AMR N B
EN K
WER
EL
O
A
ABN AMRO Wereldweken
DWE
Uitgebreid Europa Kansen voor Nederlandse Bedrijfstakken
Colofon
Deze publicatie is geschreven in opdracht van ABN AMRO Business Unit Nederland en is samengesteld door ABN AMRO Bedrijfstakonderzoek
Auteurs Hyung-Ja de Zeeuw Jacqueline Baijens Marcel van Kamp
Editor Hyung-Ja de Zeeuw
Disclaimer De in deze publicatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op door ABN AMRO Bedrijfstakonderzoek vergaarde informatie, die op zorgvuldige wijze is verwerkt. Noch ABN AMRO, noch medewerkers van De bank kunnen aansprakelijk worden gesteld voor in deze publicatie eventueel aanwezige onjuistheden.
Copyright © ABN AMRO 2003 Deze publicatie is alleen bedoeld voor eigen gebruik. Verveelvoudiging en/of openbaarmaking van deze publicatie is niet toegestaan.
Inhoudsopgave Samenvatting...............................................................................
5
Inleiding........................................................................................
7
De Toetreding..............................................................................
8
Wat verandert er per mei 2004?............................................................
8
Tijdschema tot toetreding......................................................................
10
De toetreders in Europees perspectief..................................................
11
Economische gevolgen voor de toetreders........................……............
12
Gevolgen en kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven.....................
14
Driver 1: De Toenemende handelsstromen..............................
16
De Transportsector...................................................................................
17
Huidige situatie en kansen....................................................................
17
De Ondernemer: ‘Hongarije is al niet meer zo spannend’…....................
22 16
Driver 2: Wegvallen van handelsbarrières .............................
24
Food en agribusiness..............................................................................
24
Uitvoer...................................................................................................
25
Investeringen.........................................................................................
26
Kennis....................................................................................................
27
De Ondernemer: ‘Hollanders tobben met erfenis communisme’ .............
29
Driver 3: Goedkope arbeid.........................................................
31
Goedkope arbeid I: Arbeidsmigratie.........................................................
31
Moeilijk vervulbare vacatures & arbeidsmigratie...................................
31
Kansrijke sectoren.................................................................................
32
De Ondernemer: Polen detacheren langs legale weg..............................
34
Goedkope arbeid II: Gebruik van lokale arbeid........................................
37
Uitbesteden of investeren......................................................................
37
Kansrijke bedrijfstakken.........................................................................
38
De Ondernemer: ‘In Hongarije zingen we het nog tien jaar uit’................
41
Bijlage.......................................................................................................
43
Uitgebreid Europa
Samenvatting In mei 2004 zullen er tien nieuwe landen toetreden (T-10) tot de Europese Unie (EU). Dit is de grootste uitbreiding ooit. Door de toetreding zal de economische groei in de T-10 zich versnellen. Voor de EU is de uitbreiding, economisch gezien, minder spectaculair. De T-10 vertegenwoordigen slechts 4% van het bruto binnenlands product van de uitgebreide EU. Ook voor Nederland heeft de uitbreiding op macro niveau slechts een minimaal effect. Dit houdt echter niet in dat er geen kansen zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven. Een drietal drivers, te weten, de toenemende handelsstromen, het geheel wegvallen van handelsbarrières en goedkope arbeid zullen kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven genereren.
Vooruitlopend op de uitbreiding zijn er in de zogenaamde Europa Akkoorden, op landbouwproducten en voedingsmiddelen na, al veel handelsrestricties verwijderd. De handel tussen Nederland en de T-10 is daardoor de afgelopen jaren substantieel toegenomen, maar blijft nog altijd beperkt in omvang. Als de handel van de T-10 met de rest van Europa en de wereld in ogenschouw wordt genomen, dan is de goederenstroom aanzienlijk. Deze zal gestaag toenemen met de toetreding. De Nederlandse binnenvaart en logistieke dienstverleners kunnen hiervan profiteren omdat zij een groot deel van de trans-Europese distributie voor hun rekening nemen.
Als gevolg van de toetreding zullen handelsbarrières geheel wegvallen. Dit betekent dat ook landbouwproducten en voedingsmiddelen zich vrijelijk door de EU kunnen bewegen. Vooral de Nederlandse uitvoer van hoogwaardige kennisintensieve producten zal hiervan profiteren. Daarnaast snakken vele food en agribusiness bedrijven in de T-10 naar kapitaal. Dit schept mogelijkheden voor Nederlandse producenten van landbouwproducten en voedingsmiddelen en producenten van machines voor de landbouw en voedingsmiddelenindustrie om daar te investeren om van daaruit geheel Europa te bedienen. Kansen zijn er ook voor adviesbureaus. Er blijkt in de T-10 behoefte aan advies over productiviteitsverhogende maatregelen en de EU-kwaliteitsnormen.
Goedkope arbeid in de T-10, zal twee bewegingen in gang zetten. Enerzijds zal een arbeidsmigratiestroom uit de T-10 naar West-Europa op gang worden gebracht wat Nederlandse sectoren met moeilijk vervulbare vacatures uit de problemen kan helpen. Het gaat dan om vacatures waar de beheersing van de Nederlandse taal minder belangrijk is, zoals de bouw, de land- en tuinbouw, de horeca en wellicht de zorg. Anderzijds kunnen de lage lonen aldaar de verplaatsing van (delen van) arbeidsintensieve productie naar de T-10 initiëren. Dit kan geschieden door uitbesteding of investeringen in een eigen of bestaande productiefaciliteit. (Deel-) sectoren die hier vooral gebruik van kunnen maken zijn de kleding- en textielindustrie, de schoenenindustrie, de assemblage van elektronische apparatuur, back-office activiteiten, de machinebouw en de metaalbewerkingsindustrie.
5
Uitgebreid Europa
6
Uitgebreid Europa
Inleiding Na een moeizaam voortraject dat begon in 1997 kunnen er op 1 mei 2004 tien nieuwe lidstaten verwelkomd worden. Zij hebben dan een lange weg achter de rug van onderhandelingen, hervormingen en vernieuwingen. Ondanks de enorme hoeveelheid energie die in het proces gestopt is, zal de toetreding voor deze landen niet makkelijk zijn. Acht van de toetreders hebben razendsnel moeten omschakelen van een samenleving die op communistische leest geschoeid was naar een kapitalistische samenleving. Sindsdien is er veel verbeterd maar de sporen uit het communistische tijdperk zijn nog niet geheel uitgewist. Dit is merkbaar in alle facetten van het ondernemen alhoewel er grote onderlinge verschillen zijn in de voormalig Oostbloklanden. Veelgehoorde klachten zijn er over de gebrekkige infrastructuur, de verouderde machines, de bureaucratische overheid en het moeilijk kunnen inschatten Al éénvijfde van de Nederlandse
van de betrouwbaarheid van de zakenpartners.
exporterende bedrijven doet
Ondanks deze tekortkomingen doet toch al éénvijfde van de Nederlandse
zaken in de aanstaande
exporterende bedrijven zaken in de aanstaande lidstaten. Nog eens ruim éénvijfde is
lidstaten. Nog eens ruim
geïnteresseerd om te exporteren naar deze landen. Er liggen dan ook reële kansen
éénvijfde is geïnteresseerd.
voor het Nederlandse bedrijfsleven. Sommige ondernemers hebben al kennis gemaakt met de nieuwe lidstaten. Uit hun ervaringen blijkt dat ondernemen in deze landen lonend is als de zaken eenmaal lopen maar ook dat er behoorlijk wat obstakels overwonnen moeten worden in de beginfase. De uitbreiding van de Europese Unie met deze landen zal het aantal obstakels verminderen. Dit biedt perspectief voor het Nederlandse bedrijfsleven.
In deze publicatie zal een aantal kansen in kaart gebracht worden dat door de uitbreiding tot stand komt.
In deze publicatie zal een aantal kansen in kaart gebracht worden dat door de uitbreiding tot stand komt. De voedingsbodems van deze kansen, de zogenaamde drivers, zullen uiteengezet worden waarna er verder ingegaan zal worden op een selectief aantal kansrijke bedrijfstakken. Gezien het aantal geselecteerde bedrijfstakken, kan iedere bedrijfstak slechts aan een globale beschouwing worden onderworpen. Teneinde dicht in de buurt te blijven van de belevingswereld van de ondernemer, is relatief veel ruimte vrij gemaakt voor ervaringen van Nederlandse ondernemers in de toetredende landen.
7
Uitgebreid Europa
DE TOETREDING Op 16 april 2003 ondertekenden tien landen in Athene het akkoord dat de weg vrij moet maken voor toetreding tot de EU in mei 2004. Het is een gedenkwaardig moment in de Europese historie. Na bijna een halve eeuw gescheiden te zijn geweest, zullen Oost en West weer verenigd worden. Ook is dit de grootste uitbreiding die in één klap plaatsvindt in de historie van de EU. De tien toetreders (T-10) zijn Polen, Tsjechië, Hongarije, Slowakije, Estland, Letland Litouwen, Slovenië, Malta en Cyprus. Hiermee komt het aantal landen van de EU op 25 (EU-25).
Wat verandert er per mei 2004? Op 1 mei 2004 moet de toetreding een feit zijn. Dit zal vrij verkeer van diensten, arbeid en kapitaal mogelijk maken tussen de huidige 15 EU-lidstaten (EU-15) en de T-10. Voor goederen gelden er momenteel al soepeler regels. De zogenaamde Europa Akkoorden die in de jaren ’90 zijn overeengekomen tussen de EU-15 en de T10 hebben het verkeer van goederen al grotendeels geliberaliseerd. In de betreffende bilaterale akkoorden is afgesproken dat alle kwantitatieve handelsrestricties voor
Goederen zijn al vrijgesteld van
goederen afgebouwd zouden zijn in 2002. Goederen zijn nu dus al vrijgesteld van
tarieven, heffingen en quota...
tarieven, heffingen en quota. De toetreding verwijdert de nog resterende kwalitatieve restricties zoals voorschriften en kwaliteitseisen. Voor veel producten uit de food en agribusiness is echter een uitzondering gemaakt. Deze zijn maar deels meegenomen in de liberaliseringsrondes van de Europa Akkoorden en dus nog zwaar onderhevig aan restricties.
Voor arbeid, diensten en kapitaal heeft de toetreding ook implicaties. Vanaf mei 2004 mogen deze, op enkele uitzonderingen na, zich vrijelijk bewegen door de EU-25. Per land zijn er echter nog wel verschillen doordat er uitzonderingen bedongen zijn in de toetredingsonderhandelingen. Zo mogen buitenlanders in sommige toetredende landen geen landbouwgrond aankopen tot een aantal jaren na toetreding. Ook zijn er in sommige landen van de T-10 diverse strategische sectoren aangewezen die gedeeltelijk afgeschermd blijfven voor buitenlandse inmenging. Het verschilt dus nog per land wat vrij is en wat niet. Het is de bedoeling dat op den duur alle uitzonderingsposities vervallen.
Naast het vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en arbeid heeft de toetreding ook invloed op de wet- en regelgeving. De T-10 moeten de Europese wet- en regelgeving, het zogenaamde ‘acquis communautaire’, verwerkt hebben in de nationale wetgeving vóór de toetredingsdatum. Het ‘acquis communautaire’ vormt het gemeenschappelijke fundament van rechten en plichten dat alle lidstaten van de EU moeten invoeren. De implementatie van het ‘acquis communautaire’ zal leiden tot harmonisatie van de wetgeving in de verschillende landen. Meer stabiliteit in de
8
...maar veel producten uit de food en agribusiness zijn nu nog zwaar onderhevig aan restricties.
Uitgebreid Europa economische-, sociale- en politieke situatie van de T-10 zal het gevolg zijn.
De toetreding zal ook aanzienlijke subsidiestromen op gang brengen uit de Europese structuurfondsen die de ontwikkeling van achtergebleven regio’s moeten stimuleren. En natuurlijk mogen de T-10 aanspraak maken op de Europese landbouwsubsidies. Tot en met 2006 zullen zij aan landbouwsubsidies alleen al bijna EUR 10 miljard ontvangen.
Fig. 1 De uitbreiding van de EU
EU-15
10 Toetreders mei 2004
Kandidaat-lid
Bron: Europese Commissie
9
Uitgebreid Europa
Tijdschema tot toetreding Het toetredingsproces begon in 1997 met de onderhandelingen met zes van de tien landen. In 2000 volgden de onderhandelingen met de overige vier. Inmiddels hebben bijna alle bevolkingen van de toetredende landen via referenda ingestemd met de toetreding. In figuur 2 is een overzicht gegeven van belangrijke mijlpalen in de toetredingsprocedure van de T-10.
Uiteindelijk zal de toetreding ook leiden tot invoering van de Euro. De ambitieuze
Fig.2 Mijlpalen in het toetredingsproces 1997
Start toetredingsgesprekken met Polen, Tsjechië, Hongarije, Slovenië, Estland en Cyprus
2000
Start toetredingsgesprekken Letland, Slowakije, Litouwen, Bulgarije, Roemenië en Malta. Turkije wel kandidaat-lid maar mag nog geen toetredingsgesprekken voeren.
2002
Polen, Tsjechië, Hongarije, Slovenië, Etsland, Letland, Litouwen, Cyprus en Malta worden klaar verklaard voor toetreding in mei 2004.
