Achtergrondtekst Elk kind, schoon kind Tijd hebben voor kinderen, werk en gezin combineren, goede opvang, de administratieve praktijk aanpassen aan nieuwe gezinsvormen, zorgen dat kinderen niet in armoede opgroeien: dat zijn kort samengevat de uitdagingen die we met deze 'gezinstekst' aangaan. Het zijn geen nieuwe uitdagingen, maar hun belang neemt toe en een adequaat antwoord is nodig. Zeker nu een grotere activiteitsgraad en langer werken vooraan op de agenda staan, moeten we hier extra aandacht aan besteden.
1
Tijd voor gezinnen
1.1
Het jaar van het kind
De zorg voor kinderen en naasten is een absolute prioriteit in elke gezinssituatie of gezinsvorm. Met de bestaande thematische verloven wordt die mogelijkheid vandaag al een stukje geboden. Maar er zitten nog tekortkomingen in het systeem. Vandaag hebben vrouwen 15 weken zwangerschapsverlof en mannen 10 dagen vaderschapsverlof. Hier veranderen we niets aan, maar we willen wel de financiële situatie wijzigen (zie punt 1.6) Daarnaast hebben zowel de vader als de moeder van een kind recht op 3 maanden ouderschapsverlof. Zij kunnen dat opnemen tot het kind 6 jaar is. Het systeem moet uitgebreid worden en meer flexibel zijn. We stellen voor om de hoeveelheid ouderschapsverlof per kind te bepalen en niet per ouder. Meteen helpen we zo een stukje onrechtvaardigheid uit de wereld. Want waarom zou bijvoorbeeld een kind van een alleenstaande ouder minder lang recht hebben op de aanwezigheid van een ouder dan een kind in een twee ouder gezin? Elk kind moet recht hebben op één jaar ouderschapsverlof. We denken dat een maximum van 100 dagen van dat jaar in aanmerking moet komen voor flexibele verlofregelingen van korte of middellange termijn. (bv voor enkele weken tijdens de grote vakantie). Het gezin zelf moet voor een deel van het verlof en op korte termijn kunnen beslissen wanneer en hoe het verlof wordt opgenomen. De werkgever moet wel tijdig op de hoogte gebracht worden. Vandaag ben je ofwel een paar dagen thuis voor een ziek kind ofwel een heel lange periode. Maar er zijn andere speciale omstandigheden waar een ouder bv een drietal weken zou willen thuis blijven bij het kind, bv in schoolvakanties of in de kennismakingsperiode voor adoptie. Daarom moet een
aantal dagen beschikbaar zijn om opgenomen te worden, eenvoudig en volgens de wensen van de ouder. Vandaag kan het ouderschapsverlof opgenomen worden tot het kind zes is. Die leeftijd moet verhoogd worden tot 12 jaar omdat ook de lagereschoolperiode vraagt om de aanwezigheid van een ouder. Voor een natuurlijke ouder is het logisch dat je pas je ouderschapsverlof kan opnemen als je kind geboren is. Maar voor een adoptie-ouder liggen de zaken heel anders. Die moet vaak al heel wat tijd investeren alvorens hij of zij juridisch ouder is geworden. Er gaat immers een relatief lange periode vooraf aan “het ouder worden”, waarin de ouders het adoptiekind leren kennen. Wij willen dat tijdens deze periode de kandidaat-ouders een beroep kunnen doen op hun ouderschapsverlof.
