Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
ActivInspire dieptetraining 1. INLEIDING 1.1 structuur 1.2 ontwerpmodus/presentatiemodus
2. HERHALING EN LESVOORBEELDEN 2.1 Spelen met vormen en tekstvakken 2.2 De toverinkt en loepen 2.3 Objecten bewerken 2.4 Rasters en hun functie
3. OVERZICHTENBALK 3.1 Paginaoverzicht 3.2 Resourceoverzicht 3.3 Objectenoverzicht 3.3.1 Wat is een object 3.3.2 Stapelvolgorde van objecten en de laagstructuur van de flipchartpagina
3.4 Notitieoverzicht 3.5 Eigenschappenoverzicht 3.5.1 Paginaeigenschappen 3.5.2 Objecteigenschappen 3.5.3Containers maken
3.6 Actieoverzicht 3.6.1 Sleep en neerzetacties 3.6.2 Huidige selectie - Opdrachtactie - Paginaactie - Objectactie - Stemactie - Media/documentactie 3.6.3 Acties verwijderen 3.6.4 Meerdere acties koppelen aan een object/een actie koppelen aan meerdere objecten
3.7 Stemmingsoverzicht
1
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
ActivInspire dieptetraining 1. INLEIDING Deze opleiding leert u de mogelijkheden van de software ten volle benutten. Deze cursus is bedoeld voor mensen die de basis onder de knie hadden (dit betekent kennis van de verschillende gereedschappen en de structuur van de software; werken met vormen, tekstvakken, rasters en afbeeldingen). In de cursus komt voornamelijk de overzichtenbalk aan bod. We bekijken kort het paginaoverzicht en de bibliotheek. Het objectenoverzicht leert ons dat een flipchart uit lagen bestaat en toont de precieze locatie van de objecten op de pagina. De pagina-eigenschappen en de objecteigenschappen worden overlopen. We zullen zien hoe we een flipchart interactief kunnen maken. Eerst en vooral bekijken de structuur van de software en leggen we de functie van de ontwerpmodus uit. Je zal merken dat puntje twee een herhaling van de basis omvat.
1.1 Structuur 1.
2.
3
4
5 6 7
1. Menubalk; 2. Naam flipchart; 3. Ontwerpmodus; 4. Volledig scherm; 5. Overzichtenbalk; 6.eigenlijke flipchartpagina; 7. Hoofdgereedschapspalet
2
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
1.2 De ontwerpmodus/presentatiemodus Deze modus gebruiken we bij het ontwerpen van flipcharts. Als u op het pictogram klikt, verandert de kleur in rood. Een voorbeeld. U heeft een actie gekoppeld aan een object. Naderhand wil u het object aanpassen. U kan het object niet zomaar selecteren, want de actie wordt telkens uitgevoerd. De rode knop schakelt de actie even uit. Bij bewerken > instellingen voor ontwerpmodus zie je wat er uitgeschakeld wordt als de knop rood kleurt.
2. HERHALING EN LESVOORBEELDEN 2.1 Spelen met vormen en tekstvakken Tekstvakken maak je door tekst in te voegen (invoegen > tekst) of door te klikken op het pictogram in het hoofdgereedschapspalet. Vormen maak je door op het pictogram voor de vorm te klikken. De invulkleur van de vorm kies je bij de vormen zelf, de lijndikte en kleur van de omtrek bij de pen. Met deze twee tools kan je leuke oefeningen maken In de oefening beginnen we met twee vormen: een zwarte rechthoek en een witte rechthoek. Daarboven komt een tekstvak waarin je beau in het zwart typt en belle in het wit typt. Beau belle vormt 1 tekstvak. Maak ook nog tekstvakken vieux vieille (met vieux in het zwart; vieille in het wit) en met gros grosse etc.
3
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
2.2 De toverinkt en loepen De toverinkt haalt weg wat op de bovenste laag staat. Om de lagenstructuur van de pagina te bekijken, ga je naar het objectenoverzicht. In dit overzicht kan je alles wat moet verdwijnen onder invloed van de toverinkt naar de bovenste laag slepen.
