Achterblijvende groei ‘Overige financiële intermediairs’ binnen de financiële sector De financiële sector omvat in Nederland behalve banken, verzekeraars en pensioenfondsen een verhoudingsgewijs omvangrijke categorie ‘overige financiële instellingen’ (ofi’s) zoals bijzondere financiële instellingen en beleggingsinstellingen.1 Tot deze ofi’s behoort ook een kleine, gevarieerde restgroep van zogeheten overige financiële intermediairs (hierna ofim’s). Eind 2009 hadden ze een balanstotaal van EUR 350 miljard. Dat is een bescheiden bedrag vergeleken bij dat voor alle ofi’s samen (EUR 2.300 miljard), maar erachter gaat een belangrijke rol schuil voor met name financiële holdings: via hen stond eind 2009 ruim de helft (EUR 130 miljard) uit van het aandelenkapitaal van de bank- en verzekeraarsconcerns waartoe ze behoren. De balanstotalen van ofim’s veranderden de afgelopen jaren nauwelijks, wat contrasteerde met de stijging bij andere financiële instellingen. Vooral de daling van aan Nederlandse bedrijven verstrekte leningen met EUR 17 miljard sinds 2007 contrasteerde met de stijging van door banken verstrekte leningen over deze periode (met EUR 30 miljard). Het aandeel van bancaire lease- en financieringsmaatschappijen in de totale kredietverlening aan Nederlandse bedrijven daalde daarmee in 2009 tot 7 procent. In 2007 had het nog 12 procent bedragen. Op deelnemingen van ofim’s werd (net als op die van andere financiële instellingen) slechts een deel van eerdere waarderingsverliezen goed gemaakt.
Inleiding
Grafiek 1a Balanstotaal Nederlandse financiële instellingen naar subsector, ultimo 2009
Grafiek 1b Uitsplitsing balanstotaal overige financiële instellingen naar hoofdgroep, ultimo 2009
Miljarden euro’s
Miljarden euro’s
Nederland kent diverse typen ‘overige financiële intermediairs’ zoals holdings, financierings-, lease-, participatie- en ontwikkelingsmaatschappijen en financiële hulpbedrijven. Deze intermediairs vormen binnen de sector ofi’s – gedomineerd door bijzondere financiële instellingen – een betrekkelijk kleine restgroep naast beleggingsfondsen en special purpose vehicles, waar ze qua balanstotaal mee vergelijkbaar zijn (grafiek 1b). In deze restgroep onderscheiden de financiële intermediairs zich van elkaar onder andere door de samenstelling van hun activa (box 1). De grootste categorie vormden eind 2009 de holdings, met een balanstotaal van EUR 162 miljard (tabel 1). Tot de ofim’s behoren in het bijzonder ook dochterondernemingen van banken, die zelf niet rechtstreeks middelen van het publiek aantrekken en daarom niet tot de sector banken gerekend worden.2 Bankdochters hadden eind 2009 een balanstotaal van EUR 118 miljard. De resterende ofim’s, een kleine, gemêleerde categorie van ‘niet-bankdochters’, had een balanstotaal van EUR 70 miljard. Deze drie hoofdcategoriën ofim’s zullen hierna worden besproken voor de periode 2005-2009 aan de hand van CBS-cijfers voor de Nationale Rekeningen.3,4
1.112 350 359
2.288
1.877
302 2.216
verzekeraars en pensioenfondsen
Monetaire financiële instellingen
Overige financiële instellingen
DNB / Statistisch Bulletin september 2010
special purpose vehicles
Beleggingsinstellingen
Bijzondere financiële instellingen
Overige financiële intermediairs
15
Achterblijvende groei ‘Overige financiële intermediairs’ binnen de financiële sector
Tabel 1 Overige financiële instellingen en overige financiële intermediairs, 2009 Miljarden euro’s
Hoofdgroep
Balanstotaal voornaamste activa
Bijzondere financiële instellingen
1.877
Beleggingsinstellingen
302
special purpose vehicles
359
Overige financiële intermediairs wv. holdings van financiële instellingen wv. dochters van banken wv. niet-bankdochters
350 162 118 70
voornaamste passiva
Deelnemingen in en leningen aan buitenlandse groepsmaatschappijen Beleggingen in effecten en onroerend goed Hypotheken en bedrijfsleningen
