in memoriam
Activist in de diplomatie Max van der Stoel (1924 –2011) Max van der Stoel bouwde in zijn lange leven van links tot rechts groot gezag op als pleitbezorger van de mensenrechten, altijd beschaafd, altijd ambitieus. Een portret van een politicus met sterke overtuigingen. anet bleich
6
Max van der Stoel heeft in zijn leven veel uit eenlopende dingen gedaan. Als staflid van de Wiardi Beckman Stichting stelde hij een kleine zestig jaar geleden al een rapport samen over hervorming van de onderneming. Hij pleitte daarin voor meer zeggenschap van de werknemers en introductie van een commissaris die het algemeen belang in het oog moest houden. Het zijn ideeën die nog altijd actueel zijn. In 1958 werd Van der Stoel internationaal secretaris van de PvdA, waardoor hij zijn al lang bestaande belangstelling voor buitenlandse politiek tot gelding kon brengen. De jeugdige politicus bleek behoorlijk eigenzinnig. In 1961 schreef hij een nota over het destijds hete hangijzer Nieuw Guinea. Dat gebied was bij de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië, in 1949, als Over de auteur Anet Bleich is auteur van ‘Joop den Uyl. Dromer en doordouwer’ (Amsterdam 2008) en werkt momenteel aan een biografie van Max van der Stoel Noten zie pagina 14 s & d 5 / 6 | 20 11
enige onder Nederlands bestuur gebleven, tot woede en frustratie van de Indonesiërs. Joseph Luns, maar ook Jaap Burger van de PvdA, wilden uit alle macht vasthouden aan Nieuw Guinea, met als argument dat Nederland de Papoea’s naar zelfbeschikking moest leiden. Zo niet Max van der Stoel. In zijn nota concludeerde hij op basis van informatie uit Amerika en Engeland dat de nieuwe regering-Kennedy een antikolonialistische koers wilde varen en het veel belangrijker vond te voorkomen dat Indonesië hulp bij het communistische blok zou zoeken dan Nederland te steunen inzake Nieuw Guinea. In zijn aanzet tot een ¬ onvoltooid gebleven ¬ autobiografie schrijft Van der Stoel: ‘Mijn slotconclusie was dat er voor Nederland niets anders op zat dan de beslissing over de staatkundige toekomst van Nieuw Guinea aan de Verenigde Naties over te laten. Ik kwam persoonlijk met tegenzin tot deze conclusie. Zelf was ik ervan overtuigd dat het voortzetten van het Nederlands gezag gedurende een aantal jaren de beste oplossing voor de Papoea’s zou
in memoriam
Max van der Stoel (1924 –2011)
zijn geweest. “Men kan dit als verraad aan de Papoea’s beschouwen”, schreef ik aan het slot van mijn nota, “maar een dergelijke conclusie berust op een denkfout. Wanneer voor onze politiek een onvoldoende internationaal steunvlak bestaat, staan wij niet meer voor de vraag of wij de Papoea’s al of niet in de steek zullen laten. De keuze waarvoor wij dan in werkelijkheid staan, is of wij vóór of ná een bij voorbaat uitzichtloze strijd ons bereid zullen verklaren de verantwoordelijkheid voor Nieuw Guinea op te geven”.’1 In juli 1962 was het zover: onder zware Amerikaanse druk tekende Nederland een akkoord waarin overdracht van Nieuw Guinea aan de vn en vervolgens na een interimperiode aan Indonesië geregeld werd. Het was op het nippertje, een Indonesische militaire aanval dreigde acuut. Van der Stoels (bescheiden) rol in de kwestie Nieuw Guinea is in drie opzichten tekenend voor zijn politieke opereren: ten eerste zijn nauwgezetheid; hij wilde het naadje van de kous weten en stelde zich open voor informatie die Nederland op dat moment niet welgevallig was. Ten tweede werpt zijn nota over Nieuw Guinea licht op het realisme en pragmatisme van Van der Stoel. Zijn hele loopbaan door,
