Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd 1 januari 2014)
Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel
Artikel Artikel Artikel
1. 2. 3. 3A. 4. 4a
Begripsomschrijvingen Deelnemerschap Pensioenaanspraken Persoonsgegevens Verzekeringen en aanspraken Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten 5. Grondslag voor de berekening van de pensioenen 6. Ouderdomspensioen 7. Arbeidsongeschiktheidspensioen 8. Partnerpensioen 9. Wezenpensioen 9a. Anwhiaatpensioen 10. Deeltijd dienstverband 11. Vervroeging van de pensioendatum 12. Uitstel van de pensioendatum 13. Deeltijdpensionering 14. Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen 15. Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen 15a. Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor de pensioendatum 16. Hoog-laag ouderdomspensioen 17. Uitbetaling 18. Beëindiging van het deelnemerschap voor de pensioendatum
Artikel 18a. Langdurig onbetaald verlof 1 Artikel 19. Waarde-overdracht 4 Artikel 20. Echtscheiding of beëindiging5van het geregistreerd partnerschap 5 of de gezamenlijke huishouding5 Artikel 21. Verevening ouderdomspensioen Artikel 22. Afkoop gering pensioen 8 Artikel 23. Kosten van de pensioenregeling Artikel 24. Algemene bepalingen 8 Artikel 25. Vrijstelling van premiebetaling 10 bij 11 arbeidsongeschiktheid Artikel 26. Aanpassingen van de pensioenen 12 Artikel 27. Plichten van de deelnemer 13 Artikel 28. Verbod op vervreemding 14 Artikel 29. Eenzijdige wijzigingsbevoegdheid 14 Artikel 30. Onvoorziene gevallen 14 Artikel 31. Overgangsbepaling 17 Artikel 32. Woonplaats, geschillen 18 Artikel 33. Inwerkingtreding Bijlage 1 Afkoop- en uitruilvoeten 19 Bijlage 2
Overgangsbepaling deelnemers 31 20 december 2005 en 31 december 2013
Bijlage 3
Eigen bijdrage voortgezette pensioenopbouw en onbetaald verlof 22 Addendum Regeling directeuren en leden raad 23 van bestuur 26
26
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd 1 januari 2014)
Artikel 1.
Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder: Pensioenfonds: Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd, gevestigd te Amsterdam; Werkgever: Delta Lloyd Services BV, gevestigd te Amsterdam;
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
1
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Werknemer: de persoon die een arbeidsovereenkomst met de werkgever heeft, met uitzondering van de vakantiewerker en de stagiaire; Deelnemer: de werknemer die is opgenomen in het pensioenfonds;
Gewezen deelnemer: de persoon die wegens beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de werkgever, anders dan door overlijden, geen deelnemer meer is. Ook de persoon die geen werknemer is en op grond van vrijstelling van premiebetaling pensioen opbouwt in het pensioenfonds is gewezen deelnemer voor dit pensioenreglement; Bestuur: het bestuur van het pensioenfonds; Verzekeraar: Delta Lloyd Levensverzekering NV, gevestigd te Amsterdam;
Pensioenovereenkomst: De afspraken die de werkgever collectief met werknemers heeft gemaakt, zoals in de CAO en de directieregeling; Pensioendatum: de eerste dag van de maand, waarin het ouderdomspensioen volledig ingaat; Deeltijdpensioendatum: de eerste dag van de maand, waarin het ouderdomspensioen gedeeltelijk ingaat; Richtpensioendatum: de eerste dag van de maand, waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 67 jaar heeft bereikt; Flexperiode: de flexperiode gaat in op de dag waarop de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 57 jaar bereikt en eindigt op de dag waarop de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 70 jaar bereikt; Normuren: onder normuren wordt verstaan het maximale aantal uren per jaar dat de deelnemer met de werkgever als arbeidsduur in de arbeidsovereenkomst kan overeenkomen; Betaaluren: onder betaaluren wordt verstaan het op voorhand aantal overeengekomen uren per jaar waarvoor de deelnemer wordt beloond, met in achtneming van zijn keuze met betrekking tot (tijdelijke) aanpassing arbeidsduur;
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
2
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Variabele beloning: onder variabele beloning wordt verstaan de uitgekeerde -
Garantieprovisie; Vereveningstoeslag; Garantiebonus; Vaste toelage inspecteurs; Voorschot bonus inspecteurs; Afrekening bonus inspecteurs.
Partner: als partner wordt beschouwd: 1. de persoon met wie de (gewezen) deelnemer voor de burgerlijke stand een geregistreerd partnerschap heeft; 2. de man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer onmiddellijk voor diens overlijden een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd mits aan alle navolgende voorwaarden is voldaan: a
de partner is niet een bloed- of aanverwant van de (gewezen) deelnemer in de rechte linie of in de tweede graad zijlinie;
b
de (gewezen) deelnemer en de partner zijn beiden ongehuwd of ongeregistreerd
c
de (gewezen) deelnemer en de partner voeren uitsluitend met elkaar en eventueel met hun kinderen een gemeenschappelijke huishouding;
d
de (gewezen) deelnemer en de partner hebben een samenlevingsovereenkomst in de vorm van een notariële akte, waarin tenminste zijn opgenomen: -
de volledige namen en de geboortedata van de (gewezen) deelnemer en de partner;
-
een regeling met betrekking tot de verdeling van de kosten van de gemeenschappelijke huishouding;
e
de gemeenschappelijke huishouding is begonnen vóór de pensioendatum en heeft, na het notarieel verlijden van de samenlevingsovereenkomst, tenminste zes volle maanden geduurd;
f
de (gewezen) deelnemer en de partner hebben zich uitsluitend wegens de tussen hen bestaande affectieve relatie tegenover elkaar verbonden elkaar het nodige te verschaffen;
Nabestaande: -
indien de (gewezen) deelnemer getrouwd is: de weduwe/ de weduwnaar;
-
indien de (gewezen) deelnemer voor de burgerlijke stand een geregistreerd partnerschap is aangegaan: de partner;
-
indien de (gewezen) deelnemer een gezamenlijke huishouding met een partner voert: de partner;
-
indien de (gewezen) deelnemer getrouwd is geweest of een geregistreerd partnerschap, dan wel een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd: de gewezen echtgenoot of de gewezen partner;
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
3
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Arbeidsongeschiktheid: ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid, die geacht wordt aanwezig te zijn indien en zolang er recht bestaat op een uitkering krachtens de WIA dan wel de WAO alsmede gedurende de wachttijd voorafgaand aan de uitkering, een en ander als vastgesteld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UVW), en die is aangevangen tijdens het deelnemersschap; AOW: Algemene ouderdomswet; Aow-datum; Datum waarop het recht op een uitkering op grond van de AOW ingaat; WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; WAZ: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen; Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten; WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; WW: Wet op de werkloosheidsuitkering; Anw: Algemene nabestaandenwet;
UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen; CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst van de Delta Lloyd Groep. Artikel 2.
Deelnemerschap
1. Alle werknemers die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, zullen als deelnemers in de pensioenregeling worden opgenomen. 2. Opname in de pensioenregeling vindt plaats op de eerste dag van de maand waarin de werknemer aan de gestelde voorwaarden voldoet, doch niet eerder dan per de datum van indiensttreding. 3. Werknemers, die op de datum van inwerkingtreding van dit reglement al aan de gestelde voorwaarden voldoen, worden per die datum in de pensioenregeling opgenomen. 4. Elke deelnemer ontvangt op aanvraag een exemplaar van dit reglement en van eventueel daarin aangebrachte wijzigingen.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
4
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
5. In ieder geval eenmaal per jaar ontvangt de deelnemer een Uniform pensioenoverzicht. 6. Het pensioenfonds verstrekt een opgave als bedoeld in lid 5 van dit artikel éénmalig. Op verzoek verstrekt het pensioenfonds nogmaals een opgave en kan daarvoor een kostenvergoeding vragen. 7. Jaarlijks verstrekt het pensioenfonds ten behoeve van de deelnemer éénmalig de aan het betreffende jaar, dan wel, indien de opgave na afloop van het jaar wordt verstrekt, aan het voorafgaande jaar, toe te rekenen waarde-aangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen. 8. Op verzoek van de deelnemer of gewezen deelnemer verstrekt het pensioenfonds binnen drie maanden een opgave van de opgebouwde aanspraken. Het pensioenfonds kan hiervoor een kostenvergoeding vragen. 9. Het deelnemerschap eindigt: a
door het ingaan van het volledige ouderdomspensioen;
b
door het overlijden van de deelnemer;
c
door beëindiging van de dienstbetrekking met de werkgever voor de pensioendatum, anders dan door het overlijden van de deelnemer.
Artikel 3.
Pensioenaanspraken
1. Aan de deelnemers worden pensioenaanspraken toegekend onder de voorwaarden in dit reglement omschreven. Deze pensioenaanspraken omvatten: a
ouderdomspensioen voor alle deelnemers;
b
partnerpensioen voor alle deelnemers;
c
wezenpensioen voor alle deelnemers;
d
arbeidsongeschiktheidspensioen voor deelnemers met een pensioengevend inkomen dat meer bedraagt dan het maximum loon op jaarbasis waarop de uitkering uit hoofde van de WIA of WAO wordt gebaseerd;
e
Anwhiaatpensioen, tenzij de deelnemer daarvan afstand heeft gedaan, met instemming van zijn partner, indien hij die heeft.
2. De aanspraak op ouderdomspensioen kan niet zonder instemming van de echtgenoot of partner met een geregistreerd partnerschap worden verminderd op grond van een afspraak tussen het pensioenfonds en de (gewezen) deelnemer tenzij de (gewezen) deelnemer en de hier bedoelde partner de toepasselijkheid van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten. 3. De aanspraak op partnerpensioen kan niet zonder instemming van de echtgenoot of partner worden verminderd op grond van een afspraak tussen het pensioenfonds en de (gewezen) deelnemer anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de Pensioenwet. 4. Elk beding dat in strijd is met het bepaalde in lid 2 en lid 3 van dit artikel is nietig. Artikel 3A.
Persoonsgegevens
Het pensioenfonds verzamelt gegevens van (gewezen) deelnemers uitsluitend voor de uitvoering van hun pensioenovereenkomst, waarop dit pensioenreglement is gebaseerd. Artikel 4.
Verzekeringen en aanspraken
1. Ter waarborging van de aanspraken, die voor de deelnemers uit dit reglement voortvloeien, worden door het pensioenfonds bij de verzekeraar op het leven van de deelnemers pensioenverzekeringen gesloten. Van de verzekeringen is het pensioenfonds bevoordeelde.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
5
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
De bij de aanvraag van de verzekering verstrekte persoonsgegevens worden door de verzekeraar verwerkt ten behoeve van het aangaan en uitvoeren van overeenkomsten, ter voorkoming en bestrijding van fraude jegens financiële instellingen, voor statistische analyse en om te kunnen voldoen aan wettelijke verplichtingen. 2. De verzekeringen van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen op het leven van de deelnemers zullen tegen betaling van periodieke stortingen gesloten worden. Zolang het deelnemerschap voortduurt, wordt telkens wanneer een aanspraak ontstaat of verhoogd wordt en vervolgens ieder jaar op 1 januari een deel ingekocht van het op de richtpensioendatum te bereiken pensioen. Het in te kopen deel bestaat uit een pensioendeel ter grootte van 1/n-gedeelte van het aan de nog toekomstige jaren toe te rekenen gedeelte van het pensioen, waarbij n het aantal nog toekomstige jaren tot de richtpensioendatum is, berekend op de datum waarop de aanspraak ontstaat of verhoogd wordt, in dagen nauwkeurig. Indien de aanspraak ontstaat of wordt verhoogd op een andere datum dan 1 januari, wordt het in te kopen pensioen vastgesteld naar evenredigheid van de tijd verstreken sedert de ingangs- of wijzigingsdatum tot aan de eerstvolgende 1 januari. Verzekeringen van aanpassing van opgebouwde en ingegane pensioenen worden tegen betaling van éénmalige koopsommen gesloten. Voor zover het partnerpensioen en wezenpensioen niet overeenkomstig het bovenstaande is ingekocht, wordt dit van jaar tot jaar verzekerd op risicobasis. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt van jaar tot jaar verzekerd op risicobasis. Het Anwhiaatpensioen wordt van jaar tot jaar verzekerd op risicobasis. 3. Een deelnemer heeft eerst aanspraak op partnerpensioen, wezenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en Anwhiaatpensioen en er bestaat een verzekerd recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voor ouderdomspensioen, partnerpensioen, Anwhiaatpensioen en wezenpensioen, of op een verhoging daarvan, indien en voorzover de verzekeraar het risico van de verzekering of de verhoging daarvan heeft aanvaard. Indien en voorzover de verzekeraar het risico van de verzekering of de verhoging daarvan niet heeft aanvaard bestaat geen aanspraak op partnerpensioen, wezenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en Anwhiaatpensioen of op een verhoging daarvan jegens het pensioenfonds en geen recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voor ouderdomspensioen, partnerpensioen, Anwhiaatpensioen en wezenpensioen of op een verhoging daarvan. 4. Aanvaarding geschiedt op grond van het bepaalde in de als bijlage 3 aan de overeenkomst van collectieve verzekeringen gehechte Regeling risico-acceptatie.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
6
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
5. Er bestaat geen aanspraak op partnerpensioen, wezenpensioen, en Anwhiaatpensioen bij overlijden in −
het eerste jaar van het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke huishouding indien het overlijden, gezien de gezondheidstoestand van de deelnemer, redelijkerwijs te verwachten was ten tijde van het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of het aangaan van de gezamenlijke huishouding; of
−
het eerste jaar van de verzekering, indien het overlijden, gezien de gezondheidstoestand van de deelnemer, redelijkerwijs te verwachten was ten tijde van opname in het pensioenfonds. Dit jaar wordt verminderd met de periode dat de deelnemer direct voorafgaand aan opname in het pensioenfonds al was verzekerd voor dezelfde pensioenen van vergelijkbare hoogte. Onder direct voorafgaand wordt ook verstaan een onderbreking van dekking van dezelfde pensioenen met maximaal vier weken.
Toetsing of sprake is van een te verwachten overlijden bij aanvang van het deelnemerschap, huwelijk, geregistreerd partnerschap of gezamenlijke huishouding vindt op verzoek van de verzekeraar plaats door de Toetsingscommissie Gezondheidsgegevens. 6. Indien de deelnemer bij aanvang van het deelnemerschap geheel arbeidsongeschikt is, bestaat er geen recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voor ouderdomspensioen, partnerpensioen, Anwhiaatpensioen, wezenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen. 7. Indien de deelnemer bij aanvang van het deelnemerschap (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, bestaat geen aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen. 8. Indien de deelnemer bij aanvang van het deelnemerschap gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, bestaat slechts recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voor ouderdomspensioen, partnerpensioen, Anwhiaatpensioen, wezenpensioen voor het gedeelte waarvoor de werknemer niet arbeidsongeschikt is. 9. Indien uit een eerdere pensioenovereenkomst nog recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voor een toename van de arbeidsongeschiktheid bestaat bij een vorige pensioenuitvoerder, heeft de deelnemer uit hoofde van een toename van arbeidsongeschiktheid geen recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voor ouderdomspensioen, partnerpensioen, Anwhiaatpensioen, wezenpensioen, voorzover voor de toename van de arbeidsongeschiktheid recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid bestaat bij een vorige pensioenuitvoerder. 10. Het in de voorgaande vier leden bepaalde is niet meer van toepassing met ingang van de datum waarop de deelnemer zijn werkzaamheden vier weken aaneengesloten volledig heeft hervat. 11. Indien de deelnemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, bestaat slechts aanspraak op verhogingen van pensioen en, met inachtneming van het bepaalde in lid 9 van dit artikel, dekking van het recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid, voorzover de verhoging -
betrekking heeft op het pensioen waarvoor geen vrijstelling van premiebetaling is verleend of het arbeidsongeschiktheidspensioen dat niet is ingegaan en het gevolg is van een loonstijging van maximaal 15%.
12. Er bestaat geen recht op vrijstelling van premiebetaling in verband met arbeidsongeschiktheid of recht op arbeidsongeschiktheidspensioen voor de deelnemer die in het eerste half jaar van het deelnemerschap recht verkrijgt −
op (gedeeltelijke) loondoorbetaling krachtens het Burgerlijk Wetboek
−
op een (gedeeltelijke) uitkering krachtens de Ziektewet
en vervolgens aansluitend arbeidsongeschikt wordt in de zin van de WIA dan wel de WAO en indien de ziekte kennelijk te verwachten was gelet op de gezondheidstoestand van de deelnemer bij aanvang van de verzekering. Dit half jaar wordt verminderd met de periode dat de werknemer direct voorafgaand aan het aangaan van de verzekering al was verzekerd voor hetzelfde risico van vergelijkbare hoogte. Onder direct voorafgaand wordt verstaan een onderbreking van verzekering van het risico van maximaal vier weken.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
7
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Hierbij gaat het pensioenfonds uit van de WIA-beoordeling van het UWV. Indien het UWV deze beoordeling niet uitvoert, wordt dit onderzoek door het pensioenfonds uitgevoerd. 13. Geen aanspraak op partnerpensioen en wezenpensioen of verhoging daarvan of recht op vrijstelling van premiebetaling bestaat ter zake van overlijden en arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een oorzaak die is uitgesloten bij een voor 01.01.1998 bij de verzekeraar gesloten verzekering ter dekking van pensioenaanspraken. 14. Voor de bepalingen in dit artikel geldt dat een deelnemer geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is indien de deelnemer -
volledig (80% of meer) of gedeeltelijk (35%-80%) arbeidsongeschikt is in de zin van de WIA dan wel (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is in de zin van, dan wel recht heeft op een (gedeeltelijke) uitkering krachtens de WAO, de WAZ of de Wajong, dan wel recht heeft op (gedeeltelijke) loondoorbetaling krachtens het Burgerlijk Wetboek of op een (gedeeltelijke) uitkering krachtens de Ziektewet.
