AANWIJZINGSBESLUIT BELASTINGAMBTENAREN 2010 INCLUSIEF SUWINET-INKIJK
Het college van burgemeester en wethouders, gelet op het bepaalde in de artikelen 231, 232, 246a, 255 lid 5 van de Gemeentewet, de artikelen 30 en 31 van de Wet waardering onroerende zaken, artikel 56 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 63a van de Invorderingswet 1990 en artikel 2.1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Hilversum; gelet op het contract tussen de gemeente en UWV alsmede het aansluitprotocol GeVS (Suwinet-Inkijk); besluiten: I in te trekken het Aanwijzingsbesluit Belastingambtenaren 2006 en de eerste wijziging van het Aanwijzingsbesluit Belastingambtenaren 2006; II De hieronder volgende bepalingen vast te stellen inzake Aanwijzing ambtenaren belastingen en mandaat inclusief Suwinet-inkijk: Artikel 1
Aanwijzing heffings- en invorderingsambtenaar
Het hoofd van de afdeling Belastingen van de Dienst Inwoners wordt aangewezen als de gemeenteambtenaar bedoeld in: a. artikel 231, tweede lid, onderdeel b (heffingsambtenaar) en onderdeel c (invorderingsambtenaar) van de Gemeentewet; b. artikel 1, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken. Artikel 2
Aanwijzing medewerkers belastingen
1. Als de gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid onderdeel d van de Gemeentewet worden aangewezen de volgende medewerkers van de afdeling Belastingen van de Dienst Inwoners: a. b. c. d. e. f. g.
Belastingmedewerker B, C en D van zowel het onderdeel heffingen als invordering; Juridisch medewerker; Applicatiebeheerder; Senior medewerker bedrijfsvoering; Kwaliteitscontroller; Afdelingssecretaresse; Coördinatoren heffingen en invordering.
2 Als de onbezoldigde gemeenteambtenaren belast met de invordering van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel d, van de Gemeentewet worden aangewezen de volgende medewerkers werkzaam voor Invorderingskantoor Nederland BV (INVONED): • •
de heer J. A.A.W. Nikkelen, geboren op 26 augustus 1981, te Nijmegen; mevrouw K.M. de Waal, geboren op 2 november 1970, te Nijmegen.
VERVOLGBLAD
2
Artikel 3
Aanwijzing inlichtingenverplichtingen
1. Als de gemeenteambtenaren, belast met de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen, jegens wie mede gelden de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49, 50, 51 en 53a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoelt of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, worden aangewezen de volgende medewerkers van de afdeling Belastingen van de Dienst Inwoners: • • • • • • •
Belastingmedewerker B, C en D van zowel het onderdeel heffingen als invordering; Juridische medewerker; Applicatiebeheerder; Senior medewerker bedrijfsvoering; Kwaliteitscontroller; Afdelingssecretaresse; Coördinatoren heffingen en invordering.
2. Als de gemeenteambtenaren, belast met de heffing en de invordering van artikel 31 van de Wet waardering onroerende zaken, worden aangewezen de volgende medewerkers van de afdeling Vastgoed en Geo informatie, onderdeel Vastgoed van de Dienst Stad: • • • •
Beheerder basisregistratie; Kwaliteitscontroller/ applicatiebeheerder; Teammanager; Taxateur.
Artikel 4
Belastingdeurwaarder/betekenaar
1. Als onbezoldigde gemeenteambtenaren die de bevoegdheid hebben om op te treden als belastingdeurwaarder/betekenaar, zoals bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder e van de Gemeentewet worden de volgende medewerkers werkzaam voor Invorderingskantoor Nederland BV (INVONED): • • • • • • • •
de heer J. Dingerdis, geboren op 15 augustus 1978, te Steenwijk; de heer A.P.W. Bos, geboren op 30 september 1952, te Leens; de heer P. Nederlof, geboren op 17 februari 1950, te Baarle-Nassau; de heer J. Siere, geboren op 3 juli 1947, te Leiden; de heer K. May, geboren op 10 januari 1947, te Groningen; mevrouw A.M.P. Cremers, geboren op 9 december 1954, te Eindhoven; de heer W.C.R. de Winter, geboren op 6 februari 1977, te Utrecht, de heer D.P. van Toor, geboren op 9 april 1982, te Appeltern.
