verslag betreft als de publicatie ervan. 6.
WERKING VAN DE CEL
6.1. Samenstelling van de Cel in december 2004 In oktober hebben de nieuwe leden van de Cel zich voorgesteld. Namens de voorzitter van de Cel heeft het wetenschappelijk secretariaat eind 2004 aan elke Minister van Volksgezondheid gevraagd zijn vertegenwoordiger(s) in de Cel officieel te benoemen. 6.2. Agenda De Cel is in 2004 11 keer samengekomen, namelijk op : •
20 januari
•
17 februari
•
16 maart
•
20 april
•
25 mei
•
29 juni
•
12 augustus
•
14 september
•
19 oktober
•
16 november
•
14 december
6.3. Activiteitenverslag 2003 Nadat het activiteitenverslag van 2003 door de leden was gelezen en verbeterd, werd het in het voorjaar van 2004 aan de leden van de Cel overgezonden. In april vraagt het wetenschappelijk secretariaat aan de leden of ze ermee akkoord gaan dat het activiteitenverslag 2003 op de website van de FOD Volksgezondheid wordt gepubliceerd. De aanwezige leden gaan hiermee in principe akkoord, maar ze vragen een redelijke termijn om het verslag te bestuderen alvorens te beslissen of het als dusdanig kan worden gepubliceerd, dan wel of er nog wijzigingen moeten worden aangebracht.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
14
Activiteiten Rapport 2004
III. SUBSIDIES De Beleidscel wordt door de verschillende overheden gefinancierd overeenkomstig het Protocolakkoord van 31 mei 2001 dat in art. 5, §1 de betalingsmodaliteiten vermeldt. De jaarlijks geïndexeerde bedragen moeten voor de maand maart gestort worden van het jaar waarop ze betrekking hebben.
Bedragen in euro voor het jaar 2004, aangepast aan index (112.32) Index mei 2001 108.43
Berekening:
(Bron: http://www.mineco.fgov.be)
(Oorspronkelijk vastgelegd bedrag protocolakkoord) x (index dec 2003) index mei 2001 OF (Oorspronkelijk vastgelegd bedrag protocolakkoord) x (112.32) 108.43 Overheid
Berekening
Totaal
Federale Staat
89.539,14 x 112.32 108.43
= 92.751,42
Vlaamse Gemeenschap
40.604,96 x 112.32 108.43
= 42.061,69
Franse Gemeenschap
20.476,01 € x 112.32 108.43
Waals Gewest
13.014,41 € x 112.32 108.43
= 13.481,31
COCOM
4.945,48 € x 112.32 108.43
= 5.122,90
COCOF
4.945,48 € x 112.32 108.43
= 5.122,90
= 21.210,60
Totaal subsidies Cel Gezondheidsbeleid Drugs voor het jaar 2004:
179.750,82 €
79 % wordt gereserveerd voor personeel: 142.003,15 21 % wordt gereserveerd voor werkingskosten: 37.747,67
In 2003 werden een aantal problemen m.b.t. de subsidies vastgesteld. In januari 2004 heeft een vergadering met de verschillende vertegenwoordigers van de subsidiërende overheden ertoe geleid dat de problemen inzake betalingstermijnen en bewijsstukken opgelost raakten. Voor het jaar 2003 zijn de rekeningen in orde.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
15
Activiteiten Rapport 2004
IV. EVALUATIE 2004 De leden van de Cel hebben herhaaldelijk gevraagd om op de hoogte te worden gehouden van de beleidsprojecten alvorens deze worden uitgevoerd teneinde het de Cel mogelijk te maken haar rol van advies- en overlegorgaan op te nemen, en dit met het oog op een geïntegreerd beleid. Hoewel dit nog niet systematisch is gebeurd, zijn er toch al veel discussies gevoerd rond lopende projecten. Een van de aanbevelingen van het Driejaarlijks verslag is ervoor te zorgen dat dit automatisch zou gebeuren, d.w.z. dat de beleidsprojecten inzake drugs binnen de Cel kunnen worden besproken alvorens ze worden uitgevoerd. Dergelijke procedure zorgt ervoor dat bevoegdheidsconflicten of leemtes in het gezondheidsbeleid drugs vermeden worden. Ook zou het eventueel interessant zijn indien de Cel op de hoogte zou worden gebracht van het resultaat van de discussies of – met andere woorden – dat de Cel weet in hoeverre de kabinetten rekening houden met het overleg en de informele adviezen van de leden van de Cel. In 2004 werden de punten systematischer van vergadering tot vergadering opgevolgd, wat een aanzienlijke verbetering is ten opzichte van de vorige jaren, en ook de continuïteit van de agenda ten goede kwam. Die verbetering werd in de hand gewerkt door de permanente aanwezigheid van het team van het wetenschappelijk secretariaat. De follow-up van de dossiers heeft een aantal verwezenlijkingen mogelijk gemaakt die het overleg mee ondersteunen : beknopt plan m.b.t. het tabaksbeleid, het TDI-protocol, het Driejaarlijks verslag. De discussies konden aldus gaan over kleine bevoegdheidsproblemen op het vlak van tabak alsook over het alcoholbeleid. Tevens dient er opgemerkt te worden dat het Driejaarlijks verslag de gelegenheid bood het werk van de Cel diepgaander te bestuderen, en dat er een aantal belangrijke aanbevelingen in dit verslag werden geformuleerd. In 2004 waren er nog steeds problemen ingevolge de herhaaldelijke afwezigheden van sommige leden waardoor bepaalde beslissingen en dossiers werden vertraagd.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
16
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
BIJLAGE 1 UITEENZETTING VAN DE HEER A.GOOSDEEL (EWDD) : "DE GEGEVENSINZAMELING INZAKE DRUGS EN DRUGSVERSLAVING IN EUROPA: STAND VAN ZAKEN EN PERSPECTIEVEN VOOR DE LIDSTATEN” 25 MEI 2004 De heer Alexis Goosdeel heeft als taak het contact tussen het EWDD en de Focal Points (FP) van de lidstaten of de toekomstige lidstaten van de Europese Unie te verzorgen. Naast de 25 Lidstaten is er ook een land dat deel uitmaakt van het REITOX-netwerk en geen lid is van de EU, maar in 2002 wel officieel lid van het EWDD is geworden, met name Noorwegen. Binnenkort zal het netwerk ook Bulgarije, Roemenië en Turkije omvatten; op middellange termijn zullen ook nog andere landen zich bij het netwerk aansluiten, namelijk Kroatië, dat op de Europese Raad van juni 2004 het officieel statuut van kandidaat-lidstaat voor de EU zou moeten krijgen, en de Balkanlanden die op de Europese Raad van Thessaloniki van juni 2003 de mogelijkheid hebben gekregen om deel te nemen aan bepaalde communautaire programma’s en agentschappen, waaronder het EWDD. De heer Goosdeel is verantwoordelijk voor de samenwerking met en de technische bijstand aan de nieuwe of toekomstige lidstaten zodat ze hun Nationale Focal Points (NFP’s) en hun nationale informatienetwerken op het vlak van drugs en drugsverslaving kunnen creëren en versterken. Het is van essentieel belang dat de (nieuwe) NFP’s ook nuttig zijn voor het land zelf en niet enkel voor het EWDD, anders zijn de geloofwaardigheid en het voortbestaan ervan niet gegarandeerd. Het werk van het EWDD en dus van de NFP’s moet worden gezien in het kader van het Europese actieplan 2000-2004 over drugs dat dit jaar door de Europese Commissie zal worden geëvalueerd. De zes doelstellingen van dit plan zijn misschien voor kritiek vatbaar op het vlak van de volksgezondheid aangezien ze eerder vaag zijn gedefinieerd, maar in de praktijk hebben ze het voor het eerst mogelijk gemaakt dat 15 lidstaten tot een akkoord m.b.t. de gemeenschappelijke doelstellingen kwamen, zodat hun acties een zekere convergentie vertonen. Het EWDD, het REITOX-netwerk en EUROPOL moeten bijdragen tot de evaluatie van het actieplan door de Commissie de epidemiologische en andere gegevens te verschaffen die nodig zijn voor de monitoring van de situatie en de antwoorden. De presentatie van de heer Goosdeel is toegespitst op de nieuwe werkwijze (Operating Framework) van het REITOX-netwerk die in januari 2003 door de Raad van bestuur van het EWDD is goedgekeurd en waarvan alle elementen voor het eerst over het volledige jaar van toepassing zijn (voor de oude Lidstaten). De nieuwe werkwijze is het resultaat van werkzaamheden van het EWDD in overleg met de Lidstaten, de Commissie en de NFP’s naar aanleiding van de externe evaluatie van het REITOX-netwerk in 2001. Deze externe evaluatie paste in het kader van de hervorming van het
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage A
-1
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
EWDD die is doorgevoerd naar aanleiding van de conclusies uit de externe evaluatie van het EWDD in 1999. Met de nieuwe werkwijze wil men dus een antwoord bieden op de kritiek uit de twee evaluatieverslagen (EWDD + REITOX) alsook op de kritiek van het Rekenhof meerbepaald m.b.t. een medefinanciering van de NFP’s. Het eerste deel van de werkwijze beoogt gemeenschappelijke operationele doelstellingen te definiëren voor het hele Reitox-netwerk en de verdeling van de verantwoordelijkheden te beschrijven tussen de lidstaten, de NFP’s en het EWDD inzake inzameling en overdracht van informatie. [Als bijlage 1 is het referentiedocument bijgevoegd]. Het komt er ook op aan de rollen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van elke partner te verduidelijken teneinde een harmonieuzere, productievere en efficiëntere werking te garanderen en de relatie tussen het EWDD, de Lidstaten en de NPF’s te optimaliseren. Vervolgens stelt de heer Goosdeel enkele sleutelpunten van de werkwijze voor. Slide “Three-ways relationships” De lidstaat moet het NFP ondersteunen, dat dan op zijn beurt informatie aan de lidstaat en het EWDD moet verschaffen. Het NFP vormt de belangrijkste nationale interface die verantwoordelijk is voor de informatie die volgens de gevraagde structuur aan het EWDD wordt doorgespeeld. Wat de financiering betreft, dient de lidstaat het NFP en de gegevensinzameling te financieren aangezien die grotendeels tot de strikte bevoegdheid van de lidstaten behoort. De financieringsregels en –voorwaarden zijn eigen aan elke Lidstaat, al naargelang van zijn middelen, zijn politieke en bestuurlijke organisatie. Het EWDD is verantwoordelijk voor de definiëring van de Europese standaarden en de desbetreffende guidelines, het is ook verantwoordelijk voor de analyse van de gegevens en het exploiteren en belichten van de nationale gegevens in de Europese context. Het EWDD heeft inderdaad als taak vergelijkbare, betrouwbare en objectieve gegevens aan de Europese Commissie en de Lidstaten te verschaffen. Toegang tot de gegevens De heer Goosdeel wijst op de transparantie die moet bestaan op het vlak van de gegevens. Het NFP moet toegang hebben tot alle gegevensbronnen die voor zijn werk nuttig kunnen zijn; het FP moet dus goed verankerd zijn in de bestaande netwerken van het land. In de meeste gevallen en landen is een van de sleuteltaken van de NFP’s een nationaal netwerk op te zetten en werkgroepen voor elke sleutelindicator op te richten. In aansluiting op de vraag betreffende de gegevensverwerking in België (TDI) en de discussie hieromtrent bij het begin van de vergadering, vindt het EWDD het spijtig dat België de beschikbare TDI-gegevens niet meer opnam in het nationaal verslag. Hoewel het de bedoeling is
