Actieagenda Randvoorwaarden Financiering Creatieve Industrie
Lucas Hendricks Projectleider Randvoorwaarden Financiering In opdracht van het Topteam Creatieve Industrie januari 2013
1/44
Inhoud Inleiding.............................................................................................. 4 Samenvatting ...................................................................................... 5 1. Kenmerken Creatieve Industrie .......................................................... 7 2. Financiering algemeen......................................................................10 3. Knelpunten Creatieve Industrie..........................................................17 4. Actieagenda ....................................................................................22 5. Uitwerking actieagenda ....................................................................23 Bijlage 1: Gebruikte bronnen ................................................................28 Bijlage 2: Adviesbrief politiek ................................................................33 Bijlage 3: Aanbevelingen Alliantie Producenten Creatieve Industrie............36
2/44
Inleiding Voor u ligt de ‘Actieagenda Randvoorwaarden Financiering’ voor de Creatieve Industrie. Het gaat hierbij om de randvoorwaarden op financieel, fiscaal en juridisch vlak teneinde de economische valorisatie van de creatieve industrie meer mogelijk te maken. En daarmee de ambitie en doelstelling van de Topsector Creatieve Industrie te versterken: ‘In 2020 is Nederland de meest creatieve economie van Europa’. Dit doen we door de groei- en opschalingsambities te vergroten en versterken, kansen te pakken waar mogelijk, initiatieven aan te jagen en versterken, samenwerkingsverbanden aan te gaan met andere partners en knelpunten weg te nemen. Nadrukkelijk is ook gekeken naar aansluiting met de andere agenda’s van de topsector creatieve industrie, naar mogelijkheden binnen het regeerakkoord en meer generieke knelpunten van financiering. Deze agenda is tot stand gekomen nadat gedurende een half jaar veel gesprekken zijn gevoerd met vele ondernemers uit de creatieve industrie, nationale, regionale en lokale overheden, politiek, onderzoek- en onderwijsinstellingen alsmede ondernemers en medewerkers uit de financiële en zakelijke dienstverlening. Tevens is gebruik gemaakt van een aantal onderzoeken gericht op de creatieve sector en onderzoeken naar financiering van het bedrijfsleven. Deze gegevens zijn geanalyseerd, verwerkt en tussentijds ook getoetst bij de gesprekspartners, het Topteam Creatieve Industrie en de Dutch Creative Council door middel van presentaties teneinde verdere feedback mee te nemen waar mogelijk. Dit stuk pretendeert niet wetenschappelijk te zijn maar is veeleer praktisch van aard, heeft draagvlak en is haalbaar. Naast een korte analyse en enkele voorbeelden kom ik met deze agenda tot e een aantal acties die gedurende dit 1 halve jaar nog een extra begeleiding vergt in de verdere uitvoering en daarna goed verder opgepakt kunnen worden door het Topteam, de Council alsmede samenwerkingspartners. Het is van groot belang voor het verdere draagvlak naar zowel de creatieve industrie zelf, de partners en overheid dat het Topteam en de Council deze agenda overneemt en als zodanig gaat uitdragen en uitbouwen waar nodig. Een deel van de initiatieven zijn al aangejaagd, partijen bij elkaar gebracht en vind gezien e de urgentie bij een aantal actiepunten 1 uitvoering reeds plaats. Ik wil hierbij al onze gesprekspartners en de werkgroep Randvoorwaarden Financiering van de Council zeer danken voor hun bijdrage en tijd. Ook de medewerkers van het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen. Ik wil de Alliantie Producenten Creatieve Industrie (APCI) extra danken voor de opzet van een viertal sessies en hun advies (zie bijlage 3) welke ook gebruikt is voor deze actieagenda. Tot slot bedank ik in bijzonder Corine Cornelissen van het Ministerie van Economische Zaken en Victor van der Chijs, voorzitter van het Topteam Creatieve Industrie. Lucas Hendricks Projectleider Randvoorwaarden Financiering In opdracht van het Topteam Creatieve Industrie
3/44
Samenvatting Topsector Creatieve Industrie De creatieve industrie is weliswaar jong, maar heeft van alle topsectoren de grootste (inter)nationale groeipotentie van en voor de Nederlandse economie. Deze topsector kan ook een grote bijdrage leveren aan andere (top)sectoren en maatschappelijke vraagstukken en het onlangs opgerichte kennisinstituut CLICK richt hier zich ook nadrukkelijk op. De doelstelling van de actieagenda Randvoorwaarden is om de groeiambitie en opschaling van de sector en haar bedrijven verder te stimuleren, initiatieven te ontplooien, knelpunten weg te nemen, samenwerkingsverbanden op te zetten en zorg te dragen voor borging. De topsector creatieve industrie kenmerkt zich door een grote diversiteit met vaak kleine jonge bedrijven die veelal innovatief zijn met hun product, dienst of proces. Maar ook met nieuwe samenwerkingsverbanden en nieuwe business modellen. De creatieve industrie is hiermee het prototype in ontwikkeling van de netwerkeconomie en netwerkmaatschappij van de toekomst. De cultuur van ondernemerschap bij deze sector is beperkt maar groeiende. Opschaling en groeiambitie dienen te worden gestimuleerd en de opbouw van ondernemerschap naar onderneming is hierbij essentieel. Het kapitaal van ondernemers in de creatieve sector zit vooral bij de mensen en buffervermogens zijn vaak onvoldoende aanwezig. Men begeeft zich meestal op nieuwe markten en de proven track records van het product of dienst zijn ook vaker gering. Er zijn steeds meer zowel publieke als private initiatieven op het gebied van startups en stimulering van ondernemerschap. Deze kenmerkt zich echter door grote diversiteit, spreiding en de kwaliteit is zeer wisselend en daarmee is dit ook een knelpunt voor veel potentiele launching customers en (private) investeerders. Het ontbreken van een goede kwalitatieve en kwantitatieve dealflow is dan ook een knelpunt. Maar ook de relatieve onbekendheid van de creatieve industrie en het gebrek aan kwalitatief durfkapitaal zijn knellend teneinde de groeiambitie en gewenste opschaling te bereiken. Tevens zien we dat mede door de beperkte toegang tot vreemd- en eigen vermogen de creatieve industrie vooraan loopt in de zoektocht naar alternatieve financieringsvormen. De stringente regelgeving hiervoor maakt echter dat initiatieven lastig tot stand komen. Het overzicht en toegankelijkheid van de vele generieke en specifieke regelingen en de vele private en publieke initiatieven is te beperkt voor de vele kleine bedrijven en zelfstandigen van de creatieve sector. De Nederlandse creatieve industrie heeft een uitstekende internationale naam maar haar eigen thuismarkt is vaak te klein om de opschaling goed te kunnen maken. Bovendien zijn sommige producten en diensten ‘talig’ en daarmee beperkend en blijkt de positie in de waardeketen van creatieve innovatieve bedrijven gering te zijn. Ook is er in cross-overs met andere sectoren soms beperkende regelgeving teneinde te komen tot een de opbouw van proven track records. Tegelijkertijd ontbreekt het aan een European level playing field
4/44
voor potentiele investeerders in jonge innovatieve bedrijven en stimuleren andere landen delen van de creatieve industrie middels fiscale en andere regelingen. De interessante nieuwe a.s. Europese regelingen en mogelijkheden specifiek voor de creatieve sector zullen goed benut moeten gaan worden. Financiering en bestaande regelingen Kredietverlening voor ondernemers van banken staan onder druk. De economische crisis en de daarmee gepaard gaande stringente (inter)nationale bancaire vereisten maken dat banken nu alleen nog leningen verstrekken aan alleen die bedrijven met achterliggende grotere zekerheden, proven track records, hogere buffervermogens en tegen zo laag mogelijke kosten. Voor innovatieve MKB bedrijven, early stage bedrijven, en bedrijven uit relatief nieuwe sectoren en met nieuwe producten of diensten is het risicoprofiel hoog. Vreemd vermogen financiering door reguliere financiële instellingen is daarmee niet of slechts beperkt beschikbaar. Bovendien is de kennis over jonge sectoren als de creatieve sector bij financiële instellingen vaak beperkt of zelfs niet aanwezig. Dit laat onverlet dat het buffervermogen voor de jonge innovatieve bedrijven te gering is (immers meer risicovol). Maar ook (private) investeerders zijn in deze tijd steeds meer risico avers en een investeringscultuur als in de VS bestaat hier ook veel minder. In de vele rapporten waaronder de in 2011 verschenen rapporten van de commissie De Swaan en het Europese Vico rapport wordt de conclusie getrokken dat de moeilijke financierbaarheid van juist jonge innovatieve bedrijven de economie negatief beïnvloedt. Op nationaal niveau bestaan er met name veel regelingen teneinde vreemd vermogen financiering meer mogelijk te maken middels vooral borgstellingsfaciliteiten. Teneinde de financiering van eigen vermogen (Seed capital) en het buffervermogens (Groeifaciliteit) mogelijk te maken zijn de regelingen beperkter. De WBSO is een uitstekende fiscale regeling die echter maar voor een deel van de creatieve sector toegankelijk is. De Innovatiebox en RDA regeling zijn ook prima maar zijn voor jonge innovatieve bedrijven met vaak aanloopverliezen pas bij latere mogelijke winstgevendheid profijtelijk. Op regionaal en lokaal niveau evenals bij kennis- en onderwijsinstellingen zien we steeds meer regelingen en initiatieven om ondernemerschap te stimuleren en incubators op te zetten. Deze incubators zijn echter wisselend van kwaliteit en aldus sterk verspreid. Naast deze incubators concentreren regionale ontwikkelings- en participatiemaatschappijen zich op de latere seed- en venture fase van bedrijven. Bovendien participeren deze middels aandelen. In de e zogenaamde proven concept fase, de accelerator (1 omzet) fase, zit een vacuüm wat betreft ondersteuning en stimulering voor met name buffervermogen financiering. Ondernemers hebben in die fase minder behoefte aan externe aandeelhouders maar veel meer behoefte aan achtergestelde (soms converteerbare) leningen. De alternatieve financieringsvormen als microfinanciering, crowdfunding, kredietunies en mkb obligaties kunnen zeker bijdragen tot de lastige huidige financierbaarheid van de creatieve sector. Het kabinet gaat meer ruimte bieden aan deze financieringsvormen maar het vraagt nog steeds om maatwerk. De
5/44
mogelijke verhoging van de Qredits regeling juicht de Topsector zeer toe maar zal ook hier vragen om meer specifieke expertise inzake de creatieve sector. Initiatieven, generieke en specifieke oplossingen Met de onlangs opgemaakte actieagenda randvoorwaarden werkt het Topteam creatieve industrie inmiddels aan het ontplooien van eigen initiatieven en pleit ze voor maatwerk waar nodig. Waar dit de topsector creatieve industrie overstijgt zal het maatwerk aansluiten bij een breder gevoelde generieke problematiek die ook speelt bij andere topsectoren. Het stimuleren van kwalitatief durfkapitaal, launching customers, alternatieve financieringsvormen en professionele begeleiding voor bedrijven in de early stage fase is van evident belang. Het Topteam ondersteunt nieuwe initiatieven e zoals de opzet van een 1 Seed fonds voor de creatieve industrie met behulp van de ‘Seed capital’ regeling en het stimuleren van initiatieven voor alternatieve financieringsvormen. Daarnaast zal voor de sector een financieringsdesk worden opgezet om de vele (inter)nationale financiële private en publieke regelingen en initiatieven toegankelijk te maken en matches tot stand te laten komen. Dit zal goed ingepast en aangesloten worden bij het bestaande MKB desk van Syntens die specifiek gemaakt wordt voor de creatieve sector in samenwerking met zowel private als publieke partners en dit vooruitlopend op het aansluiten van de topsectoren bij de Ondernemerspleinen vanaf 2014. Maar tevens pleit het Topteam voor herintroductie van een Tante Agaath regeling 3.0 (inkomsten- en vennootschapsbelasting) , de bestaande durfkapitaal regelingen te vereenvoudigen en meer naar voren te halen in de early stage fase, zich minder te richten op het verkrijgen van aandelenkapitaal en het meer betrekken van juiste kwalitatieve partners. Dit geldt voor zowel landelijke, regionale als lokale regelingen en initiatieven of combinaties daartussen. Verder concentreert de actieagenda zich op het verbeteren van een werkelijk European level playing field. Dit betekent naast het aldus verbeteren van een klimaat voor durfinvesteerders te kijken naar en stimuleren van specifieke regelingen voor de creatieve sector die zoveel mogelijk aansluiten bij het generieke beleid. Maar ook zorgdragen dat de belemmeringen voor de creatieve sector via launching customers eerder tot stand komt zodat proven track records verkregen kunnen worden bij zowel private als publieke partners. Bovendien zal vaker per subsector worden bekeken hoe de positie in de waardeketen kan worden versterkt. Tot slot zal de topsector creatieve industrie zelf in combinatie met andere partners meer kennis en inzicht verzamelen over de sector zelf en zorgdragen voor verspreiding ervan bij zowel reguliere financiële instellingen en overheden als ook andere topsectoren. Het Topteam is voornemens om de actieagenda verder onder de aandacht te brengen maar ook zo volgende stappen te zetten middels een op te zetten Topmeeting randvoorwaarden.