2. Als de onbezoldigde gemeenteambtenaren belast met de invordering van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel e, van de Gemeentewet worden aangewezen de volgende medewerkers werkzaam voor Vesting Finance incasso B.V.: • • • • • • •
de heer M.A. van Houselt, geboren op 3 oktober 1953, te Rotterdam; de heer D.Th.L. de Bok, geboren op 8 april 1981, te Raamsdonk; de heer L.L.E Canté, geboren op 30 juni 1953, te Amsterdam; de heer C.J. Leijdekkers, geboren op 20 maart 1954, te Apeldoorn; de heer B. Geene, geboren op 11 september 1980, te Goirle; de heer J. Geene, geboren op 12 januari 1983, te Goirle; de heer W.J.Th. van Gellecom, geboren op 5 maart 1955, te Huissen;
VERVOLGBLAD
3 • • •
de heer R.H. Kok , geboren op 16 juni 1957, te Makessar (Indonesië); de heer A. Marissen, geboren op 20 januari 1974, te Hoogeveen; de heer P.C.J.M. Geene, geboeren op 19 maart 1956, te Tilburg.
3. Als de (bezoldigde) gemeenteambtenaren belast met de invordering van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel e, van de Gemeentewet worden aangewezen de volgende medewerkers van de afdeling Belastingen van de Dienst Inwoners: • •
mevrouw H.E. Coulier–Torsing (coördinator invordering), geboren op 19 november 1959, te s’Graveland; mevrouw J. van der Gant (belastingmedewerker B), geboren op 22 juni 1957, te Hilversum.
Artikel 5
Belastingdeurwaarder/raadpleger in het kader van Suwinet-inkijk
1. Als de (bezoldigde) gemeenteambtenaren belast met de invordering van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel e, van de Gemeentewet en daarmee als de gemeentelijke belastingdeurwaarder in het kader van de autorisaties volgens Suwinet-Inkijk worden aangewezen de volgende medewerkers van de afdeling Belastingen van de Dienst Inwoners: • •
mevrouw H.E. Coulier–Torsing (coördinator invordering), geboren op 19 november 1959, te s’Graveland; mevrouw J. van der Gant (belastingmedewerker B), geboren op 22 juni 1957, te Hilversum.
2. Als de gemeenteambtenaren van belastingen belast met het invoeren van BSN´s in het filter van de Suwinet-Inkijk: • •
de heer J.B.M. Demeijer (belastingmedewerker C van zowel het onderdeel heffingen als invordering) geboren op 24 juni 1951 te Den Haag; mevrouw Y. Hoveling (belastingmedewerker C van zowel het onderdeel heffingen als invordering), geboren op 2 september 1958, te Amsterdam.
3. Als de gemeenteambtenaar zijnde de zogenaamde security officer belast met de beveiligingen en de bescherming van de privacy van de gegevens: •
de heer T.M. Buijtenweg (beleidsadviseur ICT) geboren op 25 januari 1960, te Rotterdam.
4. Wijzigingen in de onder artikel 5 genoemde aangewezen personen worden gemeld bij de coördinator invordering en deze zal een schriftelijk verzoek tot wijziging neerleggen bij de applicatiebeheerder van de afdeling Belastingen. Artikel 6
Oninbaar verklaren
Aan de senior medewerker bedrijfsvoering wordt verleend de bevoegdheid tot het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van de belasting als bedoeld in artikel 255, vijfde lid van de Gemeentewet. Artikel 7
Beroepsprocedures rechtbank en Gerechtshof
1. Aan het hoofd van de afdeling Belastingen van de Dienst Inwoners wordt verleend de bevoegdheid tot het optreden bij beroepsprocedures bij de rechtbank en hoger beroep bij het Gerechtshof terzake van de heffing en invordering van alle gemeentelijke belastingen. 2. Beslissingen in administratief beroep inzake kwijtschelding van belastingen zijn niet gemandateerd.
