Aanvullende informatie KIDSZUMBA
LESGEVER: Anke Van Cauteren Master in de Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen
DOELGROEP: Leerlingen kleuter- en lager onderwijs
INHOUDSOPGAVE 1. ACHTERGROND ZUMBA A. WAT IS ZUMBA? B. GESCHIEDENIS ZUMBA C. DE WETENSCHAP VAN ZUMBA I. FYSIOLOGIE II. PSYCHOLOGIE D. VOORDELEN 2. LESINHOUD A. WARMING UP (5’) I. DOEL II. WAT B. COOLING DOWN (5’) I. DOEL II. WAT C. KERN I. BASISSTAPPEN en KEUZE VAN DE MUZIEK a. MERENQUE b. SALSA c. CUMBIA d. REGGAETON 3. DIDACTIEK KIDSZUMBA A. OPSTELLING B. AANLEREN NUMMERS C. CUEING
1. ACHTERGROND ZUMBA A. WAT IS ZUMBA? Het is een Latijns – Amerikaanse geïnspireerde fitness-dansvorm. Het is een combinatie van dansbewegingen (bv. Salsa, merengue, samba, cumbia, reggeaton, rumba, flamengo en calipso) en cardiofitness (aerobics) op vooral internationale muziek. De bewegingen zijn dynamisch, opwindend en bevat een effectief fitness-systeem. Voor kinderen zijn de pasjes aangepast aan hun leeftijd, waardoor ze ook makkelijk te volgen zijn. Belangrijkste elementen die zumba zo succesvol en uniek maakt:
Het is leuk: waardoor het zo leuk is hebben ze niet in de gaten dat ze aan het trainen zijn Het is makkelijk: iedereen kan het volgen Het is effectief: het is een cardio gerichte training met alle componenten die zorgen voor een complete lichaamstraining
B. GESCHIEDENIS ZUMBA Alberto “Beto” Perez is afkomstig uit Cali, Colombia en is het creatieve brein achter zumba. Zumba is ontstaan tijdens een aerobics les van Beto, toen hij zijn traditionele aerobicsmuziek per ongeluk thuis had laten liggen. Als alternatief improviseerde hij een les op de Latijns-Amerikaanse muziek die hij in de cd-speler van zijn auto had zitten. Deze les had succes en Beto trok ermee naar de Verenigde Staten, waar twee ondernemers (Alberto Perlman en Alberto Aghion) zijn aandacht trokken en samen richtten ze in 2001 Zumba Fitness op. Zumba kwam dus tot stand door Beto’s passie voor Latijns-Amerikaanse muziek, exotische dansritmes en groepsfitness. En zijn idee dat men in een groepsles fitness plezier moet maken door elementen te gebruiken waarbij men niet al te veel moet nadenken.
C. DE WETENSCHAP VAN ZUMBA I. FYSIOLOGIE Groepslessen fitness zijn vaak ingedeeld in onderstaande categorieën:
Aerobic: Cardio-uithoudingsvermogen (aan gemiddeld 60-85% van de maximale HF) Spieropbouw: sterkte, flexibiliteit en spieropbouw. Krachttraining voor een korte periode, zonder het gebruik van zuurstof Intervaltraining: afwisseling cardio – kracht – cardio of afwisseling cardio – herstel – cardio (=snelle en trage ritmes in zumba)
=>
Combinatie = intermitterende trainingsmethode van zumba
II. PSYCHOLOGIE Terwijl fysiologie de reden kan zijn van gewichtsverlies, spiertoning en lichamelijke veranderingen, is de psychologie van zumba de belangrijkste motivator achter het succes van zumba.
Door de leuke, motiverende muziek en de eenvoudige danspassen breekt zumba de drempel naar fitness door dat ze het (fysieke activiteit) niet ‘moeten doen’, maar ‘willen doen’. Zumba zorgt er voor dat de deelnemers hun zorgen vergeten. Het leuke is de intensiteit van een beweging, waarbij de opzwepende muziek de deelnemers motiveert om de bewegingen met nog meer intensiteit uit te voeren.