1.2
Meer kinderopvang
Kinderopvang is een belangrijke behoefte. De Vlaamse Regering doet ernstige inspanningen om meer kinderopvang te voorzien. Ze investeert meer geld in kinderopvang en voorziet nieuwe werkvormen. De CKO's (Centra voor kinderopvang) zullen in dit beleid een soort uniek loket worden, dat ook coördinerend optreedt. Er wordt meer aandacht besteed aan crisisopvang (bv voor ouders die ziek zijn), voor occasionele opvang (onverwachte nood aan opvang). De uren waarbinnen opvang wordt voorzien worden ruimer, maar aan ouders moet ook een beperking worden opgelegd zodat een kind niet telkens van 's morgensvroeg tot 's avonds laat in de opvang zit. Op die manier kunnen ouders gemakkelijker beroep doen op kinderopvang. Het is niet de bedoeling dat kinderen langer in de opvang verblijven. Daarom wordt een maximum opvangtijd per kind voorzien. Om maximale resultaten te bekomen, zijn een aantal bijkomende, wat ongewone pistes aangewezen. Een eerste actie betreft de onthaalouders. We willen het aanbod van onthaalouders vergroten. Voor hen zijn de investeringen in de woning een belangrijke kost, daarom willen we de onthaalouders jaarlijks een regionale premie toekennen om hun huis aan te passen en aangepast te houden aan de officiële erkenningsregels. Als investeringspremie is deze bijdrage belastingsvrij. Om ‘blinde vlekken’ in het kinderopvanglandschap te detecteren, kijkt men vaak naar woonbuurten. Het is vanzelfsprekend een goed idee om meer kinderopvangplaatsen te voorzien voor kinderen in buurten waar het aantal plaatsen ontoereikend is. Anderzijds zijn er ook ouders die ervoor opteren de opvang van hun kinderen te organiseren in de buurt van het werk: op die manier zijn ouders er zeker van op tijd op het werk aan te komen ’s ochtends en de kinderen op tijd af te halen ’s avonds. Ook in de omgevingen waar er een concentratie is van werkende mensen moeten bedrijven aangemoedigd worden om gezamenlijk mee te investeren in crèches. De huidige hinderpalen hiervoor – zoals het verbod om plaatsen voor werknemers van het eigen bedrijf te reserveren – moeten worden weggewerkt. Het moet bovendien makkelijker gemaakt worden om gemeenschappelijke projecten mogelijk te maken.
Datum • 10-3-2007
•2•
De stationsomgeving vormt een andere plek die uitstekend geschikt is voor kinderopvang. Er is al vaker gesproken over de pendelcrèches. Maar ze moeten er nu ook echt komen. Wij engageren ons hiervoor.
1.3
Tijd winnen op het woon-werk traject
Het station biedt bovendien nog meer mogelijkheden om het dagelijkse leven voor heel wat mensen te vergemakkelijken. We willen in drukbezochte stations strijk- en boodschappendiensten voorzien . Je boodschappenlijstje ’s ochtends afgeven om de boodschappen ’s avonds te kunnen afhalen. Met een goede organisatie en met de inzet van dienstencheques wordt dit een betaalbaar systeem. In een klap zorgen we voor heel wat bijkomende werkgelegenheid in de sociale economie. Voor onze bedrijfsleiders: dergelijke initiatieven zou overigens ook niet misstaan op onze bedrijventerreinen. Met specifieke bestel- en afhaalplekken in de grotere stations moet boodschappen doen – of het nu over grote of kleine bestellingen gaat - zonder tijdverlies mogelijk zijn. En waarom niet ook op- en afhaalplekken voorzien in de stations om boeken aan de bibliotheek terug te bezorgen of om je favoriete boeken op te halen, om je was en strijk te laten doen? Het kan nu al. Dat bewijzen de postpunten in de stations die mensen bedienen die van – en naar het werk pendelen.
1.4
Alle moeders hebben recht op rust
Zelfstandige vrouwen zijn even zwanger als andere vrouwen. Ze hebben op dit ogenblik recht op 6 weken zwangerschapsverlof en 70 bijzondere dienstencheques voor bijkomende hulp. Daarom denken we dat we het systeem moeten verbeteren, zodat zelfstandige vrouwen 15 weken op huishoudelijke hulp kunnen rekenen. Zo houden ze meer tijd over voor hun kind en voor zichzelf.