In het bovenstaand voorbeeld werden twee afbeeldingen op elkaar geplaatst. Het spierenmannetje werd in het objectenoverzicht naar de bovenste laag gesleept. Hier werd met een loep gewerkt (afbeelding gedeelde resources). De loep wordt op de bovenste laag geplaatst, nog boven het spierenventje. Het midden gedeelte van de loep wordt ‘weggehaald’ met de toverinkt. Loep en toverinkt moeten tot slot gegroepeerd worden (anders verplaatst de loep zich zonder de toverinkt).
4
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
2.3 Objecten bewerken Als een object geselecteerd wordt, verschijnen er pictogrammen om het object te bewerken. In de basiscursus wordt elk pictogram uitgelegd. Wat kan ik er nu in een les mee aanvangen? Groeperen: Plaats zaken buiten beeld, zoals antwoorden. In het voorbeeld zie je de Franse vertaling van een vlinder als je de afbeelding van de vlinder naar rechts versleept. Als je tekstvak, pijl en afbeelding groepeert, kan je ze als 1 geheel verplaatsen. Op de afbeelding kan je ook zien hoe er precies gegroepeerd moet worden.
Doorschijnend maken: Plaats twee afbeeldingen boven elkaar op de pagina, bijvoorbeeld de vrucht van een noot met daarboven de schil. Maak de schil doorschijnend. Ander voorbeeld: plaats twee prenten van piramides boven mekaar, eerst de binnenkant met daarboven een foto van het exterieur. Maak de afbeeldingen ongeveer even groot en zorg dat ze ongeveer dezelfde vorm hebben. In het voorbeeld zie je de afbeelding van de hersenfuncties met daarboven een afbeelding van hoe de hersenen er werkelijk uitzien. 5
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
Een andere leuke objectbewerking is ‘kopie slepen’. Die vind je terug onder het menu pictogram. De bewerking zorgt ervoor dat je bij het slepen over de figuur meteen een verdubbeling krijgt.
De bewerking kopie slepen wordt toegevoegd aan alle biljetten en munten. Door er over te slepen ‘maak’ je telkens briefjes/muntjes bij. Deze oefening is ook geschikt om op MAB materiaal toe te passen.
2.4. Rasters en mogelijkheden Om zelf een raster te ontwerpen ga je naar bewerken > raster. Klik op zichtbaar om de rasterlijnen zichtbaar te maken. Uitlijnen toestaan zorgt ervoor dat de vormen steeds binnen de rasterlijnen staan. Om objecten netjes op de pagina te plaatsen, heb je deze functie nodig. Maak getallenlijnen en tabellen met een raster, achteraf kan je het raster met de spuitbus verwijderen. Een raster kan ook handig zijn om driehoeken rechthoekig te maken. Ontwerp een raster op de pagina. Teken een driehoek. Om de driehoek 6
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
rechthoekig te maken, selecteer je het object, kies het pictogram ‘hoeken van de vorm bewerken’ en trek een hoek tegen de rechte zijde van het raster. Verwijder het raster achteraf.
3. OVERZICHTENBALK Als u de overzichtenbalk bij het openen van ActivInspire niet te zien krijgt, ga dan naar de menubalk > beeld > overzichten. Bovenaan van de balk staan 7 pictogrammen. Ze staan elk voor een ander overzicht. In deze balk kunnen met andere woorden 7 verschillende overzichten geopend worden: een paginaoverzicht, een resourceoverzicht, een objectenoverzicht, een notitieoverzicht, een eigenschappenoverzicht, een actieoverzicht en een stemmingsoverzicht. Het laatste overzicht wordt niet besproken. Hiervoor heeft u de voting of de expression systemen (of tablets/smartphones) nodig. Hiervoor bestaat een aparte cursus.
3.1 Paginaoverzicht Een flipchart is een bestand dat uit x-aantal pagina’s kan bestaan. Het is een soort digitaal schrift waarin je kan bladeren tijdens de les. In het pagina overzicht krijg je een overzicht van de pagina’s van die flipchart (denk aan PowerPoint). De miniaturen kunnen in dit overzicht naar een andere plaats gesleept worden. Als je rechts klikt op een paginaminiatuur of als je op het grijze icoontje in de rechterhoek klik, krijgt je een menu met paginabewerkingen.