D. VOORDELEN
Zumba zorgt voor een goed gevormd lichaam: het bovenlichaam (armspieren) wordt getraind; de romp (rug en buikspieren) en de onderste ledematen worden verstevigd. Zumba is niet alleen goed voor het lichaam, maar ook voor de geest. Het is een “blij gevoel” workout. De training helpt bij het verbeteren van de eigenwaarde, het zelfvertrouwen en het zelfbeeld. De hoge calorieverbranding zorgt voor gewichtsverlies Het is gemakkelijk en het is een niet-bedreigende leeromgeving, deelnemers hebben het niet door dat ze aan het trainen zijn (vermoming).
2. LESINHOUD A. WARMING UP (5’) I. DOEL Het doel van de warming-up:
Verhoging van de lichaamstemperatuur Goede doorbloeding van spieren Warm en soepel maken van gewrichten en spieren Losmaken van de lichaam: voorbereiden op de bewegingen die volgen II. WAT
Warming-up kan gebeuren op een zumba nummer met een lager aantal beats per minuut (bpm). Afhankelijk van de duur van de les geef je zo 1-3 nummers. Volgende spiergroepen komen aan bod: Nekgedeelte, boven-en onderrug, schouders, borst en armen, buik en onderrug, bovenbenen en achterkant benen, bilspieren en heupgebied, kuiten en enkels.
B. COOLING DOWN (5’) I. DOEL Het doel van de Cooling-Down:
Daling van de hartslag Geleidelijk de lichaamstemperatuur verlagen Voorkomen van krampen of stijfheid
II. WAT Cooling Down gebeurt door middel van een nummer dat de hartslag geleidelijk laat afnemen. Het afkoelen kan beëindigd worden door langzame nummers met statische stretch bewegingen en ademhalingstechnieken.
C. KERN I. BASISSTAPPEN en KEUZE VAN DE MUZIEK a. MERENQUE De Merenque heeft een tempo van ongeveer 120-160 slagen per minuut. Voorbeelden: marcheren, 2step, 6tellen, Betoschuffle, mambo schuffle, lunges b. SALSA Salsa heeft een sneller tempo van ongeveer 180bmp. Voorbeelden: Salsa, Rockback c. CUMBIA Voorbeelden: Tap, theepot, machette d. REGGAETON Reggaeton heeft Jamaicaanse invloeden, de muziek heeft een zware bass met drum beats. Voorbeelden: Towel, knie liften, heuptwist, trippelen e. Andere Bij Kidszumba is het niet altijd nodig om gebruik te maken van de latijns-Amerikaanse muziek, maar kan je ook hedendaagse muziek gebruiken. Nummers die de leerlingen kennen, die hen motiveert mee te dansen.
3. DIDACTIEK KIDSZUMBA A. OPSTELLING Eerst en vooral is het belangrijk dat de leerkracht goed zichtbaar is. Wanneer je beschikt over een podium, kan je dit zeker benutten. Indien je spiegels hebt , sta je best met je rug naar de leerlingen. Op deze manier kunnen ze de bewegingen beter volgen, en moeten ze deze niet in spiegelbeeld uitvoeren. Bij sommige bewegingen kan je je eens omdraaien om het contact met de leerlingen te bevorderen. Het is ook leuk om tijdens een dansje rond te lopen in de zaal tussen de leerlingen, dit houd de leerlingen aandachtig. De opstelling van de leerlingen kan ook aangepast worden. De leerlingen gewoon achter de leerkracht, ze kunnen in twee groepen werken, je kan ze tegen elkaar laten dansen (andere oriëntering), in een cirkel,… .
B. AANLEREN NUMMERS Eerst worden de delen apart aangeleerd zonder muziek. De leerkracht toont voor, waarna de leerkracht het samen met de leerlingen herhaald. Wanneer de leerlingen de bewegingen beheersen wordt de muziek aangezet.
C. CUEING Cueing betekent ‘geavanceerde mededeling’, een inleidende demonstratie.
wanneer cue je? Wat bedoel je met cueing? Hoe cue je? Consistentie is belangrijk Vooruitzicht: hoofd/oog contact, arm/vinger wijzen, lichaamstaal en richting Muziek: gebruik de verandering van refrein en andere elementen, gebruik de aanpak met lichaamsbewegingen om de deelnemers te helpen de muziek te herkennen als die verandert. Combinatie van bovenstaande manieren