Max van der Stoel werd niet alleen fel anti-nazi, maar ook anticommunist ook als hij krachtig pleitte voor handhaving van de mensenrechten, handelde hij volgens zijn aan de legendarische Franse socialistische leider Jean Jaurès ontleende motto: ‘Je moet streven naar het ideaal, maar je baseert je op de werkelijkheid.’ Ten slotte illustreert zijn standpunt over Nieuw Guinea ’s mans onverstoorbaarheid en koppigheid. Het feit dat prominente partijgenoten het totaal niet met hem eens waren, weerhield hem er niet van vast te houden aan s & d 5 / 6 | 20 11
zijn eigen inzichten. Die houding zou hem binnen de PvdA ook later de nodige conflicten opleveren. navo De grondslag voor Max van der Stoels politieke ideeën en hartstochten ¬ want ondanks zijn ingehouden wijze van optreden was hij een politicus met passie ¬ werd al in zijn vroege jeugd gelegd. Als jongetje mocht hij geregeld met zijn vader, die dokter was in Voorschoten, mee op huisbezoek en schrok hij van de armoede die hij daar aantrof. Zo ontstond zijn gevoel voor sociale rechtvaardigheid dat hem ertoe bracht om één dag na de oprichting van de Partij van de Arbeid lid te worden en dat zijn leven lang te blijven. Hij was nog geen negen jaar oud toen een van zijn vaders patiënten, Marinus van der Lubbe, een radencommunist, de Duitse Rijksdag in brand stak bij wijze van protest tegen het aan de macht komen van Hitler. Van der Lubbe werd gepakt, ter dood veroordeeld en opgehangen. De jonge Van der Stoel huiverde. 2 Hij hield ook een plakboek bij over de oorlog van de Italiaanse dictator Mussolini tegen Abessinië en volgde in de late jaren dertig het nieuws uit nazi-Duitsland op de voet. De Duitse bezetting van Nederland vervulde hem met woede en met verlangen naar de verloren vrijheid. Max van der Stoel werd niet alleen fel antinazi, maar ook anticommunist. Het schokte hem dat het nabijgelegen Sovjetleger niet te hulp schoot toen de Poolse bevolking van Warschau in 1944 in opstand kwam. ‘Het schokkende Russische optreden in de strijd om Warschau, gevolgd door het opleggen van communistische regimes in staten in Oost- en Midden Europa die door Sovjettroepen werden bezet, deed mij beseffen dat na de nederlaag van Hitler het tegengaan van verdere Sovjetexpansie de belangrijkste taak van de vrije wereld zou worden. Het bracht mij ook ertoe (…) een sterke voorstander te zijn van de oprichting van de navo.’3
7
in memoriam
Max van der Stoel (1924 –2011)
Voilà. Op vijfentwintigjarige leeftijd was de politieke vorming van Van der Stoel al ongeveer voltooid: sociaal voelend, sterk gekant tegen rechtse en linkse dictaturen en verdediger van de rechten die burgers in democratische landen genieten, maar waarnaar ook onderdanen van dictatoriale staten verlangend uitzien, zoals hijzelf tijdens de Duitse bezetting. De strijd voor mensenrechten zou hij nooit meer loslaten. Sterker nog, in de ogen van de buitenwereld werd hij de belichaming van die strijd.