Artikel 4a
Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten
1. Het pensioenfonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien: a. de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt; b. het pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; en c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het korte termijn herstelplan. 2. Het pensioenfonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten. 3. De vermindering, bedoeld in het eerste lid, kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, werkgever en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd. Artikel 5.
Grondslag voor de berekening van de pensioenen
1. Bij de berekening van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen wordt uitgegaan van
-
de dienstjaren van de deelnemer; de pensioengrondslag van de deelnemer.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
8
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Dienstjaren 2. De voor de pensioenberekening in aanmerking te nemen dienstjaren zijn de jaren in dienst van de werkgever doorgebracht tussen de datum waarop de deelnemer wordt opgenomen in het pensioenfonds en de richtpensioendatum, met uitzondering van perioden van onbetaald verlof, niet zijnde ouderschaps- of palliatief verlof. Perioden van onbetaald verlof, niet zijnde ouderschaps- en palliatief verlof, worden voor de pensioenberekening alleen als dienstjaren in aanmerking genomen, indien de werknemer een bijdrage voldoet ter vervanging van de volledige premie voor het pensioen over deze perioden. Het aantal dienstjaren wordt bepaald in jaren en volle maanden; een gedeelte van een maand wordt verwaarloosd. Over het deel van de pensioengrondslag dat betrekking heeft op de variabele beloning die in het voorafgaande jaar is uitgekeerd worden volledige dienstjaren in aanmerking genomen. Pensioengrondslag 3. De pensioengrondslag is een bedrag gelijk aan het pensioengevend inkomen van de deelnemer, verminderd met een franchise. De vaststelling van de pensioengrondslag vindt voor het eerst plaats per de datum van aanvang van het deelnemerschap en vervolgens jaarlijks per 1 januari. 4. Bij de berekening van het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen en de vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid wordt ten hoogste een pensioengrondslag in aanmerking genomen van € 287.000,00. Bij de berekening van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt ten hoogste een grondslag in aanmerking genomen ter grootte van € 256.152,00.
Pensioengevend inkomen 5. Voor de bepaling van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen wordt onder pensioengevend inkomen verstaan het uurloon maal het aantal normuren per jaar, vermeerderd met de daarbij horende vakantietoeslag de jaarlijkse uitkering en toeslagen die tot het pensioengevend inkomen horen volgens de CAO of de arbeidsovereenkomst die geldt tussen de werkgever en de werknemer 6. Indien het aantal betaaluren meer bedraagt dan het aantal normuren wordt bij toepassing van het bepaalde in het vorige lid van het aantal betaaluren uitgegaan. Indien het aantal betaaluren minder bedraagt dan het aantal normuren is artikel 10 van toepassing. Voor perioden van onbetaald verlof, met uitzondering van ouderschaps-, en palliatiefverlof, wordt het aantal betaaluren op 0 gesteld, tenzij de deelnemer er voor kiest een bijdrage voor de premie (het werkgevers en het deelnemersdeel) tijdens de periode van onbetaald verlof aan de werkgever te betalen op een door de werkgever aan te geven wijze. 7. Voor de bepaling van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt onder pensioengevend inkomen verstaan het uurloon maal het aantal betaaluren per jaar dat tussen de werkgever en de deelnemer is overeengekomen, vermeerderd met de daarbij horende vakantietoeslag, de jaarlijkse uitkering en toeslagen die tot het pensioengevend inkomen horen volgens de CAO of de arbeidsovereenkomst die geldt tussen de werkgever en de werknemer.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
9
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
8. Het pensioengevend inkomen wordt voor het eerst vastgesteld per de datum van aanvang van het deelnemerschap op basis van de uiterlijk twee maanden na de datum van aanvang van het deelnemerschap bij het pensioenfonds bekende gegevens en vervolgens per 1 januari op basis van de uiterlijk op 15 maart van het betreffende jaar bij het pensioenfonds bekende gegevens. 9. Voor een deelnemer die buitengewoon-, zwangerschaps-, bevallings–, palliatief-, of ouderschapsverlof opneemt, wordt uitgegaan van het pensioengevend inkomen dat voor de deelnemer gegolden zou hebben indien dat verlof niet was opgenomen. 10. Voor een deelnemer die onbetaald verlof opneemt met uitzondering van ouderschaps- en palliatief verlof en het werkgevers- en deelnemersdeel van de bijdrage voldoet ter vervanging van de premie voor de pensioenen over deze perioden, wordt uitgegaan van het pensioengevend inkomen dat voorafgaand aan het verlof is vastgesteld. 11. In afwijking van lid 5 wordt voor een deelnemer van 57 jaar of ouder die conform het bepaalde in de geldende cao een lichtere functie aanvaardt in het kader van loopbaanombuiging, uitgegaan van het pensioengevend inkomen dat laatstelijk voorafgaand aan het betrekken van de lichtere functie gold, vermeerderd met de loonrondes op grond van de cao na aanvaarding van de lichtere functie, tenzij het pensioengevend inkomen uit hoofde van de lichtere functie meer bedraagt. 12. Voor een deelnemer op wie een regeling inzake variabele beloning buitendienst van toepassing is, wordt tot het pensioengevend inkomen ook gerekend het bedrag van de variabele beloning dat in het voorafgaande kalenderjaar aan de deelnemer is uitgekeerd. In aanvulling op het voorgaande wordt voor de deelnemer waarvoor het deelnemerschap wordt beëindigd door: a. het ingaan van het volledige ouderdomspensioen, b. beëindiging van de dienstbetrekking met de werkgever voor de pensioendatum, anders dan door het overlijden van de deelnemer, over de som van de in het jaar van beëindiging van het deelnemerschap uitgekeerde variabele beloning per de datum van uitdiensttreding, ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen toegekend en verzekerd op basis van artikel 6, 8 en 9 van dit pensioenreglement. De eindafrekening van deze variabele beloning moet binnen zes maanden na het einde van het deelnemerschap bij het pensioenfonds bekend zijn. Franchise 13. De franchise voor de bepaling van de pensioengrondslag voor het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen en de vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op een bedrag ter grootte van € 15.006,00. Dit bedrag geldt op 1 januari 2013 en wordt daarna jaarlijks op 1 januari geïndexeerd met het percentage waarmee de lonen op grond van de cao wijzigen. Het bedrag van de franchise zal nooit minder bedragen dan het bedrag van € 13.227,00 dat na 2013 telkens met hetzelfde percentage is verhoogd als de uitkering voor een gehuwde op grond van de AOW. 14. De franchise wordt normaal afgerond op een veelvoud van € 1,00.
Artikel 6.
Ouderdomspensioen
1. Het ouderdomspensioen gaat in op de richtpensioendatum van de deelnemer of gewezen deelnemer en wordt aan de deelnemer of gewezen deelnemer uitgekeerd tot de eerste dag van de maand volgend op diens overlijden.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
10
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt bij onafgebroken dienstverband tot de richtpensioendatum per dienstjaar 2,15% van de pensioengrondslag. 3. Wijzigingen van de pensioengrondslag worden uitsluitend in aanmerking genomen over de dienstjaren vanaf de datum van wijziging. Artikel 7.
Arbeidsongeschiktheidspensioen
1. Met inachtneming van het hierna volgende gaat het arbeidsongeschiktheidspensioen in op de dag, waarop de deelnemer onafgebroken gedurende een periode van 104 weken aaneengesloten arbeidsongeschikt is, dan wel na het later gelegen moment waarop de (verlengde) loondoorbetalingsverplichting op grond van het Burgerlijk Wetboek eindigt, mits aan de deelnemer op het moment van het verstrijken van bovenbedoelde periode een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WIA of WAO is toegekend, horend bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van tenminste 35%. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd tot uiterlijk de eerste dag waarop de deelnemer geen recht meer heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WIA of WAO, horend bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van tenminste 35%, doch tot uiterlijk de eerste dag van de maand waarin hij de 67-jarige leeftijd bereikt, dan wel tot de eerste dag van de maand volgend op de overlijdensdatum van de deelnemer, zo deze dag eerder valt. Indien de datum van ingang van de AOW-uitkering voor de richtpensioendatum van de deelnemer ligt, wordt voor deze periode uitgegaan van het arbeidsongeschiktheidspercentage op de laatste dag voor de datum van ingang van de uitkering van de AOW. 2. Het jaarlijkse arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt 75% van de per 1 januari voorafgaande aan de ingangsdatum van de gehele of gedeeltelijke uitkering ingevolge de WIA vastgestelde grondslag. Bij het vaststellen van deze grondslag wordt rekening gehouden met artikel 4, lid 13 van dit reglement. Deze grondslag is het verschil tussen: a. het pensioengevend inkomen van de deelnemer en b. het maximum jaarloon, waarover de uitkeringen ingevolge de WIA dan wel de WAO worden berekend, dat geldt op 1 januari van het betreffende jaar, afgerond op een veelvoud van € 1,00. Indien in de wijze waarop in of krachtens de WIA of WAO het begrip "jaarloon" wordt gehanteerd wijziging wordt aangebracht, is het bestuur bevoegd deze wijziging van toepassing te verklaren bij de vaststelling van het pensioengevend inkomen als in dit lid bedoeld. 3. Het verzekerde pensioen wordt - al naar gelang de grootte van het arbeidsongeschiktheidspercentage dat hoort bij de arbeidsongeschiktheidsuitkering die op grond van de WIA dan wel de WAO is toegekend - uitgekeerd tot de hieronder volgende percentages. Bij een bij de uitkering horend arbeidsongeschiktheidspercentage van: 80 - 100 65 - 80 55 - 65 45 - 55 35 - 45 0 - 35
bedraagt de jaarlijkse uitkering: 100% 72,5% 60% 50% 40% 0%
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
van van van van van van
het het het het het het
verzekerde verzekerde verzekerde verzekerde verzekerde verzekerde
pensioen pensioen pensioen pensioen pensioen pensioen.
11
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
4. Indien het arbeidsongeschiktheidspercentage lager is dan het percentage horend bij de uitkering op grond van de WIA of WAO, dan bepaalt het pensioenfonds naar gelang van de grootte van het arbeidsongeschiktheidspercentage de jaarlijkse uitkering, volgens de percentages van het vorige lid. 5. Het bestaan van arbeidsongeschiktheid en de mate daarvan worden vastgesteld aan de hand van en overeenkomstig een overlegde beslissing van het UWV. 6. Indien de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door opzet of grove schuld van de deelnemer, is het bestuur bevoegd het arbeidsongeschiktheidspensioen niet of slechts ten dele toe te kennen. 7. Indien na de ingang van het arbeidsongeschiktheidspensioen het arbeidsongeschiktheidspercentage wijzigt, zal het pensioen met inachtneming van het in lid 3 bepaalde worden herzien per de datum waarop blijkens de beschikking van het UWV het arbeidsongeschiktheidspercentage wijzigt. 8. Voor de deelnemers die a. op 01.01.2005 als deelnemer in het pensioenfonds zijn opgenomen en b. op 31.12.2005 recht hadden op een (gedeeltelijke) uitkering krachtens de WAO en op basis hiervan recht hebben op een arbeidsongeschiktheidspensioen zijn de bepalingen met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidspensioen uit het pensioenreglement van het pensioenfonds van kracht zoals dat tot 01.01.2006 luidde. In afwijking hiervan geldt het volgende. Met ingang van de datum waarop een deelnemer als in de alinea hierboven genoemd gedurende een periode van vier weken aaneengesloten zijn werkzaamheden volledig heeft hervat, is met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidspensioen het huidige pensioenreglement van toepassing. Artikel 8.
Partnerpensioen
1. Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer of de gewezen deelnemer overlijdt en wordt aan de nabestaande uitgekeerd tot de eerste dag van de maand volgend op diens overlijden. 2. Het jaarlijkse partnerpensioen bedraagt 60% van het volgens artikel 6 van dit pensioenreglement berekende ouderdomspensioen. In geval van overlijden van de deelnemer voor de pensioendatum bedraagt het partnerpensioen 60% van het ouderdomspensioen, dat de deelnemer verkregen zou hebben als de deelnemer tot de richtpensioendatum in dienst van de werkgever had kunnen blijven, en voor de deelnemer de pensioengrondslag had gegolden op grond waarvan het ouderdomspensioen laatstelijk berekend was. 3. Het volgens lid 2 berekende partnerpensioen wordt verminderd met het pensioen waarop een voorgaande echtgenoot of partner van de deelnemer ingevolge het bepaalde in artikel 20 van dit pensioenreglement aanspraak heeft verkregen. 4. Voor het verkrijgen van de uitkering van partnerpensioen voor een partner als omschreven in artikel 1, definitie van ‘Partner’, onder 2, dient het pensioenfonds in het bezit te zijn van: a. een uittreksel uit het bevolkingsregister en –indien de werkgever of het pensioenfonds dat verlangtuit de registers van de burgerlijke stand, waaruit blijkt dat aan de in artikel 1 bij de definitie van ‘Partner’ onder 2, sub a t/m f omschreven voorwaarden is voldaan; b. een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst of een gewaarmerkt uittreksel hiervan waarin tenminste zijn opgenomen de volledige namen en de geboortedata van de (gewezen) deelnemer en de partner; een regeling met betrekking tot de verdeling van de kosten van de gemeenschappelijke huishouding.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
12
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
5. De gewezen deelnemer verkrijgt geen aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de echtgenoot of partner met wie de gewezen deelnemer huwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of een gezamenlijke huishouding gaat voeren op of na de richtpensioendatum dan wel de eerder gelegen pensioendatum. Artikel 9.
Wezenpensioen
1. Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer of de gewezen deelnemer overlijdt en wordt aan elk van de kinderen van de deelnemer of de gewezen deelnemer uitgekeerd tot de eerste dag van de maand volgend op de 18de verjaardag van het kind, dan wel tot de eerste dag van de maand volgend op de overlijdensdatum van het kind, zo deze dag eerder valt. 2. Het wezenpensioen zal voorts worden uitgekeerd met ingang van de eerste dag van de maand, waarin een kind invalide of studerend is in de zin van de Algemene Kinderbijslagwet, doch niet eerder dan met ingang van de eerste dag van de maand, waarin de deelnemer of de gewezen deelnemer overlijdt noch ook eerder dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de 18de verjaardag van het kind. De uitkering wordt voortgezet tot de eerste dag van de maand volgend op de 27ste verjaardag van het kind, dan wel tot de eerste dag van de maand volgend op de datum, waarop het kind voordien overlijdt of ophoudt invalide te zijn of te studeren. 3. Onder kinderen wordt verstaan: -
kinderen die tot de (gewezen) deelnemer in familierechtelijke betrekking staan als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek; pleegkinderen en kinderen die tot de echtgenoot of partner van de deelnemer in familierechtelijke betrekking staan als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek. Pleegkinderen en kinderen die tot de echtgenoot of partner van de deelnemer in familierechtelijke betrekking staan dienen door de (gewezen) deelnemer te worden opgevoed en geheel of nagenoeg geheel door de deelnemer te worden onderhouden.
Kinderen dienen voor de richtpensioendatum, dan wel tot de eerder gelegen pensioendatum aan deze voorwaarden te voldoen.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
13
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
4. Het jaarlijkse wezenpensioen bedraagt voor ieder kind 14% van de wezenpensioengrondslag. De wezenpensioengrondslag is gelijk aan het ouderdomspensioen dat de deelnemer verkregen zou hebben, als de deelnemer tot de richtpensioendatum in dienst van de werkgever zou zijn gebleven en voor de deelnemer de pensioengrondslag had gegolden op grond waarvan het ouderdomspensioen laatstelijk berekend was. Het wezenpensioen wordt verdubbeld indien de deelnemer of gewezen deelnemer overlijdt zonder een pensioengerechtigde weduwe, weduwnaar of partner na te laten of indien de pensioengerechtigde weduwe, weduwnaar of partner overlijdt. Indien het huwelijk van een gewezen deelnemer na de beëindiging van het deelnemerschap is ontbonden door echtscheiding of na scheiding van tafel en bed, dan wel indien het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke huishouding is beëindigd en de gewezen echtgenoot of partner aanspraak heeft op partnerpensioen, is het overlijden van de gewezen echtgenoot of partner bepalend voor het ingaan van de verdubbeling. Artikel 9a. 1 2
3
Anwhiaatpensioen
Het Anwhiaatpensioen is gelijk aan het bedrag van de uitkering ingevolge de Anw voor een nabestaande zonder kinderen, dat geldt op de eerste januari in het jaar van overlijden van de deelnemer. Het Anwhiaatpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer overlijdt en wordt aan de weduwe, weduwnaar of partner uitgekeerd tot de eerste dag van de maand waarin de weduwe, weduwnaar of partner 67 jaar wordt, doch uiterlijk tot een van de volgende dagen, indien die eerder valt: − de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de weduwe, weduwnaar of partner overlijdt, − de eerste dag van de maand waarin de weduwe, weduwnaar of partner de AOW-leeftijd bereikt. Voor het verkrijgen van de aanspraak op Anwhiaatpensioen voor een partner als omschreven in artikel 1, definitie van ‘Partner’, onder 2, gelden dezelfde voorwaarden als vermeld in artikel 8, lid 4 van dit pensioenreglement.