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage A
-2
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
en blijft om een uniek protocol te ontwikkelen waardoor de TDI-gegevens op nationaal niveau op een identieke en coherente wijze kunnen worden ingezameld met inachtneming van het Europese protocol (= verplichting van de Lidstaat), blijven, in afwachting dat dit protocol wordt ontwikkeld en toegepast, de bestaande gegevens nuttig, zelfs al moeten ze omzichtig worden gehanteerd en mogen ze slechts beperkt worden gebruikt wegens verschillen op het vlak van definiëring, draagwijdte, structuur van de vragenlijsten, enz… Voor het EWDD blijven de bestaande gegevens m.a.w. waardevol (beter dan niets) ook al is dit bij gebrek aan beter. Dit betekent niet dat men nog lang moet blijven werken met weinig of niet compatibele systemen. De heer Goosdeel gebruikt dit voorbeeld om een verband te leggen met een ander element van de werkwijze, met name de planning van de taken (tasking process). Tasking process De nieuwe werkwijze voorziet erin dat het EWDD de NFP’s op een constructievere en actievere manier betrekt bij de voorbereiding van het driejarig werkprogramma van het EWDD. Het is zowel de bedoeling over een performanter beheer- en planningsinstrument te beschikken en de voor de REITOX-groep gemeenschappelijke doelstellingen te definiëren als de NFP’s meer zichtbaarheid en stabiliteit te geven. Bovendien gaat het er voor het EWDD om een duidelijk zicht te krijgen op de gegevens die het van de NFP’s kan verwachten alsook op de gegevens die het NFP of de Lidstaat niet kunnen verschaffen. In dit laatste geval komt het erop aan samen met het NFP de middelen en acties in kaart te brengen en te definiëren waardoor men samen kan proberen die gegevens in de nabije toekomst te verschaffen. Wat die driejarenplannen betreft, hebben slechts enkele landen, waaronder België, een eerste versie overgezonden, maar in de meeste gevallen zijn die plannen te algemeen en beantwoorden ze niet aan de doelstellingen. Het EWDD zal in de komende maanden hieromtrent samenwerken met alle NFP’s. De vergadering over het Belgische TDI-protocol, waarvan sprake hierboven, is een goed voorbeeld en zou moeten worden vermeld in het Belgische plan. Het NFP kan inderdaad niet verantwoordelijk worden gesteld voor (beleids-, bestuurlijke en/of financiële) beslissingen die niet tot zijn bevoegdheid behoren, maar zijn rol bestaat erin ervoor te zorgen dat de voorbereidende fasen worden gerealiseerd. Wat de TDI betreft, komt het erop aan de beschikbare gegevens, ook al zijn die niet volledig, in kaart te brengen en een duidelijk zicht te krijgen op de hinderpalen voor de goedkeuring van een gemeenschappelijk protocol en voorgestelde aanpak om hierin te slagen. Ook moet de tijd worden ingeschat die nodig zal zijn om alle gegevens te verschaffen. Aangezien er wellicht heel wat tijd zal nodig zijn om een nieuw protocol goed te keuren en toe te passen, zouden er, onder impuls en coördinatie van het NFP, tegelijkertijd ook inspanningen kunnen worden geleverd om de bestaande systemen convergent te maken zodat de bestaande gegevens, ook al zijn ze gedeeltelijk en moeilijk met elkaar te vergelijken, kunnen worden geëxploiteerd en overgezonden aan het EWDD.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage A
-3
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
Instrumenten voor gegevensinzameling (Reporting Tools) De nieuwe instrumenten voor de opstelling van de nationale verslagen (de “New Reporting Tools”) werden pas in 2003 goedgekeurd. Ze zullen dus voor het eerst in 2004 worden gebruikt. In het nieuwe reporting-systeem moeten de nieuwe instrumenten door de Focal Points goedgekeurd en getest zijn: de FP’s zijn dus nauwer betrokken. De structuur van de Reitoxverslagen is beschikbaar op de REITOX-site. De gemeenschappelijke instrumenten (Reporting Tools) werden gedefinieerd door een gemeenschappelijke werkgroep NFP-EWDD, die in de loop van het eerste semester van 2003 werkzaam was; daarna werden ze tijdens de REITOX-vergadering in Athene van mei 2003 door alle NFP’s goedgekeurd en door de Raad van bestuur van het EWDD in juli 2003. Basisprincipe: de guidelines en de termijnen moeten in onderlinge overeenstemming worden goedgekeurd. In het verleden gebeurde het wel eens dat het EWDD te korte termijnen vaststelde waardoor de NFP’s de gevraagde extra taak niet konden vervullen, wat soms leidde tot de publicatie van verkeerde gegevens of verslagen. In andere gevallen leven de NFP’s de onderling overeengekomen termijnen niet na, waardoor het werk van het EWDD vertraging oploopt en de NFP’s die hun werk tijdig af hadden, worden gestraft. Het komt er ook op aan het werk en de inspanningen in de tijd te spreiden en daarbij de instrumenten te stroomlijnen. Daarom is beslist de NFP’s nauwer te betrekken bij de uitwerking van nieuwe instrumenten door een pretest procedure te definiëren. Een laatste, zeer belangrijk punt is dat zinloos, repetitief werk moet worden vermeden en dat men er zich van moet vergewissen dat de aan het EWDD toegestuurde gegevens op een optimale en exploiteerbare manier zijn opgeslagen. Hiervoor heeft het EWDD er zich toe verbonden een performanter systeem op poten te zetten om de gegevens op te slaan en te exploiteren. Het National Focal Point: de belangrijkste interface van het netwerk en de bevoorrechte gesprekspartner van het EWDD De nieuwe werkwijze bevestigt het NFP als “de nationale overheid” die bevoegd is het EWDD gegevens over te zenden. Het NFP is naargelang van zijn middelen verantwoordelijk voor de validatie van de aan het EWDD overgezonden gegevens aangezien het in vele landen niet het NFP is dat de gegevens rechtstreeks ter beschikking stelt. In dat laatste geval geeft het NFP bv. de beperkingen en vertekeningen m.b.t. bepaalde gegevens aan. Naargelang het land kan het NFP een beroep doen op een wetenschappelijk comité of een peer review mechanisme. Het NFP zorgt ook voor de rapportering van de bestaande gegevens of informatie waarbij de wetenschappelijke standaards terzake worden gerespecteerd, o.a. op het vlak van de voorstelling van de referenties.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage A
-4
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
Het NFP verbindt zich er ten slotte toe “redelijke” inspanningen te leveren om de informatie te verschaffen die niet automatisch beschikbaar is alsook de nieuwe informatie te rapporteren of de bestaande informatie te updaten. Een veel voorkomend geschilpunt: de andere gegevensbronnen In de nieuwe werkwijze wordt een meer doorzichtige en consensuele procedure voorgesteld voor het gebruik van andere gegevens dan die afkomstig van het NFP, meer bepaald informatie die in het kader van onderzoeksactiviteiten van Transeuropese netwerken wordt ingezameld. In bepaalde gevallen kan het EWDD gebruik maken van andere gegevensbronnen dan die van het NFP, enerzijds omdat ze bestaande informatie aanvullen en anderzijds omdat het NFP niet over die informatie beschikt. Teneinde de transparantie en de belangen van alle partijen te garanderen, werd een zeer strikte procedure gedefinieerd. De eerste regel beoogt transparantie: het EWDD moet het NFP inlichten over zijn informatie en zijn bronnen. Daarna moet het NFP zijn feedback geven over deze gegevens. In laatste instantie is het EWDD vanzelfsprekend als enige verantwoordelijk voor deze gegevens. Dit laatste is zeer belangrijk aangezien het NFP op die manier van elke verantwoordelijkheid wordt ontlast indien het EWDD gegevens gebruikt die niet door het NFP zijn verschaft of gevalideerd. Akkoord van medefinanciering van de Sub Focal Points De vorige regeling voor de medefinanciering van de NFP’s heeft voor een aantal problemen gezorgd en het Rekenhof heeft erop gewezen dat het in vele landen moeilijk was om aan te tonen dat de communautaire fondsen correct waren gebruikt en de Lidstaten wel degelijk een bijdrage hadden betaald die gelijk was aan de communautaire. Daarom werd op vraag van het Rekenhof en volgens het door de Europese Commissie (DG Begroting) voorgestelde model een nieuw contract opgemaakt. Wat het uitbesteden van de taken van een NFP betreft, is het zo dat, als het betrokken land Sub Focal Points heeft, zoals dit het geval is in België, dit geen probleem vormt; de taken kunnen zonder meer worden toegewezen aan het Sub Focal Point, die een verplichte institutionele partner is. Wanneer er geen Sub Focal Points zijn, dan moet het Focal Point, om een taak uit te besteden, een strikte procedure volgen met offerte-aanvraag en verantwoording van de keuze van de onderaannemer. De REITOX-academie Het gaat om een opleidingsprogramma dat initieel uitgewerkt werd om technische bijstand te bieden aan de NFP’S van de kandidaat-landen, doch dat van meetafaan ook voor de NFP’s van de lidstaten openstond. Sedert de invoering van de werkwijze die in een specifieke rubriek voorziet voor de “Capacity Building”, vormt het een sleutelelement van het REITOX-systeem. De REITOX-academie heeft drie doelstellingen :
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage A
-5
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
!