1.5
Duidelijkheid tijdens het zwangerschapsverlof
Tijdens je normale zwangerschapsverlof krijg je tussen 75 en 82 procent van je loon uitbetaald. Je moet het dus een tijdje met iets minder doen. Gelukkig betaal je tijdens je zwangerschapsverlof ook minder bedrijfsvoorheffing (11,11 procent) zodat het netto – verlies voor een deel wordt beperkt. Het verlies aan loon is daarom minder erg dan deze cijfers laten vermoeden. Toch niet tijdens je verlof zelf. Maar als je na je bevallingsverlof opnieuw aan de slag gaat, zal het volgende jaar tenminste een deel van de belastingvermindering waarop je recht hebt in rook opgaan. Wij pleiten ervoor dat de voorheffing bevrijdend is, d.w.z. dat nadien op deze uitkering geen belasting meer verschuldigd is.
Datum • 10-3-2007
•3•
2
Nieuwe gezinsvormen, nieuwe behoeften
2.1
Leningen goedkoop aanpassen aan nieuwe situaties
Wanneer mensen uit elkaar gaan, blijft vaak één van beiden in de woning die gezamenlijk was aangekocht. Met die eigendomsoverdracht gaan heel wat kosten gepaard. De partner die het huis behoudt, moet over veel middelen beschikken om de lening alleen af te betalen. Als hij of zij die middelen niet heeft – of als de bank niet gelooft dat er voldoende middelen zijn – komt aan de overname van het huis nog eens een herfinanciering te pas, vaak via een nieuwe lening met een langere looptijd. Dat betekent opnieuw bijkomende kosten. Als de partner die het huis overneemt de bestaande lening alleen kan afbetalen moet 1% registratierechten op de waarde van het huis én een ereloon en dossierkosten aan de notaris worden betaald. De bank zal ook administratiekosten aanrekenen. Voor een woning met een waarde van 200.000 euro kan die operatie al snel 4000 tot 4500 € kosten. Meestal kan de partner die het huis overneemt de bestaande lening echter niet alleen dragen. In een dergelijk geval zijn er – vandaag – veel meer kosten. De eigendomsoverdracht moet worden geregeld. Daarnaast moet ook een nieuwe lening worden aangegaan, vaak tegen slechtere condities. Dat betekent de oude hypotheek laten schrappen en opnieuw een procent registratierechten betalen op het bedrag van de nieuwe hypotheeklening. Natuurlijk is er ook een tweede ereloon van de notaris en zijn er de dossierkosten. Daarbij komt nog de wederbeleggingsvergoeding voor de bank (maximaal 3 maanden rente van je oude lening). In totaal lopen de kosten makkelijk op tot 10.000 € en meer. Wij willen dat deze kosten drastisch worden beperkt. Indien de nieuwe enige eigenaar van een woonst ook één van de oude eigenaars van het huis is en dat de enige woonst is, moeten (1) alle registratierechten worden afgeschaft, zowel voor de eigendomsoverdracht als voor de nieuwe hypotheek; (2) erelonen door de notaris afgeschaft worden; (3) de dossierkosten van de bank en de notaris tot een vastgelegd maximum beperkt worden; (4) wederbeleggingsvergoedingen afgeschaft worden. Bovendien willen we dat het makkelijker wordt om, in deze gevallen, beroep te doen op een goedkope sociale lening.
2.2 Zonder rompslomp naar de dokter Als kinderen in co-ouderschap leven, loopt het soms mis met de terugbetaling van medische kosten. In principe zou de SIS-kaart altijd bij het kind moeten zijn, maar dat wordt makkelijk vergeten. Daarom stellen we voor om voorlopig een tweede SIS kaart te introduceren voor alle kinderen. Met het huidige kaartensysteem is dat moeilijk. De SIS-kaart bevat immers unieke gegevens. Twee kaarten voor één kind kan dus voor gegevensverwarring zorgen. Wij willen snel
Datum • 10-3-2007
•4•
evolueren naar een systeem waarbij de gegevens niet langer op de SIS kaart, maar op een computernetwerk worden bijgehouden. De toegangssleutel tot die gegevens moet de electronische identiteitskaart zijn. Vanaf 12 jaar zullen jongeren ook verplicht zijn die steeds bij zich te dragen. Ook de identiteitskaart van de ouders kan dan een toegangssleutel tot de gegevens van de kinderen bevatten. Op dat moment zal de ouder waarbij het kind verblijft zijn of haar eigen identiteitskaart kunnen gebruiken om de medische kosten die de ouder heeft betaald, terug te kunnen krijgen.