Artikel 10.
Deeltijd dienstverband
1. Indien tussen de deelnemer en de werkgever is overeengekomen dat het aantal betaaluren minder bedraagt dan het aantal normuren, is er sprake van deeltijddienstverband en wordt voor de berekening van het ouderdomspensioen, en het daarvan afgeleide partnerpensioen en wezenpensioen gehandeld als aangegeven in dit artikel. 2. Bij het van toepassing worden van het deeltijd dienstverband en bij iedere wijziging in het aantal betaaluren wordt voor de betrokken deelnemer een deeltijdfactor vastgesteld. 3. De deeltijdfactor is gelijk aan het aantal betaaluren per jaar gedeeld door het aantal normuren en bedraagt maximaal 1. Overuren beïnvloeden de deeltijdfactor niet. 4. Voor de berekening van het ouderdomspensioen, en het daarvan afgeleide partnerpensioen en wezenpensioen wordt de deeltijdfactor toegepast op het percentage van artikel 6, lid 2 van dit pensioenreglement. Artikel 11.
Vervroeging van de pensioendatum
1. De (gewezen) deelnemer kan het ouderdomspensioen binnen de flexperiode op een vroeger tijdstip dan de richtpensioendatum laten ingaan, onder de voorwaarde dat hij of zij vanaf dat tijdstip geen arbeidsovereenkomst met de werkgever heeft.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
14
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2. 3.
4.
5.
6. 7. 8.
2014
De overheid stelt de voorwaarde dat de (gewezen) deelnemer vanaf het tijdstip van vervroeging geen inkomsten ontvangt uit arbeid of andere inkomensgenererende activiteiten, indien het pensioen ingaat voor een bepaalde leeftijd. Indien de (gewezen) deelnemer het ouderdomspensioen binnen de flexperiode op een vroeger tijdstip laat ingaan dan die leeftijd, geldt deze door de overheid gestelde voorwaarde Gebruikmaking van de mogelijkheid van vervroeging is onherroepelijk en kan slechts éénmalig gedaan worden. Voor de deelnemer wordt per de vervroegde pensioendatum conform artikel 18 van dit pensioenreglement een tijdsevenredig ouderdomspensioen en een bijbehorend partnerpensioen en wezenpensioen vastgesteld. De (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte (gewezen) deelnemer voor wie conform artikel 25 van dit pensioenreglement in verband met arbeidsongeschiktheid vrijstelling van premiebetaling is verleend en die het ouderdomspensioen wenst te vervroegen, kan slechts het ouderdomspensioen binnen de flexperiode op een vroeger tijdstip dan de richtpensioendatum laten ingaan, indien hij geen uitkering uit hoofde van de WIA of WAO meer ontvangt en voldoet aan de voorwaarde als genoemd in lid 1, de eerste volzin, dan wel, indien van toepassing, de tweede volzin, van dit artikel. Voor deze (gewezen) deelnemer wordt per de vervroegde pensioendatum een premievrij ouderdomspensioen en een bijbehorend partnerpensioen en wezenpensioen vastgesteld. In het in dit artikel genoemde geval dient in de leden 3 en 7 in plaats van het woord ‘tijdsevenredig’ gelezen te worden ‘premievrij’. Het partnerpensioen en wezenpensioen bij overlijden voor de richtpensioendatum is per de vervroegde pensioendatum gelijk aan het partnerpensioen en wezenpensioen dat conform lid 3 van dit artikel is vastgesteld. Bij gebruikmaking van de mogelijkheid van vervroeging vervallen de aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen en Anwhiaatpensioen. Bij gebruikmaking van de mogelijkheid van vervroeging stopt de uitkering van het arbeidsongeschiktheidspensioen op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. Indien van de mogelijkheid van vervroeging van de pensioendatum gebruik wordt gemaakt, wordt het bereikte tijdsevenredige ouderdomspensioen aan de hand van de in de hierna volgende tabel vermelde factoren voor ouderdomspensioen herrekend naar een direct op de vervroegde pensioendatum ingaand ouderdomspensioen. De periode van vervroeging dient in volle maanden te worden vastgesteld en bedraagt tenminste zes maanden. Bij een vervroeging naar de eerste van de maand waarin recht ontstaat op een AOW-uitkering geldt de termijn van tenminste zes maanden niet. Ook een vervroeging naar de eerste van de maand waarin recht ontstaat op een AOW-uitkering dient in volle maanden te worden vastgesteld.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
15
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Vervroegde pensioenleeftijd
Vervroegingsfactor
57
0,493
58
0,525
59
0,559
60
0,597
61
0,638
62
0,690
63
0,740
64
0,795
65
0,856
66
0,924
67
1,000
Een vervroegingsfactor van 0,856 wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 ouderdomspensioen op de richtpensioendatum € 856,00 ouderdomspensioen op de pensioendatum verkregen kan worden. Komt de vervroegde pensioendatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende factor. 9. De (gewezen) deelnemer die van de in lid 1 genoemde mogelijkheid van vervroeging gebruik wil maken, dient dit schriftelijk uiterlijk zes maanden voor de gewenste pensioendatum bij het pensioenfonds te melden met daarbij de schriftelijke bevestiging van zijn werkgever of de werkgever als omschreven in artikel 1 van dit pensioenreglement dat de arbeidsovereenkomst uiterlijk op de gewenste pensioendatum eindigt. De (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte (gewezen) deelnemer voor wie conform artikel 25 van dit pensioenreglement in verband met arbeidsongeschiktheid vrijstelling van premiebetaling is verleend en die het ouderdomspensioen wenst te vervroegen, dient dit schriftelijk uiterlijk zes maanden voor de gewenste pensioendatum bij het pensioenfonds te melden met daarbij de schriftelijke bevestiging van de uitkeringsinstantie en/of zijn werkgever of de werkgever als omschreven in artikel 1 van dit pensioenreglement dat de uitkering en/of arbeidsovereenkomst uiterlijk op de gewenste pensioendatum eindigt. Indien de overheid aan de vervroeging voorwaarden stelt, verschaft de (gewezen) deelnemer of de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte (gewezen) deelnemer die het ouderdomspensioen op een vroeger tijdstip wil laten ingaan, het pensioenfonds voorafgaand aan de gewenste pensioendatum een door hem ondertekende schriftelijke verklaring die door het pensioenfonds is opgesteld. 10. De in dit artikel genoemde tabel geldt tot 1 januari 2016. De tabel is van toepassing op de deelnemers die in de periode tot deze datum met pensioen gaan dan wel uit dienst treden en vervolgens in de periode tot deze datum met pensioen gaan. 11. Na 31 december 2015 geldt voor de (gewezen) deelnemers die daarna met pensioen gaan en van de in lid 1 genoemde mogelijkheid van vervroeging gebruik willen maken de door het pensioenfonds vast te stellen tabel.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
16
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
12. Het pensioenfonds heeft het recht de in lid 8 vermelde tabel te wijzigen indien: -
de herziening geschiedt op grond van een aanwijzing daartoe in wettelijke regelingen of bepalingen; de herziening verband houdt met het van kracht worden of het van kracht zijn van een wettelijke regeling of een wijziging van een wettelijke regeling; de verzekeraar de tabel herziet; de actuarieel adviseur van het pensioenfonds daartoe adviseert.
Artikel 12.
Uitstel van de pensioendatum
1. De deelnemer kan het ouderdomspensioen binnen de flexperiode op een later tijdstip dan de richtpensioendatum laten ingaan, mits tot dat tijdstip de arbeidsovereenkomst met de werkgever in stand blijft. 2. Gebruikmaking van de mogelijkheid van uitstel is onherroepelijk en kan slechts éénmalig gedaan worden. 3. Indien van de mogelijkheid van uitstel van de pensioendatum gebruik gemaakt wordt, zal dit uitsluitend leiden tot herrekening van de tot de richtpensioendatum opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen. Over de diensttijd na de richtpensioendatum vindt geen verdere pensioenopbouw plaats. 4. Het partnerpensioen en wezenpensioen is gelijk aan het partnerpensioen en wezenpensioen dat voor de deelnemer op de richtpensioendatum aanwezig is. 5. Bij gebruikmaking van de mogelijkheid van uitstel vervallen de aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen en Anwhiaatpensioen op de richtpensioendatum. 6. Het op de richtpensioendatum aanwezige ouderdomspensioen wordt aan de hand van de hierna volgende tabel herrekend naar een op de uitgestelde pensioendatum ingaand ouderdomspensioen. De periode van uitstel dient in volle maanden te worden vastgesteld en bedraagt tenminste zes maanden. Uitgestelde pensioenleeftijd
uitstelfactor
67
1,000
68
1,070
69
1,159
70
1,259
Een uitstelfactor van 1,159 wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 ouderdomspensioen op de richtpensioendatum € 1.159,00 ouderdomspensioen op de pensioendatum verkregen kan worden. Komt de uitgestelde pensioendatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende factor. 7. Indien het ouderdomspensioen vermeerderd met de uitkering uit hoofde van de AOW, gebaseerd op een verzekering van 50 jaren voor die wet, bij uitstel na de 67-jarige leeftijd van de deelnemer 100% van het pensioengevend inkomen bedraagt, gaat de uitkering van het ouderdomspensioen direct in. Indien een deelnemer in deeltijd heeft gewerkt en artikel 10 van toepassing is geweest, bepaalt het pensioenfonds het pensioengevend inkomen aan de hand van het inkomen dat hoort bij het aantal normuren en een over het totale aantal jaren dat de deelnemer heeft deelgenomen in het pensioenfonds bepaalde gewogen deeltijdfactor.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
17
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
8. Indien de arbeidsovereenkomst met de werkgever na de richtpensioendatum maar vóór het bereiken van de pensioendatum wordt beëindigd, wordt het ouderdomspensioen herrekend naar een op de datum van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst direct ingaand ouderdomspensioen. 9. De deelnemer die van de in lid 1 genoemde mogelijkheid van uitstel gebruik wil maken, dient dit uiterlijk zes maanden vóór de richtpensioendatum bij het pensioenfonds te melden, onder vermelding van de overeengekomen pensioendatum met daarbij de schriftelijke bevestiging van de werkgever dat de arbeidsovereenkomst op de gewenste pensioendatum eindigt. 10. De in dit artikel genoemde tabel geldt tot 1 januari 2016. De tabel is van toepassing op de deelnemers voor wie de richtpensioendatum voor deze datum ligt en in deze periode hun pensioen wensen uit te stellen 11. Na 31 december 2015 geldt voor de deelnemers die daarna met pensioen gaan en van de in lid 1 genoemde mogelijkheid van uitstel gebruik willen maken de door het pensioenfonds vast te stellen tabel. 12. Het pensioenfonds heeft het recht de in lid 6 vermelde tabel te wijzigen indien: de herziening geschiedt op grond van een aanwijzing daartoe in wettelijke regelingen of bepalingen; de herziening verband houdt met het van kracht worden of het van kracht zijn van een wettelijke regeling of een wijziging van een wettelijke regeling; de verzekeraar de tabel herziet; de actuarieel adviseur van het pensioenfonds daartoe adviseert. Artikel 13.
Deeltijdpensionering
1. De deelnemer kan zijn ouderdomspensioen gedeeltelijk tot uitkering laten komen indien dit samenhangt met een vermindering van de arbeidsduur. De deelnemer heeft hierbij de keuze of hij zijn ouderdomspensioen a.
vanaf de deeltijdpensioendatum tot de richtpensioendatum, dan wel
b.
vanaf de richtpensioendatum tot de pensioendatum gedeeltelijk tot uitkering laat komen.
De voorwaarden die staan vermeld in artikel 11, lid 1 en lid 9, zijn ook van toepassing voor gedeeltelijke vervroeging. 2. De deelnemer kan éénmaal per jaar het aantal uren waarmee hij met deeltijd pensioen gaat verhogen, onder de in dit artikel genoemde voorwaarden. 3. De deelnemer dient minimaal zes maanden voorafgaande aan de deeltijdpensioendatum indien de deelnemer heeft gekozen voor de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub a, schriftelijk met de werkgever gedeeltelijke aanpassing van het aantal betaaluren te zijn overeengekomen, dan wel de richtpensioendatum indien de deelnemer heeft gekozen voor de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub b schriftelijk met de werkgever gedeeltelijke voortzetting van zijn arbeidsovereenkomst na de richtpensioendatum te zijn overeengekomen, dan wel de datum waarop hij het aantal uren dat hij met deeltijdpensioen gaat wenst te verhogen, schriftelijk met de werkgever gedeeltelijke verlaging van het aantal betaaluren te zijn overeengekomen.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
18
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
4.
5.
6.
7.
2014
Daarbij dient de deelnemer aan te geven wat de gewenste deeltijdpensioendatum, de gewenste pensioendatum, of de gewenste datum van verhoging van deeltijdpensionering is en voor welk percentage de deelnemer deeltijdpensionering wenst of verhoging wenst van het aantal uren waarmee hij met deeltijd pensioen is. Het percentage is gemaximeerd op de procentuele vermindering van het aantal betaaluren. De deelnemer dient dit tevens schriftelijk, uiterlijk zes maanden voor de deeltijdpensioendatum respectievelijk de richtpensioendatum dan wel de datum van de verhoging van de deeltijdpensionering bij het pensioenfonds te melden. De periode van deeltijdpensionering dient in volle maanden te worden vastgesteld, bedraagt minimaal 6 maanden en eindigt op de richtpensioendatum indien de deelnemer heeft gekozen voor de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub a, dan wel de pensioendatum indien de deelnemer heeft gekozen voor de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub b. Indien de deelnemer heeft gekozen voor de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub a wordt per de deeltijdpensioendatum conform het bepaalde in artikel 18 van dit pensioenreglement het tijdsevenredige ouderdomspensioen vastgesteld. Voor het gedeelte van het ouderdomspensioen dat voor de richtpensioendatum ingaat, wordt de herrekening naar een direct op de deeltijdpensioendatum ingaand ouderdomspensioen bepaald conform artikel 11 van dit pensioenreglement. Indien de deelnemer heeft gekozen voor de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub b wordt op de richtpensioendatum conform het bepaalde in artikel 18 van dit pensioenreglement het tijdsevenredige ouderdomspensioen vastgesteld en voor het gedeelte van het ouderdomspensioen dat niet op de richtpensioendatum ingaat wordt de herrekening naar een op de uitgestelde pensioendatum ingaand ouderdomspensioen bepaald conform artikel 12 van dit pensioenreglement. Tijdens de periode van deeltijdpensionering tot de richtpensioendatum vindt de pensioenopbouw plaats conform het pensioenreglement als deelnemer met een deeltijd dienstverband. Tijdens de periode van deeltijdpensionering vanaf de richtpensioendatum vindt geen pensioenopbouw meer plaats. Na gebruikmaking van de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub a gaat het ouderdomspensioen volledig in op de richtpensioendatum. Na gebruikmaking van de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub b gaat het ouderdomspensioen volledig in op de pensioendatum. De deelnemer voor wie het bepaalde in artikel 25 van dit pensioenreglement van toepassing is, kan voor het gedeelte van de aanspraken waarvoor vrijstelling van premiebetaling is verleend, geen gebruik maken van de mogelijkheid van lid 1.
Artikel 14.
Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen
1. De (gewezen) deelnemer kan (een deel van) zijn aanspraak op partnerpensioen op de pensioendatum uitruilen voor een aanspraak op hoger ouderdomspensioen. De (gewezen) deelnemer heeft hierbij de keuze om 100%, 75%, 50% of 25% van de bovengenoemde aanspraak op partnerpensioen uit te ruilen. Het bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 20 van dit pensioenreglement kan niet worden uitgeruild. 2. Indien de (gewezen) deelnemer besluit (een deel van) zijn aanspraak op partnerpensioen uit te ruilen, vervalt (dit deel van) zijn aanspraak op partnerpensioen op de pensioendatum.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
19
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
3. Uitruil van (een deel van) de aanspraak op partnerpensioen heeft geen invloed op de hoogte van het wezenpensioen. 4. De (gewezen) deelnemer die (een deel van) zijn aanspraak op partnerpensioen wenst uit te ruilen voor een aanspraak op hoger ouderdomspensioen dient ervoor te zorgen dat het verzoek hiertoe vanaf een half jaar vóór, doch uiterlijk op de pensioendatum door het pensioenfonds is ontvangen. 5. De keuze voor uitruil is onherroepelijk en kan slechts éénmalig gedaan worden. De echtgenoot of partner van de (gewezen) deelnemer dient het verzoek tot uitruil van de (gewezen) deelnemer mede te ondertekenen. 6. De aanspraak op partnerpensioen kan op de pensioendatum aan de hand van de hierna volgende tabel geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een verhoging van de aanspraak op ouderdomspensioen. De bij de diverse pensioenleeftijden horende ruilvoeten zijn: Pensioenleeftijd 57 58 59 60 61 62 63
Ruilvoet 9,7% 10,1% 10,6% 11,1% 11,7% 12,2% 12,8%
Pensioenleeftijd 64 65 66 67 68 69 70
Ruilvoet 13,4% 14,1% 14,8% 15,6% 16,4% 17,2% 18,2%
Een ruilvoet van 11,7% wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 partnerpensioen € 117,00 ouderdomspensioen kan worden verkregen. Komt de leeftijd op de pensioendatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende factor. 7. De tabel geldt tot 1 januari 2016. De tabel is van toepassing op de deelnemers die in de periode tot deze datum met pensioen gaan dan wel uit dienst treden en vervolgens in de periode tot deze datum met pensioen gaan. 8. Na 31 december 2015 geldt voor de (gewezen) deelnemers die daarna met pensioen gaan en wensen uit te ruilen de door het pensioenfonds vast te stellen tabel. 9. 9. Het pensioenfonds heeft het recht de in lid 6 vermelde tabel te wijzigen indien: a. b.
de herziening geschiedt op grond van een aanwijzing daartoe in wettelijke regelingen of bepalingen; de herziening verband houdt met het van kracht worden of het van kracht zijn van een wettelijke regeling of een wijziging van een wettelijke regeling; c. de verzekeraar de tabel herziet; d. de actuarieel adviseur van het pensioenfonds daartoe adviseert.
10. Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen op de pensioendatum vindt plaats nadat een eventuele omzetting van de aanspraken naar een andere pensioendatum dan de richtpensioendatum heeft plaatsgevonden. Artikel 15.
Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen
1. De (gewezen) deelnemer kan een deel van zijn aanspraak op ouderdomspensioen op de pensioendatum uitruilen voor een aanspraak op (hoger) partnerpensioen.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
20
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
2. Het deel van het ouderdomspensioen waarop de (gewezen) echtgenoot of gewezen partner als bedoeld in artikel 21 van dit pensioenreglement jegens het pensioenfonds recht op uitbetaling heeft in verband met toepassing van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding kan niet worden uitgeruild voor partnerpensioen. 3. Indien de (gewezen) deelnemer besluit (een deel van) zijn aanspraak op ouderdomspensioen uit te ruilen, vervalt (dit deel van) zijn aanspraak op ouderdomspensioen. 4. Uitruil van de aanspraak op ouderdomspensioen heeft geen invloed op de hoogte van het wezenpensioen. 5. De (gewezen) deelnemer die een deel van zijn aanspraak op ouderdomspensioen wenst uit te ruilen voor een aanspraak op (hoger) partnerpensioen dient ervoor te zorgen dat het schriftelijk verzoek hiertoe uiterlijk een half jaar vóór de pensioendatum door het pensioenfonds is ontvangen. 6. De keuze voor uitruil is onherroepelijk en kan slechts éénmalig gedaan worden. 7. Een deel van de aanspraak op ouderdomspensioen kan op de pensioendatum aan de hand van de hierna volgende tabel worden omgezet in een aanspraak op partnerpensioen. De bij de diverse pensioenleeftijden horende ruilvoeten zijn: Leeftijd 57 58 59 60 61 62 63
Ruilvoet 649% 614% 582% 551% 522% 494% 467%
Leeftijd 64 65 66 67 68 69 70
Ruilvoet 442% 417% 394% 372% 351% 331% 311%
Een ruilvoet van 417% wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 ouderdomspensioen € 4.170,00 partnerpensioen kan worden verkregen. Komt de leeftijd op de pensioendatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende factor. 8. Na uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen zal het partnerpensioen niet meer bedragen dan 70% van het ouderdomspensioen dat resteert na de uitruil van een deel daarvan. Indien een gewezen echtgenoot of partner conform artikel 20 van dit pensioenreglement een aanspraak op partnerpensioen heeft, bedraagt het partnerpensioen ná uitruil samen met het partnerpensioen voor de gewezen echtgenoot of partner ten hoogste 70% van het ouderdomspensioen dat resteert na de uitruil van een deel daarvan. 9. De tabel geldt tot 1 januari 2016. De tabel is van toepassing op de deelnemers die in de periode tot deze datum met pensioen gaan dan wel uit dienst treden en vervolgens in de periode tot deze datum met pensioen gaan. 10. Na 31 december 2015 geldt voor de (gewezen) deelnemers die daarna met pensioen gaan en wensen uit te ruilen de door het pensioenfonds vast te stellen tabel. 11. Het pensioenfonds heeft het recht de in lid 7 vermelde tabel te wijzigen indien: de herziening geschiedt op grond van een aanwijzing daartoe in wettelijke regelingen of bepalingen; de herziening verband houdt met het van kracht worden of het van kracht zijn van een wettelijke regeling of een wijziging van een wettelijke regeling; de verzekeraar de tabel herziet; de actuarieel adviseur van het pensioenfonds daartoe adviseert.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
21
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
12. Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen op de pensioendatum vindt plaats nadat een eventuele omzetting van de aanspraken naar een andere pensioendatum dan de richtpensioendatum heeft plaatsgevonden. Artikel 15a.
Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor de pensioendatum
1. Binnen een maand na aanschrijving van het pensioenfonds van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor de pensioendatum, anders dan door diens overlijden terwijl er geen (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling is verleend, kan de (gewezen) deelnemer een deel van zijn aanspraak op ouderdomspensioen uitruilen voor een aanspraak op (hoger) partnerpensioen. 2. Het deel van het ouderdomspensioen waarop de (gewezen) echtgenoot of gewezen partner als bedoeld in artikel 21 van dit pensioenreglement jegens het pensioenfonds recht op uitbetaling heeft in verband met toepassing van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding kan niet worden uitgeruild voor partnerpensioen. 3. Indien de (gewezen) deelnemer besluit (een deel van) zijn aanspraak op ouderdomspensioen uit te ruilen, vervalt (dit deel van) zijn aanspraak op ouderdomspensioen. 4. De keuze voor uitruil is onherroepelijk en kan slechts éénmalig gedaan worden. 5. Een deel van de aanspraak op ouderdomspensioen kan op het tijdstip van beëindiging van de arbeidsovereenkomst aan de hand van de hierna volgende tabel worden omgezet in een aanspraak op partnerpensioen. De bij de diverse leeftijden horende ruilvoeten zijn: Leeftijd
Ruilvoet
Leeftijd
Ruilvoet
Leeftijd
Ruilvoet
Leeftijd
Ruilvoet
18
465%
31
425%
44
375%
57
347%
19
462%
32
421%
45
371%
58
347%
20
459%
33
417%
46
367%
59
348%
21
457%
34
414%
47
364%
60
349%
22
455%
35
410%
48
361%
61
350%
23
452%
36
406%
49
358%
62
352%
24
449%
37
402%
50
355%
63
355%
25
445%
38
398%
51
353%
64
358%
26
442%
39
394%
52
352%
65
362%
27
438%
40
390%
53
350%
66
366%
28
435%
41
387%
54
349%
67
372%
29
432%
42
383%
55
348%
30
428%
43
379%
56
347%
Een ruilvoet van 362% wil zeggen dat voor iedere € 1000 ouderdomspensioen € 3.620 partnerpensioen kan worden verkregen. Komt de leeftijd op de pensioendatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt lineair geïnterpoleerd naar de bij die leeftijd behorende factor.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
22
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
6. Na uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen bedraagt het partnerpensioen 70%, van het ouderdomspensioen dat resteert na de uitruil van een deel daarvan. Indien een gewezen echtgenoot of partner conform artikel 20 van dit pensioenreglement een aanspraak op partnerpensioen heeft, bedraagt het partnerpensioen ná uitruil samen met het partnerpensioen voor de gewezen echtgenoot of partner ten hoogste 70% van het ouderdomspensioen dat resteert na de uitruil van een deel daarvan. 7. De tabel geldt tot 1 januari 2016. Deze tabel is van toepassing op de deelnemer die gedurende deze periode uit dienst treedt. 8. Het pensioenfonds heeft het recht de in lid 6 genoemde tabel te wijzigen indien: a. de herziening geschiedt op grond van een aanwijzing daartoe in wettelijke regelingen of bepalingen; b. de herziening verband houdt met het van kracht worden of het van kracht zijn van een wettelijke regeling of een wijziging van een wettelijke regeling; c. de verzekeraar de tabel herziet; d. de actuarieel adviseur van het pensioenfonds daartoe adviseert. Artikel 16.
Hoog-laag ouderdomspensioen
1. De (gewezen) deelnemer kan het ouderdomspensioen vanaf de pensioendatum in twee tijdvakken in hoogte laten variëren. 2. De (gewezen) deelnemer dient uiterlijk zes maanden direct voorafgaand aan de pensioendatum het pensioenfonds schriftelijk mede te delen of hij van de in lid 1 genoemde mogelijkheid gebruik wenst te maken. De (gewezen) deelnemer dient daarbij aan te geven welke verhouding dient te bestaan tussen de uitkering van het ouderdomspensioen in het eerste en in het tweede tijdvak. 3. De laagste uitkering van het ouderdomspensioen bedraagt 75% of 85% van de hoogste uitkering van ouderdomspensioen. 4. Het eerste tijdvak bedraagt 5 of 10 jaar. 5. Vaststelling van het in hoogte variërend ouderdomspensioen geschiedt door omrekening per de pensioendatum van het ouderdomspensioen aan de hand van de hierna volgende tabellen: Tabel voor de eerste periode hoog en de tweede periode laag ouderdomspensioen (in de verhouding 100 : 75)
Pensioenleeftijd
57 58 59 60 61 62 63
Factor bij een eerste tijdvak van 5 jaar 121,0% 120,8% 120,6% 120,4% 120,1% 119,9% 119,6%
Factor bij een eerste tijdvak van 10 jaar 113,0% 112,7% 112,4% 112,1% 111,8% 111,4% 111,0%
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
Pensioenleeftijd
64 65 66 67 68 69 70
Factor bij een eerste tijdvak van 5 jaar 119,3% 119,0% 118,7% 118,3% 117,9% 117,5% 117,1%
Factor bij een eerste tijdvak van 10 jaar 110,6% 110,2% 109,7% 109,2% 108,7% 108,2% 107,6%
23
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Tabel voor de eerste periode hoog en de tweede periode laag ouderdomspensioen (in de verhouding 100 : 85)
Factor bij Pensioen- Factor bij een eerste Pensioenleeftijd een eerste tijdvak leeftijd van 10 tijdvak jaar van 5 jaar 57 111,1% 107,0% 64 58 111,0% 106,8% 65 59 110,9% 106,6% 66 60 110,8% 106,5% 67 61 110,7% 106,3% 68 62 110,6% 106,1% 69 63 110,4% 105,9% 70
Factor bij een eerste tijdvak van 5 jaar 110,3% 110,1% 109,9% 109,8% 109,6% 109,3% 109,1%
Factor bij een eerste tijdvak van 10 jaar 105,6% 105,4% 105,2% 104,9% 104,6% 104,3% 104,0%
Indien gekozen wordt voor de verhouding 100:75 betekent een factor van 119,0% dat in het eerste tijdvak 119,0% van het oorspronkelijk verzekerd ouderdomspensioen wordt uitgekeerd en in het tweede tijdvak 75% van het ouderdomspensioen in het eerste tijdvak. Komt de leeftijd op de pensioendatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende factor. Tabel voor de eerste periode laag en de tweede periode hoog ouderdomspensioen (in de verhouding 75 : 100)
Pensioenleeftijd
57 58 59 60 61 62 63
Factor bij een eerste tijdvak van 5 jaar 80,4% 80,5% 80,6% 80,7% 80,9% 81,0% 81,2%
Factor bij een eerste tijdvak van 10 jaar 85,3% 85,5% 85,7% 85,9% 86,2% 86,5% 86,8%
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
Pensioenleeftijd
64 65 66 67 68 69 70
Factor bij een eerste tijdvak van 5 jaar 81,3% 81,5% 81,7% 81,9% 82,2% 82,4% 82,7%
Factor bij een eerste tijdvak van 10 jaar 87,1% 87,4% 87,8% 88,2% 88,6% 89,1% 89,5%
24
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Tabel voor de eerste periode laag en de tweede periode hoog ouderdomspensioen (in de verhouding 85 : 100)
Pensioenleeftijd
57 58 59 60 61 62 63
Factor bij Factor bij een eerste Pensioen- Factor bij een eerste tijdvak leeftijd een eerste tijdvak van van 10 tijdvak 5 jaar jaar van 5 jaar 88,5% 91,6% 64 89,2% 88,6% 91,7% 65 89,3% 88,7% 91,9% 66 89,4% 88,8% 92,0% 67 89,5% 88,9% 92,2% 68 89,7% 89,0% 92,4% 69 89,9% 89,1% 92,5% 70 90,0%
Factor bij een eerste tijdvak van 10 jaar 92,7% 92,9% 93,2% 93,4% 93,6% 93,9% 94,2%
Indien gekozen wordt voor de verhouding 75:100 betekent een factor van 81,5% dat in het eerste tijdvak 81,5% van het oorspronkelijk verzekerd ouderdomspensioen wordt uitgekeerd en in het tweede tijdvak 100/75 van het ouderdomspensioen in het eerste tijdvak. Komt de leeftijd en/of duur van het eerste tijdvak op de pensioendatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd en/of duur, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd en/of duur horende factor. 6. Indien het ouderdomspensioen ingaat voordat de (gewezen) deelnemer de Aow-datum bereikt, mag de (gewezen) deelnemer de uitkering voor en na de Aow-datum buiten de verhouding 100:75 laten variëren. De verhoging mag ten hoogste gelijk zijn aan tweemaal de AOW-uitkering voor een gehuwde, inclusief vakantietoeslag. Bij de bepaling van de AOW-uitkering wordt rekening gehouden met het aantal jaren dat de (gewezen) deelnemer tot de Aow-datum verzekerd is op grond van de AOW. Deze verhoging eindigt op de eerste dag van de maand waarop (gewezen) deelnemer de Aow-datum bereikt. Voor de omzetting wordt de factor uit de tabel gehanteerd die hoort bij de ingangsdatum in maanden nauwkeurig van het ouderdomspensioen. De tabel staat vermeld in bijlage 1 bij dit pensioenreglement 7. Indien de (gewezen) deelnemer van zowel de mogelijkheid in lid 5 als lid 6 van dit artikel gebruik maakt, dan wordt eerst de verhoging in lid 6 doorgevoerd. 8. De keuze om het ouderdomspensioen vanaf de pensioendatum in hoogte te laten variëren is onherroepelijk en kan slechts éénmalig gedaan worden. 9. Omzetting van het ouderdomspensioen vanaf de pensioendatum in hoogte variërend ouderdomspensioen vindt plaats nadat -
een eventuele omzetting van de aanspraken naar een andere pensioendatum dan de richtpensioendatum en of een eventuele omzetting van partnerpensioen in ouderdomspensioen of vice versa heeft plaatsgevonden.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
25
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
10. De in dit artikel genoemde tabellen gelden tot 1 januari 2016. De tabellen zijn van toepassing op de deelnemers die in de periode tot deze datum met pensioen gaan dan wel uit dienst treden en vervolgens in de periode tot deze datum met pensioen gaan. 11. Na 31 december 2015 geldt voor de (gewezen) deelnemers die daarna met pensioen gaan en van het in lid 1 genoemd recht gebruik willen maken de door het pensioenfonds vast te stellen tabellen. 12. Het pensioenfonds heeft het recht de in lid 5 en lid 6 vermelde tabellen te wijzigen indien: -
de herziening geschiedt op grond van een aanwijzing daartoe in wettelijke regelingen of bepalingen; de herziening verband houdt met het van kracht worden of het van kracht zijn van een wettelijke regeling of een wijziging van een wettelijke regeling; de verzekeraar de tabel herziet; de actuarieel adviseur van het pensioenfonds daartoe adviseert.
Artikel 17.
Uitbetaling
De verzekerde pensioenen zullen gedurende de periode dat tussen het pensioenfonds en de verzekeraar een overeenkomst van collectieve verzekeringen geldt door de verzekeraar in maandelijkse termijnen bij nabetaling rechtstreeks worden uitgekeerd nadat de door de verzekeraar nodig geachte stukken terzake van de pensioenuitkeringen zijn overlegd en in orde bevonden. De verzekeraar zal op de uitkering de wettelijk voorgeschreven inhoudingen verrichten. Artikel 18.