2003 maart
Malta stemt voor toetreding Slovenië stemt voor toetreding
april
Europese Parlement stemt in met toetreding van de tien kandidaat-lidstaten Hongarije stemt voor toetreding
mei
Letland stemt voor toetreding Slowakije stemt voor toetreding
juni
Polen stemt voor toetreding Tsjechië stemt voor toetreding
juli
Parlement van Cyprus stemt in met toetreding
september Referendum toetreding Estland Referendum toetreding Letland 2004 Mei
Toetreding 10 kandidaat-lidstaten
Bron: ABN AMRO, Europese Commissie
streefdatum hiervoor is 2007. Waarschijnlijker is dat de invoeringsdatum uitgesteld zal worden tot 2010. Zoals het er momenteel uit ziet, zal in 2004 begonnen worden met de toetredingsgesprekken met Turkije. Voor Roemenië en Bulgarije wordt gestreefd naar 2007 als toetredingsdatum.
10
Uitgebreid Europa
De toetreders in Europees perspectief De toetredingsronde in mei 2004 is qua aantal landen en bevolkingsomvang De economieën van de T-10 zijn
imponerend. De bevolking van de T-10 telt 75 miljoen mensen. De bevolkingsomvang
gering in omvang. Bij elkaar
van de EU-15 zal door de uitbreiding groeien met éénvijfde waardoor de EU-25 straks
opgeteld zijn ze kleiner dan de
ruim 450 miljoen mensen telt. De economieën van de T-10 zijn gering van omvang
Nederlandse economie.
vergeleken met de economieën van de EU-15. Bij elkaar opgeteld maken ze circa 4% uit van de totale economie van de EU-25. Ter vergelijking, Nederland maakt 4,5% uit van het BBP van de EU-25 (zie figuur 3). Ook hun inkomen ligt relatief laag vergeleken met het gemiddelde BBP per hoofd van de bevolking uit de EU-15 (zie figuur 4). Wanneer er overigens rekening wordt gehouden met de koopkracht dan komen de T10 er beter van af omdat de prijzen daar aanzienlijk lager liggen dan in het Westen. Men krijgt er voor dezelfde euro meer dan in Nederland.
De economie van Polen is bijna
Als de toetreders onderling vergeleken worden, blijkt dat Polen in veel facetten de
even groot als de economieën
grootste is. Het land bezit met 39 miljoen inwoners veruit de omvangrijkste bevolking.
van de overige toetreders bij
De economie van Polen is bijna even groot als de economieën van de overige
elkaar.
toetreders bij elkaar. Naast Polen zijn Tsjechië met 18% en Hongarije met 16% van het BBP van de T-10 het belangrijkst.
Fig. 3 Economieën van de T-10 in Europees perspectief 2000
Aandeel BBP per toetreder in BBP T-10
Aandeel BBP per lidstaat in BBP EU-25 % van EU-25
Slovenië Letland 4% Estland 3% 2% Slowakije 8% Litouwen 2%
Polen 44%
Hongarije 16% Cyprus 2% Tsjechië 18%
Malta 1%
% van EU-25
Duitsland
22,8
Portugal
1,3
VK
17,4
Ierland
1,2
Frankrijk
15,8
Hongarije
0,6
Italië
13,1
Tsjechië
0,6
Spanje
6,9
Slowakije
0,2
Nederland
4,5
Luxemburg
0,2
België
2,8
Slovenië
0,2
Zweden
2,8
Estland
0,1
Oostenrijk
2,3
Letland
0,1
Denemarken
2,0
Cyprus
0,1
Polen
1,9
Litouwen
0,1
Finland
1,5
Malta
0,0
Griekenland
1,4
T-10
3,9
Bron: Europese Commissie, ABN AMRO
11
Uitgebreid Europa Alhoewel Polen beschikt over de grootse economie onder de toetreders, beschikt ze niet over het hoogste inkomen per hoofd van de bevolking. In dat opzicht spant Cyprus de kroon. Per hoofd van de bevolking bedroeg het BBP daar in 2002 EUR 14.251. Hekkensluiter is Letland met een BBP per inwoner van EUR 2.900.
Economische gevolgen voor de toetreders Fig. 4 Inkomen per hoofd van de bevolking (in EUR)
Letland Slowakije Litouwen Polen Estland Hongarije Tsjechië Malta Slovenië Cyprus EU-15 0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
Bron: Europese Commissie
De toetreding zal positieve gevolgen hebben voor de economieën van de T-10. Ramingen hierover lopen uiteen. ABN AMRO raamt voor de komende vijf jaar voor de drie grote toetreders Polen, Tsjechië en Hongarije een reële economische groei van 4%, 3,5% respectievelijk 4% per jaar. Ondanks de toetreding valt de groeiraming voor Polen lager uit dan de afgelopen 10 jaar gerealiseerd is. Polen heeft namelijk de afgelopen jaren een uitzonderlijk hoge groei gekend. Vooral tussen 1994-1997 liep de groei gecorrigeerd voor de inflatie soms op tot 7% per jaar. ABN AMRO verwacht dat Polen niet in staat zal zijn dit uitzonderlijk hoge groeitempo de komende jaren vast te houden. De overige twee landen zullen waarschijnlijk wel harder groeien dan voorheen het geval was. De EU
De EU zal de komende jaren
groeide de afgelopen jaren minder hard dan veel landen van de T-10. De schatting is
minder hard groeien dan de
dat voor de komende jaren de EU zelfs nog minder hard gaat groeien. De
T-10. De groeiperspectieven
groeiperspectieven voor het Nederlandse bedrijfsleven liggen dus eerder oostwaarts
voor het Nederlandse bedrijfsleven liggen eerder
dan in de oude EU.
oostwaarts dan in de oude EU.
12
Uitgebreid Europa
Box 1. Déjà vu?
Het is niet de eerste keer dat de EU uitgebreid wordt. Wel is het grote aantal landen waarmee de EU uitgebreid wordt, niet eerder voorgekomen. Als de uitbreiding vergeleken wordt met eerdere uitbreidingen, dan lijkt deze het meest op de uitbreiding met Spanje, Portugal en Griekenland in de jaren ’80. Deze Zuidelijke uitbreiding komt, gemeten naar bevolkingsomvang, behoorlijk overeen met de uitbreiding met de T-10. Ook tussen de twee grootste toetreders zijn overeenkomsten. Spanje was op het moment van toetreding goed voor 14% van de totale EG-9 populatie en 8% van de EG-9 economie. Polen vertegenwoordigt ongeveer 10% van de EU-15 populatie en 4% van de EU-15 economie.
Twee uitbreidingen vergeleken Zuid t.o.v. EG-9
Oost t.o.v. EU-15
Bevolkingsomvang
22%
20%
BBP
10%
9%
Bron: Europese Commissie
Er zijn echter ook verschillen. De kloof tussen het inkomen per hoofd van de bevolking van de toetreders en dat van de bestaande lidstaten is ditmaal groter. In 1980 bedroeg het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking van de Zuidelijke toetreders tweederde van het gemiddelde inkomen per hoofd van de lidstaten gemeten naar koopkrachtpariteit. Nu is het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking van de T-10 ongeveer de helft van het gemiddelde inkomen per hoofd van de EU-15 gemeten naar koopkrachtpariteit. De T-10 zijn dus armer op het moment van toetreding. Er zal daarom waarschijnlijk meer migratie plaatsvinden dit keer. Er staat voor werknemers immers een grotere beloning tegenover het verlaten van huis en haard. Bovendien liggen de T-10 geografisch gezien dichterbij dan de Zuidelijke toetreders destijds. Griekenland en Portugal grensden bij toetreding niet aan een lidstaat. Bij de aanstaande uitbreiding is de situatie heel anders. De helft van de T-10 grenst aan één van de huidige lidstaten Duitsland, Oostenrijk of Italië. Een ander verschil tussen de Zuidelijke uitbreiding en die van de T-10 is dat de omvang en het belang van de agrarische sector van de T-10 veel groter zijn dan bij de Zuidelijke toetreding het geval was. De economieën van de T-10 zijn dan ook minder ontwikkeld dan die van de Zuidelijke landen op het moment van toetreding.
13
Uitgebreid Europa
Gevolgen en kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven Macro-economisch gezien hebben de T-10 meer profijt van de toetreding dan de EU15 die volgens het CBS slechts op een magere 0,15% extra groei van het BBP kunnen rekenen tot 2020. Dit wordt veroorzaakt door de relatief kleine omvang van de economieën die worden toegevoegd aan de EU-15. Dit houdt echter niet in dat er geen kansen zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven. Bedrijven die nu nog afgeschrikt worden door de hoge drempels, zijn gebaat bij de uitbreiding. De afschaffing van barrières en de harmonisatie van wet- en regelgeving is voor deze bedrijven van groot belang. Bovendien leidt de groeiende stabiliteit in de politieke, economische en sociale situatie door de toepassing van de Europese wet- en regelgeving tot een verbetering van het investeringsklimaat.
Bedrijven die nu nog afgeschrikt worden door de hoge drempels, zijn gebaat bij de uitbreiding.
Box 2. Exporteurs met ervaring in Oost Europa positief over uitbreiding
Uit onderzoek van het NIPO in opdracht van ABN AMRO blijkt dat exporteurs die reeds zaken doen in Oost-Europa positief zijn over de aanstaande uitbreiding. Van de exporteurs die reeds naar één of meerdere landen van de T-10 exporteert, heeft 92% interesse in export naar andere toetreders. Echt concrete plannen heeft ongeveer de helft van de Oost-Europa exporteurs. Op de vraag welke voordelen zij verwachten antwoordde 38% dat de uitbreiding het exporteren zal vergemakkelijken en 22% antwoordde dat de administratieve rompslomp zal verminderen.
Bron: NIPO-enquête uitgevoerd in opdracht van ABN AMRO
In de volgende hoofdstukken willen wij de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven afleiden van een drietal drivers, namelijk de toenemende handelsstromen, het wegvallen van handelsbarrières en goedkope arbeid. Per driver verschillen de bedrijfstakken die kunnen profiteren van de toetreding. Niet alle bedrijfstakken worden uitgewerkt maar per driver zullen één of twee bedrijfstakken als voorbeeld dienen.
14
Uitgebreid Europa
Fig. 5 Drivers en kansrijke sectoren Voedingsbodem
Drivers
Kansrijke (deel)sectoren
♦ ♦ ♦
Economische groei Grotere openheid economie Oost-Europa verschuift de focus van Rusland naar West-Europa
Toenemende handelsstromen
♦ ♦ ♦
Binnenvaart Wegtransport en logistiek Financiële dienstverlening
♦
Uitbreiding van interne markt
Wegvallen van handelsbarrières
♦ ♦
Food en agribusiness Fabrikanten van voedingsmiddelenmachines Adviesbureaus in food en agribusiness
♦
Arbeidsmigratie ♦ Land- en tuinbouw ♦ Zorg ♦ Horeca ♦ Uitzend, werving & selectie ♦
Lage lonen in toetredende landen en hogere lonen in Nederland
Goedkope arbeid
Gebruik van lokale arbeid ♦ Kleding en textiel ♦ Schoenenindustrie ♦ Backoffice activiteiten ♦ Machinebouw en metaalbewerking ♦ Assemblage van elektronische apparatuur
Bron: ABN AMRO
15
Uitgebreid Europa
16
Uitgebreid Europa
DRIVER 1
TOENEMENDE HANDELSSTROMEN
Sinds de val van de Muur is er veel veranderd in de voormalige Oostbloklanden. Als satellietstaten van de Sovjet Unie waren hun economieën onderdeel van de Raad voor Economische Samenwerking, de Comecon. De Comecon was in 1949 opgericht
door
voormalig
Sovjetleider
Stalin
als
tegenwicht
voor
het
Amerikaanse Marshall Plan. Het gedwongen karakter van deze samenwerking maakte dat de blik van de voormalige Oostbloklanden tot de val van de Muur in 1989 uitsluitend gericht was op het Oosten. Na de omwenteling viel de Comecon uiteen,
waardoor
er
mogelijkheden
ontstonden
voor
deze
landen
om
economische banden aan te gaan met het Westen. Er werden handelsverdragen getekend die het pad effenden voor verdergaande vrijhandel, waardoor de T-10 hun economische focus stap voor stap konden verleggen. Het zelfvoorzienende, naar binnen gerichte karakter heeft geleidelijk plaats gemaakt voor een specialiserende economie met een open karakter. De handelsstroom met het Westen nam gestaag toe en zal door de toetreding verder in omvang toenemen.
Dat Nederlandse exporteurs warm lopen voor deze landen blijkt wel uit het feit dat de Steeds meer ondernemers zien exportmogelijkheden naar de T-10.
Nederlandse export naar de T-10 in 2002 met bijna 9% steeg terwijl de totale Nederlandse export over diezelfde periode afnam met 2,5% tot EUR 235 miljard (zie figuur 6). Dit is een duidelijk signaal dat steeds meer ondernemers afzetmogelijkheden zien op deze relatief nieuwe markten.
Fig. 6 Ontwikkeling Nederlandse handel met de T-10 (in EUR miljoen)
8.000
7.380 6.791
7.000
6.289
6.000 4.825
5.000 4.000
4.703
4.642
4.768
3.808
3.000 2.000 1.000 0
99
00
01 invoer
02
uitvoer
Bron: CBS
17
Uitgebreid Europa In omvang is de handel tussen Nederland en de T-10 tot op heden echter nog beperkt. Van de totale uitvoer van ons land gaat 3% naar de toekomstige lidstaten, terwijl
De transportsector merkt als
ongeveer 2% van de invoer uit deze staten afkomstig is. Van de T-10 is Polen, met
één van de eerste sectoren een
éénderde van onze uitvoer richting de T-10, veruit onze belangrijkste handelspartner.
toename in bedrijvigheid.
Er is een aantal sectoren dat kan profiteren van de toenemende handelsstromen tussen de T-10 en Nederland. Dit zijn met name de financiële dienstverlening en de transportsector. Op de laatste sector wordt hierna verder ingegaan. De transportsector merkt als één van de eerste bedrijfstakken een toename in bedrijvigheid. De uitbreiding biedt deze bedrijfstak daarom als één van de eerste sectoren kansen.