7
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
3.2 Resourceoverzicht Het resourceoverzicht toont de mogelijkheden van de bibliotheek. De bibliotheek telt 3 categorieën. Naast de gedeelde en de persoonlijke bibliotheek, kunnen er afbeeldingen van onder andere een USB stick of een willekeurige computermap in het bibliotheekoverzicht getoond worden. Dit doet u door op volgende pictogram te klikken en vervolgens de map te zoeken in Windows Verkenner. Bij het importeren van het resourcepack wordt de gedeelde bibliotheek automatisch ondergebracht in een map ‘activsoftware’ van uw openbare documenten. De persoonlijke bibliotheek vindt u terug onder de map ‘activsoftware’ van mijn documenten.
Interessant materiaal uit de bibliotheek: Bij het correct downloaden van de resources vind je de map onderwerpen in de gedeelde resources. Onder onderwerpen is er een aparte map voor wiskunde. Kijk zeker eens in operatoren (vergelijkingstekens), in plaatswaarden > tientallig (MAB materiaal), in rasters en tabellen (honderdvelden) en in vorm (2D en 3D vormen) Onder de map activiteiten en sjablonen vind je afgewerkte pagina’s bv met kalenders, klokken, honderdvelden en grafieken (kijk onder activiteiten > kalender/rooster 100 vakjes/ tijdactiviteiten/ Wiskunde). Hoe plaats ik iets in de bibliotheek? 1.Ten eerste kan u mappen kopiëren naar de map van ‘mijn documenten’ in Windows Verkenner. Daar wordt de persoonlijke bib ondergebracht. 2.Ten tweede kan u rechtsklikken op de flipchartpagina. Via het item ‘toevoegen aan de resourcebibliotheek’ kan je een volledige pagina toevoegen. Ze komt terecht in de map van de bibliotheek die op dat moment openstaat. Open dus op voorhand de map waar de pagina thuis hoort. 3. Een derde manier is slepen vanaf de flipchartpagina naar de juiste map in de bibliotheek. Dit doe je als je alleen een apart object in de bib wilt. 8
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
In het voorbeeld maak ik eerst een nieuwe map aan. Ik klik op een map om een submap te maken. In de volgende afbeelding wordt de rechthoekige driehoek naar de map gesleept. Geef de bron een nieuwe naam.
4. De bureaubladgereedschappen (fototoestel) hebben we in de basisopleiding vermeld als tool om (fragmenten van) afbeeldingen op een flipchartpagina te plaatsen. Bovendien kan u met deze tool rechtstreeks een afbeelding in uw bibliotheek plaatsen. Na het nemen van de foto kiest u in het dialoogvenster ‘mijn resources’ als bestemming van de foto. U komt vervolgens rechtstreeks terecht op Windows Verkenner in ‘mijn documenten’ > activsoftware (zie hoger)
9
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
3.3 Objectenoverzicht In dit overzicht wordt de precieze locatie (de stapelvolgorde en de positionering binnen de laagstructuur) van de objecten van uw flipchartpagina weergegeven. 3.3.1 Wat is een object vormen, afbeeldingen, tekstvakken… zijn objecten. Pen en markeerstift zijn geen objecten (annotaties). Ook een raster en pagina achtergrond zijn aparte categorieën. Objecten hebben bepaalde eigenschappen en worden altijd op de middelste laag van de flipchartpagina geplaatst. Als een object geselecteerd wordt op de pagina, kan u het bewerken (veranderen van grootte, verplaatsen, roteren, dupliceren, transparant maken…) Men kan ook een aantal acties aan een object koppelen. Dit bespreken we in het hoofdstuk over het actieoverzicht. 3.3.2 De stapelvolgorde van objecten en de laagstructuur van de flipchartpagina Objecten kennen een stapelvolgorde: wat eerst op de pagina wordt geplaatst, staat onderaan. De andere objecten worden erboven gestapeld. In het objectenoverzicht zien we dat het eerste object onderaan het lijstje staat. De stapelvolgorde kan in dit overzicht gewijzigd worden (door te slepen). Het objectenoverzicht toont aan dat een flipchartpagina uit lagen bestaat. Annotaties en connectorlijnen worden op de bovenste laag geplaatst. Vormen, afbeeldingen, tekstvakken worden altijd op de tweede laag geplaatst. Een object kan in het objectenoverzicht naar een andere laag gesleept worden. In het overzicht kan je zien welke objecten vergrendeld en verborgen zijn op de pagina. Het overzicht geeft heel wat info. Ook voor de toverinkt heb je dit overzicht nodig.