Eigen vermogen en leningen van buitenlandse groepsmaatschappijen Uitgegeven participaties
Deelnemingen in en leningen aan dochters Divers, zie tabel 3 idem
Eigen vermogen en uitgegeven effecten Divers, zie tabel 3 idem
Uitgegeven obligaties
Ontwikkeling activa gedomineerd door aandelen De financiële activa van de ofim’s namen de afgelopen vijf jaren toe van EUR 321 miljard in 2005 tot EUR 336 miljard in 2009 (tabel 2). Deze geringe groei, met in totaal 5 procent, bleef sterk achter bij de groei die de balanstotalen van andere financiële instellingen lieten zien. Bij verzekeraars en pensioenfondsen bedroeg de groei 14 procent door voornamelijk de toegenomen omvang van de beleggingen. Het balanstotaal van banken groeide met bijna 30 procent, vooral door een toengenomen bezit aan schuldpapier. De omvang van special purpose vehicles groeide met zelfs 120 procent door Grafiek 2 Ontwikkeling balansomvang financiële instellingen Indices (2005 = 100)
Tabel 2 Financiële balans overige financiële intermediairs 1 Miljarden euro’s
vorderingen
2005 2006 2007 2008 2009
Chartaal en giraal geld Deposito's Obligaties Aandelen Leningen Transitoria Totaal
3
2
2
2
2
20
19
23
26
27
16
12
9
10
11
148
165
243
157
174
125
138
138
136
118
10
11
12
9
4
321
348
427
340
336
240
schulden
220 200
Obligaties Aandelen Leningen Transitoria Totaal
180 160 140 120 100
34
43
46
43
42
173
199
244
123
134
146
144
150
154
133
10
13
13
11
9
363
399
452
330
317
80 05
Banken
16
06
special purpose vehicles
07
08
09
Overige verzekeraars financiële en pensioenintermediairs fondsen
1 De financiële balans is exclusief niet-financiële activa (onroerend goed, inventaris, licenties, octrooien) en niet-financiële passiva (de eigen reserves, oftewel het verschil tussen financiële en niet-financiële activa minus de financiële passiva). vandaar dat vorderingen en schulden niet gelijk zijn aan elkaar. Het saldo van beide slaat zelfs scherp om in de beschouwde periode. Dat komt door de daling van de tegen martkwaarde opgenomen aandelenschuld van beursgenoteerde bedrijven.
DNB / Statistisch Bulletin september 2010
Achterblijvende groei ‘Overige financiële intermediairs’ binnen de financiële sector
Box 1 Typen overige financiële intermediairs Holdings van financiële instellingen Holdings van financiële instellingen voeren het beheer en de leiding over een groep dochterondernemingen die tot de sector financiële instellingen behoren. Voorbeelden hiervan zijn ING Groep, Achmea Holding en Aegon N.V. De activa van financiële holdings bestaan voor een belangrijk deel uit aandelen/deelnemingen en leningen (tabel 3). Leasemaatschappijen Financiële leasemaatschappijen verschaffen financiering voor de aankoop van duurzame goederen tegen een periodieke vergoeding. Gewoonlijk worden de betreffende goederen door de cliënt zelf gekocht en blijven deze eigendom van de cliënt. De leasemaatschappij verschaft slechts de financiering. Dit is een belangrijk onderscheid met operationele lease, waarbij de goederen eigendom blijven van de leasemaatschappij. Operationele leasemaatschappijen, bijvoorbeeld leasemaatschappijen die auto’s verhuren, zijn geen financiële dienstverleners en worden daarom gerekend tot de sector niet-financiële bedrijven. De activa van leasemaatschappijen bestaan vooral uit leningen aan bedrijven en huishoudens. Financieringsmaatschappijen (inclusief factoring) Financieringsmaatschappijen houden zich bezig met het verstrekken van consumentenkrediet en met het verzorgen van debiteurenadministraties (factoring). Tabel 3 Typen overige financiële intermediairs en hun activa Hoofdgroep
voornaamste activa