DE TRANSPORTSECTOR Vooralsnog verwacht het CBS echter niet dat de toetreding op korte termijn tot een spectaculaire groei van de handel met Nederland zal leiden. Voor de transportsector geldt echter dat zij verder moet kijken dan alleen deze cijfers. Als hoofdvervoerders van Europa is het voor Nederlandse ondernemers belangrijk om de handel van de T10 met de gehele EU te bezien. Economen van de Europese Commissie verwachten dat het volume van het vrachtvervoer tussen de EU en de T-10 tot 2020 zal stijgen met
Economen verwachten dat het vrachtvervoer tussen de EU en de T-10 tot 2020 zal stijgen met 95%.
95%. Op termijn biedt dit dus goede kansen voor de Nederlandse transporteurs.
Huidige situatie en kansen De transportsector blijkt één van de sectoren te zijn waarin de kloof tussen de EU-15 en de T-10 het grootst is. Op vrijwel alle gebieden en deelmarkten blijken de toetreders een aanzienlijke achterstand te hebben op hun toekomstige collega’s in de huidige EU. Op dit moment lijken alleen de kleinsten onder de toetreders, Cyprus en Malta, over een soepel werkende infrastructuur te beschikken. De grotere toetreders, veelal oud-communistisch, zien zich echter geconfronteerd met gebrekkige snel- en spoorwegen, verouderd materieel voor passagierstransport en een lang verwaarloosd telefoonnetwerk. De investeringen die de T-10 zullen moeten plegen om enigszins hun achterstand in te lopen, worden geschat op ongeveer EUR 100 miljard. Naar verwachting zal een groot deel van deze investeringen betaald moeten worden uit de steunfondsen van de EU.
Afgaande op de situatie waarin de transportsector zich in de meeste toetredende landen bevindt, lijken er aanzienlijke kansen te liggen voor de Nederlandse transportsector, met name op het gebied van distributie en het vervoer over de weg. In dit verband kan mede worden gewezen op een zich wijzigende distributiestructuur
Vervoerders volgen vaak het
binnen een aantal van de toetredende lidstaten. Vervoerders volgen met hun
spoor van grote industriële
activiteiten vaak het spoor van grote industriële concerns als Philips, die in de Oost-
concerns die in de Oost-
Europese landen nieuwe productielocaties neerzetten. Tevens verschijnen er in
Europese landen nieuwe
verschillende toetredende landen ook steeds meer internationale supermarktketens in
productielocaties neerzetten.
het straatbeeld. Deze supermarkten stellen hoge eisen aan leveranciers en importeurs. Door de komst van deze ketens treedt momenteel een verandering op in de distributiestructuren, met name rondom de grote steden, waar steeds meer grote distributiecentra worden gebouwd. De distributie van goederen aan supermarkten is in vergelijking met West-Europa nog een braakliggende markt. Logistieke dienstverleners die via opslag en transport een goed distributiesysteem aanbieden, zijn welkome partners. Andere sectoren die behoefte hebben aan logistieke dienstverlening en
18
De distributie van goederen aan supermarktketens is in vergelijking met West-Europa nog een braakliggende markt.
Uitgebreid Europa transport zijn de kleding- en textielsector, de schoenenindustrie, de machinebouw en metaalbewerking en de chemie.
Het is echter belangrijk er bewust van te zijn dat de ‘trek naar het Oosten’ door Nederlandse vervoerders al enige tijd gaande is. Gedurende de laatste vijf tot tien jaar heeft al een aanzienlijk aantal Nederlandse ondernemers de sprong in het diepe gewaagd en is actief geworden binnen één van de toetredende landen. Daarbij is vooral ‘groeimarkt’ het kernwoord dat het meest genoemd wordt als motivatie. Nu de West-Europese markt enigszins verzadigd is, bieden de markten van de T-10 een goede mogelijkheid om toch nog groeicijfers te behalen. Hierna wordt bij twee modaliteit, te weten vervoer over de weg en vervoer over water, ingegaan op de huidige situatie, de verwachte veranderingen en de kansen die hieruit voor Nederlandse ondernemers voortkomen.
VERVOER OVER DE WEG Verreweg de grootste kansen voor de Nederlandse transportsector liggen op het vlak Verreweg de grootste kansen
van het vervoer over de weg. Hoewel de onderlinge verschillen groot zijn, vertonen de
voor de Nederlandse
meeste toetreders een aantal kenmerkende overeenkomsten op het gebied van
transportsector liggen op het
transport. De voornaamste hiervan is het feit dat het leeuwendeel van de te vervoeren
vlak van het vervoer over de
goederen over de weg vervoerd wordt. Dit biedt Nederlandse wegvervoerders goede
weg.
mogelijkheden.
Het zich concentreren op kernactiviteiten, waardoor het wegtransport zoveel mogelijk wordt overgelaten aan specialisten, zoals dat in West-Europa al enige tijd gaande is, moet binnen veel toetredende landen nog plaatsvinden. Relatief veel bedrijven maken nog steeds gebruik van eigen bedrijfswagens. Er bestaan Kansen voor Nederlandse wegvervoerders:
daardoor
dus
aanzienlijke
groeimogelijkheden
voor
•
Uitbesteding transport
wegvervoerders
•
Groeiende behoefte aan hoogwaardige en
uitbesteding. De zich steeds vaker in de T-10 vestigende
specialistische logistieke dienstverlening
internationale ondernemingen stellen hoge eisen aan hun
Daling aantal kleine en ‘zelfstandige’ lokale
distributienetwerk.
ondernemingen
zowel de ervaring als de middelen om op deze behoefte aan
• •
In dienst nemen van Oost-Europese chauffeurs
als
gevolg
Nederlandse
van
het
potentieel
wegvervoerders
aan
hebben
specialistisch en hoogwaardig vervoer in te spelen. Andere kansen voor Nederlandse wegvervoerders worden geboden door de afname van het aantal zelfstandige en kleine vrachtwagenbedrijven in de T-10. Door hun verouderde
materiaal, hun gemiddeld slechte financiële positie en de steeds hogere eisen die klanten aan het wegvervoer stellen, is de kans klein dat zij de concurrentie met de kapitaalkrachtige Westerse vervoerders aankunnen. Door de hoge eisen die de EU Een voorbeeld van een
aan materieel stelt, is in de toetredende landen een behoorlijke vervanging van het
Nederlandse wegvervoerder die
wagenpark nodig. Veel lokale vervoerders zullen deze ongelijke strijd verliezen of
de sprong oostwaarts heeft
zullen worden overgenomen door Westerse bedrijven. Een voorbeeld van een
gewaagd is Vos Logistics, dat
Nederlandse wegvervoerder die de sprong oostwaarts heeft gewaagd is Vos Logistics,
onlangs de Poolse
dat onlangs de Poolse wegvervoerder Euroad overnam.
wegvervoerder Euroad
Een andere manier om te profiteren van de toetredende landen is het in dienst nemen
overnam.
van
Oost-Europese
chauffeurs.
Dit
kan
een
aanzienlijk
besparing
op
de
personeelskosten opleveren. Veel Westerse vervoerders doen dit al, maar na de toetreding zal dit gemakkelijker worden. Op langere termijn zal deze wijze van kostenbesparing overigens wel minder worden door de verwachte stijging van de salariskosten in Oost-Europa.
19
Uitgebreid Europa
Box 3. Hanze-handel Nederland heeft van oudsher een sterke band met een aantal van de nieuwe EUtoetreders, met name rond de Oostzee. Al in de middeleeuwen werden wapens, metalen, huisgerei, zout, bier en wijn naar het Oosten gebracht. Op de terugweg werden huiden, bont, honing, hout en pek voor het Westen meegenomen. Op haar hoogtepunt had de Hanze nagenoeg een monopoliepositie verworven in de handel in deze artikelen. De meeste handelswaren werden per schip over zee vervoerd, maar ook in het vervoer over de rivieren en over land had de Hanze een belangrijk aandeel. De zeeschepen onderhielden vaak regelmatige verbindingen. Na de ondergang van de Hanze domineerden Nederlandse handelaren en zeevaarders in de 16e en 17e eeuw de handel in het Oostzeegebied en een deel van het achterland. De handel met deze landen is zeer belangrijk geweest voor de economische ontwikkeling van Nederland.
Ondanks de genoemde kansen zijn er ook obstakels. Het wegennet is lang niet in alle gevallen berekend op grotere vervoerstromen. In landen als Hongarije, Tsjechië en Polen nemen snelwegen maar een relatief klein deel in van het totale wegennetwerk, wat vaak tot overbelasting en lange files leidt. Files ontstaan echter ook door uitgebreide grensformaliteiten. Er is in een aantal van de kandidaat-lidstaten nog steeds
sprake
is
van
een
'enorme,
ondoordringbare
bureaucratie'
in
het
handelsverkeer. Douanekantoren zijn weliswaar relatief nieuw, maar veelal onderbezet en slecht uitgerust. Bovendien is het personeel niet altijd even goed opgeleid. Een aspect waar het wegvervoer naar Oost-Europa vaak mee geassocieerd werd, is transportcriminaliteit. Tot niet al te lang geleden was het risico Obstakels:
voor chauffeurs om het slachtoffer te worden van diefstal of beroving zeer reëel. Alhoewel harde cijfers ontbreken, blijkt dat
•
Wegennet is niet altijd toerijkend
vooral landen als Polen, Tsjechië en Slowakije steeds veiliger
•
Bureaucratie en uitgebreide
worden
voor
chauffeur
en
lading.
Door
de
zaken
grensformaliteiten
op
organisatorisch en logistiek gebied goed op orde te hebben,
•
Transportcriminaliteit
kunnen de vervoerders de gevaren voor hun chauffeurs verminderen.
VERVOER OVER WATER Watertransport van en naar de T-10 geschiedt voornamelijk per binnenvaartschip, alhoewel de Baltische staten ook een aanzienlijk deel van hun goederen via hun eigen zeehavens betrekken. In beide vervoersvormen neemt Nederland, en in het bijzonder Rotterdam, een cruciale plek in. De situatie voor de binnenvaart in de nieuwe lidstaten is voor verbetering vatbaar. Dit betreft voornamelijk de infrastructuur. Zo is de Donau, die als schakel tussen West- en Oost-Europa fungeert, op verschillende plaatsen niet diep genoeg voor grotere schepen. Toch is mede door het Rijn-Donau-kanaal de Donau de afgelopen jaren fors ‘internationaler’ geworden. De Europese Commissie onderkent de infrastructurele problemen en is van plan de problemen ten aanzien van vaardiepten en aansluiting op andere vervoersvormen aan te pakken. In hoeverre dit op korte termijn kan geschieden, is echter de vraag. Een aantal Oost- en MiddenEuropese regeringen ziet binnenvaart vooralsnog niet als een serieus alternatief voor binnenlands wegvervoer. Daarnaast blijken milieubewegingen in een aantal gevallen gekant te zijn tegen vaarwegverdieping en/of –verbreding. Het gevolg van dit alles is
20
Uitgebreid Europa dat het aandeel van de binnenvaart in het totaal aantal vervoerde goederen voorlopig klein is. Toch is er wel een aantal kansen voor de Nederlandse binnenvaartsector.
De Nederlandse binnenvaartvloot is zowel qua Kansen voor Nederlandse
aantal schepen als qua laadruimte de grootste van
Europa.
De
grootste
binnenvaartondernemers:
concurrentie
ondervindt men van Duitse binnenvaarders.
•
Vervallen bilaterale verdragen
De toetreding zal echter een aanzienlijke
•
Groeiende hoeveelheid vervoerde
•
Groeiende aandacht van EU voor
verbetering van de concurrentiepositie ten opzichte van de Duitse concurrentie tot gevolg hebben. De Duitse regering sloot namelijk
goederen via Rijn-Donau transport over water
jarenlang allerlei bilaterale verdragen met haar oostelijke buurlanden, waarin de Duitse vloot werd voorgetrokken ten opzichte van andere EU-landen. De toetreding van deze oosterburen tot de EU heeft tot gevolg dat deze verdragen komen te vervallen – iets waar men in Nederland niet rouwig over is. Een andere kans voor de Nederlandse binnenvaartsector betreft het toenemende goedervervoer over de Donau. De Donauroute wordt nu nog hoofdzakelijk gebruikt voor vervoer van zware ladingen, zoals kolen, staal en graan. Het transport is iets langer onderweg dan per truck, maar daartegenover staat een beduidend lagere prijs. Daar komt nog bij dat de Donau onderdeel is van een rechtstreekse verbinding tussen de Zwarte Zee en de Noordzee, waarbij men dus geen gebruik hoeft te maken van andere transportmodaliteiten. De verwachting is dat met de stijging van de welvaart binnen de T-10 op (middel-)lange termijn ook het vervoer van containers over de Donau zal toenemen. De mate waarin dit laatste echter daadwerkelijk plaats gaat vinden, hangt in grote mate af van de bereidheid van zowel de EU als de betreffende landen om te investeren in infrastructuur. Veel steun wordt daarom verwacht van de Oostenrijkse staatssecretaris van Verkeer Helmut Kokacka, die het goederenvervoer over de Donau wil verhogen van de huidige 12,5 miljoen ton tot 30 miljoen ton per jaar. Hiervoor heeft hij een uitgebreid investeringsprogramma voorgesteld.
Fig. 7 Donau-route
21
Uitgebreid Europa
De Ondernemer: 'Hongarije is al niet meer zo spannend' BOEDAPEST - Distributeur Rynart heeft in Hongarije meer dan 50% van de markt. Nu is het tijd voor serieuze uitbreiding in Slovenië, Servië en Roemenië.