Beëindiging van het deelnemerschap voor de pensioendatum
1. Indien de deelneming voor de pensioendatum wordt beëindigd anders dan door overlijden van de deelnemer geldt het in dit artikel bepaalde. 2. De aanspraak op Anwhiaatpensioen vervalt. De aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen vervalt. De aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen blijft echter volledig in stand voor de deelnemer die op de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst a. recht heeft op loondoorbetaling krachtens het Burgerlijk Wetboek uit hoofde van hun dienstverband met de werkgever, dan wel b. recht heeft op een uitkering verband houdend met dat dienstverband uit hoofde van de Ziektewet. De hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt vastgesteld conform het artikel ‘Arbeidsongeschiktheidspensioen’ op basis van het op de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst verzekerde bedrag. De aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen komt te vervallen als de gewezen deelnemer gedurende vier weken geen recht meer heeft op loondoorbetaling krachtens het Burgerlijk Wetboek dan wel gedurende vier weken geen recht meer heeft op een uitkering uit hoofde van de Ziektewet. 3. Indien de gewezen deelnemer aansluitend op het einde van het deelnemerschap een uitkering op grond van de WW ontvangt, blijft in afwijking van het vorige lid het Anwhiaatpensioen in stand, op basis van het quotiënt van het aantal jaren dat de gewezen deelnemer in het pensioenfonds heeft deelgenomen en het aantal jaren dat hij vanaf aanvang van de deelname in het pensioenfonds had kunnen deelnemen, indien het deelnemerschap niet was beëindigd. Het pensioenfonds kan de hoogte van het Anwhiaatpensioen verminderen als de gewezen deelnemer gebruik heeft gemaakt van het bepaalde in artikel 15a van dit pensioenreglement. De premies voor het Anwhiaatpensioen kan het pensioenfonds in rekening brengen bij de werkgever. De aanspraak op Anwhiaatpensioen vervalt indien de WW-uitkering vervalt 4. De beëindiging van de dienstbetrekking is niet van invloed op de uitkering van een daarvoor ingegaan arbeidsongeschiktheidspensioen en op een daarvóór verleende vrijstelling van premiebetaling in verband met arbeidsongeschiktheid. Hierbij blijft de aanspraak op een verhoging van het arbeidsongeschiktheidspensioen als gevolg van een toename van het arbeidsongeschiktheidspercentage in stand. De hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt vastgesteld conform het artikel ‘Arbeidsongeschiktheidspensioen’.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
26
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
5. De beëindiging van de dienstbetrekking is niet van invloed op een daarvóór verleende vrijstelling van premiebetaling in verband met arbeidsongeschiktheid. Er bestaat echter geen recht op verhoging van het recht op vrijstelling van premiebetaling op grond van toegenomen arbeidsongeschiktheid. Als op een later tijdstip het arbeidsongeschiktheidspercentage daalt, wordt de vrijstelling verlaagd conform artikel ‘Vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid’. Als het arbeidsongeschiktheidspercentage vervolgens weer wordt verhoogd, dan wordt de vrijstelling conform artikel ‘Vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid’ verhoogd tot maximaal het niveau dat gold bij beëindiging van de dienstbetrekking 6. De dekking van het recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid komt te vervallen. De dekking van het recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid blijft echter gedeeltelijk in stand voor de deelnemer die op de datum van beëindiging van de dienstbetrekking: a
recht heeft op loondoorbetaling krachtens het Burgerlijk Wetboek uit hoofde van hun dienstverband met de werkgever, dan wel
b
recht heeft op een uitkering verband houdend met dat dienstverband uit hoofde van de Ziektewet.
De mate van vrijstelling wordt vastgesteld conform artikel ‘Vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid’ op basis van het arbeidsongeschiktheidspercentage dat wordt vastgesteld bij de eerste toekenning van de WIA-uitkering. Als op een later tijdstip het arbeidsongeschiktheidspercentage daalt, wordt de vrijstelling verlaagd conform artikel ‘Vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid’. Als het arbeidsongeschiktheidspercentage vervolgens weer wordt verhoogd, dan wordt de vrijstelling conform artikel ‘Vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid’ verhoogd, maar tot maximaal het niveau dat gold bij de eerste toekenning van de WIA-uitkering. De dekking van het recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid komt te vervallen als de gewezen deelnemer gedurende vier weken geen recht meer heeft op loondoorbetaling krachtens het Burgerlijk Wetboek dan wel gedurende vier weken geen recht meer heeft op een uitkering uit hoofde van de Ziektewet. 7. Voor de gewezen deelnemer stelt het pensioenfonds de hoogte vast van een tijdsevenredig ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen. Daaronder wordt verstaan het verschil tussen: a. het pensioen verzekerd op het tijdstip van de beëindiging van het deelnemerschap en b. het pensioen, dat verkregen zou worden indien de deelnemer op het tijdstip van beëindiging van het deelnemerschap in de pensioenregeling zou worden opgenomen, een en ander berekend op basis van de gegevens die de werkgever voorafgaand aan de datum van beëindiging van het deelnemerschap aan het pensioenfonds heeft gegeven. Van de vaststelling van het tijdsevenredig pensioen is uitgezonderd het deel van de pensioengrondslag dat betrekking heeft op de variabele beloning die in het voorafgaande jaar is uitgekeerd. 8. De gewezen deelnemer ontvangt een opgave ter zake van de tijdsevenredige pensioenen waarop de gewezen deelnemer aanspraak behoudt. Artikel 18a.
Langdurig onbetaald verlof
1. Tijdens de periode van langdurig onbetaald verlof, met uitzondering van ouderschaps- en palliatief verlof, houdt het pensioenfonds het partnerpensioen en Anwhiaatpensioen gedurende maximaal 18 maanden in stand. Het pensioenfonds houdt dan het partnerpensioen en Anwhiaatpensioen in stand tot het bedrag dat gold direct voorafgaand aan het begin van het verlof. Het pensioenfonds doet dit op risicobasis voorzover het partnerpensioen niet premievrij in stand is gebleven.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
27
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
2. Het pensioenfonds zal de werkgever voor het bepaalde in lid 1 van dit artikel een bedrag in rekening brengen. De werkgever kan hiervoor een bijdrage van de werknemer verlangen. 3. Indien de werknemer de volledige bijdrage voldoet, zoals genoemd als tenzij in artikel 2, lid 9 onder d van dit pensioenreglement en zoals genoemd in artikel 5 lid 9 van dit pensioenreglement, verlangt het pensioenfonds voor het bepaald in lid 1 geen bijdrage van de werkgever. Artikel 19.
Waarde-overdracht
1. De deelnemer heeft het recht pensioenaanspraken uit een vorige arbeidsovereenkomst in te brengen in de pensioenregeling van het pensioenfonds door middel van waarde-overdracht indien de vorige arbeidsovereenkomst op of na 8 juli 1994 individueel is beëindigd. De deelnemer heeft het recht de waarde van pensioenaanspraken uit een beroepspensioenfonds in te brengen in de pensioenregeling van de werkgever door middel van waarde-overdracht indien de vorige deelname aan het beroepspensioenfonds op of na 1 januari 2007 is beëindigd. De deelnemer dient zich daartoe uiterlijk binnen zes maanden ná aanvang van het deelnemerschap via de werkgever bij het pensioenfonds te melden. Indien de deelnemer van zijn recht gebruik maakt, zal de waarde-overdracht geschieden per de datum van aanvang van het deelnemerschap. De overdrachtswaarde van de in te brengen pensioenaanspraken zal worden aangewend voor extra pensioenaanspraken conform de onderhavige pensioenregeling. Op de waarde-overdracht zijn de wettelijke bepalingen omtrent waarde-overdracht van toepassing. 2. Indien het deelnemerschap van de deelnemer voor de pensioendatum individueel wordt beëindigd anders dan door overlijden van de deelnemer heeft de gewezen deelnemer het recht de premievrije pensioenaanspraken die hij jegens het pensioenfonds heeft behouden, om te laten zetten in pensioenaanspraken jegens de pensioenuitvoerder (pensioenfonds of verzekeraar) van een nieuwe werkgever of het beroepspensioenfonds waarin hij na 1 januari 2007 gaat deelnemen. Bij omzetting van partnerpensioen dient de echtgenoot of partner toestemming te verlenen. De gewezen deelnemer die overweegt van dit recht gebruik te maken, dient zich binnen zes maanden ná opname in de pensioenregeling van de nieuwe werkgever, bij de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever te melden. Indien de gewezen deelnemer gebruik maakt van zijn recht op waarde-overdracht, zal de waardeoverdracht plaats vinden volgens de wettelijke bepalingen omtrent waarde-overdracht. 3. Indien de gewezen deelnemer arbeidsongeschikt is en gebruik maakt van zijn recht op waardeoverdracht vervalt, in afwijking van het bepaalde in artikel ‘Beëindiging van het deelnemerschap voor de pensioendatum’: het recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid een verleende vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid de aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen een ingegaan arbeidsongeschiktheidspensioen. 4. De deelnemer heeft het recht de waarde van pensioenaanspraken uit een lidstaat in te brengen in de pensioenregeling van de werkgever door middel van waarde-overdracht indien de vorige deelname aan pensioenregeling in een lidstaat op of na 1 januari 2007 is beëindigd, mits: - de partner die begunstigde is voor de aanspraak op partnerpensioen instemt met de overdracht van de waarde van die aanspraak; - geen voorwaarden in verband met de waarde-overdracht worden gesteld die in strijd zijn met Nederlandse wetten. Onder lidstaat wordt hier verstaan: een lidstaat van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende Europese Economische Ruimte.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
28
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
Artikel 20.
2014
Echtscheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke huishouding
1. Indien het huwelijk van een deelnemer wordt beëindigd door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, dan wel indien het geregistreerd partnerschap wordt beëindigd, verkrijgt de gewezen echtgenoot of partner aanspraak op het gedeelte van het partnerpensioen, waarop de deelnemer aanspraak zou hebben behouden indien op het tijdstip van de huwelijksontbinding dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap het deelnemerschap zou zijn beëindigd anders dan door het bereiken van de pensioendatum of het overlijden van de deelnemer. 2. Indien het huwelijk van een gewezen deelnemer op vorenomschreven wijze wordt beëindigd, dan wel indien het geregistreerd partnerschap wordt beëindigd verkrijgt de gewezen echtgenoot of gewezen partner de aanspraak op partnerpensioen die de gewezen deelnemer bij beëindiging van het deelnemerschap heeft behouden. 3. Het bepaalde in de voorgaande leden vindt geen toepassing, indien de (gewezen) deelnemer en diens gewezen echtgenoot bij huwelijkse voorwaarden of bij een echtscheidingsconvenant anders zijn overeengekomen, dan wel indien de (gewezen) deelnemer en diens gewezen partner bij voorwaarden van partnerschap of bij een overeenkomst met het oog op beëindiging van het partnerschap anders zijn overeengekomen. Aan de overeenkomst moet een verklaring van het pensioenfonds zijn gehecht, waarin deze verklaart dat zij bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. Het pensioenfonds zal de hiervoor bedoelde verklaring afgeven indien ook de verzekeraar met de afwijking instemt. 4. Indien de gezamenlijke huishouding anders dan door overlijden van de deelnemer wordt beëindigd, is de hierboven beschreven regeling betreffende echtscheiding van overeenkomstige toepassing. Voor echtgenoot dient dan gelezen te worden: partner. 5. Als einddatum van de gezamenlijke huishouding geldt de in een aan het pensioenfonds gerichte schriftelijke verklaring van de deelnemer en diens partner opgenomen datum van beëindiging van de gezamenlijke huishouding. 6. De uitruilregeling zoals omschreven in artikel 14 van dit pensioenreglement is niet van toepassing op het partnerpensioen als bedoeld in de voorgaande leden. 7. Indien het huwelijk van een deelnemer wordt beëindigd door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, dan wel indien het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke huishouding wordt beëindigd, vervalt het Anwhiaatpensioen voor de gewezen echtgenoot of gewezen partner.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
29
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
Artikel 21.
2014
Verevening ouderdomspensioen
1. Indien op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding pensioenverevening plaatsvindt, kan een deel van het ouderdomspensioen aan de (gewezen) echtgenoot of gewezen partner worden uitgekeerd, onder de voorwaarden als in deze wet omschreven. Onder gewezen partner wordt in dit artikel verstaan: de persoon waarmee de (gewezen) deelnemer een geregistreerd partnerschap heeft gevoerd. De wet is alleen van toepassing indien de scheiding plaatsvindt, dan wel indien het geregistreerd partnerschap wordt beëindigd. Onder scheiding wordt verstaan echtscheiding of scheiding van tafel en bed. 2. Voor de toepassing van dit artikel geldt als: -
-
scheidingsdatum: de datum van inschrijving van de beschikking van echtscheiding of van scheiding van tafel en bed in de registers van de burgerlijke stand respectievelijk in het huwelijksgoederenregister; datum van beëindiging van het geregistreerd partnerschap: de datum van inschrijving van de rechterlijke uitspraak in de registers van de burgerlijke stand of de datum van inschrijving van een door beide partners ondertekende verklaring in de registers van de burgerlijke stand.
3. Er vindt geen verevening plaats, indien op de scheidingsdatum, dan wel op de datum van beëindiging van het geregistreerd partnerschap het deel van het ouderdomspensioen waarop recht op uitbetaling ontstaat het in artikel 60, eerste lid, van de Pensioenwet genoemde bedrag niet te boven gaat. 4. In geval van echtscheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap kunnen het recht van de gewezen echtgenoot, of gewezen partner op uitbetaling van een deel van het ouderdomspensioen en de in artikel 20 van dit pensioenreglement bedoelde aanspraak op partnerpensioen worden geconverteerd in een eigen recht op ouderdomspensioen op het leven van de gewezen echtgenoot of gewezen partner, onder de voorwaarden als omschreven in artikel 5 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.
5. 6. 7.
8.
De echtgenoten of partners dienen de bovengenoemde conversie bij huwelijkse voorwaarden, dan wel voorwaarden van geregistreerd partnerschap, of bij een echtscheidingsconvenant, dan wel overeenkomst met het oog op beëindiging van het geregistreerd partnerschap overeen te komen. Deze overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het pensioenfonds is gehecht waarin het pensioenfonds instemt met de conversie. Het pensioenfonds zal aan de conversie haar goedkeuring verlenen indien ook de verzekeraar met de conversie instemt. Het pensioenfonds kan de kosten van een verevening voor de helft aan ieder van de echtgenoten of partners in rekening brengen dan wel in mindering brengen op de aan hen uit te betalen bedragen. De (gewezen) echtgenoten of gewezen partners ontvangen ieder een schriftelijke opgave ter zake van het pensioen waarop zij aanspraak hebben. Indien de gepensioneerde (een deel van) zijn aanspraak op partnerpensioen conform het bepaalde in artikel 14 van dit pensioenreglement heeft omgezet in een aanspraak op hoger ouderdomspensioen en hierna een scheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap als bedoeld in lid 1 plaatsvindt, is de verhoogde aanspraak op ouderdomspensioen onderwerp van verevening. Indien het ouderdomspensioen wordt uitgesteld, vervroegd, gedeeltelijk ingaat, gedeeltelijk wordt uitgesteld, of in hoogte varieert, wordt het deel dat aan de gewezen echtgenoot of partner wordt uitgekeerd ook uitgesteld, vervroegd, gedeeltelijk uitgekeerd, gedeeltelijk uitgesteld, of varieert het in hoogte.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
30
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
Artikel 22.
2014
Afkoop gering pensioen
1. Het pensioenfonds heeft vanaf twee jaar na beëindiging van het deelnemerschap het recht om zonder instemming van de gewezen deelnemer het ouderdomspensioen (en partnerpensioen en wezenpensioen) binnen zes maanden af te kopen. 2. Het pensioenfonds heeft vanaf de datum van echtscheiding, beëindiging van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke huishouding het recht om zonder instemming van de gewezen echtgenoot of partner het bijzonder partnerpensioen binnen zes maanden af te kopen. 3. Het pensioenfonds heeft vanaf het overlijden van de (gewezen) deelnemer het recht om zonder instemming van de gewezen echtgenoot of partner het partnerpensioen, wezenpensioen en Anwhiaatpensioen binnen zes maanden af te kopen. 4. Het pensioenfonds heeft dit recht in de bovengenoemde gevallen indien het pensioen per jaar minder bedraagt dan bedrag dat de Pensioenwet noemt voor de afkoop van kleine pensioenen. 5. Vaststelling van het afkoopbedrag geschiedt per de afkoopdatum van het ouderdomspensioen of partnerpensioen, wezenpensioen of Anwhiaatpensioen aan de hand van de in de bijlage 1 genoemde tabellen. De in de bijlage 1 genoemde tabellen gelden tot 1 januari 2016. De tabellen zijn van toepassing op de (gewezen) deelnemers die in de periode tot deze datum met pensioen gaan dan wel uit dienst treden, van de echt scheiden, het huwelijk beëindigen na scheiding van tafel en bed, het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke huishouding beëindigen of overlijden. Na 31 december 2015 gelden voor de (gewezen) deelnemers de door de verzekeraar vast te stellen tabellen. 6. Het pensioenfonds heeft het recht de afkoopvoeten te wijzigen indien: -
de herziening geschiedt op grond van een aanwijzing daartoe in wettelijke regelingen of bepalingen; de herziening verband houdt met het van kracht worden of het van kracht zijn van een wettelijke regeling of een wijziging van een wettelijke regeling. de verzekeraar de afkoopvoeten herziet; de actuarieel adviseur van het pensioenfonds daartoe adviseert.
Artikel 23.
Kosten van de pensioenregeling
1. De deelnemers zijn de werkgever een bijdrage in de kosten van de pensioenregeling verschuldigd. De berekening van de bijdrage op jaarbasis is geregeld in de cao. Voor het Anwhiaatpensioen geldt het bepaalde in lid 7 van dit artikel. 2. De deelnemer voor wie vrijstelling van premiebetaling is verleend is een bijdrage in de kosten van de pensioenregeling verschuldigd ter grootte van een percentage van het volgens dit artikel vastgestelde bedrag. Dit percentage wordt bepaald door 100% te verminderen met het vrijstellingspercentage zoals dat is vastgesteld. 3. De overige kosten van de pensioenregeling zijn voor rekening van de werkgever. 4. In afwijking van het voorgaande is de deelnemer die onbetaald verlof opneemt, niet zijnde ouderschapsof palliatiefverlof, en de pensioenopbouw wenst voort te zetten een bijdrage verschuldigd als omschreven in bijlage 3 bij dit reglement. 5. De jaarlijkse bijdrage van iedere deelnemer wordt door de werkgever in evenveel termijnen op diens salaris ingehouden, als waarin dit wordt uitbetaald. De deelnemer wordt geacht de werkgever tot inhouding te hebben gemachtigd. 6. De werkgever behoudt zich de bevoegdheid voor tot vermindering of beëindiging van de betaling van de kosten van de pensioenregeling, indien zijn financiële toestand van dien aard is, dat hij de kosten van
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
31
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
de pensioenregeling slechts gedeeltelijk of niet meer kan dragen. Indien de werkgever van deze bevoegdheid gebruik maakt, zal de werkgever de deelnemers en het pensioenfonds daarvan onverwijld schriftelijk in kennis stellen en zal het pensioenreglement worden aangepast aan de gewijzigde situatie. 7. De deelnemers zullen, als bijdrage in de kosten van het Anwhiaatpensioen, aan de werkgever tot aan de richtpensioendatum jaarlijks een bedrag verschuldigd zijn ter grootte van 80% van de voor hen vastgestelde premie. De premie voor het Anwhiaatpensioen is voor alle deelnemers gelijk. Artikel 24.
