Middenbouw
46 Middenbouw
Activiteit 1: Zon op het dak
Inhoud van de activiteit: Zonnepaneel, zonne-energie, watt Didactische Structuren: RondPraat Beste tijdstip: Bij voorkeur zonnig weer Verloop van de activiteit
Benodigdheden
• De leerlingen gaan vanaf het schoolplein, of als dat kan op het dak, de Zonnepanelen van de school bekijken (wanneer dat niet mogelijk is, kan er wellicht gebruik gemaakt worden van foto’s of een video van de eigen panelen) en eveneens een kijkje nemen bij het uitleesvenster van het zonnepaneel. Er wordt uitgelegd wat het zijn en waarom ze zijn geplaatst. De essentie is dat de (gratis) zonnewarmte wordt gebruikt en als het ware even wordt opgespaard, om het te gebruiken als elektrische stroom (de panelen kosten natuurlijk wel geld, maar we kunnen er lang mee doen). • In de klas aan de leerlingen laten zien hoeveel licht een lamp van 100 Watt geeft. Er wordt uitgelegd dat de hoeveelheid elektriciteit die voor de lamp nodig is, gemeten wordt in aantal Watt (staat op elke lamp). Daarna worden verschillende lampen met verschillende aantallen Watt gebrand. • Vervolgens gaan de leerlingen in groepjes van vier (zonop-school-teams) bedenken welke soorten verlichting zij nog meer kennen. Eerst denken ze daar over na, daarna volgt een gesprekje. Dit doen ze door middel van RondPraat. Wanneer de leerlingen er zelf niet op komen, leg dan uit dat de zon ook een heel belangrijke vorm van verlichting is. • Tot slot doen we TaakVerdeling in de zon-op-schoolteams. De teams moeten een presentatie voorbereiden waarin zoveel mogelijk van de hieronder vermelde opdrachtjes aan de orde komen: 1. Zoek een donker plekje in de school (klas) en steek de schemerlamp (met een lampje van 100 Watt). Hoe ver er vandaan kun je nog lezen? 2. Teken de Zonnepanelen na; 3. Maak een gedichtje over de zon; 4. Maak Wattsommen voor de rest van de klas; 5. Zoek in een boek iets over de zon op en schrijf het op; 6. Maak een tekening waarop je laat zien hoe nuttig de zon kan zijn.
• lampen met verschillend aantal Watt, o.a. één van 100 Watt • kleine verplaatsbare lamp- houder, bij voorbeeld een schemerlamp
Organisatietips Presentaties over verschillende dagen verdelen. Activiteit 3 “Schimmenspel” kan hierop volgen. Deze activiteit kan is op een pilotschool met succes door groep 3/4 uitgevoerd. Wanneer kinderen in plaats van in een boek op internet willen zoeken mag dat natuurlijk ook! Variaties In de energiehoek kunnen lampen tentoongesteld worden. Maak kaartjes waarop wordt geschreven hoeveel Watt ze zijn. Evaluatie 47 Middenbouw
48 Middenbouw
Activiteit 2: Zonnewarmte
Inhoud van de activiteit: Warmte, zonne-energie Didactische Structuren: TweePraat, Doe Mee en Vertel, TaakVerdeling Beste tijdstip: Zomer; zonnig weer Verloop van de activiteit
Benodigdheden
De leerlingen gaan 5 minuten buiten in de zon staan of zitten. Dan voelen ze aan hun kleren en hun gezicht, dit doen ze ook bij elkaar. Ieder wijst zijn eigen warmste plek aan. Ze praten hierover door middel van TweePraat. Hulpvragen: Wat valt je op over de kleur en de warmte? Welke kleuren zijn het fijnst als het erg zonnig is? Er wordt nu uitgelegd wat absorberen en afstoten inhoudt. Daarna gaan we een proefje doen. Vul twee flessen met evenveel koud water. Verpak de flessen: 1 in zwart plastic; 1 in wit plastic. Zoek er een plekje voor in de zon. Zorg dat de flessen niet in de schaduw komen te liggen. ’s Middags gaan de kinderen het water voelen. Dit vergelijken ze met het koude water uit de kraan en warm water uit de geiser/boiler. Gooi het water niet weg, maar bedenk iets waar je het water voor kunt gebruiken. Bedenk een verhaal waar deze proef heel nuttig bij kan zijn.
• per subgroepje twee even grote plastic flessen • vuilniszak • witte plastic zak
Organisatietips De proef kan in de zon-op-school-teams gedaan worden. Eventueel in combinatie met andere (proef) activiteiten. Maak in dat geval een taakverdeling per teamlid: no. 1: flessen vullen; no. 2. fles verpakken in wit plastic; no. 3 fles verpakken in zwart plastic; samen een plekje zoeken. In TaakVerdeling een presentatie maken van een voorbeeld waaruit blijkt hoe deze proef nuttig toegepast kan worden. Variaties De watertemperatuur kan ook gemeten worden met een waterthermometer. De proef kan ook gedaan worden onder verschillende weersomstandigheden (wel dezelfde flessen, verpakking, tijdsduur en plaats!) Evaluatie
49 Middenbouw
50 Middenbouw
Activiteit 3: Schimmenspel
Inhoud van de activiteit: Licht en schaduw Didactische Structuren: TaakVerdeling Beste tijdstip: Zonnig weer Verloop van de activiteit
Benodigdheden
Deze activiteit bestaat uit verschillende onderdelen. Er kan gekozen worden uit de onderdelen, of de klas in zon-opschool-teams verdelen en dan ieder team een ander onderdeel geven en dat via TaakVerdeling uit laten werken. • De leerlingen gaan op het schoolplein op zoek naar schaduwen (let op de vorm, grootte, richting, scherpte). • Ze gaan in tweetallen elkaars schaduw omtrekken met stoepkrijt. De juiste naam wordt in de schaduw geschreven. • Dan bekijken ze de schaduwen. Wat valt je op? • Nu gaan ze de schaduw en zichzelf meten. Wat is het verschil? • Een voorwerp uit de klas wordt meegenomen naar buiten. De leerlingen maken verschillende schaduwen op de pleintegels met dit voorwerp. De leerlingen laten de leuk-ste/ mooiste vormen zien aan de anderen. • De leerlingen knippen een vorm uit karton en “projecteren” het op een muur, tegels of een neergelegd stuk karton. • De leerlingen zoeken een schaduwlijn, bijvoorbeeld de schaduw van een dunne paal of nog beter: de lijn op de grens van een schoolmuur. Ieder maakt drie kartonnen rondjes en tekent er een eigen merkteken op (hierbij kunnen flessendoppen, knopen etc. gebruikt worden). Elk kind legt een rondje op de lijn tussen licht en schaduw. De tijd in de gaten houden. Ook wordt een tweede rondje gelegd op de plek waar ze denken dat de lijn over een half uur zal liggen. Na een half uur gaan ze weer kijken, het tweede rondje corrigeren ze, na een half uur gaan ze weer kijken. Bespreken. • De leerlingen spelen schaduwtikkertje. Dit kan op twee manieren: 1. je “tikt” iemand door op z’n schaduw te trappen 2. je hebt een vrijplaats als je op een schaduwplek staat. Organisatietips Bij gebrek aan tijd bijvoorbeeld alleen elkaars schaduw laten omtrekken en na een tijdje na laten gaan of die schaduw nog past. Op vellen papier omgetrokken schaduwen kunnen later binnen nog worden ingekleurd. Variaties Er kunnen nog allerlei proefjes en spelletjes worden bedacht. In de klas kan ook een schimmenspel gespeeld worden, met behulp van een schemerlamp. Evaluatie
51 Middenbouw
52 Middenbouw
Activiteit 4: Waar komt de warmte vandaan?