3.4 Notitieoverzicht In het notitieoverzicht kan u kanttekeningen maken over het gebruik en de inhoud van uw flipchart.
3.5 Eigenschappenoverzicht Dit overzicht heeft een dubbele functie. Het eigenschappenoverzicht geeft alle paginaeigenschappen (als er niets geselecteerd is op de pagina). Als u een object op de pagina aanklikt, krijgt u alle objecteigenschappen. U kan al deze eigenschappen aanpassen in dit overzicht.
10
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
3.5.1 Paginaeigenschappen Open het paginaoverzicht van je flipchartpagina. Zorg dat er niets geselecteerd is. Je krijgt alle kenmerken van de pagina. Alle eigenschappen kunnen in het overzicht gewijzigd worden. We overlopen de belangrijkste. Via het overzicht kan je een achtergrond maken. Al je een kiest voor een afbeelding als achtergrond, kies dan de optie ‘best passend’ in het dialoogvenster. Je kan een afbeelding kiezen van de computer of uit de bibliotheek. De achtergrond kan ook uit een kleur of uit een kleurschakering bestaan. We kunnen een raster ontwerpen in het eigenschappenoverzicht. Het raster moet eerst zichtbaar gemaakt worden. De standaardschaal bepaalt de schaal van het raster op de eigenlijke pagina. Zie het item 2.4 voor meer info over het raster. Er kan een gereedschap alleen op die pagina van de flipchart ingesteld worden, bijvoorbeeld de spotlight en het rolgordijn. Het gereedschap wordt opgeslagen op die bepaalde pagina. Voor beide gereedschappen kan u kiezen tussen verschillende modi. Let op: als er op vorige en volgende pagina geen rolgordijn mag staan, moet u in deze paginaoverzichten het gereedschap uitzetten (de pagina ervoor en de pagina erna). 3.5.2 Objecteigenschappen Een object heeft heel wat eigenschappen die aangepast kunnen worden in het eigenschappenoverzicht. Selecteer eerst het object op de flipchartpagina en open het eigenschappenoverzicht. De meest eenvoudige manier om objecten aan te passen doe je wanneer je dat object selecteert (dupliceren, transparant maken, roteren etc). Enkele van deze bewerkingen vinden we terug in het objecteigenschappenoverzicht. Via dit overzicht kunnen we veel verder gaan in objectbewerking.
11
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
We overlopen opnieuw de belangrijkste. Onder identificatie zien we dat het object een naam krijgt. Men kan het object in trefwoorden omschrijven. Dit is noodzakelijk als er meerdere objecten bij 1 container horen. Ook wanneer 1 object in meerdere containers past, moeten dat object in meerdere trefwoorden omschrijven. Hierover later meer. We kunnen vanuit het eigenschappenoverzicht gemakkelijk het uiterlijk aanpassen. Ook hier kan je veranderen van laag of de doorschijnendheid aanpassen. Een object kan verborgen worden. Opgelet: wanneer de ontwerpmodus aan staat, worden verborgen objecten toch weergegeven. Ga naar de presentatiemodus en zet de zichtbaarheid van het object uit. Wanneer het object een vorm betreft, kan je de omtrek en de invulling van de vorm op verschillende manieren opmaken. De positie kan heel nauwkeurig bepaald worden (een hoek instellen, de breedte en hoogteligging, een schaalfactor xy instellen etc). Het object kan gelabeld worden (info verschijnt wanneer u over het object zweeft). Het object kan op verschillende manier geroteerd worden: rond zijn eigen as, rond een ander object…
12
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
Je kan er voor zorgen dat een object beperkt kan bewegen, bijvoorbeeld alleen horizontaal of verticaal. Een pad zorgt ervoor dat een object zich enkel langs een vooropgestelde route beweegt. Een object dat blokkeert wil zeggen dat je een grens bepaalt voor andere objecten Tip: vergeet de ontwerpmodus niet! Om te zien of aanpassingen van de eigenschappen daadwerkelijk gelukt zijn, moet u de presentatiemodus inschakelen.