6/44
1. Kenmerken Creatieve Industrie De identiteit van burgers ligt besloten in hun creatieve en culturele uitingen. Juist dankzij die eigenheid kunnen landen, instellingen en ondernemingen met hun producten en diensten een bijzondere rol spelen op het wereldtoneel, ook in economische zin. Economische en culturele doelstellingen liggen in elkaars verlengde. De grondslag voor het economische en culturele belang van de topsector creatieve industrie ligt in de creatie van nieuwe concepten maar ook de realisatie in de waardeketen, te beginnen in het productieproces. Als game changer heeft de creatieve industrie grote potentie om enabler en versneller te zijn voor zowel maatschappelijke issues als voor deze ‘klassieke’ industrieën. De creatieve industrie doet dit door nieuwe samenwerkingsverbanden met deze industrieën aan te gaan. De creatieve industrie kenmerkt zich door de diversiteit en kleinschaligheid. Bedrijven zijn vaak flexibel en kunnen makkelijk in netwerken opereren. Door de grote diversiteit is eerder sprake van creative industries. Het betreft in sommige gevallen ook specifieke deelsectorkenmerken en ook knelpunten. De gemiddelde bedrijfsgrootte volgens de laatste kwantificering bedroeg rond de 2 fte. Het aantal ZZP’ers in deze sector is de grootste van alle topsectoren. De Nederlandse creatieve industrie heeft internationaal, zeker bij een aantal subsectoren en individuen, een uitstekende naam en daarmee potentie. Voorbeelden daarvan zijn de sterke positie van Dutch Design, de leidende rol in de internationale dance-scene, innovatieve en goed renderende televisieformats, spraakmakende auteursdocumentaires, grensverleggende architectuur, toonaangevende experimentele jazz, AV postproduction bedrijven, trendsettende musea, jeansmode, topontwerpers bij grote automerken, animatoren bij buitenlandse studio’s, fotografen, enzovoort. De export van de creatieve sector is ook bijzonder goed te noemen. Nederland als afzetmarkt is vaak ook te klein en heeft een beperkt taalgebied. De promotie naar het buitenland is van groot belang en heeft veel potentie. Hier wordt ook de nadruk op gelegd bij de internationaliseringsagenda van de topsector. Maar ook andersom is Nederland een aantrekkelijk vestigingsland voor ook buitenlandse bedrijven uit de creatieve sector. Naast een gunstig fiscaal vestigingsklimaatbelasting en Dutch lifestyle en internationale gerichtheid ook vanwege de aanwezigheid van een goede poule van creatieve mensen. Hierbij valt te denken aan de vestiging van internationale reclamebureaus (bijv. 180, WiedenKennedy, Taxi, Sidlee); modemerken (bijv. Tommy Hilfiger, Nike en Adidas); designbureaus en app-ontwikkelaars als Mike Lee) De creatieve sector is innovatief met haar producten of diensten, haar samenwerkingsverbanden en business modellen. Het onlangs opgerichte kennisinstituut voor de creatieve industrie, CLICKNL, is hierbij van groot belang evenals de andere reguliere kennisinstituten. Innovatie gaat soms gepaard met technologische innovatie (meer ICT gericht) maar ook het bedenken en
7/44
verbeelden van toepassingen van technologische innovaties uit andere sectoren (m.n. CLICKNL). Bovendien vind innovatie ook plaats door reeds bestaande innovaties in een nieuwe context of markt te plaatsen. Daarnaast kenmerkt zich de innovatie bij de creatieve industrie zich als een procesinnovatie, het vinden van oplossingen via bijvoorbeeld disruptieve methoden (design thinking). De samenwerkingsverbanden die ontstaan zijn nieuw, innovatief en soms baandoorbrekend evenals sommige business modellen en organisatievormen. Het onderzoeksprogramma van het CLICK-netwerk CI-next richt zich hier specifiek op. Mede ook voor kennisopbouw naar de financiële instellingen toe. Hybride verdienmodellen hebben de toekomst volgens het onlangs bij PWC uitgekomen Media- en Entertainment outlook (2012-2016). Online adverteren en digitale consumentenuitgaven zijn enorm in de lift bij de media- en entertainment industrie. Bij gaming en app’s zie je steeds meer omzet en download gerelateerde verdienmodellen. De coöperatieve organisatievormen als de Kennis en Innovatie Coöperatie zijn interessant. Vanwege voorgaande kenmerkt de creatieve industrie en haar bedrijven zich als een industrie met beperkte ‘proven track records’. Dat brengt ons bij verbeterpunten in de sector. Indien nieuwe en jonge industrieën te weinig bekend zijn en kengetallen ontbreken maakt dit ook onbemind bij financiële aanbieders en is het lastig een ‘volwassen’ financiële markt van vraag en aanbod voor de creatieve industrie te creëren. Dit kenmerk maar tevens knelpunt komt ook nadrukkelijk naar voren bij het in december 2012 uitgebrachte rapport ‘Access to Finance Working Group Report’ van de Creative Industries Council in Groot Brittannië. Naast de creatie- en innovatie bedrijven heeft Nederland nog steeds ook goede productiebedrijven in de creatieve sector. De grondslag voor het economische en culturele belang van de topsector creatieve industrie ligt samen met de creatie van nieuwe concepten maar ook in de realisatie ervan in het productieproces. Bij groei- en opschalingsambities is een versterking in de waardeketen essentieel. Deze positie in de keten (creatie & innovatie productie - distributie - marketing – exploitatie) is zwak bij de creatieve industrie. Maar de andere zijde is dat zeker in de AV sector de waarde van content steeds meer toeneemt. Versterking van die waardeketen te beginnen bij productie wordt in andere landen meer en meer her- en erkend. De Alliantie Producenten Creatieve Industrie heeft een viertal sessies gehouden met haar leden en heeft hierover een rapport uitgebracht (zie bijlage 3). Een van de initiatieven die zij willen nemen is het ontwikkelen van een label. Hiermee willen zij de versterking in de waardeketen tot uitdrukking laten komen van het Nederlandse creatieve product. Tevens dit te gebruiken als kracht in de marketing, zowel in Nederland als voor export doeleinden.
8/44
De creatieve industrie kenmerkt zich ook vaak door gebrekkig professioneel ondernemerschap. Bij de opleiding ligt de focus op creativiteit in plaats van de markt. Via de Human Capital agenda zal meer aandacht besteed gaan worden aan ondernemerschap. Tegelijkertijd ontstaat in Nederland steeds meer een herwaardering van het ondernemerschap die van belang is voor toekomstige groei- en opschalingsambities. De groeiambities van ondernemers uit de creatieve sector zijn vaker beperkt. Van ondernemerschap naar het opzetten van een onderneming is nog een hele stap. Deels past dit in de tijdgeest om meer in kleine verbanden en zelfstandig te werken deels is dit ook iets meer typisch voor de creatieve sector waarbij zelfstandigheid en cross-overs binnen en beperkt buiten de sector voorop staan. Veel ondernemingen zijn eerder gekoppeld aan de persoon dan aan de expertise, kunde en organisatie van het bedrijf als geheel. Ook is men meer geïnteresseerd in het maken van concepten dan het daadwerkelijk produceren, vermarkten en distribueren van producten of diensten. Men werkt vaak dus ook projectmatig, teveel worden projecten ‘gestapeld’ in plaats van een daadwerkelijke opbouw tot een onderneming. Steeds opnieuw worden nieuwe vaak innovatieve concepten, producten of diensten bedacht en soms gemaakt zonder deze daadwerkelijk verder in de keten verder te brengen. Nederlandse modeontwerpers en zeker zij van Artez zijn conceptueel van hoogstaand niveau en generen veel publiciteit. Creatief succes is echter een andere dan commercieel succes. Vele ontwerpers verkiezen zelfstandigheid en creatief succes boven groei. Bovendien zijn de unieke collecties moeilijk verkoopbaar en reproduceerbaar (veel one-off’s), de waardeketen is lang, weerbarstig en vraagt om veel kennis, kunde, contacten en investeringen. Gevolg hiervan is dat de creatieve industrie zich kenmerkt door beperkte opschaling en is de kennis, kunde en contacten hierover onvoldoende bij de ondernemers uit de creatieve industrie. Tot slot is het buffervermogen van de (potentiele) ondernemers uit de creatieve sector beperkt evenals de cash flow. De zwakke positie in de waardeketen is zeker mede debet aan de beperkte cash flow. Deze geschetste kenmerken bieden kansen maar resulteren ook in duidelijke knelpunten voor financieringsmogelijkheden en sluiten deels aan bij de bestaande en meer generieke problematiek van financiering (zie hierna).
9/44
2. Financiering algemeen Door de huidige crisis is het voor bedrijven, met name die uit het midden- en kleinbedrijf, steeds moeilijker aan financiering te komen. Banken hebben sinds halverwege vorige eeuw steeds meer vreemd vermogen financiering verstrekt aan bedrijven (en particulieren). Hierdoor werd de financieringsmix steeds meer een mix van risico dragend vermogen (eigen vermogen en achtergestelde leningen) en niet risicodragend vermogen (vreemd vermogen). Waar traditioneel 30% risicodragend vermogen de norm was is deze zeker eind vorige eeuw en begin deze eeuw verlaten. Banken hebben steeds meer genoegen genomen met een substantieel lager risico dragend (buffer)vermogen. De balansen van bedrijven worden, onder druk van de aandeelhouders ook steeds korter. De verschuiving van relatiebankieren naar transactiebankieren en de onverwacht sterke impact van de financiële crisis in 2008 maakte op pijnlijke wijze duidelijk dat sprake is van een overcreditering van bedrijven. Dit heeft geresulteerd in een sterke reactie van zowel toezichthouders (stringente regelgeving en eisen) als banken zelf aangaande hun kredietbeleid. Met name het MKB heeft hier in zeer sterke mate last van, buffervermogens moeten eerst worden aangezuiverd tot minimaal 30% alvorens men met veel stringenter eisen wil kijken naar eventuele vreemd vermogen financieringen. Deze ‘financieringsgap’ (zie hieronder) zal naar alle waarschijnlijkheid nog jaren duren.