Inhoud van de activiteit: Warmte Didactische Structuren: RondPraat, Doe Mee & Vertel Beste tijdstip: Zonnige dag in de winter Verloop van de activiteit
Benodigdheden
De leerlingen gaan eerst in groepjes van vier personen door middel van RondPraat met elkaar bespreken waar zij denken dat de warmte vandaan komt in de klas. Daarna gaan de leerlingen in groepjes een warmtewandeling door de school maken, eventueel met begeleiding van hulpouders. De leerlingen gaan kijken welke warme plekken en warmtebronnen zij tegen komen (voorbeelden: in het keukentje, plekken waar veel zonlicht komt). De activiteit kan worden afgesloten met warme drank en vuur, bijvoorbeeld met kaarsen of een vuurkorf, met een mooi verhaal erbij.
• kopie van pagina 52 kan als aanteken blad dienen • schrijfmateriaal
Organisatietips Kinderen blijken heel verschillende dingen te ontdekken. Neem de tijd om ieders ontdekkingen aan de orde te stellen. Doe Mee & Vertel kan daar goed voor toegepast worden. Omdat de leerlingen in groepjes door de school gaan wandelen is het verstandig om hulpouders, of andere mensen, te vragen om deze groepjes te begeleiden. Na deze activiteit eventueel activiteit 6 als huiswerk mee naar huis geven. Variaties
Evaluatie
53 Middenbouw
54 Middenbouw
Activiteit 5: Voorwerpen laten drogen
Inhoud van de activiteit: Warmte / Verwarming Didactische Structuren: Rondpraat, Doe Mee & Vertel Beste tijdstip: Winter Verloop van de activiteit
Benodigdheden
De leerlingen maken een doek of krant nat. Voor elke doek/ krant wordt º liter water gebruikt. Ze leggen de natte spullen op de verwarming in de klas. Een andere natte doek of krant wordt op een afstandje van de verwarming opgehangen. Nog een andere natte doek of krant wordt hoog in het lokaal opgehangen (verschillende afstanden en plaatsen). Hoe lang duurt het voordat ze droog zijn? De gegevens worden in een schema gezet, zie werkblad. Waar is het water gebleven? In de zon-op-school-teams worden via Rondpraat conclusies getrokken. Die worden door middel van Doe Mee & Vertel geïnventariseerd. De leerkracht kan tot slot de conclusies nalopen en van commentaar voorzien.
• doeken of kranten • maatbeker • werkblad Mb 5
Organisatietips De oudere middenbouw-leerlingen houden een gesprek over waar het water gebleven is. Zet iets onder de voorwerpen om de druppels op te vangen. Variaties
Evaluatie
55 Middenbouw
56 Middenbouw
Activiteit 6: Warmte thuis
Inhoud van de activiteit: Warmte/koude Didactische Structuren: Hoeken; TweePraat Beste tijdstip: Bij voorkeur winter Verloop van de activiteit
Benodigdheden
De leerlingen tekenen een plattegrond van hun huis. En gaan hiermee thuis een warmtewandeling maken, net zoals op school. Ook krijgen ze een werkblad mee. De leerlingen noteren waar thuis de warmtebronnen zijn. Ook gaan de leerlingen kijken waar thuis nu juist de koude plekken zijn. Op school bespreken ze hoe hun huis verwarmd wordt. De verschillende hoeken in de klas staan voor een bepaalde warmtebron. Eén hoek staat voor de centrale verwarming, een andere hoek staat voor open haard, een hoek staat voor gaskachel. Weer een andere hoe staat voor Oven. Een plaats kan voor “Overige” dienen. De leerlingen lopen naar de hoek die bij hen past. In de hoek wordt in tweetallen via Tweepraat gepraat over de thuissituatie. Het aantal leerlingen per hoek wordt door iemand geteld. Samen met een andere leerling wordt hier een grafiek van gemaakt.