Op de gegeven voorbeelden werden enkele van deze instellingen gewijzigd. De rechthoeken blokkeren. Dit betekent dat de ster zich niet buiten de rechthoeken kan verplaatsen (zie afbeelding boven). De ster krijgt een pad toegewezen, namelijk de zigzaglijn (zie afbeelding links). Achteraf kunnen zowel het pad als de rechthoeken onzichtbaar gemaakt worden.
Containers maken
13
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
Wat is het nut van een container? Als je een container maakt, betekent dit dat er ook een inhoud van de container bestaat. Een afbeelding van een hond kan een container zijn, het tekstvak ‘un chien’ de inhoud. Als het tekstvak in de afbeelding wordt geplaatst, kan er een geluidssignaal (bv geblaf) ingesteld worden. Door hetzelfde te doen met een ander tekstvak treedt er geen geluidssignaal op. Een andere mogelijke instelling is dat een foute inhoud terugspringt naar de oorspronkelijke plaats. Er ontstaat zo directe feedback voor leerlingen. Er zijn verschillende soorten containers: 1) container waarbij 1 inhoud hoort 2) container die meerdere objecten kan bevatten 3) object past in meerdere containers Dit alles wordt ingesteld in het eigenschappenoverzicht van een object. Twee aandachtspunten. Zorg ervoor de inhoud niet groter is dan de container zelf. Let ook op de stapelvolgorde: een container moet eerst op de pagina geplaatst worden (anders schuift de inhoud onder de container). Zoals hoger vermeld,kan de stapelvolgorde achteraf veranderd worden.
De Container bevat 1 object. Selecteer de container (een object) en ga naar het eigenschappenoverzicht. Als de container slechts één object bevat kiest u onder ‘kan bevatten’ voor ‘specifiek object’. Geef dat object op. U selecteert best de optie helemaal omsloten. Als de inhoud toch groter is dan de container, kan u ervoor kiezen dat de middelpunten overeenkomen. Een beloningssignaal bij een juiste combinatie container/inhoud wordt op ‘goed’ gezet BIJ DE CONTAINER. Het terugspringen van de inhoud bij een foute combinatie inhoud/container wordt ingesteld BIJ DE INHOUDSOBJECTEN. De optie ‘terug indien niet geschikt’ wordt op goed gezet bij zowel de juiste als de foute inhouden.
Container kan meerdere inhouden hebben
14
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
Hier heeft u trefwoorden nodig. Omschrijf je containers in een trefwoord. Dit doe je onder het item ‘container’; kan bevatten - trefwoorden. Alle objecten die tot een container behoren geef je hetzelfde trefwoord. Bij de inhouden doe je dit onder het item ‘identificatie’.
In de oefening werd een voedselpiramide gemaakt. De blokken van de piramide zijn de containers, het voedselmiddelen zijn de inhouden. Het eten moet in een juiste container geplaatst worden. Gebeurt dit niet, dan springt het eten terug naar de oorspronkelijke plaats. We zien bovenaan dat de container een trefwoord werd toegekend, namelijk groeten fruit. Hiernaast kunnen we zien dat de appel onder identificatie onder andere het trefwoord ‘fruit’ toegewezen krijgt. Bovendien staat hier ‘terug indien niet geschikt’ op ‘goed’.
15
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
Object past in meerdere containers Geef je container een trefwoord. Geef de objecten die in beide containers moeten passen dezelfde trefwoorden als de containers. In deze oefening moeten de prenten in de juiste kolom geplaatst worden. Een fout antwoord springt terug. De ene container (kolommen) krijgt het trefwoord ‘a’, de andere ‘aa’. De banaan past bij beide kolommen en krijgt beide trefwoorden. Springt terug indien niet geschikt staat bij de banaan op ‘goed’.