Durfkapitaal Er is een financieringsgebied ontstaan waar banken zich aldus hebben teruggetrokken en traditionele participatiemaatschappijen zich niet begeven. Als we deze algemene financieringsproblematiek doortrekken naar nieuwe industrieën waar nog beperkt kennis over is en startende, jonge en innovatieve bedrijven dan is snel duidelijk dat het verkrijgen van vreemd vermogen maar ook het verkrijgen en versterken van risicodragend vermogen (durfkapitaal) extra lastig is. En daarmee zeker voor de creatieve industrie met groei- en opschalingsambitie. Net als banken kijken durfinvesteerders naar de verhouding tussen risico en rendement. Durfinvesteerders zijn primair geïnteresseerd in hoge potentiele
10/44
opbrengsten (upward potential) en eisen hoog potentieel rendement als compensatie voor het hoge risico dat zij nemen. De potentie om (inter)nationaal op te schalen is voor een durfinvesteerder van groot belang. Zo lang een onderneming nog in een ontwikkelingsfase (dus groter risico op mislukking) zit durven veel investeerders niet in te stappen. Durfinvesteerders willen het liefst zicht hebben op marktintroductie, pas indien men overtuigd is van een onderneming die een product of dienst levert dat een concreet probleem oplost en het beter doet dan huidige oplossingen zal een durfinvesteerder bereid zijn te investeren. Aldus is de pre-Seedfase de fase waar het verkrijgen van financiering het meest lastig is, ook wel de valley of death (€30.000 tot €250.000) genoemd. In deze eerste fase is er geen structurele toegang tot groeifinanciering. Te klein voor het tafellaken, te groot voor het servet en er is geen financiering beschikbaar voor deze hipo’s. Analyse, beoordeling en monitoring zijn ook te duur (immers te geringe bedragen, te hoge handelingskosten, te weinig leverage) voor deze groep door de reguliere financiële sector. Meer specifieke kennis over nieuwe en innovatieve industrieën is beperkt voor handen. Daarnaast zit het knelpunt voor veel bedrijven in de pre projectfase van het innovatieproces (de accelerator fase). Indien de durfinvesteerder echter al eerder betrokken wil en kan worden bij het vormgeven van de onderneming middels coaching, mede om het risico af te laten nemen en de marktintroductie beter te kunnen begeleiden, is het aantrekken van durfkapitaal wel mogelijk. De ervaringen in het buitenland (‘Techvalley’) maar inmiddels ook hier in Nederland (bijv. Startupbootcamp en Rockstart) laten zien dat een intensieve professionele samenwerking middels een strak programma via incubators/accelerators kunnen leiden tot kwalitatieve en kwantitatieve dealflow die aantrekkelijk is voor durfinvesteerders in die eerdere fase. Bovendien wordt in Angelsaksische landen steeds meer gewerkt met converteerbare leningen in combinatie met coaching. Hierbij wordt tevens tegemoet gekomen aan de wens van ondernemers om pas op een zo laat mogelijk moment externe aandeelhouders toe te laten. Hier zit de grootste behoefte. Startupbootcamp is een drie maanden durende intensieve periodieke incubator met accelerator programma in verschillende Europese steden waaronder Amsterdam gericht op start-ups en jonge bedrijven afkomstig uit m.n. new media. Het programma bestaat uit een koppeling met experts en coaches en launching customers teneinde groei en opschaling mogelijk te maken en daarmee verdere funding (startupbootcamp.org). Seedfondsen, direct in de volgende fase, maar met korte lijnen naar deze incubators/accelerators zijn zeker in het buitenland sterk in opkomst. De betrokkenheid van het liefst ook een launching customer is hierbij van groot belang voor het opbouwen van een track record en verdere opschaling. Indien deze customers tevens ook investeren dan is het rendement op waarde voor hen vaker minder interessant dan de business intelligence alsmede eventuele cherry picking voor hun latere eigen omzet. Hieronder een schematisch figuur van faseringen en koppelingen met gemiddeld ingeschatte bedragen voor de creatieve industrie. Investeringsbedragen per subsector verschillen sterk, soms meer specifiek kapitaalsintensief soms human capital intensief.
11/44
12/44
Overheidsregelingen Overheidsbeleid op het gebied van bedrijfsfinanciering concentreert zich in belangrijke mate op de traditionele vreemd vermogen verschaffers, met name middels borgstellingskredieten. Hoe goed ook, deze mogelijkheden staan slechts open voor die bedrijven die reeds voldoen aan de nieuwe stringente eisen van financiering (30% buffervermogen) en daarmee met een al bewezen proven track record. De groeifaciliteit is zeker interessant met de mogelijkheid voor ook achtergestelde en converteerbare leningen maar begint pas bij €1,5 miljoen en is alleen toegankelijk via een beperkt aantal gekwalificeerde aanbieders en kent extra stringente vereisten bij aanvragen. De startersfaciliteit van de BMKB regeling en regionale/lokale startersleningen zijn voor de creatieve industrie de meest interessante generieke regelingen. Als het gaat om innovatiekredieten dan is deze slechts toegankelijk voor de met name technologische innovatieve bedrijven. Wat betreft durfkapitaal is de Seed Capital regeling nu (€4+€4 miljoen) specifiek opengesteld voor de creatieve e industrie en van essentieel belang voor een 1 start in de topsector. Voor alle regelingen geld echter dat er een gekwalificeerde tussenpersoon (vaak banken) bij betrokken dient te worden, ergo extra kosten en voorwaarden voor de uiteindelijke ontvanger. De Seed Capital regeling is weer niet toegankelijk voor diensteninnovatie en de accelerator fase met mogelijk interessante launching customers (beiden economisch interessant maar niet passend binnen bestaande regelingen). Het aantal incubators in Nederland welke zich richten op startups schieten steeds meer uit de grond en worden vooral door regio’s, steden en onderwijsinstellingen opgezet. Dit is uitstekend teneinde ondernemerschap verder te stimuleren. Deze incubators zijn zeer wisselend van kwaliteit, sterk verspreid, kennen soms een gebrekkige professionele coaching en zijn vaker onvoldoende goed structureel aangesloten bij lanching customers en potentiele kwalitatieve (private) financiers. En als er al een einddoel is dan beperkt deze zich vaak tot een demo product of dienst. De professionaliteit van dealflow, begeleiding en financiering bij de lifescience-, biotech- en hightechsectoren zijn beduidend verder. De investeringsbedragen zijn echter ook aanmerkelijk groter en de doorlooptijden voor een uiteindelijk product ook een stuk langer. Bij de ict- en mobilesector, deels verweven met de creatieve sector, zien we de eerste goede private initiatieven analoog aan de overgewaaide modellen uit Techvalley; Startupbootcamp en Rockstart. Deze private initiatieven beperken zich, na selectie, uiteindelijk nu tot 10 bedrijven per ronde terwijl het potentieel aanmerkelijk groter is. Aansluiting tussen landelijke regelingen en regionale/lokale regelingen kan aanmerkelijk worden verbeterd. Met name daar waar het gaat over aansluiting naar fases, zeker die van start-up fase naar accelerator fase naar seed fase. Blijft echter dat duidelijk behoefte is om meer buffervermogen in een eerdere fase aan te trekken: zowel nieuw eigen vermogen als ook achtergestelde leningen, obligaties en dus steeds meer converteerbare obligaties. De zo belangrijke accelerator fase in Nederland is dus niet goed belegd. De focus vanuit overheidswege (lokaal/regionaal en nationaal) is teveel gericht op
13/44
incubators met een demo model als uiteindelijke product. Die volgende fase e van financiering met ook een koppeling van 1 launching customers en kwalitatieve coaches (met links naar internationale opschaling) is van groot belang maar komt nog onvoldoende tot stand. Nederland is ook traditioneel een land waarbij durfkapitaal in een eerdere fase slechts mondjesmaat verstrekt wordt. De durfkapitaal cultuur is duidelijk anders dan in bijvoorbeeld de Angelsaksische landen. Deze landen, maar ook inmiddels andere Europese landen, hebben deze behoeften onderkend en hiervoor ook fiscale incentives geïntroduceerd teneinde het risico voor durfinvesteerders te verminderen en zorg te dragen voor een goede opbouw van aantrekkelijke eerdere instapmomenten voor investeerders. Soms ook voor investeringen in specifieke industrieën (ook de creatieve industrie), zowel voor de sectoren zelf als voor de investeerders. In Nederland is de Tante Agaath regeling een aantal jaren geleden echter afgeschaft en nu bestaat alleen nog een vrijstelling in Box 3 voor leningen aan starters met een maximum van €55.000. Daarnaast kan gedacht worden aan een verliescompensatie binnen de deelnemingsvrijstelling voor investeringen in start-up bedrijven teneinde de risico’s te verminderen bij daadwerkelijk geleden verlies. Wat betreft de mogelijkheden via het Europees Investeringsfonds (vaak pas voor latere fases) maken Nederlandse bedrijven en ook de creatieve industrie hiervan slechts beperkt gebruik. Vanaf 1 april 2012 is in het VK de zogenaamde Government’s Seed Enterprise Investment Scheme (SEIS) gestart. Dit is een fiscale maatregel die het mogelijk maakt dat investeerders in start-ups 50% belastingverlaging voor hun investering kunnen terug krijgen tot een maximum investering van 100.000 GBP. Indien men eventuele winsten direct weer herinvesteerd dan is dit nog aantrekkelijker (investering 100.000 GBP: kost netto 22.000 GBP).
Alternatieve financieringsvormen Mede door de crisis is het zoeken naar alternatieve vormen van financiering sterk toegenomen. Hierbij valt te denken aan crowdfunding, kredietunies, microfinanciering en MKB obligaties. Het regeerakkoord heeft hier ook specifiek aandacht voor. Al deze alternatieven zullen echter de ‘financieringsgap’ niet, en zeker niet op korte termijn, kunnen oplossen. Toch zijn deze alternatieven interessant, zeker aldus voor jonge en innovatieve bedrijven die reeds nu al vaker kijken naar juist deze alternatieven waaronder zeker ook de creatieve industrie. Crowdfunding Bij crowdfunding wordt laagdrempelig geld geworven, steeds meer via een platform, bij eenieder die geïnteresseerd is. De inzet via social media is hierbij van groot belang en is tevens zo een marketingtool. De bedragen die opgehaald worden bij de crowds zijn vaak klein maar kunnen in totaal zeker voor de startende fase en specifieke projecten voldoende zijn. Het betreft vaak aantrekkelijke bedrijven met aantrekkelijke producten, diensten of projecten die goed werken in de beeldvorming en/of sociaal zijn en concreet. Via crowdfunding kan extra draagvlak en daarmee een hefboom worden gecreëerd
14/44
voor andere meer klassieke financieringsvormen en zijn daarmee tevens een goede proef voor goed ondernemerschap. De bijdrage kan gaan om een gift, een lening of eigen vermogen. Bij kunst en cultuur en sociale projecten betreft het vaak een gift. Soms krijgt men ook zogenaamde freebees, kleine cadeaus of aantrekkelijke kortingen op de te realiseren producten of diensten terug voor de inleg. Soms betreft het ook een directe voorfinanciering om zo de cash flow naar voren te halen. Naast individuele vormen zijn er een aantal platforms opgericht die meer focus hebben op specifieke sector en leningen en/of kapitaal. Zeker bij de creatieve industrie zijn er al goede platforms als Voordekunst, 10pages en Cinecrowd. Als het gaat om ondernemerschap dan zijn er goede platforms als Crowdaboutnow, Geldvoorelkaar, Symbid en Seeds. De crowd moet vertrouwen hebben in de ondernemer en door transparantie en de kwantiteit en kwaliteit van geldverstrekkers is dit tevens een belangrijk controle mechanisme. Bij de kunst- en cultuurplatforms is de hoogte van de gemiddeld opgehaalde bedragen rond de €7.500 en bij de ondernemersplatforms liggen de gemiddelde bedragen tussen de €25.000 tot € 100.000. Kredietunie Een kredietunie is een soort boerenleenbank 3.0. Het is een coöperatie tussen MKB-ondernemers die via een gemeenschappelijke kas geldmiddelen ter beschikking stellen en aan de andere kant MKB-ondernemers die geld lenen uit deze kas. Kredietgevende leden (met vermogen en ervaring) fungeren tevens als coach voor meestal startende en doorstartende collega-ondernemers, de kredietnemers. Het zijn ondernemers uit een zelfde (sub)sector, of een bepaalde regio. De lening is vaker een achtergestelde lening en het gaat om bedragen tussen de €50.000 tot €250.000. In Nederland zijn kredietunies in een opstartende fase. Er zullen door Kredietunie Nederland in 2013 als proef vier kredietunies opgericht (Bovag, Bakkers, en 2 regio’s). Zie www.kredietunienederland.nl Qredits draagt zorg voor de uitvoering in de backoffice. In bijvoorbeeld de UK zijn er ruim 400 kredietunies met in totaal zo’n €1 miljard aan uitstaande leningen en lage zogenaamde default rates (percentage afschrijvingen op leningen). Microfinanciering Bij microfinanciering gaat het meestal om kleine bedragen tot een maximum van € 50.000. Voor deze leningen wordt vaak een borgstelling verleend via de overheid (nationaal, regionaal, lokaal). Er zijn vele uitvoeringsinstanties, gemeentes doen dit meestal zelf, en nationaal gebeurd dit bij Qredits. Daarnaast kennen we nog microfinancieringsregelingen voor meer specifieke doelgroepen. Zo ook voor een deel van de creatieve industrie via bijvoorbeeld Cultuur & Ondernemen waar tot een bedrag van €10.000 geleend kan worden. Daarboven kan tot een bedrag van €100.000 geleend worden via de Triodos Bank met een getrapte borgstelling via C&O. Bij alle microfinanciering gaat dit hand in hand met coaching en handige ondernemerstools. De default rates zijn meestal aanmerkelijk lager dan de MKB kredieten van reguliere banken. De landelijke BMKB regeling staat ook open voor starters, het gaat om grotere bedragen maar hierbij worden ook meer zekerheden gevraagd. In het
15/44
regeerakkoord is aangegeven dat de huidige limiet voor Qredits opgerekt mag worden naar €150.000. Qredits helpt alle ondernemers met minder dan 5 werknemers of zelfstandigen (zzp'ers) bij het succesvol (door)starten van hun bedrijf. Ondernemers worden geholpen met ondernemerstools, persoonlijk coaching en microkredieten tot €50.000. Gemiddelde bedraagt een lening €17.500. van de 3000 lopende leningen is 5% verstrekt aan de CI. Qredits bestaat sinds 2009 en groeit sterk, per maand nu 120 aanvragen. (www.qredits.nl) MKB obligaties Deze obligaties richten zich op bedragen van €250k-€10mio. Het is vrij verhandelbaar langlopend vreemd vermogen, maar het kunnen ook achtergestelde leningen zijn of converteerbare obligaties (waar een groeiende behoefte aan is). Dit sluit aan bij wat men bij ondernemers (zeker in Nederland) vaak ziet: zo lang mogelijk (volledig) baas in eigen onderneming blijven. NPEX is een handelsplatform (online beurs) dat een alternatief is voor bestaande beurzen zoals NYSE/Euronext en Alternext. NPEX richt zich specifiek op notering van kleine en middelgrote uitgevende instellingen op zoek naar het verhandelbaar maken van de door hen uitgegeven effecten en obligaties. Uitgevende instellingen (bedrijven) die een notering wensen op NPEX kunnen kiezen voor de mogelijkheid tot handel aan ‘het publiek’ (Beursintroductie) of opteren voor handel in effecten binnen een besloten groep van beleggers (interne markt).
