A.C. Zuidema e.a.
Koninklijke medailles
Koninklijke medailles
A.C. Zuidema e.a.
Koninklijke medailles
Joh. Enschedé Amsterdam 3
Deze uitgave beoogt de drager van de koninklijke medaille die ter gelegenheid van de inhuldiging van koning Willem-Alexander is ingesteld, te informeren over de achtergronden en traditie van de categorie koninklijke medailles waartoe deze medaille behoort. Eindverantwoordelijkheid: brigade-generaal b.d. mr. A.C. Zuidema, voorzitter van de Traditiecommissie Krijgsmacht. Met dank aan v.w.b. de tweede uitgave: Chef van het Militaire Huis tevens Adjudant-Generaal van Zijne Majesteit de Koning, generaal-majoor J.A.van der Louw, oud-Chef van het Militaire Huis tevens Adjudant-Generaal in buitengewone dienst van Zijne Majesteit de Koning, generaal-majoor H. Morsink, luitenant-kolonel C.J.C.H. de Haan MA Hoofd Bureau Ceremonieel & Protocol Kabinet Commandant Landstrijdkrachten, luitenant-kolonel T.P. Beaufort Adjudant van Zijne Majesteit de Koning, de medewerkers van het Koninklijk Huisarchief L.J.A. Pennings (archivalia en tekstadviezen), Mieke Jansen (beeld- en fotoresearch en tekstadviezen), Hans Jongeleen, Koninklijke Nederlandse Munt en Hans Johnny van Houwelingen (tekst van de productie en van het ontwerp). Met dank aan v.w.b. de eerste uitgave: drs. B. Woelderink, directeur Koninklijk Huisarchief, en zijn medewerkers L.J.A. Pennings (archivalia) en Mieke Jansen (beeld- en fotoresearch), drs. G.P. Sanders, conservator van het Museum van de Kanselarij der Nederlandse Orden (adviezen), drs. E. Elzenga, adjunct directeur/hoofdconservator Paleis Het Loo Nationaal Museum (tekstfragmenten), drs. P.H. Kamphuis, directeur Instituut voor Militaire Geschiedenis Koninklijke Landmacht (tekstadviezen), en Casper van Bruggen, fotograaf Koninklijk Nederlands Leger- en Wapenmuseum. Vormgeving: Wim Zaat, Moerkapelle Zetwerk: Van Marle drukkerij bv, Moerkapelle en Joh. Enschedé Amsterdam Druk en afwerking: Joh. Enschedé Amsterdam Tweede herziene druk © 2013, Voorzitter Traditiecommissie Krijgsmacht, Den Haag ISBN 97 8907 002 4 www.koninklijkemedailles.nl
Inhoudsopgave
Inleiding 7 De inhuldiging van koning Willem-Alexander 2013 Inhuldigingsmedaille 2013
9
Het bezoek in 2013 aan het Caribisch deel van het Koninkrijk Medaille bezoek in 2013 aan het Caribish deel van het Koninkrijk Toelichting ontwerp en productie
17
26
De inhuldiging van koningin Wilhelmina 1898 29 Inhuldigingsmedaille 1898 Het huwelijk van koningin Wilhelmina 1901 35 Huwelijksmedaille 1901 Het zilveren huwelijk van koningin Wilhelmina 1926 41 Herinneringsmedaille 1926 Het 35-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina 1933 45 Herinneringsmedaille 1933 Het huwelijk van prinses Juliana 1937 Huwelijksmedaille 1937
49
De inhuldiging van koningin Juliana 1948 53 Inhuldigingsmedaille 1948 Het zilveren huwelijk van koningin Juliana 1962 59 Herinneringsmedaille 1962 Het huwelijk van prinses Beatrix 1966 Huwelijksmedaille 1966
63
De inhuldiging van koningin Beatrix 1980 67 Inhuldigingsmedaille 1980 Het bezoek aan de Nederlandse Antillen in 1980 Medaille bezoek Nederlandse Antillen 1980 Het huwelijk van prins Willem-Alexander 2002 Huwelijksmedaille 2002
73 77
Het procédé 82 Bronnen Literatuur
84 87
Illustratieverantwoording 88 5
Inleiding
Het is sinds de inhuldiging van koningin Wilhelmina in 1898 gebruikelijk dat ter gelegenheid van vreugdevolle, memorabele en bijzondere Koninklijke gebeurtenissen, draagmedailles worden ingesteld. Deze gebeurtenissen zijn bijvoorbeeld de inhuldiging van de nieuwe koning, zijn huwelijk of dat van de troonopvolger. Het was dan ook verheugend dat Hare Majesteit Koningin Beatrix heeft besloten om de traditie van de draagmedailles voort te zetten en ter gelegenheid van de inhuldiging van koning Willem-Alexander ook een draagmedaille in te stellen. Datzelfde geldt voor de draagmedaille die door koning Willem-Alexander werd ingesteld ter gelegenheid van het bezoek aan het Caribisch deel van het Koninkrijk. Beide medailles hebben dezelfde voor- en keerzijde en dezelfde toekenningsnorm, die luidt: ‘deze herinneringsmedailles worden bij koninklijk besluit toegekend aan personen, die een bijzondere bijdrage hebben geleverd aan de inhuldiging/het bezoek, welke bijdrage hun dagelijkse werkzaamheden betekenisvol te boven gaat. Als eerste wordt in deze tweede uitgave van ‘Koninklijke medailles’ de Inhuldigingsmedaille 2013 behandeld, gevolgd door de Medaille bezoek in 2013 aan het Caribisch deel van het Koninkrijk, om vervolgens chronologisch aan te vangen met de behandeling van de eerste koninklijke draagmedaille in deze categorie, de Inhuldigingsmedaille 1898. Het overzicht wordt afgesloten met de Huwelijksmedaille 2002. De behandeling van elke medaille wordt niet beperkt tot een afbeelding en beschrijving maar gaat ook in, zij het niet uitputtend, op de eenmalige gebeurtenis waaraan de medaille is verbonden, verluchtigd met één of twee illustraties. De voorzijde van de medailles toont het portret/de portretten van de desbetreffende vorstelijke persoon/personen, de keerzijde onder meer een monogram en de datum van de gebeurtenis. Vermeldenswaardig is dat de kleursamenstelling van het draaglint de gebeurtenis symboliseert. Zo vormen de linten van de huwelijksmedailles altijd een combinatie van de kleuren van het Huis Oranje-Nassau met de kleuren van het Huis van de echtgenoot of zoals bij het lint van de Huwelijksmedaille 2002 met dat van de familie Zorreguieta. Het lint van de Inhuldigingsmedaille 1898 heeft in het midden één nassaublauwe baan, dat van 1948 twee, het lint van 1980 drie en van 2013 vier nassaublauwe banen. De Herinneringsmedaille Buitenlandse Bezoeken, ingesteld in 2000, valt buiten het bestek van dit overzicht, omdat deze, op de voordracht van de minister van Buitenlandse Zaken ingestelde herinneringsmedaille, in tegenstelling tot de in dit overzicht beschreven koninklijke medailles, niet is verbonden aan een eenmalige gebeurtenis, maar ook aan toekomstige ‘Buitenlandse Bezoeken van het Staatshoofd’ of ‘Inkomende Bezoeken aan het Staatshoofd’. Na de afbeelding en beschrijving van de Inhuldigingsmedaille 2013 volgt een beschrijving van het procédé van vervaardiging van medailles zoals dat al sinds het ontstaan van de Koninklijke Nederlandse Munt N.V. wordt toegepast. Zij het dat bij de vervaardiging van de twee jongste koninklijke medailles lasertechniek is toegepast. 7
Linksboven: Akte van Abdicatie; geproduceerd door Joh. Enschedé Amsterdam 8
De inhuldiging van koning Willem-Alexander 2013
Op 28 januari 2013 maakte koningin Beatrix in een televisietoespraak haar abdicatie bekend. Zij refereerde aan haar 75ste verjaardag en het 200ste geboortejaar van ons Koninkrijk. Het samenvallen van beide gebeurtenissen had haar tot deze beslissing gebracht. Zij beschouwde het als een uitzonderlijk voorrecht een groot deel van haar leven in dienst van het land te hebben kunnen stellen. Ze zou op 30 april terugtreden in de overtuiging dat de verantwoordelijkheid voor ons land nu in handen komt van een nieuwe generatie. ’Ik ben u diep dankbaar voor het vertrouwen dat u mij heeft gegeven in de vele mooie jaren waarin ik uw Koningin mocht zijn’. Traditiegetrouw begon 30 april 2013 met het om 09.00 uur afvuren van 101 saluutschoten vanaf de toen nog Hr. Ms. (Harer Majesteits) Evertsen. De directeur van het Kabinet der Koningin, Chris Breedveld, las de Akte van Abdicatie voor in de Mozeszaal (ook wel Vroedschapszaal geheten) van het Paleis op de Dam. Na voorlezing van de akte deed koningin Beatrix om 10.07 uur afstand van de troon door het zetten van haar handtekening. De verklaring werd daarop getekend door koning Willem-Alexander en zijn echtgenote koningin Máxima en door de aanwezige getuigen. Dat waren de voorzitters van beide Kamers der Staten-Generaal, de ministers van het Koninkrijk, de vicepresident van de Raad van State, de leden van de deputaties uit Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, de commissaris van de Koningin in Noord-Holland, de burgemeester van Amsterdam en de directeur van het Kabinet der Koningin. Op het balkon van Paleis op de Dam werden na de abdicatie koning Willem-Alexander, koningin Máxima en prinses Beatrix uitbundig toegejuicht. Koning Willem-Alexander bedankte zijn Moeder voor de drieëndertig bewogen en bevlogen jaren. ‘Ik ben gelukkig en dankbaar u te kunnen voorstellen aan uw nieuwe koning Willem-Alexander’ had ze even daarvoor gezegd. Koningin Máxima gekleed in een prachtige poederkleurige zijden japon van modehuis Natan van Edouard Vermeulen hield haar hand stevig vast. Saillant detail was dat prins Willem-Alexander gedurende de abdicatie het knoopsgatversiersel van de Orde van de Nederlandse Leeuw op zijn jacquet droeg en als koning op het balkon het knoopsgatversiersel van de hoogste orde, de Militaire Willems-Orde. Zeer indrukwekkend was het moment waarop de Marinierskapel beneden bij de ingang van het paleis het Wilhelmus inzette en de zichtbaar aangedane koning Willem-Alexander, koningin Máxima en prinses Beatrix samen met de tienduizenden, die op de Dam waren samengestroomd uit volle borst meezongen. Terwijl prinses Beatrix zich discreet terugtrok kwamen onder luid gejuich de in gele jurkjes gestoken prinsesjes Amalia, Alexia en Ariane ook het balkon op. Koningin Beatrix gaf een nieuwe invulling aan de monarchie in een snel veranderende wereld. Ze wist draagvlak voor het koningschap te verwerven en gaf er een nieuwe waardigheid aan. Eerst gesteund door haar echtgenoot prins Claus aan haar zijde, later door haar kinderen en kleinkinderen. Ze regisseerde haar koningschap tot in de finesses. Met toewijding en groot plichtsbesef vervulde zij haar taken en hield ceremonieel en inhoudelijk koningschap in evenwicht.
9
Net als in 1948 en 1980 stonden tijdens de abdicatie een erewacht van het Korps Mariniers en de Marinierskapel der Koninklijke Marine aangetreden voor het paleis. Ook geheel volgens de traditie vormde de Koninklijke Militaire Kapel ‘Johan Willem Friso’ met de Koningscompagnie van het regiment Grenadiers en Jagers de erewacht op de Dam tijdens de gang van de Koning en de Koningin naar De Nieuwe Kerk. Tijdens de terugkeer naar het paleis werd de erewacht geleverd door een samengestelde eenheid van de Koninklijke Luchtmacht. De paleiswacht werd uitgevoerd door de Garde Jagers, terwijl de Garde Fuseliers de erewacht tijdens de abdicatie aan de Nieuwezijds Voorburgwal verzorgde. De erewacht bij het Paleis aan de Nieuwezijds Voorburgwalzijde werd die dag verder uitgevoerd door een gecombineerde eenheid van de studentenweerbaarheden, een erewacht bestaande uit de bemanning van Zr. Ms. (Zijner Majesteits) Johan de Witt en als laatste erewacht een detachement van de Nationale Politie en het Nederlands Politie Orkest, waarbij het vooral politiemensen met de veteranenstatus waren die deze wacht vervulden. Naast de pergola of passerelle stonden ook nu adelborsten en cadetten opgesteld. In afwijking van het gebruik tijdens eerdere inhuldigingen stonden zij niet paarsgewijs aan de palen, maar er tussenin. Aan de Damzijde stond net als in 1980 een erecouloir (eregang) bestaande uit detachementen van de marine, zoals leden van de bemanning van Zr. Ms. Van Speijk en het Defensie Helikopter Commando, aangevuld met leden van de Arubaanse Militie. Voor de landmacht werden de couloirs gevormd door het Cavalerie Ere-escorte en het Regiment Genietroepen. De luchtmacht leverde een samengesteld detachement afkomstig van verschillende onderdelen. De Koninklijke Marechaussee had twee detachementen ingedeeld: de Koninklijke Marechaussee Zuid en het Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum. Nieuw tijdens deze inhuldiging was het erecouloir aan de Nieuwezijds Voorburgwal waarlangs de koninklijke gasten en later prinses Beatrix De Nieuwe Kerk betraden. Dit couloir werd voor de marine ingenomen door detachementen van Zr. Ms. Groningen en de Curaçaose Militie, voor de landmacht door het Regiment Infanterie Oranje Gelderland en het Korps Luchtdoelartillerie en aangevuld met samengestelde detachementen van verschillende luchtmachteenheden en -bases. De Koninklijke Marechaussee had hier detachementen van de Koninklijke Marechaussee Noord en van het District Landelijke Opleidings- en Buitenlandse Eenheden ingedeeld. Nieuw was ook dat elk krijgsmachtdeel in het Koninklijk Cortège* maar door één vaandel werd vertegenwoordigd en ook de standaard van de Nationale Politie was ingedeeld. Voor de marine was dit het vaandel van het Eskader, voor de landmacht het vaandel van het Garderegiment Grenadiers en Jagers, verder het vaandel van de Koninklijke luchtmacht en de standaarden van de Koninklijke Marechaussee en de Nationale Politie. Naast civiele functionarissen van de hofhouding was in het Koninklijk Cortège de krijgsmacht verder zichtbaar aanwezig door de Commandant der Strijdkrachten en drager van het rijkszwaard, de Inspecteur Generaal der Krijgsmacht tevens drager van de rijksstandaard, vergezeld door hun adjudanten, de Chef van het Militaire Huis tevens Adjudant-Generaal van Zijne Majesteit de Koning, de Stalmeester, de Adjudanten des Konings die de sleep van de koningsmantel droegen en de twee hoornblazers die voorop gingen. Voorts de commandanten van de vier krijgsmachtdelen. In De Nieuwe Kerk waren op het triforium, de omgang op circa 12 meter hoogte, alle vaandels en standaarden opgesteld die niet in het Koninklijk Cortège waren opgenomen. In 1980 was de opstelling in de zijbeuken, parallel aan het podium waarop de Koningin en prins Claus toen plaatsnamen, zodat de vaandels en standaarden
* Het Koninklijk Cortège bestond behalve uit de militaire leden, de twee koningen van wapenen, de drie herauten en de Eerste Korpschef van de Nationale Politie, uit de volgende civiele functionarissen: de Ceremoniemeester, de Algemeen Secretaris, de Persoonlijk Adviseur, de Thesaurier, de Kamerheer Amsterdam, de Intendant, de Plaatsvervangend Algemeen Secretaris, de Directeur Koninklijk Huisarchief, twee Particulier Secretarissen, de Grootmeester, de Grootmeesteres en twee Hofdames.
