Achtergrondinformatie en aanwijzingen voor interpretatie van de Wintersignalering PLD groep 3: In het Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor groep 3, kortweg PLD 3, wordt in het hoofdstuk ‘Signaleren’ een toetsoverzicht geboden. Er wordt uitgegaan van verschillende vaardigheden die een leerling op een betreffend moment moet beheersen, de zogenaamde ‘sleutelvaardigheden’. Voor de 2e hoofdmeting, de wintersignalering, zijn dat fonemisch bewustzijn (bij zwakke leerlingen), letters benoemen, letters schrijven, woorden lezen, tekst lezen (bij zwakke leerlingen) en spelling (blz. 81). Het PLD 3 geeft voor ieder van deze sleutelvaardigheden verschillende toetsvarianten die kunnen worden ingezet (blz. 88). Veel methoden hebben ook methodegebonden toetsen om de ontwikkeling van de sleutelvaardigheden in kaart te brengen. Het is aan de leerkracht te beslissen welke toetsvariant wordt gekozen. Leerkracht.nu! adviseert consistent te zijn en op elk meetmoment dezelfde toetsvariant te gebruiken om de ontwikkeling te kunnen meten. Het is belangrijk de resultaten van de verschillende toetsen met elkaar in verband te brengen. Alleen dan ontstaat een gedegen beeld van de leesontwikkeling van de leerling. Juist de samenhang tussen de resultaten geeft handelingsgerichte informatie. Leerkracht.nu! heeft een excell-document waarin op groepsniveau alle toetsen overzichtelijk worden geordend. U kunt dit bestand opvragen via
[email protected]. Dit document is bedoeld om u te helpen bij de interpretatie van de toetsgegevens in samenhang waardoor u handelingsgerichte informatie verzameld, die u kunt inzetten bij het maken van uw groepsplan.
Sleutelvaardigheden: Fonologisch bewustzijn: auditieve analyse en synthese: In principe moeten de leerlingen deze vaardigheid na een paar weken groep 3 onder de knie hebben. Uit de herfstsignalering is gebleken bij welke kinderen dat nog het geval was. Bij deze leerlingen neemt je dezelfde toets nogmaals af. Er zijn verschillende toetsvarianten mogelijk. Gebruik dezelfde variant als die u ook gebruikte bij de herfstsignalering, zodat u de resultaten onderling kunt vergelijken. Leerkracht.nu! adviseert gebruik te maken van de Audisynt en Audant uit DTLAS1De toets wordt individueel afgenomen bij uitvallers van de herfstsignalering. Aanwijzing voor interpretatie: De kinderen die uitvallen op deze toetsonderdelen hebben problemen met hun fonologische vaardigheden, iets wat kan wijzen op dyslexie. Leg deze score naast de score van de overige toetsen. Wanneer die in orde zijn, is er waarschijnlijk niets aan de hand. Als die ook onvoldoende zijn, is het misschien nodig om verder fonologisch onderzoek te doen. Overleg dit met uw intern begeleider. Het apart trainen van auditieve analyse en synthese heeft in dit stadium van de leesontwikkeling geen effect en kan zelfs contraproductief zijn, dus niet doen. Deze vaardigheid wordt al hoogfrequent toegepast tijdens de leeshandeling zelf. Het lezen van woorden, liefst in zins- en tekstverband is dus veel effectiever.