het bieden van ondersteuning bij het ontwikkelen van nieuwe werkterreinen en nieuwe of innoverende werkmethoden in bestaande sectoren
!
de uitwisseling van deskundigheid tussen de NFP’s, de partners van de nationale netwerken en het EWDD bevorderen
!
maatregelen van specifieke steun aan de NFP’s en hun nationale netwerken invoeren
Benevens de geplande opleidingsacties (zie PowerPoint-presentatie voor meer details) overweegt de EWDD om de NFP’s en hun netwerken een specifieke ondersteuning te bieden, bv. om ze te helpen om de tijdens de opleiding opgedane kennis in daden om te zetten, om een methodologisch probleem op te lossen of om de partners op nationaal niveau op te leiden. Een voorbeeld : wanneer de Belgische NFP de hulp wenst van een specialist inzake TDI om het nieuwe protocol af te werken of om de opleiding van de partners te organiseren, kunnen we dat zonodig proberen te financieren (in 2004 hebben we in ieder geval een reserve die we daarvoor kunnen gebruiken; voor 2005 staat er nog niets vast). Toekomstperspectieven Financiële perspectieven In de eerste plaats kunnen we een vermindering van de voor de cofinanciering van de NFP’s beschikbare fondsen verwachten, en dat ingevolge de beslissingen van de Europese Commissie en het Europese Parlement betreffende het budget van de EWDD. Het Europese Parlement heeft echter al meermaals opgemerkt dat het van mening is dat, gelet op het feit dat de gegevensverzameling onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten valt (de bevoegdheid van de Europese Unie inzake drugs is beperkt), de cofinanciering geen reden van bestaan heeft. Tezelfdertijd blijven de inspanningen inzake gegevensverzameling inzake drugs in vele lidstaten beperkt en zelfs ontoereikend, en dat ondanks de aanbeveling van de Raad voor Algemene Zaken van 10 december 2001 en de gemeenschappelijke verklaring over drugs van de Raad voor Justitie en Binnenlandse zaken van 28 februari 2002 (en dat ondanks het feit dat het actieplan van de EU over drugs door de lidstaten in juni 2000 eenparig goedgekeurd werd). De zichtbaarheid en het nut van de gegevensverzameling verhogen Die beide eerste factoren zetten ons aan om de gegevens en de analyses van de EWDD en de NFP’s beter te gebruiken en te spreiden. Een betere zichtbaarheid van het gepresteerde werk is meer dan ooit belangrijk, door zich met name op de behoeften van onze verschillende cliënten te centreren, voorzover we de bestaande financieringen op nationaal vlak willen behouden of verbeteren. Benevens de onmiddellijke steun aan de NFP’s en de organisatie van werkwijzen of gemeenschappelijke acties, waakt de EWDD over een grotere zichtbaarheid terzake bij de NFP’s en de lidstaten, met name door nieuwe “land”-bladzijden op de website van de EWDD te zetten. Voor het ogenblik bestaan er “land”-bladzijden van de nieuwe lidstaten en kandidaat-
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage A
-6
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
lidstaten (http://candidates.emcdda.eu.int). Die worden in juni 2004 volledig herwerkt om geleidelijk aan alle lidstaten van de EWDD (25 landen) en de kandidaat-lidstaten te bestrijken. Ze zullen voor elk land eveneens een stand van zaken omvatten betreffende de hoofdaspecten van het drugsverschijnsel (country profile), nuttige links naar internetsites in het land zelf alsmede verslagen en teksten die gedownload kunnen worden. Heel de operatie zou uiterlijk in december van dit jaar afgerond moeten zijn. Een meer naar de regio’s gericht Europa Een andere tendens in de EU vormt de evolutie naar meer decentralisatie, d.w.z. naar een grotere rol en meer bevoegdheden voor het Europa van de regio’s. Die tendens verschilt uiteraard van land tot land (in functie van zijn politieke en administratieve structuur en geschiedenis) maar het betreft in ieder geval een veralgemeende tendens. Dit vergt enkele toelichtingen: In de eerste plaats moet de door de EWDD georganiseerde gegevensverzameling geleidelijk aan onderzoek en vergelijking op regionaal niveau mogelijk maken. Bepaalde staten produceren overigens reeds gegevens welke die dimensie omvatten (zie voorbeelden op het einde van de presentatie). De nationale gegevens zijn weliswaar onontbeerlijk voor de beschrijving en de analyse van de situatie op Europees niveau; toch kunnen of moeten die voor het nemen van politieke beslissingen soms door een verfijnder analyse van de specifieke regionale aspecten vervolledigd worden. Dat is echter maar mogelijk als de methoden en instrumenten gemeenschappelijk zijn. In de landen met een federale of regionale structuur speelt, of kan het regionale niveau een rol spelen bij het produceren van gegevens en bij de kwaliteitscontrole in de mate dat die zich dichter bij de informatiebronnen en de actoren op het terrein bevinden. Maar dat werk heeft maar zin als het op nationaal niveau door de NFP’s gecoördineerd wordt, die er garant voor staan dat de ingezette instrumenten conform zijn met de Europese standaarden en procedures (een verplichting voor de lidstaten). De inspanningen tengevolge van de ontwikkeling van die instrumenten zijn belangrijk; het werk van de EWDD en de NFP’s vormt dus een Europese meerwaarde voor de regio’s, zodat die niet telkens weer het wiel moeten uitvinden. In de mate dat de voor de gegevensverzameling beschikbare fondsen beperkt zijn, kunnen ze op zeer nuttige wijze door het regionale niveau aangevuld worden in die landen waar dat regionale niveau er de bekwaamheid en de middelen voor heeft. In dit geval is er sprake van een win-win-situatie en blijven de kosten beheersbaar. In de huidige EU worden de systemen voor gegevensverzameling nu eens gecentraliseerd dan weer gedecentraliseerd (met meer of minder variaties) (papier, Excel-bestanden, EPI-info of meer of minder gesofisticeerde programma’s), en dat in functie van tal van factoren. Wat telt is dat als basisprotocol het Europese standaardprotocol gebruikt wordt. De lidstaten kunnen in
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage A
-7
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
functie van hun behoeften desgewenst meer informatie verzamelen door al dan niet verschillende informaticasystemen te gebruiken, voorzover er een volledige compatibiliteit bestaat en de kwaliteitscontrole gewaarborgd is. De behoefte aan meer “networking” lijkt dus tezelfdertijd een antwoord op de beperking van de middelen en op de toegenomen taken van de EWDD en de NFP’s. Het is de enige manier om een betrouwbaar en leefbaar systeem voor gegevensverzameling over drugs te verwezenlijken. Bespreking Een lid vraagt of de gegevens over alcohol in de toekomst door de EWDD verzameld worden. De heer Goosdeel antwoordt dat de verzameling van gegevens over alcohol niet onder de taken van de EWDD valt, behalve dan misschien als complementaire gegevens betreffende het verbruik van meerdere stoffen. Voorts, aldus de heer Goosdeel, is het al moeilijk genoeg om van elk land een nationaal rapport over illegale drugs te verkrijgen. Alcohol erbij zou het systeem alleen nog compliceren. In bepaalde landen zoals Frankrijk maakt alcohol deel uit van de bevoegdheden van het nationale waarnemingscentrum, dat de gegevens verzamelt en die aan de EWDD doorspeelt. Het is belangrijk voor een land om een nationaal waarnemingscentrum te hebben waarvan de Europese rol en de cofinanciering door de EWDD maar een deel van de activiteiten en hulpbronnen vormen. Voorts heeft de EWDD een speciaal hoofdstuk over consumptie van alcohol en drugs bij jongeren gepubliceerd in het Jaarrapport 2003 over drugs in de EU en Noorwegen alsook in het Jaarrapport 2003 over drugs in de lidstaten en de kandidaat-lidstaten. Dat heeft eveneens het voorwerp uitgemaakt van een gezamenlijk door het Europese parlement en de EWDD te Malaga in oktober 2003 georganiseerde conferentie (zie bijlagen 2). Een lid vraagt waarom er in de “Grant Contract” aan de “Sub Focal Points” niet het statuut van geassocieerd partner toegekend wordt, zoals in andere communautaire contracten (VIe programma onderzoekskader). De heer Goosdeel antwoordt dat het modelcontract door de commissie (DG Budget) bezorgd werd en dat de daarin door de EWDD aangebrachte aanpassingen miniem zijn. Dit statuut wordt daarenboven gebruikt in de onderzoekscontracten, die specifiek zijn voor de DG Onderzoek. Er dient goed gepreciseerd te worden dat “geassocieerde partner” in die contracten slaat op de partners van de medecontractant (die in het geval dat ons aanbelangt de NFP is en blijft). Dat gaat dus niet over het sluiten van een overeenkomst tussen de EWDD en meer partners. Hoewel de huidige overeenkomst het reeds mogelijk maakt om de “Sub Focal Points” overeenkomstig de vroeger beschreven regeling (zie cofinancieringen NFP’s) in te sluiten, toch kan de NFP wel degelijk bij de EWDD een verzoek indienen om het statuut van “geassocieerde partner” van de NFP in de overeenkomst op te nemen. De discussie over de presentatie van de heer Alexis Goosdeel zal op de agenda van de volgende vergadering van de Beleidscel worden geplaatst. De Sub Focal Points zullen worden
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage A
-8
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
uitgenodigd op die vergadering. De Powerpoint-presentatie zal worden doorgestuurd zodra het wetenschappelijk secretariaat ze ontvangt.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage A
-9
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
ANNEXE 2 EXPOSÉ D'ALEXIS GOOSDEEL (OEDT) SUR "LE RECUEIL DE DONNÉES EN MATIÈRE DE DROGUES ET DE TOXICOMANIES EN EUROPE : ÉTAT DES LIEUX ET PERSPECTIVES POUR LES ETATS MEMBRES" EXTRAIT DU PV DE LA RÉUNION DU 14 DÉCEMBRE 2004 Le texte repris ci-dessous est un résumé de la présentation d'Alexis Goosdeel. Dans ce résumé, sont intercalées des remarques des membres de la Cellule.