10
feitelijk achter hun rug stonden opgesteld. Voor het eerst stonden de vaandels en standaarden niet in de zijbeuken maar in het schip van de kerk opgesteld. Dit bood de Koning en Koningin zicht op de vaandels en standaarden en de naast hun respectievelijke vaandels en standaarden opgestelde commandanten of traditionele vertegenwoordiger zoals van het Koninklijk Instituut voor de Marine en de Koninklijke Militaire Academie. Ook deze waren in het ceremonieel tenue of daarmee overeenkomstig gekleed zodat dit een indrukwekkend geheel vormde. Ook voor het eerst was de inzet van het Korps Nationale Reserve met het Fanfare Korps van de Nationale Reserve die de erewacht vormden in het tijdvak tussen de abdicatie in het Paleis op de Dam en de inhuldiging in De Nieuwe Kerk. Willem-Alexander had vijf ‘bijzondere’ Nederlanders gevraagd om bij zijn inhuldiging als heraut van wapenen of koning van wapenen op te treden. Het gaat om mensen die excelleren in hun vak-gebied en die dat door hun manier van werken ook toegankelijk hebben gemaakt voor een groot publiek. De drie gekozen herauten waren amazone Anky van Grunsven, Renée Jones-Bos, secretaris generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken en Robert Dijkgraaf, oud-hoogleraar en oud-president van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, thans directeur van het Institute for Advanced Study te Princeton in de Verenigde Staten. Koning van wapenen waren generaal b.d. Peter van Uhm, tot voor kort Commandant der Strijdkrachten en André Kuipers, astronaut, ook zij maakten zoals reeds gezegd deel uit van het Koninklijk Cortège. Als oudste van de koningen van wapenen was het aan generaal van Uhm om aan het einde van de inhuldigingsceremonie ‘met luide stem vast te stellen dat de Koning is ingehuldigd’. De herauten gingen daarna naar buiten om ook daar aan te kondigen dat er een nieuwe Koning is. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden wordt in het Koninklijk Cortège meegevoerd door Jaime Saleh (minister van Staat en oud-gouverneur van de Nederlandse Antillen) en de Grondwet wordt gedragen door Herman Tjeenk Willink, tot begin 2012 vice-president van de Raad van State. De functie van heraut en koning van wapenen is louter ceremonieel. De oorsprong is middeleeuws. Herauten waren vorstelijke boodschappers en de opper heraut werd koning van wapenen genoemd omdat hij tevens werd belast met het registreren en bijhouden van de adellijke familiewapens en wapenschilden. In de Nederlandse republiek hadden herauten alleen een taak bij begrafenissen van de stadhouders. Gedurende de gang van het Koninklijk Cortège van het Paleis op de Dam naar De Nieuwe Kerk vuurde de saluutbatterij van het Korps Rijdende Artillerie elke vijf seconde een schot af. Voor zijn inhuldiging in De Nieuwe Kerk was koning Willem-Alexander gekleed in een rokkostuum met het ordelint en plaque van Ridder Grootkruis in de Militaire Willems-Orde. Over zijn schouders droeg hij de rood fluwelen koningsmantel afgezet en gevoerd met wit hermelijn. Er zijn 83 met gouddraad geborduurde Nederlandse leeuwen op de mantel aangebracht. Op zijn linkerborst droeg hij de klein- model decoraties van het Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw, voorts de Inhuldigingsmedaille 1980, zijn eigen Huwelijksmedaille 2002, het klein-model Ridder in de Johanniter Orde, het Elfstedenkruisje en tot slot het kleinmodel van Ridder in de Orde van de Eikenkroon, tot 1890 een Nederlandse-Luxemburgse Orde. Koningin Máxima was gekleed in een sierlijke koningsblauwe jurk met rechte schouders een moderne slanke snit, een basis van crêpe en een flinterdunne laag van chiffon. In de opengewerkte delen werd Swarovski kristal aangebracht. ‘Alsof het op de huid geborduurd is zo mooi’. Zij droeg het Grootkruis van de Nederlandse Leeuw. Ook de juwelen waren kostbaar. Op Máxima’s hoofd prijkte fier de tiara die koning Willem III liet maken voor zijn vrouw koningin Emma. De midden saffier is een erfstuk van koningin Anna Paulowna, echtgenote van koning Willem II. De jurk was van de hand van 11
Jan Taminiau die ook de zwierige robijnrode jurk ontwierp, die zij ’s avonds droeg tijdens de koningsvaart. De trots op de Nederlandse ontwerper was overal. Direct na de verschijning van Máxima in De Nieuwe Kerk barstte de Nederlandse mode scene via de sociale media uit in loftuitingen. De drie prinsesjes droegen ook koningsblauwe jurken, zij het dat deze ontworpen waren door het Modehuis Natan. Bij binnenkomst van De Nieuwe Kerk passeert Zijne Majesteit de Koning de credenstafel. Op de credenstafel liggen de regalia. Dat zijn de symbolen van koninklijk gezag en waardigheid bij de inhuldigingsplechtigheid. De kroon, symbool van onze staatsvorm is van verguld zilver en telt per beugel vijf kunstparels. Het is de kroon die vanaf koning Willem II in gebruik is. Daarnaast liggen de scepter, symbool van het koninklijk gezag en de rijksappel, symbool van het grondgebied waarover dit gezag wordt uitgeoefend. Ook op de credenstafel worden de speciaal voor deze gelegenheid ingebonden exemplaren van de Grondwet en van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden gelegd na eerst in het Koninklijk Cortège te zijn meegevoerd. Het rijkszwaard en de rijksstandaard die ook tot de regalia behoren, krijgen een plaats naast het koninklijk podium. De huidige Nederlandse regalia werden vervaardigd in opdracht van koning Willem II ter gelegenheid van diens inhuldiging in 1840. Alle eer was voor de nieuwe Koning, die bij het betreden van De Nieuwe Kerk met trompetgeschal werd begroet. De organist zette het Wilhelmus in. De Koning sprak: ‘Vandaag ben ik naar uw Verenigde Vergadering gekomen om als uw Koning te worden beëdigd en ingehuldigd. Als gekozen volksvertegenwoordigers bent u daartoe hier, in de hoofdstad, bijeen. Dit symboliseert onze constitutionele verhoudingen’. Koning Willem-Alexander maakt hier meteen de machtsverhoudingen duidelijk. Hij is als erfelijke troonopvolger te gast bij de democratisch gekozen Eerste en Tweede Kamer. Daarom is er ook een commissie van in- en uitgeleide van volksvertegenwoordigers die de nieuwe Koning welkom heet bij binnenkomst in en begeleidt bij vertrek uit De Nieuwe Kerk. ‘In de loop van twee eeuwen is het Nederlandse koningschap onlosmakelijk verbonden geraakt met de parlementaire democratie. De democratie is gestoeld op wederkerig vertrouwen’. Met zijn verwijzing naar de Acte van Verlatinghe, de afzwering van Philips II in 1581, gaf de historicus Willem-Alexander blijk van het besef dat de koning afhankelijk is van de steun van zijn onderdanen. Van dat besef was zijn hele rede, als gast van de Staten- Generaal, doortrokken. Koning Willem-Alexander stelt dienstbaarheid voorop. Op basis daarvan kon de overgrote meerderheid van de volksvertegenwoordigers hem met een gerust hart trouw zweren of beloven. De nieuwe Koning werpt zich indirect op als trait d’union tussen burgers en de overheid. Feitelijk sluiten vorst en volk in De Nieuwe Kerk een verbond. Hij (of zij) belooft dienstbaar te zijn en het volk zegt ‘dat het goed is’. De inhuldiging en de voorafgaande abdicatie waren plechtig maar ‘soms ook verrassend persoonlijk’. ‘Het feit dat de Koning geen politieke verantwoordelijkheid heeft betekent niet dat hij geen eigen verantwoordelijkheid draagt’. De nieuwe Koning besloot zijn rede met de eed. ‘Ik zweer aan de volkeren van het Koninkrijk dat Ik het Statuut voor het Koninkrijk en de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven. Ik zweer dat Ik de onafhankelijkheid en het grondgebied van het Koninkrijk met al Mijn vermogen zal verdedigen en bewaren; dat Ik de vrijheid en de rechten van alle Nederlanders en alle ingezetenen zal beschermen en tot instandhouding en bevordering van de welvaart alle middelen zal aanwenden welke de wetten Mij ter beschikking stellen, zoals een goed en getrouw Koning schuldig is te doen. “Zo waarlijk helpe Mij God almachtig”!’. Daarna las de voorzitter van de Verenigde Vergadering na de Inhuldigingsrede een plechtige verklaring voor, die de leden ondersteunden door staand de eed ‘Zo waarlijk helpe Mij God almachtig!’ of belofte ‘Dat beloof ik!’ af te leggen. Niet namens zichzelf, maar namens de kiezers. Een mooi gebaar was dat koning Willem-Alexander anders dan zijn 12
voorgangers, bleef staan toen de parlementariërs hun eed of belofte aflegden. Daarmee onderstreepte hij nog eens zijn respect voor de parlement. Hij was als gast naar De Nieuwe Kerk gekomen en gedroeg zich ook zo. Na de ceremonie en eedaflegging in De Nieuwe Kerk klonk op de Dam een luidkeels en driewerf ‘hoera’ voor de nieuwe vorst. Het enthousiasme nam gedurende de dag verder toe. Op het IJ liet Nederland zich van zijn beste kant zien. Of het nu om de groten uit de sport, muziek of het ballet ging, ze dreven en voeren op het water. Onderweg kwamen koning Willem-Alexander en koningin Máxima de Olympische roeikampioenen tegen van de Olympisch Spelen van 1996. Van recenter datum waren de kampioenen surfen en rekstok Dorian van Rijsselberghe en Epke Zonderland. Verder was er uitgebreide aandacht voor moderne cultuur. Zo werden stukjes uit de soundtracks van Nederlandse topfilms als ‘Soldaat van Oranje’ en ‘Alles is liefde’ gespeeld en verzorgde de onlangs weer tot beste dj van de wereld verkozen Armin van Buuren een optreden op de kop van het Java-eiland. Anders dan in het programma stond ging de koninklijke familie met een sleepboot van het Amsterdamse Havenbedrijf aan wal. Koning WillemAlexander wilde persoonlijk Armin van Buuren bedanken voor zijn gezamenlijke optreden met het Koninklijke Concertgebouw Orkest. Het hoogtepunt van de dag was op het Museumplein de speciaal voor deze gelegenheid gemaakte Koningswals van André Rieu. De meeslepende klanken van de grote maestro wisten het publiek in extase te brengen. Met daarbij een komische noot van André van Duin, die samen met Martijn Fischer (bekend van zijn rol als André Hazes in de musical: ‘Hij gelooft in mij’) en André Rieu als De Drie Andrés niet alleen voor ontroering maar ook voor enorme lachsalvo’s zorgden en de voetjes van de vloer wisten te krijgen. In het verleden is er nog wel eens een rijtoer geweest en zelfs een vaartocht door de Amsterdamse grachten. De totaal andere veiligheidssituatie – 10500 politieagenten waren paraat – is aanleiding geweest om voor de uitvoering op het IJ te kiezen waarbij uiteraard minder gelegenheid was voor een militaire inbreng in de feestelijkheden. Toch waren daar nog een tweetal momenten met het ‘joelen’ van de aangetreden bemanning van Zr. Ms. Evertsen op het moment van het passeren van de Koningsboot en de fly-past van de Koninklijke Luchtmacht die met 10 F16’s een mooie afsluiting verzorgde. Alle ogen waren die dag gericht op het koninklijk paar maar ook de drie prinsesjes Amalia, Alexia en Ariane stonden volop in de belangstelling. Ook voor hen was het een spannende en bijzondere dag. In De Nieuwe Kerk zaten zij naast hun grootmoeder die hen zo nu en dan iets toefluisterde. Amalia is vanaf deze dag kroonprinses en draagt nu officieel de titel ‘Prinses van Oranje’. Ook het record aantal van 19 kroonpretendenten en hun echtgenoten c.q. hun echtgenotes luisterden deze dag met hun aanwezigheid op. De vlekkeloos verlopen inhuldiging van koning Willem-Alexander in Amsterdam werd door het hele land gevolgd en gevierd. Eerst voor de televisie en daarna kon de viering buiten beginnen. Dinsdag 30 april 2013 blijft als een historische en prachtige dag in ieders geheugen gegrift staan. Het geeft aan dat de monarchie in Nederland springlevend is. Ter gelegenheid van deze inhuldiging en van het bezoek van het koningspaar in datzelfde jaar aan het Caribisch deel van het Koninkrijk werden circa 19000 medailles vervaardigd. 13
Inhuldigingsmedaille 2013
Voorzijde :
Het naar links gewende portret van koning Willem-Alexander.
Keerzijde :
WILLEM-ALEX ANDER KONING DER NEDERLANDEN 30 APRIL 2013
De tekst is in rondschrift inwaarts aangebracht, het lettertype is Neuzeit Book. Daarbinnen is het bestaande monogram van de koning in 3D aangebracht. Aan de linkerzijde van het monogram staan het muntmeester- en het munthuisteken en aan de rechterzijde staat het officiële gehaltekeur. De twee horizontale ringen van de kroon van het monogram en de tekst zijn hoogglanzend gepolijst. Uitvoering:
Zilver met doorboorde bal en ring hangend aan een moiré lint van 27 millimeter breed. Het oranje lint heeft vier Nassau blauwe banen van elk 2 millimeter breed met elk 2 millimeter tussenruimte. De banen zijn achtereenvolgens 6,5-2-2-2-2-2-2-2-6,5 millimeter. Diameter 30 millimeter. Gewicht circa 19 gram (zonder lint). Gehaltekeur van Edelmetaal Waarborg Nederland in Joure.* Munthuisteken Koninklijke Nederlandse Munt: de Mercuriusstaf. Muntmeesterteken M.T. Brouwer: koerszettende zeilen.
Ontwerp:
Hans Johnny van Houwelingen
Fabricage:
Koninklijke Nederlandse Munt N.V. te Utrecht
* Gehaltekeur EWN Joure. Het zwaardje 925 in een ovale rand, gebruikt voor kleine zilveren werken van 1e gehalte zilver (925/000) conform artikel 1 Waarborgwet 1986.
14
15
16
Het bezoek in 2013 aan het Caribisch deel van het Koninkrijk
Op dinsdag 12 november 2013 arriveerde het regeringsvliegtuig, de KBX met koning Willem-Alexander en koningin Máxima op het Bovenwindse Eiland Sint Maarten. Het was het begin van een negendaagse tour langs de zes Caribische eilanden van het Koninkrijk en volgt op de ‘kennismakingsbezoeken’ aan de Nederlandse provincies. Sint Maarten heeft evenals Aruba en Curaçao de status van een land binnen het Koninkrijk en heeft bijna 40000 inwoners. Het toerisme is de grootste bron van inkomsten. De andere helft van het eiland is Frans. De voertaal op de drie Bovenwindse Eilanden Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius is Engels. De Koning zei in zijn eerste Troonrede: ‘De staatsrechtelijke relatie tussen Nederland en de Caribische delen van het Koninkrijk is in 2010 veranderd. Sindsdien is er steeds meer aandacht voor samenwerking op economisch terrein. Dat is profijtelijk voor alle partijen. Het draagt bij aan de noodzakelijke financiële zelfstandigheid en stabiliteit van de Caribische eilanden’. Nederland blijft wel toezicht houden op het bestuur, de rechtspraak en de financiën. Het bezoek op 13 november was het eerste na de abdicatie en inhuldiging op 30 april. Het paar bezocht de eilanden al eerder, maar niet in de hoedanigheid van Koning en Koningin. Tijdens de reis werden zij begeleid door de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, Ronald Plasterk. Het was vooral de bedoeling van de bezoeken aan de Caribische eilanden, dat zoveel mogelijk mensen de gelegenheid kregen de Koning en Koningin te zien en te ontmoeten. Aan de gouverneurs van Sint Maarten, Curaçao en Aruba en de gezaghebbers van Saba, Sint Eustatius en Bonaire was gevraagd een programma samen te stellen, dat bestond uit de onderwerpen: scholen, sociale projecten, monumenten, feestavonden en de natuur. Gouverneur Eugène Holiday en premier Sarah Wescot-Williams begroetten het koningspaar voor het regeringsgebouw op het Clem Labega Plein. Met het spelen van beide volksliederen door de Tamboers en Pijpers van het Korps Mariniers en de inspectie door de Koning van de erewacht, gevormd door een detachement mariniers afkomstig van Aruba, werden koning Willem-Alexander en koningin Máxima verwelkomd in Philipsburg, de hoofdstad van Sint Maarten. De Koning onthulde een plaquette, die aan dit eerste bezoek aan Sint-Maarten moet blijven herinneren. Op het programma stonden verder ontmoetingen met de staten (parlementsleden) en de regering. Al deze ontmoetingen, ook op de andere eilanden, vonden achter gesloten deuren plaats, zodat er vrijuit kon worden gesproken. Voorts werd een bezoek gebracht aan het Milton Peters College, de enige school waarvan het diploma erkend wordt door Nederland en een bezoek aan het Raoul Illidge Sportcomplex met o.a. de winnaars van de Koningsspelen. Tijdens de wandeling in Frontstreet staan drie monumenten centraal: de Oranjeschool, de Methodist Church en het Court House (gerechtsgebouw). Eerst bezocht het koningspaar de Oranjeschool voor basisonderwijs en aansluitend de Methodist Church. De 162 jaar oude kerk zat vol. Het koor zong het: ‘Leid ons, o eeuwige koning’. Dominee Williams sprak de gemeente en het koningspaar toe. Hij besloot met ‘Lang leve de Koning!’ Iedereen juichte en applaudisseerde. Tenslotte werd een bezoek gebracht aan het Court House. 17
Daarnaast was er tijd om kennis te maken met de bevolking. Op de voormalige Nederlandse Antillen is het gebruikelijk om na het ‘officiële’ optreden in pak met stropdas door te gaan in hemdsmouwen. Maar ondanks die informele benadering kijkt men op de eilanden veel meer tegen de Koning en de Koningin op dan in Nederland. In Nederland tref je weinig mensen, die denken dat de Koning hun problemen wel even zal oplossen. Op de Caribische eilanden zien ze de Koning als de Nederlander die je kunt vertrouwen en die met een oplossing komt. De mensen danken oprecht Juliana en Beatrix voor wat zij in hun ogen voor de eilanden hebben gedaan. En ze rekenen erop dat Willem-Alexander hetzelfde zal doen. De dag wordt afgesloten met een groot feest in Festival Village, waar tweehonderd kinderen op hoog niveau dansten en zongen voor de Koning en de Koningin. Aan het einde van de avond sprak de Koning een dankwoord uit waarin hij zei: ‘Dit eiland heeft de beste potentie die voor te stellen is’. Voorts refereerde hij aan het bezoek met zijn moeder en echtgenote twee jaar eerder: ‘Het was onvoorstelbaar om te zien wat er aan werk is verzet en nu zien we opnieuw zoveel verbeteringen. Het is belangrijk om te zien wat er wel gedaan is en niet wat er nog niet gedaan is’. De Koning besloot met: ‘Ik kijk er naar uit u te dienen’. Zijn toespraak werd met luid gejuich ontvangen. Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima bezochten op de tweede dag tijdens hun negendaagse rondreis langs de eilanden het lieflijke rotseilandje Saba. Sinds de opheffing van de Nederlandse Antillen in 2010 is Saba samen met Sint Eustatius en Bonaire een ‘bijzondere’ gemeente van Nederland. Het eiland is 13 vierkante kilometer groot. De Mount Scenery is met 887 meter de hoogste berg van het Koninkrijk. Het koningspaar vloog met een klein toestel naar Juancho Yrausquin Airport. Omdat het vliegveld met 400 meter de kortste landingsbaan ter wereld heeft, kan het regeringsvliegtuig er niet landen. De hele bevolking, ca. 2000 inwoners, was uitgelopen om Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima te ontmoeten. De gezaghebber Jonathan Johnson heette het koningspaar welkom. Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de luchthaven werd door kinderen een toneelstukje opgevoerd. De Koning onthulde een informatiebord van de Spring Bay Heritage trail die onder meer leidt langs de recent blootgelegde opgegraven oude suikermolens en herontdekte infrastructuur van twee oude suikerplantages. Deze trail verbindt natuur en historie met elkaar. Op Saba wordt ook aandacht besteed aan een sociaal project van het Oranjefonds: de Organoponics Farm, een sociale werkplaats voor mensen die moeilijk toegang hebben tot de reguliere arbeidsmarkt. Het project is in de vorm van een moestuin, die gelijkertijd de dure import van groenten moet tegengaan. Op het Juliana Sports Field waren optredens en aandacht voor de historie van Saba. Ook bracht het koningspaar na de lunch met de leden van het bestuurscollege en de eilandsraad een bezoek aan een sociaal woningbouw-project in de hoofdstad The Bottom. Hier vond bij het bestuursgebouw ook de vlaggenparade plaats met 40 van de 66 nationaliteiten die op het eiland verblijven. De vlaggendragers heetten het paar in hun eigen taal welkom. De Koning sprak een woord van dank en liefde voor het eiland uit: ‘We houden enorm van Saba’. Na de receptie met sociale partners uit negen sectoren, werd nog een sociaal woningbouwproject bezocht. Op het vliegveld kregen Koning en Koningin een emotioneel afscheid van de eilandbevolking. ‘Kom alstublieft terug naar Saba’ zong het bandje ‘The Occasional’s’. Hierna vloog het koningspaar terug naar Sint Maarten. In de avond was daar de receptie van de gouverneur. 18
Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima werden op vrijdag 15 november met gejuich en muziek ontvangen op het derde Bovenwindse Eiland Sint Eustatius, ook wel kortweg Statia genoemd. De Koning zat voor de korte vlucht vanaf buureiland Sint Maarten naar F.D.Roosevelt Airport zelf achter de stuurknuppel van het regeringsvliegtuig. ‘Heel fijn om weer terug te zijn’, zei Koning WillemAlexander bij de begroeting tegen de gezaghebber Gerald Berkel en de leden van het eilandbestuur. Net als op Sint Maarten en Saba krijgt het paar een sociaal- en cultureel programma aangeboden, zijn er ontmoetingen met eilandbewoners en is er tijd voor een gesprek met het eilandbestuur. Het eiland met 3900 inwoners, heeft zich lang tegen de staatkundige wijziging naar ‘bijzondere’ gemeente verzet, omdat het leven op het eiland veel duurder is geworden. Voor de lunch met de leden van het bestuurscollege en de eilandsraad werd een bezoek gebracht aan de Science Fair, een project waarbij de bevolking op een toegankelijke manier kennis kan maken met de wetenschap. Het is een voorbode van het Caribbean Netherlands Science Institute, dat met hulp van het ministerie van OCW (Onderwijs Cultuur en Wetenschap) en het NWO-instituut (Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en het NIOZ, (Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee) wordt opgezet op Statia. Het onderdeel irrigatie kon op extra belangstelling rekenen van de voormalige watermanager. Ook bezocht het koningspaar ‘Buzzy Bees’, een dagopvang voor kinderen van 0-4 jaar. Net als op Saba was er aandacht voor de stimulering van groente- en fruitteelt in Hazels Plantation. Voor het eerst tijdens deze reis is er ook aandacht voor de afschaffing van de slavernij; dit jaar precies 150 jaar geleden. Koning Willem-Alexander opende in het Historical Foundation Museum een tentoonstelling over de slavernij op het eiland. Hij bezichtigde onder meer een nagebouwde slavenhut, die met hulp van de Universiteit Leiden is gemaakt. Bij opgravingen ten noorden van de hoofdplaats Oranjestad zijn restanten gevonden van een van de oudste slavendorpen in het Caribische gebied, met veel gebruiksvoorwerpen van slaven. Het bezoek aan Sint-Eustatius werd afgesloten met diverse culturele activiteiten en optredens in het Wilhelminapark en met de ondertekening van het convenant JOGG ( Jongeren Op Gezond Gewicht). Met de ondertekening van het convenant op Statia strijden publieke en private partijen tegen overgewicht en obesitas bij jongeren. Het is een Nederlands initiatief dat via gemeenten, dus ook de drie BES-eilanden, wordt uitgedragen. In zijn afscheidswoord zei de Koning: ‘U heeft nog meer liefde voor Statia in ons hart gebracht. We komen zeker terug’. Daarna vloog het koningspaar terug naar Sint-Maarten. Daar vandaan werd de reis voortgezet naar Bonaire. Op Flamingo International Airport, het vliegveld van het Benedenwindse Eiland Bonaire, werd het koningspaar welkom geheten door de gezaghebber Lydia Emerencia en de directeur van het vliegveld. Op Bonaire en Curaçao spreekt men onderling Papiamentu. Op Aruba Papiamento. Ook hier waren verschillende sociale en sportieve programma’s van diverse stichtingen in het programma opgenomen. Bonaire liet zich vooral van de sportieve kant zien. Op het Wilhelminaplein en op zee werden sportdemonstraties gehouden. De trots van Bonaire, wereldkampioen Freestyle Windsurfing Kiri Thode gaf uitleg over diverse watersportactiviteiten. 19
Er vond de start plaats van de campagne met als doel het stimuleren van het drinken van water door jongeren. Na de lunch met de gezaghebber en de rijksvertegenwoordiger Wilbert Stolte brachten Koning en Koningin een bezoek aan Cocari, de dagopvang voor ouderen. In het jeugdhuis Jong Bonaire werd de fototentoonstelling ‘Dare to Share’ bekeken. De dag werd besloten met een receptie met o.a. ontmoetingen met het bestuurscollege en de eilandsraad. Het koningspaar kreeg op Bonaire voor het eerst tijdens de kennismakingstocht langs de Caribische eilanden te maken met protest, vooral tegen de hoge prijzen en de directe band onder ‘Den Haag’. In 2011 toen het paar koningin Beatrix vergezelde lieten ontevreden Bonairianen ook hun protesten horen. Prins Willem-Alexander beloofde toen om tijdens zijn volgende bezoek met de demonstranten te gaan praten over de slechte economisch situatie van het eiland. De Koning deed zijn belofte gestand; hij stapte uit de bus en knoopte een gesprek aan met de demonstranten. De woordvoerder van de demonstranten James Finies werd uitgenodigd om op de receptie aan het slot van de dag zijn zorgen met de Koning en Koningin te delen. De demonstranten willen een referendum onder de 17000 eilandbewoners om de uitkomst van het staatkundig proces aan de Bonairianen voor te leggen. De macht van de Koning is beperkt, maar machteloos is hij niet. Door een vertegenwoordiger uit te nodigen, maakt hij een dialoog tussen demonstranten, eilandgezag en minister Plasterk mogelijk. Spontaniteit kenmerkte het bezoek aan het eiland. Ondanks de protesten kan het koningspaar niet meer stuk op Bonaire. Later op de dag vloog het koningspaar naar het vijfde eiland in het Caribisch gebied en het tweede Benedenwindse eiland Curaçao. Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima begonnen op maandag 18 november aan hun tweedaagse kennismakingsbezoek aan Curaçao op de plek waar het laatste bezoek van koningin Beatrix in 2011 eindigde, het Gouvernementsplein voor Fort Amsterdam. Daar verzorgde een detachement militairen van de Luchtmobiele Brigade bijgestaan door de Curaçaose militie, het Vrijwilligerscorps en de Tamboers en Pijpers van de Marinierskapel de welkomstceremonie. Beide volksliederen werden gespeeld en de Koning inspecteerde de erewacht. Het koningspaar werd in Willemstad verwelkomd door de gouverneur Lucille George-Wout en door premier Ivar Asjes. De inwoners van Curaçao, ca. 150000 waren massaal uitgelopen voor het koningspaar. Duizenden mensen zorgden met muziek, dans en zang voor een ongeëvenaarde ambiance tijdens het koninklijke kennismakingsbezoek. Na de verwelkoming sprak het koningspaar met de premier en vond er een begroeting plaats door zijn ministers en door de leden van het parlement, de Staten van Curaçao. Na de bestuursronde vormden onderwijs en monumentenzorg de hoofdpunten van het programma van het bezoek van deze dag. Het koningspaar bezocht twee afdelingen van de Marnix school, de VSBO, (Voorbereidend Secundair Beroepsonderwijs te vergelijken met het VMBO in Nederland) en de FO-school (Funderend Onderwijs). Vervolgens was er een korte wandeling langs gerestaureerde en nog op te knappen monumenten in de wijk Otrobande, dat aan ‘de overkant’ betekent. Na de wandeling werd een bezoek gebracht aan de Techno Future School, een pilot project van vrouwenorganisatie SEDA, gericht op het technisch opleiden van vroegtijdige schoolverlaters. Vervolgens een bezoek aan de University of Curaçao en het wetenschapscentrum, het Carmabi Science Center. (Caribbean Research & Management of Biodiversity). De Koning opende de nieuwbouw. Hier kreeg het koningspaar uitleg over het onderzoek naar koraal dat wordt gekweekt en uitgezet.