Van der Stoels problemen met de PvdA begonnen na de opkomst van Nieuw Links in 1966
8
Zijn geloof in Atlantische samenwerking, in de noodzaak van wederzijdse afhankelijkheid van het grote democratische Amerika en (West-)Europa was naar zijn overtuiging nauw verbonden met het opkomen voor mensenrechten. Toch botste soms die trouw aan de navo met het democratisch humanisme. Die spanning deed zich voor als hij te maken kreeg met bondgenoten die ‘our son of a bitch’ de hand boven het hoofd hielden, al ging het er dan niet erg democratisch toe. Maar ook de soms heftige confrontaties met delen van de eigen partij kwamen voort uit dit spanningsveld. In de eerste twintig jaar van Van der Stoels actieve politieke leven speelden zulke conflicten nauwelijks. Hij en de PvdA zaten ideologisch op één lijn; na de zege op het fascisme moest het communisme worden ingetoomd. Van der Stoels problemen met de PvdA begonnen na de opkomst van Nieuw Links in 1966. De Koude Oorlog was over zijn hoogtepunt heen en de rebelse socialistische jongeren wonden zich meer op over de oorlog in Vietnam en het gevaar van kernwapens dan over een dreigende opmars van de Russen. Ze zwoeren bij het begrip ontspanning en koesterden het nogal naïeve idee dat als het Westen zich maar vriendelijker opstelde s & d 5 / 6 | 20 11
de communistische regimes vanzelf opener en toleranter zouden worden. Vooral de eis van de Nieuw Linksers om het communistische deel van Duitsland, de ddr, onvoorwaardelijk te erkennen en hun aandringen om uit de navo te stappen als dictaturen als Portugal en Griekenland daar lid van konden blijven, wekten bij Van der Stoel diepe ergernis. Hij deelde de afkeer van Nieuw Links van deze rechtse dictaturen, maar bleef de navo zien als een onmisbaar instrument ter verdediging van de vrijheid tegenover de communistische regimes. Een uitspraak als van Jan Nagel in 1976, dat de Berlijnse Muur ‘historisch juist’ was, maakte hem woedend. Van hun kant schilderden de Nieuw Linksers Van der Stoel af als ‘rechts’ en een ‘schoothond van Amerika’. De uit Nieuw Links afkomstige partijvoorzitter André van der Louw probeerde tevergeefs te voorkomen dat Van der Stoel een post in het kabinet-Den Uyl kreeg. De spanning tussen Van der Stoel en de linkervleugel ebde weg in de tweede helft van de jaren tachtig. Iedereen in de PvdA blikte hoopvol naar de nieuwe, hervormingsgezinde Sovjetleider Gorbatsjov en ook de steun voor de ‘fluwelen revoluties’ in Oost-Europa was algemeen. Toch zou het nog tot 2001 duren vóór de PvdA erkende dat Van der Stoel met zijn mensenrechtenbeleid iemand met grote historische verdiensten was. dictatuur in griekenland Op 21 april 1967 pleegde een groep kolonels onder aanvoering van George Papadopoulos een staatsgreep in Athene. Zo’n zesduizend meest links georiënteerde politieke tegenstanders van het nieuwe regime werden opgepakt en overgebracht naar de ‘gevangeniseilanden’ Yaros en Leros. Spoedig daarop kwam Amnesty International met een rapport over folteringen. Den Haag, 15 april 2008. Max van der Stoel bij de ambassade van Soedan in verband met een actie van Amnesty International.