Tot slot is er nog een interessant initiatief die als platform dient voor vraag en aanbod van alle soorten van financiering (waaronder obligaties), Kapitaalplaza.nl Dit platform brengt ondernemers met een financieringsbehoefte en investeerders op zoek naar aantrekkelijke beleggingsmogelijkheden bij elkaar. Op deze wijze wordt kapitaal toegankelijk gemaakt voor niet genoteerde bedrijven en bieden zowel professionele als private investeerders aantrekkelijke investeringsproposities. De dienstverlening voorziet in een professionele begeleiding bij de beoordeling van een financieringsaanvraag, documentatie en beheer van financiering. Kapitaalplaza richt zich extra op de zogenaamde ‘jonge gazellen’ en is daarmee ook voor de topsector creatieve industrie interessant.
Stringente regelgeving De problematiek rondom deze alternatieve financieringsvormen en platforms zit met name bij de regelgeving. De Nederlandse Bank en de Autoriteit Financiële Markten hanteren nu de reguliere (bancaire) regelgeving waardoor er stringente eisen worden gesteld voor alternatieve financieringsvormen en platforms. Ruimte voor experiment is juist hier van groot belang vanwege de financieringsvraag, de beperkte marktwerking (beperkt aantal banken), de meer coöperatieve organisatievormen, de grotere digitale mogelijkheden voor transparantie en controle alsmede koppeling van coaching (meer dan cijfers, eerst de vent en de tent en korte lijnen). Bij concrete initiatieven wil het
16/44
ministerie van EZ (case to case) begeleiden en zoeken naar mogelijk passende specifieke oplossingen binnen de bestaande regelgeving.
Conclusies Indien we de innovatie- en groeipotentie die voor een groot deel afkomstig is van met name de MKB-bedrijven (waaronder ook starters en potentieel snelle groeiers) en via kennis– en onderwijsinstellingen verder willen stimuleren teneinde de economische groei- en opschalingsambities waar te maken en werkgelegenheid te scheppen dan is de toegang tot financiering hiervoor van groot belang. Dit betekent natuurlijk meer gebruik maken van de beperkte bestaande mogelijkheden. Maar vooral stimulering van nieuw laagdrempelig durfkapitaal met een focus op een bedrag van €30.000 tot €250.000 en doorlopend tot €1,5 miljoen (zowel eigen vermogen als vooral converteerbare leningen). Daarnaast het zoeken naar en aansluiten bij en stimuleren van initiatieven van alternatieve financieringsvormen en platforms. Tevens is de opbouw en verspreiding van kennis over opkomende industrieën en daarbij gehanteerde business modellen en samenwerkingsverbanden essentieel teneinde een ‘volwassen’ financiële markt van vraag en aanbod te creëren.
17/44
3. Knelpunten Creatieve Industrie Voorgaande kenmerken en financieringsproblematiek maken dat de hierna volgende knelpunten naar voren komen. Ze zijn deels te vergelijken met de problematiek van nieuwe en jonge sectoren en (innovatieve) bedrijven en sluiten deels aan bij de bestaande en meer generieke problematiek van financiering. Bedrijven, zeker die in de creatieve industrie worden mede vanwege de snelle technologische vooruitgang steeds innovatiever, kort cyclischer en steeds meer projectmatig. Het opbouwen van een ‘proven track record’ in een snel veranderende economie is ook steeds lastiger. ‘High potential high risk’ (HPHR) bedrijven krijgen geen financiering via de ‘klassieke’ weg bij met name banken als ook investeerders die juist in deze crisistijd kiezen voor ‘veilig’ renderende bedrijven. Daarnaast wordt met name achterin de waardeketen geld verdiend. Veel bedrijven in de creatieve industrie zitten in de HPHR categorie, kent veel startende en doorstartende bedrijven, veelal projectmatig en innovatief en is vooral voorin de waardeketen te vinden. De creatieve industrie heeft het aldus extra moeilijk om aan financiering te komen in deze crisistijd en de internationale competitie neemt steeds meer toe. De behoefte aan durfkapitaal is extra groot bij de topsector creatieve industrie en juist hier is een gebrek aan. In deze crisistijd is het aanbod is nog beperkter en de vraag alleen maar groter. De spoeling is daarom dun en investeerders, ook de business angels (investeerders tevens vaak coach) kiezen nu alleen die bedrijven met een kwalitatief uitstekend business plan en het minste risico op mislukking. Dit gebrek aan durfkapitaal wordt ook mede veroorzaakt doordat er sprake is van een beperkte kwalitatieve en kwantitatieve dealflow van te investeren bedrijven in de creatieve sector. Bovendien zijn allerlei initiatieven van vooral incubators (publiek en privaat) zeer verspreid en wisselend van kwaliteit (zie ook schema hieronder).
De nationale overheid heeft via de Seedregeling voor de creatieve industrie €4 + €4 miljoen separaat beschikbaar gesteld. Hier wil de sector zeker gebruik van maken maar is tot op heden, mede vanwege vorenstaande niet gelukt. Eind
18/44
maart 2013 is een eerstvolgende mogelijkheid voor indiening van deze regeling. De urgentie is daarmee nu extra groot. Belangrijk daarnaast blijft dat er een grote behoefte is aan risicokapitaal in de pre seed fase, vooral de accelerator fase. De huidige Seedregeling ziet daar niet op toe en laat ook geen diensteninnovatie toe of investeerders die niet direct gedreven zijn door financieel rendement. Bovendien is er behoefte aan achtergestelde (converteerbare) leningen tot een bedrag van €1,5 miljoen. Tot slot is het aanbod van de venture capital fondsen in die latere fase voor de creatieve sector nu beperkt en behoeft aandacht op de middellange termijn. Naast het gebrek aan durfkapitaal is het aanbod en vooral toegankelijkheid van vreemd vermogen beperkt. Alternatieve vormen van financiering kennen dus knellende wetgeving. Nieuwe initiatieven van alternatieve financieringsvormen en platforms, ook die specifiek voor de creatieve industrie lopen aldus tegen stringente en daarmee knellende wetgeving aan. Eerste introducties hebben al plaatsgevonden tussen initiatiefnemers uit de creatieve industrie en de platforms en alternatieve financieringsvormen. Voor microfinanciering tussen Qredits en Cultuur & Ondernemen; voor kredietunies tussen mogelijk bijv. Kredietunie Nederland en Modint; MKB obligaties tussen NPEX en o.a. de Creative Industry Sofa en met Crowdaboutnow. Bij volgende stappen zal per case gekeken moeten worden naar de specifieke knelpunten. Voor daar waar de markt haar werk minder of niet doet kent de overheid, zowel vanuit EU perspectief, landelijk als regionaal/lokaal een breed palet aan instrumentaria om de bedrijven te ondersteunen met van kennis, kunde, contacten en kapitaal. De financiële instrumentaria bestaan grofweg uit 5 hoofdinstrumenten: subsidies, borgstellingen voor vreemd vermogen, eigen vermogen, fiscale regelingen en aanbestedingen. Dit pallet is echter zeer versnipperd, sluiten minder op elkaar aan en zijn vaak onbekend. Zowel voor de ondernemers uit de sector zelf als voor potentiele investeerders, partners en geïnteresseerden.
19/44
Knelpunt is ook de zwakke positie die ondernemers in de creatieve industrie innemen in de waardeketen van creatie & innovatie - productie - distributie marketing - exploitatie. Ondernemers in de creatieve/innovatieve fase verkrijgen lastig de eigendomsrechten en als dit al lukt dan is hun positie (t.o.v. opdrachtgevers) vaak te zwak deze voldoende goed economisch uit te kunnen nutten. Zelfstandig producenten die creatieve eigendomsrechten creëren verkrijgen vaker wel de eigendomsrechten. Maar het geld wordt doorgaans e achterin de waardeketen verdiend. Het zijn de ondernemers in de 1 fase van de waardeketen en zeker de creatief zelfstandig producenten die tijdens de (soms zeer lange) ontwikkelingsfase meestal de enige risicodragende partij vormen. Met name bij de creatief zelfstandige producenten is kapitaalbehoefte dan groot terwijl succes nog niet gegarandeerd kan worden. Voor dat succes zijn de creatieve ondernemingen juist afhankelijk van partners voor distributie, marketing en sales. Deze partners vormen moeilijk toegankelijke machtsblokken. Bijvoorbeeld de filmindustrie heeft hier nadrukkelijk last van, de macht in de keten van een beperkt aantal distributie- en platformbeheerders, uitgevers, exploitanten en promotiemedia is bijzonder groot. De AV-sector heeft ernstig last van het ontbreken van een European Level Playing field door fiscale incentives in de ons omringende landen (zie verder). Naast mogelijke fiscale oplossingen kan ook mogelijk gebruik gemaakt worden van bestaande economische oplossingen (m.n. borgstellingen) die zoveel mogelijk aansluiten bij het bestaande instrumentarium voor het weer aantrekkelijk maken en versterken van investeringen in deze sector. De creatieve industrie kenmerkt zich eveneens door onvoldoende aansluiting met potentiele ‘launching customers’. Juist kleine bedrijven met vaak innovatieve producten of diensten hebben niet de contacten en mogelijkheden om in gesprek te komen met een launching customer teneinde een proven track e record op te bouwen en daarmee 1 omzet te generen. Ook bij de overheid als launching customer.
20/44
Zeker bij publiek private samenwerking waarbij de publieke partner optreedt e als launching customer, 1 platform of zo zelf ook nieuwe verdienmodellen te realiseren staat stringente wetgeving dit vaak in de weg. Deze knelpunten zijn echter zeer case-gericht en vraagt om specifieke behandeling. Motek Medical heeft een slimme soort Wii ontwikkeld met specifieke spelprogramma’s voor de gezondheidszorg. Dit product leidt tot kosten efficiente en effectieve behandelmethoden voor revalidaties. Voor het testen van dit product was het echter onmogelijk om een proven track record op te bouwen via de Nederlandse zorginstellingen. Dit was nodig voor registratie als diagnosebehandelcombinatie en daarmee uiteindelijke bekostiging. De Nederlandse creatieve sector barst van het talent en van de ambitie en potentie om te groeien. Maar met name voor de audiovisuele industrie is er in veel opzichten een slechte internationale concurrentiepositie vanwege het ontbreken van een Europees level playing field. Talent en kapitaal verdwijnt naar het buitenland. Vrijwel alle ons omringende landen kennen specifieke fiscale en andere maatregelen om de creatieve sector, en met name het audiovisuele deel, te ondersteunen en stimuleren. Landen als Denemarken, België, Frankrijk en Engeland kiezen al jaren expliciet voor de creatieve sector of delen daarvan. Zij voeren een coherent beleid voor de creatieve industrie, omdat zij als land (politiek, overheid, burgers) het culturele en economische belang inzien van de creatieve sector. Nederland heeft een relatief kleine eigen thuismarkt en is een klein taalgebied. Het deel van de creatieve sector dat talige producten maakt (waaronder film, animatie, TV en een deel van gaming), heeft daardoor te maken met een marktfalen. De markt is te klein om deze producten volledig via de thuismarkt te financieren en te realiseren. Het probleem is daarmee nog meer evident en urgent. Vanaf 1 april 2013 zal in het VK een nieuw ‘Tax relief’ programma van kracht zijn voor de creatieve sector specifiek gericht op de audio-visuele sector (film, tv, animatie en gaming). Het VK wil hiermee de huidige ontwikkeling en productie in die sectoren stimuleren en ook buitenlandse producties aantrekken naar VK. Het VK onderkent duidelijk een nog sterkere (fiscale) concurrentie uit landen als Frankrijk, Belgie, Denemarken en Canada. De kennis over jonge en innovatieve industrieën is vaak beperkt bij financiële instellingen, zo ook over de creatieve industrie. Onbekend maakt onbemind en de toegang tot financiering wordt daarmee bijzonder lastig. De kennisopbouw door de creatieve industrie zelf en via overheden is nog verspreid maar begint te verbeteren. Over afbakening en daarmee kengetallen is nog steeds discussie. Specifieke kennis over business modellen en bijvoorbeeld het ontwikkelen van handzame ratingsystemen is nu onderdeel van een van de onderzoeksprogramma’s van CLICKNL, CI-next. Bij banken zijn er geen specifieke loketten voor de creatieve industrie. Bij de drie grote banken zijn er medewerkers die zich iets meer bezig houden met de creatieve industrie en over sommige subsectoren is meer kennis voorhanden.