Distributeur
nieuw
bestelling, waar dan ook in Hongarije. Er wordt
hoofdkantoor en een opslagloods betrokken in
Rynart
heeft
net
een
ook 's nachts geleverd, wat als bijkomend
Biatorbagy, een dorpje onder de rook van de
voordeel heeft dat de trucks beter worden
Hongaarse hoofdstad Boedapest. De capaciteit
benut.
van de 'oude' loodsen uit 1998 en 2001, in totaal
Voor de Hongaarse concurrentie, grote bedrij
2
50.000 m , was alweer te klein. Het nieuwe
ven als Volan Tefu-Hungarocamion of Masped -
gebouw heeft een vloeroppervlak van 25.000 m 2
ieder met een jaaromzet van meer dan EUR
en daar komt eind dit jaar nog eenzelfde loods
200 mln - is Rynart niet bang. 'Met alle respect,
2
bij, wat het totaal op 100.000 m brengt.
het blijven toch vooral transportbedrijven en
'Dit is wel zo ongeveer het maximum, ik denk
logistiek is zoveel meer: opslag, distributie,
niet dat we er nog bij gaan bouwen', aldus
inpakken en ompakken, barcodes aanbrengen.'
directeur Frank Rynart. Het bedrijf werd 75 jaar
Rynart is in gesprek met klanten om voor hen
geleden
de hele inventaris bij te gaan houden en de
in
Klundert
opgericht
door
zijn
grootvader.
vakken in hun winkels te vullen. Bij de nieuwe
In de afgelopen vijf jaar werd stormenderhand
loods zit een afdeling waar displays voor klanten
de Hongaarse markt veroverd. 'In 1993 zijn we
in elkaar worden gezet. Een andere zaal is
in Hongarije begonnen met twee trucks in een
ingericht voor het opzetten van callcenters,
oude loods bij het vliegveld van Boedapest.
zodat winkels die producten nodig hebben,
Toen was het idee nog: we gaan internationaal
direct
transport doen en pakken er ook wat distributie
bestellingen. Wat zijn klanten willen uitbesteden,
bij. Nu is dat volledig omgekeerd.' Twee jaar
neemt Rynart over.
geleden beheerste Rynart al 30% van de
In de jaren zeventig en tachtig was Rynart actief
Hongaarse distributie met 85 trucks en 350
als vervoerder naar het Midden-Oosten en
werknemers. Nu heeft het met 350 trucks en
Turkije. Hongarije was toen niet meer dan een
1.400 werknemers meer dan 50% van de markt
tussenstop. 'Maar in internationaal transport zit
in handen.
weinig toekomst meer, dat wordt steeds meer
De klanten zijn grote internationale ondernemin
overgenomen door landen waar chauffeurs nog
gen zoals Philips, Shell, Nokia, Compaq, DSM,
echt goedkoop zijn', meent Rynart. Op het
Danone en Heineken. Rynart rijdt voor vier van
Midden-Oosten rijdt hij daarom niet meer, wel
de vijf grote hypermarktketens en met twee
heeft de Rynart-groep nog vestigingen in
daarvan - Metro en Tesco - heeft het sinds kort
Nederland en Turkije.
exclusieve
'In Hongarije begint het me allemaal al wat te
contracten
voor
de
totale
bij
Rynart
terecht
kunnen
met
winkelbevoorrading.
gemakkelijk, te veel routine te worden', zegt
Rynart omschrijft de financiële resultaten als
Rynart. 'Ik wil blijven pionieren.' Daarom gaat de
'rooskleurig'. De omzet in Hongarije is sinds
onderneming uitbreiden in Slovenië, Servië en
1998 jaarlijks met 30% gestegen. In 1999 maakt
vooral het veel grotere Roemenië. Ook daar wil
Rynart Hongarije voor het eerst winst en de
Rynart eigen logistieke centra bouwen, met
jaren daarna 'vertonen een stijgende lijn'. Dit
Hongarije als regionaal distributiecentrum. Het
jaar investeert het bedrijf alleen in trucks en
komt daarbij niet slecht uit dat ook Rynarts
gebouwen al EUR 75 mln.
klanten in Hongarije zich steeds actiever op die
De kracht van de onderneming is volgens de
markten begeven.
directeur dat 'just in time' ook echt just in time is.
Auteur: Hirs, H. Dit artikel verscheen in Het Financieele Dagblad van 2 juni 2003
Een klant krijgt zijn goederen binnen 24 uur na
Copyright © Het Financieele Dagblad 2003
22
Uitgebreid Europa
23
Uitgebreid Europa
24
Uitgebreid Europa
DRIVER 2
WEGVALLEN VAN HANDELSBARRIERES
De verwijdering van barrières tussen de EU-15 en de T-10 zal voor het Nederlandse bedrijfsleven vooral nuttig zijn bij de handel in goederen. De dienstensector zal minder invloed ondervinden van de uitbreiding dan de goederensector. Onderzoek heeft uitgewezen dat dienstverlening een grote nationale of zelfs lokale
component
heeft. Het
vereist
meer
specifieke
communicatievaardigheden dan het produceren of exporteren van goederen en er is meer specifieke kennis van de lokale markt nodig. Ook kennis van de lokale gewoonten en gebruiken speelt een grote rol in de dienstverlening. Veel typen diensten zullen daarom niet direct te maken krijgen met de uitbreiding. Wat arbeid betreft zal het gemak waarmee arbeid uit de T-10 naar Nederland kan komen, migratiestromen op gang brengen. Dit zal in een apart hoofdstuk behandeld worden. Voor goederen gold dat die deels al vrij waren door de eerder genoemde Europa Akkoorden. Voor veel landbouwproducten gold deze verwijdering van restricties echter niet. Daarom valt er veel te winnen bij de uitbreiding die ook de markt voor landbouwproducten en voedselproducten zal liberaliseren. Dit biedt goede mogelijkheden voor de Nederlandse food en agribusiness.
FOOD EN AGRIBUSINESS De huidige EU-15 beschikt over ruim 135 miljoen hectare landbouwgrond. De uitbreiding zal hier ruim 40 miljoen hectare aan toevoegen. Voor de T-10 levert de landbouwsector een grotere bijdrage aan de economie dan in de meeste landen van de EU-15. Gemiddeld voegt de landbouwsector in de T-10 iets meer dan 4% toe aan het BBP. In Nederland draagt de landbouwsector 2,7% bij aan het BBP. In de T-10 is de output van de food en agribusiness sector sterk gekrompen sinds in het begin van de jaren ’90 de voormalige staatsbedrijven geprivatiseerd zijn tot vele, voornamelijk kleinschalige landbouw- en
Landbouwgrond (mln. ha) Polen Tsjechië Hongarije Slowakije Slovenië Estland Letland Litouwen Cyprus Malta
18,4 4,3 6,2 2,4 0,8 1,4 2,5 3,2 0 0
voedingsmiddelenbedrijven. In Polen, het belangrijkste Bron: Deutsche Bauern Verband
landbouwland van de T-10, bezit bijvoorbeeld 56% van de boerenbedrijven minder dan 2 hectare landbouwgrond. Slechts 47% van de bedrijven produceert uitsluitend voor de markt. De rest produceert gedeeltelijk of geheel voor eigen gebruik. Veel bedrijven zijn failliet gegaan of verkeren in een deplorabele staat als gevolg van mismanagement, inefficiëntie en verouderde productiemethoden. Om schaalvoordelen te kunnen halen en de productie efficiënter in te kunnen richten is meer omvang nodig. Recentelijk is daarom aarzelend een proces van consolidatie en schaalvergroting op gang gekomen. De meeste bedrijven ontbreekt het echter aan kapitaal en kennis om de productie te kunnen verbeteren. Dat maakt het vrijwel onmogelijk voor deze bedrijven om te kunnen concurreren met de Westerse bedrijven zodra de handelsbarrières wegvallen in mei 2004. De uitbreiding zal daarom voor de Nederlandse food en agribusiness kansen creëren. Deze zullen zich in twee fases voordoen.
25
Uitgebreid Europa In de eerste fase, meteen na de toetreding in mei 2004, zal er meer uitvoer naar de T10 plaatsvinden door het verdwijnen van de handelsbarrières. In de tweede fase, op de middellange tot lange termijn, zal de productie toenemen en de kwaliteit verbeteren in de T-10 zelf doordat Nederlandse bedrijven in de T-10 gaan investeren en kennis zullen overdragen.
Uitvoer Aan de ene kant vormt de EU op het gebied van landbouwproducten de belangrijkste
De EU is de belangrijkste
handelspartner voor de T-10. Aan de andere kant neemt voor de EU het belang van
handelspartner voor de T-10.
handel naar de T-10 toe. Naast de Europa Akkoorden is er vooruitlopend op de toetreding van de kandidaat-lidstaten meer handel in landbouwproducten en levensmiddelen geliberaliseerd. Zo werden bestaande handelsconcessies verbeterd en werd er een ‘dubbel nul’ benadering ingevoerd. Dit houdt in dat handelspartijen met elkaar overeenkomen om invoerheffingen voor een aantal landbouwproducten af te schaffen in ruil voor afschaffing van uitvoersubsidies. Voorbeelden van producten die de ‘dubbel nul’ benadering kregen, zijn varkensvlees en pluimveevlees. De resterende restricties onder het huidige regime zijn vooral nog van toepassing op de handel in granen, zuivel, rundvlees, suiker en tuinbouwproducten. Omdat de food en agribusiness in de T-10 te maken heeft met lage arbeidskosten en lage grondprijzen, zullen de producenten uit de T-10 met name concurrerend zijn op het gebied van de productie van laagwaardige grondgebonden bulkproducten, zoals granen. De Nederlandse uitvoer van dit soort producten zal daardoor weinig profiteren van de uitbreiding. Daar staat tegenover dat de producenten van hoogwaardigere kennis intensieve producten, zoals glastuinbouwproducten, wel zullen kunnen
Producenten van hoogwaardige kennis intensieve producten zullen profiteren van de uitbreiding omdat de interne afzetmarkt wordt vergroot.
profiteren van de uitbreiding. De uitbreiding zal op de uitvoer van deze producten, die al sinds de jaren ’90 groeiende is, meteen een positief effect hebben omdat de interne afzetmarkt wordt vergroot. Zo is de uitvoer van sierteeltproducten (bloemen, planten en uitgangsmateriaal) in het
Zodra de T-10 zijn toegetreden
afgelopen decennium al fors toegenomen (figuur 8). De stijgende koopkracht in de
tot de EU, wordt verwacht dat de
T-10, een grotere belangstelling voor het product en een verbetering van het
uitvoer van sierteeltproducten
distributienetwerk in die landen heeft deze stijging teweeggebracht. Deze opmerkelijke
naar deze landen verder zal
ontwikkeling vond plaats gedurende de jaren dat er nog nauwelijks sprake was van
stijgen.
een versoepeling van de importheffingen. Deze importheffingen waren afhankelijk van het soort product en konden in enkele landen oplopen tot wel 35%. In 2002 zijn in enkele landen, waaronder Hongarije, de importheffingen afgeschaft. Dit zal een aanzienlijke toename van de uitvoer van sierteeltproducten naar deze landen veroorzaken. Zodra de T-10 zijn toegetreden tot de EU, wordt verwacht dat door het vervallen van alle importheffingen en de uniforme douaneformaliteiten de uitvoer van sierteeltproducten naar deze landen verder zal stijgen.
26
Uitgebreid Europa
Fig. 8 Export van sierteeltproducten (in EUR mln.) 1995
2002
Polen Tsjechië
12,2 14,6
54,0
Hongarije
8,4
24,5
Slowakije
4,9
14,5
Slovenië
12,4
14,3
33,7
Bron: HBAG Bloemen
Investeringen Niet alleen de handel maar ook de investeringen zullen door de EU-uitbreiding toenemen, zij het op middellange tot lange termijn. Momenteel loopt de kwaliteit van de infrastructuur, de overheidstructuur en de wet- en regelgeving van de T-10 achter op die van de EU-15. Geleidelijk aan zal de kloof worden gedicht. De structuren Er zijn de afgelopen jaren al
binnen de T-10 zullen meer gelijkenis gaan vertonen met de structuren van de EU-15.
investeringen gepleegd in
Hoe verder men vordert met dit aanpassingsproces, hoe aantrekkelijker het wordt voor
bedrijven in de T-10.
Westerse bedrijven om te investeren in bedrijven in de T-10. De meerderheid van deze bedrijven verkeert momenteel nog in een deplorabele staat. Zij hebben grote kapitaalinjecties nodig om te herstructureren. Een aantal bedrijven uit de EU heeft in de afgelopen jaren al grote investeringen gepleegd in kapitaalbehoeftige bedrijven in
Via investeringen verkrijgen Westerse bedrijven goedkope productielocaties van waaruit zij
de kandidaat lidstaten, voornamelijk via deelnemingen. Op deze manier trachten de Westerse bedrijven goedkope productielocaties te verkrijgen van waaruit zij straks geheel Europa kunnen gaan bedienen.
straks geheel Europa kunnen
Ook de eerder geschetste vestiging van enkele grote supermarktorganisaties uit de
gaan bedienen.