Coordinations nationales Remarque préliminaire en écho à la discussion précédente : dans les pays membres qui ont une coordination nationale sur les drogues, dans la plupart des cas, tous les secteurs sont impliqués y compris les secteurs de la jeunesse, des sports, du militaire et de la défense (dans les cas où existe un service militaire). Dans certains cas, la coordination comporte deux niveaux : d'une part, une commission composée de techniciens/scientifiques prépare les dossiers pour la prise de décision (soit de sa propre initiative, soit à la demande du comité ministériel) et, d'autre part, une commission ministérielle prend des décisions politiques, sans rentrer dans des débats techniques, sur base des dossiers fournis par la commission technique. Pour de plus amples informations, on consultera le site de l’OEDT: Coordination in the field of drugs. Le lecteur y trouvera notamment: •
le rapport de l’étude préliminaire effectuée en 2001 sur les mécanismes de coordination (En)
•
le rapport de l’étude conjointe OEDT/Commission Européenne sur les Stratégies et coordinations dans le domaine des drogues, effectuée en 2002 (En)
•
la communication de la Commission sur la Coordination dans le domaine des Drogues dans l’UE (En)
•
ainsi que l’Objectif Drogues nº9 : Coordination: un élément essentiel des politiques nationales et européenne en matière de drogues (disponible en Fr, Nl)
Contacts utiles : M. Henri Bergeron, responsable du département « Politiques et stratégies communautaires et nationales » (
[email protected]), tél. +351 21 811 3066, et Mr Danilo Ballotta, responsable de projet (
[email protected]), tél +351 21 811 3037.
Rapport annuel 2004 de l'OEDT Tendances générales Le Rapport annuel 2004 de l'OEDT est basé sur des données de 2002. Globalement, une certaine amélioration est constatée : la courbe des décès liés à la drogue s’oriente aujourd’hui à la baisse après de nombreuses années d’augmentation continue, la consommation d’héroïne s’est stabilisée dans un grand nombre de pays et la propagation du VIH parmi les usagers de drogue par voie intraveineuse pourrait ralentir dans plusieurs nouveaux États membres de l’UE. Parallèlement, les mesures destinées à atténuer les dommages liés aux drogues s’intensifient et, dans une grande partie de l’Europe, les consommateurs de drogues jouissent d’un meilleur accès aux traitements et aux soins.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage B
-1
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
Mais le risque existe que certaines de ces évolutions positives ne soient que de courte durée et de réelles préoccupations se font jour au sujet de potentielles épidémies liées à la drogue, notamment dans une partie des nouveaux États membres de l’Union où les comportements à risque restent très répandus, d'où un risque d'augmentation des cas de contamination par le HIV et par les hépatites B et C. En outre, nous ne devons pas perdre de vue que, sur un plan général, la consommation de drogues se situe à des niveaux historiquement très élevés. Nombre de pays signalent une hausse de la consommation de cocaïne et davantage de personnes consomment du cannabis et de l’ecstasy dans différentes régions d’Europe, même si le tableau est sur ce point plus nuancé. En Belgique, il y a une augmentation du nombre de nouveaux cas de HIV chez les hétérosexuels notamment, ce qui est lié sans doute à une recrudescence des conduites à risques. La contamination par le virus de l'hépatite C reste importante. Héroïne En ce qui concerne l'héroïne, le nombre de consommateurs reste stable et le nombre de nouveaux usagers diminue même depuis 1990. Mais la situation est moins claire dans les nouveaux Etats membres qui ne sont peut-être pas hors de danger. Moins de la moitié des usagers d’opiacés qui entament un traitement dans l’UE signalent une consommation par voie intraveineuse, tandis qu’en Espagne, aux Pays-Bas et au Portugal, une proportion relativement faible d’héroïnomanes semble dans cette situation. En République tchèque, en Slovénie et en Finlande, la voie intraveineuse est par contre signalée plus fréquemment et, enfin, en Allemagne, en Irlande, en Finlande et dans les nouveaux États membres de l’UE, les observations donnent à penser qu’elle pourrait continuer d’augmenter. L’OEDT estime que l’UE compte aujourd’hui entre 850 000 et 1,3 million de consommateurs de drogues par voie intraveineuse. Cocaïne Même s'il n'est pas question d'épidémie, la consommation de cocaïne, sous forme pure ou sous forme de crack, augmente de manière nette : entre 1 et 10% des jeunes européens (population scolaire) ont consommé de la cocaïne. Dans l’ensemble, la consommation récente de cocaïne s’établit à moins de 1% des adultes (15 à 64 ans) dans l’UE, mais ce taux dépasse 2% en Espagne et au Royaume-Uni, un chiffre approchant celui des États-Unis. Ces chiffres sont inquiétants car ils concernent la population générale ou la population scolaire et il est possible que les pourcentages soient beaucoup plus élevés pour certains groupes spécifiques. Ainsi, certaines études menées dans le milieu des discothèques ont fait apparaître des taux de prévalence au cours de la vie allant de 40 à 60%. Un nombre croissant d’Européens sont demandeurs de traitement pour des problèmes liés à la cocaïne comme produit principal. Aux Pays-Bas et en Espagne, la cocaïne est désormais la deuxième drogue la plus fréquemment mentionnée après l’héroïne dans les centres de traitement spécialisés, où ces deux substances représentent respectivement plus d’un tiers (35%) et plus d’un quart (26%) du total des demandes de traitement. Dans la plupart des pays, le traitement est sollicité davantage pour la prise de cocaïne en poudre que pour le crack à fumer (à l’exception toutefois de quelques pays, notamment les Pays-Bas, où environ deux tiers des demandes de traitement pour la cocaïne concernent plus précisément le crack). L’utilisation de crack suscite par ailleurs une inquiétude grandissante dans différentes villes d’Allemagne, d’Espagne, de France, des Pays-Bas et du Royaume-Uni. Cannabis Le cannabis est la drogue illégale la plus couramment consommée dans l’UE, un Européen adulte sur cinq (20%) approximativement l’ayant expérimenté au moins une fois au cours de sa vie. Les taux de prévalence du cannabis culminent généralement chez les jeunes (15 à 34 ans), allant de moins de 15% en Estonie, au Portugal et en Suède à 35%, voire plus, au Danemark, en Espagne, en France et au Royaume-Uni. Les Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage B
-2
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
études montrent en outre que quelque 5 à 20% des jeunes européens ont consommé du cannabis au cours des 12 derniers mois. Environ 10% de la population scolaire de 15 et 16 ans en Grèce, à Malte, en Finlande, en Suède et en Norvège a déjà essayé cette drogue, contre plus de 30% en République tchèque, en Espagne, en France et au Royaume-Uni. Entre 0,9 et 3,7% des jeunes adultes en ont un usage intensif et il y a 15% de «gros consommateurs», c'est-àdire qui ont consommé du cannabis plus de 40 fois sur un an. S'il y a deux fois plus d'hommes qui en consomment que de femmes, en Belgique l'étude ESPAD montre qu'en Communauté française, il y a proportionnellement plus de filles qui consomment du cannabis qu'en Flandre et que dans les pays voisins.
Un nouveau rapport sur la question de la concentration en THC a été publié par l’OEDT en juin 2004 et est disponible par le lien suivant : An overview of cannabis potency in Europe. Ecstasy Dans certains pays, à savoir la République tchèque, l’Allemagne, l’Irlande, le Portugal et le RoyaumeUni, l’ecstasy pourrait rejoindre ou dépasser les amphétamines au deuxième rang des drogues en Europe, après le cannabis. D’après les données générales disponibles, l’utilisation récente d’ecstasy en Europe reste sur une pente ascendante, alors que les chiffres de la consommation récente d’amphétamines révèlent une grande disparité des situations nationales. Entre 0,5 et 7% des adultes (15 à 64 ans) ont essayé au moins une fois l’ecstasy, contre 0,5 à 6% pour les amphétamines, la prévalence des amphétamines au cours de la vie atteignant un sommet de 12% au Royaume-Uni. Quelques deux-tiers des États membres de l’UE signalent que la consommation récente d’ecstasy est plus fréquente que celle d’amphétamines dans la tranche d’âge de 15 à 34 ans. Entre 5 et 13% des hommes de 15 à 24 ans déclarent une consommation d’ecstasy au cours de l’année écoulée en République tchèque, en Espagne, en Irlande, en Lettonie, aux Pays-Bas et au Royaume-Uni.