VERVOLGBLAD
4
Artikel 8
Aanhaling en inwerkingtreding
1.
Dit besluit wordt aangehaald als het “Aanwijzingsbesluit Belastingambtenaren 2010 inclusief Suwinet-inkijk”
2.
Het besluit treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.
Hilversum, 16 november 2010 Burgemeester en wethouders van Hilversum, de secretaris, de burgemeester,
I.C. de Vries
E.C. Bakker
VERVOLGBLAD
5 TOELICHTING ALGEMEEN Voorheen werd de taak van inspecteur binnen het gemeentebestuur op het gebied van heffing en invordering vervuld door het college van burgemeester en wethouders. De mogelijkheid bestond om deze bevoegdheid te delegeren aan ambtenaren (bv. het hoofd Belastingen). Sinds de inwerkingtreding van de artikelen inzake mandaat en delegatie in de Algemene wet bestuursrecht, is delegatie aan ondergeschikten niet meer mogelijk. Daarom is in de Aanpassingswet derde tranche Awb I (25 280) de taak van de inspecteur van gemeentelijke belastingen rechtstreeks geattribueerd aan een daartoe (door het college) aan te wijzen ambtenaar. Dit geldt ook voor de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voorheen werd dit geregeld in het Statuut Delegatie, Mandaat en Vertegenwoordiging 1996. Het is echter zuiverder om een apart aanwijzingsbesluit en een apart mandaatbesluit van het hoofd belastingen te maken. Er is immers geen bevoegdheid van het college die gemandateerd wordt. Het college wijst slechts de ambtenaren aan die optreden als inspecteur van gemeentelijke belastingen. Dat gebeurt in dit besluit. Het hoofd van de afdeling Belastingen kan vervolgens zijn bevoegdheden mandateren (het gaat niet om ondermandaat, omdat hij zijn bevoegdheid rechtstreeks aan de Gemeentewet ontleend en dus als originele bevoegdheidhouder moet mandateren). Dat gebeurt in het Mandaatbesluit Belastingen 2010. In het Mandaatbesluit worden bijvoorbeeld de bevoegdheden van de parkeercontroleurs en de bevoegdheden betreffende het mogen opleggen en verzenden van de andere gemeentelijke belastingen (o.a. van de afdeling PuZa etc.) geregeld. Attributie Zoals hierboven al is aangegeven krijgt het hoofd van de afdeling Belastingen (als gemeentelijk belastinginspecteur en als ontvanger) zijn bevoegdheden via attributie. Dat betekent dat het hoofd van deze afdeling de bevoegdheden op eigen naam uitoefent en dat het college die bevoegdheden niet zelf uit kan voeren. Het hoofd van deze afdeling staat echter, naast dat hij bestuursorgaan is, ook in ondergeschikte verhouding tot het college. De vraag is of het college aanwijzingen mag geven aan het hoofd van de afdeling Belastingen. In de jurisprudentie en de literatuur wordt de opvatting gehanteerd dat het college per geval of in het algemeen instructies kan geven aan de desbetreffende belastingambtenaar. Het college blijft immers politiek verantwoordelijk. In het Voorontwerp van de 4e tranche van de Algemene wet bestuursrecht wordt deze opvatting in de vorm van een nieuw artikel gezet. ARTIKELSGEWIJS Artikelen 1 en 2 In artikel 231 wordt mogelijk gemaakt dat voor de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen waar mogelijk wordt aangesloten bij de wetten die gelden voor rijksbelastingen (de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990). De toepassingsverklaring van deze wetten maakt het noodzakelijk dat er een algemene bepaling komt waarbij de in die wetten genoemde organen worden “vertaald” naar gemeentelijke organen. Daarin voorziet lid 2 van artikel 231 van de Gemeentewet. Vervolgens moet het college ambtenaren aanwijzen die de taken op het gebied van de gemeentelijke belasting gaan vervullen. Dat wordt in deze twee artikelen geregeld. In artikel 1 wordt het hoofd van de afdeling Belastingen aangewezen als heffingsambtenaar (inspecteur genaamd in de rijkswetgeving) en invorderingsambtenaar (ontvanger genoemd in de rijkswetgeving). In artikel 2 wordt de aanwijzing van gemeenteambtenaren belast met heffing en invordering geregeld. Daar waar in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 “ambtenaren van de rijksbelastingdienst” worden genoemd, moet voor de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen worden gelezen de ambtenaren die in dit artikel onder a tot en met e zijn genoemd.