2.3 Kinderen niet in de kou laten staan Ouders moeten instaan voor hun kinderen. Indien ouders uit elkaar gaan, dienen de beide ouders wel hun verantwoordelijkheid te blijven dragen. Het recht van elk kind op levensonderhoud dient te worden gewaarborgd. Om dit te realiseren dienen de ouders de mogelijkheden te krijgen goede afspraken te maken over het onderhoudsgeld voor de kinderen. Bij alle vonnissen over het onderhoudsgeld moet automatisch een doorlopende opdracht worden geregeld. Dat zal de betaling van alimentatiegeld in een aantal gevallen al wat regelmatiger maken. De praktijk leert echter dat er vele ouders het alimentatiegeld van hun ex-partner niet krijgen. De oprichting van de Dienst Alimentatievorderingen in 2005 was daarom een lovenswaardig initiatief. Het fonds is gecreëerd met de bedoeling om het blijvend gezinshoofd met kinderen voldoende snel het geld waar ze recht op hebben te bezorgen. Die doelstelling is cruciaal. De praktijk en de evaluaties leren ons dat een grondige hervorming én uitbreiding nodig is om voldoende hefbomen te hebben om het recht op levensonderhoud, opvoeding en passende opleiding voor elk kind effectief te realiseren. Wat ook de concrete oplossing is: de basisinkomensgrens van 1052 Euro per maand die nu van toepassing is om een voorschot te kunnen krijgen, moet naar 2000 euro gebracht worden.
2.4 Meer bemiddelen bij conflicten tussen ouders Met de wet op de schuldloze echtscheiding kan zonder twijfel een heel grote stap vooruit gezet worden. We hopen dat de 'akkoordcultuur' bij scheidingen nog meer zal toenemen. Het aantal vechtscheidingen zal verder drastisch afnemen. Scheiden zal minder doen lijden en dat is in de eerste plaats belangrijk voor de betrokken kinderen. Maar we moeten realistisch zijn. Vechtscheiden vertrekt van de ingesteldheid van personen en die ingesteldheid kan je niet bij wet onmogelijk maken. We kunnen wel proberen de negatieve gevolgen van een scheiding voor kinderen zo klein mogelijk te maken. Het belang van de zogenaamde neutrale bezoekruimtes wordt zwaar onderschat. Bij conflicten over kinderen bij scheidende ouders, dienen deze bezoekruimtes ingeschakeld om een actievere bemiddelingsrol te kunnen spelen. Zowel het aantal bezoekruimtes als de personele omkadering én de deskundigheid van het personeel willen we opdrijven.
Datum • 10-3-2007
•5•
We willen ook een wet die bemiddeling verplicht maakt bij elke betwisting omtrent de verblijfsregeling van kinderen. Uiteraard kan niemand echt verplicht worden aan bemiddeling deel te nemen, het betreft een verplichte poging tot bemiddeling. Voorbeelden uit Canada en Noorwegen getuigen van het succes van deze aanpak.
2.5
Adoptie-ouders steunen
Wie een kindje uit het buitenland wil adopteren, staat niet enkel voor een lange procedure, maar ook voor een hoge rekening. In het meeste van de gevallen schommelt die kost tussen de 10.000 en de 15.000 euro. Maar het kan zelfs meer zijn. Nochtans zijn er veel ouders die de keuze voor adoptie maken omdat zij zelf geen of moeilijk kinderen kunnen krijgen. Adoptie is echter vele keren duurder dan zwanger worden, en daardoor lijkt het wel een recht van zij die het kunnen betalen. Dat is niet fair. Je wordt er geen beter ouder door meer geld op tafel te kunnen leggen. Alle kosten in België die verbonden zijn met een adoptie moeten worden geneutraliseerd voor de nieuwe ouders. Die kost variëren afhankelijk van de gekozen piste en schommelen tussen 800 en 1.800 euro. Daarboven moet er een premie van de overheid komen om ouders die kiezen voor adoptie te ondersteunen. Met 2.500 euro per kind kunnen al een heel aantal facturen worden opgevangen.