21/44
De Rabobank heeft een zeer sterke positie (60%+) in het MKB en regio en is daarmee ook vaker betrokken bij de creatieve industrie. Triodos legt richt zich ook op financiering van de creatieve industrie en cultuur. Bij Seed fondsen is er een beperkt aantal die zich toeleggen op ICT/New Media. Bij venture capital fondsen (minimaal +€1 Mln) is er in NL slechts een fonds dat extra aandacht heeft voor bedrijven uit de creatieve industrie (Endeit). De Wet Bevordering Speur en Ontwikkeling (WBSO) maakt het mogelijk via een S&O verklaring voor innovatieve bedrijven fiscale voordelen te verkrijgen via zowel de loonbelasting (voor personeel speur en ontwikkeling) en vennootschapsbelasting (Innovatiebox en de Research en Development Aftrek). Minder bekend is dat de WBSO ook openstaat voor zelfstandig ondernemers (waaronder ook ZZP’ers) die inkomstenbelastingplichtig zijn. Het minimum aantal S&O uren is vaak een probleem. Voor een belangrijk deel van de creatieve industrie is de WBSO vanwege de afbakening van de definitie niet toegankelijk. Deze definitie is namelijk beperkt tot vooral technologische innovatie. Voor de creatieve industrie gaat het dan m.n. om technologische en deels ICT activiteiten. Hetzelfde geldt voor het innovatiekrediet. Veel ondernemers uit de creatieve industrie kennen de regeling ook niet of schrikken terug van de administratieve verplichtingen. Wat betreft de afbakening is beperkte kennis aanwezig over de creatieve industrie en tevens is de communicatie en standaardisering via case opbouw voor de creatieve industrie beperkt. Vooral het MKB (2011: 97%) maakt gebruik van de WBSO. Van de totale toekenningen (2011: €1 mrd) is 73% naar het MKB gegaan. Het aantal startende ondernemers dat gebruik maakte van de WBSO bedroeg in 2011 4000. Het totaal aantal bedrijven dat in 2011 hiervan gebruik maakte bedroeg 20.500 waarvan bijna 2000 uit de CI. Nu nog onduidelijk maar wel o.a. gaming, (new) media, uitgeverijen en ook enige designbureaus. Tot slot besteedt de Europese Unie steeds meer aandacht aan de creatieve industrie. Dit komt tot uiting in meer kennis hierover en onderzoek hiernaar, meer subsidie mogelijkheden voor de innovatieve creatieve sector en ook een onlangs voorgestelde borgstellingsfaciliteit voor met name de audiovisuele- en cultuursector. Het lijkt erop dat Nederland, mede vanwege de kritiek op de EU begroting en het cultuurbeleid van het vorige kabinet, minder goed betrokken is bij de vaststelling, uitvoering en opzet van nieuwe faciliteiten dan andere landen. Dit terwijl hier juist kansen liggen voor de met name de op export en samenwerking gerichte creatieve industrie, de AV sector en de cultuursector.
22/44
4. Actieagenda Oplossingen moeten integraal zijn: niet alleen knelpunten aan de kant van financiers en overheid maar ook aan de zijde van de sector zelf. Het is nadrukkelijk de bedoeling de huidige kaders maximaal te benutten en anderzijds nieuwe oplossingen aan te dragen. Wat betreft eventueel overheidsingrijpen of ondersteuning wordt waar mogelijk ingezet op generieke maatregelen maar indien specifieke ingrepen nodig zijn worden deze ook zeker gevraagd. Daarnaast wil de sector zelf initiatieven starten en die bestaande initiatieven onder de aandacht brengen en versterken waar mogelijk. Ook zal er duidelijk aandacht zijn voor samenwerking met andere partners en waarbij de initiërende, soms sturende en ondersteunende rol van het Topteam en de Council van groot belang is voor de topsector. Borging, zeker middels partners, staat hierbij voorop. De volgorde is niet willekeurig, deze is gekoppeld aan de knelpunten en geeft e de prioriteit aan (timing, tijd en ondersteuning). Met name de 1 drie acties zijn reeds nu al in een volgend stadium van uitvoering. De volgende drie e actiepunten zijn van belang om deze in dit 1 half jaar goed verder op de kaart te zetten en de overige drie actiepunten kosten minder tijd maar zijn van belang ze komend half jaar op gang te brengen. Komend half jaar zullen deze knelpunten, initiatieven en oplossingen ook duidelijk naar voren worden gebracht in een te organiseren topmeeting voor de creatieve industrie. Onderstaand schema maakt duidelijk dat wij ons willen richten op de verdere opschaling en groei van de creatieve industrie alsmede aandacht voor meer specifieke financieringsbehoeften en beter gebruik maken van bestaande mogelijkheden. Verschillende financieringsbehoeften:
Bestaande (grotere) bedrijven (o.a. productie) die investerings- en/of financieringsbehoefte hebben en/of onder druk staan vanwege ontbreken level playing field Bedrijven met opschalingsmogelijkheden en groeiambitie (in verschillende fasen) Kleine bedrijven of zelfstandigen met geen of beperkte groeiambitie en/of moeilijk opschaalbaar zijn
23/44
5. Uitwerking actieagenda 1. Knelpunt: Gebrek aan durfkapitaal en kwalitatieve en kwantitatieve dealflow De acties voor dit knelpunt zijn met name gericht op de ondernemers uit de creatieve sector met groeiambitie en opschalingsmogelijkheden. Hierbij kan tevens de aansluiting gemaakt worden naar CLICKNL en de ‘Human Capital agenda’ (onderwijsinstellingen) door hen intensief hierbij te betrekken. Actie 1: Introducties en begeleiding opzet Seed fonds(en) Hierbij kan gedacht worden aan introducties en begeleiding andere partners en initiatieven aan trekkers. Bij begeleiding kan gedacht worden aan mede bekendheid genereren, zitting nemen in commissies, coaching, enzovoorts. Het is hierbij van groot belang de juiste trekkers te verkrijgen. De inzet en ondersteuning van de topsector via het Topteam en de Council is hierbij van groot belang. Trekkers:
Gesprekspartners:
Resultaat: Urgentie:
Ondersteuning:
Fondsen (met partners) Icos Capital, Creative Industry Sofa, Creative Game fund en Growing Games (al deze initiatieven aangejaagd door Topteam) Technopartner Agentschap.nl (technische ondersteuning) Topteam en Council; Cultuur & Ondernemen, Incubators en Accelerators als Startupbootcamp en Rockstart en dealflowpartners begin van de keten Succesvolle aanvraag en realisatie opzet fonds alsmede goed verloop fonds(en). Hoog: (aanvraag indiening 31 maart a.s.), ophalen investeringsgelden tot 30 juni a.s., eventuele toekenning najaar 2013 en start fonds 1 januari 2014 Projectleider Randvoorwaarden Creatieve Industrie (intensief)
Actie 2: Dealflow verbeteren, koppeling aan Seed fonds(en). Meer contact en verbindingen met huidige initiatieven en deze mogelijk te ondersteunen via eveneens coaching, bekendheid verwerven, nieuwe initiatieven aanjagen, zitting nemen in prijsvragen, enzovoorts. De incubator modellen van ‘Techvalley’ (Startupbootcamp en Rockstart in NL) zijn daar een goed voorbeeld van. Trekkers: Gesprekspartners: Resultaat: Urgentie: Ondersteuning:
24/44
Topteam en Council Seed fondsen, incubators/accelerators en dealflow partners begin van de keten. Verbetering kwaliteit en kwantiteit dealflow richting fondsen. Hoog: aanleiding mee laten lopen aanvraag Seed fondsen. Daarna continu. Projectleider Randvoorwaarden Creatieve Industrie (intensief)
Actie 3: Politiek advies Tante Agaath regeling, verliescompensatie deelnemingsvrijstelling en verruiming groeifaciliteit. Naast gesprekken met ministeries EZ, OC&W en Fin, politiek, ook met fiscalisten en publieke opinie. Zie ook bijlage 2. Trekkers: Gesprekspartners:
Resultaat: Urgentie: Ondersteuning:
Topteam en de Council MKB Nederland, VNO NCW, andere topsectoren, investeerders en ondernemers met behoefte durfkapitaal. Draagvlak en mogelijke wetsvoorstellen Hoog: aansluiten bij mogelijke haalbaarheid en draagvlak in de politiek. Projectleider Randvoorwaarden Creatieve Industrie (intensief)
2. Knelpunt: Financiering door banken voor creatieve sector beperkt, alternatieve financieringsvormen en knellende wetgeving. Deze acties zijn met name gericht op de financieringsbehoefte van ondernemers uit de creatieve sector met en zonder groeiambitie en opschalingsmogelijkheden. Actie 1: Case to case begeleiding bij concreetheid van initiatieven t.a.v. wetgeving Trekkers: Kredietunie en Modint; NPEX en Kapitaalplaza, Crowdaboutnow en Voordekunst; Qredits en C&O Gesprekspartners: Topteam, Council en Min EZ Resultaat: Draagvlak en mogelijke wetsvoorstellen e Urgentie: Hoog: aansluiten bij agenda Min. EZ; tot eind maart 1 tranche praktijkcases. Ondersteuning: Projectleider Randvoorwaarden Creatieve Industrie (intensief) Actie 2: Aanjagen en bij elkaar brengen van nieuwe initiatieven Trekker: Topteam en Council Gesprekspartners: Kapitaalplaza en andere crowdfundingplatforms Resultaat: Ontstaan nieuwe initiatieven Urgentie: Midden: Kapitaalplaza korte termijn Ondersteuning: Projectleider Randvoorwaarden Creatieve Industrie (beperkt) 3. Knelpunt: Versnipperde kennis, regelingen en initiatieven Deze acties zijn gericht op de financieringsbehoefte van alle ondernemers in de creatieve sector. Hier zijn twee partijen die een belangrijke gezamenlijke rol kunnen spelen, Syntens en Cultuur & Ondernemen. Vandaar uit kunnen volgende partners zich aansluiten. Hierbij kan tevens zeker ook aansluiting worden gezocht bij de ‘Internationale agenda’ van de creatieve industrie teneinde de faciliteiten voor exportfinanciering meer te betrekken. Koppeling communicatie over WBSO (zie actie bij knelpunt 8). Maar ook door betere concentratie van kunde en contacten kan een verdere kennisopbouw over de creatieve industrie plaatsvinden.