f o t o i ly a v an m ar l e | h o l l a n d s e h o o g t e
9
s & d 5 / 6 | 20 11
in memoriam
10
Max van der Stoel (1924 –2011)
Een groot deel van de Griekse grondwet werd buiten werking gesteld, de noodtoestand werd uitgeroepen en er kwam een avondklok. Begin 1968 werd Max van der Stoel aangesteld als rapporteur voor de Raad van Europa over Griekenland. Hij maakte er meteen werk van en bracht drie keer een bezoek aan Athene. Daar wees hij het aanbod de Acropolis te bezoeken vriendelijk maar vastberaden van de hand en verlangde in plaats daarvan met politieke gevangenen te mogen spreken. De conclusies in zijn rapportage waren snoeihard. ‘De dictatuur in Griekenland is niet verzacht en de nieuwe grondwet komt niet overeen met de principes van de democratie.’4 De Raad van Europa nam daarop een resolutie aan waarin onmiddellijke terugkeer naar een democratisch en parlementair systeem werd geëist. Het regime deed ostentatief alsof het niet geraakt was. Vicepremier Pattakos vergeleek de resolutie met ‘een mug op de hoorn van een stier’.5 Van der Stoel liet niet los. Hij reisde twee keer naar Washington om daar te proberen invloedrijke senatoren in beweging te krijgen tegen de Griekse dictatuur. De regering-Nixon oefende namelijk géén druk op Athene uit en leek best tevreden met de autoritair geregeerde bondgenoot. Ondertussen stond Van der Stoel zelf ook onder druk. Binnen de PvdA groeide de aanhang voor het standpunt: ‘Griekenland uit de navo of wij eruit’. Van der Stoel vreesde dat een meerderheid van het destijds binnen de partij zeer machtige PvdA-congres zich hiervoor zou uitspreken en verzon een list. Hij nodigde een Griekse opposant en geestverwant, George Mylonas, uit als gastspreker op het PvdA-congres. Mylonas vond net als Van der Stoel dat de Griekse strijd voor democratie binnen de navo moest worden gestreden. Jaren later glunderde Van der Stoel nog steeds bij de herinnering. ‘Hij heeft daar een vurig betoog gehouden met als strekking dat het zo verstandig was om binnen de navo tegen Griekenland te vechten. Precies wat ik vond, alleen dan door een Griek geformuleerd. Het einde van het liedje was dat de afges & d 5 / 6 | 20 11
vaardigden, sommigen met tranen in de ogen, minutenlang stonden te applaudisseren voor een standpunt dat ze van mij waarschijnlijk niet hadden geslikt.’6 In juni 1973 woonde de pas aangetreden minister Van der Stoel voor het eerst een vergadering van navo-ministers van Buitenlandse Zaken bij, in Kopenhagen. Zonder Griekenland bij naam te noemen, stelde hij dat lidstaten zich aan alle uitgangspunten in het navo-verdrag zouden moeten houden ¬ dus ook de mensenrechten. De interventie van Van der Stoel was ongebruikelijk. Zijn voorgangers, niet alleen Luns, ook Norbert Schmelzer, hadden steeds geweigerd kwesties die verband hielden met mensenrechten in de navo aan de orde te stellen, omdat het volgens hen daarvoor niet het geschikte podium was. Maar Van der Stoel kreeg bijval van vijf bondgenoten en sprak aansluitend met zijn Griekse collega, een gesprek dat zich volgens hem kenmerkte door ‘enerzijds beleefdheid, anderzijds duidelijkheid’. 7 Najaar 1973 maakte het Griekse bewind aanstalten tot behoedzame liberalisering, Dat leidde tot grootscheepse studentenprotesten die op hun beurt de aanleiding vormden voor een nieuwe, nog radicalere machtsgreep door generaal Dimitris Ioannides, hoofd van de geheime politie. Dit ultrarechtse regime was zo onverstandig een coup van geestverwanten op Cyprus te organiseren. Dat leidde tot een Turkse interventie en bijna tot een Grieks-Turkse oorlog. Daarna was het in een paar dagen afgelopen met de Griekse dictatuur. Eind augustus 1974 werd Max van der Stoel in Athene als een held ontvangen. Zijn aandeel in het herstel van de parlementaire democratie in Griekenland was herkenbaar en niet gering. tsjecho-slowakije Met Tsjecho-Slowakije voelde Max van der Stoel zich al heel lang verbonden. Als tiener had hij het Akkoord van M∑nchen bewust meegemaakt. Hij zag ook in Nederland de grote opluchting dat een oorlog was afgewend door de