20
De dag werd afgesloten met een cultureel spektakel op het Brionplein. Ook bij het koninklijk bezoek in 2011 werd hier een groot feest gehouden. De Koning bedankte de bevolking in het Papiaments voor de warme ontvangst. Hij wees op de eenheid en verscheidenheid in het Koninkrijk. ‘Onze kracht ligt dan ook niet in afzondering maar in samenwerking. Dat is het mooie van het Koninkrijk’ zei hij. De koning zei ook dat hij onder de indruk was van het ‘enorme talent’ van de Curaçaoënaars, niet alleen op cultureel gebied, maar ook in de sport. Hij noemde onder meer honkballer ‘Coco’ Balentien, en atleet Churandie Martina. Deze atleet komt weliswaar voor Nederland uit, ‘maar blijft een Curaçaoënaar’, zei de Koning. Iedereen juichte en was blij zoals rolmodel Martina zo mooi blij kan zijn. Premier Asjes had in zijn toespraak verwezen naar het regeerakkoord van het kabinet, waarin ‘een constructieve relatie met Nederland als goed voornemen staat. Maar wel gebaseerd op gelijkwaardigheid’. De volgende dag ging het koningspaar naar Westpunt. Zij bezochten daar de visserspier en werden bijgepraat over de behoeften van de visserij. Ook in het slavernijmuseum Tula, in landhuis Knip waar jaarlijks de slavenopstand van 1795 wordt herdacht werd de Koning warm ontvangen. ‘Willem is de Koning van ons allemaal!’ zei een eilandbewoner. Er was een ontmoeting met de bewoners van Soto, een klein dorp in het noord-westen van het eiland en folkloristische dansen, muziek en spelen in de wijk Montagne (een wijk van Willemstad) op het oostelijk deel van het eiland. Het tweedaagse bezoek aan Curaçao werd afgesloten met een receptie en een kort bezoek aan de Fortkerk in Fort Amsterdam, waar een expositie van filigrain-sieraden werd getoond. Na de receptie van de gouverneur vloog het koningspaar naar Aruba. Aruba met 102000 inwoners was van de zes Caribische eilanden van het Koninkrijk het laatste dat het koningspaar op 20 november bezocht. ‘We willen er een onvergetelijk bezoek van maken dat het paar met een warm en goed gevoel weggaat ‘, zei een lid van het comité dat het bezoek voorbereidde. De welkomstceremonie op de L.C. Smith Boulevard werd ook hier uitgevoerd door de Tamboers en Pijpers van het Korps Mariniers en een detachement mariniers. Na het spelen van beide volksliederen inspecteerde de Koning de erewacht. Daarna vonden er gesprekken plaats met de gouverneur Fredis Refunjol en de minister-president Mike Eman. Voorts vond de begroeting plaats door de Voorzitter en de leden van de Staten en de Raad van ministers. Het bezoek aan Aruba stond in het teken van jongeren. Zo was er een jongerendebat ‘Show The King’. Een aantal jongeren deelde de visie op de toekomst van Aruba met het koningspaar. Koning Willem-Alexander prees Aruba woensdagavond als een ‘zelfverzekerd land binnen het Koninkrijk, dat een natuurlijke brug vormt tussen Europa en de Amerika’s’. Hij deed de uitspraken aan het slot van een indrukwekkend muzikaal spektakel op het strand bij Bushiribana. Het was een virtuele reis door de tijd van Aruba, gemaakt met folk, latin, pop, carnaval tot electric. Duizenden Arubanen hadden zich daar verzameld om samen met het koningspaar te swingen. Een ‘fantastische avond die we nooit zullen vergeten’ had bij Willem-Alexander herinneringen opgehaald aan zijn eerste bezoek in 1987 kort nadat Aruba de felbegeerde status aparte had verkregen en uit de Nederlandse Antillen was gestapt. De koning vergeleek de positie van het eiland met zijn eigen positie als oudste broer en vroeg Aruba als ‘grote broer de kleine broertjes’ – de net zelfstandig geworden eilanden Sint-Maarten en Curaçao – ‘altijd te steunen’. De samenwerking moet gebeuren op basis van ‘gelijkwaardigheid, schouder aan schouder’ aldus de Koning die ook hier teruggreep naar zijn inhuldigingstoespraak. De toespraak werd regelmatig onderbroken door applaus en gejuich. 21
‘Deze dag, deze avond, deze show, heeft ons diep geraakt’ zei koning Willem-Alexander die samen met koningin Máxima zichtbaar had genoten van optredens van plaatselijke muzieksterren. Het koningspaar kreeg van Aruba ook het vuurwerk gepresenteerd, dat het bij de inhuldiging in Amsterdam om uiteenlopende redenen had moeten missen. ‘Een geweldige avond en een mooi moment voor Aruba’ waren de woorden van premier Eman. Het eiland had volgens hem ‘veel warmte getoond’. Zo’n vijfduizend Arubaanse scholieren van de lagere school verzamelden zich donderdagmorgen 21 november in het Stadion Guillermo Trinidad van Oranjestad, de hoofdstad van Aruba, voor een ontmoeting met koning Willem-Alexander en koningin Máxima. Aruba heeft voor een sportevenement gekozen om de schooljeugd een ‘onvergetelijke herinnering’ te bezorgen aan het koninklijke bezoek. Na de opening voerden alle kinderen een dans op. De ontmoeting waarbij ook hier aandacht werd besteed aan de strijd tegen obesitas, vormde het hoofdbestanddeel van de tweede dag. Na de ‘uitblinkerslunch’ voor mensen die iets bijzonders hebben gedaan voor hun eiland of bijzondere prestaties hebben geleverd op hun vakgebied, woonde het koningspaar het startschot bij van het project van het Oranjefonds, ‘Kansen voor jongeren in the Caraïben’. Het bezoek aan Aruba werd afgesloten met een receptie aangeboden door gouverneur Refunjol. Hiermee was een einde gekomen aan de ‘kennismakingstour’ door het Koninkrijk, die begon in de provincie Groningen op 18 mei en dus zeer geslaagd eindigde op Aruba op 21 november. Het koningspaar bleef daarna nog twee dagen op het eiland en gebruikte Aruba als uitvalsbasis voor kennismakingsbezoeken aan de buurlanden Colombia en Venezuela. Premier Eman, premier Asjes, premier Wescot-Williams en minister Frans Timmermans vergezelden de Koning en de Koningin. Ter gelegenheid van het bezoek aan het Caribisch deel van het Koninkrijk en de Inhuldiging werden er 19000 draagmedailles vervaardigd, waarvan er 740 bestemd zijn voor het Caribisch deel van het Koninkrijk.
22
23
Medaille bezoek in 2013 aan het Caribisch deel van het Koninkrijk*
Voorzijde :
Het naar links gewende portret van koning Willem-Alexander.
Keerzijde :
WILLEM-ALEX ANDER KONING DER NEDERLANDEN 30 APRIL 2013
De tekst is in rondschrift inwaarts aangebracht, het lettertype is Neuzeit Book. Daarbinnen is het bestaande monogram van de koning in 3D aangebracht. Aan de linkerzijde van het monogram staan het muntmeester- en het munthuisteken en aan de rechterzijde staat het officiële gehaltekeur. De twee horizontale ringen van de kroon van het monogram en de tekst zijn hoogglanzend gepolijst. Uitvoering:
Zilver met doorboorde bal en ring hangend aan een moiré lint van 27 millimeter breed. Het Nassau blauwe lint heeft vier oranje banen van elk 2 millimeter breed met elk 2 millimeter tussenruimte. De banen zijn achtereenvolgens 6,5-2-2-2-2-2-2-2-6,5 millimeter. Diameter 30 millimeter. Gewicht circa 19 gram (zonder lint). Gehaltekeur van Edelmetaal Waarborg Nederland in Joure.** Munthuisteken Koninklijke Nederlandse Munt: de Mercuriusstaf. Muntmeesterteken M.T. Brouwer: koerszettende zeilen.
Ontwerp:
Hans Johnny van Houwelingen
Fabricage:
Koninklijke Nederlandse Munt N.V. te Utrecht
* De voor- en keerzijde van de zilveren medaille zijn gelijk aan de Inhuldigingsmedaille 2013. Alleen de kleuren van het lint zijn in omgekeerde volgorde: vier oranje banen op een Nassau blauw lint. ** Gehaltekeur EWN Joure. Het zwaardje 925 in een ovale rand, gebruikt voor kleine zilveren werken van 1e gehalte zilver (925/000) conform artikel 1 Waarborgwet 1986.
24
25
Toelichting ontwerp en productie
Refererend aan de huwelijksmedaille uit 2002, waarin het huwelijk als in een sprookje is weergegeven, is het portret van de Koning in het ontwerp voor de Inhuldigingsmedaille 2013 eveneens opgebouwd uit tekenachtige knipsels, echter nu met een grotere complexiteit. Er is een poging gedaan om de complexe taak en de statige elegantie van het koningschap te verenigen in één portret. Het portret is opgebouwd uit diverse lagen op verschillende reliefhoogtes. Door variatie in hoogte, kantelen en matteren van verschillende vlakken ontstaat een spel met het licht. Het relatief vlakke portret contrasteert met een stevige plasticiteit van de achtergrond. Tot dusver maken alle munt- en medailleportretten een statisch onderscheid tussen gravure en fond – oftewel een afbeelding staat tegen een achtergrond. Dit ontwerp richt zich op een nieuwe dimensie: ruimte. Het benutten van de ruimte tussen gravure en fond biedt de mogelijkheid een omgeving te maken waarin het portret zich beweegt. Vanuit de contour van het portret, het hoogste deel van de medaille, loopt de achtergrond naar het diepste deel, tegen de rand. De indruk ontstaat dat het portret dwars door het zilver naar boven is gedrukt. De tijd van gipsmodellen en een reductiebank is voorbij. Zoals bij de fabricage van de meeste hedendaagse munten is ook de Inhuldigingsmedaille ontworpen op de computer en zijn de stempels gebrand met een laser. De ironie wil dat het munthuis zelf hardnekkig zijn traditie behoudt: munten worden nog steeds geslagen. Het ontwerp van de Inhuldigingsmedaille is gemaakt met behulp van Photoshop. Het portret van de Koning is schematisch in vlakken verdeeld zoals in een animatiefilm. De verschillende vlakken, in verschillende kleuren grijs, zijn net zo lang verschoven en in vorm aangepast dat er een overtuigend portret ontstond. Later zijn de verschillende kleurvlakken vertaald naar verschillende hoogtes in het metaal. De achtergrond in de medaille is zo gemaakt dat het portret vanaf zijn contour afloopt naar de rand. De vorm van het portret zorgt ervoor dat er kleine verschillen ontstaan in de hoeken van dat verloop. (de neus ligt bijvoorbeeld dicht bij de rand waardoor de hoek steiler is dan van andere gezichtsdelen.) Er ontstaat hierdoor een reliëf dat de suggestie wekt te zijn ontstaan doordat het portret zich dwars door het zilver heeft geperst. Letterlijk heeft het metaal tijdens het slaan een dergelijk vloeibaar moment gekend, wat goed en mooi zichtbaar is op vele antieke munten waarin strekstrepen en barsten de overgebleven getuigen zijn van het moment dat metaal veranderde in munt. In dit geval is de medaille getuige van de aantreding van koning Willem-Alexander die in een vloeibaar moment oprees in het zilver.
26
Beschrijving van de productie De medailles worden met productiestempels van voor- en keerzijde gemaakt volgens het traditionele muntprocedé waarbij een zilveren rondel (muntplaatje) onder een druk van 100 ton koud wordt vervormd. De geperste medailles worden handmatig één voor één gecontroleerd zodra ze uit de muntpers komen. Vanwege de combinatie van de glanslijnen in kroon en tekst met de matte achtergrond is een speciale methode ontwikkeld waarmee de bol en oog zonder open vuur toch gesoldeerd konden worden. Enkel op deze wijze kon dit speciale effect gerealiseerd worden. Alle herenlinten en damesstrikken zijn handmatig vervaardigd door de vakbekwame zilversmeden van de Koninklijke Nederlandse Munt. Voordat de medailles de KNM verlaten zijn ze nogmaals individueel gecontroleerd.
27
28
De inhuldiging van koningin Wilhelmina 1898
Mag De Nieuwe Kerk in Amsterdam zich sinds 2 februari 2002 in een reputatie van koninklijke huwelijkskerk verheugen, zijn belangrijkste rol is nog altijd die van tijdelijke vergaderzaal voor de beide kamers der Staten-Generaal, wanneer een nieuw staatshoofd wordt ontvangen en ingehuldigd. Voor deze locatie werd in 1814 gekozen, omdat de Burgerzaal in het naburige Paleis op de Dam om een aantal redenen niet geschikt werd geacht. Hoewel de inhuldigingsplechtigheid oorspronkelijk met een korte kerkdienst bestaande uit een preek, psalmgezang en zegenbede werd afgesloten, nam dat toch niet weg dat het feitelijk ging om het afsluiten van een contract tussen koning en volksvertegenwoordiging, een heel ander soort plechtigheid dan de traditionele koningskroningen en -zalvingen, zoals we die sinds de Middeleeuwen in Europa kennen. Deze gingen gepaard met een kerkelijke plechtigheid, min of meer naar het voorbeeld van een bisschopswijding. De koning werd gezalfd met gewijde olie en vervolgens gekroond door een aartsbisschop of door vertegenwoordigers van de adel. Sommige koningen kroonden zichzelf om van niemand afhankelijk te hoeven zijn. In al deze plechtigheden was een moment ingebouwd waarop de koning zijn onderdanen bescherming beloofde. Daarna volgde een loyaliteitsverklaring van de onderdanen aan hun koning. Dit laatste werd ‘hulden’ genoemd, wat letterlijk betekent: trouw beloven. Het woord ‘inhuldiging’ is daarvan afgeleid. Het Nederlandse koningschap was gelegitimeerd door de eenmalige opdracht van de souvereiniteit die in artikel 1 van de Grondwet van 1814 was verwoord: ‘De Souvereiniteit der Vereenigde Nederlanden is en blijft opgedragen aan Zijne Koninklijke Hoogheid Willem Frederik, Prins van Oranje-Nassau om door Hem en Zijne wettige nakomelingen te worden bezeten erfelijk, overeenkomstig de na te melden bepalingen’. Deze grondwetsbepaling is, weliswaar in aangepaste vorm en vernummerd, steeds in opvolgende grondwetten tot die van 1983 opgenomen geweest. In het Nederlandse staatsbestel is de regerend vorst dus geen gekroonde, ook geen gezalfde maar ‘slechts’ een ingehuldigde. Dit is vastgelegd in artikel 32 van de Grondwet, waarin ook de ‘protocollaire basisceremonie’ van de inhuldiging is voorgeschreven. De regalia, kroon, scepter en rijksappel vormen tezamen met een exemplaar van de Grondwet het tastbaar bewijs van die eenmalige opdracht. Bij elke inhuldiging liggen zij op de zogenaamde credenstafel midden in De Nieuwe Kerk. De Nederlandse kroon is geen persoonlijk sieraad om te dragen, maar volgens koning Willem I ‘een juweel van het Rijk’. De waarde is dan ook meer door de geschiedenis bepaald dan door het materiaal. De genoemde regalia dateren van 1840: de inhuldiging van koning Willem II. De vorm van de kroon is in heraldisch opzicht zo zuiver mogelijk en geldt als basismodel voor zegel, briefhoofd en wapenschild.