Algemene bepalingen
1. De in dit reglement neergelegde pensioenregeling kan worden gewijzigd, dan wel beëindigd: a. indien zich een ontwikkeling of situatie voordoet die gezien doel en strekking van de regeling, naar het oordeel van het pensioenfonds, een wijziging nodig maakt; b. indien tijdens het deelnemerschap nieuwe wettelijke voorzieningen met betrekking tot de verzorging van de oude dag, de nabestaanden en/of wezen worden ingevoerd of bestaande voorzieningen worden gewijzigd; c. indien de bedrijfsresultaten hiertoe aanleiding geven en de betalingen van de werkgever dientengevolge moeten worden verminderd of gestaakt; d. indien de werkgever ten aanzien van zijn personeelsleden verplicht wordt toe te treden tot een bedrijfstak - of beroepspensioenfonds. 2. Indien op grond van het in lid 1 bepaalde tot vermindering van pensioenaanspraken wordt besloten, zal dit slechts geschieden op grond van een ingrijpende wijziging van de omstandigheden, terwijl geen inbreuk zal worden gemaakt op het gedeelte van de aanspraken, dat correspondeert met het gedeelte van de verzekeringen, dat tot de datum van vermindering van de toegekende pensioenen is verkregen uit de betalingen, welke tot die datum aan de verzekeraar zijn gedaan of nog verschuldigd zijn. 3. Een beslissing tot vermindering van de pensioenaanspraken wordt genomen door het bestuur en zal zo spoedig mogelijk aan de deelnemers worden medegedeeld. Artikel 25.
Vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid
1. Indien de deelnemer gedurende een periode van 104 weken aaneengesloten arbeidsongeschikt is dan wel na het later gelegen moment waarop de (verlengde) loondoorbetalingsverplichting op grond van het Burgerlijk Wetboek eindigt, wordt met inachtneming van het hierna volgende vrijstelling van premiebetaling verleend. De vrijstelling van premiebetaling wordt verleend, mits aan de deelnemer op het moment van het verstrijken van bovenbedoelde periode een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WIA of WAO is toegekend. De vrijstelling van premiebetaling wordt slechts verleend voor de aanspraken die zijn verleend voorafgaand aan het verstrijken van de hiervoor bedoelde periode. De vrijstelling van premiebetaling wordt verleend met ingang van het moment waarop de deelnemer 104 weken arbeidsongeschikt is, dan wel vanaf het later gelegen moment als hierboven omschreven of als bedoeld in de voorwaarden van de verzekeraar. De vrijstelling van premiebetaling wordt verleend zolang de in de vorige volzin bedoelde arbeidsongeschiktheid voortduurt. Indien de datum van ingang van de AOW-uitkering voor de richtpensioendatum van de deelnemer ligt, wordt voor deze periode uitgegaan van de verleende vrijstelling op de laatste dag voor de datum van ingang van de AOW-uitkering. Onder de WIA en de WAO wordt verstaan de wet zoals bedoeld in artikel 1 van de voorwaarden die op
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
32
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
de verzekeringen van toepassing zijn. Deze voorwaarden worden desgewenst door het pensioenfonds ter inzage verstrekt. 2. Wat onder arbeidsongeschiktheid wordt verstaan, hoe deze wordt vastgesteld en de omvang van de vrijstelling wordt omschreven in de in lid 1 bedoelde voorwaarden. 3. De vrijstelling wordt - naar gelang van de grootte van het arbeidsongeschiktheidpercentage, dat hoor bij de arbeidsongeschiktheidsuitkering die op grond van de WIA dan wel de WAO is toegekend – en met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, lid 9, verleend tot de hieronder volgende percentages:
Bij een bij de uitkering horend arbeidsongeschiktheidpercentage van:
0-35%
35%-45%
45%-55%
55%-65%
65%-80%
80%-100%
en bij aanvang van het deelnemerschap een bij de uitkering horend
bedraagt de vrijstelling:
arbeidsongeschiktheidspercentage: 0-35%, of geen WIA-uitkering bij aanvang
0%
40%
50%
60%
72,5%
100%
35-45%
0%
0%
16,7%
33,3%
54,2%
100%
45-55%
0%
0%
0%
20%
45%
100%
55-65%
0%
0%
0%
0%
31,3%
100%
65-80%
0%
0%
0%
0%
0%
100%
van de verschuldigde premies.
Onder verschuldigde premies wordt verstaan: de premies die de werkgever verschuldigd is direct voorafgaand aan het verstrijken van de periode waarin de verplichting bestaat tot loondoorbetaling krachtens het Burgerlijk Wetboek. 4. Indien het arbeidsongeschiktheidspercentage lager is dan het percentage horend bij de uitkering op grond van de WIA of WAO, dan bepaalt het pensioenfonds naar gelang van de grootte van het arbeidsongeschiktheidspercentage de vrijstelling, volgens de percentages van het vorige lid. 5. Zolang de bij aanvang van de vrijstelling bestaande pensioenaanspraken in stand blijven, althans niet premievrij worden gemaakt, expireren, tot uitkering komen of anderszins worden beëindigd, worden in deze pensioenaanspraken a. gedurende volledige vrijstelling geen wijzigingen aangebracht, b. gedurende gedeeltelijke vrijstelling slechts wijzigingen aangebracht voor het gedeelte van pensioenaanspraken dat verband houdt met het gedeelte waarvoor de deelnemer niet arbeidsongeschikt is. Het bepaalde in lid 12 van artikel 4 van dit pensioenreglement is van toepassing op de bovengenoemde wijzigingen van pensioenaanspraken.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
33
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
6. Gehele of gedeeltelijke beëindiging van de vrijstelling als gevolg van revalidatie leidt tot de gevolgen omschreven in artikel 18 van dit pensioenreglement, tenzij de arbeidsovereenkomst met de werkgever wordt hersteld of in stand blijft. 7. Voor deelnemers a. die op 01.01.2005 als deelnemer in de pensioenregeling van de werkgever zijn opgenomen en b. die op 31.12.2005 recht hadden op een (gedeeltelijke) uitkering krachtens de WAO en op basis hiervan recht hebben op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid, zijn de bepalingen van kracht met betrekking tot vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid uit hoofde van het pensioenreglement dat de tot 01.01.2006 gold. In afwijking hiervan geldt het volgende. Met ingang van de datum waarop een deelnemer als in de alinea hierboven genoemd gedurende een periode van vier weken aaneengesloten zijn werkzaamheden volledig heeft hervat, is met betrekking tot vrijstelling van premiebetaling in verband met arbeidsongeschiktheid het huidige pensioenreglement van toepassing. Artikel 26.
Aanpassingen van de pensioenen
1. Op de opgebouwde pensioenaanspraken van deelnemers wordt jaarlijks per 1 januari een toeslag verleend van maximaal de loonontwikkeling. Voor de loonontwikkeling hanteert het pensioenfonds het percentage van de ontwikkeling van de CAO-lonen van het voorafgaande jaar. Op de opgebouwde pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioenrechten wordt jaarlijks per 1 januari een toeslag verleend van maximaal de prijsontwikkeling. Voor de prijsontwikkeling hanteert het pensioenfonds de CBS Consumentenprijsindex alle huishoudens, afgeleid (2006=100). Hierbij wordt uitgegaan van de eerst gepubliceerde cijfers per ultimo oktober van het voorgaande jaar. 2. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. 3. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd Artikel 27.
Plichten van de deelnemer
1. De deelnemer is verplicht: -
-
het pensioenfonds alle gegevens te verschaffen, dan wel te doen verschaffen, die het pensioenfonds en/of de verzekeraar nodig acht voor het toekennen van aanspraken en uitkeringen en/of het sluiten en verhogen van de verzekeringen, dan wel voor het doen van uitkeringen of het in hoogte laten variëren van uitkeringen; het pensioenfonds zo spoedig mogelijk mededeling te doen van de beëindiging van de gezamenlijke huishouding, alsmede van andere feiten waarvan het bestaan van enige pensioenaanspraak afhankelijk is.
Het niet (doen) verschaffen van gegevens kan leiden tot het niet toekennen van aanspraken, afwijzen van aanvaarding van het risico van verzekeringen of verhogingen daarvan, opschorting of het niet verrichten van uitkeringen en/of opschorting of het niet verlenen van vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
34
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
2. De (gewezen) deelnemer staat in voor de juistheid van de gegevens. 3. Indien de pensioenaanspraken van een deelnemer of gewezen deelnemer niet of onvolledig verzekerd zijn doordat de deelnemer niet aan diens verplichtingen heeft voldaan, zullen de aanspraken de voor de deelnemer verzekerde bedragen niet overtreffen. Artikel 28.
Verbod op vervreemding
De uit deze pensioenregeling voortvloeiende aanspraken zijn niet vatbaar voor vervreemding, verpanding, bezwaring op welke wijze dan ook, kunnen niet feitelijk voorwerp van zekerheid worden en kunnen niet worden prijsgegeven. Indien en voor zover in strijd hiermede wordt gehandeld, alsmede indien en voorzover op die aanspraken op pensioen in enige vorm, in of buiten faillissement, beslag wordt gelegd, vervallen alle verdere aanspraken. De betrokkene wordt voor de toekomst in zijn rechten hersteld, zodra de reden van het verval niet meer bestaat. Behoudens het bepaalde in de Pensioenwet kan pensioen of een aanspraak op pensioen niet worden afgekocht. Artikel 29.
Eenzijdige wijzigingsbevoegdheid
De werkgever kan de pensioenregeling zonder instemming van de deelnemer en/of de werknemer wijzigen, indien sprake is van een zodanig zwaarwegend belang van de werkgever dat het belang van de deelnemer en/of de werknemer dat door de wijziging wordt geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Artikel 30.
Onvoorziene gevallen
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur. Artikel 31.
Overgangsbepaling
1. De bedragen van de tot 1 januari 2014 opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers blijven premievrij in stand. Op deze aanspraken is het bepaalde in dit pensioenreglement en daarbij horende bijlagen van toepassing. 2. Een uitkering van Anwhiaatpensioen of arbeidsongeschiktheidspensioen die is ingegaan op een datum gelegen voor 1 januari 2014, eindigt op de dag volgens het voor 1 januari 2014 geldende pensioenreglement op grond waarvan het recht op de uitkering is ontstaan. 3. Een (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid die is verleend vanaf een datum gelegen voor 1 januari 2014, eindigt na de dag waarop de deelnemer niet meer arbeidsongeschikt is of is overleden, doch uiterlijk op de dag waarop de uitkering van het ouderdomspensioen, danwel het overbruggingspensioen en/of het prepensioen ingaat volgens het voor 1 januari 2014 geldende pensioenreglement, op grond waarvan de vrijstelling is verleend. 4. De flexperiode van dit pensioenreglement geldt ook voor pensioenen die op grond van een voor 1 januari 2014 geldend pensioenreglement zijn opgebouwd en die de deelnemer of gewezen deelnemer op grond van dat betreffende pensioenreglement vervroegd of uitgesteld kan laten ingaan. 5. De tabellen in bijlage 1 zijn ook van toepassing op voor 1 januari 2014 op grond van een eerder pensioenreglement opgebouwd pensioen van deelnemers en gewezen deelnemers danwel het pensioen van hun partners en kinderen.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
35
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
Artikel 32.
2014
Woonplaats, geschillen
1. Voor de uitvoering van de pensioenregeling heeft het pensioenfonds woonplaats te Amsterdam. 2. Geschillen naar aanleiding van de in dit pensioenreglement genoemde aanspraken kunnen naar keuze worden voorgelegd aan: -
De Geschillencommissie van het pensioenfonds; De Stichting Klachteninstituut Verzekeringen, waaronder ressorteren de Ombudsman Pensioenen, Postbus 93560, 2509 AN Den Haag; De Rechtbank Amsterdam, sectie Kanton.