EU (zie hoodstuk over transport) trekt Westerse investeringen in de landbouwsector aan. Deze supermarktorganisaties betrekken hun verse producten voor een groot deel van de locale markt. Om een constante aanvoer en constante kwaliteit te garanderen, zal het nodig zijn om tot grote bedrijven te komen met een efficiënt productieproces die een kwalitatief goed product produceren. Hierbij kan Westers kapitaal behulpzaam zijn. Hoewel de Nederlandse food en agribusiness sector al aanwezig is in de kandidaat lidstaten, met name in Polen, bestaan er nog volop nieuwe mogelijkheden voor het Nederlandse bedrijfsleven. Dit is onder andere het geval in de zuivelsector. In de kandidaat lidstaten bestaat deze sector voor een groot gedeelte uit kleinschalige Melkopbrengst per koe vergeleken 1999 (EU=100) Polen Tsjechië Hongarije Slovenië Estland
62 90 95 53 70
Bron: Deutsche Bauern Verband
zuivelproducenten. De toetreding tot de interne markt van de Unie vereist echter meer schaalgrootte en een hogere kwaliteit.
De
zuivelproducenten
moeten
kapitaal
aantrekken om de schaal en de kwaliteit in lijn te brengen met de EU-kwaliteitsnorm. Hier ligt een mogelijkheid voor Nederlandse zuivelbedrijven om te investeren in deze bedrijven.
Omdat
het
productieproces
van
de
zuivelindustrie van de T-10 nog niet efficiënt verloopt, is hier een groot verbeteringspotentieel aanwezig. Ook in de suikerindustrie, de zoetwarenindustrie, de bierindustrie en de vleesverwerkende industrie is kapitaal nodig om de efficiëntie en de kwaliteit op te schroeven. De zuivelproducenten betrekken hun melk van kleinschalige hobbyboeren die vaak naast een functie in loondienst een kleinschalig bedrijfje runnen met enkele
27
Uitgebreid Europa melkkoeien. De gemiddelde productiviteit van deze bedrijfjes ligt laag in vergelijking met de gemiddelde productiviteit in de EU-15. Zij zullen hun productie meer moeten gaan professionaliseren als zij straks in de Unie een rol van betekenis willen spelen voor de zuivelindustrie. Hier ligt een kans voor Nederlandse melkveehouders om een rol te spelen in deze ontwikkeling door te investeren. Naast de zuivelsector is kapitaal nodig om conservenfabrieken te moderniseren, met
Naast de zuivelsector is kapitaal
name in Polen. Polen is namelijk een grote producent van tuinbouwproducten die
nodig om conservenfabrieken te
veelal worden verwerkt tot conserven. De bestaande conservenfabrieken zijn sterk
moderniseren, met name in
verouderd, waardoor geen constante kwaliteit kan worden geleverd. Via buitenlandse
Polen.
investeerders kan de kwaliteit in deze sector worden verbeterd, waardoor Polen zijn positie als leverancier van tuinbouwproducten kan versterken. Tot slot zullen in navolging van de investeringen ook machines voor de food en
Ook zullen machines voor de
agribusiness nodig zijn in de toetredende landen. Nederland heeft op dat gebied een
food en agribusiness...
grote expertise in huis (zie ook paragraaf over machinebouw en metaalbewerking verderop). De uitbreiding van de EU biedt daarom producenten van deze machines een goede mogelijkheid om de afzet te vergroten.
Kennis Naast de investeringskansen die er liggen voor de food en agribusiness bestaan er
...en kennis over de EU-normen
kansen voor Nederlandse adviesbureaus op het gebied van toegepaste technologie,
met betrekking tot kwaliteit,
productiviteit, duurzame landbouw en logistiek. De Oost-Europese bedrijven in de food
voedselveiligheid en
en agribusiness dienen een flinke inhaalslag te maken op technologisch gebied om te
dierwelzijnzullen nodig zijn.
kunnen
produceren
volgens
de
EU-normen
met
betrekking
tot
kwaliteit,
voedselveiligheid en dierwelzijn. Bedrijven in de T-10 maken daarom in toenemende mate gebruik van deze diensten om op een snelle manier kennis te vergaren over de
Nederland heeft op dat gebied
EU-normen en hun productiviteit te verhogen, hetgeen noodzakelijk is om
een grote expertise in huis.
concurrerend te zijn op de interne markt van de EU. De Nederlandse adviesbureaus in de food en agribusiness sector hebben op dat gebied hoogstaande kennis. Zij kunnen diensten leveren aan de bedrijven uit T-10. Niet alleen via adviesbureaus kan de kennis overgedragen worden. Ook de Nederlandse boerenbedrijven zelf kunnen deze kennis overdragen via investeringen in Oost-Europese bedrijven.
28
Uitgebreid Europa
De Ondernemer: 'Hollanders tobben met erfenis communisme' De Nederlandse overheid en samenleving legt steeds meer beslag op schaarse grond. De grond in Nederland is mede daardoor duur. Dit beperkt de uitbreidingsmogelijkheden voor telers. Het is daarom niet verwonderlijk dat al enkele tuinders naar Oost-Europa zijn getrokken.
In
de
jaren
Nederlandse
negentig telers
trok naar
een
aantal
Oost-Europa,
bevolking kweken. Voor het verkrijgen van een goede
verstandhouding
is
het
bovendien
voornamelijk naar Polen. Goedkope grond en
belangrijk om respect te tonen voor de lokale
arbeid
gemeenschap.
maakten
Oost-Europa
voor
Een
goede
partner
of
arbeidsintensieve en grondgebonden teelten
contactpersoon ter plaatse is onontbeerlijk. Uit
aantrekkelijk. Achteraf gezien viel het tegen om
praktijk blijkt namelijk dat het lokale personeel,
in Oost-Europa een succesvol bedrijf op te
ondanks inspanningen van de teler, vaak meer
zetten. Bijna alle Nederlandse ondernemers
sympathie heeft voor een landgenoot en deze
hadden een moeilijke start. De nalatenschap
buitenlandse
van
overduidelijk
ondernemer zien. De contactpersoon kan dan
aanwezig. De heersende bureaucratie is hier
tevens behulpzaam zijn bij het overbruggen van
een goed voorbeeld van. Enorme rijen bij de
de bureaucratie en het omgaan met taal- en
grens, omdat douane beambten alle papieren
cultuurverschillen.
het
communisme
was
teler
vooral
als
een
rijke
uit den treuren controleren, is slechts één van Grootmachten
deze uitingen.
Het kopen van grond door buitenlanders in Alcoholmisbruik
Oost-Europa is veelal onmogelijk. De Oost-
Het voormalig communisme heeft ook zijn
Europese landen zijn huiverig, vanwege slechte
weerslag gehad op de mentaliteit van de
ervaringen met buitenlanders in het verleden.
bevolking. Het merendeel van de werknemers
Deze landen zijn vaak bezet door buitenlandse
heeft niet de intentie om hard te werken.
grootmachten.
Daarnaast kregen Nederlanders te maken met
toetredingsonderhandelingen
diefstal op het bedrijf. Bij de één werd dagelijks
lidmaatschap is overeengekomen dat Polen de
benzine uit de tractoren getapt. Bij de ander
koop van grond nog maximaal twaalf jaar kan
werd
van
beperken. EU-burgers die momenteel land
gewasbeschermingsmiddelen water over het
pachten, kunnen de grond echter na drie tot
land gespoten en verkochten personeelsleden
zeven jaar aankopen. Deze periode geldt na
de middelen door. Ook alcoholmisbruik onder
sluiting van het pachtcontract. De uiteindelijke
het
er
personeel
slapeloze
in
bezorgde
nachten.
plaats
Tijdens voor
het
EU-
de
Nederlanders
ingangsdatum van EU-lidmaatschap is niet van
Duidelijke
bedrijfsregels
belang. De verkorte periode is gunstig voor
bleken hier vereist: onmiddellijk ontslag bij
Nederlanders die al in deze landen actief zijn.
dronkenschap op het werk was de beste methode. Gelukkig bleken voor de doorzetters
Tijdrovende afzet
de problemen na verloop van tijd af te nemen.
Ondernemen vanuit Oost-Europa biedt goede
Waarschijnlijk zag de lokale bevolking de
afzetperspectieven. De geografische ligging is
positieve economische gevolgen van de komst
zowel gunstig voor de afzet in Oost-Europa zelf
van Nederlandse ondernemers.
als voor de export naar Scandinavië, Rusland
Respect
en
Voordat een teler een bedrijf opzet in Oost-
grootwinkelbedrijven
Europa moet hij zich goed voorbereiden. Door
mogelijkheden voor rechtstreekse afzet. Deze
zich van tevoren in te leven in taal en cultuur
afzet zorgt momenteel voor frustraties. De Oost-
kan een teler welwillendheid bij de lokale
Europese teler brengt zijn producten doorgaans
Duitsland.
De in
opkomst Oost-Europa
van biedt
29
Uitgebreid Europa zelf naar de groothandelsmarkten, waardoor de
Telers kunnen tevens hun voordeel halen uit de
afzet, vergeleken met Nederland, veel tijd vergt.
subsidies die de EU heeft opgezet voor plattelandsontwikkeling
en
infrastructuur.
Pioniersgeest
Nederlanders kunnen zowel van de Oost-
De toetreding van de Oost-Europese landen tot
Europese
de Europese Unie biedt mogelijkheden voor
gebruik maken. Enerzijds profiteren zij van de
Nederlandse tuinders die al in één van de
voordelen van goedkope grond en arbeid in één
kandidaat-lidstaten zijn gevestigd, maar ook
van
voor diegenen met plannen in die richting.
beschikken zij over in Nederland opgedane
Het verdwijnen van in- en uitvoerheffingen
kennis. De ondernemer zal zich wel moeten
vergroot de markt van de Oost-Europese
aanpassen aan de lokale gewoonten. Voor
tuinbouwproducten.
iemand met een pioniersgeest biedt Oost-
de
Europa
als
Nederlandse
sterke
kandidaat-lidstaten,
dus
vele
punten
anderzijds
mogelijkheden.
Onderstaande tabel vermeldt de zwakke en sterke punten van Oost-Europese tuinbouw bezien vanuit het standpunt van de Nederlandse ondernemer. ZWAKKE PUNTEN Slechte infrastructuur
STERKE PUNTEN Lage grondkosten
Slechte opslagfaciliteiten
Lage arbeidskosten
Beperkte beschikbaarheid van machines
Kwalitatief goede grond
Slechte afzetstructuur
Goede klimatologische omstandigheden
Hoge energiekosten
Opkomst grootwinkelbedrijven
Veel bureaucratie
Veel potentiële consumenten
Matige instelling personeel
Uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf
Taalbarrière
Subsidies vanuit de Europese Unie Geografische ligging
Auteur: Leeuwen, B. van Hogeschool Delft Dit artikel verscheen in Groenten & Fruit week 34 2002 Copyright © Groenten & Fruit
30
Uitgebreid Europa
DRIVER 3
GOEDKOPE ARBEID De derde driver die kansen schept voor het Nederlandse bedrijfsleven is goedkope arbeid. De lonen in de T-10 liggen aanzienlijk lager dan hier. Daardoor beschikken producenten van arbeidsintensieve producten daar over een sterk concurrentievoordeel ten opzichte van het Nederlandse bedrijfsleven. Daar staat echter tegenover dat het Nederlandse bedrijfsleven de beschikking heeft over meer kapitaal en over het algemeen ook over meer kennis van hoogwaardige productietechnieken. Dit kan twee interessante bewegingen op gang brengen. De eerste is een migratiestroom van Oost naar West van arbeiders die zoek zijn naar werk of beter betaald werk. De tweede is de verplaatsing van West naar Oost van arbeidsintensieve productie.
GOEDKOPE ARBEID I: ARBEIDSMIGRATIE Het beeld van horden werknemers die naar Nederland komen op zoek naar beter Eerdere uitbreidingen hebben
betaald werk levert vaak negatieve associaties op. Eerdere uitbreidingen van de EU
nooit geleid tot grote
hebben echter nooit geleid tot grote migratiestromen. Deze keer zal dat ook niet het
migratiestromen. Deze keer zal
geval zijn, al wordt er wel een omvangrijkere stroom verwacht dan we tot dusverre
dat ook niet het geval zijn.
geconstateerd hebben. De relatief grote kloof tussen de lonen stimuleert arbeiders uit de T-10 meer om huis en haard te verlaten dan het geval was ten tijde van de uitbreiding met Spanje, Portugal en Griekenland in de jaren ’80.
Moeilijk vervulbare vacatures & arbeidsmigratie Er is in Nederland een aantal
Er is in Nederland een aantal bedrijfstakken dat geconfronteerd wordt met moeilijk
bedrijfstakken dat
vervulbare vacatures. Sommige van deze tekorten bezitten een structureel karakter
geconfronteerd wordt met
zoals bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs. Er zijn simpelweg te weinig mensen
moeilijk vervulbare vacatures.
met de juiste opleiding in Nederland wat soms weer het resultaat is van een negatief imago van de sector. Andere tekorten zijn meer seizoensgebonden. De hoeveelheid werk in deze sectoren piekt in een bepaalde periode waardoor er tijdelijk niet voldoende personeel te vinden is. Dit is onder andere het geval in de bouw en de landen tuinbouw.
