STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013
ABTN 2013-1
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 1. INLEIDING ...............................................................................................................1 2 ORGANISATIE, BEHEER EN INTERNE CONTROLE .....................................2 2.1. De organisatie van het Pensioenfonds ..................................................2 2.2. Beheersmaatregelen en interne controle .............................................3 2.3. De uitvoerder van de pensioenregeling ................................................4 3. PENSIOENREGELING ...........................................................................................5 3.1 Deelnemerschap ..............................................................................................5 3.2. Pensioenverplichtingen en financieringsafspraken...........................5 3.2.1. Pensioenverplichtingen............................................................................5 3.2.2 . Financieringsafspraken met de werkgever.....................................5 4. HERVERZEKERING BIJ DELTA LLOYD LEVENSVERZEKERING NV......7 5. MARKTWAARDE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN, EIGEN VERMOGEN EN RESERVES........................................................................8 5.1. Marktwaarde Voorziening Pensioenverplichtingen (MVVP) ...........8 5.2. Eigen vermogen (MVEV) .............................................................................9 5.3. Reserves............................................................................................................9 6. BELEGGINGSBELEID..........................................................................................11 6.1. Uitgangspunten ............................................................................................11 6.2. Strategische asset Mix...............................................................................12 6.3 Matching portefeuille ...................................................................................12 6.4 Rendementsportefeuille ..............................................................................13 7. FINANCIELE STURINGSMIDDELEN...............................................................15 7.1. Premiebeleid..................................................................................................15 7.2. Beleggingsbeleid ..........................................................................................16 7.3 Toeslagenbeleid .............................................................................................16 Bijlage 1 In- en uittreden van groepen ...........................................................17 Bijlage 2 Organogram.............................................................................................19
ABTN 2013-1
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 1. INLEIDING Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd (hierna genoemd: het Pensioenfonds) is een ondernemingspensioenfonds en voert de pensioenregeling uit voor Delta Lloyd Services B.V.(hierna genoemd: de Werkgever). Het doel van deze ABTN is om integraal inzicht te geven in het functioneren van het Pensioenfonds, inclusief de risicobeheersing binnen het pensioenfonds en om een beschrijving te geven van het ten behoeve van het Pensioenfonds te voeren beleid, waarbij de financiële opzet en de grondslagen waarop het rust gemotiveerd zijn omschreven. De uit de pensioenregeling voortvloeiende financiële en overige verplichtingen worden in overeenstemming met de statuten in een afzonderlijke overeenkomst tussen de Werkgever en het Pensioenfonds geregeld. De methoden, actuariële grondslagen en veronderstellingen als omschreven in deze ABTN vormen mede het uitgangspunt van deze overeenkomst. De afspraken met de werkgever zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst. Het Pensioenfonds verzekert de pensioenverplichtingen bij Delta Lloyd Levensverzekering NV, hierna genoemd ‘de herverzekeraar’ door middel van een garantiecontract. De afspraken met de herverzekeraar zijn vastgelegd in een herverzekeringsovereenkomst. De (gewijzigde) ABTN gaat in op 1 januari 2011, beschrijft de actuariële en bedrijfstechnische werkwijze van het Pensioenfonds en is in de bestuursvergadering van 9 maart en 29 september 2011 vastgesteld en aangepast op 5 september 2012 en op 24 mei 2013.
ABTN 2013-1
1
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 2 ORGANISATIE, BEHEER EN INTERNE CONTROLE 2.1. De organisatie van het Pensioenfonds Het bestuur van het Pensioenfonds bestaat uit 6 leden. De helft van het aantal bestuursleden (werkgeversleden) wordt benoemd door de Raad van Bestuur van de Werkgever. De COR draagt 2 werknemersleden en de vereniging zoals gedefinieerd in de statuten draagt 1 pensioengerechtigde voor, en worden benoemd tenzij er door de deelnemers of de pensioengerechtigden andere kandidaten worden voorgedragen. Dan vinden er verkiezingen plaats. Werknemersleden en pensioengerechtigde leden worden voor een periode van 4 jaar gekozen en treden af volgens een door het bestuur opgesteld rooster. Zij komen na een volle zittingsperiode nog eenmaal voor herbenoeming in aanmerking voor een periode van 4 jaar. Uit de kring van werkgeversleden wordt de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter benoemd. Uit de kring van werknemersleden wordt de secretaris benoemd. De samenstelling van het bestuur dient te voldoen aan de criteria zoals die zijn vastgelegd in het Deskundigheidsplan voor bestuursleden van het Pensioenfonds. Het operationeel beleid van het pensioenfonds, die is vastgelegd in het besturingsreglement, is belegd bij het management team (MT). Het MT handelt onder verantwoordelijkheid van het bestuur. Het pensioenfonds heeft een Verantwoordingsorgaan met de bevoegdheid jaarlijks een oordeel op hoofdlijnen te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag en andere informatie, over het gevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan heeft 6 leden, waarvan de Raad van Bestuur, de COR en de vereniging zoals gedefinieerd in de statuten elk 2 leden voordragen. De benoemingsprocedure en de zittingsperiode zijn gelijk aan die van werknemers- en pensioengerechtigde bestuursleden. Het pensioenfonds heeft een deelnemersraad (DR). Deze DR bestaat uit 6 leden. De deelnemers en de pensioengerechtigden zijn in de DR naar evenredigheid van het aantal verzekerden vertegenwoordigd. De deelnemersraadsleden worden voorgedragen door de vakverenigingen, de pensioengerechtigde leden door de vereniging zoals gedefinieerd in de statuten. Het bestuur heeft taken gedelegeerd aan de manager en de administrateur van het Pensioenfonds. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de manager en de administrateur zijn vastgelegd in een Instructie aan de Manager en in een Instructie aan de Administrateur. De Manager is onder meer verantwoordelijk voor de communicatie met de werkgever, de herverzekeraar, de vermogensbeheerder, verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad. Daarnaast is de manager verantwoordelijk voor de managementrapportages en het uitvoeren van het door het bestuur vastgestelde beleid.