in memoriam
Max van der Stoel (1924 –2011)
concessies die Engeland en Frankrijk aan Hitler hadden gedaan ten koste van Tsjecho-Slowakije. Vervolgens was hij er getuige van dat Praag een halfjaar later door de nazi’s onder de voet werd gelopen en dat de wereldoorlog een paar maanden daarna alsnog uitbrak. Dat was een van zijn vormende ervaringen. Na de bevrijding ging hij met een delegatie socialistische studenten twee keer op bezoek in Praag, in 1947 en in 1948. Hij schrok van het verschil in atmosfeer, de eerste keer was Tsjecho-Slowakije nog een democratie, al waren
De aandacht van de prominente Europese politicus werd door dissidenten in heel Oost-Europa als morele steun ervaren de communisten een belangrijke factor. In 1948 hadden ze de macht gegrepen en werd het politieke leven geleidelijk maar genadeloos door hen gelijkgeschakeld. De Tsjechische sociaaldemocraten waren tot op het bot verdeeld: sommigen steunden het nieuwe bewind, anderen waren mordicus tegen en werden gearresteerd of waren gevlucht. Op de terugreis ontmoette Van der Stoel een van de studenten die hij de zomer ervoor op een conferentie was tegengekomen, Jiri Hajek. ‘Het kwam tot een heftige discussie. Wij verweten hem verraad aan de socialistische beginselen. Hajek bezwoer ons dat het Tsjechische communisme niet slaafs Moskou zou volgen, maar een eigen karakter zou hebben, waarop wij weer zeiden dat Moskou dit nooit zou toestaan. Twintig jaar later, in 1968, manifesteerde zich tot mijn verrassing een duidelijke koerswijziging in het Tsjechische communistische regime. De doelstelling werd nu wat communisme met een menselijk gezicht werd genoemd. Niet tot mijn verbazing bleek Hajek, inmiddels minister van Buitenlandse Zaken geworden, een van de s & d 5 / 6 | 20 11
leidende figuren te zijn bij het uitstippelen van de nieuwe koers. Hij bleek trouw te zijn gebleven aan wat hij in 1948 in de trein tegen ons had gezegd. Maar ik bleek helaas gelijk te krijgen in mijn pessimisme over de Sovjet-reactie op deze poging tot liberalisatie van het communisme. In de zomer van 1968 kwam een einde aan de Praagse lente. Russische troepen rukten het land binnen en de orthodoxe communistische koers kreeg weer de overhand. Het was Hajek die in de Veiligheidsraad daartegen protesteerde.’8 Negen jaar na de Praagse Lente manifesteerde zich een groep dissidenten die een vreedzaam protest wilde laten horen tegen het gebrek aan vrijheid en de politieke willekeur. Het manifest Charta 77 verscheen in januari 1977 en was ondertekend door een reeks politici en intellectuelen die tijdens de lente een rol hadden gespeeld, onder andere Jiri Hajek, de filosoof Jan Patocka en de schrijver Vaclav Havel. Onmiddellijk ontketende het regime een felle campagne tegen de Charta-ondertekenaars. Het toeval wilde dat Max van der Stoel in maart een officieel bezoek aan Praag zou brengen. Afzeggen was volgens het kabinet geen optie, dat paste niet in de ontspanningspolitiek. Wel was Van der Stoel van plan in het gesprek met zijn Tsjechische ambtgenoot Bohuslav Chnoupek het respect voor de mensenrechten aan de orde te stellen, in het licht van de kort