29
Op 6 september 1898, de dag van de inhuldiging, weerklonk ’s ochtends vanaf acht uur een koninklijk saluut van 101 kanonschoten* afgevuurd door ‘de te Amsterdam liggende oorlogsschepen’. Bovendien werd de plechtigheid aangekondigd door ‘het bespelen van het carillon en het gelui der klokken’. Voor het Paleis op de Dam stond ‘eene Eerewacht van eene compagnie der dienstdoende Schutterij van Amsterdam met de Muziek’ en ‘eene Eerewacht van den Nederlandschen Studenten-Schietbond’ aangetreden. Voor de ingang van De Nieuwe Kerk waren compagnieën Grenadiers en Jagers met de Koninklijke Militaire Kapel opgesteld en aan weerszijden van de pergola een erehaag van cadetten en adelborsten. In haar autobiografie: ‘Eenzaam maar niet alleen’, beschrijft prinses Wilhelmina het volstrekte gevoel van eenzaamheid dat haar overviel voor aanvang van de inhuldigingsplechtigheid. Nadat ze gekleed was in een roomwitte inhuldigingsjurk onder de hermelijnen koningsmantel – waarmee de vergelijking tussen een huwelijkssluiting en het aangaan van een contract in bovengenoemde zin zich opdrong – moest ze zich naar de uitgang van het paleis begeven. Een moment van paniek sloeg toe en vertwijfeld vroeg ze zich af of ze nog wel stem had. In dezelfde passage van haar boek beschrijft prinses Wilhelmina ook hoe zij onder de indruk raakte van de neigende vaandels, een saluut dat zij voor de eerste maal in deze vorm mocht ervaren. Opmerkelijk dat zij al op zo’n jeugdige leeftijd gevoelig bleek te zijn voor het militair ceremonieel. Een mate van gevoeligheid die ze haar leven lang zou blijven behouden. Deze achttienjarige jonge vrouw, daar in 1898 in het Paleis op de Dam, voelde op dat moment waarschijnlijk niet alleen de spanning voor de komende plechtigheid, maar realiseerde zich terdege dat het woord jeugd voor haar leven voltooid verleden tijd was geworden. Gelukkig dat ze bij het betreden van de kerk haar zelfverzekerde en wilskrachtige houding weer geheel had teruggevonden. In een korte zelf geschreven toespraak zei ze o.m.: ‘Ik ben gelukkig en dankbaar het volk van Nederland te mogen regeren. Een volk klein in zielental, doch groot in deugden, krachtig door aard en karakter.’ Ook maakte ze de gedenkwaardige woorden van haar vader: ‘Oranje kan nooit, ja nooit genoeg voor Nederland doen’, tot de hare. Het waren woorden die koning Willem III had uitgesproken op 17 november 1863 ter gelegenheid van de eerstesteenlegging van het monument dat het begin van de monarchie onder het Huis van Oranje symboliseert, het monument op Plein 1813 in Den Haag. Na haar toespraak legde ze de eed op de Grondwet af: ‘Ik zweer aan het Nederlandsche volk dat ik de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven. Ik zweer, dat ik de onafhankelijkheid en het grondgebied des Rijks met al mijn vermogen zal verdedigen en bewaren; dat ik de algemeene en bijzondere vrijheid en de regten van alle mijne onderdanen zal beschermen, en tot instandhouding en bevordering van de algemeene en bijzondere welvaart alle middelen zal aanwenden, welke de wetten te mijner beschikking stellen, zooals een goed Koning schuldig is te doen. “Zoo waarlijk helpe ons God almagtig”!’ (art. 52 Gw 1887). Na het afleggen van de eed werd de Koningin door de leden van de Staten-Generaal gehuldigd. Elk aanwezig lid sprak afzonderlijk de volgende plechtige verklaring en eedsformule uit: ‘Wij ontvangen en huldigen, in naam van het Nederlandsche volk en krachtens
* De ware reden van het aantal van 101 schoten valt niet meer te achterhalen. Als verklaring wordt wel gegeven dat 100 net als 1000 een rond getal is dat wordt beschouwd als ‘heel veel’. Om het onbegrensde te symboliseren zou hieraan één schot zijn toegevoegd. De getallen 101 en 1001 zouden dan voor het oneindige staan. Dit is ook te herkennen bij de sprookjes van ‘Duizend-en-één nacht’. Zie Thijs van Leeuwen e.a., Pracht en Praal op Prinsjesdag, 1998, p. 57.
30
de Grondwet, U als Koning; wij zweren, dat wij uwe onschendbaarheid en de regten uwer kroon zullen handhaven; wij zweren (beloven) alles te zullen doen wat goede en getrouwe Staten-Generaal schuldig zijn te doen. “Zoo waarlijk helpe ons God almagtig”! (“Dat beloven wij”!) (art. 53 Gw 1887). Minister Pierson noteerde op dinsdag 6 september in zijn dagboek: ‘De inhuldiging was zoo diep indrukwekkend, dat zij ons allen in de ziel greep. Glanspunt was de toespraak der Koningin, haar eedsaflegging bovenal. Zij sprak zoo dat elkeen haar verstond en op ieder woord werd de ware klemtoon gelegd. Toen zij daar met opgeheven hand stond, werden allen als geëlectrificeerd.’ In de kerk werd de jonge vorstin uitbundig toegejuicht. Onmiddellijk na de plechtigheid weerklonk wederom het eresaluut van 101 kanonschoten, speelde het carillon en luidden de klokken ten teken dat de Koningin was ingehuldigd. Hierna volgde een rijtoer door de stad onder de klanken van muziekkorpsen, zangverenigingen en kinderkoren. Dezelfde avond was er een groot galadiner in het Paleis op de Dam. Daarna bleven de Koningin en koningin-moeder Emma nog enige dagen in Amsterdam om de festiviteiten bij te wonen. Er waren optochten, tentoonstellingen, waterfeesten en er werd vuurwerk afgestoken. Op 8 september bezochten zij de grote Rembrandt-tentoonstelling, de eerste van een dergelijke aard die ooit in Nederland was gehouden. Ook werd de ‘Matinee Musicale’ met ondermeer een koor van zevenhonderd zangers onder leiding van Willem Mengelberg in het Concertgebouw bijgewoond, gevolgd door een diner en daarna een galavoorstelling in de Stadsschouwburg waar een ‘dramatische tafereel in één bedrijf ’, gebaseerd op het leven van stadhouder Willem III werd opgevoerd. De symbolische functie van het koningschap kreeg bij de inhuldiging van 1898 alle denkbare bijval. Want niet alleen bij degenen die de opdracht hadden de inhuldiging te organiseren en tot een groots festijn te maken, maar ook vanuit de bevolking ontstonden allerlei initiatieven waaruit bleek hoezeer men de monarchie, in het bijzonder in de persoon van deze sprankelende jonge koningin, een warm hart toedroeg. Natuurlijk ontbrak in samenleving en politiek het debat over de ideale staatsvorm en over de wenselijkheid van zoveel praal en luister niet. Met name Amsterdam had zich altijd al vrij kritisch opgesteld tegenover het koningshuis. Maar deze discussie werd voornamelijk binnenskamers gevoerd en heeft op geen enkele wijze de vreugde tijdens de inhuldigingsfeesten getemperd. Ter gelegenheid van deze grootse inhuldiging werden behalve de gebruikelijke legpenningen in goud, zilver en brons voor de eerste maal in het bestaan van ons koningshuis ook 400 draagmedailles in brons vervaardigd. Deze werden toegekend aan leden van de hofhouding en aan het hofpersoneel. Eén exemplaar werd geschonken aan het Koninklijk Kabinet van Munten, Penningen en Gesneden Steenen te ’s-Gravenhage.
31
Inhuldigingsmedaille 1898
Voorzijde :
De naar links gewende portretten van koningin Wilhelmina (voor) en van koninginmoeder regentes Emma (achter), beiden getooid met een diadeem en van koningin Emma met weduwenkapje. Onder het portret van koningin Wilhelmina de initialen j.h.p.w.
Keerzijde :
Het opschrift in 7 regels: WILHELMINA / koningin der nederlanden EMMA / koningin weduwe regentes / november 1890 - 31 augustus 1898. / ter / herinnering Op een kussen met kwasten de gekruiste scepter en het rijkszwaard, gedekt met een koninklijke kroon en de rijksappel. Aan de rechterzijde en onder het kussen doorlopend een vruchten- en bloesemdragende oranjetak. Rechtsonder het opschrift: begeer
Uitvoering:
Brons met doorboorde bal en ring, hangend aan een moiré lint van 37millimeter breed. Het lint is oranje, met in het midden een nassaublauwe baan van 13millimeter. Doorsnede 38,6 millimeter. Gewicht circa 30 gram (zonder lint).
Ontwerp:
Voorzijde: Johan Hendrick Philip Wortman Keerzijde: Atelier van de N.V. Koninklijke Utrechtsche Fabriek van Zilverwerken van C.J. Begeer
Fabricage:
N.V. Koninklijke Utrechtsche Fabriek van Zilverwerken van C.J. Begeer
32
33
34
Het huwelijk van koningin Wilhelmina 1901
Het huwelijk van koningin Wilhelmina en prins Hendrik werd op 7 februari 1901 in Den Haag gesloten. De bruid was toen even oud als haar moeder op háár trouwdag in 1879. Het gastenaantal bleef beperkt, omdat enkele belangrijke verwante vorstenhuizen in de rouw waren. Anders dan bij vorige koninklijke huwelijken gingen de feestelijkheden aan de huwelijksdag vooraf. Er was een galadiner, een avondvoorstelling in de Haagse Schouwburg en een middag met tableaux vivants, waarbij Mecklenburgse en Nederlandse familieportretten door leden van de hofhouding voor de aanstaande echtelieden en hun genodigden werden uitgebeeld op de tonen van nationale melodieën. Er was een speciale regeling getroffen om het burgerlijk huwelijk op Paleis Noordeinde te laten voltrekken. Minister van Justitie Cort van der Linden trad op als ambtenaar van de burgerlijke stand. Bij het Paleis had, ‘eene compagnie van het Regiment Grenadiers en Jagers met het Vaandel en met de Koninklijke Militaire Kapel van het Regiment’ de erewacht betrokken, terwijl ‘eene compagnie der dienstdoende Schutterij met het Vaandel en de Muziek’ dezelfde dienst verrichtte bij het kerkgebouw. ‘De muziek zal zich niet doen hooren vóór het Hooge Echtpaar de Kerk verlaat en ten Paleize terugkeert’, zo luidde één van de orders. Inmiddels stond op het voorplein de Gouden Koets gereed, het geschenk van de Amsterdamse burgerij ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wilhelmina in 1898. De koets, die voor het eerst in gebruik was, werd getrokken door acht paarden, vanouds het aantal voor een regerend vorst. Voor de koets uit reed een ere-escorte van de Cavalerie; erachter een ere-escorte van de Veldartillerie. Voor de kerkelijke bevestiging en inzegening was de Grote of St. Jacobskerk uitgezocht die 1700 genodigden kon herbergen. De placering in de kerk volgde het stoelen- en bankenplan, kenmerkend voor de hervormde erediensten: een centrale opstelling in het middenschip rond de preekstoel in plaats van langs de lengteas naar het hoogaltaar. Voor de preekstoel was ten behoeve van de predikant een tafel geplaatst met daarvoor de knielbank, die was vervaardigd in de stijl van de opgestelde stoelen uit de Marot-zaal van Paleis Noordeinde. Eronder lag een fluwelen kleed, door dames uit de Haagse adel geborduurd met de wapens van de echtelieden en, niet geheel onbescheiden, met die van henzelf. Het bruidspaar nam plaats tegenover de preekstoel tussen de beide moeders en familieleden in. De andere gasten zaten opzij van het carré. De bruid was gekleed in een gedécolleteerde sleepjapon van zilverlamé, bestikt met zilver- en glasparels. De bruidsjurk was ontworpen door het Parijse modehuis Nicaud. Op het hoofd droeg zij een deel van het grote diamanten diadeem waarin oranjebloesem was verwerkt met daaraan een lange sluier van tule. De bruidegom droeg het uniform van luitenant-generaal der Grenadiers. Hofpredikant ds. G.J. van der Flier bevestigde het huwelijk en zegende het in. Opmerkelijk was dat hij bij het voorlezen van het huwelijksformulier de passage achterwege liet waarin de vrouw de man gehoorzaamheid beloofde. Na de huwelijksinzegening werd vanaf het Malieveld het koninklijke saluut van 101 saluutschoten afgegeven door een batterij Veldartillerie. Onder luide toejuichingen keerde de stoet terug naar het paleis voor een galadejeuner van zeven gangen, waarbij de Koninklijke Militaire Kapel onder meer de ‘Hochzeitsmarsch’ van Mendelssohn speelde. Uitgewuifd vanaf de voorstoep door beide moeders en 35
vanaf het balkon door de hoge gasten, vertrokken de pasgehuwden naar Paleis Het Loo in Apeldoorn. Daar brachten zij in zelfgekozen afzondering de wittebroodsweken door. Op 5 maart vond de feestelijke ontvangst in Amsterdam plaats, waar het Nationale Huwelijksgeschenk werd aangeboden: een kostbare juwelenset, ongemakkelijk zwaar door de meer dan achthonderd briljanten en saffieren die er in waren verwerkt. Ook bij deze gelegenheid werd gebruik gemaakt van de Gouden Koets, zij het nu met zes paarden bespannen en in langzame draf voorwaarts gaand. Op 9 maart vertrok het paar weer naar Apeldoorn om daar nu officieel zijn intrede te doen. Van de ter gelegenheid van dit huwelijk ingestelde draagmedaille in zilver en brons werden 217 zilveren en 220 bronzen exemplaren vervaardigd. De zilveren werden toegekend aan de buitenlandse gasten en hun begeleiders, en aan leden van de hofhouding. De bronzen waren bestemd voor het lagere hofpersoneel.
36
37
Huwelijksmedaille 1901
Voorzijde:
De naar links gewende portretten van de met een diadeem getooide koningin Wilhelmina (voor) en van prins Hendrik (achter). In de afsnede van het voorste portret het opschrift (inwaarts): p pander
Keerzijde:
Het gestileerde ineengeschreven monogram WH omgeven door een krans van twee oranjetakken met middenonder een banderol met het inwaartse opschrift: 7 febr. 1901. Op het monogram rust een koninklijke kroon. Onder de banderol het opschrift: b.u.
Uitvoering:
Zilver en brons met doorboorde bal en ring, hangend aan een moiré lint van 28-millimeter breed. Het lint heeft 7 verticale banen in de kleuren rood, geel, lichtblauw, oranje, lichtblauw, geel en rood van respectievelijk 2,5-2-4-11-4-2 en 2,5 millimeter. De kleuren symboliseren de vorstenhuizen van Oranje-Nassau en Mecklenburg-Schwerin. Doorsnede 32,6 millimeter. Gewicht brons circa 20 gram. Gewicht zilver circa 21 gram (zonder lint). Het zilveren exemplaar is gemerkt in de rand.*
Ontwerp:
Pier Pander
Fabricage:
N.V. Koninklijke Utrechtsche Fabriek van Zilverwerken van C.J. Begeer
* Zwaardje, voor kleine zilveren werken van 1ste en 2de gehalte. Ingesteld bij koninklijk besluit van 26 december 1813 Stb. 1813, 18. In gebruik tot 1 januari 1906. Zie Voet jr., E., Nederlandse goud- en zilvermerken, 1972, p. 47.
38
39
40
Het zilveren huwelijk van koningin Wilhelmina 1926
Het vijfentwintigjarig huwelijk van koningin Wilhelmina en prins Hendrik op 7 februari 1926 werd in familiekring op Paleis Het Loo gevierd omdat het rivierengebied was getroffen door grote overstromingen. In de oudejaarsnacht van 1925 op 1926 brak de Maasdijk bij Overasselt, terwijl ook de IJssel op enkele plaatsen buiten zijn oevers trad. Het land van Maas en Waal liep als een badkuip vol. Drieduizend huizen werden geheel of gedeeltelijk verwoest. Er was voor 10 miljoen gulden schade aangericht. De slachtoffers van deze watersnood waren vooral aangewezen op liefdadigheid aangezien minister Colijn deze ‘regionale’ dijkdoorbraken niet aanmerkte als een nationale ramp en dus van overheidswege geen schadeloosstelling in het vooruitzicht stelde. ‘Wie in laag gelegen rivierengebied woont, moet zelf de dijken maar op peil houden’. Met een bezoek op 8 januari aan het rampgebied betuigde koningin Wilhelmina haar medeleven aan de zwaar geteisterde bevolking. In een proclamatie richtte de Koningin zich tot het Nederlandse volk: ‘Mijn volk sta mij toe, dat ik uw feestgaven allemaal besteed voor de volksgenooten, die in lijden en droefheid zijn. Ik heb geen enkel uiterlijk bewijs noodig voor Uw hartelijk medeleven met Mij en Mijn Gezin’. Wel kwam er ter gelegenheid van deze koninklijke zilveren bruiloft een kostbaar gedenkboek Het zilveren getij uit. Ook werden koningin Wilhelmina en prins Hendrik, vergezeld door prinses Juliana, ingehaald in Den Haag, maar dat gebeurde pas op 15 februari. Na een treinreis uit Apeldoorn kwamen zij om tien voor halfzeven aan op Station Staatsspoor. In de koninklijke wachtkamer heette burgemeester Patijn hen welkom, sprak een gelukwens uit en memoreerde kort de recente ramp: ‘Met eerbiediging van Uwen wensch dat deze herdenking geen aanleiding zou geven tot groote openbare huldebetooging, en begrijpende en waardeerende dat U, onder den verschen indruk van de ramp die een deel van ons vaderland heeft bezocht, niet wilde dat de burgerij hieraan veel zou ten koste leggen, hebben wij niettemin gemeend, als bestuur van Uwe Residentie, niet te mogen nalaten U onze oprechte gelukwenschen aan te bieden, dat het U gegeven is geweest Uw 25-jarig huwelijksfeest met Hare Majesteit de Koningin-Moeder en Hare Koninklijke Hoogheid de Prinses in welstand te vieren. Dat wij, dezen wensch uitsprekende, de gevoelens der burgerij vertolken, de duizenden die langs den weg geschaard en vóór het Paleis wachten om U welkom te heeten, zullen U hiervan het bewijs leveren. Deze huldebetooging hebben wij niet kunnen en niet willen verhinderen. Er blijkt uit dat, welke politieke en andere verschillen de burgerij van ’s-Gravenhage mogen scheiden, haar overgroote meerderheid, eensgezind is in haar al-oude liefde voor het Huis van Oranje. De gevoelens die ons op dezen dag vervullen, hebben wij ons veroorloofd neer te leggen in een oorkonde, die Uwe Majesteit mij toesta hierbij eerbiedig aan te bieden.’ Na het aanbieden van de oorkonde en een kort dankwoord van de Koningin, waarna prins Hendrik uitvoerig het gemeentebestuur bedankte voor de ontvangst, werd het organiserende Haagsch Comité voor Volksfeesten voorgesteld. Vervolgens begaf het koninklijk gezin zich naar buiten onder de klanken van het Wilhelmus, gespeeld door de ’s-Gravenhaagsche Politie-Muziek Vereeniging, Onderling Kunstgenot onder leiding van W.H. Bückert. In een open galacalèche, bespannen met vier paarden, ging de tocht via de Koningskade, Korte en Lange Voorhout, Kneuterdijk naar Paleis Noordeinde. Fakkels, aan enthousiaste vrijwilligers uitgereikt, 41
belichtten de stoet die voerde langs een dichte haag belangstellenden en langs erehagen gevormd door verschillende verenigingen bij Station Staatsspoor, op de Kneuterdijk en bij Paleis Noordeinde. Bij de Koninklijke Schouwburg stond een erewacht van de Vrijwillige Landstorm opgesteld. Toen de koninklijke familie op het balkon van Paleis Noordeinde verscheen, bracht de Koninklijke Militaire Kapel onder leiding van eerste-luitenant C.L. Walther Boer het Wilhelmus en het ‘Bruidskoor’ uit Lohengrin ten gehore. ’s Avonds was er een samenkomst in de Grote of St. Jacobskerk. Het Residentie-Orkest en het koor der afdeeling ’s-Gravenhage van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst verzorgden het muzikale optreden. Het geheel stond onder leiding van dr. Joh. Wagenaar. De dag werd beëindigd als hij begonnen was: vreugdevol maar vooral ingetogen. Ter gelegenheid van dit zilveren huwelijk werden 800 herinneringsmedailles vervaardigd die werden toegekend aan familieleden, hoffunctionarissen, hofpersoneel en ander betrokken personeel.