Het inzetten van werknemers uit andere landen kan een deel van
Het inzetten van werknemers uit andere landen kan een deel van de oplossing zijn
de oplossing zijn.
voor moeilijk vervulbare vacatures. Arbeidsmigranten zijn bereid tegen lage lonen te werken omdat de lonen in eigen land fors lager liggen (ter indicatie van de verhoudingen, is in figuur 9 het minimumloon in de toetredende landen weergegeven). Dit betekent echter niet dat zij voor minder dan het wettelijk toegestane minimumloon in Nederland mogen werken. De inzet van arbeidsmigranten is overigens niet in alle gevallen mogelijk. Er blijft daarom altijd een aantal vacatures onvervuld. Dit zijn met name de vacatures waar het gebruik van goed Nederlands essentieel is voor het uitoefenen van de functie. Het inzetten van buitenlandse werknemers die geen of weinig Nederlands spreken op deze vacatures is daardoor vrijwel onmogelijk. Ook bij die functies waar vloeiend Nederlands op zich geen must is, kan het wel degelijk parten spelen in het soepel
31
Uitgebreid Europa functioneren. In de praktijk blijkt bijvoorbeeld dat de inzet van buitenlandse verpleegkundigen bij sommige werkzaamheden stuk loopt op de taalbarrière. Het taalprobleem vormt dan ook één van de voornaamste knelpunten bij het inzetten van
Fig. 9 Minimummaandloon in de T-10 in 2003 (in EUR)
Letland Slowakije Litouwen Estland Tsjechië Polen Hongarije Slovenië Malta Nederland 0
200
400
600
800
1.000
1.200
1.400
Bron: Europese Commissie
buitenlandse werknemers. Bij die functies waar communicatie een minder prominente plaats inneemt, kan de
Het taalprobleem vormt één van
inzet van buitenlandse arbeidskrachten wel een oplossing bieden. Hier kunnen echter
de voornaamste knelpunten bij
weer andere barrières roet in het eten gooien. Zo vormt het op juiste waarde inschatten van buitenlandse diploma’s en werkervaring vaak een probleem. Ook de
het inzetten van buitenlandse werknemers.
procedures die doorlopen moeten worden voordat iemand hier aan de slag kan, zijn moeilijk te nemen hordes. Het gaat dan vooral om het verkrijgen van een werk- en verblijfsvergunning. Verder speelt onbekendheid met de wet- en regelgeving op fiscaal gebied een grote rol.
Kansrijke sectoren De uitbreiding van de EU met de T-10 zal een aantal barrières verwijderen. Het recht op vrij verkeer van arbeid vergemakkelijkt het inzetten van arbeidsmigranten uit de T10. Ook op het gebied van kwalificaties en diploma’s zal er meer harmonisatie optreden, wat de beoordeling van de kwalificaties van de werkzoekende versimpelt. Momenteel is er al een aantal beroepskwalificaties dat overal in de EU erkend wordt. Uiteindelijk
zal
er
gestreefd
worden
naar
wederzijdse
erkenning
van
alle
beroepskwalificaties en diploma’s. Door de uitbreiding zullen moeilijk vervulbare vacatures makkelijker te vervullen zijn. Arbeidsintensieve bedrijfstakken waarin veel moeilijk vervulbare vacatures voorkomen,
Arbeidsintensieve bedrijfs-
waar taal niet zo belangrijk is en die wegens het locatiegebonden karakter van hun
takken met moeilijk vervulbare
producten of diensten in Nederland moeten blijven, kunnen profiteren van de
vacatures kunnen profiteren
Kansrijke sectoren • • • • •
Land- en tuinbouw Zorg Horeca Uitzendwezen Werving en selectiebureaus
verwijdering van de eerder geschetste barrières. Dit zijn
van de verwijdering van
met name de land- en tuinbouw, de zorg, de bouw en de
barrières.
horeca. Daarnaast brengt de uitbreiding ook perspectief voor de uitzend-, werving en selectiebureaus. De arbeidsmigranten die hier momenteel al aan de slag zijn, hebben bijvoorbeeld aangegeven dat zij behoefte hebben
32
Uitgebreid Europa aan meer begeleiding en ondersteuning. Ook is er in de landen van herkomst behoefte aan informatie en cursussen die gericht zijn op werken in Nederland. Uitzend- en werving en selectiebureaus kunnen de hele keten van informatieverschaffing, werving en selectie, transport, begeleiding en ondersteuning verzorgen.
33
Uitgebreid Europa
De Ondernemer: Polen detacheren langs legale weg Drie
jaar
geleden
begonnen
Frank
van
Gool
(37)
en
Otto
Cornelissen
(38)
een
arbeidsbemiddelingsbureau in Venlo. Inmiddels is Otto Uitzendkracht de snelste groeier in de branche en moest er worden verhuisd. Afgelopen weekeinde, naar Venray. De formule wijkt af van die van de meeste bureaus, het personeelsbestand met Polen en Zuid-Afrikanen eveneens.
VENLO - Jarenlang waren ze directeuren bij
we een apart onderdeel Otto Packaging hebben
Gopack in Grubbenvorst (verkoop van verpakte
loopt er wel een discussie met het Duitse Otto;
groenten aan supermarkten in Midden-Europa),
daar komen we wel uit.'
totdat dit werd overgenomen en de activiteiten
Voor de te bemiddelen arbeidskrachten richtten
qua locatie zouden worden gesplitst. Het
Van Gool en Cornelissen hun blik op dat deel
betekende
Otto
van Polen - Silezië - dat voor de oorlog Duits
Cornelissen elkaar uit het oog zouden verliezen.
dat
Frank
was en waar nog veel mensen wonen met een
Bij Cornelissen rees het plan een hele nieuwe
dubbel paspoort. Het Duitse maakt hen feitelijk
activiteit te starten en Van Gool uit te nodigen
tot EU-burgers waardoor het hun vrij staat te
daar in mee te gaan. In hun eerdere werk
werken in alle andere landen van de Unie.
hadden ze ervaren hoe arbeidsbemiddelende
Cornelissen en Van Gool schatten dat potentieel
tussenpersonen
Gool
met
en
buitenlandse
op ongeveer 120.000 mensen. Met de stad
werkkrachten kwamen aanzetten waarbij voor
Opole als middelpunt is via krantenadvertenties
die mensen alles op een koopje was geregeld,
geprobeerd gegadigden te werven. 'De eerste
als er al iets geregeld was. 'Dat kan anders en
dag hadden we al dertig inschrijvingen.'
beter',
De opzet steekt zo in elkaar dat Poolse
dacht
soms
van
Cornelissen
en
begon
te
overwegen zelf een bureau op te zetten.
werknemers via een bestaande buslijndienst
'Ik zag dat eigenlijk helemaal niet zitten', zegt
tussen Polen en het Duitse Krefeld 's nachts
Van Gool, 'maar als het dan toch serieus was
naar het westen reizen en de volgende dag in
dan moest er eerst maar eens een onderzoek
Nederland
worden gedaan. Dat is toen verricht door
bungalowparken. 'Want beter onderdak en
Deloitte
betere
&
Touche
in
samenwerking
met
worden
ondergebracht.
leefomstandigheden
trekken
Op
betere
Warschau en Den Haag. Om alles voor honderd
arbeidskrachten aan', stelt Van Gool. Die
procent professioneel en legaal te krijgen.
huisvesting betalen de werkers zelf, maar door
Poolse werknemers worden hier nogal eens
massa-inkoop
geassocieerd met illegale aspergestekers en dat
Uitzendkracht zijn de tarieven redelijk.
wilden
De werknemers zijn bij Otto Uitzendkracht in
wij
absoluut
niet.
Naarmate
het
voor
een
jaar
door
Otto
onderzoek vorderde, werd ik alsnog steeds
dienst
enthousiaster.'
verschillende klanten. Als de vraag uit die hoek
Uiteindelijk maakte Cornelissen in februari 2000
bij
een voorzichtige start vanuit zijn eigen huis. Drie
betrokkenen in een soort arbeidspool, Otto
weken later werden de eerste zes mensen
Packaging, van waaruit ze elk moment weer
gerekruteerd. 'En er moest natuurlijk een naam
naar een volgende klant kunnen uitwaaieren.
komen', zegt Van Gool. 'We hebben van alles
Gedurende hun verblijf bij Packaging blijven de
de revue laten passeren. Het moest in elk geval
mensen
goed klinken in andere talen. Ten slotte was ik
werkzaamheden te verrichten.
het zoeken zo zat dat ik tegen Otto zei: waarom
Dat Cornelissen en Van Gool hun blik op Polen
jouw naam niet?'
lieten vallen en niet in Nederland op zoek
Daarmee was Otto Uitzendkracht geboren. Was
gingen, verbinden zij aan de veel hogere inzet
de naam geen beletsel door het bestaan van
van Poolse werknemers. 'Mensen die volop met
het Duitse postorderbedrijf Otto? 'Nee', stellen
hun handen willen werken, zijn er in Nederland
Cornelissen en Van Gool in koor, 'maar sinds
nauwelijks meer. En als ze er al zijn komen ze
het
en
worden
aanbod
actief
gestationeerd
achterblijft,
door
-
heel
bij
komen
simpele
de
de
-
34
Uitgebreid Europa vaak niet opdagen of blijven maar kort. Een
de nacht kan een beroep worden gedaan op
Nederlandse uitzendkracht blijft toch altijd op
meer of anders. Dat de Polen zelf enthousiast
zoek naar een vaste baan en kan bij een
zijn blijkt volgens Van Gool en Cornelissen uit
bemiddelaar voor tijdelijk werk dus zo weer
de vele inschrijvingen. 'We hebben in Opole een
vertrokken zijn. En Nederlanders denken nogal
wachtlijst van zevenhonderd mensen. Vergeet
eens dat het gras bij de buurman groener is.
ook niet dat de werkloosheid daar één op vier is.
Doordat Poolse werknemers langdurig inzetbaar
Je ziet er overigens maar weinigen die zich in
zijn
bij
Nederland willen vestigen. De meesten komen
seizoenswerk ook een volgende keer graag
hier voor een bepaalde periode geld verdienen,
terugkomen, raken ze vertrouwd met het werk
meer dan ze in Polen kunnen krijgen, en gaan
en gaat de productiviteit vaak flink omhoog.'
dan weer terug.'
Voor
op
een
hun
en
klanten
hetzelfde
zochten
adres
Van
en
Gool
en
Inmiddels beslaat het klantenbestand van Otto
Cornelissen aanvankelijk in de hun bekende
Uitzendkracht
agrarische sector. Maar dat viel tegen. Daar
distributiesector. Agrariërs maken nauwelijks
overheerst vaak nog de verwachting dat Poolse
gebruik van het bureau. Er kan door de flexibele
arbeiders bereid zijn zich een slag in de rondte
constructie in combinatie met de trouw van de
te werken, ver uitstijgend boven de lengte van
arbeidskrachten goed worden ingespeeld op
een normale werkdag. Dat zijn omstandigheden
seizoensbewegingen.
waarvoor Otto Uitzendkracht niet was opgezet.
werknemers
Na drie maanden diende zich de eerste
bedrijven waar ze eerder actief waren en waar
industriële klant aan: Technicolor in Helmond,
ze
een producent van video's die inmiddels zijn
ingewerkt.
activiteiten op Luxemburg heeft teruggetrokken.
Dat de formule aanslaat, lezen Van Gool en
De tweede industrie die aanklopte was Fuji in
Cornelissen af uit hun omzetontwikkeling. Van
Tilburg. 'Daar zijn we nu hoofdaanbieder', aldus
EUR 4,8 mln in 2000, via EUR 16,8 mln in 2001
Cornelissen.
naar EUR 30 mln afgelopen jaar. Voor 2003
Otto Uitzendkracht ziet het als een van zijn
geldt een prognose van EUR 45 mln.
sterke punten dat de werknemers uitgebreid
Inmiddels
worden begeleid. 'Voor ons staat de vraag
werknemers een nieuwe markt aangeboord.
centraal: hoe zouden we zelf in het buitenland
Otto Uitzendkracht haalt nu ook mensen uit
behandeld willen worden', zegt Cornelissen.
Zuid-Afrika. Ook daarvoor geldt weer: met een
'Daarom organiseren we ook allerlei sociale
Europees paspoort. Hier gaat het nogal eens
activiteiten zoals voetbal-toernooien, party's en
om hoger opgeleiden die ook langer of zelfs
dergelijke.'
semi-permanent bij bedrijven in Nederland
De extra kosten van die uitgebreide begeleiding
kunnen worden gedetacheerd. 'Wat we nu wel
zegt Van Gool te kunnen compenseren door
zien', zegt Van Gool, 'is dat door de groeiende
een minimum
werkloosheid in Nederland die stroom uit Zuid-
aan
overhead.
Alles
wordt
dan
voor
met
niet
is
meer
met
zo'n
70%
Daardoor
Afrika
heftruckchauffeurs geldt dat niet.'
ingericht
en
wordt
gedacht
aan
wordt
te
nieuw
Venray. Wel is er in Polen een wervingsplek
gedempt.
de
veel
terug
behoeven
geregeld vanuit één kantoor, vanaf nu in
wat
keren
tussenpozen
een
uit
bij
worden
potentieel
Alleen
voor
een
Een andere uitbreiding ligt dichter bij huis:
bruggenhoofd in de randstad - waar inmiddels
oostelijk Duitsland. 'Daar zijn nog veel echte
de helft van de omzet wordt gerealiseerd -
ambachtslieden waaraan in Nederland grote
omdat bij bediening van een steeds groter stuk
behoefte bestaat.' Overwogen wordt om in
Nederland de afstanden tot Limburg geld
Berlijn een apart wervingskantoor te openen.
beginnen te kosten.
Nogal wat administratieve zaken worden door
Van Gool en Cornelissen denken dat hun
Otto Uitzendkracht uitbesteed. Zo zette Deloitte
geheim jegens de klant zit in een optimale
& Touche de structuren op en verzorgt de
flexibiliteit bij het leveren van personeel. Iemand
salarisadministratie. 'Alleen factureren doen we
kan voor elk denkbaar dagdeel worden ingezet,
zelf', zegt Van Gool.
zelfs één uur. Op ieder moment van de dag of
De nauwe band met Deloitte & Touche heeft er
35
Uitgebreid Europa inmiddels toe geleid dat vanuit dit kantoor een financiële directeur bij Otto Uitzendkracht in dienst is gekomen. Van navolging door andere bureaus merken Van Gool en Cornelissen niet veel, zeggen
ze. 'De
formule wordt
wel
gekopieerd, maar vergeet niet dat het starten niet gemakkelijk is. Er komt ook een hoop zorg bij kijken naar je werknemers toe. We hebben speciale accountmanagers die de mensen begeleiden bij nieuwe klanten. En in de bungalowparken
wordt
iedere
dag
door
parkmanagers nagegaan of de mensen aan de slag zijn en niet ziek of om andere reden niet inzetbaar. Ondernemen vertalen wij in het uitsluiten van risico. Wel ligt door de hoge motivatie onder de Polen het ziekteverzuim dicht bij nul, maar je moet toch alles goed in de gaten
houden.