ABTN 2013-1
2
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 2.2. Beheersmaatregelen en interne controle De taken en bevoegdheden van het bestuur zijn vastgelegd in de Statuten. In het besturingsreglement zijn de wettelijke en organisatorische verplichtingen en taken van het bestuur, management team en de manager vastgelegd. Het bestuur van het fonds bepaalt het beleid en besluit, waarbij haar adviseurs worden gehoord. Het operationeel beleid wordt uitgeoefend door het management team. Het Pensioenfonds beschikt over een deskundigheidsplan. Voor bestuursleden en de overige beleidsbepalers geldt de Gedragscode van het Pensioenfonds. Voor de medewerkers bij de herverzekeraar geldt de Delta Lloyd Gedragscode. Voor het Verantwoordingsorgaan geldt het reglement verantwoordingsorgaan en voor de deelnemersraad geldt het Reglement Deelnemersraad. Het interne toezicht op het functioneren van het pensioenfonds geschiedt door een visitatiecommissie op basis van het reglement visitatiecommissie. De visitatie commissie bestaat uit 3 onafhankelijke leden die niet bij het pensioenfonds betrokken zijn. De leden van de visitatie commissie worden door het bestuur voor de duur van de opdracht benoemd en beschikken allen over de vereiste deskundigheid. Het bestuur geeft minimaal eens per 3 jaar de opdracht het functioneren van het pensioenfonds te beoordelen. De eerste visitatie heeft in 2010 plaats gevonden. Het bestuur komt tenminste één keer per kwartaal in vergadering bijeen en vergadert minimaal 2x per jaar met (een delegatie van) het verantwoordingsorgaan en daarnaast minimaal 2x per jaar met (een delegatie van) de deelnemersraad. Bij deze vergaderingen is de manager, de administrateur, de actuarieel adviseur en de juridisch adviseur aanwezig en kunnen de overige adviseurs op verzoek van het bestuur aanwezig zijn. Het bestuur kan zich laten adviseren door: de manager, de administrateur, het management team, het verantwoordingsorgaan de deelnemersraad, de compliance officer een actuarieel adviseur een beleggingsadviseur Het bestuur heeft een aantal bestuurscommissies ingesteld: beleggingscommissie communicatiecommissie commissie verslaglegging geschillencommissie
ABTN 2013-1
3
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 Voor de uitoefening van zijn taak beschikt het bestuur ten minste over de volgende (management) informatie: Maandelijkse rapportage inzake de beleggingen, de marktwaarde dekkingsgraad en de reële marktwaarde dekkingsgraad. Kwartaalrapportage inzake de beleggingen inclusief een terug- en vooruitblik op de beleggingsmarkten door Delta Lloyd Asset Management (DLAM) Kwartaalrapportage inzake de uitvoering van de pensioenregeling door de herverzekeraar Kwartaalrapportage door de manager van het pensioenfonds over de ontwikkelingen met betrekking tot met onder andere de kerncijfers, uitvoering en besluitvorming. Relevante ontwikkelingen op pensioengebied en mogelijke consequenties voor het Pensioenfonds worden door het management team gevolgd en verspreid binnen het bestuur. Het door de manager voorbereide bestuursverslag in het jaarverslag De management letter van de certificerend accountant en de certificerend actuaris Het pensioenfonds verlangt van de herverzekeraar en eventuele andere derden waaraan het activiteiten uitbesteedt een geldende ISAE 3402 type II certificering. Bij de controle op de uitvoering door de herverzekeraar vertrouwt het pensioenfonds op het beheersingssysteem van de herverzekeraar. De administrateur controleert de aangeleverde gegevens van de werkgever op consistentie en volledigheid. De administrateur controleert door de herverzekeraar verwerkte mutaties door middel van steekproeven. Management team Het operationele beleid van het pensioenfonds is belegd bij het Management team (MT). Het MT is verantwoording verschuldigd aan het bestuur. Het MT zorgt voor voorbereiding en uitvoering van bestuursbesluiten. Het bestuur stelt de volmacht van het MT vast. Het MT geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het bestuur en informeert het bestuur over ontwikkelingen op diverse gebieden. Het MT bestaat ten minste twee personen. Dit zijn de manager en de administrateur van het pensioenfonds. De manager is de voorzitter van het MT en onderhoudt het contact met de werkgever, de herverzekeraar, verantwoordingsorgaan, deelnemersraad en de toezichthouders. 2.3. De uitvoerder van de pensioenregeling Het pensioenfonds heeft de uitvoering van de pensioenregeling uitbesteed aan Delta Lloyd Levensverzekering N.V.(hierna genoemd de herverzekeraar). De verantwoordelijkheden van de uitvoerder met betrekking tot de deelnemersadministratie, financiële administratie, verslaglegging, pensioenuitkeringen, informatieverstrekking en wijze van verantwoording zijn vastgelegd in een service level agreement De vermogensbeheerder van de herverzekeraar, Delta Lloyd Asset Management NV (hierna genoemd DLAM) beheert de beleggingen van het gesepareerde depot van de herverzekeraar en de beleggingen van het pensioenfonds. DLAM beheert het vermogen binnen het door het bestuur en de herverzekeraar opgestelde mandaat. De beleggingscommissie houdt toezicht op de uitvoering van het mandaat.