3.6 Actieoverzicht In dit hoofdstuk zien we hoe we een flipchart interactief kunnen maken. Het actieoverzicht biedt een overzicht op alle mogelijke acties, zowel sleep –en neerzetacties als acties die gekoppeld worden aan een object. Bij De eerste soort moet men enkel het pictogram op de pagina slepen. Wanneer u op het pictogram klikt, wordt de actie uitgevoerd en kan u bijvoorbeeld werken met de pen/markeerstift/geodriehoek…. Als u een actie aan een object koppelt, betekent dit dat er iets gebeurt wanneer u op dat object klikt. Als u , na het koppelen, het object nog wil bewerken, moet u de ontwerpmodus (rood) inschakelen. Dan kunnen acties bewerkt worden zonder dat ze steeds uitgevoerd worden. Om het resultaat van de acties te bekijken, moet de presentatiemodus (blauw) ingeschakeld zijn. 16
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
3.6.1 Sleep en neerzetacties Over de eerste soort acties kunnen we kort zijn. Met deze functie kan u een actie slepen naar uw pagina. Het gaat om opdrachten die op de pagina geplaatst worden. Door de pictogrammen aan te klikken wordt de actie uitgevoerd. 3.6.2 huidige selectie Dit zijn acties gekoppeld aan een specifiek object. De acties die aan een object gekoppeld worden, zijn verder onderverdeeld in opdrachtacties, pagina-acties, objectacties, stemacties en media/documentacties. Om een actie aan een object te koppelen, moet u het in eerste instantie selecteren.
Opdrachtacties Selecteer een object en ga naar het actieoverzicht. Kies voor opdrachtacties. U kan met deze acties snel enkele gereedschappen gebruiken, overzichten openen of opdrachten uitvoeren.
Pagina –acties U kan een pagina-actie aan een object koppelen. Door te klikken op een object kan snel naar een laatste/eerste of andere flipchartpagina gebladerd worden. Verder bevatten de paginaacties nog een aantal algemene pagina bewerkingen zoals de pagina herstellen, een pagina achtergrond instellen, een pagina kopiëren… De acties paginageschiedenis vorige en volgende, brengen u terug naar de vorige bezochte of volgende pagina. Als u op de derde pagina via een pagina actie naar de vijfde pagina gaat, zal de actie paginageschiedenis vorige ervoor zorgen dat u terug naar pagina drie gaat. Tip: om uw flipchart overzichtelijk te houden, kan u pagina’s toevoegen met meer uitgebreide/bijkomende of minder belangrijke informatie. Voeg deze pagina’s achteraan uw flipchart. Maak binnen uw flipchart linken naar deze pagina’s met lesuitbreidingen. Dit doet u door de pagina - actie ‘andere pagina’ aan bijvoorbeeld een pijl te koppelen. U plaatst best ook een link op de uitbreidingspagina’s om terug te keren. Opgelet: maak uw pagina-acties als uw flipchart af is. Anders moet u voortdurend het paginanummer in het actieoverzicht aanpassen.
17
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
Objectacties U kan een ander doel (dan het geselecteerde object) voor de actie kiezen. Wanneer u op het object klikt, verandert er iets bij een ander object.
1)ACTIE VERBERGEN Hiernaast zie je een memory game. Er werden plaatjes van groenten op de flipchartpagina geplaatst. Er zijn steeds twee dezelfde plaatjes. Boven de afbeeldingen komen vierkanten. De vierkanten verdwijnen als ik erop klik. Selecteer een vierkant. Ga naar het actieoverzicht en kijk in de tabel ‘huidige selectie’. Geef je doel op, namelijk het vierkantje zelf. Het voordeel van deze actie: het vakje verdwijnt maar keert ook terug als je er nogmaals op klikt. Vergeet niet te klikken op wijziging toepassen.