Herinneringsmedaille 1926
Voorzijde:
De naar links gewende portretten van de met een diadeem getooide koningin Wilhelmina (achter) en prins Hendrik (voor).
Keerzijde:
Deze zijde is identiek aan de keerzijde van de Huwelijksmedaille 1901, met dien verstande dat het opschrift op de banderol luidt: 1901 7 FEBR. 1926
Uitvoering:
Zilver* met een op de rand gesoldeerde dwars staande ring waardoorheen een tweede ring, hangend aan een moiré lint van 28 millimeter. Het lint is identiek aan dat van de Huwelijksmedaille 1901. Doorsnede 28,1 millimeter. Gewicht circa 13 gram (zonder lint). Op de ring een gekroonde b
Ontwerp:
Voorzijde: Jacob Jan van Goor Keerzijde: Pier Pander
Fabricage:
N.V. Ateliers voor Edelsmeed- en Penningkunst v.h. ‘Koninklijke-Begeer’ te Voorschoten
* Doorgaans zijn de medailles voorzien van een gehaltemerk voor zilver in de rand. Een zwaardje, voor kleine zilveren werken van 1ste en 2de gehalte. In gebruik van 1 januari 1906 tot 1 september 1953. Zie Voet jr., E., Nederlandse gouden zilvermerken, 1972, p. 45.
42
43
44
Het 35-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina 1933 Ter gelegenheid van het 35-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina vond er op 9 september 1933 in het Olympisch Stadion te Amsterdam een groots huldeblijk plaats in de vorm van een defilé waaraan duizenden mensen deelnamen, geestdriftig toegejuicht door een volledig gevuld stadion met meer dan dertigduizend toeschouwers. Op het grote bord waarop anders de wedstrijduitslagen stonden vermeld prijkten de jubileumcijfers 1898-1933 met daarboven Nederlandse en Oranjevlaggen. Om twee uur begint de middag met marsmuziek van de Koninklijke Militaire Kapel, onder leiding van kapitein C.L. Walther Boer, en van de Stafmuziek der Koninklijke Marine, de Marinekapel onder kapelmeester L.F.H. Leistikow. Om halfdrie wordt de aankomst van de koninklijke familie aangekondigd door hoorngeschal. Door de Marathonpoort rijdt de stoet met de koninklijke calèche het stadion binnen. Het publiek is als één man opgestaan. Bij de poort staat een erewacht van de Ridders Militaire Willems-Orde, de dragers van Nederlands hoogste dapperheidsonderscheiding. Aan het publiek is verzocht niet te juichen om de paarden niet te laten schrikken. Iedereen wuift met een oranje vlaggetje of met een zakdoek of hoed. Eerst als de Koningin, prinses Juliana en prins Hendrik zijn uitgestegen, breekt een gejuich los dat voortduurt als de Koningin de erewacht inspecteert van oud-cadetten en oud-adelborsten die ook in 1898 de erewacht hadden gevormd als cadet en adelborst. Inmiddels is ook koningin-moeder Emma per auto gearriveerd en heeft samen met het koninklijk gezin plaatsgenomen in de koninklijke loge op de eretribune. Nadat de Koningin is toegezongen door een groot koor onder leiding van Theo van der Bijl dat het Koninginnelied van 1898, ‘Wees begroet met jubeltonen, Wees gezegend, groote dag!’ ten gehore brengt en na een woord van welkom, dank en hulde jegens haar uitgesproken door ds. A.G.H. van Hoogenhuyse, de voorzitter van de Commissie van Advies namens het Uitvoerend Comité der jongeren, spreekt zij de aanwezigen toe. ‘De Nationale gedachte bindt ons hier allen tezamen’ en ‘Wij willen onszelf zijn en blijven’, eindigend met de uitroep ‘Leve het Vaderland’ en met een tot driemaal toe geestdriftige armzwaai. Het was één van de weinige keren dat koningin Wilhelmina een grote menigte in de openlucht toesprak daarbij blijkgevend van haar krachtig patriottisme. Na het Wilhelmus begint het defilé dat zes volle uren zal duren en wordt geopend door zeshonderd ridders en ruiters in meer dan vijfentwintig groepen. Bereden marechaussees met getrokken sabel in galop, Ridders Militaire Willems-Orde, rijksveldwachters in marscolonne, verpleegsters van de Amsterdamse ziekenhuizen, oud-militairen van het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen Bronbeek, sportclubs, gilden, vendelzwaaiers en muziekkorpsen trekken in een bonte stoet voorbij. Honderden Graalmeisjes in fleurige gewaden, schooljeugd op versierde fietsen, Alkmaarse kaasdragers, Rode Kruis colonnes, adelborsten uit Den Helder, cadetten uit Breda, mannen en vrouwen uit Marken in hun fraaie klederdrachten, zij en vele anderen defileren voor hun vorstin. Op het middenveld worden op ritmische muziek dansen uitgevoerd rondom een praalwagen, een soort zegekar die het schip van de staat symboliseert. Vaandeldragers uit alle provincies met hun banieren stellen zich op. Het gehele middenveld vult zich met vanen, banieren en vlaggen. 45
Als ’s avonds om halfnegen het feest ten einde loopt, wordt andermaal het Wilhelmus massaal meegezongen. De vaandels neigen ten afscheidsgroet als de koninklijke rijtuigen weer voorrijden en de stoet langs de erewachten het stadion verlaat. Deze nationale huldiging is de geschiedenis ingegaan als de Oranje-Zaterdag van 9 september 1933. De leden van de erewacht van 18 oud-cadetten en 18 oud-adelborsten, die in 1898 deel hadden uitgemaakt van de erewacht ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wilhelmina, ontvingen ter herinnering aan deze jubileumviering een zilveren draagmedaille. Aangezien een verzoek van het Amsterdamsch Historisch Museum om een exemplaar voor de collectie te mogen verkrijgen door koningin Wilhelmina werd gehonoreerd zijn er in totaal 37 draagmedailles vervaardigd. Een uniek aantal passend bij een uniek gebaar!
Herinneringsmedaille 1933
Voorzijde:
Het naar links gewende portret uit 1898 van de met een diadeem getooide jonge koningin Wilhelmina met een krans van oranjetakken op haar schouders. Omschrift: KONINGIN WILHELMINA Naast de linkerschouder het opschrift: h. baars
Keerzijde:
Binnen een krans van samengebonden oranjetakken het opschrift in 4 regels: 1898 / Eerewacht / Cadetten & Adelborsten /1933
Uitvoering:
Zilver met doorboorde bal en ring, hangend aan een moiré lint van 37 millimeter. Het lint is identiek aan het lint van de Inhuldigingsmedaille 1898. Doorsnede 44,8 millimeter. Gewicht circa 53 gram.
Ontwerp:
Hendrikus Johannes Adrianus Baars*
Fabricage:
’s Rijks Munt te Utrecht
* De ontwerper die in 1899 overleed, had de penning, zonder het opschrift op de keerzijde, reeds in 1899 ontworpen in opdracht van koningin Wilhelmina om als prijspenning door haar te worden toegekend bij tentoonstellingen en/of wedstrijden.
46
47
48
Het huwelijk van prinses Juliana 1937
Op 7 januari 1937 trad prinses Juliana in het huwelijk met prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld. Ter nagedachtenis aan haar drie jaar eerder overleden vader, prins Hendrik, had de Prinses een krans witte aronskelken op het graf laten leggen in De Nieuwe Kerk in Delft. In de dagen voorafgaande aan het huwelijk vonden er in aanwezigheid van de vele buitenlandse koninklijke gasten tal van activiteiten plaats. Op de huwelijksdag stonden de Regimenten Grenadiers en Jagers aangetreden voor Paleis Noordeinde en vormden tezamen met de vaandelwachten, de vaandels en de Koninklijke Militaire kapel de erewacht. Het bruidspaar verplaatste zich die dag in de Gouden Koets door Den Haag, die voor deze gelegenheid niet was bespannen met acht doch met zes paarden, ten teken dat niet de vorstin doch de kroonprinses werd vervoerd. De koets werd begeleid door een ere-escorte bestaande uit ruiters van de Koninklijke Marechaussee, een eskadron ‘rode’ huzaren uit Den Haag met standaard, standaardwacht, en muziekkorps, rijders en trompetters van het Korps Rijdende Artillerie, twintig officieren van de ‘blauwe huzaren uit Deventer, een afdeling Veldartillerie met trompetters en een afdeling Politietroepen te paard. Langs de gehele route verzorgden eenheden en vertegenwoordigers van de Koninklijke Marine, de Koninklijk Landmacht, het Koninklijk Nederlandsch Indische Leger (KNIL), en vertegenwoordigers van diverse civiele groeperingen erefronten, ereposten en afzettingen. Voor het stadhuis stond de Koloniale Reserve aangetreden, die tezamen met de vaandelwacht, het vaandel en het muziekkorps van het 5e Regiment Infanterie de erewacht vormde. Binnen vormden deputaties adelborsten van het Koninklijk Instituut voor de Marine en cadetten van de Koninklijk Militaire Academie ereposten. De Prinses droeg een ivoorzijden bruidsjapon naar verluid geïnspireerd door de geplooide gewaden van Gotische Madonnabeelden met vanaf de schouders een lange mantelsleep. De lange tulen sluier was in haar kapsel bevestigd met de diamanten Nassau rozetten uit het bezit van de koninklijke familie, verluchtigd met oranjebloesem. De bruidsjapon was vervaardigd in het atelier van het Haagse modehuis Kühne. De Prins droeg het uniform van ritmeester der Huzaren. Voor het eerst traden er bruidsmeisjes en bruidsjonkers op. Burgemeester De Monchy voltrok het huwelijk in de trouwkamer van het oude stadhuis. Vervolgens begaf de stoet zich naar de nabij gelegen Grote of St. Jacobskerk voor de huwelijksbevestiging. Bij de kerk werd de erewacht gevormd door de Koninklijk Marine, waarbij het vaandel en vaandelwacht van het Korps Mariniers met de Stafmuziek der Koninklijke Marine was ingedeeld. De inrichting van de kerk was in hoofdzaak gelijk aan die bij het huwelijk van koningin Wilhelmina, zij het dat de zetels van het bruidspaar vóór die van de wederzijdse familie stonden opgesteld in plaats van ertussen. Hofpredikant prof. H.Th. Obbink verzorgde de preek, terwijl zijn hoogbejaarde voorganger ds. W.L. Welter, die prinses Juliana nog had gedoopt, de huwelijksinzegening verrichtte. De plechtigheid was via de radio te volgen, zodat ook goed was te horen hoe plechtig en langzaam er in die tijd gesproken en gezongen werd. Bij het verlaten van de kerk brachten officieren van de Koninklijke Marine met gekruiste sabels het bruidspaar hulde.
49
Daarna begaf de stoet zich naar het paleis voor een feestelijk noenmaal. Om vijf uur liet het bruidspaar zich door alle gasten uitzwaaien om weer via een achterdeur ongezien binnen te komen en zich tot ieders verrassing ’s avonds onder de feestvierende gasten te mengen. De huwelijksreis voerde door nagenoeg heel Europa en eindigde in Parijs waar prinses Juliana zich modieus in de kleren liet steken. Prinses Juliana en prins Bernhard kregen als Nationaal Huwelijksgeschenk onder meer een ‘huwelijksboot’ cadeau: het motorjacht Piet Hein. Koningin Wilhelmina verraste het bruidspaar met een opvallend eigentijds huwelijksgeschenk: een unieke 12-cilinder cabriolet vervaardigd door de firma Maybach. Ter gelegenheid van dit huwelijk werden circa 1200 draagmedailles vervaardigd.
Huwelijksmedaille 1937
Voorzijde:
De naar links gewende portretten van de met een diadeem en druppelvormige oorbellen getooide prinses Juliana (voor) en prins Bernhard (achter) in het uniform van ritmeester der Huzaren. Aan de rechterzijde van het borstbeeld van prinses Juliana het opschrift: toon dupuis
Keerzijde:
Twee gespiegelde monogrammen J en B waarboven de koninklijke kroon. Omschrift : 1937 7 januari
Uitvoering:
Zilver met doorboorde bal en ring, hangend aan een moiré lint van 27 millimeter breed. Op de ring een gekroonde b Het lint heeft 9 verticale banen in de kleuren rood, geel, oranje, rood, geel, lichtblauw, oranje, geel en rood van respectievelijk 2-2-8-1-1-1-8-2 en 2 millimeter. De kleuren symboliseren de vorstenhuizen van Oranje-Nassau, Mecklenburg-Schwerin en Lippe. Doorsnede 27 millimeter. Gewicht circa 12 gram (zonder lint).
Ontwerp:
Voorzijde: Antonius Stanislaus Nicolaas Ludovicus Dupuis Keerzijde: Jacob Jan van Goor*
Fabricage:
N.V. Ateliers voor Edelsmeed- en Penningkunst v.h. ‘Koninklijke Begeer’ te Voorschoten
* Dezelfde modelleur als van de voorzijde van de Herinneringsmedaille 1926.
50
51
52
De inhuldiging van koningin Juliana 1948
Op 12 mei 1948, precies een eeuw na de datum van de inhuldiging van haar vader koning Willem III, maakte koningin Wilhelmina in 1948 met een radiotoespraak haar voornemen bekend om afstand te gaan doen van de troon. Het was algemeen bekend dat de vorstin vermoeid was geraakt door de Tweede Wereldoorlog en teleurgesteld was dat er in het algemeen een soort van terugval was naar de situatie van voor de oorlog. Om toch haar vijftigjarig regeringsjubileum te kunnen vieren op 31 augustus werd besloten dat tot 30 augustus prinses Juliana zou optreden als regentes. Zij werd daartoe dan ook op 14 mei beëdigd in de Ridderzaal. Op 4 september van dat jaar ondertekende koningin Wilhelmina in de Mozes en Aäronzaal van het Paleis op de Dam om halftwaalf de akte van abdicatie. De akte werd voorgelezen door de directeur van haar Kabinet in aanwezigheid van prinses Juliana, prins Bernhard, het voltallige kabinet, de voorzitters van beide kamers der Staten Generaal, de vicevoorzitter van de Raad van State, de commissaris van de koningin in de provincie Noord-Holland, de burgemeester van Amsterdam en van deputaties uit Nederlands-Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen. Alle aanwezigen bekrachtigden met hun handtekening dit staatkundig belangrijke besluit. Voor deze plechtigheid was de pers niet uitgenodigd. Even nadat de klokken twaalf uur hadden geslagen, betrad koningin Juliana hand-in-hand met haar moeder en gevolgd door prins Bernhard het balkon. De voor het balkon verzamelde menigte was doodstil toen de zojuist geabdiceerde koningin Wilhelmina haar dochter, de nieuwe Koningin, voorstelde eindigend met: ‘Leve onze nieuwe Koningin’. Daarop barstte het gejuich los. Koningin Juliana dankte haar moeder voor dit ogenblik. Toen de vier prinsessen Beatrix, Irene, Margriet en Marijke (Christina) op het balkon verschenen trok koningin Wilhelmina zich terug. De inhuldiging van koningin Juliana twee dagen later op 6 september was precies vijftig jaar na de inhuldiging van haar moeder op 6 september 1898. Tijdens de inhuldiging – redelijk kort na de Tweede Wereldoorlog – had koningin Juliana voor wat betreft haar kleding gekozen voor de nationale kleurencombinatie. Ze droeg een koningsblauwe robe met daarop een indrukwekkende devant de corsage en een collier van diamanten en robijnen. Deze rode edelstenen combineerden perfect met het rood van de koningsmantel. De Koningin droeg op deze dag voor het eerst het Grootkruis van de Militaire Willems-Orde met het daarbij behorende oranje met nassaublauwe banen gestreepte erelint en de plaque met daarop de tekst voor moed, beleid en trouw. Zoals bekend mag het staatshoofd deze onderscheiding dragen als grootmeester van de orde, zonder dat deze – zoals dat geldt voor de overige dragers – moet zijn verdiend.* Koningin Juliana had voor deze gelegenheid niet gekozen voor een diadeem, maar voor een soort gazen kapje waarop diamanten sterren, robijnen en saffieren waren bevestigd. Met dit kapje op was koningin Juliana, en profiel, afgebeeld op de Nederlandse munten.
* Op 4 september 1948 direct na haar troonsaanvaarding verleende koningin Juliana aan haar moeder, prinses Wilhelmina, als erkenning van haar leiderschap gedurende de oorlogsjaren, de hoogste graad van deze belangrijkste dapperheidsonderscheiding: ridder Grootkruis MWO. Het tekenen van dit besluit was haar eerste regeringsdaad. Op 7 oktober werd prinses Wilhelmina door koningin Juliana in het park Sonsbeek bij Arnhem tot ridder geslagen. Hiermee was zij de eerste vrouw die in de registers der Militaire Willems-Orde werd ingeschreven.