• werkblad Mb 6 • schema meterkast
Organisatietips Jongere kinderen maken geen plattegrond, maar schrijven of tekenen welke warmtebronnen zij in huis hebben. Wanneer het begrip plattegrond problemen oplevert, eerst eens een plattegrond van de klas maken op het schoolbord. Daar klassikaal “doorheen lopen”. Deze activiteit als huiswerk meegeven naar huis, nadat de kinderen activiteit 4 hebben gedaan. Wanneer kinderen niet verder komen dan de centrale verwarming, in de klas eens kijken waar nog meer warmte vandaan komt. (gasfornuis, theelichtje, t.v., raam op het zuiden als de zon schijnt) Kinderen die problemen ervaren met het maken van een plattegrond, wijzen op de mogelijkheid een platte grond te maken van elke verdieping. Variaties In de zon-op-school-teams de platte gronden laten vergelijken en eventueel aanvullen. Evaluatie
57 Middenbouw
58 Middenbouw
Activiteit 7: Warmtespiraal maken
Inhoud van de activiteit: Energie d.m.v. opstijgende lucht Didactische Structuren: Denktijd, Doe Mee & Vertel Beste tijdstip: Bij voorkeur winter Verloop van de activiteit
Benodigdheden
Introductie: Ik ga jullie een spannend verhaal vertellen en dat is tegelijk een raadsel. Van de winter zat ik in de kamer een boek te lezen en opeens bewoog er een plant en het gordijn. Hoe kond dit? Ik ben alle deuren dicht gaan doen en wilde net weer gaan zitten toen ik weer een beweging zag... Wie heeft er een idee hoe dat nou toch kon gebeuren? Denktijd. Doe Mee& Vertel om de oplossingen te inventariseren. De oplossing ontdekken: De leerlingen knippen een cirkel van dun karton, met de doorsnee van een schoteltje. De spiraal 1 cm breed maken*. De spiraal mooi inkleuren. Steek een stopnaald en een draad van breikatoen met een knoop aan het eind door het midden van de spiraal van onder naar boven. Laat de leerlingen de spiraal losknippen. Ga na wat er gebeurt als de spiraal boven de verwarming wordt gehouden. Wat heeft dit nu te maken met wat ik van de winter heb meegemaakt?
• karton • potloden of viltstiften • stopnaald • draad
Organisatietips Deze activiteit tijdens handvaardigheid doen. * Wanneer het tekenen van een spiraal te moeilijk is, kan de leerkracht er zelf één tekenen en deze voor de kinderen kopiëren. Variaties • De kleuren geel en blauw om en om op de spiraal kleuren. Wat is het effect? • Glitters op de spiraal aanbrengen en boven een kaars houden. Wat is het effect. • Laat de kinderen ook experimenteren met anders geknipt karton. Evaluatie
59 Middenbouw
60 Middenbouw
Activiteit 8: Voor wie is de wind prettig en voor wie niet?
Inhoud van de activiteit: Wind Didactische Structuren: DenkTijd, TweeVergelijk, Praatkaartjes Beste tijdstip: Lente, zomer; winderig weer Verloop van de activiteit
Benodigdheden
De leerlingen gaan eerst tijdens DenkTijd bij zichzelf na wanneer ze wind wel en wanneer ze wind niet prettig vinden. Daarna maken ze in hun zon-op-school-teams een lijstje met mensen (beroepen) voor wie wind prettig is en een lijstje met mensen voor wie wind niet prettig is. De lijstjes vergelijken de leerlingen in tweetallen door middel van TweeVergelijk. Daarna wordt in de teams besproken waarom ze die mensen/beroepen hebben opgeschreven. Dit doen ze door middel van Praatkaartjes. Als afsluiting worden en buiten twee doeken in de wind en twee doeken uit de wind opgehangen. Welke doeken zijn het eerst droog?
• doeken
Organisatietips
Variaties
Evaluatie
61 Middenbouw
62 Middenbouw
Activiteit 9: Molens vergelijken
Inhoud van de activiteit: Ouderwetse en moderne molens Didactische Structuren: TweeVergelijk Beste tijdstip: Alle seizoenen Verloop van de activiteit
Benodigdheden
De leerlingen krijgen het werkblad molens. Er staat een oude molen en een moderne windmolen op. De leerlingen gaan eerst zelf bedenken wat zij voor verschillen en overeenkomsten zien en schrijven deze op. Daarna gaan ze in tweetallen hun bevindingen vergelijken. Dit doen ze door middel van TweeVergelijk.
• werkblad Mb 9
Organisatietips Het is leuk als de leerlingen een kijkje kunnen nemen bij een oude en een moderne molen. Een aardige verwerkingsactiviteit: Ontwerp een eigen windmolen en bouw hem. Sommige kinderen gaan meer op de toer van: “Zoek de verschillen”. Bij de Illustraties is een tekening die zich daar goed voor leent. Door die illustratie naast het werkblad te houden kan de precieze bedoeling van het verschillen zoeken goed duidelijk gemaakt worden. Als uitloopactiviteit kan het “zoek de verschillenblad” gebruikt worden. Variaties
Evaluatie
63 Middenbouw
64 Middenbouw
Activiteit 10: Een windmolen maken
Inhoud van de activiteit: Windenergie Didactische Structuren: Individueel, klassikaal; RondPraat Beste tijdstip: Alle seizoenen; winderig weer Verloop van de activiteit
Benodigdheden
Uit het karton wordt een gelijkzijdige driehoek (hoeken van 600) geknipt. De lengtes van de zijden van de driehoek zijn ongeveer 20 cm. De drie plastic bekertjes worden met een nietje vastgezet aan de punten van de driehoek. In het midden van de driehoek wordt een gaatje geknipt waar het reageerbuisje of de balpendop in past. De breinaald wordt dan in het reageerbuisje gestoken. Als het molentje in de grond wordt gezet, is het handig als er aan de breinaald nog een stokje wordt vastgemaakt met touw.
Per kind: • een stuk karton van 20 x 20 cm • 3 plastic bekertjes • 1 breinaald • 1 reageerbuisje of een bal-pendop • nietapparaat • schaar • eventueel een stokje en touw
Organisatietips • De leerlingen die snel klaar zijn kunnen zelf een molen ontwerpen of tekenen. • De activiteit individueel wel in de zon-op-school-teams laten uitvoeren. Teamleden helpen elkaar tot ieder klaar is. Dan pas worden de molens uitgeprobeerd. • Door middel van RondPraat nabespreken. Hoe doen ze het? Mooi rechtop? Beetje scheef? Enig idee hoe het komt? Variaties
Evaluatie
65 Middenbouw
66 Middenbouw
Activiteit 11: Warmte van oude kranten
Inhoud van de activiteit: Hergebruik Didactische Structuren: Tafelrondje Beste tijdstip: Alle seizoenen Verloop van de activiteit
Benodigdheden
Er kunnen energiepakketten gemaakt worden van oude kranten. We kiezen voor twee manieren: 1. Papierrol Neem een stapeltje oude kranten (bijv. 5 cm hoog). Rol ze zo strak mogelijk op in een vorm van een stukje boomstam. Bind er afplaktape omheen. Deze papierrol brandt in de openhaard even lang als een stammetje van die grootte. 2. Papierkerstbal Kranten in kleine stukjes scheuren en in een bak leggen. Doe er wat water bij. Kneden, kneden, kneden, net zo lang tot je er mooie kerstballen van kunt vormen. De kerstballen laten drogen en daarna versieren.