Dans l’ensemble, les taux de consommation d’ecstasy et d’amphétamines parmi la population scolaire (15–16 ans) semblent toutefois plus stables, et même en léger recul dans certains pays. Amphétamines L’Europe a continué en 2002 de représenter la majorité des saisies mondiales d’amphétamines (86% en volume). Au cours des cinq dernières années, le Royaume-Uni a été le principal pays européen à l’origine de saisies d’amphétamines. La consommation de stimulants de type amphétamines (STA) est rarement la principale raison à l’origine d’un traitement de la toxicomanie, mais il existe quelques exceptions: 52% des patients en République tchèque, 35,3% en Finlande et 29% en Suède mentionnent les STA comme la raison principale de leur demande de traitement. En dépit de problèmes croissants liés à la consommation de métamphétamines en Asie et aux États-Unis, la consommation importante de ces drogues paraît limitée dans l’UE à la République tchèque, où elles sont produites depuis les années 1980. Des comptes-rendus sporadiques alimentent toutefois la crainte qu’elles ne gagnent du terrain ailleurs en Europe. Une faible production de métamphétamines a été constatée en Belgique, en Allemagne, en Estonie, en France, en Lettonie, en Lituanie et au Royaume-Uni, et des saisies ont eu lieu en 2002 en République tchèque, au Danemark, en Estonie, en Lituanie, en Norvège et en Suède. Consommation problématique de drogues La notion de consommateur problématique évolue. Si la définition standard faisait référence en général à un consommateur d'opiacés et à l'injection, de plus en plus de consommateurs prennent maintenant plusieurs
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage B
-3
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
drogues, notamment des stimulants. De plus, le mode de consommation lui-même est de moins en moins stable. Il serait important de mieux connaître ce qui est réellement problématique. Moins de 1% de la population adulte européenne (15 à 64 ans) répond à la définition d’une consommation problématique de drogue, soit entre 1,2 et 2,1 millions de consommateurs à problème dans l’UE élargie. Les plus hautes estimations sont signalées par le Danemark, l’Italie, le Luxembourg, le Portugal et le Royaume-Uni (6 à 10 cas pour 1000 adultes), et les plus basses par l’Allemagne, la Grèce, les Pays-Bas, la Pologne et la Finlande (moins de 4 cas pour 1000 adultes). La République tchèque (4,9 pour 1000 adultes) et la Slovénie (5,3) se situent dans une fourchette moyenne à basse. Les données révèlent une aggravation de la consommation problématique de drogues depuis les années 1990 en Belgique, au Danemark, en Allemagne, en Italie, au Luxembourg, en Finlande, au Royaume-Uni et en Norvège, et les indicateurs font apparaître une «forte augmentation» en Estonie. Traitement Au plan global de l’UE, l’ensemble des types de traitements liés à la drogue connaît une hausse constante depuis le milieu des années 1990. Le traitement de substitution est devenu la forme la plus courante de traitement spécialisé pour les consommateurs d’opiacés dans l’UE. Les derniers chiffres montrent que 320 000 personnes étaient traitées par des substituts des opiacés dans les 15 anciens États membres de l’UE en 1999, tandis que ce chiffre s’est élevé à plus de 410 000 en 2003. La demande continue toutefois de dépasser l’offre dans certains pays. Les traitements de substitution sont moins facilement disponibles dans les nouveaux pays de l’UE (sauf à Malte, où ils sont proposés depuis 1987, et en Slovénie, où ils ont été instaurés dès 1991 avec un taux de couverture très élevé). Le type de demande se transforme aussi. Ainsi, moins de 50% des nouvelles demandes de traitement proviennent de personnes s'injectant le produit. Par contre, les demandes de traitement pour l'usage de cocaïne augmentent. L'augmentation est moins élevée pour le crack car ce dernier reste surtout localisé dans les grandes villes. Après l'héroïne, le cannabis est la deuxième drogue à faire l'objet d'une demande de traitement : 12% des demandes de traitement et 30% des nouvelles demandes. Mais il faudrait faire plus de recherche pour voir ce que ces chiffres recouvrent exactement, c’est une question qui est partiellement liée à la définition des cas. Par exemple, les usagers de cannabis sont envoyés en traitement par des écoles ou des médecins, les usagers d'héroïne vont eux-mêmes dans les centres mais après une période de latence plus longue. Les données actuelles ne permettent pas toujours de différencier un usager de cannabis qui va avoir quelques entretiens avec son médecin à la demande des parents ou de l’école, et un usager vraiment problématique nécessitant une réelle prise en charge. En plus, il existerait un pourcentage non négligeable de personnes qui vont dans un centre pour un problème de cannabis, mais qui ont aussi un problème d'héroïne (voir le chapitre spécifique sur « les problèmes liés au cannabis dans leur contexte : comprendre l’augmentation des demandes de traitement en Europe » ( NL, FR ) ). En Europe, il n'y a pas assez de traitements spécifiques pour le cannabis. Or, il peut être problématique d'envoyer une personne pour un problème de consommation de cannabis dans une structure où se trouvent des personnes avec un sérieux problème de consommation d'héroïne. D'un autre côté, les intervenants travaillant dans des structures spécialisées ont une expertise qu'il serait bien d'utiliser. Une solution serait peut-être que les intervenants travaillent dans des locaux différents selon les différents types de consommateur. Mais vu l'importance du poly-usage, une approche trop spécialisée n'est en tout cas pas une bonne réponse. Prévention La prévention de la toxicomanie s’améliore dans un certain nombre de pays européens grâce à la meilleure qualité des contrôles et du suivi. (République tchèque, Espagne, Irlande, Lituanie, Portugal, Slovénie,
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage B
-4
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
Suède et Royaume-Uni). En Grèce, au Portugal et en Suède, les politiques de prévention se fondent de plus en plus sur des concepts modernes et des structures plus claires, la prévention en milieu scolaire étant mieux définie et mieux organisée que par le passé. Sur un plan général, le socle d’informations destinées à la prévention dans l’UE reste déficient et il est nécessaire d’investir plus massivement dans les programmes de prévention. Cette remarque s’applique tout spécialement à la «prévention sélective», qui s’adresse aux sujets les plus vulnérables et qui reste insuffisante dans bon nombre de pays. Il y a de plus en plus de d’éléments montrant que cette approche peut produire des résultats tangibles; elle a d’ailleurs bénéficié récemment d’une attention plus soutenue dans certains pays (Hongrie, Finlande et Suède, par exemple). Dans les Etats membres, les programmes de prévention reposent rarement sur une bonne base scientifique. Il y a plus d'évaluation qu'auparavant mais, dans l'ensemble, les programmes sont toujours sous-évalués. Au niveau politique, il n'est pas toujours évident de décider d'un programme à long terme. Les spots télévision, par exemple, dont on sait qu'ils sont inefficaces sont séduisants au niveau politique car plus visibles. L'évaluation des programmes de prévention est problématique car il est difficile de quantifier des données qualitatives et il n'est pas dit qu'un programme qui a bien fonctionné dans une région donnera des résultats dans une autre région d'Europe. De plus, il y a aussi un problème de formation au niveau de la problématique et de la méthodologie. Sur le plan du choix de ces programmes, l'OEDT n'est pas en mesure, ni mandaté, pour recommander l’usage de tel ou de tel autre programme en général, c’est une décision qui doit être prise au niveau local ou régional, en fonction de la situation. Mais l’OEDT est en mesure d’indiquer quelles sont les méthodes et les approches qui sont considérées comme des exemples de bonne pratique en la matière, et il met à disposition des informations sur les instruments utilisés pour l’évaluation de ces programmes. Des membres se plaignent de la lourdeur du programme EDDRA (Exchange on Drug Demand Reduction Action). De plus, tout le monde ne connaît pas ce système d'évaluation et ne l'utilise pas. En outre, un membre fait remarquer qu'en matière de prévention, il y a souvent du lobbying. En fin de compte, il est rare que EDDRA soit appliqué. Pourtant, dans certaines communautés en Belgique, les projets sont réalisés avec sérieux et avec des références qui rentrent plus ou moins dans le cadre EDDRA. Le programme EDDRA ne devrait pas servir seulement d'inventaire : il devrait mettre des personnes en contact, permettre les échanges et devenir ainsi utile au niveau local. Le président propose que la Cellule dispose d'un document de référence sur les actions et les projets de prévention. Stratégie européenne anti-drogues Introduction En décembre 2004, le Conseil Européen approuvera la nouvelle stratégie de l’Union en matière de lutte contre la drogue : "EU Drugs Strategy 2005-2012". Celle-ci fera ensuite l’objet d’un Plan d’Action pour 2005-2008, qui sera suivi d’un autre pour 2009-2012. Le Plan d’Action pour 2005-2008 devrait être adopté au plus tard au Conseil Européen de juin 2005, sous la présidence luxembourgeoise. Remarque : l'Union a une compétence limitée en matière de lutte contre la drogue, c’est pourquoi la structure de la nouvelle stratégie et les priorités proposées s’appuient encore et toujours sur les « piliers » des traités tels qu’ils existent depuis Maastricht (mais seront changés lorsque la nouvelle Constitution entrera en vigueur) : •
1er pilier : compétence Communautaire (ex : santé publique et protection des consommateurs, mais de manière limitée)
•
2ème pilier : PESC - Politique Etrangère et de Sécurité Commune
•
3ème pilier : Justice et Affaires Intérieures – JAI (ex: décision-cadre adoptée lors du Conseil JAI des 2526 octobre 2004 portant sur l’établissement des dispositions minimales relatives aux éléments constitutifs des infractions pénales et des sanctions applicables dans le domaine du trafic de drogue.)