VERVOLGBLAD
6
Artikel 4 In dit artikel wordt geregeld de aanwijzing van de gemeenteambtenaar die op kan treden als belastingdeurwaarder/betekenaar. Ondanks het feit dat wij zelf inmiddels twee deurwaarders hebben worden grote hoeveelheden dwangbevelen uitbesteed aan een derde, te weten Invoned dit bedrijf werkt in opdrachten van de afdeling Belastingen en aan Vesting Finance incasso B.V, dit bedrijf werkt in opdracht van de afdeling GFA. Deze bedrijven zijn gespecialiseerd op he gebied van de invordering van overheidsgelden. De medewerkers van deze bedrijven worden aangewezen als deurwaarders voor de gemeentelijke belastingen. Artikel 231 lid 2 onder e van de Gemeentewet spreekt echter van gemeenteambtenaren. Omdat deze medewerkers geen gemeenteambtenaren zijns, zijn deze tevens benoemd als onbezoldigde ambtenaren. Artikel 5 Het raadplegen van gegevens in Suwinet-Inkijk vereenvoudigt het proces van de gemeentelijke belastingdeurwaarders. Via Suwinet-Inkijk kunnen zij de vraag beantwoorden of er een inkomensverhouding is en zo ja bij wie deze inkomensverhouding loopt. Deze vragen worden nu schriftelijk gesteld aan UWV en/of de Rijksbelastingdienst. Wanneer Suwinet-Inkijk gebruikt wordt, betekent dit, omdat het UWV hiervoor niet meer schriftelijk benaderd wordt, een administratieve lastenverlichting. Bovendien hoeven de gemeentelijke belastingdeurwaarders niet meer te wachten (2 tot 4 weken) op het antwoord van UWV, waardoor het onderzoek sneller kan worden uitgevoerd. Artikel 6 Hoewel dit artikel strikt genomen niet een aanwijzing betreft, maar een mandatering aan de senior medewerker bedrijfsvoering is omwille van de duidelijkheid gekozen om het artikel hier op te nemen in plaats van in het Mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit. Nu alle artikelen betreffende belastingen in dit besluit worden gezet, is het niet logisch om dat ene mandaatartikel in het algemeen mandaatbesluit op te nemen. Artikel 7 Lid 1 Dit artikel betreft geen aanwijzing maar een mandatering. De bevoegdheid berust bij het college en moet gemandateerd worden. Net als in artikel 5 is aangegeven is ook hier omwille van de duidelijkheid gekozen voor het opnemen van deze bepaling in dit besluit in plaats van in het algemene Mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit. Lid 2 Op grond van artikel 10:3 tweede lid onder c van de Algemene bestuurswet kan het beslissen op beroepschriften niet gemandateerd worden. Voor de duidelijkheid wordt het hier expliciet uitgezonderd van mandaat.