Holdings van Deelnemingen in en leningen financiële instellingen aan dochters Leasemaatschappijen Leningen aan bedrijven en huishoudens FinancieringsLeningen aan bedrijven en maatschappijen huishoudens Deelnemingen in Nederlandse Participatieen buitenlandse bedrijven maatschappijen Deelnemingen in bedrijven en Ontwikkelingsbuitenland maatschappijen Financiële Deposito’s hulpbedrijven
DNB / Statistisch Bulletin september 2010
Ook gemeentelijke kredietbanken behoren tot deze groep; ze houden zich bezig met schuldhulpverlening aan huishoudens met financiële problemen die niet tegen de gebruikelijke voorwaarden bij de commerciële kredietverstrekkers geld kunnen lenen. De activa van financieringsmaatschappijen bestaan vooral uit leningen aan bedrijven en huishoudens. Participatiemaatschappijen Participatiemaatschappijen houden zich bezig met het verstrekken van risicokapitaal aan niet-beursgenoteerde ondernemingen in binnen- en buitenland, ook wel private equity genoemd. De activa van participatiemaatschappijen bestaan uit deelnemingen. Financiering betrekken participatiemaatschappijen veelal van banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Ontwikkelingsmaatschappijen Net als participatiemaatschappijen verstrekken ontwikkelingsmaatschappijen risicokapitaal aan ondernemingen. Ontwikkelingsmaatschappijen hebben echter geen winstoogmerk en zijn veelal eigendom van provincies en de Rijksoverheid. Voorbeelden hiervan zijn de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij en de Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland. Deze instellingen financieren bijvoorbeeld projecten op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg of innovatie en worden deels gefinancierd met leningen van de overheid. Het kan ook gaan om instellingen die zich bezig houden met het financieren van ondernemingen in ontwikkelingslanden, zoals de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO). De activa van ontwikkelingsmaatschappijen bestaan uit deelnemingen. Financiële hulpbedrijven Financiële hulpbedrijven verlenen diverse vormen van dienstverlening die verband houden met financiële intermediatie maar ze zijn zelf geen financieel intermediair. Het gaat om adviseurs en tussenpersonen op het gebied van verzekeringen, hypotheken, beleggen en pensioenen. Daarnaast betreft het bedrijven die het vermogensbeheer verzorgen voor pensioenfondsen, verzekeraars en beleggingsinstellingen. Ook behoren bewaarbedrijven (instellingen die effectenrekeningen beheren) en effectenbeurzen tot deze groep. De activa van financiële hulpbedrijven bestaan voornamelijk uit deposito’s.
17
Achterblijvende groei ‘Overige financiële intermediairs’ binnen de financiële sector
Grafiek 3 Activa overige financiële intermediairs
Grafiek 4 Activa financiële holdings
Miljarden euro’s
Miljarden euro’s
180
180
160
160
140
140
120
120
100
100
80
80
40
40
20
20
0
0 05
Holdings
06
Niet-bank dochters
07
08
09
Bankdochters
05
Deelnemingen
een toename van de securitisatie van hypotheekleningen (grafiek 2). Weliswaar vertoonde het balanstotaal van de ofim’s in 2007 een piek, maar die weerspiegelde slechts de tijdelijke rol van een ofim (niet-bankdochter) die Royal Bank of Scotland, Fortis en Santander hadden opgericht voor het afwikkelen van de overname van ABN Amro. Sterk bepalend voor het verloop van de activa waren waardeveranderingen van het bezit aan aandelen, grotendeels deelnemingen, ten gevolge van de kredietcrisis en het erop volgende herstel. Eind 2009 bezaten ofim’s EUR 174 miljard aan aandelen, waarvan twee derde deel werd aangehouden door holdings. De drie categorieën ofim’s (holdings, bankdochters, niet-bankdochters) vertoonden in de jaren 2005-
06
Leningen
07
08
Overige activa
Totale activa
2009 een wisselend beeld (grafiek 3). De activa van holdings veranderden per saldo nauwelijks, die van bankdochters daalden – door het teruglopen van verstrekte leningen en (waarderings)verliezen op deelnemingen – en de activa van niet-bankdochters namen toe (grafiek 4, 5 en 6).