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage B
-5
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
Pour le 1er pilier, les initiatives sont prises par la Commission, et la prise de décision, en fonction des matières, se fait soit à l’unanimité, soit à la majorité qualifiée (en fonction des modalités définies par les Traités). Pour le 2ème et le 3ème pilier, dont les matières restent essentiellement de la compétence des gouvernements, c’est la méthode intergouvernementale qui prévaut (=unanimité). Cela veut dire aussi que les Etats membres gardent un droit de veto. Evaluation du plan d’action 2000-2004 Ce bref rappel permet de comprendre que, si la stratégie et le plan d’action peuvent paraître parfois un peu « courts » dans leurs objectifs et leurs actions, c’est parce que le mode de prise de décision à l’unanimité ne permet pas toujours l’adoption de programmes trop audacieux, c’est plutôt le plus petit commun dénominateur qui l’emporte. Cela dit, il ne faut pas pour autant perdre de vue les progrès et les avancées qu’ils contiennent. Le précédent plan d'action ne s’est pas appuyé sur une description scientifique préalable de la situation, l’estimation de cette situation a été faite conjointement par l’OEDT en collaboration avec Europol en 2000, et a permis de fournir a posteriori une « photo de départ ». Celle-ci, qui s’appelle Baseline 1999, décrit la situation et les réponses mises en place en 1999 par l’Union et par les Etats membres, sur la base d’une série de paramètres reliés aux 6 objectifs du plan d’action (on retrouvera l’information sur le site de l’OEDT à la page The EU action plan on drugs (2000-2004) ). Ceci forme la base sur laquelle les progrès atteints en 2004 ont été mesurés, et présentés sous forme d’aperçu général 2004. Un site Internet a été crée spécialement pour cette occasion par l’OEDT, à l’adresse suivante : http://snapshot.emcdda.eu.int/. L’évaluation qui a été faite par la Commission sur base des données fournies par l’OEDT, Europol et par les Etats membres permet tout de même d'observer que le plan a permis plus de convergence entre les pays. L'évaluation permet aussi de vérifier si les actions annoncées ont été effectivement réalisées. C'est la première étape de la démarche. Globalement, la politique nationale en matière de drogues est plus évaluable qu'avant. Ainsi, 21 pays ont une stratégie nationale. Il y a une volonté importante de faire de la politique davantage basée sur des faits scientifiquement établis. La nouvelle stratégie « Drogues » En juin 2005, l'adoption du plan d'action devra se faire par une décision à l'unanimité. Avant tout, il faut des objectifs clairs et précis pour faire un plan. Même si cela semble une évidence, c'est un important pas en avant dans le processus que les pays puissent déjà s'accorder sur des lignes directrices. Ces lignes directrices sont de contribuer, d'une part, à la protection de la santé du citoyen au niveau de la prévention, de la réduction de l'usage et de la réduction des risques (= compétence relevant du 1er pilier) et, d'autre part, d'offrir un haut niveau de sécurité pour le public en général (=compétence relevant du 3ème pilier). La nouvelle stratégie insiste aussi sur la coordination et la coopération entre les Etats membres. Le Groupe Horizontal Drogues ( = groupe de travail du Conseil) devrait avoir un rôle renforcé de coordination sur les autres formations du Conseil. En réponse à une question, il est précisé que c'est M. Claude Gillard qui représente la Belgique au Groupe Horizontal Drogues ; il l'a présidé au moment de la présidence belge de l'Union. La Cellule déplore de n'avoir pas d'informations sur le Groupe Horizontal Drogues. Le président fait remarquer qu'il y a un problème général d'informations entre les différents secteurs.
Organisation du travail scientifique à l’OEDT A l’OEDT, il y a différents départements : le département P1 (responsable : Dr Paul Griffiths) travaille sur l’analyse de la situation (couvre à la fois les indicateurs épidémiologiques, les jeunes et la drogue, et les données relatives à l’exclusion sociale et au crime liés à l’usage de drogues, aux saisies, aux prix et à la pureté). Le département P2 (responsable : Mme Margareta Nilson) s'occupe de l’analyse des réponses
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage B
-6
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
apportées au problème dans les Etats membres (prévention, traitement, réduction des risques, réintégration sociale, interventions en milieu pénitentiaire, réduction de l’offre). Le département P3 (responsable : M. Alain Wallon) est responsable de la mise en œuvre de l’Action Commune sur les Drogues Synthétiques et s'occupe de l’évaluation des risques et du système d’alerte rapide sur les drogues de synthèse. A ce niveau, seule la Belgique s'est dotée d'un instrument légal. Le département P4 (responsable : M. Henri Bergeron) s'occupe notamment des stratégies et politiques nationales et communautaires, de la base de données légales européenne (http://eldd.emcdda.eu.int/), du suivi du plan d'action et des instruments permettant l'évaluation des politiques. Pour avoir un aperçu plus complet des activités de l’OEDT, et avoir une discussion plus approfondie sur les sujets qui intéressent la Cellule, les membres de la Cellule sont invités à venir à l'OEDT à Lisbonne avec le Point Focal et les Sous-Points Focaux.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage B
-7
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
MINISTERE FEDERAL DES AFFAIRES SOCIALES, DE LA SANTE PUBLIQUE ET DE L’ENVIRONNEMENT
FEDERAAL MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU
Conférence Interministérielle Santé publique
Interministeriële Conferentie Volksgezondheid
doc
Protocol d’accord concernant la création d’une politique de santé intégrée en matière de drogues
A Protocolakkoord inzake de totstandkoming van één geïntegreerd gezondheidsbeleid inzake drugs
Réunion 30 mai 2001
Februari 2005
Vergadering 30 mei 2001
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage C
-1
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
PROTOCOLAKKOORD TUSSEN DE FEDERALE REGERING EN DE IN ARTIKEL 128, 130 EN 135 VAN DE GRONDWET BEDOELDE OVERHEDEN INZAKE DE TOTSTANDKOMING VAN EEN GEINTEGREERD GEZONDHEIDSBELEID INZAKE DRUGS
PROTOCOLE D’ACCORD CONCLU ENTRE LE GOUVERNEMENT FEDERAL ET LES AUTORITES VISEES AUX ARTICLES 128, 130 ET 135 DE LA CONSTITUTION, CONCERNANT LA CREATION D’UNE POLITIQUE DE SANTE INTEGREE EN MATIERE DE DROGUES
Gelet op de respectievelijke bevoegdheden waarover de Federale Staat en de in artikel 128, 130 en 135 van de Grondwet bedoelde overheden, hierna de Gemeenschappen/Gewesten of akkoordsluitende overheden genoemd, op het vlak van het gezondheidsbeleid beschikken ;
Vu les compétences respectives dont disposent l’Etat Fédéral et les autorités visées aux articles 128, 130 et 135 de la Constitution, ci-après dénommés Communautés/Régions ou autorités contractantes, sur le plan de la politique de santé ;
Overwegende dat dit protocolakkoord tot stand kwam na gezamenlijk overleg tussen de Ministers bevoegd voor Volksgezondheid van de Federale Staat en Ministers bevoegd voor gezondheidsbeleid van de Gemeenschappen/Gewesten ;
Considérant que le présent protocole d’accord est le résultat d’une concertation entre les Ministres de l’Etat Fédéral compétents en matière de Santé publique et les Ministres des Communautés/Régions compétents pour la politique en matière de santé ;
Wordt overeengekomen wat volgt :
Il est convenu ce qui suit :
Artikel l
Article 1er
Zonder afbreuk te doen aan hun eigen bevoegdheden verbinden de ondertekenende partijen zich ertoe hun beleid inzake preventie van het gebruik van bewustzijnsbeïnvloedende middelen (hierna “drugs” genoemd) en hulpverlening aan mensen met druggerelateerde gezondheidsproblemen, in overleg op elkaar af te stemmen op basis van de volgende doelstellingen :
Dans le respect de leurs compétences respectives, les parties signataires s’engagent à se concerter pour harmoniser leurs politiques en matière de prévention de l’usage de produits influençant l’état de conscience (appelés ci-dessous “drogues”) et en matière d'aide aux personnes ayant des problèmes de santé dus à l’usage de drogues, sur la base des missions suivantes :
1. Het verkrijgen van een globaal inzicht in alle aspecten van de drug- en drugverslavingsproblematiek ; 2. De continue preventie van het drugmisbruik en het beperken van de schade hieraan verbonden ; 3. De optimalisering van het hulpverleningsen behandelingsaanbod van drugverslaafden ; 4. De uitwerking van overlegde beleidsplannen met het oog op een geïntegreerd gezondheidsbeleid inzake
1. L'acquisition d'une compréhension globale de tous les aspects de la problématique de la drogue et de la toxicomanie ; 2. La prévention continue de l’abus de drogue et la limitation des dommages y afférents ; 3. L'optimalisation de l'offre en matière d'assistance et de traitement des toxicomanes ; 4. L'élaboration de projets politiques concertés pour une politique de santé intégrée en matière de drogues.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage C
-2
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
drugs. Art. 2
Art. 2
§1. Om het voorgaande te kunnen realiseren §1. Afin de mettre en oeuvre ce qui précède, wordt een "Cel Gezondheidsbeleid une "Cellule Politique de Santé Drogues" Drugs" (hierna : "Cel" genoemd) (dénommée ci-après "Cellule") est créée, opgericht, belast met volgende avec pour missions : opdrachten : 1. Het centraliseren, aanvullen en bijhouden van een gedetailleerde inventaris van de voor drugs en de drugproblematiek bevoegde overheden en de door de overheid erkende en/of gesubsidieerde instellingen, organisaties, organen, gespecialiseerde centra, onderzoekscentra, universiteiten, die zich toeleggen op één of meer aspecten van de drugproblematiek ; 2. Het uitbrengen van gemotiveerde adviezen en aanbevelingen over de drugbeleidsafstemming, de afstemming van acties en de effectiviteit daarvan, hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek van de akkoordsluitende overheden ; 3. Voorstellen doen om de kwaliteit van de gegevens en informatie die door iedere akkoordsluitende overheid aan de Cel worden overgemaakt te optimaliseren om de hierboven omschreven opdrachten, te kunnen vervullen ; 4. Het voorstellen en voorbereiden van samenwerkingsprotocollen ten einde concrete overlegde doelstellingen te bereiken. Deze doelstellingen worden geëvalueerd via concrete indicatoren ; 5. Het opmaken van een verslag zoals bedoeld in artikel 6.