2.6 Leren omgaan met nieuw samengestelde gezinnen Scholen en andere instellingen moeten leren omgaan met nieuw samengestelde gezinnen. Het principe moet zijn dat scholen, maar ook jeugdbewegingen, speelpleinen en allerlei organisaties die opvang organiseren tijdens vakanties, rekening houden met nieuw samengestelde gezinnen. Zo is het in bijna alle scholen de normale praktijk om een briefje in de boekentas van de kinderen te steken als men de ouders iets wil meedelen of vragen. Scholen gaan er dan van uit dat de ouders de boodschap gezien hebben. Als de vader en de moeder van het kind niet meer samenwonen is de kans groot dat slechts één van de ouders het briefje heeft gelezen. Het kind krijgt dan de verantwoordelijkheid over het niet betalen van de uitstap of het niet meebrengen van de foto's. Kinderen kunnen daar de verantwoordelijkheid niet voor dragen. Deze moeilijkheden en de irritaties die ermee gepaard gaan kunnen makkelijk worden vermeden als scholen maar ook crèches rekening houden met nieuw samengestelde gezinnen. Het volstaat een 'heen-en-weer schriftje' of twee schriftjes te gebruiken dat altijd in de boekentas van het kind blijft en dat kan gelezen worden door de vader en de moeder.
Datum • 10-3-2007
•6•
2.7
Wonen in twee gezinnen
Steeds meer kiezen ouders, bij een scheiding, voor de formule waarbij het kind een week bij de vader en een week bij de moeder verblijft. Juridisch heeft het kind echter slechts één adres. Officieel woont het of bij de vader, of bij de moeder. Die juridische fictie kan best in stand gehouden worden. Anders ontstaan allerlei problemen als officiële documenten moeten opgestuurd worden. Toch kunnen een aantal praktische problemen opgelost worden met een zogenaamde domicilieverwijzing. Als het kind officiëel woont bij de vader, maar er staat een domicilieverwijzing op zijn of haar identiteitskaart naar het adres van de moeder, wordt het voor de poitieagent bv al veel duidelijker dat de moeder effectief met haar eigen kind op stap is. Een dergelijke domicilieverwijzing maakt bv het bezoek aan de bibliotheek makkelijker. Zonder een dergelijke verwijzing naar het adres van de moeder, kan zij zelfs vaak de uitleentermijn in een bibliotheek niet verlengen van boeken die het kind mee heeft genomen naar het huis waar de vader woont.
3
Eenoudergezinnen vooruit helpen
3.1
Een echte kans op werk voor alleenstaande ouders met kinderen
De inspanning, vooral ten voordele van de lagere lonen, om de lasten te verlagen, heeft er toe geleid dat mensen die werken, zeker als ze met twee in een gezin werken, weinig risico lopen om arm te worden. Wel is er een concentratie gegroeid van de armoede bij éénoudergezinnen. Het globale armoederisico bedraagt, in België, 14,8% (Vlaanderen: 11,3%). Het armoederisico van éénoudergezinnen loopt op tot 35,9% (Vlaanderen: 27,6%). Als we de armoede willen terugdringen zullen we prioritair de inkomenssituatie van éénoudergezinnen moeten verbeteren. Het probleem van de alleenstaande ouders is bovendien geen randprobleem: België telt bijna 600.000 éénoudergezinnen, waarvan slechts de helft werk heeft. De beste manier om armoede te bestrijden is nochtans te zorgen voor werk. Het armoederisico bij werkenden is in 2004 3%, dat van werklozen 18%. Bovendien genereert arbeid ook zelfrespect, eigenwaarde, het gevoel mee te werken aan de toekomst van de samenleving en zorgt het voor sociale betrokkenheid. Natuurlijk moet dit werk combineerbaar zijn met het gezinsleven. Nu blijkt het vooral voor alleenstaande ouders moeilijk om gezin en werk te combineren. Werk moet lonen, ook voor alleenstaande ouders en dat is vandaag vaak niet het geval. Alleenstaande ouders die gaan werken, of een opleiding volgen om aan werk te geraken, hebben kinderopvang nodig en die vermindert het financieel verschil tussen werken en niet-werken. De kost van de opvang zou niet mogen wegen op het gezinsbudget.