53
Voor het paleis stond een erewacht van het Garderegiment Jagers. Er tegenover vormden Studenten Weerbaarheden erefronten. Bij de ingang van De Nieuwe Kerk stond een erewacht van het Garderegiment Grenadiers met de Koninklijke Militaire Kapel. Cadetten en adelborsten vormden ook nu weer de erehaag aan weerszijden van de pergola die traditioneel de verbinding vormde tussen het Koninklijk Paleis en De Nieuwe Kerk. Het eresaluut van 101 schoten om acht uur ’s ochtends en wederom aan het einde van de plechtigheid werd afgegeven door ‘de te Amsterdam liggende oorlogsschepen’ die hadden deelgenomen aan de vlootrevue enige dagen eerder. In haar toespraak benadrukte de nieuwe Koningin de woorden: ‘Sedert eergisteren ben ik geroepen tot een taak, die zó zwaar is, dat niemand die zich ook maar een ogenblik heeft ingedacht, haar zou begeren, maar ook zó mooi, dat ik alleen maar kan zeggen: Wie ben ik, dat ik dit doen mag?’. Het gevolgde protocol en bijbehorende ceremonie bij deze inhuldiging kwam grotendeels overeen met de inhuldiging van koningin Wilhelmina in 1898. Afwijkend hiervan was dat de voorzitter van de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal prof.mr. R. Kranenburg, na de eedsaflegging door de Koningin, een toespraak hield. De enige keer dat dit ook had plaatsgevonden was in 1813 bij de inhuldiging van de Soevereine Vorst, de latere koning Willem I. Professor Kranenburg zei ondermeer: ‘Wij zijn overtuigd, dat onze staatsinstellingen in Uwer Majesteits handen veilig zijn. We weten, dat de vrijheid U dierbaar is, en wij weten ons daarin één; de grote en edele traditie van geestelijke vrijheid van Oranje is ook het geesteskenmerk van het Nederlandse volk’. ’s Middags was er de rijtoer in de Gouden Koets door Amsterdam. Langs de route waren ere-afzettingen gevormd door militairen van alle krijgsmachtdelen. De stoet bestond uit een erecompagnie met vaandels en vaandelwachten van het Garderegiment Grenadiers, het Garderegiment Jagers en het Garderegiment Prinses Irene, detachementen van de Koninklijke Marine, van het Korps Mariniers, de Luchtstrijdkrachten (LSK) en het Koninklijk Nederlandsch Indische Leger (KNIL). De Koninklijke Militaire Kapel en de Marinierskapel completeerden het geheel. Er werden ter gelegenheid van deze inhuldiging ongeveer 3240 draagmedailles toegekend.
54
55
Inhuldigingsmedaille 1948
Voorzijde:
De naar links gewende portretten van koningin Juliana (voor) en prins Bernhard (achter). Rechts naast koningin Juliana de initialen NK
Keerzijde:
Het gekroonde monogram J met het omschrift: JULIANA KONINGIN DER NEDERLANDEN, daarbinnen het omschrift: inhuldiging 6 september 1948
Uitvoering:
Zilver met fleuron voorzien van een doorboorde bal met ring, hangend aan een moiré lint van 26 millimeter breed. Het lint heeft 11 verticale banen in de kleuren rood, wit, blauw, oranje, nassaublauw, oranje, nassaublauw, oranje, blauw, wit en rood van respectievelijk 1-1-1-7-2-2-2-7-1-1 en 1 millimeter. Doorsnede 30 millimeter. Gewicht circa 19 gram (zonder lint). Op de rand een Mercuriusstaf (het teken van het Utrechtse munthuis).
Ontwerp:
Nel Klaassen
Fabricage:
’s Rijks Munt te Utrecht
56
57
58
Het zilveren huwelijk van koningin Juliana 1962
De feestelijkheden ter gelegenheid van het zilveren huwelijk van koningin Juliana en prins Bernhard in 1962 vonden niet op de huwelijksdag zelf, 7 januari, plaats, maar op Koninginnedag en de daarop volgende dagen. Met de keuze voor Koninginnedag kreeg de viering van dit heugelijk feit een extra feestelijk tintje. Op 30 april, 1 en 2 mei waren bij het Koninklijk Paleis op de Dam erewachten gevormd door het Garderegiment Grenadiers met vaandel en vaandelwacht en met de Koninklijke Militaire Kapel met tamboerkorps (30 april), het Garderegiment Jagers met vaandel en vaandelwacht en het Fanfarekorps Limburgse Jagers (1 mei) en een erecompagnie van de Koninklijke Studenten Schietvereniging met vaandel en vaandelwacht met muzikale ondersteuning door de Amsterdamse Politiemuziekkapel (2 mei) Nadat op Koninginnedag het Wilhelmus ten gehore was gebracht en de erewacht bij het Paleis op de Dam door Koningin en Prins was geïnspecteerd kreeg het zilveren paar bloemen aangeboden door de 14-jarige Anneke Schut en de 4-jarige Nicoline Gajentaan. Vervolgens maakte het paar in de crème calèche, gevolgd door een open rijtuig met de vier prinsessen en begeleid door de ruiters van de bereden politie, een rijtoer door de stad. Voor de Stadschouwburg hief het koor van de Nederlandse Opera het ‘Bruidslied’ uit Lohengrin aan. Onder luid gezang van de meer dan tienduizend speciaal voor deze gelegenheid uitgenodigde landgenoten reed de stoet de Grote Europahal van het nieuwe rai-gebouw binnen. Burgemeester Van Hall sprak namens de Amsterdamse bevolking een heilwens uit. Na nog een extra rondje reed de stoet naar de Berlagebrug waar de Koningssloep met achttien adelborsten aan de riemen voor het varend gedeelte van deze rijdende en varende receptie gereed lag. Dit majestueuze, 144 jaar oude ‘galjoen’ – tegenwoordig in het Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam te bezichtigen – moet geheel volgens protocol met afwijkende slag worden geroeid. Tussen elke slag dient drie seconden rust te worden gehouden met de riemen in horizontale stand. Op de voorplecht prijkte de koninklijke standaard en achterop de nationale driekleur die naar oud-Hollands gebruik werd gevoerd, dus zeer groot. Na eerst het aangetreden detachement Marva’s te hebben geïnspecteerd ging het koninklijke gezin aan boord. De vaartocht verliep vlekkeloos tot de Nieuwe Amstelbrug bij de Ceintuurbaan. De brug bleef gesloten omdat, naar later bleek, niet tijdig opdracht was gegeven de brug te openen en de toegesnelde brugwachter niet in z’n eentje bij machte was het publiek van de brug te verwijderen. Ook de politie was niet op de hoogte van de traditie die voorschrijft dat er niet onder een gesloten brug mag worden doorgevaren met het staatshoofd aan boord. Intussen was de gang eruit. Op de wal ontstond de nodige consternatie. In de sloep was daar ogenschijnlijk niets van te merken. De commandant, luitenant ter zee 2e klasse oudste categorie G. IJzerman voer, in arren moede toch maar onder de brug door na eerst de standaard te hebben neergehaald en de vlaggemast te hebben gestreken. Nadat vlag en standaard weer in de juiste positie waren gebracht meerde de sloep kort daarna af bij het Amstelhotel. De Marinierskapel, onder leiding van kapitein H.C. van Lijnschooten, speelde bij het embarkeren vrolijke militaire marsmuziek. Daarna begaf de stoet zich weer naar de volgestroomde Dam waar de Koninklijke Militaire Kapel het Wilhelmus ten gehore bracht. Na een luisterrijk diner in het Koninklijk Paleis met burger en militaire autoriteiten stond om half elf de ontvangst van het ‘feest vol verrassingen’ in het met duizenden bloemen versierde Concertgebouw op het programma. 59
In een ongedwongen samenzijn bood burgemeester Van Hall het Nationaal Huwelijksgeschenk aan dat bestond uit een aanzienlijk bedrag in geld waaraan door het bruidspaar zelf een bestemming zou worden gegeven, een kostbaar Haags servies* en een zilveren grammofoonplaat van Wim Kan met het lied ‘Dag Koningin, Dag Prins’. Bij Schiphol stond op 1 en 2 mei ter verwelkoming van de vele buitenlandse staatshoofden en koninklijke gasten een erewacht aangetreden van de Koninklijke Luchtmacht met de Luchtmachtkapel en een erehaag van de Koninklijke Marechaussee. Op 1 mei werd er ’s avonds in het Amstelhotel te Amsterdam een diner gegeven. Na afloop van het diner begaf het koninklijk paar zich naar het Koninklijk Paleis voor een galabal. De gasten volgden na eerst een rondvaart door de verlichte grachten te hebben gemaakt. De volgende ochtend 2 mei werd de Nationale Bloemententoonstelling Keukenhof bezocht bij welke gelegenheid, naar verluid, koningin Elizabeth van Engeland voor het eerst in een autobus zou hebben gezeten. ’s Avonds was er een diner en bal aan boord van het m.s. Oranje. Ter gelegenheid van dit koninklijk zilveren huwelijk werden 1810 draagmedailles toegekend.
Herinneringsmedaille 1962 Voorzijde:
De naar links gewende portretten van koningin Juliana (voor) en prins Bernhard (achter) met anjer. De portretten zijn omcirkeld door twee doorlopende ringen.
Keerzijde:
Binnen een ring waarop het opschrift: 1937-1962 7 januari, het gestileerde monogram 25JB waarboven de koninklijke kroon.
Uitvoering:
Zilver met doorboorde bal en ring hangend aan een moiré lint van 27 millimeter. Het lint is identiek aan dat van de Huwelijksmedaille 1937. Doorsnede 31,5 millimeter. Gewicht circa 18 gram (zonder lint). In de rand een zilvermerk** en een Mercuriusstaf (het teken van het Utrechtse munthuis).
Ontwerp:
Katinka de Bruijn-van Rood
Fabricage:
’s Rijks Munt te Utrecht
* Johan de Roo, Heer van Westmaas, burgemeester van Dordrecht en statenlid, bestelde in 1778 dit servies ter gelegenheid van het huwelijk van zijn dochter Antonia Cornelia Gevaerts. Het servies werd in Doornik vervaardigd en daar ten dele beschilderd. De landschappen en stadsgezichten werden in Den Haag opgebracht. Het servies is gemerkt met de Haagse ooievaar. ** Zwaardje met cijfer 925 op blad, gebruikt voor kleine zilveren werken van 1ste gehalte (925/1000). In gebruik sinds 1 oktober 1955. Zie Voet jr., E., Nederlandse goud- en zilvermerken, p. 49.
60
61
62
Het huwelijk van prinses Beatrix 1966
Met de uitverkiezing van Amsterdam als stad voor de huwelijkssluiting van prinses Beatrix en prins Claus, was de hoofdstad voor het eerst in de geschiedenis het centrum van een koninklijke huwelijksplechtigheid. Evenals bij de huwelijken van koningin Wilhelmina en prinses Juliana vonden er feestelijkheden plaats voorafgaande aan de huwelijksdag, zij het dat ze zich meer binnen de muren van de paleizen dan op straat afspeelden. Op de ochtend van 10 maart 1966 vertrok rond halfelf de bruidsstoet vanaf het Paleis op de Dam naar het stadhuis, toen nog aan de Oudezijds Voorburgwal gesitueerd. De kruiser Hr. Ms. De Ruyter gaf, volgens protocol, 21 saluutschoten af. Voor het paleis stond de erewacht opgesteld van het Garderegiment Grenadiers met vaandel en vaandelwacht en de Koninklijke Militaire Kapel met tamboerkorps. Op de binnenplaats van het stadhuis stond een erehaag van adelborsten en cadetten aangetreden. De Gouden Koets was bespannen met de voorgeschreven zes paarden en had enige aanpassingen ondergaan om de moeilijke bocht van de Damstraat naar de Burgwal te kunnen nemen. De stoet werd geopend door Gemeentepolitie te paard, ruiters met de elf provincievlaggen en een detachement Rijkspolitie te paard. Voor en achter de koets een ere-escorte samengesteld uit officieren van de cavalerie. Onder hen waren een aantal die voor de oorlog nog daadwerkelijk deel hadden uitgemaakt van dit toen nog bereden wapen. De stoet werd weer gesloten door ruiters van de Rijks- en Gemeentepolitie. De bruid droeg een bruidstoilet, uitgevoerd in satin duchesse, waarvan de openvallende rok uitwaaierde in een zeer lange sleep. Het was een Parijs’ ontwerp, uitgewerkt door Maison Linette in ’s-Hertogenbosch. Op het hoofd droeg zij één van de mooiste pareldiademen uit het koninklijk bezit, dat model had gestaan voor de siermotieven op de bruidsjapon. Een korte teruggeslagen tulen sluier completeerde het geheel. Burgemeester Van Hall trad op als ambtenaar van de burgerlijke stand en sprak een gelukwens uit. Oud minister-president dr. Willem Drees was één van de getuigen. Aangezien De Nieuwe Kerk op de Dam op dat moment een grootscheepse verbouwing onderging, vond de kerkelijke huwelijksbevestiging en -inzegening plaats in de van oudsher protestantse Westerkerk met het placement voor de preekstoel zoals in de Grote of St. Jacobskerk in Den Haag. Voor de gelegenheid was een nieuwe knielbank gemaakt. De gereformeerde vlootpredikant ds. J.H. Sillevis Smitt hield de preek, terwijl de hervormde ds. H.J. Kater de huwelijksbevestiging en -inzegening voor zijn rekening nam. Bij de Westerkerk verzorgde de Koninklijke Marechaussee een erehaag. Langs de route stonden militairen van alle krijgsmachtdelen en studentenweerbaarheden opgesteld die een erefront vormden of deelnamen aan de afzetting. Voor het Paleis op de Dam was inmiddels een erewacht van het Korps Mariniers met vaandel en vaandelwacht en met de Marinierskapel met tamboers en pijpers aangetreden. In totaal namen ongeveer vijfduizend militairen aan het eerbetoon deel of verzorgden de afzettingen. 63
Alle Europese koningshuizen waren vertegenwoordigd. Teruggekeerd in het paleis verscheen het bruidspaar nog even op het balkon om daarna de feestelijkheden met een fotosessie en een dejeuner dinatoire af te sluiten. ’s Avonds richtte het jonge paar zich voor de televisiecamera’s met een dankwoord tot het Nederlandse volk. De ordeverstoringen, waaronder het welbekende incident met de rookbom tijdens de rit met de Gouden Koets, vormden de schaduwzijde van deze huwelijksdag. Overigens waren zij meer aanleiding dan oorzaak van de maatschappelijke onrust die nog de hele zomer in Amsterdam zou gaan duren. Deze onrust leefde niet uitsluitend in de Nederlandse samenleving. In de hele westerse wereld was er sprake van verzet tegen de gevestigde orde. Het Nationale Huwelijksgeschenk kreeg voor het eerst vooral een maatschappelijke bestemming die geheel in overeenstemming was met de sociale belangstelling van prinses Beatrix. De geldsom ging voor een deel naar vier landelijke verenigingen van ouders van gehandicapte kinderen. Een ander deel werd bestemd voor extra medische voorzieningen aan boord van het hospitaalschip Henri Dunant van het Nederlandse Rode Kruis. Ook ging een geldbedrag naar de gehandicapte jeugd in Suriname en de Nederlandse Antillen. Als persoonlijk geschenk kreeg het bruidspaar drie serviezen, waaronder een 72-delig kristallen drinkservies met monogram. De huwelijksreis van zeven weken voerde naar Mexico, de Verenigde Staten van Amerika en Canada. Bij terugkeer betrok het paar Drakensteyn, een kasteeltje grenzend aan de tuinen van Paleis Soestdijk. Ter gelegenheid van dit huwelijk werden ongeveer 3100 draagmedailles toegekend.
Huwelijksmedaille 1966 Voorzijde:
De naar links gewende portretten van prinses Beatrix (voor) en prins Claus (achter).
Keerzijde:
Gekroond ineengeschreven monogram CB Omschrift: 10 MAART 1966
Uitvoering:
Zilver met doorboorde bal en ring hangend aan een moiré lint van 27 millimeter breed. Het lint heeft 9 verticale banen in de kleuren nassaublauw, oranje, groen, wit, oranje, wit, groen, oranje en nassaublauw van respectievelijk 1,5-4-1,5-2-9-2-1,5-4 en 1,5 millimeter. De kleuren symboliseren het vorstenhuis Oranje-Nassau en de familie Von Amsberg. Het penningvlak van voor- en keerzijde is hoogglanzend; portretten, monogram en opschrift zijn gematteerd. Doorsnede 30,5 millimeter. Gewicht circa 13 gram (met lint). In de rand een Mercuriusstaf (het teken van het Utrechtse munthuis).
Ontwerp:
Katinka de Bruijn-van Rood*
Fabricage:
’s Rijks Munt te Utrecht
* Dezelfde modelleur als van de Herinneringsmedaille 1962.
64
65
66
De inhuldiging van koningin Beatrix 1980
Op 31 januari 1980, de verjaardag van haar oudste dochter Beatrix, maakt koningin Juliana in een toespraak voor radio en televisie haar voornemen om af te treden aan het Nederlandse volk bekend. Om zes over tien op 30 april 1980 ondertekent de vorstin in de Mozes en Aäronzaal van het Koninklijk Paleis op de Dam de akte van de abdicatie. Daarmee komt een einde aan een regering van 32 jaar en krijgt zij evenals haar moeder Wilhelmina bij háár abdicatie weer de titel van prinses. Haar laatste woorden als regerend vorstin zijn voor haar dochter. ‘God zegene onze dochter op haar verdere levenspad. Bewust hebben wij, haar ouders, haar een naam gegeven die een wens inhoudt en die betekent: zij die gelukkig maakt. Moge deze wens ruim bewaarheid worden, dan zal zij daardoor ook zelf geluk ervaren. Bij al mijn goede wensen voor haarzelf en haar taakvervulling zeg ik haar nu: begin eraan.’ Het verloop van deze abdicatieplechtigheid verliep op dezelfde wijze als in 1948. De traditionele balkonscène, het moment waarop de scheidende vorstin op het balkon van het Paleis op de Dam haar opvolgster, de nieuwe koningin, aan het Nederlandse volk voorstelt, maakt nu deel uit van de dag van de inhuldiging. Prinses Juliana en koningin Beatrix met prins Bernhard en prins Claus aan hun zijde betreden het balkon. Na een korte toespraak van de afgetreden vorstin en een dankwoord van koningin Beatrix dat wordt besloten met de uitroep: ‘Leve Nederland’, maken prinses Juliana en prins Bernhard bijna onopgemerkt plaats voor de drie zonen van koningin Beatrix en prins Claus, Willem-Alexander, Johan Friso en Constantijn. Tot slot klinkt het Wilhelmus gespeeld door de Marinierskapel. Al vanaf acht uur ’s ochtends weerklinken de 101 koninklijke saluutschoten afgevuurd door Hr. Ms. De Ruyter. Tegen drie uur begeven koningin Beatrix, gehuld in de koningsmantel, en prins Claus zich te voet van het Paleis op de Dam onder de pergola naar De Nieuwe Kerk. Koningin Beatrix had voor deze dag gekozen voor vrolijker kleuren dan haar moeder in 1948. Onder de koningsmantel droeg ze een crèmekleurige japon en voor het eerst het Grootkruis van de Militaire Willems-Orde. Koningin Beatrix koos voor deze gelegenheid wel voor een diadeem, zij droeg een basisdiadeem van koningin Anna Paulowna verhoogd met vijf boutonparels. De bij deze set behorende broche van diamanten en parels droeg de Koningin op haar japon. Op dat moment, tussen vijf voor drie en drie uur, gaf een batterij van de 11e Afdeling Rijdende Artillerie op het Marine-etablissement om de vijf seconden één van de in totaal 35 af te vuren saluutschoten af. De erehaag aan weerszijden van de pergola wordt opnieuw gevormd door cadetten en adelborsten. Voor het Paleis staat een erewacht van het Korps Mariniers met vaandel en vaandelwacht en met de Marinierskapel, en een erewacht van het Garderegiment Grenadiers met de Koninklijke Militaire Kapel. In de plechtige, volgens de traditie samengesteld cortège naar De Nieuwe Kerk gaan de herauten van wapenen voorop, gevolgd door hun superieuren, de koningen van wapenen.* De Chef Defensiestaf draagt het omhooggerichte rijkszwaard, het symbool van de macht uitgeoefend door de Kroon. De commandant van het Wapen der Koninklijke Marechausse draagt de rijksbanier met het Nederlandse rijkswapen. Ook maken de vaandels van de Garderegimenten, het Korps Mariniers en de Koninklijke Luchtmacht deel uit van de stoet. * De keuze van personen die optreden als herauten en koningen van wapenen geschiedt door het nieuwe staatshoofd. In 1980 is hierbij het accent gelegd op het voormalig verzet en zijn daaruit vertegenwoordigers gekozen.