25/44
Actie: Opzetten van een financieringsloket voor de creatieve industrie bij het MKB ondernemersdesk voor de Topsector Creatieve Industrie. Trekkers: Topteam en Council i.s.m. Syntens en Cultuur & Ondernemen Gesprekspartners: Ministeries EZ en OCW alsmede Federatie Dutch Creative Industries, Ontwikkelingsfonds Creatieve Industrie, Alliantie Producenten Creatieve Industrie, GOC, Sica, regio’s, gemeenten en dealflowpartners. Resultaat: Realisatie loket Urgentie: Hoog: aansluiten MKB ondernemersdesk CI: Syntens en CLICKNL Ondersteuning: Projectleider Randvoorwaarden Creatieve Industrie (intensief)
4. Knelpunt: Zwakke positie in de waardeketen. Deze actie is gericht op de financieringsbehoefte van alle ondernemers in de creatieve sector. Binnen dit knelpunt tevens aandacht voor beperkt taalgebied en mogelijke ondersteuning (Zie ook bijlage APCI). Actie: Initiatieven vanuit APCI voor positieverbetering voor de creatieve industrie in de waardeketen ondersteunen. Eventueel via aansluiting bij de Filmtop (AV sector breed) waarbij gedacht kan worden aan economische oplossingen zoveel mogelijk aansluitend bij het generieke instrumentarium als borgstellingen en daarmee tevens mogelijke betrokkenheid van het Ministerie van EZ. Trekkers: APCI en Topteam/Council Gesprekspartners: Ministeries OCW, EZ, Fin en partners uit initiatieven Resultaat: O.a. mogelijke borgstellingen, bronheffingen, quota NL producties, en actievere inzet illegaal downloaden en kopiëren Urgentie: Midden: Afhankelijk van datum top en initiatieven; tot 1 juli 2013 Ondersteuning: Projectleider Randvoorwaarden Creatieve Industrie (als dan intensief) 5. Knelpunt: Beperkte toegankelijkheid launching customers en knellende wetgeving e De 1 actie is met name gericht op de kleine en startende bedrijven in de e creatieve sector. De 2 actie is vooral gericht op die bedrijven in de creatieve industrie die samen willen werken met vaak (semi) publieke partners. Een goed voorbeeld van een launching customer is de dance- en event organisatie ID&T. Dit doen zij vooral door kleine bedrijven en zelfstandigen bewust een kans te geven met interessante producten of diensten een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van internationale shows. Dit gaat van nieuwe technieken tot performances en helpt hen in e het opbouwen van trackrecord en 1 omzet en internationale marketing.
26/44
GOC zal in samenwerking met de TU Delft een ‘Creative Facilitations’ event opzetten waarbij bedrijven en masterstudenten aan elkaar gematched worden die leiden tot nieuwe concepten en producten. Dit event zal mogelijk dan verbreed worden naar de andere kennisinstellingen en eventueel de opzet van mogelijke vouchers voor studenten en start-up bedrijven gekoppeld aan de bedrijven uit het netwerk van het GOC. www.goc.nl Actie 1: Nieuwe initiatieven aanjagen en begeleiden. Trekkers: Initiatiefnemers als GOC, APCI en anderen Gesprekspartners: Topteam en Council Resultaat: Meer initiatieven, betrokkenheid en bekendheid: eventueel via topmeeting Urgentie: Midden: Afhankelijk van initiatieven en eventuele koppeling topmeeting Ondersteuning: Projectleider Randvoorwaarden Creatieve Industrie (beperkt) Actie 2: Ondersteuning en begeleiding bij knellende wetgeving Trekkers: Initiatiefnemers case to case: bijv. NPO, APCI Gesprekspartners: Topteam, Council, OCW en EZ Resultaat: Tot stand komen van publiek private samenwerkingen Urgentie: Midden: Afhankelijk van initiatieven Ondersteuning: Projectleider Randvoorwaarden Creatieve Industrie Door een duidelijk veranderende markt lopen producties en cross-overs in elkaar over. Juist door cross-overs kan economische haalbaarheid dan gezamenlijk ook behaald worden. Denk aan combinaties van film, tv en games. Nu moeten separate aanvragen worden ingediend (en beoordeeld) bij bijvoorbeeld het Filmfonds en Mediafonds. Door het opknippen en focus is de kans groter dat niet aan de nieuwe vraag (markt) voldaan kan worden. 6. Knelpunt: Ontbreken van een Europees Level Playing Field Deze actie is m.n. gericht op de bedrijven uit de audiovisuele sector. Zeker nauwe samenwerking met het ministerie van OC&W is hierbij geboden. Actie: Specifieke fiscale maatregelen voor de creatieve industrie stimuleren (zie ook bijlage 3). Trekkers: Topteam en Council i.s.m. APCI en mogelijk Filmproducenten Nederland Gesprekspartners: Ministerie OCW (en EZ) i.s.m. Min Fin en fiscale partners en politiek Resultaat: Specifieke fiscale incentives naar voorbeeld van VK Urgentie: Hoog: Afhankelijk van datum Topmeeting/Filmtop: komend half jaar Ondersteuning: Projectleider Randvoorwaarden Creatieve Industrie (intensief)
27/44
7. Knelpunt: Beperkte kennis (trackrecords) over creatieve industrie bij de financiële instellingen Deze actie is gericht op de financieringsbehoefte van alle ondernemers in de creatieve sector. Actie: Kennisopbouw CI en vervolgens kennisoverdracht aan financiële wereld Trekkers: Topteam en Council Gesprekspartners: Finance desk, Seed fondsen, CI-next, Banken, NVP, adviesbureaus Resultaat: Opzetten van een meeting(s) (eventueel i.s.m. Min. EZ) Urgentie: Laag: Afhankelijk van datum of doorlopend Ondersteuning: Projectleider Randvoorwaarden Creatieve Industrie
8. Knelpunt: onduidelijkheid afbakening technologisch onderzoek en beperkte communicatie hierover Deze actie is gericht op de financieringsbehoefte van alle ondernemers in de creatieve sector. Actie: Opzet casebuilding opbouw en communicatie over WBSO Trekkers: Gesprekspartners: Resultaat: Urgentie: Ondersteuning:
Agentschap NL i.s.m. Topteam en Council en op te zetten financieringsloket Belastingdienst, CLICKNL, Syntens en C&O Deloitte en Baker & McKenzie Verzamelen van cases en organisatie van roadshows Midden Projectleider Randvoorwaarden Creatieve Industrie (beperkt)
9. Knelpunt: Onvoldoende aansluiting EU (agenda) Actie: Opzetten reguliere advisering van het Topteam en de Council naar het ministerie van OCW en EZ. Trekkers: Gesprekspartners: Resultaat: Urgentie: Ondersteuning:
Topteam en Council i.s.m. OCW en EZ Topteam, Council, SICA, FDCI, APCI Borgstellingen, cash flow garanties, betere aansluiting, harmonisatie BTW van culturele en creatieve producten Midden Projectleider Randvoorwaarden Creatieve Industrie (beperkt)
Topmeeting Actie: Opzet en organisatie van een topmeeting Deze topmeeting (streven eind mei) mogelijk te houden in bijzijn van de ministers van OCW en EZ. Dit zal alsdan in goede samenwerking gaan met beide ministeries. Aanwezig Topteam, De Council en aansprekende
28/44
ondernemers uit de topsector creatieve industrie en initiatieven uit de sector. In deze meeting kan deze agenda gepresenteerd worden, de acties als vernoemd in deze agenda aangekondigd/gepresenteerd worden met eventuele start en kunnen concrete aansprekende initiatieven worden gepresenteerd. Tevens de link te leggen naar en voorbeeld voor andere topsectoren en knelpunten in de randvoorwaarden voor financiering. Onlangs is door de minister van OCW een zogenaamde ‘Filmtop’ aangekondigd en toegezegd. Mogelijk dat het Topteam en de Council hierbij om een bijdrage gevraagd gaan worden t.a.v. de opzet en organisatie hiervan. Trekkers: Gesprekspartners: Resultaat: Urgentie: Ondersteuning:
29/44
Topteam en Council i.s.m. OCW en EZ Aansprekende partners en initiatieven Intentieverklaringen, publiciteit, launches en draagvlak Hoog, streven mei 2013 Projectleider Randvoorwaarden Creatieve Industrie (intensief)
Bijlage 1: Gebruikte bronnen Literatuur • Rapportages en adviezen Topteam Creatieve Industrie • Tussenrapportage Randvoorwaarden Creatieve Industrie (eind aug 2012) • CBS rapporten Topsectoren en CI • Regelingen generieke financiering Agentschap.nl • Regionale regelingen financiering en ondersteuning en beleid ROM’s • EU regelingen aangaande Creatieve Industrie en Financiering en concept CEP • EU (DG Industrie & Ondernemerschap) aankondiging nieuw industriebeleid t.a.v. MKB • AWT rapport ‘Kapitale Kansen’ • Naar een gezonde basis; bedrijfsfinanciering na de crisis: Expertgroep: De Swaan • VICO Report on Financing Entrepreneurial Ventures in Europe • Rapportage Dijkstra inzake Kredietunies Nederland i.o. Min. EZ • Financieringsmonitor Bedrijfsfinanciering 2012; EIM i.o. Min. EZ • Beleidsevaluatie Groeifaciliteit, Carnegie Consult i.o. Min. EZ • Cross Media Monitor 2012; Immovator • Regeerakkoord 2012 • Rapportages voor en door Federatie Dutch Creative Industries • PWC Media Outlook 2012-2016 • Study on Dutch Filmindustry Film; Peaceful Fish • Economische kerngegevens Nederlandse film 2012; SEO • Groeistrategie Nederlandse Applied Games Industrie (juli 2012) • Verscheidene publicaties in FD aangaande bedrijfsfinanciering • Access to Finance Working Group Report (UK), dec 2012 • Rapportages en presentaties APCI (zie www.apci.nl) Bijeenkomsten • 4-tal sessies Randvoorwaarden financiering: APCI • Nederlandse Film in 2013: Nederlands Film Festival • Cultuur in Beeld: OC&W • Verschillende meetings: Pakhuis de Zwijger • Launch kennisinstituut CLICKNLNL: CLICKNLNL • Matchingsbijeenkomsten investeerders: Investormatch • Business Angel Network bijeenkomst • Alternatieve financieringsvormen: MKB Nederland • Financieringsbijeenkomst: Ministerie EZ Organisaties en personen • Topteam Creatieve Industrie o Victor van der Chijs o Valerie Frissen o Annemieke Eggenkamp o Yuri van Geest o Judith van Kranendonk o Martijn Arnoldus (privaat secretaris)
30/44
• Werkgroep Financiering Dutch Creative Council o Shula Rijxman o Michiel Buitelaar o Jose Teunissen o Jeroen Verbrugge • Ministerie van Economische Zaken: o Corine Cornelissen o Michiel Janson o Frans Schoneveld o Mirco Rossi o Jan Dexel • Agentschap NL: o Annemieke Busch o Martin Stutterheim (Technopartner) o Marion van der Heden (Technopartner) o Jack Cöp (WBSO) • Ministerie van Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur o Ilia Neudecker o Maarten Mulder o Roel van der Ven o Henri van Faassen o Marjan Hammersma • Associatie Producenten Creatieve Industrie (APCI) o Bruno Felix (Submarine) o Marjan van der Haar (Speelfilmproducenten Nederland) o Roel Kooi (Tuvalu) • Politiek (Tweede Kamer) o PvdA; Mei Li Vos en Jan Vos o D66; Kees Verhoeven o VVD; Michiel van Veen • Landelijk Cultureel/CI o Cultuur & Ondernemen; Jo Houben en Joost Heinsius o SICA, Dutch Centre for International Cultaral Activities; Cees de Graaff o Stimuleringsfonds Creatieve Industrie: Janny Rodermond • Syntens o Bruni Hofman o Pieta Stam o Piet van Staalduinen • Alternatieve financieringsvormen o Qredits; Elwin Groeneveldt o Kredietunie Nederland; Roland Lampe o NPEX; Adriaan Hendrikse en Stephan Roes
31/44
o Crowdaboutnow; Korstiaan Zandvliet o Voordekunst; Roy Kremers o Seeds; Arthur van der Graaf • Creative Industry Sofa o Walter Amerika o Adriaan Kukler o Hugo Kooiman o Bastiaan de Wit • Fiscalisten o Deloitte; Frits Barnard en Frank Herreveld o Rien van Dieren o Hamelink van den Tooren; Jan van den Tooren o Koele Private Capital; Ineke Koele o Baker & McKenzie; Herman Huidink o Hillbrook; Henk Amorison • Private Equity o Birch Consultants; Jan Peter van den Tooren o Dutch Expansion Capital; Ralph Menzing o TTIN Capital, Michael Lucassen o Icos Capital Peter van Gelderen o Business Angel Network o Raymond Spanjar • Incubators o StartupBootcamp; Patrick de Zeeuw o Rockstart; Oscar Kneppers o New Venture; Floris Croon o Fast Forward; Rutger Prent o Innovation Factory; Han Gerrits o Yess TU Delft; Wilbert Willems o Droog; Renny Ramakers • Gemeente Amsterdam o Marike ter Linden o Johan Bos o Joke van Antwerpen (AIM) o Eva Olde Monnikhof (AIM) o Gerard van der Werf (AIM) • Regio divers: o Gemeente Hilversum; Jan Doorakkers o Immovator; Freek van ’t Ooster o Gemeente Arnhem; Esther Ruiten o Provincie Gelderland; Dominique Binkhorst o PPM Oost; Sylvia Kortenraij o NV Oost; Gerard Monninckhof o Organza; Dany Jacobs • Taskforce Innovatie regio Utrecht
32/44
o o o o
Derk van Wingerden Jurriaan van Rijswijk (projectleider Growing Games) Stephan Aarts (projectleider Growing Games) Marieke Hermans (Montpellier Venture)
• Gemeente Eindhoven o Sofie van Hof-Rubens o Robert Elbrink o Sandra Koster o Ruud van Iwaarden o Robert Jan Marringa • Onderwijs en Onderzoekinstellingen o CLICKNL; Valerie Frissen en Frits Grotenhuis o Hogeschool Amsterdam; Geleyn Meijer o ArtEZ; Dany Jacobs o Design Academy Eindhoven; Walter Amerika o THNK; Mark Vernooy o TU Delft; Bart Aschman o Design United (3 TU’s Industrieel Ontwerpen); Onno van der Veen o GOC, Kenniscentrum creatieve industrie; Henk Vermeulen o Ontwikkelingsfonds Creatieve Industrie; Richard Leloux • Premsela o Els van der Plas o Liesbeth in ’t Hout (Fashion Council) • Modint o Han Bekke o Frans van der Hoorn • MKB Nederland; Hans Biesheuvel • MKB Adviseurs; Maarten Zemann • Ratingmodel o Robert Boekestijn o Hans Go • Banken o Triodos Bank; Eric Holterhues o ABN AMRO; Jaspar Roos en Jos Wieleman o Holland Financial Center; Robin Fransman • Overige bedrijven en personen o ID&T; Duncan Stutterheim o Joris Laarman; Joris Laarman en Gijs van der Velden o Amsterdam Fashion Week; Bart Maussen o Ivo Niehe Producties; Carla Snepvangers o Huis voor Beeld en Cultuur en Playgrounds Festival; Leon van Rooij o PostPanic; Jules Tervoort o Gstar; Jos van Tilburg o Amsterdam Fashion Week; Bart Maussen