Mogelijkheid 1: • stapel oude kranten • rol afplaktape
Mogelijkheid 2: • Afwasbak of kunststof lade
Nadat ze in de kerstboom hebben gehangen kunnen ze gebruikt worden voor de openhaard. Tot slot voor- en nadelen inventariseren in de zon-op-schoolteams. We doen dit door middel van Tafelrondje. De Tafelrondje papieren worden op het prikbord gehangen. Organisatietips Deze activiteiten kunnen het beste in tweetallen gedaan worden. Bij manier 1 elkaar helpen. Bij manier 2 samen in één bak kneden en ieder minstens 1 bal maken. Variaties
Evaluatie
67 Middenbouw
68 Middenbouw
Activiteit 12: Wat werkt op stroom?
Inhoud van de activiteit: Elektriciteit en stroom Didactische Structuren: Tafelrondje Beste tijdstip: Alle seizoenen Verloop van de activiteit
Benodigdheden
De leerlingen werken in groepjes van 4. De leerlingen knippen uit folders (winkelfolders van bouwmarkten bijvoorbeeld) plaatjes van apparaten die op stroom werken. Daarna plakken ze de plaatjes op een vel papier. De bevindingen worden besproken door middel van Tafelrondje. Daarna gaan de leerlingen bedenken wat er in hun slaapkamer op stroom werkt. dit bespreken ze in tweetallen en gebruiken hiervoor de didactische structuur TweeVergelijk. Vervolgens gaan de leerlingen weer in groepjes verder. Ze krijgen de vraag: Hoe ging dat vroeger dan, toen er nog geen stroom was?
• folders van bouwmarkten • lijm • vel papier
Organisatietips Een week van tevoren de opdracht geven om de juiste folders te verzamelen. De les vergt nogal wat tijd (+ 40 min.) door het knippen en plakken. Eventueel in tweeën delen. Per tweetal een top 10 of een top 20 samen laten stellen van de meest voorkomende apparaten. Eventueel ook nog een klassikale top 10 of 20 samenstellen door middel van Doe Mee & Vertel. Alleen apparaten die bij iedereen thuis voorkomen mogen er in. Het begrip Watt eventueel van tevoren even introduceren. Wanneer je van mening bent dat jouw leerlingen nog niet toe zijn aan dergelijke begrippen, Watt weglaten. Eventueel zelf voor identieke folders zorgen. Variaties
Evaluatie
69 Middenbouw
Zon als motor - Middenbouw
ZMM 2 Zon als motor - Middenbouw
Afval Inhoud van de activiteit: Sorteren van afval en werken aan oplossingen Didactische Structuren*: Taakverdeling, RondPraat, DenkTijd, TweePraat Beste tijdstip: Hele jaar Verloop van de activiteit
Benodigdheden
Het doel: Kinderen leren dat er verschillende soorten afval zijnen dat de ene soort makkelijker op te ruimen is dan de andere soort. Zo gaan ze steeds beter snappen dat het voorkomen van soms afval beter te doen is dan het opruimen van afval. Verloop van de les: Onderdeel A. Verschillende verschillende soorten afval worden gesorteerd. Taakverdeling: de klas wordt in groepjes van 4 verdeeld. Elk groepje neemt een bepaald afvalsoort voor zijn rekening. Dit wordt van te voren afgesproken. 1 groep: groente- fruit- en tuinafval; 1 groep: batterijen; 1 groep: glas; 1 groep: plastic; 1 groep: blik; De samengestelde vuilniszak wordt omgegooid op oude kranten. Ieder groepje heeft een oude krant om het afval op te leggen. Ieder groepje zoekt de juiste afvalsoort en legt dat bij elkaar. Vervolgens schrijven ze op een groot vel papier wat voor producten ze zijn tegengekomen. De vellen worden na het opschrijven in de klas opgehangen. Ieder lid van het groepje krijgt “eigen” afvalproduct om over uit te zoeken: waar het vandaan komt, hoe het ontstaat, of het veel voorkomt, hoe je er voor zou kunnen zorgen dat het minder voorkwam. Ieder groepje vertelt iets over de bevindingen van de diverse groepsleden. De kinderen gaan daarna weer in hun groepje zitten. De vellen hangen nog steeds in de klas (goed zichtbaar voor iedereen). De kinderen bespreken in hun groepje wat voor soort producten er nog meer op de verschillende “stapels” zouden kunnen liggen en schrijven dit op. Dit doen ze door middel van RondPraat. Ze beginnen bij hun eigen vel papier. Onderdeel B. In de klas wordt de vraag gesteld: Hoe kunnen we afval voorkomen en/of hergebruiken? In groepjes denken de kinderen eerst na over eventuele oplossingen. Dit nadenken wordt individueel gedaan. De kinderen krijgen hier DenkTijd voor. De ideeën worden opgeschreven. Wanneer ieder uit het groepje iets heeft opgeschreven, wordt dit eerst in tweetallen besproken. Dit gebeurt door middel van TweePraat met de oogmakker. Vervolgens wordt het in het groepje besproken door middel van RondPraat. Ieder vertelt iets over de bedachte oplossingen. Per groepje worden de oplossingen op een vel papier geschreven (dus alle oplossingen van het groepje). Ieder groepje hangt het vel papier op. Ieder groepslid vertelt kort iets over de oplossingen van zijn/haar groepje. Iedereen in de klas heeft nu dus nagedacht over het voorkomen en/of hergebruiken van afval. Nu gaat ieder groepje met één (of meer) van de oplossingen aan de slag. Er wordt in het groepje besloten welke aan welke oplossingen ze gaan werken. Ieder groepje werkt aan een andere oplossing. Elke week wordt in de klas besproken wat de ervaringen van elk groepje zijn.