tevoren overeengekomen Akkoorden van Helsinki. Van der Stoel was aanvankelijk niet van plan om in Praag ook met woordvoerders van Charta te spreken; zijn adviseurs hadden hem dat afgeraden omdat het provocerend zou zijn en bovendien riskant voor de betrokkenen. Wel had hij als voorwaarde voor het doorgaan van zijn bezoek bedongen dat hij mocht meenemen wie hij wilde en elk gewenst onderwerp aan de orde kon stellen. Zodoende zat onder anderen de journalist Dick Verkijk die al jaren geen visum kon krijgen omdat hij bekend stond als tegenstander van het regime, in Van der Stoels gezelschap. Verkijk had goede contacten met de Chartamensen en wist dat ze graag in contact wilden komen met de bezoeker uit Nederland. Hij
11
in memoriam
12
Max van der Stoel (1924 –2011)
drong daar bij Van der Stoel op aan, maar deze hield de boot af. Daarop schakelde Verkijk de historicus Maarten Brands in, die in een brief aan Van der Stoel diens pleidooi voor contact met Charta ondersteunde. ‘Het zou mij pijnlijk verrassen’, aldus Brands, ‘wanneer U niet een “onopvallende” gelegenheid zou aangrijpen om met hen in contact te komen. Zij zijn zeer gesteld juist op dit soort ondersteunende contacten met vertegenwoordigers uit het Westen. Daar hangt huns inziens hun hele zaak vanaf.’9 Blijkbaar heeft deze brief Van der Stoel ertoe gebracht een opening voor een ontmoeting te bieden. Want in een interview met de nos vóór het vertrek, op Schiphol, antwoordde hij op de vraag of hij ook met vertegenwoordigers van Charta zou spreken: ‘Ik zal zelf daartoe geen initiatief nemen, maar als ze contact met mij zoeken, zal ik hen ontvangen.’ Verkijk aarzelde geen seconde: ‘Ik vatte dat als een signaal op. Onmiddellijk na aankomst in Praag zocht ik Jiri Hajek op. (
…) Maar hij werd constant bewaakt en kon de deur niet uit.’10 De volgende ochtend ging Verkijk met een paar collega-journalisten langs bij Jan Patocka en vroeg hem of hij met de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken wilde praten. ‘“Als dat kan, zou dat schitterend zijn”, antwoordde hij, en hij ging direct mee naar het hotel Intercontinental waar Van der Stoel verbleef.’11 Daar sprak hij in aanwezigheid van Nederlandse en buitenlandse journalisten kort met de minister, die kon zien dat Patocka ‘zeer geëmotioneerd’ was. De Tsjech verklaarde dat Charta helemaal niet uit was op het omverwerpen van het regime (wat het regime beweerde), maar alleen streefde naar humanisering binnen het kader van de bestaande wetgeving. Van der Stoel onderstreepte van zijn kant dat dit gesprek niet moest worden gezien als inmenging in interne problemen van Tsjecho-Slowakije en benadrukte verder ‘dat de Nederlandse regering de uitvoering van alle verplichtingen van de slot akkoorden van Helsinki voorstaat’, met inbegrip dus van de mensenrechten.12 s & d 5 / 6 | 20 11
Ondanks de onschuldige inhoud van deze conversatie was de opschudding groot. Het gesprek haalde de wereldpers, de officiële gastheren van Van der Stoel waren zo woedend dat een geplande ontmoeting met president Gustav Husak werd afgelast. Meetbare positieve invloed op de politieke toestand in Tsjecho-Slowakije had Van der Stoels bezoek niet, maar de aandacht van een prominente Europese politicus en in zijn kielzog van westerse media werd door dissidenten in heel Oost-Europa wel als een morele ondersteuning ervaren. de kwestie zorreguieta de ontloken liefde tussen prins Willem-Alexander en de Argentijnse Máxima Zorreguieta confronteerde de Nederlandse regering met een onverwacht en lastig probleem. Máxima’s vader Jorge Zorreguieta had namelijk een vooraanstaande