18
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
-Wie is het? Plaats een foto van een bekend persoon op de pagina. Zet daarboven verschillende vierkanten van dezelfde grootte in een verschillende kleur. Aan elk van de vierkanten wordt de actie ‘verbergen’ (met hetzelfde doel; het vierkant zelf) gekoppeld. Als je op de vierkantjes klikt verschijnt telkens een stukje van de foto
In de afbeelding kan je op de landsnamen (tekstvakken) klikken om de kaarten te zien verschijnen. De actie verbergen wordt toegevoegd aan de tekstvakken. Als doel worden de kaarten ingesteld. Op de afbeelding bepaal ik mijn doel voor de actie. Klik op wijziging toepassen. Als je nu klikt op de 19
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
tekstvakken, wordt de kaart verborgen. Door er nogmaals op te klikken verschijnt ze terug. Er zijn nog heel wat andere mogelijkheden om zaken te laten verschijnen. Objectacties ‘meer doorschijnendheid’: plaats objecten boven elkaar en maak het bovenste met een actie transparant. Objectactie ‘verplaatsen van laag’: maak dingen zichtbaar door datgene wat bovenaan staat naar de onderste laag te brengen en vice versa.
2) ACTIE TEKST TOEVOEGEN Bij onderstaande oefening moet u op de afbeeldingen klikken om de zinnen te vervolledigen. De actie werd gekoppeld aan de afbeelding van de kip. Als doeltekst (waar er iets zal gebeuren), geeft u ‘een kip’ in. Het vervolg van de tekst - ‘kakelt’ - moet verschijnen. Het gaat hier met andere woorden om een actie met een ander doel.
Stemacties Voor deze acties hebben we kieskastjes nodig. Het LRS systeem komt in een andere cursus aan bod.
Media/documentacties Opmerking: koppelingen naar bestanden en websites kan ook onder menubalk > invoegen > koppeling. Op deze manier kan u bestanden toevoegen aan uw flipchart, zonder ze aan een specifiek object te koppelen. 20
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
We zoeken een afbeelding van een schaap in de resourcebibliotheek en plaatsen het op de flipchartpagina. Selecteer de afbeelding en ga naar het actieoverzicht > huidige selectie >media & documentacties. Koppel een bestand (geluidsbestand) aan het object. We nemen een geluid dat in de gedeelde bibliotheek staat onder mijn geluiden (farm.011.wav). Als we op het schaap klikken horen we gemekker. Let op: als je een geluid uit de gedeelde bibliotheek koppelt moet je dit via de openbare documenten van Verkenner doen. Om een koppeling te maken naar een website gaat u op dezelfde manier te werk. U moet de URL van de website invoeren. Als u op het object klikt, wordt de website geopend. Maak dergelijke koppelingen thuis tijdens uw lesvoorbereidingen. Zo hoeft u tijdens de les niet te zoeken naar bestanden en zo moeten er geen websites meer opgezocht worden.
3.6.3. Acties verwijderen Zorg ervoor dat u in de ontwerpmodus (rood) werkt en selecteer het object. Ga naar het actieoverzicht en kies ‘bestaand verwijderen’.
3.6.4 Meerdere acties koppelen aan een object/een actie koppelen aan meerdere objecten
21
Prodiason bvba ©Ine De Vreese Industrielaan 18 december 2012 8790 Waregem __________________________________________________________________________________
U kan in principe slechts één actie koppelen aan een object. Toch bestaat er een oplossing voor dit probleem. Teken vormen boven de delen van het object waaraan u acties wil koppelen. Koppel een actie aan elke vorm. Tot slot maakt u de vormen transparant (object selecteren en met de schuifregelaar de vorm transparant maken). In dit voorbeeld is het de bedoeling dat de kinderen op een deel van de man klikken. Als ze op het hoofd klikken, verschijnt het tekstvak ‘hoofd, als ze op de romp klikken verschijnt de tekst ‘romp’ enz. Boven de afbeelding van de man worden vormen getekend, net zoveel als de gewenste acties. De actie verbergen wordt aan de vormen gekoppeld. Zo wordt aan de cirkel de actie verbergen gekoppeld. Het doel van de actie is hier het tekstvak. Als je op het hoofd klikt verdwijnt/verschijnt het tekstvak. Ga zo te werk voor alle vormen. Wanneer de actie gekoppeld zijn, moeten de vormen doorschijnend gemaakt worden. Let op, hiervoor moet je de ontwerpmodus rood zetten.
Ook het omgekeerde is mogelijk. Als u een actie aan meerdere objecten wil koppelen, kan u de objecten groeperen vooraleer de actie toegevoegd wordt.
22