• vuilniszak met samengesteld afval; • vellen papier • stiften
Organisatietips Onderdeel A: Het is niet handig wanneer de zak samengesteld afval veel etensresten bevat. Wat een mogelijkheid is: van te voren zelf een vuilniszak samenstellen,resten van groente, fruit, brood worden er vlak voor de activiteit bijgegooid (geen natte etensresten). Variaties Evaluatie
* Zie de beschrijving “Didactische structuren”. ZMM 3 Zon als motor - Middenbouw
ZMM 4 Zon als motor - Middenbouw
Auto voor en tegen
Inhoud van de activiteit: Nadenken over voor- en nadelen van autogebruik Didactische Structuren*: Eens/Oneens Cirkel, RondPraat, DenkTijd Beste tijdstip: Hele jaar Verloop van de activiteit
Benodigdheden
Het doel: Kinderen leren dat autorijden het milieu aantast. Verloop van de les: De leerkracht stelt de vraag wie er thuis een auto heeft of wie wel eens in een auto meerijdt. Dat zal bijna iedereen zijn. In groepjes wordt met RondPraat verteld waar je vaak naar toe rijdt, of waar je wel eens in een auto naar toe bent gereden.
• Kleine kaartjes
Dan stelt de leerkracht de andere kant van de medaille aan de orde: Auto´s hebben brandstof nodig om te kunnen rijden: benzine, diesel of gas. Om dat te maken moeten dure pompen aardolie uit de aarde oppompen. Schepen varen over de oceanen om die aardolie naar alle landen te brengen.Fabrieken werken dag en nacht om van er autobenzine, diesel of autogas van te maken. Als auto´s rijden, komt de brandstof in de motor steeds tot ontploffing; kleine ontploffinkjes, je kunt het horen. De brandstof raakt daardoor op, er komt uitlaatgas uit de uitlaatpijp en een poosje later moet er weer getankt worden. De kinderen mogen hierover denken met DenkTijd. Hen wordt gevraagd voor- en nadelen te inventariseren op een denkblaadje. Daarna wordt de activiteit Eens/Oneens Cirkel gedaan in een leeg lokaal. Er wordt een grote kring gemaakt. In die kring gaat ieder kind een mening, een letterlijk standpunt bepalen: Wie de auto helemaal geweldig vindt en ook vindt dat er nog steeds meer auto´s bij kunnen, blijft staan. Wie vindt dat alle auto´s naar de schroothoop moeten gaat helemaal in het midden van de kring staan. Wie een mening er tussen in heeft moet een plek zoeken er tussen in. De kinderen moeten met de anderen praten om de eigen plek zo goed mogelijk te kunnen bepalen. Daarna mag ieder z´n mening nog eens op een kaartje schrijven. De kaartjes komen nu op een prikbord; links: pro-auto, rechts contra-auto of op een goede plek er tussenin. Ze kunnen ook onder één van de kaartjes gehangen worden. Organisatietips De Eens/Oneens Cirkel kan in het eigen lokaal, maar in een leeg lokaal is deze werkvorm makkelijker te organiseren. Variaties Evaluatie
* Zie de beschrijving “Didactische structuren”. ZMM 5 Zon als motor - Middenbouw
ZMM 6 Zon als motor - Middenbouw
Bodemdieren Inhoud van de activiteit: Onderzoeken van bodemdieren Didactische Structuren: RondPraat, Team Interview Beste tijdstip: Voorjaar, zomer, najaar Verloop van de activiteit
Benodigdheden
Het doel: Kinderen ervaren dat er veel verschillende bodemdiertjes zijn, dat die diertjes heel teer zijn en kunnen zich er daardoor van bewust worden hoe kwetsbaar die diertjes zijn. Bij deze activiteit gaan de kinderen bodemdiertjes nader bekijken. Verloop van de les (in twee dagen): Dag 1: Van tevoren wordt in de klas besproken hoe de diertjes verzameld gaan worden. In dit geval wordt ervoor gekozen om potjes in de grond in te graven. Het is de bedoeling dat per Zon Op Schoolteam 2 potjes worden ingegraven in de omgeving van de school. De plaats waar de potjes worden ingegraven wordt opgeschreven, of er wordt een herkenningsteken neergezet. Er moet wel bij nagedacht worden dat de diertjes niet in ’s nachts gevallen regen verdrinken. Dit is te voorkomen door hele kleine gaatjes in de bodem van de potjes te maken of door een simpel dakje boven de potjes te maken. De potjes worden zo in de grond gegraven dat de bovenkant gelijk is met de grond. Dag 2: Ieder groepje gaat naar de plek waar ze hun potjes hebben ingegraven. De potjes worden naar de klas meegenomen. De kinderen bekijken de diertjes (en kunnen ze even in een ijsdoos laten lopen. Ze kunnen op de plaats gehouden worden met een kwastje). Vervolgens gaan de kinderen de diertjes beschrijven en ze tekenen ze na. Het beschrijven doen de kinderen in tweetallen (ieder tweetal heeft dan 1 potje). De kinderen mogen daarna zelf kiezen welk diertje ze natekenen. Wanneer de kinderen niet precies weten hoe de diertjes heten, geven ze de diertjes zelf een naam. Let op: wanneer de kinderen de diertjes goed hebben bekeken en nagetekend worden de diertjes meteen daarna weer losgelaten in de schoolomgeving. Zodra dat gebeurd is, komen de groepjes weer in de klas terug. Nu heeft ieder groepje beschrijvingen en tekeningen van de gevonden bodemdiertjes. Eerst wordt in het Zon Op Schoolteam door middel van RondPraat besproken wat er allemaal is beschreven over de bodemdiertjes. De tekeningen worden besproken door middel van TeamInterview. Vervolgens presenteren de Zon Op Schoolteams de door hen bestudeerde bodemdiertjes. Om dit voor te bereiden moeten de kinderen: • proberen de diertjes echt te determineren, m.b.v. de zoekkaart • weten in welk soort omgeving het potje ingegraven was • het gedrag van de diertjes observeren • dat gedrag ook beschrijven en erover kunnen vertellen
• glazen potjes of plastic bekers • loeppotjes • eventueel lege ijsdozen • kwastjes
Organisatietips Bij de meeste NME-centra zijn leskisten over bodemdieren te leen. U kunt er natuurouders bij inschakelen. Variaties Het is nuttig om deze les te laten vervolgen door de “Schooldierentuin”. Evaluatie