33/44
o o o o o o o o o
34/44
Ted Noten; Ted Noten en Marcel Kan IJsfontein; Jan Willem Huisman Being There; Lucas Mol MediaMonks; Victor van der Knaap Pedri; Animation; Thomas Hietbrink DieTwee; Tirso Frances XML architectenbureau; David Mulder Zuiderzeemuseum; Stephan Warnik Jan Willem Sieburgh
Bijlage 2: Adviesbrief politiek Topteam Creatieve Industrie Stimuleer early stage durfkapitaal en alternatieve financieringsbronnen
Kredietverlening van banken staan onder druk. De economische crisis en de daarmee gepaard gaande stringente (inter)nationale bancaire vereisten maken dat banken geen durfkapitaal meer verstrekken. Ook vreemd vermogen wordt alleen nog verstrekt tegen grote zekerheden met zo laag mogelijke behandelingskosten. Voor innovatieve MKB bedrijven waar veelal geringe zekerheden beschikbaar zijn en waar het vaak gaat om relatief lage kredieten tegen relatief hoge behandelingskosten is financiering door reguliere banken niet meer beschikbaar. Door de overheid verstrekte borgstellingskredieten worden nu onderbenut en zijn alleen toegankelijk voor bedrijven met een proven track record. In de in 2011 verschenen rapporten van de commissie De Swaan en het Europese Vico rapport wordt de conclusie getrokken dat de moeilijke financierbaarheid van jonge innovatieve bedrijven het groeitempo van de economie negatief beïnvloedt. De behoefte aan alternatieve financieringsvormen en durfkapitaal bij innovatieve bedrijven neemt daarom alleen maar toe. De creatieve industrie bestaat voor een belangrijk deel uit innovatieve MKB bedrijven. Het topteam van de creatieve industrie pleit dan ook nadrukkelijk voor meer ruimte voor alternatieve financieringsvormen en fiscale stimulering van durfkapitaal. Topsector Creatieve Industrie De creatieve industrie is een jonge innovatieve topsector met de grootste groeipotentie van en voor de Nederlandse economie. De topsector creatieve industrie bestaat uit veel kleine bedrijven die sterk innovatief zijn met hun product, dienst en/of methodiek en die opereren met nieuwe samenwerkingsverbanden en nieuwe business modellen. Zij hanteren nu al het prototype van hoe de netwerkeconomie en netwerkmaatschappij er in de toekomst uit komt te zien. De zo van belang zijnde innovatie bij bedrijven komt steeds meer van juist MKB bedrijven. Het is voor de Nederlandse economie van groot belang dat deze startende en doorgroeiende bedrijven verder kunnen opschalen. Financiële instellingen en private investeerders verstrekken in deze tijd echter alleen nog leningen en kapitaal aan ‘veilige’ bedrijven tegen een hoge prijs. Juist nu moeten nieuwe bronnen worden aangeboord en gestimuleerd om te kunnen investeren in innovatie en opschaling met veel economische en maatschappelijke potentie. Ruimte voor experiment van financiering De topsector Creatieve Industrie wil graag naast de huidige mogelijkheden voorop lopen bij het gebruikmaken van alternatieve financieringsbronnen. In het regeerakkoord is hier gelukkig ook aandacht voor. De bestaande wet- en regelgeving is voor deze nieuwe initiatieven niet geschikt. Er ontstaat een nieuw financieel ecosysteem waarin deze alternatieve financieringsvormen niet langs de lat van bestaande regelgeving moeten worden gelegd. Voor Nederland met haar toch nog steeds sterke financiële infrastructuur ligt een kans internationaal voorop te lopen bij deze financiële innovaties. Laat ruimte voor experiment toe; het voorziet nu in een duidelijke behoefte die lang niet zal worden ingevuld door banken en pensioenfondsen. Laat nieuwe initiatieven hand in hand gaat met
35/44
goede monitoring en ondersteuning door de overheid. Zo zie je bij informal investors, kredietunies, crowdfunding, MKB obligaties en Qredits dat kredietverstrekking, goede coaching en monitoring hand in hand gaan met lagere default ratio’s dan banken. Fiscale stimulering durfkapitaal Maar met vreemd vermogen alleen zijn we er nog niet. De behoefte aan durfkapitaal zal de komende jaren alleen maar toenemen. Door de sterk technologische vooruitgang zijn de levenscycli van producten, diensten en ergo bedrijven steeds korter geworden. Ook de balansen zijn steeds korter geworden. Investeerders beleggen hun vermogen in ‘veilige’ grote venture capital fondsen. Wie gaan er in Nederland in de pasgeboren en opgroeiende gazellen en innovatieve kleine bedrijven investeren? Juist nu moeten, naar analogie van ons omringende landen, investeringen in durfkapitaal fiscaal worden gestimuleerd door het risicoprofiel van de leningen te verlagen. In Nederland kan dit met name middels een ‘Tante Agaath’ regeling nieuwe stijl. Dit is de meest effectieve en snelste manier om private investeerders in de creatieve industrie en andere innovatieve vaak kleinschalige groeisectoren te laten investeren. Vooral in de zogenaamde early stage fase waar de huidige financiële mogelijkheden zeer beperkt zijn is het op gang brengen van durfkapitaal (met name achtergestelde en converteerbare leningen) nu zeer gewenst. Eventueel kan men ook nog denken aan een mogelijkheid voor verliesverrekening binnen de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting voor investeringen in early stage innovatieve MKB bedrijven. Tante Agaath 3.0 De fiscus biedt een modelovereenkomst aan waaronder: --een natuurlijk persoon geld betaald aan een andere natuurlijke persoon/ondernemer voor de inkomstenbelasting; --ten behoeve van de financiering van de onderneming; --tot een maximum van € 100.000; --als achtergestelde (of converteerbare), niet overdraagbare en niet opeisbare schuld (dat is bijna eigen vermogen) voor een bepaalde periode (zeg min. 2 en max. 5 jaren) tenzij de onderneming eerder ophoudt te bestaan en alle andere crediteuren zijn voldaan; --met een rente x% p.j. vast te betalen bij aflossing En --een natuurlijk persoon geld betaalt aan een rechtspersoon (waarin de leningverstrekker geen aanmerkelijk belang heeft) die een onderneming drijft; --conform hierboven. De leningen vallen per definitie in box 3 en worden daarin vrijgesteld. Samenhangende schulden leiden dan niet tot renteaftrek in een voordeliger box bij de geldverstrekker. Bij definitief verlies een heffingskorting van zeg 35 %. Dus geen afhankelijkheid van toevallig toptarief en geen invloed op het inkomen voor toeslagen e.d. In feite komt dit neer op een garantstelling door de Staat van 35% van de hoofdsom. Bij definitieve winst volgt een negatieve heffingskorting van 35% op de rente als compensatie voor het risico dat de Staat die jaren heeft gelopen. Per saldo is dan het risicoprofiel van dit soort leningen dankzij de regeling
36/44
afgezwakt. Dus is een lagere rente gerechtvaardigd Kwijtschelding restschuld is geen schenking. Rekenvoorbeeld budgettair beslag Tante Agaath 3.0 Stel de regeling wordt 2 jaren open gezet. Er wordt € 500 miljoen zo uitgeleend. 70% wordt terug betaald en 30% wordt geheel verloren. De rente is 6%. De gemiddelde looptijd is 4 jaren. In 4 jaren wordt er dan 4 x 1,2 % x 500 miljoen gederfd in box 3 = 24 miljoen. In feite minder omdat op de slecht lopende leningen al eerder afboekingen in box 3 zouden worden gedaan. Dat effect is te schatten op gemiddeld 4 jaren x 1,2 % x gemiddeld € 75 miljoen = 3,6 miljoen. Na 4 jaren is het verlies voor de schatkist 30% van 500 miljoen x 35% = 52,5 miljoen. Daar staat tegenover 6% x 4 jaren x € 350 miljoen x 35% = 29,4 miljoen In economische termen zou je kunnen zeggen dat de Staat dan € 500 miljoen borgt gedurende 4 jaren tegen 43,5 miljoen. Dat is een borgstellingsprovisie van 2,2% p.j. Bovendien wordt 500 miljoen privaat geld uitgegeven in de ondernemingen middels investeringen in goederen en mensen. De anders niet uitgegeven gelden worden nu rechtstreeks in de economie geïnvesteerd en worden deels inverdiend middels BTW heffingen, loonbelasting, inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en niet betaalde werkeloosheidsuitkering en leiden tot nieuwe innovaties en bedrijven.
37/44
Bijlage 3: Aanbevelingen Alliantie Producenten Creatieve Industrie Aanbevelingen voor het topteam Creatieve Industrie Creatie en productie van nieuwe werken legt de grondslag voor een concurrerende creatieve industrie en een vitale creatieve economie. De grondslag voor het economische en culturele belang van de topsector creatieve industrie ligt in de creatie van nieuwe concepten en de realisatie ervan in het productieproces. Scheppers, uitvoerders en producenten in alle denkbare creatieve bedrijfstakken, van design tot gaming en van audiovisuele productie tot muziek, vormen de onontbeerlijke kern van de creatieve industrie. Zij liggen aan de basis van de producten die door exploitanten en uitgevers te gelde worden gemaakt gedurende lange termijn. Het economische en maatschappelijke profijt van creatieve productie reikt verder dan de sector zelf en het publiek dat door haar bereikt wordt. Het zorgt voor een innovatieve en concurrerende economie en de ontwikkeling van culturele waarde. Topsector creatieve industrie dient als hefboom om de ambities van Nederland als internationale creatieve economie waar te maken. Creativiteit is één van de belangrijkste assets van ons land en verdient daarom meer aandacht als bron van waarde. De topsector creatieve industrie past naadloos in het kennisintensieve profiel dat ons land nastreeft. Meer dan totnogtoe moet de creatieve industrie benut worden als hefboom om de Nederlandse internationale ambities als creatieve economie waar te maken. De sterke Nederlandse creatieve productie is internationaal vermaard en ondersteunt de positie van onze creatieve industrie. Nederland onderscheidt zich door internationaal vermaarde, innovatieve en ondernemende creatieve productie. Voorbeelden daarvan zijn de sterke positie van Dutch Design, de leidende rol in de internationale dance-scene, innovatieve en goed renderende televisieformats, spraakmakende auteursdocumentaires, grensverleggende architectuur, toonaangevende experimentele jazz, trendsettende musea enzovoort. Producenten investeren in creatieve concepten en verwerven inkomsten uit royalties, vaste vergoedingen en overheidsbijdragen. Producenten in de creatieve industrie zijn onafhankelijke ondernemers die risicovol investeren in (de ontwikkeling en realisatie van) creatieve concepten om ze gereed te maken voor introductie op de markt. In sommige gevallen financiert de overheid mee. De gedane investeringen worden terugverdiend door de exploitatie van de creatieve werken door middel van fysieke of elektronische reproductie, soms door de producenten zelf, maar vaak ook door
38/44
uitgevers, omroepen, designlabels en andere exploitanten van creatieve werken. De inkomsten van de producenten bestaan onder meer uit (voorschotten op) royalties, vaste vergoedingen voor het gebruik van creatieve werken of een mengvorm van beiden. APCI brengt het belang van creatie en productie binnen de creatieve industrie voor het voetlicht en vraagt aandacht voor financieeleconomische knelpunten. Om juist de economische betekenis van creatieve productie beter voor het voetlicht te brengen hebben de producenten in de creatieve industrie zich 1 verenigd in APCI . Ook willen ze aandacht vragen voor knelpunten in creatieve productie. Die liggen in het bijzonder in de financiering die problematisch is, in weerwil van de gememoreerde successen. In november 2012 is een viertal sessies georganiseerd om te onderzoeken waar de gemeenschappelijke knelpunten in de financiering liggen, welke modellen er in het buitenland bestaan om deze knelpunten te ondervangen en hoe het productieklimaat in Nederland verbeterd kan worden. De sessies werden georganiseerd door Cultuur Ondernemen met ondersteuning van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. APCI mengt zich in het debat over beleid en strategie rond de topsector creatieve industrie en pleit voor meer overheidsaandacht voor de financieeleconomische aspecten van creatieve productie. Ze beklemtoont het belang van optimale condities voor ondernemerschap en de totstandkoming van een zo goed mogelijk productieklimaat en richt zich vooral op het Topteam Creatieve Industrie en de Nederlandse overheid. Om de sterke positie van Nederlandse creatieve productie te bewaren en te versterken is actie nodig. Als Nederland wil uitgroeien tot de meest innovatieve creatieve economie van Europa is specifieke actie gericht op de verbetering van het creatieve productieklimaat noodzakelijk. Daartoe zijn initiatieven van de producenten in de creatieve industrie zelf nodig, maar moet ook de overheid de nodige stappen zetten. Momenteel is de handrem stevig aangetrokken, terwijl de producenten, verenigd in APCI, vooruit willen. Belangrijkste vraag aan de overheid is om samen met de sector in samenhangend en gericht beleid de voorwaarden voor effectief en eerlijk ondernemerschap mogelijk te maken. Daarbij gaat het in essentie om actie op een viertal punten.