ABTN 2013-1
4
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 3. PENSIOENREGELING 3.1 Deelnemerschap Het deelnemerschap wordt verleend aan de werknemers van Delta Lloyd Services B.V., die ten minste 18 jaar oud zijn. 3.2. Pensioenverplichtingen en financieringsafspraken De volgende weergave van de pensioenverplichtingen en de financieringsafspraken beperkt zich tot datgene wat relevant is voor de beoordeling van de risico’s waaraan het fonds is blootgesteld. 3.2.1. Pensioenverplichtingen De pensioenverplichtingen van het fonds vloeien voort uit het pensioenreglement; de regeling is met ingang van 1 januari 2006 gewijzigd. Het gaat om een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met ouderdomspensioen, met een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar. Het pensioenreglement kent ook een levenslange dekking van nabestaandenpensioen en wezenpensioen en een excedentarbeidsongeschiktheidspensioen. Ook kent het pensioenreglement een Anwhiaatpensioen op risicobasis, waarvan de deelnemer bij aanvang of op een later moment afstand kan doen. Nadat een deelnemer afstand heeft gedaan, komt hij (ook op een later moment) niet meer in aanmerking voor verzekering van het Anw-hiaatpensioen. Gedurende arbeidsongeschiktheid wordt de verdere opbouw van het pensioen of dekking van Anwhiaatpensioen geheel of gedeeltelijk ten laste van het fonds voortgezet. De regeling kent flexibele elementen, zoals uitruil van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen en vice versa, uitstel en vervroeging van de pensioendatum, deeltijdpensionering en in hoogte wisselende uitkering van ouderdomspensioen. Het bestuur stelt de sekse neutrale omzettingsfactoren periodiek vast. Hierbij wordt rekening gehouden met de bestandssamenstelling, ruilkansen, sterftegrondslagen en de mogelijkheid van anti-selectief gedrag.
3.2.2. Financieringsafspraken met de werkgever De financieringsafspraken met de werkgever zijn per 1 januari 2011 gewijzigd. De werkgever heeft zich verbonden om het pensioenfonds jaarlijks een bijdrage te verstrekken, onverminderd het recht van de werkgever om gebruik te maken van het in het pensioenreglement opgenomen voorbehoud om de betaling van de benodigde gelden voor de toekomst te verminderen of geheel te beëindigen.
ABTN 2013-1
5
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 De jaarlijkse bijdrage van de werkgever bestaat uit: 1. de actuariële premie op basis van de AG-prognosetafel 2010-2060 (rekening houdend met ervaringsfactoren en een MVM risico-opslag van 2%), met een rekenrente van 3% die nodig is voor de aangroei van de nominale pensioenaanspraken en risicodekkingen in het betreffende jaar (exclusief de verleende toeslagen), vermeerderd met de administratiekosten, de verschuldigde garantiepremie en de overige uitvoeringskosten van het pensioenfonds. Omdat de AG-prognosetafel nog niet door de herverzekeraar in de administratie kan worden verwerkt, is de AG-prognosetafel 2010-2060 vertaald naar de grondslag collectief 2003, waarbij de tarieven voor ouderdoms- en partnerpensioen worden verhoogd met 9,5% in verband met het lang leven risico. De actuariële premie is de som van de (risico)stortingen, koopsommen, afkoopwaarden en overdrachtswaarden ten gunste van het pensioenfonds; 2. voor het laatst op 1 januari 2011 wordt dit aangevuld met de koopsom benodigd voor de verleende toeslagen, gebaseerd op de aanbeveling in de Delta Lloyd Groep CAO, zijnde voor de deelnemers de loonontwikkeling op basis van deze CAO, en voor de gewezen deelnemers de CBS Consumentenprijsindex alle huishoudens, afgeleid. Deze koopsommen worden vastgesteld op basis van het collectief 2003 tarief, met een rekenrente van 3%, waarbij de tarieven voor ouderdoms- en partnerpensioen worden verhoogd met 9,5% in verband met het lang leven risico. 3. Het pensioenfonds dient jaarlijks de kostendekkende premie vast te stellen. Hierbij maakt het pensioenfonds gebruik van de mogelijkheid tot demping van de premie. Indien de gedempte kostendekkende premie hoger is dan de feitelijke premie is de werkgever de gedempte kosten dekkende premie verschuldigd. Deze aanvulling is niet verschuldigd als er geen achterstand is in toeslagverlening over de laatste 10 jaar en de RDG (reële marktwaarde dekkingsgraad; zie bijlage 1) van het pensioenfonds boven de 100% ligt. In en uittreding van groepen deelnemers (zie bijlage 1) Het uitgangspunt bij in- en uittreding van groepen deelnemers is dat de toeslagverwachting voor de (achterblijvende) deelnemers en gepensioneerden niet nadelig wordt beïnvloed. Voor de waarde die wordt gevraagd of meegegeven bij in- en uittreding van groepen deelnemers, hanteert het pensioenfonds als maatstaf de RMVVP (=Reële Marktwaarde Voorziening Verzekerde Pensioenverplichtingen). Hoeveel van de RMVVP wordt gevraagd of meegegeven is omschreven in de als bijlage 1 bij de ABTN toegevoegde afspraken. De werkgever financiert of ontvangt de verschillen ten opzichte van met betrokken partijen afgesproken inkomende of over te dragen waarde.