Leningen aan bedrijven gedaald Terwijl schommelingen in de waarde van het aandelenbezit van ofim’s voornamelijk bepaald werden door prijsmutaties van aandelen, daalde de omvang van door ofim’s verstrekte leningen (van EUR 138 miljard in 2007 naar EUR 118 miljard eind 2009) vooral door netto
Grafiek 5 Activa bankdochters
Grafiek 6 Activa niet-bankdochters
Miljarden euro’s
Miljarden euro’s
180
180
160
160
140
140
120
120
100
100
80
80
40
40
20
20
0
0 05
Deelnemingen
18
09
06
Leningen
07
Overige activa
08
09
Totale activa
05
Deelnemingen
06
Leningen
07
Overige activa
08
09
Totale activa
DNB / Statistisch Bulletin september 2010
Achterblijvende groei ‘Overige financiële intermediairs’ binnen de financiële sector
Grafiek 7 Kredietverlening aan niet-financiële bedrijven door banken en overige financiële intermediairs (standmutatie per jaar)
Ook uitstaande aandelen sterk door kredietcrisis beïnvloed
Miljarden euro’s
De passiva van ofim’s bestaan voornamelijk uit aandelen (eind 2009 EUR 134 miljard), leningen (EUR 133 miljard) en obligaties (EUR 42 miljard). Ofim’s waren de afgelopen jaren verantwoordelijk voor ongeveer de helft van het uitstaande aandelenkapitaal van Nederlandse financiële instellingen (van EUR 263 miljard, exclusief bfi’s). Sinds het van de beurs halen van ABN Amro in 2008 is het via de beurs opgehaalde aandelenkapitaal van Nederlandse financiële instellingen zelfs volledig geconcentreerd bij de ofim’s (grafiek 9). In de periode 2005-2009 stonden de passiva van ofim’s – net als de activa – in het teken van waardemutaties. Het uitstaande aandelenkapitaal liet tot 2007 een sterke stijging zien (een verviervoudiging zelfs ten opzichte van 2002; grafiek 8), gevolgd door een halvering in de jaren erna ten gevolge van de kredietcrisis. Ook bezien naar houderschap veranderde een en ander. Door de jaren heen waren de door ofim’s uitgegeven aandelen in handen geweest van niet-ingezetenen (ruwweg de helft) en voor de rest vooral banken en overige financiële instellingen. In 2008 echter werd ook de overheid een aandeelhouder door haar interventies in de financiële sector.
30 25 20 15 10 5 0 -5 -10 -15 05
06
Banken
07
08
09
Overige financiële intermediairs
aflossingen, mede als gevolg van de economische recessie en de daarmee samenhangende verminderde vraag naar financiering van investeringen. Vooral uitstaande leningen van bankdochters namen af (grafiek 5). Dat contrasteert met de aanhoudende kredietverlening aan niet-financiële bedrijven door banken zelf (grafiek 7). De kredietverlening aan bedrijven door ofim’s daalde daardoor van 12 procent van het totale verstrekte bedrijfskrediet in 2007 naar 7 procent in 2009. Grafiek 8 Uitstaand aandelenkapitaal financiële instellingen
Grafiek 9 Uitstaand aandelenkapitaal financiële instellingen (beursgenoteerd)
Miljarden euro’s
Miljarden euro’s
250
250
200
200
150
150
100
100
50
50
0
0 02
Banken
03
04
05
06
Overige verzekeraars financiele intermediairs
DNB / Statistisch Bulletin september 2010
07
08
09
02
Banken
03
04
05
06
07
08
09
Holdings
19
Achterblijvende groei ‘Overige financiële intermediairs’ binnen de financiële sector
1 Anders dan banken, verzekeraars en pensioenfondsen financieren ofi’s zich niet door deposito’s respectievelijk premies maar voornamelijk met aandelen, obligaties en lange leningen van banken. 2 Over de dochtermaatschappijen van de banken ontvangt DNB balansgegevens. Voor holdings en instellingen die geen dochter zijn van banken, zijn jaarverslagen geanalyseerd. 3 Balansen van financiële (deel)sectoren worden samengesteld in nauwe samenwerking tussen CBS en DNB. Ook dit artikel vormt een coproductie. De gehanteerde (CBS) cijfers kunnen verschillen van ofi-cijfers die DNB ook zelf publiceert. Dat komt dan doordat het CBS DNB-cijfers heeft aangepast om consistentie met andere cijfers te bereiken of doordat methodewijzigingen en revisies niet gelijktijdig worden doorgevoerd. 4 Het artikel gaat niet in op bijzondere financiële instellingen (bfi’s), beleggingsinstellingen en special purpose vehicles (SPV’s), waarover eerder publicaties in het Statistisch Bulletin zijn verschenen. Zie voor artikelen over deze ofi’s onder andere: ‘Fondsvermogen Nederlandse beleggingsinstellingen in 2009 fors toegenomen’ (Statistisch Bulletin juni 2010); ‘ ‘Verpakken’ van leningen via securitisaties stil gevallen’ (Statistisch Bulletin december 2009); ‘Stagnatie bij bancaire BFI’s, groei van activiteiten bij overige BFI’s’ (Statistisch Bulletin september 2009).
20
DNB / Statistisch Bulletin september 2010