1
DTLAS staat voor ‘Diagnostiek van technisch lezen en aanvankelijk spellen’ (Struiksma, van der Leij & Vieijra). De toetskaarten zijn te downloaden via http://vuuniversitypress.com/20-dtlas/dtlas-scoreformulieren
Letterkennis: Grafemendictee en Fonementoets2: Uitgangspunt is dat alle leerlingen een 100% score halen op het letterdictee en de taak letters benoemen, zowel wat betreft aantal goed als de tijd! We weten uit ervaring dat niet iedereen 100% behaald, zeker de laatst aangeleerde letters en dubbelklanken kunnen nog moeilijk zijn. Dit neemt niet weg dat deze 100% beheersing beslist de doelstelling moet zijn, want een goede, volledig geautomatiseerde letterkennis is van groot belang voor het komen tot een effectieve leeshandeling. Op de meeste scholen wordt gebruik gemaakt van de methodische toetsen. Er zijn ook methode-onafhankelijke toetsen. Let op: bij de methodegebonden versies worden de letters vaak aan de hand van plaatjes aangeboden (een plaatje van ‘kip’ met de opdracht ‘schrijf de /k/ van kip’). De leerlingen kunnen nog steun hebben aan de afbeelding bij het grafemendictee. Deze toetsversie is dus in verhouding eenvoudiger dan een toetsversie zonder visuele ondersteuning. Het grafemendictee wordt klassikaal afgenomen bij alle leerlingen, de fonementoets individueel bij alle leerlingen. Aanwijzing voor interpretatie: De kinderen die uitvallen op deze toets hebben extra oefening nodig om de letterkennis zo snel mogelijk geautomatiseerd te hebben. Neem dit niet licht op, letterkennis is een belangrijke voorwaarde en als die niet 100% geautomatiseerd is, blijft het kind dat de rest van groep 3 hinderen. De meeste methoden gaat vanaf kern 7 er ook vanuit dat de letterkennis geautomatiseerd is. Een extra aandachtspunt is om de mate van automatisering niet alleen te beoordelen op basis van de fonementoets, maar om te zien of de leerling de letterkennis ook geautomatiseerd toe kan passen tijdens woorden lezen of het lezen van teksten. Zie aanwijzingen voor interpretatie bij die onderdelen. Wanneer blijkt dat de letterkennis (zowel schrijven, tempo als accuratesse) onvoldoende is geautomatiseerd is het van belang hier aandacht aan te besteden. Het is voor alle leerlingen van belang de letterkennis goed te blijven herhalen tot er op groepsniveau sprake is van volledige automatisering. Kijk goed hoe uw methode dat aanbiedt. Als dit onvoldoende is voor één of meerdere leerlingen of wanneer het in de methode onvoldoende wordt aangeboden, vorm dan een groepje leerlingen dat iedere dag de letterkennis extra automatiseert. Voor leerlingen die heel erg uitvallen is Connect Klanken en Letters een goed programma. Ook ‘BOUW!’ is een goed alternatief. Overleg met uw IB-er of dat nodig is.
2
Opmerking: deze toetsen hebben veel verschillende namen, waarbij de termen ‘grafemen’ en ‘fonemen’ nogal eens door elkaar gebruikt worden. Het gaat hier om twee taken: letters schrijven in de vorm van een letterdictee (kan klassikaal worden afgenomen) en letters lezen, waarbij zowel accuratesse als tempo van belang zijn (wordt individueel afgenomen)
Woorden lezen: Leerkracht.nu! adviseert de toetscombinatie DMT + AVI om de leesontwikkeling van leerlingen in kaart te brengen (minimaal tot eind groep 5). Voor de sleutelvaardigheid woorden lezen wordt dan de DMT ingezet, waarvan kaart 1 en 2 gelezen worden (beide kaarten 1 minuut). Om doorgaande lijnen in het opbrengstgericht werken op schoolniveau te borgen, wordt gebruik gemaakt van de reguliere normering van Cito en de daarbij behorende niveaubepaling. Belangrijk is het om de vaardigheidsscore te noteren, om deze in maart en juni te kunnen vergelijken (gaat de leerling t.o.v. zichzelf voldoende voortuit?). Leerkracht.nu! adviseert de DMT en kiest niet voor methodegebonden toetsen (bijvoorbeeld Veilig & Vlot) omdat de DMT landelijk genormeerd is. Op veel scholen wordt de DMT ook opbrengstgericht besproken bij de groepsbesprekingen. De toets wordt individueel afgenomen bij alle leerlingen
Aanwijzingen voor interpretatie: Vooral de leesaanpak is van belang om te observeren, bijv. langzaam maar alles goed of juist snel met veel fouten (of een adequate leesaanpak). Uit analyse van de fout gelezen woorden kan ook blijken dat bepaalde letters in het leesproces nog niet geautomatiseerd zijn (bijv. telkens de /eu/ niet goed gelezen of bij die moeilijke letter aarzelen). Maak hiervan aantekeningen in uw leerlingvolgsysteem. De verhouding tussen kaart 1 en 2 zegt veel over de mate van automatiseren. Als de leerling op kaart 2 relatief hoger scoort kan dit wijzen op een moeizame(re) automatisering. Hou deze leerlingen goed in de gaten en oefen extra op tempoverhogen. Wanneer een leerling uitvalt op de DMT, kijk dan ook naar de resultaten op methodegebonden toetsen die woordniveau meten. Is daar ook uitval? Wanneer een leerling nog veel fouten maakt en bijvoorbeeld letters overslaat of omdraait in een woord, dan kan een interventie als Connect Woordherkenning een goede aanpak zijn (individueel of in een groepje) of BOUW! Breng de resultaten van de DMT echter altijd in verband met de resultaten van de AVI om een goede keuze te kunnen maken. Wanneer een leerling wel een goede elementaire leeshandeling laat zien, maar het tempo traag is, is Connect Vloeiend Lezen juist een betere aanpak. De exacte indicaties voor de juiste connectbehandeling kunt u lezen in ‘Dyslectische leerlingen leren lezen’. Ook BOUW! kan dan een optie zijn. Overleg met uw IB-er wat nodig is, want soms is een wat ‘minder zware’ interventie een prima alternatief. Dit hangt af van de ernst van de problemen. Ook de methode geeft vaak passende interventies waar u gebruik van kunt maken.