ABTN 2013-1
6
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 4. HERVERZEKERING BIJ DELTA LLOYD LEVENSVERZEKERING NV Het pensioenfonds heeft de pensioenregeling met betrekking tot de toegezegde pensioenen door middel van een garantiecontract in zijn geheel herverzekerd bij de herverzekeraar. Hierdoor komen een aantal risico’s te liggen bij de herverzekeraar. Bij het garantiecontract heeft het pensioenfonds de optie om, indien de dekkingsgraad op de einddatum van het contract onvoldoende is om de pensioenaanspraken opnieuw te kunnen herverzekeren of in eigen beheer te nemen, de opgebouwde pensioenen achter te laten bij de herverzekeraar die dan de uitkeringen verzorgt en garandeert. Onderdeel van de overeenkomst die aan de verzekeringen ten grondslag ligt is dat de herverzekeraar ter zake van haar verplichtingen jegens het fonds een gesepareerd depot aanhoudt. De hier bedoelde risico’s zijn de verzekeringtechnische risico’s (de kans dat deelnemers langer of korter leven dan verwacht), marktrisico’s (het op korte termijn sterk fluctueren van de waarde van de beleggingen), matchingsrisico (het verschil tussen de looptijd van de pensioenverplichtingen en de looptijd van de beleggingen), het kredietrisico (beleggen in beleggingen van een lagere kwaliteit) en het liquiditeitsrisico (de kans dat er tijdelijk geen geld is om de uitkeringen te kunnen betalen). Door het herverzekeren van de hierboven genoemde risico’s wordt bereikt dat het risico voor de deelnemers, dat het fonds op enig moment niet in staat is om aan haar nominale verplichtingen jegens haar (gewezen) deelnemers te voldoen, is geminimaliseerd. De tarieven in het herverzekeringscontract zijn gebaseerd op dezelfde grondslagen waarop de werkgeversbijdrage wordt bepaald. De herverzekeraar is juridisch eigenaar van alle beleggingen in het depot die zij ter dekking van de bij haar door het pensioenfonds verzekerde pensioenverplichtingen heeft afgescheiden. Faillissementsrisico Als maatregel tegen het faillissementsrisico van de herverzekeraar heeft het pensioenfonds vanaf 1 januari 2013 het vermogensschot in eigendom. Het vermogensoverschot is het vermogen behorende bij een dekkingsgraad boven de 105% en wordt het overwaardedepot genoemd. Het vermogen behorende bij een dekkingsgraad onder de 105% (het garantiedepot) blijft in eigendom van de verzekeraar. Omdat de herverzekeraar als waarde minimaal 105% van de verplichtingen in het garantiedepot wil houden vult het pensioenfonds het garantiedepot aan uit het overwaarde depot tot 105% indien de dekkingsgraad lager is dan 105%. Omgekeerd vult de herverzekeraar het overwaarde depot aan uit het garantiedepot indien de dekkingsgraad hoger is dan 105%
ABTN 2013-1
7
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 5.MARKTWAARDE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN, EIGEN VERMOGEN, RESERVES EN KOSTENDEKKENDE PREMIE 5.1. Marktwaarde Voorziening Pensioenverplichtingen (MVVP) De MVVP wordt post voor post vastgesteld met inachtneming van de actuariële grondslagen en onderstellingen zoals hierna omschreven. De MVVP wordt gebaseerd op de tot en met de balansdatum verkregen aanspraken met inbegrip van eventuele toeslagen zoals die zijn toegekend per 1 januari volgend op de balansdatum. De MVVP is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen: De disconteringsfactoren De verdiscontering van de uitkeringenstroom vindt plaats op basis van de ‘swap’-rentecurve van De Nederlandsche Bank N.V. (‘Rente Termijn Structuur Financieel Toetsingskader’), die per de afrekendatum wordt gehanteerd. Begin januari 2012 heeft de DNB besloten om vanaf 31 december 2011 een correctie toe te passen op de rentetermijnstructuur. In plaats van de rentetermijnstructuur per ultimo maand wordt een driemaandgemiddelde gehanteerd, door het gemiddelde te berekenen van de rentetermijnstructuur van alle handelsdagen over de laatste drie maanden. In september 2012 is, als onderdeel van het septemberpakket, de Ultimate Forward Rate (UFR) ingevoerd voor de berekening van de pensioenverplichtingen. Voor de besluitvorming omtrent het financieel beleid gaat het pensioenfonds uit van een dekkingsgraad waarbij de verplichtingen worden vastgesteld op basis van de interbancaire swapcurve. De afleiding van de bij de swapmarkt behorende rentetermijnstructuur vindt plaats conform de methode die door DNB is beschreven in de paragraaf 'Methode' van het document “Vaststelling methode rentetermijnstructuur” (Tb/2005/00670/gs) met dagtekening 10 maart 2005. Sterfte Voor de vaststelling van de uitgaande kasstromen van het ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen hanteert het pensioenfonds de AG prognosetafels 2012-2062, of latere door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde tafels, indien het bestuur tot hantering daarvan besloten heeft, rekeninghoudend met ervaringsfactoren, 1,5% excassovoorziening, een correctie voor uitbetalingswijze van 0,5% en een 2% MVM (risico)opslag. Wezenpensioen Het wezenpensioen wordt afgeleid van de wezenpensioengrondslag. De voorziening voor de wezenpensioengrondslag wordt vastgesteld als de actuariële contante waarde van de risicostorting waarbij de duur tot de pensioendatum in aanmerking wordt genomen van het deel van de grondslag dat is ingekocht. Voor de bepaling van de contante waarde wordt de duur tot de pensioendatum in aanmerking genomen. Een ingegaan wezenpensioen wordt gereserveerd op het leven van de wees, waarbij de resterende duur tot 18 jaar volledig in aanmerking wordt genomen en de resterende duur tussen 18 en 27 voor de helft. Nabestaandenpensioen De aanspraken op nabestaandenpensioen zijn gebaseerd op het onbepaalde partner systeem, waarbij wordt verondersteld dat de vrouw 3 jaar jonger is dan de man. Na pensioeningang wordt uitgegaan van de reële situatie waarbij het leeftijdsverschil wordt bepaald uitgaande van de werkelijke geboortedata en daarna normaal afgerond in jaren.
