Accent op beweging onderdeel: Tableau vivant Titel:
SCHILDERIJEN
Graad: 2 Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten.
Leerplandoelnummer Leerplandoel uitgeschreven Vormen van lichaamstaal herkennen en kunnen interpreteren. 1.5 Oog hebben voor de uitdrukkingskracht van taal en beweging in een doe3.2 3.3 4.1 5.2 6.2 6.6 6.7 7.4 8.1
alsof-situatie. Zich verwonderen over de mogelijkheden om via woord, gebaar, beeld en klank te communiceren. Waardering opbrengen voor de manier waarop een bepaald idee of personage, een bepaalde gebeurtenis of omstandigheid wordt gedramatiseerd. Bij de voorbereiding en de uitvoering van het spel, hun fantasie en voorstellingsvermogen activeren. Genieten van de fantasie, de originaliteit, de creativiteit en de zelfexpressie in 'kunstwerken'. Verbale en non-verbale spelvormen toepassen of improviseren. Allerlei sociale situaties spelen. Tijdens het spel met een eigen expressiestijl durven inspelen op ervaringen, gevoelens, ideeën en fantasieën van anderen. Beweging en mimiek aanpassen aan de spelsituatie.
Tijd materiaal
75 minuten - kaartjes met alledaagse handelingen op (bijlage 1) - schilderijen (bijlage 2) - kijkwijzer (bijlage 3)
INSTAP (BESCHOUWEN) 1. Je vraagt aan de leerlingen wie iets wil uitbeelden vooraan in de klas. Je fluistert een alledaagse handeling in het oor van de leerlingen. Deze beeldt de handeling uit en de andere leerlingen moeten raden. Je bespreekt daarbij ook waarom de handeling makkelijk/moeilijk te raden viel. (trage bewegingen, grote bewegingen, mooi afgelijnde bewegingen, waarheidsgetrouw…). Deze aandachtspunten zijn belangrijk naar de volgende fases toe. 2. Je verdeelt de klas in groepjes van 4 leerlingen per groep. In die groep werken de leerlingen in teams van telkens 2 personen. Elk om beurt trekt het team een kaartje. Op dat kaartje staat een alledaagse situatie die die persoon moet uitbeelden. Het team dat als eerste kan raden wat er uitgebeeld wordt, krijgt het kaartje. Het team dat op het einde het meeste kaartjes verdiend heeft wint.
Als je wil dat het binnen een bepaalde tijd geraden moet worden kan je werken met een timetimer op bord en de groepen individueel, maar klassikaal gestuurd laten werken.
KERN (CREËREN) 1. De schilderijen die je gebruikt bij de volgende fase worden besproken. - Wat zie je? - Welke handelingen herken je? - Wat vind je van het schilderij? Voor de leerlingen beginnen spelen, overloop je met hen de kijkwijzer zodat ze weten waarop ze moeten letten. 2. Je verdeelt de klas in groepen, afhankelijk van het aantal personages op het schilderij. Elke groep krijgt van jou 1 van de besproken schilderijen. Ze maken een tableau vivant van het gekregen schilderij. Deze foto wordt aan de andere groepjes getoond. Er wordt besproken wat goed is en wat nog aangepast kan worden. 3. Nu de tableau vivant ingeoefend is, bedenken de leerlingen een ‘foto’ die voor het schilderij kan komen. Van die situatie maken ze een nieuwe tableau vivant. Ook bedenken ze hoe ze van de ene, naar de andere foto kunnen gaan. Wat daartussen gebeurt, spelen ze dus. 4. Nu moet er ook nog een eindsituatie bedacht worden. De leerlingen vertrekken van de tweede tableau vivant en maken een laatste ‘foto’. Net zoals in punt 3, moeten ze ook hier bedenken wat tussen deze 2 foto’s gebeurd is. Op het einde hebben ze dus 3 tableau vivants en 2 gespeelde stukjes ertussen. De keuze is vrij of u de leerlingen laat spreken tijdens de overgang tussen de tableau vivants.
EVALUATIE / TOONMOMENT (BESCHOUWEN) De 3 tableau vivants en de tweede gespeelde stukjes ertussen worden getoond aan de rest van de klas. Nadat het stukje gespeeld is, vraag je eerst aan de leerlingen die gespeeld hebben wat ze ervan vonden daarna bespreek je hun stuk aan de hand van de kijkwijzer.
BIJLAGEN Alledaagse handelingen (ter inspiratie) - Eten maken - Stofzuigen - Drinken - Naar het toilet gaan - Tanden poetsen - Koekje eten -Tafel dekken - Afwassen - Boek lezen
Schilderijen
Kijkwijzer Super!
In orde.
Nog oefenen.
Super!
In orde.
Nog oefenen.
Super!
In orde.
Nog oefenen.
Super!
In orde.
Nog oefenen.
Het schilderij was duidelijk uitgebeeld. De opbouw van het verhaal was logisch. We hebben 3 tableau vivants gezien. Jullie speelden samen als 1 groep.
Kijkwijzer Het schilderij was duidelijk uitgebeeld. De opbouw van het verhaal was logisch. We hebben 3 tableau vivants gezien. Jullie speelden samen als 1 groep.
Kijkwijzer Het schilderij was duidelijk uitgebeeld. De opbouw van het verhaal was logisch. We hebben 3 tableau vivants gezien. Jullie speelden samen als 1 groep.
Kijkwijzer Het schilderij was duidelijk uitgebeeld. De opbouw van het verhaal was logisch. We hebben 3 tableau vivants gezien. Jullie speelden samen als 1 groep.