Tekst lezen: Leerkracht.nu! adviseert de toetscombinatie DMT + AVI om de leesontwikkeling van leerlingen in kaart te brengen (minimaal tot eind groep 5). Voor de sleutelvaardigheid tekst lezen wordt dan de AVI afgenomen. Hoewel de meeste methoden ook methodegebonden toetsen voor tekst lezen aanbieden, heeft de AVI een voorkeur, omdat de AVI is namelijk vaak ook nodig voor het LVS en beide is dubbelop. Het doel is dat de leerlingen M3 op beheersingsniveau lezen. Hoewel in het PLD3 staat dat de sleutelvaardigheid tekst lezen alleen bij zwakke lezers in kaart gebracht wordt, adviseert Leerkracht.nu! dit te doen bij alle leerlingen. De toets wordt dan individueel afgenomen bij alle leerlingen. Bij sterke lezers wordt doorgetoetst tot het hoogste instructieniveau om voor de meting in juni een goede nulmeting te hebben. Aanwijzingen voor interpretatie: Voor een aantal leerlingen komt de afname van de AVI te vroeg, vooral als de kernen/lesblokken waarin de letterkennis wordt aangeboden nog maar net uit is. Zij halen M3 dan vaak net niet op beheersingsniveau, terwijl ze dat een paar weken later waarschijnlijk wel halen. Ga hier nuchter mee om, zeker wanneer u een ‘laat schooljaar heeft’. In maart kan bij deze leerlingen de M3 en M3+3 worden afgenomen, om te zien of ze in hun ontwikkeling ‘op schema zijn en blijven’. Dan is het gat naar E3 niet zo groot. Haalt de leerling M3 bij lange na niet of zelfs op frustratieniveau, dan is extra hulp wel nodig. Maak zo nodig een leesanalyse (zie PLD, blz. 96/97). Bekijk de resultaten van de AVI ook vooral in relatie tot de DMT en uw dagelijkse leesobservaties vanuit de leeslessen. Heeft de leerling steun aan de context? Of gaat hij dan juist radend lezen. Of een leerling de technische vaardigheid van de elementaire leeshandeling beheerst zie je in principe in de DMT, of de leerling de toepassing ervan beheerst, zie je in principe op de AVI. Onder ‘woorden lezen’ staan aanwijzingen voor het vinden van passende interventies. Woorden schrijven: Leerkracht.nu! adviseert Cito Spelling 3.0. Deze toets geeft informatie over de spellingvaardigheid. Om doorgaande lijnen in het opbrengstgericht werken op schoolniveau te borgen, wordt gebruik gemaakt van de reguliere normering van Cito en de daarbij behorende niveaubepaling. Belangrijk is het om de vaardigheidsscore te noteren, om deze in maart en juni te kunnen vergelijken (gaat de leerling t.o.v. zichzelf voldoende voortuit?). Deze toets wordt meegenomen bij het overzicht van de wintersignalering, omdat hij ook veel informatie geeft over de leesvaardigheid (zie hieronder bij interpretatie). De toets wordt klassikaal afgenomen bij alle leerlingen. Aanwijzingen voor interpretatie: Spellen is het omgekeerde van lezen. Wat je bij lezen niet altijd kunt horen, kun je bij spelen zien. In deze fase van het leesproces, zegt de spellingvaardigheid ook veel over de elementaire leeshandeling. Je ziet heel scherp of leerlingen in clusters bijvoorbeeld een letter weglaten of letters van volgorde verwisselen (bijv. drop wordt dop of dorp). In het lezen binnen de context kan een leerling compenseren met begrip, bij spellen gaat dat niet. Dit geeft belangrijke informatie. Leerlingen die zwak scoren bij spelling, moet u in de toekomst goed volgen op accuratesse bij het lezen. Een onvolledige