ABTN 2013-1
8
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 Voor de waardering worden de partnerfrequenties gebruikt behorende bij Collectief 2003, waarbij in verband met uitruil de partner frequentie op pensioenleeftijd op 1 wordt gesteld. Anwhiaatpensioen Een ingegaan Anwhiaatpensioen wordt gereserveerd tot de datum waarop de partner van de deelnemer 65 jaar wordt. Arbeidsongeschiktheidspensioen Een ingegaan arbeidsongeschiktheidspensioen wordt gereserveerd tot de pensioendatum van de arbeidsongeschikte zonder rekening te houden met een eventuele revalidatie. Vrijstelling van premiebetaling Bij de berekening van de MVVP voor de overige pensioenaanspraken wordt er rekening meegehouden dat na het beëindigen van het deelnemersschap als gevolg van intredende arbeidsongeschiktheid geen bijdragen meer ontvangen worden. Wachttijdreserve Onder de naam ‘wachttijdreserve’ houdt het pensioendfonds een voorziening aan voor de dekking van het arbeidsongeschiktheidsrisico met betrekking tot de twee jaren volgend op het jaar waarover het technisch resultaat wordt vastgesteld. De wachttijdreserve is gedefinieerd als een percentage (6,435%) over de stortingen die in het jaar waarover het technisch resultaat wordt vastgesteld en over de stortingen die het jaar daaraan voorafgaand in rekening zijn gebracht. Hierbij vindt oprenting vanaf de valutadatum plaats met 3% interest op jaarbasis. 5.2. Eigen vermogen (MVEV) Minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) Het pensioenfonds heeft vanaf 1 januari 2011 een MVEV ter grootte van 25% van de netto beheerslasten in verband met de bedrijfsuitoefening in het afgelopen jaar. Het pensioenfonds dekt het MVEV niet door afzonderlijke waarden, buiten het gesepareerd depot dat de herverzekeraar aanhoudt ter dekking van zijn verplichtingen. Vereist eigen vermogen (VEV) Zolang het pensioenfonds volledig is herverzekerd is het VEV gelijk aan het MVEV. 5.3. Reserves Het pensioenfonds is volledig herverzekerd door middel van een garantiecontract. Daarom houdt het pensioenfonds geen eigen reserve aan. Indien de dekkingsgraad op einddatum van het contract onvoldoende is om de pensioenaanspraken opnieuw te kunnen herverzekeren of in eigen beheer te kunnen uitvoeren, kan het pensioenfonds de opgebouwde en ingegane pensioenen verzekerd houden bij de herverzekeraar, die dan de uitkeringen verzorgt en garandeert. 5.4. Gedempte kostendekkende premie Het pensioenfonds maakt gebruik van de mogelijkheid tot demping van de premie. De kostendekkende premie voor het pensioenfonds bestaat uit de volgende onderdelen: 1. de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van nieuwe pensioenverplichtingen 2. een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds 3. een opslag voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen.
ABTN 2013-1
9
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 De actuarieel benodigde premie voor de inkoop van nieuwe pensioenverplichtingen wordt als volgt vastgesteld: De door de herverzekeraar in rekening gebrachte som van de (risico)stortingen, koopsommen en afkoopwaarden wordt vermenigvuldigd met een factor. Bij de koopsommen blijven de door de herverzekeraar in rekening gebrachte koopsommen voor toeslagen buiten beschouwing. Deze worden gefinancierd uit het vermogensoverschot. De factor in jaar n wordt als volgt vastgesteld: − Van de voor de prolongatie van jaar (n) in te kopen pensioendelen, wordt per 1 januari van jaar n de kasstroom bepaald op basis van de grondslagen van het herverzekeringscontract. Deze kasstromen worden contant gemaakt tegen 3%. Dit levert een bedrag A op; − Van de voor de prolongatie van jaar (n) in te kopen pensioendelen, wordt per 1 januari van jaar n de kasstroom bepaald op basis van de AG 2012-2062 tafel, of latere door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde tafels, indien het bestuur tot hantering daarvan besloten heeft, inclusief ervaringsfactoren, excassovoorziening, correctie voor uitbetalingswijze en 2% MVM. Deze kasstromen worden contant gemaakt tegen de per 1 januari van het jaar van toepassing zijnde de ongecorrigeerde rentetermijnstructuur als bedoeld in paragraaf 5.1 (Swap-rentecurve). Dit levert een bedrag B op; − De rentetermijnstructuur per 1 januari is gelijk aan de rentetermijnstructuur per 31/12 daaraan voorafgaand; − De factor wordt dan B/A; Bij de demping wordt de rentetermijnstructuur van 1 januari vervangen door de gemiddelde rentetermijnstructuur van de laatste 36 maanden. Hierbij wordt per looptijd het gemiddelde van de ultimo van de 36 maanden van toepassing zijnde rentepercentages genomen. De opslag voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen wordt gesteld op het verschil tussen het vereist eigen vermogen in jaar n en jaar (n-1).
ABTN 2013-1
10
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 6. BELEGGINGSBELEID De richtlijnen in het mandaat voor het vermogensbeheer door DLAM zijn hieronder vermeld. Het betreft het beheer van het vermogen van het gesepareerde depot van de herverzekeraar en de beleggingen van het pensioenfonds. De doelstelling is tweeledig: Enerzijds om met de vastrentende waarden het renterisico ten opzichte van de verplichtingen te minimaliseren in de zogenoemde matchingportefeuille en anderzijds om met een actief beleggingsbeleid een optimaal beleggingsresultaat te behalen binnen aanvaardbare risicogrenzen in de rendementsportefeuille. Indien als gevolg van extreme marktbewegingen op enig moment de richtlijnen overschreden worden, zal DLAM de Beleggingscommissie hierover inlichten. Normaliter zullen overschrijdingen binnen 1 kwartaal na ontstaan worden gecorrigeerd, tenzij hierover schriftelijk andere afspraken gemaakt zijn. 6.1. Uitgangspunten •
Het pensioenfonds belegt volgens een Liability Driven Approach. Dit betekent dat de verplichtingen leidend zijn voor de wijze waarop wordt belegd.
•
De nominale verplichtingen worden voor minimaal 90% gehedged met de vastrentende portefeuille. Het strategisch uitgangspunt is dat het renterisico ten opzichte van de verplichtingen wordt geminimaliseerd. Dat betekent dat zowel de duration als de convexity van de verplichtingen in grote lijnen gevolgd zal worden in de matching portefeuille.
•
De overige middelen worden beschouwd als de rendementsportefeuille die moet gaan zorgen voor overrente en potentieel voor de toeslagverlening. In deze rendementsportefeuille wordt gegeven de bestendige gedragslijn naar een beter risicorendementsprofiel gestreefd dan van een portefeuille van alleen aandelen. Diversificatie is een belangrijk middel om dit doel te bereiken. Het overwaardedepot van het pensioenfonds is volledig belegd in beleggingen uit de rendementsportefeuille.
•
Het is de vermogensbeheerder toegestaan om binnen de afgesproken bandbreedtes af te wijken van de strategische wegingen om extra rendement te genereren of om risico’s te verminderen.