ZMM 7 Zon als motor - Middenbouw
• zoekkaart bodemdieren
ZMM 8 Zon als motor - Middenbouw
Bonenkwekerij
Inhoud van de activiteit: Groei en groeiomstandigheden Didactische Structuren: RondPraat, Hoeken, Genummerde Koppen Bij Elkaar Beste tijdstip: Hele jaar, bij voorkeur voorjaar Verloop van de activiteit
Benodigdheden
Het doel: Kinderen worden zich bewust van de invloed die de omgeving heeft op de groei van planten. Het verloop van de les: (de kinderen zitten in hun Zon Op Schoolteam) Laat de kinderen in hun team een hoopje verschillende bonen en erwten vrij bekijken. Ze mogen er daarna iets over zeggen. Dit doen ze door middel van RondPraat. In een gesprek kunnen de volgende aspecten aan de orde komen: vorm, kleur, grootte; welke wel eens gegeten worden en hoe, of ze lekker zijn, wie ze wel eens heeft zien groeien Als een sperzieboon wordt opengemaakt zien ze daarin ook bonen die nog klein en onrijp zijn. Ze moeten weten dat de sperzieboon de vrucht is en de boontjes de zaden. En uit zaden kunnen nieuwe planten groeien. Afgesproken wordt om een bonenkwekerij in de klas te maken. De kinderen gaan brainstormen over wat er nodig is om een zaadje te laten ontkiemen en het plantje te laten groeien. De groeifactoren zijn: licht, bodem (soort grond), groeiruimte, vochtigheid, warmte, soort zaad. Over deze zes factoren worden experimenten opgezet, bijvoorbeeld door ieder Zon Op Schoolteam één experiment; alles door middel van Hoeken. Steeds is één factor verschillend, de andere zijn hetzelfde. Bijvoorbeeld factor licht: 6 even grote potjes worden gevuld met evenveel dezelfde grond. Die worden even vochtig gemaakt (hoeveelheid water meten), dezelfde soort boon wordt er in gestopt, alleen de hoeveelheid licht die het potje moet krijgen varieert! Plekjes laten zoeken. Zo wordt dat ook met de andere experimenten gedaan. Laat de kinderen na een week en na twee weken conclusies trekken door middel van Genummerde Koppen Bij Elkaar. Het is heel leuk om, gaande de experimenten, een bonengroei-wedstrijd te houden: wie heeft na zes weken de grootste bonenplant? De kinderen moeten uit de experimenten concluderen met welke bonensoort en onder welke omstandigheden ze de meeste kans maken om die wedstrijd te winnen. Ze moeten dan ook zelf beslissen wanneer ze hun potje voor de groeiwedstrijd gereed maken. Als ze het te vroeg doen, weten ze nog niet wat de beste groeiomstandigheden zijn; als ze te laat zijn, heeft hun plantje minder tijd om te groeien! Ze krijgen ieder drie zaden, waarbij de beste plant telt. Het is belangrijk dat dit proces geëvalueerd wordt, zodat de kinderen toetsen of hun conclusies juist waren. Misschien willen kinderen de wedstrijd nog een keertje overdoen!
• Verschillende bonen en erwten (in Turkse winkels hebben ze veel soorten) • ongeveer 6 sperciebonen (of snijbonen) • veel kleine bloempotjes • potgrond
Variaties Ook in de schooltuin, of een randje bij de school kunnen verschillende bonen geplant worden. Een gerecht met bonen en erwten maken en eten. Evaluatie
ZMM 9 Zon als motor - Middenbouw
ZMM 10 Zon als motor - Middenbouw
Drinkbare regen?*
Inhoud van de activiteit: Drinkbaarheid van regenwater, vervuilende factoren Didactische Structuren: DenkTijd, Eens/Oneens Cirkel, Commentaar Op Tournee, PraatKaartjes, Doe Mee & Vertel Beste tijdstip: Een regendag Verloop van de activiteit
Benodigdheden
Het doel: Kinderen worden zich bewust van: • Hoeveel moeite het kost om water op te vangen • Water heel makkelijk te vuil kan worden om op te drinken • Hoe een regenton van nut kan zijn • Hoe zo’n ton er uitziet en waarom De les wordt gepland op een dag dat er veel regen wordt verwacht. De leerlingen moeten een regenjack aandoen, en een leeg bakje of pannetje meenemen. Verloop van de les: De les heeft verschillende fasen. 1. De kinderen kijken uit het raam. Ze mogen vertellen waaraan je kunt zien dat het regent (bijvoorbeeld wolken, grijs, weinig vergezicht, weinig licht, glimmende nattigheid). Ze mogen ook vertellen hoe het komt dat er regen kan vallen. 2. De leerkracht vertelt: De regen komt overal neer op de huizen, de daken, in de goten, op het land, op mensen, dieren, op straat en de auto’s. Je ziet het soms ook stromen en in plassen liggen op straat en op het land. Zouden we dat regenwater nog niet een beetje beter kunnen gebruiken? De hiernavolgende achtergrondinformatie kan van pas komen tijdens het gesprek dat met de kinderen wordt gevoerd. • kraanwater kan je veilig drinken. • In ons land is de lucht nogal verontreinigd, door bijv. uitlaatgassen van auto´s, vliegtuigen, fabrieken enzovoort. • Vooral de eerste regen na een periode van droogte is niet zuiver. De verontreinigende stoffen zijn meestal niet zichtbaar. • Ook al zijn een paar slokjes regenwater niet direct schadelijk, toch is het niet aan te raden een flinke hoeveelheid regenwater te drinken. • Als water langs daken met lood en vuil stroomt, is het nog minder geschikt voor mensen. • In sloten stroomt regenwater dat door de grond is gezakt en daar ook nog pesticiden (gewasbeschermingsmiddelen) van het land heeft meegenomen. • In elke plant kunnen kleine hoeveelheden schadelijke stoffen opgeslagen zijn als die in het drinkwater van de plant zaten. • Aan planten kan het regenwater worden gegeven. 3. Nu krijgen de kinderen DenkTijd om mogelijkheden te bedenken om regenwater nog goed te gebruiken en wie, voor wie dat dan opgaat. Door middel van de Eens/ Oneens Cirkel geven de kinderen aan in hoeverre zij het eens zijn met (een aantal van) de volgende stellingen. • Kraanwater is veilig water • Regenwater kan je beter niet drinken • Regenwater is vuil geworden door vogelpoep. • Planten kunnen wel regenwater verdragen.