Soms
ben
je
een
soort
burgemeester van een dorp.' Auteur:Smits, M. Dit artikel verscheen in Het Financieele Dagblad van 24 februari 2003 Copyright © Het Financieele Dagblad 2003
36
Uitgebreid Europa
GOEDKOPE ARBEID II: GEBRUIK VAN LOKALE ARBEID Een tweede beweging die met goedkope arbeid samenhangt, is dat Nederlandse bedrijven investeren of een gedeelte van de productie uitbesteden in de T-10.
Uitbesteden of investeren De afgelopen decennia hebben Nederlandse producenten steeds meer te maken gekregen met producenten uit lage lonenlanden. Producenten uit landen als China, Indonesië, India, Turkije en Mexico hebben grote delen van de markt weten te bemachtigen omdat de productiekosten beduidend lager liggen dan in Nederland. De globalisering van de economieën en de liberalisatieverdragen van de Wereld Handels Organisatie (WTO) dragen eraan bij dat de markten bloot zijn komen te staan aan prijsconcurrentie uit lage lonenlanden. Om die concurrentie voor te blijven, hebben veel bedrijven in de loop der jaren hun productieproces moeten herstructureren en automatiseren. De arbeidsintensieve bedrijfstakken die moeilijk hun productieproces kunnen automatiseren, hebben hun productie of delen van hun productie moeten uitbesteden aan of verplaatsen naar lage lonenlanden om zo hun kosten te drukken en concurrerend te blijven. Uitbesteding is een relatief
Uitbesteding biedt, naast de lage lonen, een bedrijf de kans om het productieproces
makkelijke oplossing om de
flexibel in te richten. Bestellingen hoeven alleen geplaatst te worden als er vraag is. In
kosten te drukken maar er
rustige tijden zijn de kosten van de onbenutte productiecapaciteit voor rekening van de
kleven ook risico’s aan.
andere partij. Er is minder kapitaal en ruimte nodig voor de productie en er wordt een stukje financieel risico afgewenteld op de toeleverancier. Uitbesteding is een relatief makkelijke oplossing om de kosten te drukken maar er kleven ook risico’s aan. Er wordt een stuk controle over het productieproces uit handen geven. Vooral in de beginfase is het afwachten of de toeleverancier betrouwbaar is inzake de juiste kwaliteit en het nakomen van de levertijd. Pas in een latere fase moet blijken of de afgeleverde partijen ook van een constante kwaliteit zijn.
Obstakels kunnen investeren in
Als de risico’s van het uitbesteden te groot zijn of wanneer niet aan de gewenste
een ander land tot een
voorwaarden voldaan kan worden, kan er ook voor geopteerd worden om een deel
ingewikkelde klus maken .... zo
van de lokale productie te verplaatsen naar een lage lonenland. Waar uitbesteden een
blijkt uit de ervaringen van
relatief makkelijke manier is om te profiteren van goedkope arbeid, is het verplaatsen
ondernemers.
van de productie naar een lage lonenland een ingewikkelde en kostbare zaak. Voor een dergelijke verplaatsing van de productie is behoorlijk wat kapitaal vereist. Ook komen er vaak andere regels, wetten en procedures bij kijken die tergend lang en vermoeiend kunnen zijn. Overheden zijn vaak nog erg bureaucratisch in vergelijking met de Nederlandse overheid en ook corruptie vormt soms een struikelblok. Er gelden andere gewoontes en gebruiken die de zaken er niet altijd gemakkelijker op maken. Tenslotte kan de infrastructuur nogal wat gebreken vertonen. Deze obstakels kunnen investeren in een ander land tot een ingewikkelde klus maken waarbij veel geduld en doorzettingsvermogen nodig zijn, zo blijkt uit de ervaringen van ondernemers die de stap gewaagd hebben.
Vanaf mei 2004 zal zaken doen
Vanaf mei 2004 zal zaken doen in de tien toetredende landen makkelijker worden. De
in de tien toetredende landen
kandidaat-lidstaten zullen de wetten en regels van de EU moeten hebben verwerkt in
makkelijker worden.
hun eigen wet- en regelgeving voordat zij in mei 2004 toetreden. Overheden zullen zich behulpzamer en klantvriendelijker moeten opstellen, zeker als zij buitenlandse
37
Uitgebreid Europa investeringen willen aantrekken. Er
zijn overigens grote verschillen in het
bureaucratisch gehalte van de overheden van de verschillende landen. De toetreding tot de EU zal verder bijdragen aan de politieke stabiliteit en sociale rust in de landen. De betreffende overheden zullen, naarmate zij verder verweven raken in de structuren en instituties van de EU, moeilijk de invoering van de marktwerking kunnen terugdraaien. Buitenlandse bedrijven kunnen daardoor niet zomaar onteigend worden, zoals eerder gebeurde in landen die het communisme omarmden. Dit geeft meer zekerheid over de investeringen die gedaan worden in de T-10. En last but not least, de toetreding zal uiteindelijk moeten uitmonden in de invoering van de Euro. Alle problemen en risico’s die gerelateerd zijn aan de wisselkoersen zullen hierdoor tot het verleden behoren.
Kansrijke bedrijfstakken Door de aanzienlijke kloof tussen de lonen in de T-10 en Nederland (zie figuur 10) zijn
Er is een aanzienlijke kloof
het met name de producten uit de arbeidsintensieve bedrijfstakken die kansen hebben
tussen de loonkosten in de T-10
om te profiteren van de uitbreiding. Te denken valt aan assemblage van elektronische
en Nederland.
apparatuur, backoffice activiteiten, kleding- en textiel industrie, schoenenindustrie, machinebouw en metaalbewerking. Hieronder zal nader ingegaan worden op de kleding- en textielindustrie en de machinebouw en metaalbewerking.
Fig. 10 Gemiddelde loonkosten per sector per maand, inclusief sociale premies e.d. 2000 (in EUR) Polen Tsjechië Hongarije Slowakije Slovenië Estland Letland Litouwen Cyprus Nederland Industrie
649
550
546
429
1.192
428
345
385
1.507
3.272
Dienstverlening
706
657
593
468
1.449
483
401
426
1.704
3.088
Malta beschikt niet over geharmoniseerde cijfers Bron: Eurostat, ABN AMRO
DE KLEDING- EN TEXTIEL INDUSTRIE Gedurende de afgelopen decennia werd de kleding-
en textielsector
hard
De afgelopen decennia werd de
geconfronteerd met goedkope productie uit Azië en landen rond de Middellandse Zee.
Nederlandse kleding- en
Vooral in de kledingindustrie die arbeidsintensiever is dan de textielindustrie, was dit
textielsector hard
het geval. De Nederlandse producenten hebben uiteraard niet stil gezeten. Sommige
geconfronteerd met goedkope
bedrijven zijn zich gaan richten op de productie van producten met een hoge
productie uit lage lonenlanden.
toegevoegde waarde. Een voorbeeld is technisch textiel waar veel research & development bij komt kijken en waar arbeidskosten een minder prominente rol spelen. Deze veelbelovende markt bestaat uit producten als kogelwerende materialen, airbags, interliningen en waterafstotende stoffen. In andere productsegmenten proberen producenten de toegevoegde waarde op te krikken door zich te richten op een hogere kwaliteit, mooier design, enzovoort. Dit is echter niet voor iedereen weggelegd. Daarbij komt dat ook in de traditionele lage lonenlanden, producenten meer opschuiven richting toegevoegde waarde producten. Menig Nederlandse producent is er in de loop der tijd dan ook toe overgegaan om producenten uit lage lonenlanden te bevechten via hun eigen wapen, namelijk lage lonen. Onder het mom van ‘if you can’t beat the enemy, join them’ hebben verschillende Nederlandse producenten ervoor gekozen, een gedeelte van de productie uit te besteden in lage lonenlanden. Deze zogenaamde kop-staart bedrijven beschikken
zelf
nog
nauwelijks
over
productiefaciliteiten
maar
richten
zich
voornamelijk op design, marketing en distributie. Dergelijke bedrijven moeten
38
Uitgebreid Europa beschikken over een ijzersterke marketing en distributie strategie om hun producten te verkopen.
Het verplaatsen naar of
De concurrentie uit de lage lonenlanden zal in de toekomst verder toenemen sinds de
uitbesteden van de productie
Wereldhandelsorganisatie,
naar elders is een alternatief. Te
onderhandelingsronden die van de zwaar beschermde kleding- en textielmarkt in 2005
denken valt aan de T-10.
een vrije markt moet maken. Producenten uit lage lonenlanden worden dan niet meer
WTO,
in
1995
begon
aan
een
serie
belemmerd in hun uitvoer omdat kwantitatieve handelsbelemmeringen zullen worden opgeheven. Dit zal opnieuw de druk op de Nederlandse kleding- en textielproducenten vergroten om de productie te verplaatsen of uit te besteden. Te denken valt aan de lage lonenlanden in Azie, maar ook aan de landen van de T-10. Dit ondanks het feit dat de lonen in de kleding- en textielindustrie in Aziatische landen stukken lager liggen dan in de T-10. Zo verdiende in 2000 een werknemer in
Uurloon In EUR*
Land Indonesie India China Hongarije Polen
de kleding- en textiel industrie in China gemiddeld EUR
0,22 0,41 0,42 1,89 1,96
0,42 per uur en in Hongarije EUR 1,89 per uur. Maar de keuze voor een bepaalde locatie wordt niet alleen ingegeven op basis van lage lonen maar ook op basis
* gemiddeld uurloon in 2000 Bron: Werner International
van de geleverde kwaliteit, de betrouwbaarheid, de service en niet onbelangrijk, de levertijd. Vooral de kledingindustrie en haar toeleveranciers moeten snel kunnen reageren op de veranderende vraag van de
Bestemming
Afstand*
Praag Warschau Budapest
klant. Daarnaast spelen de culturele en taal barrières een
1.100 1.220 1.415
rol bij de keuze voor een productielocatie. Vanuit die criteria bezien, bieden de geografische nabijheid en ook
* in km over de weg vanaf Amsterdam Bron: LTN Routeplanner
de culturele nabijheid van Oost-Europa grote voordelen. De verwachting is dan ook dat de komende jaren de
bedrijvigheid met de toetredende landen flink zal toenemen.
DE MACHINEBOUW EN METAALBEWERKINGSINDUSRIE De laatste decennia is er een geografische verschuiving van de productie waarneembaar geweest in de machinebouw. Opkomende markten in Azië zoals Zuid Korea en Taiwan hebben een groot marktaandeel weten op te bouwen. Deze verschuiving is ook merkbaar geweest in de Nederlandse machinebouw omdat de markt voor machines een sterk internationaal karakter draagt. Zoals eerder beschreven is,
heeft
de
Nederlandse machinebouw
nog
immer
een
zeer
geprononceerd aandeel in het machinebouwsegment voor het agro-industrieel complex
zoals
landbouwmachines
en
machines
voor
de
voedsel-
en
voedselverpakkingsindustrie. De activiteiten van de Nederlandse bedrijven spitsen zich met name toe op het R&D gedeelte van het productieproces en de engineering. Het type segment waar de Nederlandse machinebouwindustrie zich op richt leent zich niet voor massa productie maar voor productie op maat. Dit betekent dus kleine series De laatste jaren is men gedwongen om in de kosten te snijden. Het verplaatsen of uitbesteden van de assemblage werkzaamheden is het overwegen waard.
en een hoge arbeidsintensiteit. De laatste jaren is de industrie door de verslechterende marktomstandigheden gedwongen om in de kosten te snijden. Dit staat haaks op de ontwikkeling van de lonen in de branche die wegens krapte op de arbeidsmarkt alleen maar zijn gestegen. Dit maakt het verplaatsen of uitbesteden van de arbeidsintensieve assemblage werkzaamheden naar een locatie waar de loonkosten lager liggen, het overwegen waard.
39
Uitgebreid Europa In de metaalbewerkingsindustrie geldt een soortgelijke ontwikkeling omdat de bedrijvigheid in deze industrie nauw verwant is aan de bedrijvigheid in de machinebouw. De activiteiten van de metaalbewerkingsindustrie bestaan voor een belangrijk gedeelte uit het toeleveren van halffabrikaten en onderdelen aan de machinebouw.
Omdat
de
machinebouwindustrie
geconfronteerd
wordt
met
verslechterende marktomstandigheden, zal zij proberen om kosten te besparen op de input met als gevolg dat de metaalbewerkingsindustrie onder toenemende druk komt te staan om goedkoper te produceren. En net als de machinebouw, wordt ook de metaalbewerkingsindustrie geconfronteerd met een krappe arbeidsmarkt en stijgende loonkosten. Ook hier geldt dat de stijgende arbeidskosten het de overweging waard Oost-Europa vormt een goed
maken om het arbeidsintensieve productieproces te verplaatsen of uit te besteden. Evenals in de textielindustrie, vormt Oost-Europa een goed alternatief als productielocatie. Met name Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen en Slowakije hebben van oudsher een traditie in de technische beroepen zoals de machinebouw en de metaalbewerkingsindustrie. In de loop der tijd is de industrie daar als het ware ‘ingebed’ in de lokale omgeving en heeft men veel vakkennis opgebouwd. Omdat daarnaast de loonkosten aanmerkelijk lager liggen dan in Nederland, bieden deze landen een uitermate geschikte productielocatie voor de machinebouw en de metaalbewerkingsindustrie.