1. De centraliser, compléter et tenir à jour un inventaire détaillé des autorités compétentes en matière de drogue et de toxicomanie et des institutions, organisations, organes, centres spécialisés, centres de recherche, universités agréés et/ou subventionnés, qui se consacrent à un ou plusieurs aspects de la problématique de la drogue ; 2. D'émettre des avis et des recommandations motivés sur l'harmonisation des politiques et des actions en matière de drogue et leur efficacité, soit d'initiative, soit à la demande des autorités contractantes ; 3. Faire des propositions en vue d'améliorer la qualité des données et des informations qui sont transmises à la Cellule par chacune des autorités contractantes afin de pouvoir optimaliser les missions définies ci-avant ; 4. De proposer et de préparer des protocoles de coopération pour atteindre les objectifs concrets qui ont été fixés de manière concertée. Ces objectifs sont évalués à l'aide d'indicateurs concrets ; 5. De rédiger le rapport visé à l'article 6.
§2. In het kader van haar opdrachten kan de §2. Dans le cadre de ses missions, la Cellule peut se faire informer par tous les Cel zich laten informeren door alle services et administrations compétents, bevoegde diensten en administraties, die qui en informent leur ministre de tutelle. hun verantwoordelijke minister hierover Les autorités contractantes et leurs inlichten. De akkoordsluitende services et administrations sont tenus de overheden en hun diensten en fournir les renseignements demandés par administraties dienen de door de Cel la Cellule, et inversement la Cellule est gevraagde inlichtingen te bezorgen en tenue de fournir à leur demande, aux omgekeerd is de Cel gehouden om op
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage C
-3
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
vraag van de akkoordsluitende overheden en hun diensten en administraties alle in haar bezit zijnde informatie over te maken. De geactualiseerde databanken worden per elektronische drager ter beschikking gesteld van de akkoordsluitende overheden.
autorités contractantes et leurs services et administrations, tous renseignements en sa possession. Les banques de données actualisées seront mises à la disposition des autorités contractantes par biais électronique.
§3. Voor de uitvoering van al zijn opdrachten §3. Pour l'accomplissement de toutes ses kan de Cel een beroep doen op de missions, la Cellule peut faire appel à la medewerking van experten en collaboration d'experts et d'associations vakbekwame verenigingen of instellingen ou d'institutions spécialisées dans la die zich toeleggen op de problématique de la drogue. La Cellule drugproblematiek. De Cel kan daartoe peut, pour ce faire, instaurer des (sous) (sub) werkgroepen oprichten. groupes de travail. Art. 3
Art. 3
§1. De Cel wordt samengesteld uit §1. La Cellule est composée de représentants vertegenwoordigers van de des autorités signataires. Le choix des akkoordsluitende overheden. Aan de représentants relève de l’autonomie des akkoordsluitende overheden wordt de autorités signataires. Ils sont présentés en autonomie gelaten voor het bepalen van fonction de leurs compétences et de leur hun vertegenwoordiging. Ze worden expérience dans les domaines visés par le voorgedragen op grond van hun présent protocole d’accord. Ils sont deskundigheid en ervaring op de in dit nommés pour un mandat renouvelable de protocolakkoord bedoelde gebieden. Ze cinq ans par la Conférence worden door de Interministeriële interministérielle sur la politique en Conferentie over het Drugbeleid, zoals matière de drogue, visée à l'article 7. bedoeld in artikel 7, benoemd voor hernieuwbare termijnen van vijf jaar. §2. Een vertegenwoordiger van de federale §2. Un représentant du ministre fédéral de la minister van Volksgezondheid zit de Cel, Santé publique préside la Cellule, die volgende leden telt, voor : laquelle se compose des membres suivants : • 2 leden voorgedragen door de Minister • 2 membres présentés par le Ministre bevoegd voor Volksgezondheid van de de l'Etat fédéral compétent pour la federale overheid en 2 leden Santé publique et 2 membres présentés voorgedragen door de Minister par le Ministre de l’Etat fédéral, bevoegd voor Sociale Zaken van de compétent pour les Affaires sociales ; federale overheid ; • 3 leden voorgedragen door de Minister • 3 membres présentés par le Ministre bevoegd voor gezondheidsbeleid van de la Communauté flamande de Vlaamse Gemeenschap ; compétent pour la politique en matière de santé ; • 1 lid voorgedragen door de Minister • 1 membre présenté par le Ministre de bevoegd voor gezondheidsbeleid van la Communauté française compétent de Franstalige Gemeenschap ; pour la politique en matière de santé ;
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage C
-4
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
• 1 lid voorgedragen door de Minister bevoegd voor gezondheidsbeleid van het Waals Gewest ; • 1 lid voorgedragen door de Minister bevoegd voor gezondheidsbeleid van de Duitstalige Gemeenschap ; • 2 leden voorgedragen door de Minister bevoegd voor gezondheidsbeleid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die samen over 1 stem beschikken ; • 1 lid voorgedragen door de Minister bevoegd voor gezondheidsbeleid van de Franstalige Gemeenschapscommissie.
• 1 membre présenté par le Ministre de la Région wallonne compétent pour la politique en matière de santé ; • 1 membre présenté par le Ministre de la Communauté germanophone compétent pour la politique en matière de santé ; • 2 membres présentés par le Ministre de la Commission Communautaire Commune compétent pour la politique en matière de santé. Ces deux membres ne disposent que d’une voix ; • 1 membre présenté par le Ministre de la Commission Communautaire française compétent pour la politique en matière de santé ;
§3. Voor elke vertegenwoordiger wordt §3. Un suppléant est désigné pour chaque tevens een plaatsvervanger aangeduid. représentant. §4. De voorzitter wijst om de zes maanden §4. Tous les six mois, le président désigne un een ander lid van de Cel aan als autre membre de la Cellule en qualité de secretaris. secrétaire. §5. De wet van 20 juli 1990 ter bevordering §5. La loi du 20 juillet 1990 visant à van de evenwichtige aanwezigheid van promouvoir la présence équilibrée mannen en vrouwen in organen met d’hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d’avis adviserende bevoegdheid is van s’applique à la Cellule. toepassing op de Cel. Art. 4
Art. 4
§1. De voorzitter bepaalt de plaats, de dag en §1. Le président fixe le lieu, le jour et l'heure het aanvangsuur van de vergaderingen en des réunions et prépare l'ordre du jour. maakt de agenda op. Elk van de leden Chaque membre a le droit de demander heeft het recht de voorzitter te vragen au président d'inscrire des points à l'ordre punten op de agenda te plaatsen. du jour. §2. Behoudens hoogdringendheid worden de §2. Sauf en cas d'urgence, le secrétaire uitnodigingen en de agenda evenals adresse aux membres, au moins huit jours eventuele stukken, na ondertekening door avant la date de la réunion, après les avoir de voorzitter, door de secretaris ten soumis à la signature du président, les minste acht dagen vooraf aan de leden convocations et l'ordre du jour ainsi que toegezonden. les éventuelles pièces y afférentes. §3. De leden die verhinderd zijn, worden §3. Les membres empêchés sont remplacés vervangen door hun plaatsvervanger en par leur suppléant et lui adressent euxsturen hem zelf de stukken door. mêmes les pièces.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage C
-5
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
§4. De Cel vergadert slechts geldig indien ten §4. La Cellule ne se réunit valablement que si minste de helft van zijn leden of zijn la moitié au moins de ses membres ou de plaatsvervangers aanwezig is. Ingeval leurs suppléants sont présents. Si le geen meerderheid aanwezig is, worden de quorum n'est pas atteint, les membres leden opnieuw uitgenodigd, in welk geval sont convoqués à nouveau, auquel cas la de Cel geldig vergadert, wat ook het Cellule se réunit valablement quel que aantal aanwezige leden is. soit le nombre de membres présents. §5. Elk lid van de Cel, en bij verhindering §5. Chaque membre de la Cellule et, s'il est zijn of haar plaatsvervanger, beschikt empêché, son suppléant, dispose d'une over één stem, behoudens de seule voix, excepté pour les représentants vertegenwoordigers van de de la Commission Communautaire Gemeenschappelijke GemeenschapsCommune qui ne disposent que d’une commissie die samen over één stem voix. Les décisions relatives à beschikken. De beslissingen over de l'affectation du budget, aux propositions, aanwending van het budget, voorstellen, avis et recommandations sont prises à la adviezen en aanbevelingen worden bij majorité absolue des membres présents. absolute meerderheid van de aanwezige En cas de partage des voix, la voix du leden genomen. In geval van staking der président ou, s'il est empêché, celle de stemmen, is de stem van de voorzitter of son suppléant, est prépondérante. in geval deze verhinderd is, van zijn Chaque membre a le droit de faire acter plaatsvervanger, doorslaggevend. Een lid une opinion minoritaire au procès-verbal. heeft het recht een verschillende mening in de notulen te laten optekenen. §6. De secretaris maakt in het Frans en het §6. Le secrétaire rédige en français et en Nederlands de notulen op van de néerlandais les procès-verbaux des vergaderingen . De notulen worden na réunions. Après avoir reçu l'approbation goedkeuring van de voorzitter met de du président, les procès-verbaux sont volgende uitnodiging meegestuurd. envoyés aux membres avec la convocation suivante. §7. Wanneer een adviesaanvraag wordt §7. Quand une demande d’avis est faite, la Cellule doit, dans un délai d’un mois, ingediend moet de Cel binnen de maand een planning en modaliteiten ter pouvoir proposer un planning et des antwoord kunnen geven. De door de Cel modalités de réponse. Les propositions, geformuleerde voorstellen, adviezen of avis ou recommandations formulés par la aanbevelingen worden door haar aan de Cellule sont transmis par elle au federale regering en de deelregeringen gouvernement fédéral et aux overgemaakt. gouvernements fédérés. §8. De Cel vergadert minstens éénmaal per §8. La Cellule se réunit au moins une fois par maand. mois. §9. De leden moeten per stemgerechtigde §9. Pour chaque voix, les membres doivent minstens 0, 2 fulltime equivalent kunnen pouvoir travailler au moins pendant une werken voor de Cel. durée égale à 0, 2 d'un emploi à temps plein pour la Cellule.