1
De Alliantie van Producenten in de Creatieve Industrie wil het gezamenlijke belang van Nederlandse producenten in de creatieve industrie behartigen en hun mogelijkheden versterken, in het bijzonder door het investeringsklimaat te verbeteren. In de APCI zijn onder meer verenigd de producenten van mode, muziek, film, games, animatie en design.
39/44
1. Gelijk speelveld Creëer een gelijk speelveld voor Nederlandse producenten in de creatieve industrie met andere Europese landen waar nu fiscale voordelen gelden die in Nederland niet van kracht zijn. In vrijwel alle ons omringende landen worden producenten in de creatieve industrie ondersteund door specifieke fiscale of economische maatregelen. Landen als Duitsland, België, Luxemburg, Frankrijk, Engeland en Ierland kiezen al jarenlang expliciet voor specifieke stimulering van de productie van creatieve producten in eigen land, vanuit het gevoelde culturele en economische belang van de sector. In het bijzonder de tax shelters die in deze landen van kracht zijn en die Nederland ontbeert, zorgen voor oneerlijke concurrentieverhoudingen en schade voor de creatieve industrie in Nederland. Kapitaal en talent vloeit weg naar het buitenland, werkgelegenheid verdwijnt en bedrijven gaan failliet. Daarom roept APCI de Nederlandse overheid op fiscaal/economisch beleid voor de creatieve industrie te ontwikkelen dat de condities voor particulieren en bedrijven om te investeren in creatieve productie binnen de brede topsector creatieve industrie verbetert. Dit op een dusdanige wijze dat het effect op de sector minimaal gelijk is aan dat in de genoemde andere Europese landen. APCI voorziet dat wanneer dergelijke faciliteiten creatieve industrie breed gelden, cross overs tussen verschillende deelsectoren sneller tot stand zullen komen, wat innovatie bevordert. Voorts roept APCI de Nederlandse overheid zich in te zetten voor harmonisatie van BTW tarieven op culturele en creatieve producten binnen Europa. APCI onderstreept hiermee dat er niet louter aandacht moet zijn voor ontwikkeling en innovatie van creatief product, maar ook voor de randvoorwaarden waarbinnen producenten in de creatieve industrie ondernemen en de gewilde innovatie zijn beslag kan krijgen. Een ongelijk speelveld binnen Europa schaadt de positie van de Nederlandse producenten op de eigen markt en brengt de ook door de overheid zo gewenste internationalisering verder buiten beeld dan ooit. APCI is verder van mening dat een consistent en duurzaam economisch beleid gericht op de creatieve industrie en creatieve productie een belangrijke rol speelt bij het aantrekken van financiers voor en investeerders in creatieve productie. 2. Schaalnadeel van de Nederlandstalige markt Creëer een sectorbrede voorziening voor creatieve producties in de Nederlandse taal die door de beperkte potentiële markt en uitblijvend schaalvoordeel niet rendabel te exploiteren zijn. Creatieve productie is betekenisproductie. Taal neemt daarin een centrale plaats in. Producties die gebruik maken van de Nederlandse taal zijn vaak moeilijk rendabel te exploiteren. Reden is het beperkte Nederlandse taalgebied, in combinatie met het feit dat ongeacht taal en markt er altijd een stevig bedrag aan vaste kosten gemoeid is met creatieve productie. In een relatief kleine markt kan de vereiste schaal voor rendabele exploitatie dan vaak niet gerealiseerd worden, terwijl de vraag naar lokaal creatief product groot en de waardering hoog is. Het culturele belang is evident en ook Europees erkend.
40/44
APCI pleit voor een sectorbrede voorziening die het mogelijk maakt binnen het Nederlands taalgebied vanuit een gezonde basis te concurreren met bijvoorbeeld producties afkomstig uit het Engelse taalgebied. Ook moeten producenten in de creatieve industrie, ook zij die Nederlandstalige producties maken, kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen waarbij cross overs een belangrijke en innovatieve ontwikkeling vormen. Bestaande fondsen zijn daar maar mondjesmaat voor toegerust. In de productiepraktijk die daaruit voortkomt, kunnen innovatietrajecten ontstaan die ook breder in de creatieve industrie hun effect zullen hebben en breder economisch kunnen renderen. 3. Positie van de producent in de waardeketen Versterk de positie van de producenten in de waardeketen van de creatieve industrie ten opzichte van uitgevers en exploitanten, distributeurs en platformbeheerders. Binnen de creatieve industrie is de positie van producenten, zeker wanneer ze zelf niet verantwoordelijk zijn voor de exploitatie van hun producten, relatief zwak. Dat is het gevolg van de afhankelijkheid van andere partijen, stroomafwaarts in de keten: exploitanten, uitgevers, distributie- en platformbeheerders en ook promotiemedia. In onderhandelingen over contractuele voorwaarden verkeren makers en producenten doorgaans in een zwakke positie. Producenten zijn relatief klein in omvang en groot in getal. Zij moeten tot zaken komen een handjevol grote, kapitaalkrachtige exploitanten en distributeurs. De kleine schaal van de producenten past bij de vereiste wendbaarheid en het projectmatig werken in creatieve productie. Voor de concurrentiestrategie van exploitanten en distributeurs is juist grote schaal essentieel. Dat resulteert in een disbalans in machtsverhoudingen die in het nadeel van de producenten uitpakt. Tezelfdertijd zijn het juist de producenten die het meest investeren in de productie van creatieve producten en het grootste deel van het bedrijfsrisico dragen. Exploitanten en distributeurs stappen doorgaans in een laat stadium in een productie, wanneer ze al instappen. Additionele en alternatieve financiering voor ontwikkeling van nieuwe concepten kan producenten in de creatieve industrie minder afhankelijk maken van het beperkte aantal partijen in de markt en helpen producten te realiseren die zich ook buiten de bestaande inhoudelijke kaders van de gevestigde partijen kunnen bewijzen. Voor deze ontwikkeltrajecten, die kunnen uitmonden in innovaties, zijn additionele middelen nodig. APCI zal zich in de komende tijd inzetten om banken in Nederland te wijzen op de Europese garantiefaciliteit, specifiek gericht op de verruiming van de cashflow van producerende bedrijven. Die heeft een positief effect op de ontwikkelingskansen voor nieuwe producten. Daarnaast zullen binnen APCI vormen van alternatieve financiering worden onderzocht die aansluiten bij ondernemen in de creatieve industrie, waaronder MKB-obligaties en crowd funding. APCI doet daarnaast een appel op de overheid om actiever op te treden tegen counterfeiting, piraterij en downloading uit evident illegale bron.
41/44
Nieuwe producties leiden onder de weglekkende inkomsten door ongeoorloofd gebruik. Tenslotte roept APCI de overheid op om actief de promotie, het gebruik en de afname van creatieve producties van Nederlandse producenten te bevorderen. Daartoe zijn tal van instrumenten beschikbaar en denkbaar. APCI is voorstander van quota voor omroepmedia, nadere bepalingen voor podiuminstellingen en een actief aankoop- en opdrachtenbeleid van de rijksoverheid, provincies en gemeentes. 4. Innovatie en meer impact door samenwerking Bevorder innovatie door kruisbestuiving binnen de creatieve industrie, met kennisinstellingen en het bedrijfsleven De creatieve industrie is bij uitstek een kennisintensieve sector, die voornamelijk projectgebaseerd werkt. Financiering is hierdoor over het algemeen ook projectgericht. De kosten van de ontwikkeling van een nieuw concept of product bestaan vrijwel volledig uit manuren. Om concurrerend en innovatief te blijven is het van belang dat producenten voldoende tijd en geld aan research and development kunnen besteden, ook los van de alledaagse, projectgedreven praktijk van productie. In dat kader wil APCI graag gebruik maken van de mogelijkheden die er binnen het programma van de Topsector Creatieve Industrie, het CLICKNLNL programma, geboden worden. Daarin moet specifiek rekening gehouden worden met het kleinschalige karakter van de creatieve productiesector. Vergroting van impact door samenwerking verdient daarom meer aandacht dan schaalvergroting. APCI ziet daartoe veel mogelijkheden door cross overs tussen verschillende deelsectoren en disciplines. Juist daarin kan de Nederlandse productiesector belangrijke stappen zetten om tot een solide basis te komen. In dit verband wil APCI in de komende tijd een aantal projecten aanpakken die bijdragen aan de hiervoor geformuleerde doelen. APCI is voornemens een label, Made in Holland, op te zetten waaronder inhoudelijke en bedrijfseconomische best practices van cross over samenwerking voor het voetlicht worden gebracht. In samenwerking met andere partijen uit de sector kan APCI de relevante informatie verzamelen over de eigen sector en ter beschikking stellen, analyses maken en benchmarks uitvoeren om de omvang en de mogelijkheden van de creatieve industrie in kaart te brengen. Tenslotte wil APCI door kennisuitwisseling binnen creatie en productie in verschillende deelsectoren, het innoveren en wederzijds leren bevorderen en bijdragen aan de verdere professionalisering van de Nederlandse creatieve industrie. APCI roept de overheid op om gericht mee te denken over kruisbestuiving binnen de creatieve industrie en gericht beleid daarop te ontwikkelen, in het bijzonder voor wat betreft de inrichting van de ondersteuningsstructuur. Productiestimulering moet sectorbreed worden ingestoken en niet langer verkokerd binnen de verschillende deelsectoren plaatsvinden. Vanzelfsprekend is APCI altijd bereid deze aanbevelingen nader toe te lichten. Bruno Felix (Submarine) treedt op als contactpersoon namens APCI.
42/44
Bruno Felix
[email protected] 020-3301226
43/44
NAMENS De Game Producenten • • •
Dutch Games Association (DGA) Codeglue Peter de Jong Dutch Game Garden
De Televisie Producenten •
Onafhankelijke Televisieproducenten Nederland (OTP)
De Mode Producenten • •
Liesbeth in t Hout Cissy Noordeloos Fashion Council NL
De Film Producenten •
Filmproducenten Nederland (FPN)
De Animatie Producenten •
Vereniging Nederlandse Animatie Producenten (VNAP)
De Design Producenten • • •
Gijs Bakker Maarten Baas Designlink Gerbrand Bas
De Documentaire Producenten •
Documentaire Producenten Nederland (DPN)
De Muziek Producenten • • • •
44/44
NVPI ( brancheorganisatie van de entertainmentindustrie) Stichting Onafhankelijke Muziekproducenten (STOMP) Top Notch Excelsior Recordings