3. Op de pensioenregeling is Nederlands recht van toepassing. Artikel 33.
Inwerkingtreding
Dit reglement is in werking getreden met ingang van 01.01.2006 en vervangt het tot die datum geldende reglement is gewijzigd op 15 september 2010, waarbij de opname van artikel 4a, het vervallen van lid 11 in artikel 4 zoals dat op 31.12.2007 luidde, en de toevoeging van de geldigheidsduur in de artikelen 12, 14, 15, 16, 22 en artikel 2 van bijlage 1, gelden per 1 januari 2008, is gewijzigd op 9 maart en 29 september 2011, welke wijziging is ingegaan op 1 januari 2011 en op 7 november 2011, welke wijziging voor wat betreft de tabellen is ingegaan op 1 januari 2012 en op 26 april 2012, welke wijziging geldt voor alle ingegane en nog niet ingegane arbeidsongeschiktheidspensioenen en Anwhiaatpensioenen en, voor wat betreft de eigen bijdrage, voor nieuwe deelnemers afkomstig van Friesland Bank N.V. op 5 september 2012 en op 15 februari 2013 welke wijziging op 1 januari 2013 is ingegaan en is laatstelijk gewijzigd op 7 november 2013 en 29 januari 2014 welke wijziging op 1 januari 2014 is ingegaan.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
36
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Bijlage 1
Afkoop- en uitruilvoeten
Artikel 1
Afkoopvoeten kleine pensioenen
De tabellen waarnaar in artikel 22, lid 4 van het pensioenreglement wordt verwezen luiden als volgt: Tabel a Indien het ouderdomspensioen ingaat binnen twee jaar na einde van het deelnemerschap, geldt bij afkoop voor het ouderdomspensioen dat en voor het bij het op leeftijd ingaat een afkoopvoet van ouderdomspensioen horende partnerpensioen een afkoopvoet van
13.075
67
3.017
Een afkoopvoet van 13,075 wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 ouderdomspensioen de afkoopsom € 13.075,00 bedraagt. Tabel b Voor het partnerpensioen of bijzonder partnerpensioen dat ingaat geldt bij afkoop op leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43
een afkoopvoet van 23,672 23,598 23,521 23,442 23,359 23,272 23,181 23,086 22,987 22,884 22,777 22,666 22,550 22,428 22,302 22,170 22,032 21,889 21,739 21,583 21,421 21,252 21,077 20,894 20,703 20,504
bij afkoop op leeftijd 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
een afkoopvoet van 19,857 19,626 19,386 19,138 18,883 18,619 18,346 18,064 17,772 17,471 17,159 16,837 16,506 16,166 15,818 15,458 15,087 14,708 14,316 13,913 13,499 13,075 12,640 12,196 11,742 11,281
bij afkoop op leeftijd 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
een afkoopvoet van 9,876 9,406 8,940 8,483 8,030 7,587 7,148 6,719 6,300 5,894 5,500 5,122 4,757 4,405 4,072 3,761 3,480 3,219 2,994 2,786 2,605 2,422 2,267 2,120 1,984 1,856
37
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
bij afkoop op leeftijd 44 45
een afkoopvoet van 20,297 20,081
2014
bij afkoop op leeftijd 72 73
een afkoopvoet van 10,815 10,346
bij afkoop op leeftijd 100
een afkoopvoet van 1,737
Een afkoopvoet van 13,913 wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 partnerpensioen de afkoopsom € 13.913,00 bedraagt. Tabel b2 Voor het wezenpensioen dat ingaat geldt bij afkoop op leeftijd 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
een afkoopvoet van 14,916 14,517 14,080 13,625 13,150 12,657 12,144 11,610 11,055 10,477 9,876 9,252 8,602 7,926
bij afkoop op leeftijd 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
een afkoopvoet van 7,224 6,493 5,733 4,943 4,121 3,702 3,266 2,830 2,377 1,924 1,452 0,981 0,490 -
Een afkoopvoet van 3,702 wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 wezenpensioen de afkoopsom € 3.702,00 bedraagt. Komt de leeftijd op de pensioendatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende afkoopvoet. Tabel c Bij einde deelnemerschap geldt na 2 jaar
bij afkoop op leeftijd
de volgende afkoopvoet voor de afkoop van de aanspraak op ouderdomspensioen met richtpensioenleeftijd van 65 jaar
18 19 20
2,290 2,380 2,474
21
2,571
bij afkoop op leeftijd
67 jaar 1,994 2,073 2,155 2,239
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
de volgende afkoopvoet voor de afkoop van de aanspraak op ouderdomspensioen met richtpensioenleeftijd van 65 jaar
67 jaar
43 44 45
5,939 6,166 6,401
5,165 5,361
46
6,645
5,564 5,775
38
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
bij afkoop op leeftijd
de volgende afkoopvoet voor de afkoop van de aanspraak op ouderdomspensioen met richtpensioenleeftijd van 65 jaar
22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
2,672 2,777 2,886 2,999 3,117 3,238 3,365 3,496 3,632 3,774 3,920 4,072 4,230 4,393 4,563 4,739 4,921 5,110 5,306 5,510 5,721
2014
bij afkoop op leeftijd
67 jaar 2,327 2,419 2,514 2,612 2,714 2,820 2,930 3,044 3,163 3,286 3,413 3,545 3,682 3,824 3,971 4,124 4,282 4,446 4,616 4,793 4,976
47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66
de volgende afkoopvoet voor de afkoop van de aanspraak op ouderdomspensioen met richtpensioenleeftijd van 65 jaar
67 jaar
6,898 7,162 7,435 7,721 8,017 8,326 8,648 8,983 9,332 9,696 10,077 10,476 10,894 11,334 11,796 12,282 12,796 13,339
5,994 6,222 6,458 6,704 6,960 7,226 7,503 7,791 8,091 8,404 8,730 9,072 9,430 9,807 10,202 10,616 11,054 11,516 12,005 12,523
Een afkoopvoet van 6,401 wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 ouderdomspensioen de afkoopsom € 6.401,00 bedraagt. Komt de leeftijd op de afkoopdatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende afkoopvoet.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
39
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Tabel d Bij echtscheiding, einde geregistreerd partnerschap, einde gezamenlijke huishouding en na 2 jaar na einde van de deelneming geldt bij afkoop op leeftijd
18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
voor het bij het af te kopen ouderdomspensioen horende partnerpensioen een afkoopvoet van 0,465 0,485 0,507 0,530 0,553 0,578 0,603 0,630 0,658 0,687 0,717 0,747 0,780 0,813 0,849 0,886 0,925 0,965 1,008 1,052 1,098 1,146 1,196 1,248 1,303
bij afkoop op leeftijd
43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66
voor het bij het af te kopen ouderdomspensioen horende partnerpensioen een afkoopvoet van 1,360 1,419 1,481 1,545 1,611 1,678 1,745 1,814 1,883 1,953 2,025 2,097 2,171 2,246 2,321 2,396 2,470 2,542 2,614 2,686 2,755 2,823 2,890 2,955
Een afkoopvoet van 1,479 wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 partnerpensioen de afkoopsom € 1.479,00 bedraagt. Komt de leeftijd op de afkoopdatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende afkoopvoet. Artikel 2
Ruilvoeten ouderdomspensioen in tijdelijk pensioen
Indien bij vervroeging van het ouderdomspensioen een deel wordt omgezet naar een tijdelijk ouderdomspensioen dat wordt uitgekeerd tot de Aow-datum, danwel de eerdere dag van overlijden van de (gewezen) deelnemer, gelden afhankelijk van de leeftijd waarop de uitkering uit hoofde van de Aow ingaat, voor de omzetting van het ouderdomspensioen de volgende ruilvoeten:
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
40
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
Vervroeging naar leeftijd Jaren:
Bij AOW leeftijd 65 jaar en twee maanden 64
65
2014
Bij AOW leeftijd 65 jaar en drie maanden
63
64
65
AOW leeftijd 65 jaar en vijf maanden
62
63
64
65
Maanden:
0
80,413
11,109
53,618
6,001
9,830
32,182
1
160,407
11,856
80,217
6,193
10,406
40,122
12,715
160,016
6,400
11,058
53,357
2
13,745
3
14,957
7,151
13,713
6,622
11,801
79,826
4
16,411
7,440
14,922
6,861
12,655
159,234
5
18,189
7,755
16,373
4,942
7,119
13,649
6
20,411
8,099
18,146
5,068
7,407
14,852
7
23,268
8,477
20,363
5,201
7,720
16,296
8
27,078
8,895
23,214
5,342
8,063
18,061
9
32,411
9,358
27,014
5,492
8,439
20,268
10
40,412
9,874
32,335
5,651
8,855
23,104
11
53,745
10,454
40,316
5,820
9,315
26,886
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
41
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
Vervroeging naar leeftijd Jaren:
2014
Bij AOW leeftijd 65 jaar en zeven maanden
61
62
63
64
65
0
4,224
5,631
8,820
1
4,310
5,799
2
4,401
3
Bij AOW leeftijd 65 jaar en negen maanden
60
61
62
63
64
65
23,003
3,317
4,045
5,301
7,995
17,897
9,278
26,767
3,366
4,123
5,449
8,368
20,082
5,979
9,789
32,036
3,416
4,206
5,606
8,779
22,891
4,496
6,171
10,363
39,940
3,469
4,292
5,774
9,235
26,636
4
4,595
6,376
11,012
53,114
3,523
4,382
5,952
9,744
31,880
5
4,700
6,597
11,751
79,462
3,579
4,477
6,143
10,315
39,745
6
4,810
6,835
12,601
158,506
3,638
4,576
6,348
10,960
52,854
Maanden:
7
3,842
4,926
7,092
13,589
3,698
4,680
6,568
11,696
79,071
8
3,912
5,051
7,378
14,788
3,761
4,789
6,804
12,542
157,724
9
3,985
5,184
7,690
16,225
3,179
3,826
4,905
7,060
13,526
10
4,061
5,324
8,031
17,982
3,223
3,896
5,029
7,345
14,718
11
4,141
5,473
8,406
20,179
3,269
3,969
5,161
7,656
16,148
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
42
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
Vervroeging naar leeftijd Jaren:
2014
Bij AOW leeftijd 66 jaar
60
61
62
63
64
65
Maanden:
0
2,734
3,163
3,806
4,877
7,017
13,434
1
2,765
3,207
3,875
5,000
7,299
14,617
2
2,796
3,253
3,947
5,131
7,607
16,037
3
2,828
3,300
4,022
5,270
7,944
17,772
4
2,861
3,348
4,101
5,417
8,314
19,942
5
2,895
3,399
4,182
5,573
8,722
22,730
6
2,930
3,451
4,268
5,739
9,175
26,449
7
2,966
3,505
4,358
5,916
9,680
31,655
8
3,003
3,561
4,451
6,106
10,247
39,464
9
3,042
3,618
4,550
6,309
10,888
52,480
10
3,081
3,679
4,653
6,527
11,618
78,510
11
3,121
3,741
4,762
6,763
12,458
156,602
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
43
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
Vervroeging naar leeftijd Jaren:
2014
Bij AOW leeftijd 66 jaar en drie maanden
59
60
61
62
63
64
65
66
Maanden:
0
2,632
3,021
3,593
4,517
6,263
10,806
52,071
1
2,659
3,060
3,653
4,620
6,479
11,530
77,894
2
2,687
3,100
3,715
4,727
6,712
12,363
155,361
3
2,412
2,716
3,141
3,779
4,841
6,964
13,332
4
2,434
2,746
3,185
3,848
4,964
7,244
14,506
5
2,457
2,777
3,230
3,919
5,094
7,550
15,914
6
2,480
2,809
3,277
3,994
5,231
7,884
17,636
7
2,504
2,842
3,325
4,071
5,377
8,251
19,788
8
2,528
2,876
3,375
4,153
5,532
8,656
22,555
9
2,553
2,911
3,427
4,238
5,697
9,106
26,245
10
2,579
2,946
3,480
4,326
5,873
9,607
31,410
11
2,605
2,983
3,536
4,420
6,061
10,170
39,158
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
44
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Vervroeging naar leeftijd Jaren:
Bij AOW leeftijd 66 jaar en zes maanden
58
59
60
61
62
63
64
65
66
Maanden:
0
2,283
2,543
2,898
3,410
4,215
5,663
9,047
1
2,302
2,568
2,933
3,463
4,303
5,838
9,544
2
2,321
2,594
2,970
3,518
4,395
6,024
10,102
3
2,341
2,621
3,007
3,575
4,492
6,224
10,733
4
2,361
2,648
3,046
3,634
4,594
6,439
11,452
5
2,382
2,676
3,086
3,696
4,701
6,670
12,278
6
2,176
2,403
2,705
3,127
3,759
4,813
6,920
13,239
7
2,193
2,425
2,735
3,170
3,828
4,935
7,199
14,405
8
2,210
2,447
2,766
3,215
3,899
5,064
7,502
15,803
9
2,228
2,470
2,797
3,262
3,973
5,201
7,834
17,512
10
2,246
2,494
2,830
3,309
4,050
5,346
8,198
19,649
11
2,264
2,518
2,864
3,359
4,131
5,499
8,601
22,396
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
45
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Vervroeging naar leeftijd Jaren:
Bij AOW leeftijd 66 jaar en negen maanden
57
58
59
60
61
62
63
64
65
Maanden:
0
2,033
2,219
2,460
2,785
3,245
3,951
5,170
7,784
1
2,047
2,237
2,483
2,817
3,293
4,028
5,314
8,145
2
2,061
2,255
2,507
2,850
3,342
4,108
5,467
8,544
3
2,075
2,273
2,532
2,884
3,393
4,191
5,629
8,986
4
2,090
2,292
2,557
2,919
3,445
4,279
5,802
9,480
5
2,105
2,311
2,583
2,956
3,500
4,371
5,987
10,033
6
2,120
2,331
2,609
2,993
3,557
4,467
6,186
10,659
7
2,136
2,351
2,636
3,031
3,615
4,568
6,399
11,373
8
2,151
2,372
2,664
3,071
3,676
4,674
6,628
12,193
9
1,992
2,167
2,393
2,692
3,112
3,740
4,786
6,876
13,146
10
2,005
2,184
2,415
2,722
3,155
3,807
4,907
7,153
14,303
11
2,019
2,201
2,437
2,753
3,199
3,878
5,035
7,454
15,692
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
46
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Vervroeging naar leeftijd Jaren:
Bij AOW leeftijd 67 jaar
57
58
59
60
61
62
63
64
65
0
1,842
1,982
2,156
2,379
2,677
3,093
3,716
4,753
6,828
1
1,853
1,995
2,173
2,401
2,706
3,135
3,783
4,873
7,102
2
1,864
2,008
2,189
2,423
2,737
3,179
3,852
5,000
7,400
3
1,875
2,022
2,207
2,446
2,768
3,225
3,925
5,135
7,727
4
1,886
2,036
2,224
2,469
2,800
3,272
4,001
5,277
8,086
5
1,897
2,050
2,242
2,493
2,833
3,321
4,081
5,428
8,481
6
1,909
2,064
2,261
2,517
2,867
3,371
4,164
5,590
8,920
7
1,921
2,079
2,279
2,542
2,902
3,424
4,250
5,762
9,410
8
1,932
2,094
2,299
2,568
2,938
3,478
4,341
5,945
9,959
9
1,944
2,109
2,318
2,594
2,975
3,534
4,437
6,142
10,581
10
1,957
2,124
2,338
2,621
3,013
3,592
4,537
6,354
11,288
11
1,969
2,140
2,358
2,648
3,052
3,653
4,642
6,582
12,102
Maanden:
Een factor van 6,828 wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 ouderdomspensioen op de vervroegde pensioendatum een tijdelijk ouderdomspensioen van € 6.828,00 tot 67 jaar kan worden verkregen.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
47
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Bijlage 2
Overgangsbepaling deelnemers 31 december 2005 en 31 december 2013
Artikel 1
Voor 1 januari 2014 premievrij gemaakte aanspraken
Ingang op de oorspronkelijke datum 1. De (gewezen) deelnemer kan de op 31 december 2013 premievrijgemaakte aanspraak op ouderdomspensioen en, indien hij toen deelnemer was, de op 31 december 2005 premievrij gemaakte aanspraken op ouderdomspensioen en overbruggingspensioen en prepensioen in laten gaan op de daarvoor geldende richtpensioendatum en daarbij in hoogte laten variëren conform de bepalingen van dit pensioenreglement, met inachtneming van de factoren in deze bijlage. Het tot die data opgebouwde ouderdomspensioen en partnerpensioen kan de (gewezen) deelnemer uitruilen conform de bepalingen in dit pensioenreglement. Ingang op dezelfde datum als het ouderdomspensioen uit het pensioenreglement Vervroegen 2. De (gewezen) deelnemer kan de op 31 december 2013 premievrijgemaakte aanspraak op ouderdomspensioen en, indien hij toen deelnemer was, de op 31 december 2005 premievrij gemaakte aanspraken op ouderdomspensioen, overbruggingspensioen en prepensioen slechts gezamenlijk vervroegd laten ingaan, gedeeltelijk laten ingaan, vanaf dezelfde datum waarop en op dezelfde wijze waarmee hij het vanaf 1 januari 2014 uit hoofde van het pensioenreglement opgebouwde ouderdomspensioen vervroegd laat ingaan, gedeeltelijk laat ingaan en in hoogte laat variëren. Het maximum dat in artikel 16, lid 6 staat genoemd geldt niet voor de verhoging van pensioenen afzonderlijk. De deelnemer dient het verzoek hiertoe schriftelijk bij het pensioenfonds in samen met het verzoek tot vervroeging, gedeeltelijke pensionering en in hoogte laten variëren van het vanaf 1 januari 2014 uit hoofde van het pensioenreglement opgebouwde ouderdomspensioen. Uitstellen 3. De deelnemer kan de ingangsdatum van de op 31 december 2013 premievrijgemaakte aanspraak op ouderdomspensioen en, indien hij toen deelnemer was, de op 31 december 2005 premievrij gemaakte aanspraken op ouderdomspensioen, overbruggingspensioen en prepensioen slechts gezamenlijk uitstellen, deze aanspraken slechts gezamenlijk gedeeltelijk laten ingaan en slechts gezamenlijk op dezelfde wijze laten uitkeren als waarmee hij het vanaf 1 januari 2014 uit hoofde van het pensioenreglement opgebouwd ouderdomspensioen laat ingaan, gedeeltelijk laat ingaan en in hoogte laat variëren tot uiterlijk: -
de richtpensioendatum die geldt voor het vanaf 1 januari 2014 uit hoofde van het pensioenreglement opgebouwde ouderdomspensioen, danwel de vóór of na de hiervoor bedoelde richtpensioendatum gelegen datum waarop het vanaf 1 januari 2014 uit hoofde van het pensioenreglement opgebouwde ouderdomspensioen door vervroeging of uitstel ingaat.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
48
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
De deelnemer dient het verzoek hiertoe schriftelijk bij het pensioenfonds in, uiterlijk zes maanden vóór de ingangsdatum van de in dit lid genoemde vóór 1 januari 2014 premievrij gemaakte aanspraken. Voor de (gedeeltelijke) vervroeging, het (gedeeltelijk) uitstel, variatie in hoogte van de uitkering van de op 31 december 2013 premievrijgemaakte aanspraak op ouderdomspensioen en de op 31 december 2005 premievrij gemaakte aanspraken op ouderdomspensioen, overbruggingspensioen en prepensioen gelden de voorwaarden van het pensioenreglement waaraan deze bijlage is gehecht. 4. Deelnemers die op of na 1 januari 2014 gewezen deelnemer worden, kunnen het ouderdomspensioen dat is opgebouwd op grond van het tot 1 januari 2014 geldend pensioenreglement uitstellen naar de eerste van de maand waarin zij recht krijgen op een AOW-uitkering, of alle ouderdomspensioenen die op grond van voor 1 januari 2014 geldende pensioenreglementen zijn opgebouwd gezamenlijk uitstellen naar de eerste van de maand waarin zij recht krijgen op een AOW-uitkering met dien verstande dat in afwijking van artikel 12 van het pensioenreglement: vanaf de datum waarop het betreffende ouderdomspensioen zou ingaan onafgebroken tot de datum waarnaar het betreffende ouderdomspensioen wordt uitgesteld een arbeidsovereenkomst met een werkgever in stand blijft; indien de arbeidsovereenkomst met een werkgever na de datum waarop het betreffende ouderdomspensioen zou ingaan maar vóór het bereiken van de uitgestelde datum wordt beëindigd, het ouderdomspensioen wordt herrekend naar een op de datum van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst direct ingaand ouderdomspensioen; de gewezen deelnemer die van de in dit lid genoemde mogelijkheid van uitstel gebruik wil maken, dient dit uiterlijk zes maanden vóór de datum waarop het betreffende ouderdomspensioen ingaat bij het pensioenfonds te melden, onder vermelding van de overeengekomen pensioendatum met daarbij de schriftelijke bevestiging van een werkgever dat de arbeidsovereenkomst op de gewenste pensioendatum eindigt; het pensioenfonds voorafgaand aan de uitgestelde datum door de gewezen deelnemer in het bezit is gesteld van een door het pensioenfonds opgestelde en door de gewezen deelnemer ondertekende verklaring, waaruit blijkt dat hij aan de door de overheid gestelde voorwaarden van uitstel van pensioen zal voldoen. Pensioendatum nog niet bekend 5. Indien de deelnemer de op 31 december 2013 premievrijgemaakte aanspraak op ouderdomspensioen en, indien hij toen deelnemer was, de op 31 december 2005 premievrij gemaakte aanspraken op ouderdomspensioen en overbruggingspensioen en prepensioen niet wenst in te laten gaan op de daarvoor geldende richtpensioendatum en de datum van vervroeging van het ouderdomspensioen uit hoofde van het pensioenreglement niet heeft bepaald, kan hij de op 31 december 2013 premievrijgemaakte aanspraak op ouderdomspensioen en, indien hij toen deelnemer was, de op 31 december 2005 premievrij gemaakte aanspraken gezamenlijk uitstellen tot de richtpensioendatum zoals gedefinieerd in artikel 1 van het pensioenreglement. De deelnemer dient het verzoek hiertoe schriftelijk, uiterlijk zes maanden voor de richtpensioendatum die geldt voor de op 31 december 2013 premievrijgemaakte aanspraak op ouderdomspensioen en, indien hij toen deelnemer was, de op 31 december 2005 premievrij gemaakte aanspraken op ouderdomspensioen en overbruggingspensioen en prepensioen, in bij het pensioenfonds.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