positie bekleed tijdens de dictatuur die Argentinië van 1976 tot 1983 in een verwoestende greep hield. Op 24 maart 1976 greep een groep generaals onder leiding van Jorge Videla de macht met de bedoeling een eind te maken aan de politieke chaos in Argentinië die haast burgeroorlogachtige vormen had aangenomen. Omdat de junta met enig recht kon zeggen dat ze ingreep om de orde te herstellen en omdat de coup anders dan die in Chili niet onmiddellijk met grootscheeps openlijk bloedvergieten gepaard ging, bleef het protest in Europa aanvankelijk beperkt. Dat was niet terecht, want de Argentijnse militaire dictatuur was de bloedigste van heel Zuid-Amerika. Het totaal aantal slachtoffers wordt geschat tussen de vijftien- en twintigduizend. Het betrof mensen die er al dan niet terecht van werden verdacht politieke tegenstanders van het regime te zijn; zij ‘verdwenen’, werden ontvoerd, gemarteld in een van de 340 geheime gevangenissen en dikwijls vermoord. De sfeer in het land was sinister. ‘De hele bevolking hoorde de luidruchtige sirenes die waarschuwden voor de langsrazende auto’s die de stad zonder nummerplaat doorkruisten.’13
in memoriam
Max van der Stoel (1924 –2011)
Onder dit regime werd Jorge Zorreguieta in 1976 gevraagd voor de post van subsecretario van Landbouw. Twee jaar later promoveerde hij tot secretario, wat hij tot 1981 bleef. Zorreguieta was afkomstig uit de wereld van de landbouworganisaties en, volgens Latijns-Amerika-kenner Michiel Baud, die op verzoek van premier Wim Kok onderzoek deed naar de rol van de toekomstige schoonvader van de kroonprins, een echte technocraat.
Op zijn 76ste bleek Van der Stoel nog prima in staat een staaltje klassieke diplomatie tot een goed einde te brengen De conclusies uit Bauds onderzoek brachten Wim Kok tot de overtuiging dat aanwezigheid van Jorge Zorreguieta op het huwelijk de positie van Máxima in Nederland ernstig zou schaden. Maar hij kon de vader moeilijk verbieden het huwelijk van zijn dochter bij te wonen. Hij zou moeten worden overgehaald vrijwillig van zijn komst af te zien. Die missie vertrouwde Kok in januari 2001 toe aan Max van der Stoel. ‘Mijn familie begrijpt dit niet’, zei Zorreguieta. Nadat Van der Stoel hem in Argentinië voorzichtig had duidelijk gemaakt dat wel komen kon betekenen dat er geen officiële toestemming voor het huwelijk zou worden gegeven, wilde de vader er graag ‘een paar maanden’ over nadenken.14 Terug in Nederland probeerden Van der Stoel en Kok het aanstaande bruidspaar te bewerken. Willem- Alexander en Máxima hadden allerlei tussenvoorstellen bedacht en reageerden teleurgesteld toen die van tafel werden geveegd. Met tegenzin kwamen ze tot de conclusie dat er niets anders opzat dan dat Máxima haar vader zou proberen over te halen om niet te komen. Willem-Alexander had er nog steeds de pest over in en op een persconferentie in New York beging hij daardoor een enorme blunder. Om s & d 5 / 6 | 20 11
de stelling dat er verschillend tegen het Videlaregime kon worden aangekeken te illustreren verwees hij naar een ingezonden brief in een Argentijnse krant. Die brief bleek echter van de hand van… Videla. Geschrokken van zijn eigen faux pas spande de prins zich vanaf dat moment in om de kwestie van Zorreguieta’s afwezigheid te helpen oplossen. En zo kwam het dan op 10 maart in Sao Paulo tijdens een onderhoud tussen Van der Stoel, Jorge Zorreguieta, Máxima en WillemAlexander tot een happy end. Zorreguieta tekende een verklaring met als laatste punt dat hij niet aanwezig zou zijn op het huwelijk. Op zijn 76ste bleek Van der Stoel nog prima in staat een staaltje