• tekening regenton met ruimte er om heen
Vervolg op de volgende pagina. * Deze les is eerder verschenen in het lessenpakket “Ton voor water” - COS 2004. ZMM 11 Zon als motor - Middenbouw
• elk kind neemt mee: regenjack en bakje of pannetje • lege flessen, trechter(s) • loepen, • 1 of meer microscopen • een emmertje niet al te vuil slootwater
ZMM 12 Zon als motor - Middenbouw
Drinkbare regen - vervolg
4. Als er een regenton bij school is (door aanschaf of schenking) wordt die bekeken, daarbij wordt gelet op: Van welk materiaal gemaakt? De vorm in relatie tot de functie; de kleur, waarom deze kleur? De grootte handig? Zou kleiner ook handig zijn of groter? Hoe komt het water in de ton en waar gaat het naar toe als de ton vol is? Is dat water ook drinkbaar? Elk Zon Op Schoolteam krijgt een ton-tekening. Elk groepje praat over één van de genoemde eigenschappen. Bij de ton wordt opgeschreven wat de kinderen over dit aspect kunnen waarnemen en beredeneren. Als de kinderen van de bovenbouw ook met het onderwerp regenton bezig zijn (bijvoorbeeld bij introductie van de ton), kunnen kinderen hun uitgewerkte tontekening presenteren aan de onderbouw en aan de bovenbouw, die daarna de werkstukken voorzien van Commentaar Op Tournee! Mogelijke vervolgactiviteiten: Zelf manieren bedenken om water op te vangen en die manieren testen (liefst tijdens een fikse regenbui). • In de Zon Op Schoolteams wordt na enige DenkTijd door middel van de structuur PraatKaartjes overlegd welke manier van water verzamelen het team zal uitproberen. Bovendien worden dan de taken van de individuele teamleden afgesproken. • Klassikaal worden door middel van Doe Mee & Vertel de diverse mogelijkheden geïnventariseerd. • Vervolgens worden tijdens een regenbui op het plein de bedachte werkwijzen uitgeprobeerd. - Er zou getimed kunnen worden hoe lang het regent, of hoe lang er regenwater verzameld is. - Ook kunnen de kinderen de heftigheid van de regenbui benoemen (miezer, stortbui, pijpenstelen enzovoort.) • Na de bui gaat elk groepje: - het water bij elkaar gieten in een fles - het water wegen/meten - een naam verzinnen voor het water en een etiket maken - water uit een plas of uit een regenton bekijken onder een microscoop en vergelijken met het zelf opgevangen water - slootwater bekijken met een loep en vergelijken met het zelf opgevangen water - bestemmingen voor zelf opgevangen regenwater bedenken (schoolplanten, wc doorspoelen, iets schoonmaken enzovoort) - afspraken maken om het uit te voeren Variaties • Van leidingwater kunnen lekkere drankjes gemaakt worden en geserveerd. (Zie les onderbouw: “Waterdrankjes”) • Met behulp van natuurouders kan een excursie worden gemaakt naar een drinkput of een vijver, waarbij dieren en planten worden bestudeerd. Uw NME-centrum kan u hierover inlichten. Evaluatie
ZMM 13 Zon als motor - Middenbouw
ZMM 14 Zon als motor - Middenbouw
Kringloop
Inhoud van de activiteit: Voedselkringloop en verstorende factoren Didactische Structuren: DenkTijd, TweeVergelijk, RondPraat Beste tijdstip: Hele jaar Verloop van de activiteit
Benodigdheden
Het doel: de kinderen maken kennis met de voedselkringloop en gaan het begrip kringloop steeds beter snappen. Het verloop van de les: Onderdeel 1: Wie eet die leeft (met plaat 1). De kinderen krijgen (per twee leerlingen) plaat 1 te zien. [Achtergrondinfo: Hierop zijn elementen van de kringloop te zien: planten, dieren, mensen die zich voeden en afval produceren. Dat afval vergaat doordat beestjes het opeten en daarna door schimmels weer tot primaire voedingsstoffen en mineralen wordt omgezet. In de (voedsel)kringloop zijn planten de producenten, dieren en mensen de consumenten en schimmels de reducenten. Laat de kinderen de plaat goed bekijken. Ze krijgen hier Denktijd voor. De vraag kan daarbij gesteld worden: Wie of wat leeft? Of denk je dat leeft? Het helpt als je weet: Wie eet die leeft! De kinderen kunnen in tweetallen een lijst met twee kolommen maken: eters/hun voedsel. De lijsten vergelijken met een buurkind door middel van TweeVergelijk. Onderdeel 2: Leven – dood – afval – wat gebeurt er mee (met plaat 2). De kinderen kiezen van plaat 1 een onderdeel, bijvoorbeeld de dode vogel, de appel, of een pissebed. Ze vouwen een A4-tje in vier hokken. Hierop moet een stripverhaal over de kringloop van deze onderdelen getekend worden. De kinderen moeten samen overleggen of datgene wat ze gekozen hebben hoort bij het begin van een levenscyclus of meer bij het eind. Dat tekenen ze na; daarna tekenen ze ook de andere fasen van de levenscyclus. Bijvoorbeeld: De dode vogel zou in hok 3 kunnen, in hok 1 een ei, in hok 2 een levende vogel en in hok 4 een paar overgebleven botjes. Interessant is om daarna te kijken hoe de stripverhalen met elkaar te maken hebben! Onderdeel 3: Verschillen en gevolgen (met plaat 3a en 3b). Plaat 3a en 3b worden vergeleken. De kinderen moeten de 10 verschillen zoeken. Daarna praten ze over het volgende door middel van RondPraat. Die 10 nieuwe dingen in de tekening: is dat goed voor dat stukje park of niet? Wat zou er verder mee gebeuren? Onderdeel 4: Plaat en afval buiten (met plaat 3b). Buiten afval zoeken. Per groepje of tweetal een poster maken. Een kopie van plaat 3b wordt midden op een vel karton geplakt. Er omheen wordt het afval geplakt . Er worden lijnen getrokken van het afval naar een onderdeel van de tekening. Een rode lijn als het afval is dat niet goed vergaat, of als het gevaarlijk is. Een groene lijn als het natuurlijk afval is en zal verdwijnen door de kleine beestjes en de schimmels. Een gele lijn als het niet echt goed en niet echt slecht is. Presentatie en uitleg; met TeamInterview mogen de kinderen vragen stellen.