spellinghandeling kan duiden op problemen in de elementaire leeshandeling op de langere termijn. Daarnaast kunt u zien (net zoals bij de AVI), hoe de letterkennis op toepassingsniveau van het spellen is geautomatiseerd. Doet een kind woorden met een bepaalde letter fout, dan kan deze dus in de alledaagse lees- en/of spelhandeling onvoldoende geautomatiseerd zijn en vraagt dit om interventies in de komende periode. Voor alle leerlingen is het van belang veel te schrijven in de tweede helft van groep 3. Effectieve interventies in de tweede helft van groep 3 combineren lezen en spellen met elkaar, omdat deze twee elkaar versterken.
3
te downloaden via http://vuuniversitypress.com/20-dtlas/dtlas-scoreformulieren
Leesbegrip: Het onderdeel leesbegrip wordt in het PD3 als optioneel benoemd. Deze toets zal niet op alle scholen worden afgenomen. Toch is leesbegrip wel een belangrijke vaardigheid, die volop in ontwikkeling is. Wanneer u geen toets afneemt, haalt u informatie over het leesbegrip uit de dagelijkse leesobservaties en methode-gebonden toetsen. In januari groep 3 kunt u gebruik maken van de toets ‘ begrijpend luisteren’ wanneer deze ook in groep 1 en 2 is afgenomen Aanwijzingen voor interpretatie: Het uiteindelijke doel van het leesonderwijs is lezen met begrip. De ontwikkeling van begrijpend luisteren in groep 1 en 2, zou naadloos over moeten gaan naar begrijpend luisteren in groep 3 en van daaruit naar begrijpend lezen in groep 3. Veel leerlingen (én leerkrachten!) zijn echter nog zo druk bezig met het aanleren van de technische leesvaardigheid, dat het begrijpen wat je leest onvoldoende aandacht krijgt. Er kan een groot verschil zitten tussen de technische leesvaardigheid en de begripsvaardigheid van leerlingen. Met name de informatie over de begrijpend luistervaaridgheid van een leerling kan dan veel handelingsgerichte informatie geven. Hoewel dit nu nog niet direct speelt, is het wel van belang de ontwikkeling van het leesbegrip goed in kaart te blijven houden. Wanneer een kind veel problemen heeft met de techniek, betekent dit echter niet dat er ook altijd begripsproblemen zijn. Wanneer u twijfelt of de technische leesvaardigheid de begripsvaardigheid in de weg staat Woordenschat: Woordenschat is een belangrijke factor bij het lezen met directe woordherkenning (leeswoordenschat) én leesbegrip. De toets wordt meegenomen bij het overzicht van de maar wordt door het PLD3 als optioneel aangegeven. Aanwijzingen voor interpretatie: Een goede woordenschat is belangrijk voor leesbegrip en het komen tot directe woordherkenning (bekende woorden worden makkelijker geautomatiseerd en dus vloeiend gelezen dan onbekende woorden = leeswoordenschat). Woordschat is per definitie moeilijk meetbaar omdat het sterk afhankelijk is van welke woorden in de klas zijn aangeboden. Daarom is dagelijkse observatie daarbij van groot belang om de score goed te kunnen interpreteren. Op een methode-onafhankelijke woordenschattoets worden ook woorden gevraagd die niet vaak voor komen. Zo kan een onderscheid gemaakt worden tussen kinderen met een grote woordenschat en kinderen met een beperkte woordenschat. Woorden trainen heeft geen zin, kwalitatief rijk taalonderwijs wel, al zie je het effect daarvan pas na een aantal jaren als er op schoolniveau aan gewerkt wordt.