49
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Bij uitstel 6. Indien op de datum waarop de AOW-uitkering is ingegaan, na uitstel van de vanaf 1 januari 2014 opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen en de op 31 december 2013 premievrijgemaakte aanspraak op ouderdomspensioen en, indien aanwezig de op 31 december 2005 premievrij gemaakte aanspraak op ouderdomspensioen, samen met de AOW-uitkering, 100% bedraagt van het pensioengevend inkomen, gaan de uitkeringen van de uitgestelde pensioenen direct in evenals de omgezette op 31 december 2005 premievrij gemaakte aanspraken op overbruggingspensioen en prepensioen. Indien na de datum waarop de AOW-uitkering is ingegaan, na uitstel van de vanaf 1 januari 2014 opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen en de op 31 december 2013 premievrijgemaakte aanspraak op ouderdomspensioen en, indien aanwezig de op 31 december 2005 premievrij gemaakte aanspraak op ouderdomspensioen, samen met de AOW-uitkering, 100% bedraagt van het pensioengevend inkomen, gaan de uitkeringen van de uitgestelde pensioenen direct in evenals de omgezette op 31 december 2005 premievrij gemaakte aanspraken op overbruggingspensioen en prepensioen. Voorwaarden 7. Voor vervroeging en uitstel van de pensioendatum, deeltijdpensioen, hoog-laagpensioen gelden de voorwaarden die daarvoor in het pensioenreglement zijn gesteld, tenzij in deze bijlage andere voorwaarden zijn gesteld. 8. Indien de (gewezen) deelnemer zijn ouderdomspensioen dat is opgebouwd op grond van het pensioenreglement waar deze bijlage aan gehecht is, vervroegt naar een tijdstip dat is gelegen voor de datum waarop hij de leeftijd van 65 jaar bereikt en de uitkering in hoogte laat variëren met een verhoging die gelijk is aan tweemaal de AOW-uitkering voor een gehuwde, inclusief vakantietoeslag, die eindigt op de dag waarop (gewezen) deelnemer de Aow-datum bereikt, houdt het pensioenfonds bij de vaststelling van deze verhoging rekening met het overbruggings- en prepensioen dat het pensioenfonds uitkeert.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
50
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
Artikel 2
2014
Factoren
1. In afwijking van het pensioenreglement gelden voor de op 31 december 2013 premievrijgemaakte aanspraak op ouderdomspensioen en, indien hij toen deelnemer was, de op 31 december 2005 premievrij gemaakte aanspraken op ouderdomspensioen en overbruggings- en prepensioen de volgende factoren: Vervroegingsfactoren ouderdomspensioen bij richtpensioendatum 60 61 62 0,815 0,761 0,711 0,868 0,811 0,757 0,926 0,866 0,808 1,000 0,925 0,863 1,000 0,924 1,000
Vervroegde pensioenleeftijd 57 58 59 60 61 62 63 64 65
65 0,574 0,611 0,651 0,695 0,743 0,804 0,863 0,928 1,000 Een vervroegingsfactor van 0,863 wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 ouderdomspensioen op de richtpensioendatum € 863,00 ouderdomspensioen op de pensioendatum verkregen kan worden. Komt de vervroegde pensioendatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende factor. Factoren van vervroeging van overbruggings- en prepensioen in maanden bij een Vervroegde
richtpensioenleeftijd van 60 jaar
leeftijd
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
57
11
0,571
0,578
0,586
0,593
0,601
0,609
0,618
0,626
0,634
0,643
0,652
0,661
58
0,670
0,680
0,690
0,700
0,710
0,721
0,732
0,743
0,755
0,766
0,778
0,790
59
0,803
0,816
0,830
0,844
0,859
0,874
0,889
0,905
0,921
0,937
0,954
0,972
Een vervroegingsfactor van 0,447 wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 overbruggingspensioen op de richtpensioendatum € 447,00 overbruggingspensioen op de pensioendatum verkregen kan worden. Vervroegde
Factoren van vervroeging van overbruggings- en prepensioen in maanden bij een
leeftijd
richtpensioenleeftijd van 61 jaar 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
57
0,444
0,450
0,456
0,462
0,468
0,475
0,481
0,487
0,494
0,501
0,508
0,515
58
0,522
0,529
0,537
0,545
0,553
0,562
0,570
0,579
0,588
0,597
0,606
0,616
59
0,625
0,636
0,646
0,657
0,669
0,680
0,692
0,704
0,717
0,730
0,743
0,757
60
0,771
0,786
0,802
0,818
0,834
0,852
0,869
0,888
0,907
0,926
0,947
0,968
Vervro
Factoren van vervroeging van overbruggings- en prepensioen in maanden bij een
egde
richtpensioenleeftijd van 62 jaar
leeftijd 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
57
0,325
0,329
0,333
0,337
0,342
0,346
0,351
0,356
0,361
0,366
0,371
0,376
58
0,381
0,386
0,392
0,398
0,404
0,410
0,416
0,422
0,429
0,436
0,442
0,449
59
0,456
0,464
0,472
0,480
0,488
0,497
0,505
0,514
0,523
0,533
0,542
0,552
60
0,563
0,574
0,585
0,597
0,609
0,622
0,635
0,648
0,662
0,676
0,691
0,707
61
0,723
0,740
0,758
0,777
0,797
0,817
0,839
0,861
0,884
0,909
0,935
0,962
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
51
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Uitstelfactoren ouderdomspensioen bij een richtpensioenleeftijd van Uitgestelde pensioenleeftijd
60
61
62
65
60
1,000
61
1,055
1,000
62
1,126
1,057
1,000
63
1,204
1,130
1,069
64
1,289
1,210
1,145
65
1,382
1,297
1,216
1,000
66
1,484
1,394
1,307
1,065
67
1,597
1,500
1,407
1,147
68
1,722
1,618
1,518
1,239
69
1,861
1,749
1,641
1,341
70
2,016
1,896
1,779
1,455
Een uitstelfactor van 1,055 wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 ouderdomspensioen op de richtpensioendatum € 1.055,00 ouderdomspensioen op de pensioendatum verkregen kan worden. Komt de uitgestelde pensioendatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende factor. Uitgestelde leeftijd
Factoren bij een uitstel van overbruggings- en prepensioen in maanden bij een richtpensioenleeftijd van 60 jaar 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
60
1,000
1,019
1,038
1,058
1,078
1,099
1,121
1,144
1,167
1,192
1,217
1,243
61
1,273
1,302
1,332
1,364
1,397
1,432
1,468
1,506
1,545
1,587
1,630
1,676
62
1,728
1,780
1,836
1,894
1,956
2,023
2,093
2,168
2,248
2,334
2,427
2,526
63
2,639
2,759
2,890
3,033
3,190
3,363
3,556
3,770
4,011
4,282
4,592
4,948
64
5,373
5,878
6,483
7,223
8,149
9,338
10,925 13,146 16,479 22,033
33,142
66,470
Een uitstelfactor van 1,019 wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 overbruggingspensioen op de richtpensioendatum € 1.019,00 overbruggingspensioen op de pensioendatum verkregen kan worden.
Uitgestelde leeftijd
Factoren bij een uitstel van overbruggings- en prepensioen in maanden bij een richtpensioenleeftijd van 61 jaar 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
61
1,000
1,023
1,047
1,072
1,098
1,125
1,154
1,183
1,215
1,247
1,282
1,318
62
1,358
1,399
1,443
1,489
1,538
1,590
1,645
1,704
1,767
1,835
1,908
1,986
63
2,074
2,168
2,271
2,384
2,507
2,644
2,795
2,964
3,153
3,367
64
4,223
4,620
5,096
5,678
6,406
7,342
8,589 10,336 12,957 17,325
Uitgestelde leeftijd
3,610
3,890
26,061
52,272
Factoren bij een uitstel van overbruggings- prepensioen in maanden bij een richtpensioenleeftijd van 62 jaar 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
62
1,000
1,030
1,063
1,097
1,133
1,171
1,212
1,256
1,302
1,352
1,406
1,463
63
1,528
1,597
1,673
1,756
1,847
1,948
2,060
2,184
2,323
2,481
2,661
2,867
64
3,111
3,404
3,755
4,184
4,720
5,410
6,330
7,618
9,549
12,769
19,210
38,531
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
52
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Omzettingsfactoren Uitgestelde Richtpensioenleeftijd pensioenleeftijd 60 61 62 60 0,297 61 0,317 0,246 62 0,338 0,263 0,191 63 0,361 0,281 0,205 64 0,387 0,301 0,219 65 0,415 0,322 0,235 66 0,445 0,346 0,253 67 0,479 0,373 0,272 68 0,517 0,402 0,293 69 0,558 0,421 0,317 70 0,605 0,471 0,344 Een omzettingsfactor van 0,297 wil zeggen dat voor iedere € 1.000,00 overbruggingspensioen op de richtpensioendatum € 297,00 ouderdomspensioen op de pensioendatum verkregen kan worden. Komt de uitgestelde pensioendatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende factor. 2. Bij de berekeningen wordt in afwijking van de toegezegde pensioenen de hoogte van het levenslange ouderdomspensioen, het overbruggings- en prepensioen als volgt bepaald. a. Vergeleken wordt het totaal van het bedrag van alle pensioenen die tegelijkertijd voor de leeftijd van 65 jaar ingaan en het totale bedrag van alle pensioenen die worden uitgekeerd nadat de gewezen deelnemer 65 jaar is geworden. b. Voorzover het totaal van het bedrag dat voor 65 jaar wordt uitgekeerd gelijk is aan het bedrag dat na 65 jaar wordt uitgekeerd, is op dat het bedrag de factor van ouderdomspensioen van toepassing, die hoort bij de leeftijd waarop de eerste uitkering plaatsvindt. c. Voorzover het totaal bedrag dat voor 65 jaar meer bedraagt dan het bedrag dat na 65 jaar wordt uitgekeerd, is op dat bedrag de factor van overbruggings- of prepensioen van toepassing, die hoort bij de leeftijd waarop de eerste uitkering plaatsvindt. d. Voorzover het totaal bedrag dat na 65 jaar wordt uitgekeerd meer bedraagt dan het bedrag dat voor 65 jaar wordt uitgekeerd, is op dat bedrag de factor van ouderdomspensioen van toepassing, die hoort bij de leeftijd waarop de verhoogde uitkering plaatsvindt. 3. De in dit artikel genoemde tabellen gelden tot 1 januari 2016. De tabellen zijn van toepassing op de deelnemers die in de periode tot deze datum met pensioen gaan dan wel uit dienst treden en vervolgens in de periode tot deze datum met pensioen gaan. 4. Voor de omzetting in partnerpensioen bij uitdiensttreding van ouderdomspensioen dat vanaf of na 1 januari 2006 is opgebouwd en voor 1 januari 2014 is premievrij gemaakt, gelden de volgende factoren:
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
53
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
Leef-
Factor
tijd
Leef-
2014
Factor
tijd
Leef-
Factor
tijd
Leef-
Factor
tijd
18
530%
30
489%
42
438%
54
400%
19
527%
31
485%
43
433%
55
399%
20
524%
32
481%
44
429%
56
398%
21
522%
33
477%
45
424%
57
398%
22
519%
34
472%
46
420%
58
398%
23
516%
35
468%
47
416%
59
399%
24
512%
36
463%
48
413%
60
401%
25
508%
37
459%
49
410%
61
403%
26
504%
38
455%
50
407%
62
405%
27
500%
39
450%
51
405%
63
409%
28
497%
40
446%
52
403%
64
413%
29
493%
41
442%
53
401%
65
417%
Een factor van 428% wil zeggen dat voor € 1.000 ouderdomspensioen € 4.280 partnerpensioen kan worden verkregen.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
54
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
Bijlage 3
2014
Eigen bijdrage voortgezette pensioenopbouw en onbetaald verlof
1. De bijdrage als bedoel in artikel 23, lid 5 van het pensioenreglement voor de instandhouding van de aanspraak op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen en van de verzekering van vrijstelling van premiebetaling in verband met arbeidsongeschiktheid voor die aanspraken, wordt in de verlofperiode vastgesteld per jaar op basis van -
de pensioengrondslag die voor de berekening van het ouderdomspensioen van de deelnemer het laatst voorafgaand aan het verlof is vastgesteld, en indien van toepassing de deeltijdfactor die het laatst voorafgaand aan het verlof is vastgesteld, en de bij de leeftijd van de deelnemer op 1 januari van het betreffende jaar geldende percentage in de hierna vermelde tabel.
Het percentage bedraagt Bij leeftijd
18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
Percentage van de pensioengrondslag
10,14% 10,46% 10,74% 11,08% 11,36% 11,66% 12,02% 12,33% 12,70% 13,08% 13,47% 13,81% 14,21% 14,58% 15,00% 15,43% 15,86% 16,31% 16,76% 17,27% 17,74% 18,23% 18,75% 19,29% 19,84%
Bij leeftijd 43
44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66
Percentage van de pensioengrondslag
20,39% 20,99% 21,56% 22,20% 22,84% 23,52% 24,17% 24,81% 25,50% 26,18% 26,90% 27,65% 28,43% 29,23% 30,01% 30,79% 31,60% 32,42% 33,24% 34,07% 34,91% 35,75% 36,61% 37,49%
Een percentage van 30,01 betekent dat bij een pensioengrondslag van € 20.000,00 voor de voortzetting van opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezen pensioen en de verzekering van vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid de bijdrage € 6.002,00 per jaar bedraagt. Per maand is de bijdrage dan € 500,17. Deze bijdrage wordt nog vermeerderd met de premie voor het eventuele arbeidsongeschiktheidspensioen en, indien van toepassing, de premie voor het Anwhiaatpensioen.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
55
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
2014
Het pensioenfonds heeft het recht de in de tabel vermelde factoren gedurende de duur van de overeenkomst te wijzigen indien: -
de herziening geschiedt op grond van een aanwijzing daartoe in wettelijke regelingen of bepalingen; de herziening verband houdt met het van kracht worden of het van kracht zijn van een wettelijke regeling of een wijziging van een wettelijke regeling; de actuarieel adviseur van het pensioenfonds daartoe adviseert.
2. De bijdrage als bedoel in artikel 23, lid 5 van het pensioenreglement voor de instandhouding van de aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen is in de verlofperiode gelijk aan de premie die het pensioenfonds aan de verzekeraar in het betreffende jaar voor de verzekering van dat pensioen verschuldigd is. 3. De bijdrage als bedoel in artikel 23, lid 5 van het pensioenreglement voor de instandhouding van de aanspraak op Anwhiaatpensioen is gelijk aan de bijdrage als omschreven in artikel 23, lid 8.
Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 januari 2014)
56
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd
Addendum
2014
Regeling directeuren en leden raad van bestuur
Dit addendum is van toepassing op en wordt uitsluitend uitgereikt aan de leden van de Raad van Bestuur en directeuren die krachtens hun arbeidsovereenkomst hiervoor door de werkgever zijn aangewezen en/of na 1 januari 2006 deelnemen in het pensioenfonds. Voor hen geldt in afwijking van het pensioenreglement het volgende: 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 5, lid 13 en 14 van het pensioenreglement wordt de franchise voor de berekening van de pensioengrondslag voor het ouderdomspensioen, partnerpensioen, en wezenpensioen elk jaar per 1 januari voor het tijdvak tot aan 1 januari daaropvolgend vastgesteld op een bedrag ter grootte van 10/7 maal een basisbedrag. Dit basisbedrag is een bedrag ter grootte van het jaarlijkse pensioen, dat krachtens de AOW wordt uitgekeerd aan een gehuwde, van wie de echtgenoot 65 jaar of ouder is, vermeerderd met de vakantietoeslag. De franchise wordt naar boven afgerond op een veelvoud van € 1,00. Voor 2013 is dit bedrag vastgesteld op €13.227,00. 2. In afwijking van artikel 5, lid 4 van het pensioenreglement wordt voor de berekening van het ouderdomspensioen, partnerpensioen, en wezenpensioen ten hoogste een pensioengrondslag in aanmerking genomen van € 588.434,00. De maximale pensioengrondslag wordt verlaagd tot het bedrag van de pensioengrondslag, waaraan, met inachtneming van het risico uit het Anwhiaatpensioen, risico’s verbonden zijn die een bedrag van € 5.000.000,- overlijdensrisicokapitaal niet te boven gaan. Wanneer het overlijdensrisicokapitaal meer bedraagt dan € 5.000.000, zal het pensioenfonds de risicoacceptatie voorleggen aan de verzekeraar. Alleen na acceptatie van het overlijdensrisico door de verzekeraar komt de verlaging van de maximale pensioengrondslag te vervallen. In afwijking van het voorgaande kan het pensioenfonds de pensioenen vaststellen op basis van een hogere pensioengrondslag. Iedere pensioengrondslagwijziging boven het eerder genoemde maximum moet elke keer door het pensioenfonds opnieuw worden besloten. Hierbij dient de verzekeraar te hebben verklaard de risico’s die voortkomen uit de verzekering van de hogere pensioenen te accepteren. 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 8 lid 2 bedraagt het jaarlijkse partnerpensioen in de eerste en tweede volzin 70% van het ouderdomspensioen. 4. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 4 bedraagt het maximaal te verzekeren arbeidsongeschiktheidspensioen € 265.552,00 per jaar. In afwijking van het voorgaande kan het pensioenfondsbestuur een hoger arbeidsongeschiktheidspensioen te verzekeren. Het pensioenfonds kan dit maximum overschrijden. Hierbij dient de verzekeraar te hebben verklaard de risico’s die voortkomen uit de verzekering van een hoger pensioen te accepteren. Dit addendum is voor het laatst aangepast per 1 januari 2014.
Addendum Pensioenreglement 2006 (gewijzigd per 1 januari 2014)
57