•
Zowel in de matchingportefeuille als in de rendementsportefeuille kunnen derivaten toegepast worden om op een efficiënte wijze risico’s te beheersen en risicorendementsprofielen bij te sturen.
ABTN 2013-1
11
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 6.2. Strategische asset Mix
Beleggingscategorie Matching portefeuille Sovereigns Sub sovereigns Collateralized Corporates Swap overlay
Rendementsportefeuille
Strategische allocatie Minimaal 90% van de MVV
Duration verplichtingen Restant van het vermogen
Allocatie
Bandbreedte
Allocatie binnen de matchingportefeuille
65% 15% 10% 10% Duration verplichtingen
30% - 90% 0% - 50% 0% - 20% 0% - 20% 1 jaar
Allocatie binnen de rendementsporte-feuille
Diverse Aandelen stijlen Vastgoed Alternatieve beleggingen
85% 15% 0%
70% - 100% 7,5% - 20% 0% - 10%
Liquiditeiten, tactisch instrument Liquiditeiten t.b.v. uitkeringen
0%
-5% - 10% 0 tot 12 maanden
Benchmarks Matching portefeuille als geheel: cashflows van de verplichtingen verdisconteerd met de swaprente Onderliggende portefeuille: de benchmarks van de vastrentende fondsen in portefeuille Rendementsportefeuille: samengestelde benchmark, zie rendementsportefeuille 6.3 Matching portefeuille Het uitgangspunt voor de matching portefeuille is dat hiermee het renterisico ten opzichte van de verplichtingen zoveel mogelijk wordt opgeheven. Als minimale grens wordt gesteld dat 90% van de nominale verplichtingen (MVVP) worden gematcht met de matching portefeuille. Hierbij wordt de MVVP gebaseerd op de Swap-rentecurve als bedoeld in paragraaf 5.1. Op basis van de maandelijkse geprognosticeerde waarde van de verplichtingen die de herverzekeraar vaststelt, monitort DLAM of deze grens niet wordt overschreden. De exacte stand van de verplichtingen wordt door herverzekeraar één keer per jaar vastgesteld. Als deze stand zodanig afwijkt van de prognoses dat de minimale grens wordt overschreden, zal DLAM de portefeuille aanpassen. De bestaande actieve portefeuille in de Delta Lloyd Institutionele Fondsen blijft bestaan en het renterisico ten opzichte van de verplichtingen wordt gematcht met een duration overlay.
ABTN 2013-1
12
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 Door middel van actief beheer in de onderliggende portefeuille streeft het fonds naar het toevoegen van extra rendement onder meer door: 1. Het voeren van een actief durationbeleid en yieldcurve positionering in de fondsen met staats- en staatsgerelateerde obligaties; 2. Actief aanbrengen van landenwegingen; 3. Gebruik van bedrijfsobligaties (debiteurenselectie); 4. Vrijheid in allocatie in de keuze staatsleningen versus bedrijfsobligaties binnen de gestelde bandbreedte. Deze portefeuille bestaat uit de volgende fondsen: DLI Obligatie MT (staatsleningen met alle looptijden langer dan een jaar) DLI Obligatie LT (staatsleningen met een looptijd vanaf 5 jaar) DLI Obligatie HR (hoger gerate credits met een rating AA of AAA) DLI Obligatie LR (alle investment grade credits met ratings vanaf BBB tot en met AAA) In de actieve portefeuille is een afwijking van de neutrale duration van 20% toegestaan. Dit komt neer op een maximale afwijking van een jaar (langer en korter). Kredietrisico: voor obligaties geldt een minimale rating op het moment van aankoop. Het kredietrisico wordt uitgedrukt in een zogenaamd Weighted Average Rating Factor (WARF). De WARF behorende bij het totale kredietrisico is vastgesteld op een gemiddelde rating van minimaal A3 van Moodys. 6.4 Rendementsportefeuille Het vermogen dat niet in de matching portefeuille wordt belegd vormt de rendementsportefeuille, waarin diversificatie in aandelenstijlen wordt aangebracht en een beperkte allocatie naar alternatieve beleggingen. Deze portefeuille uitgedrukt in % van de rendementsportefeuille en de voorgestelde bandbreedtes is als volgt samengesteld:
Beleggingscategorie Diverse Aandelen stijlen Aandelen Europa Value aandelen Wereldwijde aandelen Emerging markets Vastgoed Alternatieve beleggingen
ABTN 2013-1
Strategische allocatie 85%
Neutrale allocatie
25% 25% 30% 0% 15% 0%
Bandbreedte 70% - 100% 15% -35% 20% -40% 20% - 40% 0% - 5% 7,5% - 20% 0% - 10%
13
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 De benchmarks die voor de verschillende beleggingen worden gehanteerd worden hieronder weergegeven:
Beleggingscategorie
Benchmark
Diverse Aandelen stijlen
Combinatie van onderstaande aandelen indices, gewogen met neutrale allocatie MSCI Europe MSCI Europe Value MSCI World Nader te bepalen ROZ IPD Index benchmark synchroniseren met waardering fondsen
Aandelen Europa Value aandelen Wereldwijde aandelen Emerging markets Vastgoed
Alternatieve beleggingen
ABTN 2013-1
Bij toevoeging beursgenoteerd vastgoed: EPRA Global Property Index (actueel gewicht) 3M Euribor +3%
14
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 7. FINANCIELE STURINGSMIDDELEN 7.1. Premiebeleid. 1.
Het premiebeleid is gebaseerd op een ambitieniveau van het uitvoeren van een middelloonregeling met voorwaardelijke toeslagen.
2.