Datum • 10-3-2007
•7•
We willen voorzien in specifieke begeleiding en omkadering door “jobcoaches” van de regionale arbeidsbemiddelingsdiensten. Deze jobcoaches moeten de alleenstaande ouder begeleiden tijdens zijn of haar zoektocht naar werk en daarbij bijzondere aandacht besteden aan de nabijheid van de job, een job die combineerbaar is met het gezin en de mogelijkheden voor kinderopvang. Van belang is dat de jobcoach van de bemiddelingsdienst veel meer tijd steekt in het aan de slag helpen van alleenstaande ouders en indien nodig ook concreet mee helpt zoeken naar oplossingen voor de praktische problemen. Gratis kinderopvang moet beschikbaar zijn gedurende een ruime tijd voor alleenstaande ouders die opnieuw aan de slag gaan of een opleiding volgen.
3.2 De toegang tot de gezondheidszorg verbeteren voor kinderen Een bezoek aan de huisarts betalen om daarna een groot deel terug te krijgen via de mutualiteiten; het is niet alleen omslachtig. Voor een groep mensen met kinderen, die het sowieso lastig hebben om aan het einde van de maand rond te komen, zorgt het voor een te vermijden financiële last. Daarom moet het derdebetalersysteem voor bezoeken aan huisartsen en de tandarts worden veralgemeend voor kinderen en jongeren tot 18 jaar. Door deze maatregel zal de drempel voor de consultatie van de eerstelijnszorg worden verlaagd. We doen zo ook een belangrijke stap in onze betrachting om van de huisarts het eerste en centrale aanspreekpunt te maken in onze gezondheidszorg. Het blijkt dat de preventieve gezondsheidszorg (vaccinatie, vroegtijdige opsporing, bevordering van een gezonde omgeving en van gezond gedrag) zeer moeilijk de kinderen bereikt die in kansarme gezinnen leven. Gezondheidspromotie op buurtniveau moet worden ondersteund om de toegankelijkheid te vergroten. Het systeem van de bestaande wijkgezondheidscentra moet worden uitgebreid en bevorderd. Om preventie te doen slagen is het belangrijk dat iedereen, eens per jaar, op consultatie gaat bij een arts en een tandarts. De gratis, preventieve, tandzorg is reeds geregeld. We willen dit uitbreiden voor bezoek aan huisartsen: kinderen en jongeren tot 18 jaar moeten één keer per jaar gratis op consultatie bij de dokter kunnen gaan.
3.3
Makkelijker rechtshulp krijgen
Alleenstaande ouders hebben relatief meer vaste kosten. Ze staan alleen in voor de kosten van een woning, verwarming en vervoer. We willen dat alleenstaande ouders makkelijker kunnen rekenen op een pro-deo advocaat. Vandaag kan maar een beroep gedaan worden op gratis rechtshulp als het inkomen niet hoger is dan ongeveer 1000 € per maand. We willen dat alleenstaande ouders kunnen rekenen op een pro-deo advocaat als hun inkomen lager is dan 1500 €. Die gratis rechtshulp moet niet enkel ter beschikking staan bij geschillen die voor de rechtbank komen. Ook voor bemiddeling is een pro-deo advocaat aangewezen. Bemiddeling is beter en bovendien veel goedkoper.