67
In de kerk houdt koningin Beatrix een toespraak waarin zij zich ook tot haar moeder richt. Zij zegt onder meer: ‘Lieve moeder vandaag is het Uw geboortedag. Uit diepe dankbaarheid voor alles wat wij van U ontvingen, zal deze dag – ook in de toekomst – verbonden blijven met Uw wijsheid, Uw medeleven, Uw moederliefde, want deze dag zal blijven: Koninginnedag.’ Op de credenstafel vóór de nieuwe koningin liggen de regalia: kroon, rijksappel en scepter, rondom een exemplaar van de Grondwet en het Statuut van het Koninkrijk. De kroon is het symbool van onze staatsvorm, de scepter het symbool van het koninklijk gezag en de rijksappel het symbool van het grondgebied waarover dit gezag wordt uitgeoefend. Koningin Beatrix legt de eed op de Grondwet af. Door het afleggen van deze eed tegenover de leden van de Staten-Generaal – en daarmee tegenover het Nederlandse volk – neemt zij een taak op zich waar, zoals zij zelf o.m. zei ‘Dit ambt is niet verworven. Het is een functie waar geen mens om vragen zou. Waarvan wel zichtbaar is de uiterlijke glans, maar veelal niet de last en zelfbeperking zonder onderbreken’. Na het afleggen van de eed door de aanwezige leden der Staten-Generaal stelde de voorzitter van de Verenigde Vergadering prof. dr. Th.L.M. Thurlings met luider stemme vast dat aan de grondwettelijke voorschriften voor de inhuldiging was voldaan. Daarop constateerde de oudste koning van wapenen dat de Koningin was ingehuldigd. Hierop volgde een driewerf ‘Leve de Koningin’, overgenomen door alle aanwezigen. Buiten op de Dam geschiedde de bekendmaking door een tweetal wapenherauten bijgestaan door twee hoornblazers van het Korps Mariniers. De plechtigheid werd geheel volgens de traditie besloten door het saluut van 101 kanonschoten afgegeven door Hr. Ms. De Ruyter. Nieuw was dat na afloop van deze plechtigheid de Grondwet op een presentatiekussen voor de Koningin uit naar het Paleis op de Dam werd gedragen. Dit gebeurde door de Minister van Staat, dr. Marga Klompé. Amsterdam liet op deze inhuldigingsdag twee gezichten zien. Tegenover tienduizenden enthousiaste toeschouwers langs de route die geen glimp van het koninklijk paar wilde missen werd ook krachtig gedemonstreerd. De Amsterdamse kraakbeweging manifesteerde zich onder de slogan ‘geen woning, geen kroning’ geducht, terwijl ook anti-monarchisten zich lieten horen. De Mobiele Eenheid had er de handen meer dan vol aan. Ter gelegenheid van deze inhuldiging werden circa 12.750 draagmedailles toegekend.
68
69
Inhuldigingsmedaille 1980
Voorzijde:
Het naar links gewende portret van koningin Beatrix
Keerzijde:
De gekroonde letter B, waaronder het opschrift: 30 april 1980 Omschrift: BEATRIX KONINGIN DER NEDERLANDEN
Uitvoering:
Zilver met doorboorde bal en ring, hangend aan een moiré lint van 27 millimeter. Het lint is oranje met in het midden drie verticale banen in nassaublauw. De banen zijn achtereenvolgens 8,5-2-2-2-2-2 en 8,5 millimeter. Doorsnede 30,3 millimeter. Gewicht circa 19 gram (met lint). In de rand doorgaans een zilvermerk* en Mercuriusstaf (het teken van het Utrechtse munthuis).
Ontwerp:
Katinka de Bruijn-van Rood**
Fabricage:
’s Rijks Munt te Utrecht
* Zwaardje met cijfer 835 of 925 op blad, gebruikt voor kleine zilveren werken van 2de of 1ste gehalte (835/1000 of 925/1000). In gebruik sinds 1 september 1953 respectievelijk 1 oktober 1955. Zie Voet jr., E., Nederlandse goud- en zilvermerken, pag. 49. ** Dezelfde modelleur als van de Herinneringsmedaille 1962 en de Huwelijksmedaille 1966.
70
71
72
Het bezoek aan de Nederlandse Antillen in 1980
Het bezoek van koningin Beatrix en prins Claus aan de Nederlandse Antillen van 29 oktober tot 8 november 1980 was het eerste officiële bezoek na de inhuldiging op 30 april van dat jaar en lag in staatkundig opzicht als het ware in het verlengde ervan. Op 29 oktober rond de klok van tien uur landde de Fellowship van de Nederlandse regering op Hato, het vliegveld van Curaçao. Op het moment dat het koninklijk echtpaar voet op Curaçaose bodem zette, werd op het Gouverneurshuis de koninklijke vlag gehesen en weerklonken de 35 saluutschoten voor een regerend vorstin, afgevuurd door de kustbatterij Kromme Lijn. Na eerst te zijn begroet door de gouverneur van de Nederlandse Antillen drs. B. M. Leito, minister-president ir. D.F. Martina en de gezaghebber van het eilandgebied Curaçao, mr. O. Martina werd het koninklijk echtpaar welkom geheten door de Commissie van Ontvangst. De Sint Vincentius Harmonie speelde het Wilhelmus en het Antilliaanse Volkslied. Verschillende jeugdgroepen vormden een erehaag. Nadat de voorzitter van de Landelijke Commissie Voorbereiding Koninklijk Bezoek de heer J.J. Beaujon aan het koninklijk paar was voorgesteld kon worden begonnen met het volle programma. Het eerste punt bestond uit een kranslegging met militair ceremonieel bij het Monument voor de Gevallenen in de Tweede Wereldoorlog. Vervolgens begaf de Koningin zich met haar gevolg naar het Gouverneurshuis waar minister-president Martina een toespraak hield en autoriteiten uit de politiek en het openbaar bestuur aan Hare Majesteit werden voorgesteld. Om twaalf uur begroette de vorstin, vanaf het bordes van het Gouverneurshuis de Curaçaose bevolking. Daarna volgde een vergadering met de Raad van Ministers. Om halfvijf sprak de Koningin in een buitengewone vergadering de Staten der Nederlandse Antillen toe. Dit is een gebeurtenis die vergelijkbaar is met de opening van de Staten-Generaal in Nederland. Koningin Beatrix vond het daarom gepast om in exact dezelfde blauwe japon te verschijnen die zij in september van dat jaar droeg tijdens haar eerste Prinsjesdag. De Koningin maakte veel indruk door het eerste deel van haar toespraak in het Papiamento uit te spreken. ’s Avonds werd er door de regering een diner gegeven in Fort Nassau. Op donderdag volgde een rondrit over het eiland en een rondvaart door de haven van Willemstad en ’s avonds was er in Sentro Deportivo Korsow een volksmanifestatie georganiseerd. Op vrijdag 31 oktober begon het bezoek aan Aruba. Na te zijn ontvangen door de gezaghebber van het eilandgebied Aruba, de heer F. D. Figaroa begaven Koningin en Prins zich door een erehaag van geüniformeerde jeugdgroepen naar een podium. Daar begon, na het spelen van de volksliederen een grote jeugdmanifestatie met muziekgroepen, zangkoren en dansgroepen. ’s Middags was er een rondrit over het eiland met een bezoek aan verschillende instellingen gepland. Teruggekeerd in Oranjestad onthulde koningin Beatrix de gedenkplaat van de in aanbouw zijnde openbare bibliotheek en de volgende ochtend, 1 november, de nieuwe naam van de luchthaven ‘Aeropuerto International Reina Beatrix’. Daarna reisde het koninklijk paar af naar Bonaire waar het weekend werd doorbracht. Na de ontvangst op de Flamingo Luchthaven door de gezaghebber van het eilandgebied Bonaire, de heer A.R.W. Sint Jago vond ook hier een manifestatie door jeugdgroepen plaats gevolgd door een rondrit over het eiland. Op maandag 3 november stond het bezoek aan Sint Maarten op het programma. De reis naar Saba en Sint Eustatius op woensdag 5 en donderdag 6 november ging 73
met de onderzeebootjager Hr. Ms. Rotterdam. Via St. Maarten reisden koningin Beatrix en prins Claus op vrijdag 7 november terug naar Curaçao om op zaterdag 8 november de reis naar Nederland te aanvaarden. Het militair ceremonieel in de vorm van erewachten bij de ontvangsten op de verschillende luchthavens, bij de kranslegging, op het Gouvernementsplein en vóór het gebouw der Staten van de Nederlandse Antillen werd verzorgd door het Korps Mariniers waaronder Antilliaanse dienstplichtigen. Het bezoek van koningin Beatrix aan de Nederlandse Antillen kan als zeer geslaagd worden beschouwd. Direct of indirect kwam het staatshoofd door middel van publieke manifestatie en festiviteiten in contact met de bevolking. De uitdrukkelijke wens van de Koningin dat dit bezoek op een sobere wijze zou plaatsvinden werd gerespecteerd. Het was spontaan op een waardige wijze. Het verband tussen dit bezoek en de inhuldiging van de nieuwe vorstin komt vooral tot uiting in de ter gelegenheid van dit bezoek ingestelde herinneringsmedaille. Deze draagmedaille vertoont qua uitvoering een grote gelijkenis met de Inhuldigingsmedaille 1980; er werden 615 exemplaren toegekend.
Medaille bezoek Nederlandse Antillen 1980 Voorzijde:
Het naar links gewende portret van koningin Beatrix.*
Keerzijde:
De gekroonde letter B met links en rechts daarvan het jaartal 1980 en waaronder het opschrift: 29 okt. - 8 nov. Omschrift: beatrix koningin der nederlanden
Uitvoering:
Zilver met doorboorde bal en ring, hangend aan een moiré lint van 27millimeter. Het lint is nassaublauw met in het midden drie verticale banen in oranje. De banen zijn achtereenvolgens 8,5-2-2-2-2-2-8,5 millimeter. Doorsnede 30,3 millimeter. Gewicht circa 19 gram (met lint). In de rand een zilvermerk** en Mercuriusstaf (het teken van het Utrechtse munthuis)
Ontwerp:
Katinka de Bruijn-van Rood ***
Fabricage:
’s Rijks Munt te Utrecht
*** Hetzelfde ontwerp als de Inhuldigingsmedaille 1980. *** Zwaardje met cijfer 925 op blad, gebruikt voor kleine zilveren werken van 1ste gehalte (925/1000). In gebruik sinds 1 oktober 1955. Zie Voet jr., E., Nederlandse goud- en zilvermerken, pag. 49. *** Dezelfde modelleur als van de Herinneringsmedaille 1962, de Huwelijksmedaille 1966 en de Inhuldigingsmedaille 1980.
74
75
76
Het huwelijk van prins Willem-Alexander 2002
Als we zien hoe de vorstenhuwelijken in Europa zijn uitgegroeid tot enorme mediaspektakels, is het nauwelijks voor te stellen dat in de vorige eeuwen deze plechtigheden zich in de intimiteit van de familiekring en de paleiskapel afspeelden. Schaalvergroting trad in Nederland voor het eerst in 1901 op toen koningin Wilhelmina als regerend vorstin in het huwelijk trad. Werd het burgerlijk huwelijk nog ten paleize voltrokken, de kerkelijke bevestiging en inzegening vond plaats in de Grote of St. Jacobskerk in Den Haag. Prinses Juliana en prinses Beatrix werden achtereenvolgens als ieder staatsburger ten stadhuize in de echt verbonden, waarna de bevestiging en inzegening zich weer in een kerk afspeelde; bij prinses Juliana was dit ook de Grote of St. Jacobskerk, bij prinses Beatrix de Westerkerk in Amsterdam. Een nieuwe ontwikkeling deed zich voor met de keuze van de zeer ruime Beurs van Berlage als alternatief stadhuis bij het huwelijk van de prins van Oranje. Dit was mogelijk door de al enige jaren geleden verruimde regeling voor gemeentelijke trouwlocaties. De keuze voor de Beurs was vooral ingegeven door de ruime ontvangstmogelijkheden en de praktische nabijheid van De Nieuwe Kerk en van het Koninklijk Paleis. Voor het eerst in de geschiedenis van ons koningshuis zou De Nieuwe Kerk – van oudsher de kerk van de inhuldigingen – de plaats van de kerkelijke bevestiging en inzegening zijn. Ook in het inburgeringsproces van de nieuwe bruid of bruidegom hebben zich verschuivingen voorgedaan. Naarmate het Frans als voertaal aan het hof in onbruik raakte, deed zich des te meer de noodzaak voor tot het snel aanleren van de Nederlandse taal. De ontmoeting van het pasgetrouwde paar met de Nederlandse bevolking was doorgaans zeer feestelijk, maar aanvankelijk beperkt tot de residenties van Den Haag en Amsterdam en de plaatsen die men onderweg daarheen aandeed. Het recente systematische kennismakingsbezoek aan alle provincies vóór het huwelijk stamt uit de verlovingstijd van koningin Beatrix en prins Claus. Liep in de vorige eeuwen een hele stad uit om het prinselijk paar toe te juichen, tegenwoordig is vanwege de uitgebreide televisieregistratie de mensenmassa te overzien. Van een nationaal huldeblijk is voor het eerst sprake bij het huwelijk van koningin Emma in de vorm van een persoonlijk geschenk. Ook bij koningin Wilhelmina en prinses Juliana is het geschenk geheel voor persoonlijk gebruik. Eerst bij het huwelijk van prinses Beatrix krijgt een deel van het ingezamelde bedrag een maatschappelijke bestemming. Het Nationaal Huwelijksgeschenk bij het huwelijk van prins Willem-Alexander met mevrouw Máxima Zorreguieta is het Oranje Fonds. Het prinselijk paar treedt hiervoor op als beschermheer en beschermvrouw. Dit Fonds is een initiatief van het Nationaal Oranje Comité en heeft als doelstelling ‘de onderlinge verbondenheid tussen de verschillende culturen in Nederland te stimuleren’. Het geld gaat voor het grootste gedeelte naar activiteiten op het gebied van jeugd, cultuur, sport en onderwijs. Het resterende bedrag zal worden besteed aan een persoonlijk geschenk voor het bruidspaar. De festiviteiten en ontvangsten gingen zoals gebruikelijk aan de huwelijksdag vooraf. Op vrijdag 25 januari bood minister-president Kok het bruidspaar namens de regering een diner aan in de Ridderzaal. Op donderdag 31 januari werd er in het Koninklijk Paleis op de Dam een diner gegeven voor speciale genodigden, onder wie vele gekroonde hoofden. Op 1 februari was er ’s middags 77
een uitvoering in het Concertgebouw van het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Riccardo Chailly, ’s avonds gevolgd door het Nationaal Huwelijksfeest in de Amsterdamse Arena. Vijftigduizend Nederlanders waren hiervoor uitgenodigd door hun gemeentebesturen. Zij kwamen met speciale bussen en treinen uit het hele land, de meesten met oranje getooid, om te genieten van een keur van artiesten. Marco Borsato bracht met Sita het Nationaal Huwelijkslied ten gehore. Meer dan duizend artiesten, muzikanten en dansers namen deel aan de uitvoering waaronder het Metropole Orkest en het Nationaal Ballet. Het feest begon met optredens van veertien muziekgezelschappen, uit elke provincie één en twee uit de overzeese gebiedsdelen. Tijdens deze wervelende show bood jhr. drs. P.A.C. Beelaerts van Blokland, voorzitter van het Nationaal Oranje Comité, het bruidspaar het Nationaal Huwelijksgeschenk aan. Loes Luca verzorgde op een humorvolle wijze de presentatie van deze, in alle opzichten, geslaagde avond. Op 2 februari 2002, om zes over tien, vuurde het op het IJ gelegen fregat Hr. Ms. Van Nes het eerste schot af van de met tussenpozen van vijf seconden af te geven 21 saluutschoten die voor een prins of prinses protocollair zijn voorgeschreven. Het bruidspaar verliet op dat moment het Paleis op de Dam en begaf zich per Rolls-Royce, in 1957 aangeschaft door koningin Juliana, naar de Beurs. Motorrijders van de Koninklijke Marechaussee escorteerden het paar. Bij het paleis vormden drie detachementen van het Korps Mariniers met vaandel en vaandelwacht en met de Marinierskapel met tamboers en pijpers de erewacht. Bij de Beurs viel deze eer te beurt aan de Koninklijke Luchtmacht. Daar stond een erewacht van twee detachementen met het vaandel en de vaandelwacht van de Koninklijke Luchtmacht samen met de Luchtmachtkapel aangetreden. De bruid droeg een jurk van ivoorkleurige mikado-zijde met driekwart mouwen, een wijde opstaande kraag, een nauw aansluitend lijfje met vanaf de taille een uitlopende rok met een vijf meter lange sleep waar doorheen aan weerszijden de geborduurde kantinzetten te zien waren. De lange sluier van zijden kant met bloemranken en grote en kleine boeketten, zoals gebruikelijk bij antieke kanten sluiers, was met de hand geborduurd. Het geheel was een creatie van de Italiaanse modeontwerper Valentino. Ter gelegenheid van dit huwelijk was er voor de bruid een speciaal diadeem gecomponeerd uit bestaande onderdelen van de collectie Oranje-juwelen. De basis bandeau (haarband) uit het bezit van koningin Anna Paulowna was verhoogd met vijf diamanten sterren, die ooit als huwelijksgeschenk waren geschonken aan koningin Emma door de vorsten Von Wied. De bandeau, verhoogd met vijf boutonparels, werd in 1980 gedragen door koningin Beatrix tijdens haar inhuldiging in De Nieuwe Kerk. Prins Willem-Alexander droeg de Grote Tenue van kapitein ter zee van de Koninklijke Marine. In bijzijn van meer dan zevenhonderd genodigden voltrok burgemeester Cohen het huwelijk. Vervolgens werd prins Willem-Alexander en prinses Máxima in de Rolls naar de hoofdingang van De Nieuwe Kerk aan de Nieuwezijds Voorburgwal gereden. Familieleden, speciale en koninklijke gasten hadden de kerk vanaf de Damzijde betreden. Voor het placement in De Nieuwe Kerk was afgezien van de Protestantse dwarsopstelling rond de beroemde 17de-eeuwse preekstoel om ook de ruimte van het dwarsschip te kunnen benutten. Het even beroemde koperen koorhek was nu het decor waartegen de huwelijksplechtigheid zich afspeelde. In het midden van de kerk was de knielbank van koningin Wilhelmina en prins Hendrik opgesteld. Ds. Carel ter Linden hield een indrukwekkende preek en zegende het huwelijk in. De Schriftlezingen werden verzorgd door prins Johan Friso en in de Spaanse taal door dr. Rafael Braun. Miranda van Kralingen zong het ‘Ave Maria’ van Schubert en Carel Kraayenhof speelde op zijn 78
bandoneon het gevoelige en emotie teweegbrengende ‘Adios Nonino’ van Astor Piazzolla in een bewerking van Bob Zimmerman. Bij het verlaten van de kerk vormden officieren van de Koninklijke Marine met getrokken sabel een erehaag. De rijtoer met de Gouden Koets, onder commando van de stalmeester van Hare Majesteit de Koningin voerde vanaf De Nieuwe Kerk via de Nieuwezijds Voorburgwal, Spui, Singel, Muntplein en Rokin naar het Koninklijk Paleis op de Dam. De Gouden Koets, volgens protocol, bespannen met zes paarden, werd voorafgegaan door de Koninklijke Militaire Kapel gevolgd door het vaandel en de vaandelwacht van het Garderegiment Grenadiers en Jagers en de Koningscompagnie Garde Grenadiers. Daarachter reden 13 ruiters van de Koninklijke Marechaussee, 13 ruiters van het Korps Rijdende Artillerie, gevolgd door 25 ruiters van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). Achter de Gouden Koets, die werd begeleid door twee bereden adjudanten van Hare Majesteit, reed het Cavalerie Ere-Escorte bestaande uit 25 ruiters. Tijdens de rijtoer verzorgden de Johan Willem Friso Kapel, het Trompetterkorps Bereden Wapenen en het Fanfare Korps Koninklijke Landmacht de muzikale opluistering. Die dag verrichtten zo’n tweeduizend militairen ceremoniële diensten. Het merendeel was ingezet bij de ere-afzettingen langs de route. Ook werden ere-afzettingen gevormd door detachementen van de Stichting Veteranenplatvorm, detachementen van Studenten Weerbaarheden en in klederdracht, afgevaardigden uit de 12 provincies, ook in detachementsverband. Na de rijtoer volgde de balkonscène. Op het balkon van het Paleis op de Dam kusten bruid en bruidegom elkaar ten overstaan van vele miljoenen televisiekijkers en onder het gejuich van de vele aanwezigen. De officiële feestelijkheden eindigden met een dejeuner voor genodigden in het Koninklijk Paleis. Het was in één woord imponerend, deze huwelijksdag op de tweede februari van tweeduizendtwee. Een dag met internationaal hoog gewaardeerde gasten als de voormalig president van Zuid-Afrika, Nelson Mandela, en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties dr. Kofi Annan, met veel gekroonde hoofden en andere vorstelijke personen, met enthousiaste familieleden, vrienden en gasten en met bovenal een uitgelaten publiek bij de Beurs, bij de kerk en langs de route, maar ook in het land thuis voor de buis. Daar konden de tegenstanders van de monarchie met hun ketelmuziek niets aan af doen. De huwelijksreis nam een aanvang in Zwitserland (Sankt Moritz). Vervolgens heeft het paar tijd doorgebracht op Bali en aansluitend in Nieuw-Zeeland. Van daaruit zijn zij naar Salt Lake City (Utah) in de Verenigde Staten gegaan om een gedeelte van de winterparalympics bij te wonen. De jonggehuwden namen hun intrek in het voormalig huis van prinses Christina op het landgoed De Horsten bij Wassenaar. Ter gelegenheid van dit huwelijk werden er circa 12.000 draagmedailles toegekend.