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage C
-6
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
§10.De Duitstalige Gemeenschap zal in de §10. Pour ce qui est de la Communauté mate van het mogelijke de verplichtingen Germanophone, elle tendra à suivre au uit de vorige paragraaf trachten na te maximum les obligations du paragraphe komen, in het bijzonder in samenwerking précité, notamment en collaboration avec met de andere deeloverheden les autres entités fédérées. Art. 5
Art. 5
§1. De Cel wordt ingericht bij de federale §1. La Cellule est créée auprès du ministre minister van Volksgezondheid en wordt fédéral de la Santé publique et est gesubsidieerd door alle betrokken subventionnée par toutes les parties partijen. Voor het eerste jaar wordt een concernées. Pour la première année, un budget voor logistieke en budget logistique et de fonctionnement secretariaatsondersteuning ter du secrétariat de 7 millions BEF est mis à beschikking gesteld van 7 miljoen BEF. sa disposition : De volgende vastgelegd :
verdeelsleutel
wordt
La clé de répartition est la suivante : • • • • • •
• • • •
Federale Staat Vlaamse Gemeenschap Franse Gemeenschap Waals Gewest
•
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (COCOM)
51, 6 % 23, 4 % 11, 8 % 7, 5 % 2, 85 %
•
Franse Gemeenschapscommissie (COCOF)
2, 85 %
Etat fédéral Communauté flamande Communauté française Région wallonne Commission Communautaire Commune (COCOM) Commission Communautaire française (COCOF)
Dit betekent per overheid :
Cela signifie par autorité :
• • • •
• • • • •
•
•
Federale Staat Vlaamse Gemeenschap Franse Gemeenschap Waals Gewest
3.612.000 BEF 1.638.000 BEF 826.000 BEF 525.000 BEF Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (COCOM) 199.500 BEF Franse Gemeenschapscommissie (COCOF) 199.500 BEF
•
Etat fédéral Communauté flamande Communauté française Région wallonne Commission Communautaire Commune (COCOM)
51, 6 % 23, 4 % 11, 8 % 7, 5 % 2, 85 % 2, 85 %
3.612.000 BEF 1.638.000 BEF 826.000 BEF 525.000 BEF 199.500 BEF
Commission Communautaire française (COCOF) 199.500 BEF
De bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. Het budget kan mits akkoord van alle betrokken partijen worden aangepast.
Les montants sont indexés annuellement. Le budget peut être adapté moyennant l'accord de toutes les parties concernées.
De bedragen worden gestort voor maart van het jaar waarop ze betrekking hebben.
Les montants sont versés pour le mois de mars de l'année à laquelle ils se rapportent.
§2. De leden beslissen over de aanwending §2. Les membres décident de l'affectation du van het budget en zijn ervoor budget et en sont responsables. Le verantwoordelijk. De voorzitter is belast président est chargé d'établir un met het opmaken van een récapitulatif comptable. boekhoudkundig overzicht. §3. De Interministeriële Conferentie over het §3. La Conférence interministérielle sur la Drugbeleid, zoals bedoeld in artikel 7, politique en matière de drogue, visée à
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage C
-7
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
ontvangt jaarlijks een boekhoudkundig overzicht zoals bedoeld in het vorige lid, en controleert de efficiënte aanwending van de middelen.
l'article 7, reçoit chaque année un récapitulatif comptable, tel qu'il est prévu à l'alinéa précédent, et vérifie l'efficacité de l'affectation des moyens.
§4. De zetel en het administratieve §4. Le siège et le secrétariat administratif de secretariaat van de Cel moeten in het la Cellule doivent être établis dans administratief arrondissement Brussel l'arrondissement administratif de gevestigd zijn. Bruxelles. §5 Het in §1 voorziene budget wordt als §5 Le budget prévu au §1 est distribué dans volgt verdeeld in de Cel : la Cellule comme suit : • 2 VTE logistieke medewerkers = 2 x 1, 5 miljoen BEF = 3 milj. BEF • 1 VTE wetenschappelijk medewerker = 1 x 2, 5 miljoen BEF • werkingsmiddelen = 1 x 1, 5 miljoen BEF
Totaal : 7 miljoen BEF
• 2 ETP collaborateurs logistiques = 2 x 1, 5 millions BEF = 3 millions BEF
• 1 ETP collaborateur scientifique = 1 x 2, 5 millions BEF • moyens opérationnels = 1 x 1, 5 millions BEF
Total : 7 millions BEF
Art. 6
Art. 6
§1. De ondertekenende partijen verbinden §1. Les parties signataires s'engagent à zich ertoe bij te dragen - elkeen binnen contribuer, chacune dans les limites de hun bevoegdheden - aan een "Verslag ses compétences, à l'élaboration tous les over Drugs" (hierna : "Verslag" trois ans d'un Rapport sur la drogue, cigenoemd). Dit wordt driejaarlijks tegen après dénommé "Rapport". Celui-ci est de maand oktober opgemaakt door de rédigé pour le mois d'octobre par la Cel, op basis van de bijdragen van de Cellule, sur la base des contributions des partijen. Het Verslag, opgemaakt in het parties. Le Rapport, établi en néerlandais Nederlands en het Frans, met een et en français et avec un résumé en samenvatting in het Duits en het Engels, allemand et en anglais, contient au omvat minstens : moins : 1. een activiteitenverslag ; 1. un rapport d'activité ; 2. een inventaris van het terzake gevoerde 2. un inventaire des politiques menées en la beleid zoals het door de diverse matière par les divers gouvernements dans overheden elk binnen hun eigen les limites de leurs compétences bevoegdheden is gevoerd, alsook de respectives, ainsi que des recherches onderzoeken opgedragen door de commanditées par les autorités akkoordsluitende overheden ; contractantes ; 3. concrete aanbevelingen en voorstellen om 3. des recommandations et des propositions de preventie van gezondheidsproblemen concrètes en vue d'améliorer la prévention verbonden aan druggebruik en de opvang, des problèmes de santé dus à l’usage de verzorging en behandeling van personen drogues ainsi que l'accueil, les soins et le met gezondheidsproblemen verbonden traitement des personnes ayant des problèmes de santé dus à l’usage de aan druggebruik, te verbeteren. drogues. Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage C
-8
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
§2. Het Verslag wordt na goedkeuring door §2. Après avoir été approuvé par la de Interministeriële Conferentie Conférence interministérielle Santé Volksgezondheid, zoals bedoeld in artikel publique, visée à l'article 7, le Rapport est 7, overhandigd aan de federale regering remis au gouvernement fédéral et aux en aan de regeringen van de gouvernements des Communautés et des Gemeenschappen en de Gewesten, die Régions, qui s'engagent à le transmettre à zich ertoe verbinden het aan hun leurs parlements ou assemblées. parlementen of vergaderingen te bezorgen. §3. Als opvolging van het Verslag worden de §3. Suivant le Rapport, les points critiques vastgestelde knelpunten en voorgestelde proposés et les solutions proposées seront oplossingen opgenomen in een jaarlijks inclus dans le rapport d’activité annuel. activiteitenverslag. Art. 7
Art. 7
§1. Om overleg en beleidsafstemming tussen §1. En vue de garantir la concertation et de verschillende overheden te l'harmonisation des politiques mises en waarborgen, kan op voordracht van de oeuvre entre les différentes autorités, une Interministeriële Conferentie Conférence interministérielle sur la Volksgezondheid een Interministeriële politique en matière de drogue peut se Conferentie over het drugbeleid, bijeen réunir, à l’initiative de la Conférence geroepen worden. Interministérielle Santé publique. §2. De Cel bereidt de Conferentie over het §2. La Cellule prépare la Conférence sur la drugbeleid voor en zorgt voor de nodige politique en matière de drogues et veille à omkadering. Zij duidt 5 leden van de Cel l'encadrement nécessaire. 5 membres aan die als niet-stemgerechtigden zitting désignés par la Cellule siègent à la hebben in de Conferentie. conférence sans droit de vote. Aldus overeengekomen te Brussel op
Ainsi conclu à Bruxelles le
Voor de federale Regering :
Pour le Gouvernement fédéral :
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, La Ministre de la Protection de la Consommation, de la Santé publique et de l’Environnement,
De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Le Ministre des Affaires sociales et des Pensions,
Magda AELVOET
Frank VANDENBROUCKE
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage C
-9
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
Voor de Vlaamse Regering : De Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen,
Mieke VOGELS
Pour le Gouvernement wallon : Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé,
Thierry DETIENNE
Pour le Gouvernement de la Communauté germanophone : Le Ministre de la Jeunesse et de la Famille, des Monuments et Sites, de la Santé et des Affaires sociales,
Hans NIESSEN
Pour le Gouvernement de la Communauté française : La Ministre de l’Aide à la Jeunesse et de la Santé,
Nicole MARECHAL
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage C
- 10
Activiteiten Rapport 2004 - Bijlage
Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommisie van het Brussels hoofdstedelijk Gewest : Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid,
Jos CHABERT
Pour le Collège réuni de la Commission communautaire commune de la Région de BruxellesCapitale : Le membre du Collège réuni, compétent pour la Politique de santé,
Didier GOSUIN
Pour le Collège de la Commission communautaire française : Le membre du Collège, chargé de la Santé, Didier GOSUIN
Februari 2005
- Cel Gezondheidsbeleid Drugs
-
Bijlage C
- 11