Datum • 10-3-2007
•8•
3.4
Meer financiële steun voor gezinnen met een bescheiden inkomen
De nieuwe regeling omtrent studie- en schooltoelagen zorgt ervoor dat ongeveer een kwart van de gezinnen zullen kunnen rekenen op een toelage. Deze maatregel zorgt ervoor dat mensen met kinderen die het financieel moeilijk hebben echt geholpen worden. Tot nu toe konden ouders geen studietoelage krijgen voor kinderen in het kleuter- en het lager onderwijs. Er konden wel toelagen verkregen worden voor jongeren in het secundair onderwijs en het hoger onderwijs. De criteria voor het verkrijgen van een toelage waren echter verschillend per niveau. Zo gebeurde het vaak dat wel een toelage gegeven werd voor een jongere in het hoger onderwijs maar dat geen toelage werd gegeven voor de broer of zus in het secundair onderwijs. In de nieuwe regeling worden de normen voor het verkrijgen van een toelage gelijkgeschakeld. Als een gezin een toelage krijgt voor een kind in het lager onderwijs, zal het ook een toelage krijgen voor een kind in het secundair. Het gelijkschakelen van de normen voor de verschillende onderwijsniveau's maakt het ook mogelijk het aanvragen van de toelagen te vereenvoudigen. Er zal slechts één dossier moeten worden ingediend voor het volledige gezin. Om de kleuterparticipatie te verhogen en om het spijbelen tegen te gaan, wordt het verkrijgen van de toelage gekoppeld aan de aanwezigheid in de school. Gezinnen zullen makkelijker een toelage kunnen krijgen dan vandaag het geval is. Gecombineerd met de vereenvoudiging van de fomulieren, zal dit ervoor zorgen dat méér gezinnen voor wie de schoolfactuur zwaar doorweegt zullen kunnen genieten van een toelage.
3.5
Voorrang bij de sociale verhuurkantoren
Er moeten meer sociale woningen komen. Een fatsoensnorm van 6% sociale woningen per gemeente lijkt ons een minimum. Uiteraard kan dan nog niet iedereen die huurt in een sociale woning terecht. Er moet daarom een systeem van huursubsidies komen, zodat we de kwaliteit en de betaalbaarheid van de aangeboden woningen kunnen waarborgen. Traditioneel was sp.a tegenstander van een dergelijk systeem van huursubsidies omdat dat enkel in het voordeel van de eigenaar-verhuurder zou zijn. Dat kan verholpen worden door het systeem van huursubsidies te koppelen aan een prijs-kwaliteitscontrole van de huurwoning. Maar de voorstellen inzake prijskwaliteitscontrole waren vaak bureaucratisch en rigide. Daarom pleiten we ervoor de huursubsidies te geven via sociale verhuurkantoren. Het zijn ook zij die, als ze de woning al niet zelf verhuren, de prijs-kwaliteitscontrole moeten uitvoeren. De verhurende eigenaar krijgt op die manier meer zekerheid en rendabiliteit, maar hij moet ook kwaliteit bieden. Het sociaal verhuurkantoor kan daarom de huursubsidie afhankelijk maken van het uitvoeren van renovatiewerken door de eigenaar. Tegelijkertijd moet de capaciteit van de sociale verhuurkantoren versterkt worden via professionalisering van de kantoren. In elke gemeente moet er een sociaal verhuurkantoor komen. Er moet ook een samenwerkingsprotocol komen tussen de sociale verhuurkantoren, de OCMW's en de gemeente.
Datum • 10-3-2007
•9•
Het aanbod van de sociale verhuurkantoren moet uiteraard toenemen. Anderzijds weten we dat we niet onmiddellijk iedereen die wil huren, een woning zullen kunnen aanbieden via een sociaal verhuurkantoor. We willen daarom dat eenoudergezinnen prioriteit krijgen bij het verkrijgen van een woning via de sociale verhuurkantoren. Het zijn immers die gezinnen die het meest kwetsbaar zijn.
4
Financiële impact
De globale financiële impact van het plan – op basis van de huidige bevoegdheidsverdeling vanzelfsprekend verdeeld over Gemeenschappen, Gewesten en federale overheid – zal per jaar op kruissnelheid ca. 160 miljoen Euro bedragen. De bevoegdheden zijn nu niet steeds coherent georganiseerd en toegepast. Een globale benadering vergt coherentie in de bevoegdheden. Dat is een punt voor het debat over de staatshervorming.
Datum • 10-3-2007
• 10 •