79
Huwelijksmedaille 2002
Voorzijde:
De elkaar aanziende silhouetportretten van prins Willem-Alexander (links) en prinses Máxima (rechts). Daarboven inwaarts de koninklijke kroon. De portretten liggen schuin ten opzichte van de rand van de medaille.
Keerzijde:
Het gekroonde monogram WM Omschrift: twee twee tweeduizendtwee máxima willem-alexander
Uitvoering:
Zilver met doorboorde bal en ring, hangend aan een moiré lint van 27 millimeter. Het lint heeft zeven banen in de kleuren nassaublauw, geel, zwart, oranje, zwart, geel en nassaublauw van respectievelijk 2-2-2-15-2-2 en 2 millimeter. De kleuren symboliseren het vorstenhuis Oranje-Nassau en de familie Zorreguieta. Doorsnede 30 millimeter. Gewicht circa 19 gram (zonder lint). Zilvermerk* op de keerzijde rechtsonder het monogram. Mercuriusstaf (het teken van het Utrechtse munthuis) en een gestileerde wijnrank met ster (het Muntmeesterteken) links onder het monogram.
Ontwerp:
Hans Johnny van Houwelingen
Fabricage:
Koninklijke Nederlandse Munt N.V. te Utrecht Lasertechniek door Vels Laser Innovations te ’s-Heerenberg
* Zwaardje met cijfer 925 op blad, gebruikt voor kleine zilveren werken van 1ste gehalte (925/1000) conform artikel 1 Waarborgwet 1986. Het teken is in gebruik sinds 1 oktober 1955. Zie Voet jr., E., Nederlandse goud- en zilvermerken, 1972, p. 49. Overigens stelt de wet geen beperking aan de afmetingen van het voorwerp voor het gebruik van het zwaardje. Tot de inwerkingtreding van de Waarborgwet 1986 (Stb. 1987, 39) met ingang van 1 maart 1987, gold op grond van de toen geldende uitvoeringsvoorschriften van de Waarborgwet 1950 (Stb. 1962, 367) voor munten en penningen een algehele vrijstelling van de verplichting tot waarborging. In de eveneens met ingang van 1-maart 1987 inwerking getreden Waarborgregeling werd de vrijstelling voor munten als betaalmiddel gehandhaafd (artikel 5, eerste lid, onder c). De vrijstelling voor penningen, zoals bijvoorbeeld (huwelijks)medailles kwam te vervallen. De Huwelijksmedaille 2002 is dus de eerste medaille in deze categorie medailles waarvoor de verplichting tot waarborging geldt. De waarborging is geschied bij waarborgholland (Waarborg Platina, Goud en Zilver N.V.) te Gouda.
80
81
Het procédé
Beschrijving van het ontwerp Het ontwerp is verwant aan de zilveren en gouden munt van tien euro. Het op de voorzijde getoonde opwaartse spiegelende dubbelportret van het bruidspaar ligt schuin ten opzichte van de rand van de medaille. In tegenstelling tot alle eerdere koninklijke dubbelportretten kijken de geportretteerden elkaar aan. Het monogram op de keerzijde ligt enigszins opwaarts en is evenals de portretten op de voorzijde hoogglanzend gepolijst. De datum van het huwelijk is weloverwogen gekozen, een datum die klinkt als een gedicht: twee twee tweeduizendtwee. Om de alliteratie te benadrukken is daarom de datum niet in cijfers, maar in tekst weergegeven. Het is de bedoeling dat de medaille ‘plastisch’ toont, zowel in associatief als in technisch opzicht.
Beschrijving van de fabricage volgens het gebruikelijke procédé Van de portretten op de voorzijde is eerst een sjabloon gemaakt. Dit sjabloon is vervolgens machinaal in het gips aangebracht. Dat is ook gebeurd met de randen die hierna handmatig zijn bijgewerkt. Van dit model in gips wordt een kunststofmodel gegoten en door middel van een reductiebank verkleind tot een stalen model van 30 millimeter in doorsnede. Het resultaat van deze verkleining tot ware grootte wordt het moederstempel of ponsoen genoemd. Om het karakter van het zilver voelbaar te maken zijn alle tekens, zoals kroon, letters, munt- en zilvertekens met speciale stempeltjes (achttien in totaal) in het moederstempel geponst, waardoor een expressief effect ontstaat. Naast de stapelrand bevinden zich dan zowel op de voor- als op de keerzijde ‘valse’ randen, wat doet denken aan een muntplaatje dat door de klap van het stempel enigszins verschoven is. Ook van deze tekens zijn eerst kunststof modellen gemaakt die tot ware grootte zijn gereduceerd. Het moederstempel is gedraaid, gehard en daarna in een zacht stukje staal gehobt (gedrukt). Zo ontstaat een gehobt werkstempel (productiestempel) dat vervolgens ook weer wordt gedraaid en gehard om daarna te worden gematteerd, gepolijst en verchroomd. Ten slotte worden in het werkstempel de Mercuriusstaf (het teken van het Utrechtse munthuis), een gestileerde wijnrank met ster (het Muntmeesterteken) en een zwaardje met cijfer 925 (het keurmerk voor zilver eerste gehalte) geslagen.
82
Beschrijving van de fabricage met behulp van lasertechniek Met de zeer moderne lasertechniek zijn bij de Huwelijksmedaille 2002 verschillende structuren in het productiestempel aangebracht die de portretten nuanceren en die het licht, dat op de portretten valt, steeds anders doet weerkaatsen. Daartoe wordt het werkstempel met behulp van een microscoop onder de laser gepositioneerd en wordt vervolgens het patroon van de lijnen in het stempel aangebracht met de laser. Het lijnenpatroon zorgt voor verschillende grijswaarden waardoor een portret ontstaat.
Beschrijving van de productie De penningen (medailles) worden met de productiestempels van voor- en keerzijde gemaakt volgens het eeuwenoude muntprocédé waarbij een plaatje zilver onder een druk van 100 ton koud wordt vervormd waardoor het plaatje zilver in positief de vorm van de (negatieve) stempels aanneemt.
83
Bronnen
Tenzij anders aangegeven, zijn de gebruikte archivalia afkomstig van het Koninklijk Huisarchief
De inhuldiging van koning Willem-Alexander 2013 De Troonwisseling, Elsevier, Speciale editie, mei 2013. De inhuldigingsrede van Koning WillemAlexander en die van zijn voorgangers, Elsevier mei 2013 (in eigen beheer). De Telegraaf, 1 mei 2013. Algemeen Dagblad, 1 mei 2013. Trouw, 1 mei 2013. NCR Next, 1 mei 2013. De Volkskrant, 1 mei 2013. Armex, het militaire ceremonieel op 30 april door Luitenant-kolonel C.J.C.H. de Haan MA Hoofd Bureau Ceremonieel en Protocol, kabinet Commandant Landstrijdkrachten. www.koninklijkhuis.nl en wikipedia.
Het bezoek in 2013 aan het Caribische deel van het Koninkrijk Programma: Bezoek van Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander en Hare Majesteit Koningin Máxima aan het Caribisch deel van het Koninkrijk dinsdag 12 november t/m donderdag 21 november www.koninklijkhuis.nl en wikipedia. De Telegraaf, 14 nov. t/m 22 nov. Algemeen Dagblad, 14 nov. t/m 22 nov. Vorsten 13, 2013, Vorsten 1, 2014. (in eigen beheer)
De inhuldiging van koningin Wilhelmina 1898 ‘Plechtige Inhuldiging van Hare Majesteit de Koningin te Amsterdam den 6den September 1898.’ Algemeen Programma der Feestelijkheden te Amsterdam en te ’s-Gravenhage in de maand September 1898. ‘Wilhelmina, een feestelijke inhuldiging’ in De Nieuwe Kerk, is een uitgave van De Nieuwe Kerk, 1998 en verschenen bij de presentatie ‘Wilhelmina, een feestelijke inhuldiging’, van 6 juni tot en met 2 augustus 1998, in De Nieuwe Kerk te Amsterdam.
Het huwelijk van koningin Wilhelmina 1901 Programma van de Feestelijkheden en Plechtigheden ter gelegenheid van het huwelijk van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina der Nederlanden met Zijne Hoogheid Hertog Hendrik van Mecklenburg Garnizoensorder no. 11, ’s-Gravenhage 30 Januari 1901.
84
Het zilveren huwelijk van koningin Wilhelmina 1926 De Nieuwe Courant, 16 februari 1926. Haags Comité 1926: ‘Samenkomst in de Groote Kerk op Maandag 15 Februari 1926 ter herdenking van het 25-jarig huwelijk van Hare Majesteit de Koningin en Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden Hertog van Mecklenburg’. www.vierheerlijkheden.nl/wandpoed.htm (1 maart 2002) www.waterland.net/sites/wegen_van_het_water/verleden.htm (1 maart 2002)
Het 35-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina 1933 Instituut voor Militaire Geschiedenis KL: ‘Herinnering aan den Oranje – Zaterdag 9 September 1933 ter gelegenheid van het 35-jarig Regeerings-Jubileum van H.M. Koningin Wilhelmina’, Amsterdam, 1933. Instituut voor Militaire Geschiedenis KL, inv.no 225/3 Erewachten 1933-1938
Het huwelijk van prinses Juliana 1937 Gouverneur der Residentie, No. 77 Algemeene order ’s-Gravenhage, 23 December 1936. Gouverneur der Residentie, Militair eerbetoon bij de huwelijksplechtigheid van H.K.H. Prinses Juliana, ’s-Gravenhage, 2 September 1936. Militair Eerbetoon in den Koninklijken Bruidsstoet op 7 Januari 1937. Opstellingen langs den weg van den Prinselijken Bruidsstoet op 7 Januari 1937.
De inhuldiging van koningin Juliana 1948 Programma voor de Plechtige Beëdiging en Inhuldiging van Hare Majesteit Koningin Juliana in de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal op Maandag de 6de September 1948 te Amsterdam. Gouverneur van de Hoofdstad, Jubileum- en inhuldigingsplechtigheden 18 augustus 1948. Keesings Historisch Archief: No. 882 van 9-15 mei 1948 en No. 899 van 4-11 september 1948.
Het zilveren huwelijk van koningin Juliana 1962 Voorlopig Programma van de gebeurtenissen bij de viering van de zilveren bruiloft van Hare Majesteit de Koningin en Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins der Nederlanden op 1 en 2 mei 1962. Garnizoenscommandant Amsterdam, Bevel voor de erewacht Paleis op de Dam op 30 april en 1 mei (Bevel nr. 1), 1 en 2 mei (Bevel nr.2) en 2 mei (Bevel nr.3) en op Schiphol op 1 en 2 mei (Bevel nr. 4), 24 april 1962. De Telegraaf, 1 mei 1962. Algemeen Handelsblad, 1 mei en 2 mei 1962. Algemeen Dagblad, 3 mei 1962.
Het huwelijk van prinses Beatrix 1966 Militair eerbetoon en erefronten langs de route van de bruidsstoet op 10 maart 1966.
85
De inhuldiging van koningin Beatrix 1966 Gouverneur van de Hoofdstad, Orders betreffende het militair ceremonieel ter gelegenheid van de inhuldiging van Hare Majesteit Koningin Beatrix, 30 april 1980. Keesings Historisch Archief: 8 februari 1980, 9 mei 1980.
Het bezoek aan de Nederlandse Antillen in 1980 Programma van het bezoek van Hare Majesteit Koningin Beatrix en Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus der Nederlanden aan de Nederlandse Antillen, 29 oktober-8 november 1980. Beurs- en Nieuwsberichten, 1 oktober 1980, 4 oktober 1980, 7 en 8 oktober 1980.
Het huwelijk van prins Willem-Alexander 2002 ‘Militaire luister bij hét huwelijk’, in: Defensiekrant, 31 januari 2002, 4-5. ‘Ja, ik wil. Koninklijke huwelijken 1791-2002’ is een uitgave verschenen bij de gelijknamige tentoonstelling door de Stichting Projecten De Nieuwe Kerk te Amsterdam en Paleis Het Loo Nationaal Museum te Apeldoorn, in samenwerking met het Koninklijk Huisarchief in Den Haag. De tentoonstelling vond plaats in De Nieuwe Kerk van 17 november 2001 tot 20 januari 2002, en in Paleis Het Loo Nationaal Museum van 3 februari tot 14 april 2002. Regionaal militair Commando West, Orders regelend het militair ceremonieel, 2 februari 2002. De Telegraaf, 3 februari 2002. Elsevier, 58ste jaargang nr. 6, 9 februari 2002.
86
Literatuur
Bax, W.F., De Nederlandse ridderorden en onderscheidingen, Rotterdam/’s-Gravenhage 1951. Beaufort, Henriette L.T. de, Wilhelmina 1880-1962. Een levensverhaal, ’s-Gravenhage 1965. Bouwman, J.J., Op en om Oranje’s Troon. Ons vorstenhuis in de 19de en 20ste eeuw, Zaltbommel 1964. Evers, C.H., Onderscheidingen. Leidraad voor de decoraties van het Koninkrijk der Nederlanden, Amsterdam 2001. Fasseur, Cees, Wilhelmina. De jonge koningin, Amsterdam 1998. Fasseur, Cees, Wilhelmina. Krijgshaftig in een vormeloze jas, Amsterdam 2001. De Grondwet met aanteekening der gelijksoortige bepalingen van vroegeren tijd bij elk artikel, ’s-Gravenhage 1913. Leeuwen, Thijs van, Frans Smits, Klaas Kornaat, Casper van Bruggen, Pracht en Praal op Prinsjesdag, Zaltbommel 1998. Meijer, H.G., C.P. Mulder en B.W. Wagenaar, Orders and decorations of the Netherlands, z.p. 1984. Steenkamp, Nick, Ridderorden en onderscheidingen in de Nederlanden. Doe wel en zie niet om, Den Haag 2000. Stephanik, Joh. W., en W.K.F. Zwierzina, Beschrijving van de gedenk-, strooi, prijs- en draagpenningen, gedenk- en penningplaten, draagtekens enz. vervaardigd naar aanleiding van de Inhuldiging van H.M. Wilhelmina Koningin der Nederlanden, Amsterdam 1959. Tamse, C.A. (red.), De monarchie in Nederland, Amsterdam/Brussel 1980. Tamse, C.A. (red.), Koningin Wilhelmina, Alphen aan de Rijn 1981. Thornit, P., The Royal Commemorative and Inauguration Medals of the Netherlands 1898-1980, Copenhagen 1984. Voet jr., E., Nederlandse goud- en zilvermerken, Den Haag 1978. Weiler, A.C. von, Penningen geslagen of gegoten in de jaren 1935-1960, z.p. z.j. Wilhelmina, Eenzaam maar niet alleen, Amsterdam 1959. Zwierzina, W.K.F., Penningen geslagen of gegoten in de jaren 1880-1935, z.p. z.j.
87
Illustratieverantwoording
De uitgever heeft geprobeerd alle rechthebbenden van de illustraties te achterhalen. Mocht u desondanks menen dat uw rechten niet zijn gehonoreerd, dan kunt u contact opnemen met de uitgeverij. De afgebeelde medailles bevinden zich in het Nationaal Museum Paleis Het Loo, verzameling Museum van de Kanselarij der Nederlandse Orden. De herinneringsmedaille 1926, de Inhuldigingsmedaille 1980 en de medaille bezoek Nederlandse Antillen 1980 zijn in bruikleen van het museum en behoren tot de Stichting tot Instandhouding van het Museum van de Kanselarij der Nederlandse Orden. Overige afbeeldingen: ANP (pp. 52, 55, 62) Benelux Press (p. 69) Fred Ernst/Associated Press (p. 76) Koninklijke Verzamelingen, Den Haag (p. 34 (H. Deutmann), p. 36, p. 40 (A.C. Stokhuijzen), p. 44 (uit: Het Leven), p. 37 (aquarel door Willy Sluiter), pp. 52 en 55 o. (ANP), p. 55 b., p. 58) Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau, Den Haag (p. 28 (schilderij door J.M.H. ten Kate), p. 37 (schilderij door Otto Eerelman)) www.koninklijkhuis.nl/foto-en-video (omslag, p. 8) ANP-foto Odd Andersen (omslag) ANP-foto Peter de Jong (p. 8) ANP-foto Bart Maat (p. 8 boven) Foto Robin Utrecht (p. 21) De Grote Bosatlas, 50e editie, Noordhoff Uitgevers BV, Groningen
88
Ter gelegenheid van de inhuldiging van Zijne Majesteit Koning WillemAlexander op 30 april 2013 heeft Zijne Majesteit als blijk van waardering voor hen die een bijdrage hebben geleverd aan het welslagen van de inhuldigingsplechtigheid de Inhuldigingsmedaille 2013 ingesteld en ter gelegenheid van het bezoek aan het Caribisch deel van het Koninkrijk, de Medaille bezoek in 2013 aan het Caribisch deel van het Koninkrijk. Hiermee is een traditie in ere gehouden om ter gelegenheid van vreugdevolle, memorabele en bijzondere koninklijke gebeurtenissen een draagmedaille in te stellen. Deze tweede uitgave is evenals de eerste samengesteld door de voorzitter van de Traditiecommissie Krijgsmacht, brigadegeneraal b.d. mr. A.C. Zuidema. Hij beschrijft de twaalf koninklijke draagmedailles die sinds de inhuldiging van koningin Wilhelmina in 1898 zijn toegekend en hij geeft een overzicht van de gebeurtenissen waarbij deze medailles zijn uitgereikt. www.koninklijkemedailles.nl
ISBN 978-9-070024-00
9 789070 024000