Met de werkgever is overeengekomen (zoals in hoofdstuk 3.3.2 al is verwoord) dat voor de jaarlijkse opbouw van de pensioenaanspraken, de risicodekkingen, een premie wordt betaald die gebaseerd is op AG prognosetafel 2010-2060, rekening houdend met ervaringsfactoren van het Verbond van Verzekeraars en een MVM risico-opslag van 2%, met een rekenrente van 3%. Voor de praktische uitvoering is deze grondslag vertaald naar de coll2003 tafel met een rekenrente van 3%, waarbij de tarieven voor ouderdoms- en partnerpensioen in verband met het langleven risico worden verhoogd met 9,5%. Daarnaast worden de garantiekosten, administratiekosten en overige uitvoeringskosten bij de werkgever in rekening gebracht. De rendementen boven de 3% zijn dan beschikbaar voor financiering van de toeslagregeling. De kostendekkende premie is een toetsinstrument om te bepalen of het pensioenfonds voldoende premie in rekening brengt (de feitelijke premie). De kostendekkende premie wordt gebaseerd op de rente termijnstructuur per moment van vaststelling. Doordat de kostendekkende premie afhankelijk is van de rente termijnstructuur, kan deze behoorlijk volatiel zijn. Om die volatiliteit te verminderen maakt het pensioenfonds gebruik van de mogelijkheid van demping van de kostendekkende premie. De demping vindt plaats door bij het vaststellen van de kostendekkende premie uit te gaan van een curve, die gebaseerd wordt op het gemiddelde van de rentetermijnstructuur over de laatste 36 maanden. Hierbij wordt voor iedere maand de rentetermijnstructuur op de laatste dag van de maand genomen. Op basis van een periodieke continuïteitsanalyse zal het bestuur beoordelen of de jaarlijkse bijdrage van de werkgever voldoende blijft overeenstemmen met de ambitie van het pensioenfonds. Wanneer het bestuur acht dat de bijdrage van de werkgever lager is dan voor de ambitie van het pensioenfonds nodig is, zal het bestuur dit terstond melden aan de CAO-partijen.
3.
Voor alle verzekeringen met uitzondering van die voor het Anwhiaatpensioen is met de herverzekeraar tot 1 januari 2016 een premie overeengekomen op basis van dezelfde grondslagen als hiervoor vermeld; coll 2003, met een opslag van 9,5% op de tarieven van ouderdoms- en partnerpensioen en een rekenrente van 3%. Tot 1 januari 2016 is er sprake van gegarandeerde tarieven voor inkoop vanuit het pensioenreglement voorvloeiende nieuwe of verhoogde pensioenaanspraken o.b.v. deze grondslagen.
ABTN 2013-1
15
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 4.
Voor de verzekering van het Anwhiaatpensioen is tot 1 januari 2014 de volgende premie overeen gekomen: In 2011 bedraagt de premie € 302,96 voor een verzekerd bedrag van € 14.017,00 per jaar. De premie wordt jaarlijks aangepast met hetzelfde percentage als waarmee het verzekerd bedrag wijzigt. Op 1 januari 2014 kan de herverzekeraar met het pensioenfonds een andere premie voor het verzekerd Anwhiaatpensioen overeenkomen, dan de hiervoor bedoelde jaarlijkse aanpassing.
7.2. Beleggingsbeleid Het strategisch beleggingsbeleid wordt door middel van ALM studies afgestemd op de verplichtingen en doelstelling van het pensioenfonds. Door het strategisch beleggingsbeleid om de 3 jaar te herijken aan de hand van een nieuwe ALM studie kan worden ingespeeld op wijzigingen in het risicoprofiel van de toezeggingen en in de risicoperceptie van het Bestuur van het Pensioenfonds. 7.3 Toeslagenbeleid De werkgever betaalt op 1 januari 2011 voor het laatst de koopsom voor de toeslagen. Vanaf 1 januari 2011 is de toeslagenregeling gebaseerd op variant D1 van de toeslagenmatrix (financiering van de voorwaardelijke toeslagen uit het eigen vermogen van het pensioenfonds). Het bestuur beslist jaarlijks of het op opgebouwde pensioenaanspraken van deelnemers een toeslag verleend op basis van de loonontwikkeling per 1 januari. Voor de loonontwikkeling hanteert het pensioenfonds het percentage van de ontwikkeling van de CAO-lonen van de werkgever van het voorafgaande jaar’. Het bestuur beslist jaarlijks of het op de opgebouwde pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioenrechten per 1 januari een toeslag verleent op basis van de prijsontwikkeling. Voor de prijsontwikkeling hanteert het pensioenfonds de CBS Consumentenprijsindex alle huishoudens, afgeleid (2006=100). Hierbij wordt uitgegaan van de eerst gepubliceerde cijfers per ultimo oktober van het voorgaande jaar. Als basis wordt de indexatiestaffel 110%/120%/130% gehanteerd, waarbij een definitief besluit wordt genomen rekening houdend met een aantal van belang zijnde criteria. De criteria op basis waarvan het bestuur besluit over de toeslagtoekenning zijn in ieder geval en niet uitsluitend: - stand marktrentedekkingsgraad - stand reële marktrentedekkingsgraad - loon- en prijsinflatie - rentestand - marktontwikkelingen - gegeven toeslagen voorgaande jaren - de trendmatige ontwikkeling van de dekkingsgraad in de 12 maanden voorafgaand aan de maand waarin het bestuur het besluit neemt. Indien het bestuur besluit om een gedeeltelijke toeslag toe te kennen, wordt in principe een evenredige korting toegepast. Hierbij zal een evenwichtige belangenafweging plaatsvinden, zodat naar mening van het bestuur de diverse groepen geen onevenredige voor- of nadeel ondervinden.