40
alternatief als productielocatie...
...men heeft er van oudsher een traditie in de technische beroepen.
Uitgebreid Europa
De Ondernemer: 'In Hongarije zingen we het nog tien jaar uit' HAARLE - Body Knit heeft al tien jaar ervaring met productie in Hongarije. Sindsdien is er veel veranderd, al blijft het er 'anders' en 'moeilijk'.
Begin jaren 90 van de vorige eeuw was het
veranderd. 'Het straatbeeld is totaal gewijzigd.
André Fleer duidelijk dat hij de productie van
De
onderkleding niet langer in Nederland kon
vervangen door veelal nieuwe auto's. Een flink
volhouden. De loonkosten waren te hoog.
deel van de bevolking heeft het nu veel beter.
'We zijn toen naar drie landen gaan kijken waar
En ze hebben geleerd van de westerse manier
we de productie zouden kunnen uitbesteden:
van werken en zich daar flink aan aangepast.
Portugal - maar dat viel al snel af omdat daar de
Dus het is er nu zeker makkelijker werken dan
lonen inmiddels ook niet meer laag waren -
tien jaar terug.'
Polen - maar daar bleken de textielbedrijven
Toch zou Fleer er nooit een eigen bedrijf
vooral
geënt
op
en
Wartburgs
zijn
wij
hebben opgezet als hij geen eigen man in de directie kon zetten. Dat werd zijn zoon. Deze
Hongarije. Dat is het geworden.'
ging een aantal jaren terug in Hongarije de
Met compagnon Frans Florijn is Fleer directeur-
productie bij de Hongaarse partner begeleiden,
eigenaar van Body Knit in Haarle. Het bedrijf
vond er zijn Hongaarse vrouw en woont er nu.
maakt onderkleding, t-shirts en polo's vooral
'Heb je daar geen eigen lokale man', zegt Fleer,
voor de Nederlandse markt. Het levert veel aan
'dan kun je het vergeten. Dat werkt honderd
defensie en de politie en daarnaast aan onder
procent zeker niet. Ik ken het relaas van
andere
en
collega's die in een eigen bedrijf met een lokale
textielsupers. Het concern heeft een jaaromzet
directeur werkten en van die verhalen word je
van zo'n euro 6 mln.
niet vrolijk. Begin er niet aan!'
Na een paar maanden actief veldwerk werd
Voor Body Knit werken nu 25 man in de eigen
besloten dat een bedrijf in het westen van
vestiging in Ajka en zijn er nog 75 actief bij de
Hongarije voor Body Knit zou gaan produceren.
partners. De Hongaarse partners worden per
Later kwam er een tweede bedrijf bij in het
stuk betaald. Fleer wil de komende jaren meer
oosten, bij de grens met Roemenië.
werk overbrengen naar de eigen vestiging. Ook
Vroom
&
terwijl
Trabantjes
onderkleding vervaardigen - en als derde
Hema,
bovenkleding,
oude
Dreesman
Fleer: 'Daar vond mijn partner in een dorpje met
wil hij de breierij in Haarle geleidelijk afstoten en
een
Hongaren opleiden om dit werk over te nemen.
paar
duizend
inwoners
een
leeg
schoolgebouw dat hij kon huren. Hij had er in
Hij
een mum van tijd dertig dames die graag wilden
belangstelling aan te treffen voor dergelijk
komen werken.'
vakwerk.
Eind 2000 werd de stap gezet om in eigen
Fleer gaat ervan uit dat Hongarije over een
beheer te produceren, in een eigen bv in Ajka,
aantal jaren ook te duur zal worden. 'De
eveneens in het westen van Hongarije. Op de
loonkosten zijn er nu een vijfde van die in
suggestie dat het in Hongarije blijkbaar wel
Nederland. Ik denk het er nog tien tot vijftien
goed is gelopen, moet Fleer lachen. 'Het is daar
jaar te kunnen uitzingen, dan moeten we over
echt niet zo eenvoudig. De mentaliteit is anders,
naar een land met weer lagere lonen.'
de mensen denken er anders. Hongaren zijn
Hij denkt aan Moldavië of Oekraïne. Voorlopig
een trots volk. Ze denken soms dat ze het zelf
vindt hij de politieke situatie in die landen echter
beter weten en zijn snel op hun tenen getrapt.
te onzeker. 'Je hoort de verhalen over de stroom
Ook over het mijn en dijn bestaan wat andere
die een dag uitvalt. De corruptie is er fors. In
opvattingen dan in Nederland.'
Hongarije ken je niet het probleem dat een
Fleer wil ook niet uitsluiten dat hij destijds met
vrachtwagen een dag aan de grens blijft staan
iets
richting
als er geen dollars worden betaald. Op het vlak
Hongarije is getogen. Ook is er in tien jaar veel
van de corruptie is de situatie er niet anders dan
te
veel
westerse
arrogantie
zegt
in
Nederland
steeds
minder
41
Uitgebreid Europa in Nederland. Auteur: Hinrichs, J.F.
Copyright © Het Financieele Dagblad 2003
Dit artikel verscheen in Het Financieele Dagblad van 26 mei 2003
42
Uitgebreid Europa
BIJLAGE GEGEVENS EN FACTSHEETS TOETREDERS
42
.
43
Uitgebreid Europa
Polen
BBP (2002) EUR 174 miljard
Grenst aan: Rusland, Litouwen, Wit Rusland, Oekraïne, Slowakije Tsjechië, Duitsland, Baltische zee
Inkomen per hoofd (2002) EUR 4.540 Minimumloon EUR/maand (2003) 201
Bevolking: 38,6 miljoen
Economische structuur (naar toegevoegde waarde)
Handel met Nederland (EUR mln.)
Top 3 handel met Nederland Uitvoer naar Nederland 1. Machines en vervoermaterieel 2. Diverse gefabriceerde goederen 3. Fabrikaten
3.000 2.000 1.000 0 99
00
01 uitvoer
landbouw
industrie
Invoer uit Nederland 1. Kantoor- en gegevensverwerkende machines 2. Elektrische apparaten 3. Medicinale, farmaceutische producten
02
invoer
dienstverlening
Tsjechië
BBP (2002) EUR 69 miljard
Grenst aan: Duitsland, Polen, Slowakije, Oostenrijk
Inkomen per hoofd (2002) EUR 6.686 Minimumloon EUR/maand (2003) 199
Bevolking: 10,3 miljoen
Economische structuur (naar toegevoegde waarde)
Handel met Nederland (EUR mln.)
Top 3 handel met Nederland Uitvoer naar Nederland 1. Machines en vervoermaterieel 2. Fabrikaten 3. Diverse gefabriceerde goederen
2.000 1.500 1.000 500 0 99
00
01 uitvoer
landbouw
industrie
02
Invoer uit Nederland 1. Kantoor- en gegevensverwerkende machines 2. Voertuigen voor wegvervoer 3. Elektrische apparaten
invoer
dienstverlening
24
Hongarije
Grenst aan: Oostenrijk, Slowakije, Oekraïne, Roemenië, Joegoslavië, Kroatië, Slovenië
BBP (2002) EUR 63 miljard Inkomen per hoofd (2002) EUR 6.224 Minimumloon EUR/maand (2003) 212
Bevolking: 10 miljoen
Economische structuur (naar toegevoegde waarde)
Handel met Nederland (EUR mln.)
Top 3 handel met Nederland Uitvoer naar Nederland 1. Kantoor en gegevens verwerkende machines 2. Toestellen voor telecommunicatie 3. Elektrische apparaten
1.500 1.000 500 0 99
landbouw
industrie
00
dienstverlening
Slowakije
01
uitvoer
02
invoer
Grenst aan: Tsjechië, Polen, Oekraïne, Hongarije, Oostenrijk
Invoer uit Nederland 1. Elektrische apparaten 2. Kantoor- en gegevens verwerkende machines 3. Voertuigen voor wegvervoer
BBP (2002) EUR 23 miljard Inkomen per hoofd (2002) EUR 4.162 Minimumloon EUR/maand (2003) 118
Bevolking: 5,4 miljoen
Handel met Nederland
Economische structuur (naar toegevoegde waarde)
(EUR mln.)
Top 3 handel met Nederland Uitvoer naar Nederland 1. Machines en vervoermaterieel 2. Diverse gefabriceerde goederen 3. Fabrikaten
400 200 0 99
landbouw
industrie
dienstverlening
00
01 uitvoer
invoer
02
Invoer uit Nederland 1. Kantoor- en gegevens verwerkende machines 2. Elektrische apparaten 3. Voertuigen voor wegvervoer
25
Uitgebreid Europa
Slovenië
BBP (2002) EUR 20 miljard
Grenst aan: Oostenrijk, Hongarije, Kroatië, Italië, Middellandse Zee
Inkomen per hoofd (2002) EUR 10.500 Minimumloon EUR/maand (2003) 451
Bevolking: 2 miljoen
Economische structuur
Handel met Nederland (EUR mln.)
(naar toegevoegde waarde)
Top 3 handel met Nederland Uitvoer naar Nederland 1. Fabrikaten 2. Diverse gefabriceerde goederen 3. Machines en vervoermaterieel
400 200
Invoer uit Nederland
0 99
landbouw
industrie
00
01 uitvoer
dienstverlening
02
1.
invoer
2.
3.
Estland
Grenst aan: Rusland, Letland, Baltische Zee
Kantoor en gegevenverwerkende machines Garens en weefsels Medicinale, farmaceutische producten
BBP (2002) EUR 6,3 miljard Inkomen per hoofd (2002) EUR 4.695 Minimumloon EUR/maand (2003) 526
Bevolking: 1,4 miljoen
Economische structuur
Handel met Nederland
(naar toegevoegde waarde)
(EUR mln.)
Top 3 handel met Nederland Uitvoer naar Nederland 1. Minerale brandstoffen, smeermiddelen 2. Voeding en levende dieren 3. Machines en vervoermaterieel
400 200
Invoer uit Nederland 1. Kantoor- en gegevensverwerkende machines 2. Voertuigen voor wegvervoer 3. Elektrische apparaten
0 99
landbouw
industrie
dienstverlening
00
01 uitvoer
02
invoer
26
Letland
Grenst aan: Estland, Rusland, Wit Rusland, Litouwen, Baltische Zee
BBP (2002) EUR 7 miljard Inkomen per hoofd (2002) EUR 2.900 Minimumloon EUR/maand (2003) 116
Bevolking: 2,4 miljoen
Handel met Nederland
Economische structuur (naar toegevoegde waarde)
(EUR mln.)
Top 3 handel met Nederland Uitvoer naar Nederland 1. Minerale brandstoffen, smeermiddelen 2. Grondstoffen, niet eetbaar 3. Fabrikaten
400 200 0 99
landbouw
industrie
00
dienstverlening
Litouwen
01 uitvoer
02
invoer
Grenst aan: Letland, Wit Rusland, Polen, Rusland, Baltische Zee
Invoer uit Nederland 1. Kantoor- en gegevensverwerkende machines 2. Elektrische apparaten 3. Dranken
BBP (2002) EUR 14,7 miljard Inkomen per hoofd (2002) EUR 4.239 Minimumloon EUR/maand (2003) 125
Bevolking: 3,6 miljoen
Economische structuur
Handel met Nederland (EUR mln.)
(naar toegevoegde waarde)
Top 3 handel met Nederland Uitvoer naar Nederland 1. Minerale brandstoffen, smeermiddelen 2. Diverse gefabriceerde goederen 3. Grondstoffen, niet eetbaar
400 200 0 99
landbouw
industrie
dienstverlening
00
01 uitvoer
invoer
02
Invoer uit Nederland 1. Voertuigen voor wegvervoer 2. Kantoor- en gegevensverwerkende machines 3. Garens en weefsels
27
Uitgebreid Europa
Cyprus
Grenst aan: Turks Cyprus, Middellandse Zee
BBP (2002) EUR 9,6 miljard Inkomen per hoofd (2002) EUR 14.251 Minimumloon EUR per maand Niet bekend
Bevolking: 0,9 miljoen
Economische structuur
Handel met Nederland
(naar toegevoegde waarde)
Top 3 handel met Nederland
(EUR mln.)
Uitvoer naar Nederland 1. Chemische producten 2. Grondstoffen, niet eetbaar 3. Machines en vervoermaterieel
200
Invoer uit Nederland 1. Kantoor- en gegevensverwerkende machines 2. Medicinale, farmaceutische producten 3. Medische instrumenten en apparaten
100 0 99
landbouw
industrie
00
dienstverlening
Malta
01 uitvoer
02
invoer
BBP (2002) EUR 3,3 miljard
Grenst aan: Middellandse Zee
Inkomen per hoofd (2002) EUR 8.284 Minimumloon EUR/maand (2003) 535
Bevolking: 0,4 miljoen
Economische structuur
Handel met Nederland
(naar toegevoegde waarde)
(EUR mln.)
Top 3 handel met Nederland Uitvoer naar Nederland 1. Machines en vervoermaterieel 2. Voeding en levende dieren 3. Diverse gefabriceerde goederen
200
Invoer uit Nederland 1. Kantoor- en gegevensverwerkende machines 2. Gespecialiseerde machines 3. Elektrische apparaten
100 0 99
landbouw
industrie
dienstverlening
Bron: EIU, Europese Commissie, CBS, ABN AMRO
00
01 uitvoer
02
invoer
28
29