• De twee tekeningen, die bij deze les zitten (blz. 14 en 17)
Variaties
Evaluatie
ZMM 15 Zon als motor - Middenbouw
• Vellen karton • Lijm • Groene, rode en gele stift
ZMM 16 Zon als motor - Middenbouw
ZMM 17 Zon als motor - Middenbouw
ZMM 18 Zon als motor - Middenbouw
ZMM 19 Zon als motor - Middenbouw
ZMM 20 Zon als motor - Middenbouw
Schooldierentuin
Inhoud van de activiteit: Bevorderen van kennis en respect voor bodemdieren Didactische Structuren: BreinStorm, Team Interview Beste tijdstip: Voorjaar, zomer, herfst Verloop van de activiteit
Benodigdheden
Het doel: Kinderen ervaren dat er veel verschillende bodemdiertjes zijn, dat die diertjes heel teer zijn en kunnen zich er daardoor van bewust worden hoe kwetsbaar die diertjes zijn Het verloop van de les: In de les “Bodemdieren” worden bodemdiertjes tijdelijk gevangen en bestudeerd. Om de dieren nog beter te bestuderen wordt er besloten om huizen en hotels voor de dieren te maken, buiten en in de klas. Buiten zullen die lang blijven liggen, in de klas mogen de dieren hooguit twee weken blijven. In tweetallen wordt door middel van BreinStorm een plan gemaakt. Daarbij moet gedacht worden aan de plek waar ze de dieren vonden (soort materiaal, vochtigheid, licht, temperatuur, voedsel). Daarna mogen ze de ideeën-bladen bekijken, en zien of de eigen ideeën er op lijken. Elk tweetal kiest voor een buitenhuis en een binnenhuis. De kinderen krijgen nu een aantal dagen de tijd om materialen te zoeken. Daarna mogen ze hun huizen inrichten. Voor de binnenhuizen mogen diertjes gevangen worden. De buitenhuizen moeten door hun bouw en ligging zelf dieren aanlokken. Daarna volgen ze wat er gebeurt. Ieder tweetal maakt een verslag van wat er in hun behuizingen is gebeurd. De tweetallen van de Zon Op Schoolteams interviewen elkaar door middel van TeamInterview. Kunnen de kinderen ook aangeven welk nut deze dieren hebben in de natuur? Is dat te vergelijken met bijvoorbeeld een hond? Misschien is er een route uit te stippelen langs alle dierenhuizen, net als in een dierentuin. Is het niet leuk voor andere groepen om te komen kijken? De dieren van de binnenhuizen na twee weken terug brengen naar een plek waar ze het prettig zullen vinden.
Per 2 leerlingen: • enkele lege (jam-) potjes, kwastje • loeppotje, • aquariumbakjes • twee ideeënbladen, een voor buitenbehuizingen en een voor binnenhuizen
Organisatietips Het is aan te raden bij deze activiteiten natuurouders in te schakelen. In de NME-centra zijn meestal ook materialen te leen. Variaties
Evaluatie
ZMM 21 Zon als motor - Middenbouw
ZMM 22 Zon als motor - Middenbouw
Zelf papier maken
Inhoud van de activiteit: Hergebruik: van oud papier ‘nieuw’ papier maken Didactische Structuren: Team Interview Beste tijdstip: Buiten goed weer Verloop van de activiteit
Benodigdheden
Het doel: Kinderen maken kennis met het principe van recycling. Ze ervaren wat er bij komt kijken om van oud papier nieuw papier te maken. Verloop van de les: Werkwijze dag 1: Verzamel kranten en gebruikt wit papier. Kranten worden het snelst tot pulp gemixt, maar het papier dat je er van kunt maken is erg zwak. Daarom is het beter om 50% kranten en 50% gebruikt wit papier te gebruiken. Scheur de verzamelde kranten en het gebruikte papier in hele kleine stukjes. Haal wel alle plakband, nietjes e.d. eraf. Gooi de snippers in een emmer of een bak, die voor de helft gevuld is met warm water. Laat de bak met de snippers een dag staan. Werkwijze dag 2: We werken vandaag in Zon Op Schoolteams. Ieder team mag om de beurt aan de slag. Het wordt een natte boel! Als de snippers een dag hebben gestaan kun je gaan mixen. Doe oude kleren aan en plastic handschoenen, want de inkt op de kranten is nu losgeweekt. Dit kan vlekken geven, die er niet gemakkelijk uitgaan. Tijdens het mixen ontstaat er zwart schuim. Dat is de drukinkt. Haal het schuim af en toe weg met wc-papier. Ga door met mixen/roeren totdat er geen snippers meer te zien zijn. We noemen dit mengel: pulp. Neem nu een grote bak en vul die voor de helft met water. Gooi de pulp erbij en roer goed met een garde of oude pollepel tot alles goed vermengd is. Leg een houten plankje (A4-formaat) op een tafel die nat mag worden en leg daarop een nat gemaakt vel vlieseline. Haal de papierzeef door de pulp, zorg dat de pulp op de zeef verdeeld is en laat het water uitlekken. Draai de zeef om op de vlieseline, die op de plank ligt. Duw voorzichtig op het gaas vanaf de kanten naar binnen, zodat de pulp er als een vlies afvalt. Leg op de pulplaag een tweede vel vlieseline. Daarop komt de volgende pulplaag te liggen enzovoort. Tot slot wordt het tweede plankje erop gelegd. Alles wordt goed aangedrukt (er op gaan staan), zodat er zoveel mogelijk water uitloopt. Nu de vellen één voor één voorzichtig van de stapel losmaken. De vellen kunnen aan een waslijntje drogen. Wanneer de vellen opgedroogd zijn mogen de kinderen zelf iets verzinnen om van het ‘nieuwe’ papier te maken. Voorbeelden: (kerst)kaart, brief, tekening. Als iedereen iets heeft gemaakt, wordt dit in groepjes van vier door middel van TeamInterview besproken.
• • • • • • • • • • •
oude kranten gebruikt wit papier oude emmer of bak grote bak mixer of garde plastic handschoenen, eventueel een schort wc-papier papierschepset of: papierzeef (= raamwerkje A4-grootte met fijn gaas twee plaatjes watervast triplex (A4) aantal vellen vlieseline (te koop in een fourniturenwinkel)
Organisatietips • Het is handig wanneer er hulpouders ingezet worden, zodat zij de groepjes kunnen assisteren. • De activiteiten op dag 2 kunnen het beste buiten gedaan worden, groepje voor groepje. Variaties
Evaluatie
ZMM 23 Zon als motor - Middenbouw
ZMM 24 Zon als motor - Middenbouw