klassieke diplomatie tot een goed einde te brengen. Verdediging van mensenrechten zonder aanzien des regimes (maar wel met oog voor wat praktisch haalbaar was) was voor Van der Stoel een morele imperatief. Hij was verrast, maar vooral verheugd, toen het ook een strategisch middel bij uitstek bleek dat de vitaliteit en het zelfvertrouwen van de Oost-Europese regimes aantastte. Met de val van de Berlijnse Muur en de daarop volgende fluwelen revoluties die in Praag zijn vriend Havel aan het bewind brachten, kwam de droom van een vrij en vreedzaam Europa binnen handbereik. Maar de geschiedenis bleek helemaal niet ten einde, zoals Van der Stoel toen in zijn nieuwe functie als Hoge Commissaris inzake de Minderheden met eigen ogen kon ervaren. ‘Dit werk’, aldus Van der Stoel, ‘beoogt bij te dragen aan de stabiliteit in Europa. Het was toch veertig jaar lang een droom dat er eens een Europa zou komen zonder IJzeren Gordijn, zonder tegenstelling tussen Oost en West. Toen dat werkelijkheid was geworden, braken overal intense conflicten uit. Je vraagt je dan af hoe het mogelijk is dat zoiets gebeurt. En dan begrijp je dat er een geweldige golf van nationalisme over Europa is geslagen, wat weer nieuwe gevaren oplevert. We maken ons niet meer ongerust over Sovjetraketten die op Europa zijn gericht,
13
in memoriam
Max van der Stoel (1924 –2011)
maar over al die nationalistische leiders die speculeren op tegenstellingen tussen etnische groeperingen.’15 Dat zei Van der Stoel in 1998 en hij doelde op het nationalisme op de Balkan en elders in OostEuropa. Sindsdien is de eenwording van Europa over de vroegere systeemgrens heen weer een
Noten 1 Autobiografie Max van der Stoel, ongepubliceerd, p. 11, in: collectie Max van der Stoel. 2 Interview met Anet Bleich, 17 april 2009, op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Autobiografie Max van der Stoel, p. 1. 3 Autobiografie Max van der Stoel, p. 3. 4 Doctoraalscriptie Tinco de Goede, onder begeleiding van dr. M. Kuitenbrouwer, instituut voor Geschiedenis Rijksuniversiteit Utrecht, mei 1991, ongepubliceerd, p. 50, in: collectie Max van der Stoel. 5 Idem. 6 Interview met Anet Bleich,
14
s & d 5 / 6 | 20 11
paar stappen gevorderd. Maar het nationalisme heeft ook het westelijk deel van Europa bereikt, in de gedaante van rechts-populistische partijen die aan de macht zijn (Italië), ernaar streven of er tegenaan schurken. Met die ontwikkeling zal Van der Stoel, internationalist par excellence, beslist niet blij zijn geweest.
1 mei 2009, op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. 7 Geciteerd in een Codebericht van bz, 12 juni 1973, in: collectie Max van der Stoel. 8 Autobiografie Max van der Stoel, p.6. 9 Brief van prof. dr. M. C. Brands aan Meneer de Minister, 11 februari 1977, in: collectie Max van der Stoel. 10 Ingezonden brief van Dick Verkijk in Vrij Nederland, 10 maart 1990. 11 Caroline van Reedt Dortland: Links denken of links doen? De houding van links Nederland ten aanzien van de mensenrechtenschendingen in Tsjecho-Slowakije 1968-1989. Doctoraalscriptie
eigentijdse geschiedenis, Rijksuniversiteit Groningen, onder begeleiding van prof. dr. H. Renner, ongepubliceerd, p. 43, 44, in: collectie Max van der Stoel. 12 Notulen Ministerraad, 4 maart 1977, punt 4f Bezoek van minister Van der Stoel aan TsjechoSlowakije. 13 M. Baud: Militair geweld, burgerlijke verantwoordelijkheid. Argentijnse en Nederlandse perspectieven op het militaire bewind in Argentinië (1976-1983). Den Haag, 2001, p. 19. 14 Baud, p. 207. 15 Interview met Jan Fred van Wijnen, Vrij Nederland, 15 augustus 1998.