ABTN 2013-1
16
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 Bijlage 1 In- en uittreden van groepen
Inleiding Bij in en uittreding van groepen deelnemers en/of gewezen deelnemers stroomt er geld in of uit het pensioenfonds. De toeslagverwachting van de (achterblijvende) deelnemers in het pensioenfonds moet door een in of uitstroom van een groep deelnemers niet nadelig beïnvloed worden. Omdat het pensioenfonds verwacht dat in en uittreden van groepen een vaker voorkomend verschijnsel is, zijn er afspraken gemaakt met de werkgever met betrekking tot de te hanteren rekenregels voor de bepaling van de overdrachtswaarde. Afspraken Uitgangspunten Deze afspraken betreffen alleen de basisafspraken tussen de werkgever en pensioenfonds over de hoogte van de te betalen koopsom/afkoopwaarde bij toe- en uittreden van groepen. De afspraken die de werkgever maakt met de ontvangende of overdragende partij zijn niet relevant voor het pensioenfonds. De positieve of negatieve resultaten van die afspraken komen ten gunste of ten laste van de werkgever. De toeslagverwachting van de (achterblijvende) deelnemers mag niet lijden onder een overdracht van een groep. De toeslagregeling voor pensioenen van toetredende groepen deelnemers wordt identiek aan die voor bestaande (gewezen) deelnemers. Rekenregels 1. Op basis van de uitgangspunten gelden de volgende rekenregels, • Indien de RDG per de overdrachtsdatum 100% of minder is, draagt het pensioenfonds bij een uitgaande overdracht een bedrag over dat overeenkomt met de RDG maal de RMVVP van de pensioenen voor de uittredende groep per de overdrachtsdatum. Bij een binnenkomende overdracht verlangt het pensioenfonds een koopsom ter grootte van RDG maal de RMVVP van de pensioenen van de intredende groep per de overdrachtsdatum. • Indien de RDG per de overdrachtsdatum meer dan 100% is, draagt het pensioenfonds een bedrag over ter grootte van de RMVVP van de pensioenen van de uittredende groep per de overdrachtsdatum. Het pensioenfonds verlangt een bedrag ter grootte van de RMVPP van de pensioenen van de intredende groep per de overdrachtsdatum. De hoogte van de over te dragen waarde is met deze rekenregels voldoende om aan de toeslagambitie te kunnen voldoen. 2. Zolang het pensioenfonds volledig is herverzekerd, gelden aanvullend op punt 1 de volgende rekenregels. • De koopsom die het pensioenfonds bij de werkgever in rekening brengt in geval van waardeoverdracht naar het pensioenfonds, is niet minder dan de koopsom die de herverzekeraar bij het pensioenfonds in rekening brengt. Deze koopsom is ten minste 105% van de MVVP-herverzekering. • De overdrachtswaarde die het pensioenfonds ingeval van waardeoverdracht door het pensioenfonds beschikbaar stelt, is ten hoogste gelijk aan afkoopwaarde die het pensioenfonds van de herverzekeraar ontvangt voor de afkoop van de verzekerde pensioenen. Indien de MDG-herverzekering 105% of minder is, draagt het pensioenfonds maximaal MDG-herverzekering maal de MVVP-herverzekering over. Indien de MDGherverzekering meer dan 105% is, draagt het pensioenfonds maximaal een waarde
ABTN 2013-1
17
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 over die zo hoog is dat de MDG-herverzekering van de na overdracht achterblijvende verzekerde pensioenen minimaal 105% bedraagt. Op basis van deze rekenregels zal door in- of uittreding van een groep de potentie voor toeslagverlening van het pensioenfonds niet wijzigen. Voorbehoud Omdat deze materie geheel nieuw voor het pensioenfonds is, maakt het pensioenfonds het voorbehoud dat het pensioenfonds in alle komende praktijksituaties nagaat of bij toepassing van deze rekenregels er inderdaad geen nadeel of voordeel optreedt voor de achterblijvers in het pensioenfonds. Verklarende woordenlijst RMVVP De RMVVP is gelijk aan de verdisconteerde waarde van de uitkeringenstroom behorende bij de premievrije verzekeringsdelen. Deze uitkeringsstroom wordt bepaald op basis van de reserveringsgrondslagen. De verdiscontering van de uitkeringenstroom vindt plaats op basis van de ‘swap’-rentecurve van De Nederlandsche Bank N.V. (‘Rente Termijn Structuur Financieel Toetsingskader’), gecorrigeerd voor de Europese inflatie.
MVVP-herverzekering De MVVP-herverzekering is gelijk aan de verdisconteerde waarde van de uitkeringenstroom behorende bij de premievrije verzekeringsdelen. Deze uitkeringsstroom wordt bepaald op basis van de tariefgrondslagen van het herverzekeringscontract. De verdiscontering van de uitkeringenstroom vindt plaats op basis van de ‘swap’-rentecurve van De Nederlandsche Bank N.V. (‘Rente Termijn Structuur Financieel Toetsingskader’) MDG-herverzekering De marktrentedekkingsgraad op basis van de tariefgrondslagen van het herverzekeringscontract. Deze wordt op 1 decimaal nauwkeurig vastgesteld (XXX,X%). RDG De reële marktwaarde dekkingsgraad van het pensioenfonds op berekeningsdatum. Deze wordt op 1 decimaal nauwkeurig vastgesteld (XXX,X%). Valutadatum Dit is de datum waarop de rechten worden ingekocht. Op deze datum worden de kasstromen vastgesteld op basis van contractstarief. Overdrachtsdatum Dit is de datum waarop de middelen overkomen naar het pensioenfonds. De discontering van de kasstromen vindt plaats op basis van de (reële) curve op de overdrachtsdatum.
ABTN 2013-1
18
STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD ABTN per 1 januari 2013 Bijlage 2 Organogram
Pensioenfonds Bestuur Werkgeverslid voorzitter
gepensioneerdenlid werknemerslid
Werkgeverslid Vice-voorzitter werknemerslid secretaris
Werkgeverslid
Managementteam met minimaal de manager en administrateur
Deelnemersraad 4 deelnemersleden
Verantwoordingsorgaan
2 gepensioneerdenleden
2 werkgeversleden
(De leden van de DR kiezen een voorzitter en de secretaris)
2 deelnemersleden 2 pensioengerechtigdenleden (De leden van het VO kiezen een voorzitter en de secretaris)
Actuarieel adviseur
Juridisch Adviseur
Accountant Compliance officer
Visitatiecommissie (Ad hoc) 3 onafhankelijke leden
ABTN 2013-1
19