Midden jaren ‘60 werden de vroegere Oostmadepolder en Zwarte Polder omgetoverd tot een groot recreatiegebied waar kinderen uit de stad zich uit konden leven. Tijdens de aanleg bleek dat er ook ruimte beschikbaar zou komen voor volkstuinen. Dit kwam goed uit, want volkstuinverenigingen Ockenburg (zie kader), De Noord én Westerduin stonden op de nominatie om te verdwijnen. Uit deze drie verenigingen werd de ‘planningscommissie Madestein’ opgericht in 1972.
A
anvankelijk was er sprake van 90 tuinen plus 36 tijdelijke tuinen. Op deze tijdelijke tuinen mochten in eerste instantie geen huisjes gebouwd worden. Nadat de pers lucht had gekregen van de plannen, werden de bestuursleden overspoeld met telefoontjes van mensen die zich aanmeldden voor een plekje op de toekomstige tuin. De flats in en om Den Haag werden steeds hoger en de betonpaleizen alsmaar grijzer. De behoefte aan volkstuinen nam evenredig toe. De wachtlijsten puilden echter al uit. Dat werd alleen maar erger met het verdwijnen van Ockenburg, De Noord en Westerduin. Toen de stad na uitvoerig ingrijpen door de Haagse Bond overstag ging, slaakten de Haagse volkstuinders dan ook een zucht van verlichting. Op het stuk aan de Madepolderweg was ruimte voor 120 tuinen van 200 vierkante meter. Er waren 88 leden van Ockenburg
1979: Wethouder Piet Vink (links) opent het verenigingsgebouw
en De Noord die overstapten naar Madestein. De rest werd snel opgevuld met de lange wachtlijst die de Haagse Bond inmiddels had opgebouwd. De verhuizing verliep stroef. Met name Gedeputeerde Staten lag dwars. Zij vonden de huurprijs per vierkante meter veel te laag, en besloten deze plotseling drastisch te verhogen. Dit gebeurde naar aanleiding van vragen die de VVD in mei 1973 stelde aan de Haagse Raad over de winstgevendheid van de volkstuinen in recreatiegebied Madestein. De Haagse Bond stuurde op hoge poten een brief: ‘De rentabiliteit van plantsoenen, waterpartijen, Haagse Bos, Clingendael, Arendsdorp, Zuiderpark, Westduinpark, Westbroekpark en wat er nog meer aan groenvoorziening in de stad aanwezig is, is niet in geld uit te drukken. Het brengt een stuk levensvreugde, ontspanning, verademing en recreatie voor iedereen, oud en jong,
75 jaar Haagse Bond: Madestein
119
arm en rijk, kortom: aan iedereen.’ Volkstuinparken hadden (en hebben!) in Den Haag de functie van een openbaar park. Tot op de dag van vandaag is Madestein openbaar wandelgebied. Op 21 februari 1975 vond de oprichtingsvergadering plaats, waar 130 toekomstige leden op afkwamen. Voor de opbouw van het complex werd uitvoerig contact gehouden met andere verenigingen. De reglementen werden afgekeken van Zonneweelde. Ook het type huisje waarvoor men koos (model ‘Suomi’, een soort houten blokhut) was te vinden op onder andere Zonneweelde en Nooit Gedacht. Het bestuur ondernam zelfs een ‘spionagebezoek’ aan Zonneweelde om de huisjes in het echt te bewonderen en te beoordelen. In de lente van 1975 werd de eerste schop in de grond gestoken. Bij aankomst op het nieuwe terrein schrokken veel nieuwe leden. De zandgronden op hun oude complexen waren een paradijs vergeleken met de grote kluiten zware klei die zij hier aantroffen. Het is nauwelijks mogelijk om door droge kleigrond heen te komen, maar een voordeel ervan is dat het rijk is aan voedingsstoffen. Het weet meststoffen goed te binden en houdt vocht goed vast. De gemeentelijke Plantsoenendienst stelde de nieuwe tuinders gerust. Deze grond was jarenlang gebruikt voor tuinbouw, waarbij de grond continu was bewerkt en verbeterd met bagger en duinzand. Toch raadde het bestuur aan niet al te diep te spitten. De bovenlaag was dan wel misschien een prettige mix van klei, organische meststof, turfmolm en zand, maar daaronder was alleen taaie kleigrond te
120
vinden. Dieper graven dan 25 centimeter werd dus afgeraden. Dit kon soms tot frustratie leiden. Anderen zagen de kleigrond juist als een uitdaging. De gemeente gaf aan te vertrouwen op de zelfwerkzaamheid van de tuinders, zodat zij zo min mogelijk in rekening hoefde te brengen voor bijvoorbeeld het ontginnen van grond en het verleggen van sloten. Kosten werden dus wel gespaard, maar moeite niet! Alles werd zelf met de hand gedaan. In 1977 werd het complex uitgebreid met nog eens 38 tuinen, toen de verenigingen De Noord en Houtwijk (die een jaar later fuseerden tot Houtwijk de Noord) van hun terrein af moesten. Gelukkig konden veel van deze leden worden ondergebracht op een nieuw terrein in De Uithof, op Nooit Gedacht, en dus ook bij Madestein. De vereniging was met 152 tuinen een behoorlijk grote speler geworden binnen het Haagse volkstuinwezen. Recreatiegebied Madestein heeft zich altijd onderscheiden door veel aandacht te schenken aan jeugdrecreatie. In 1974 werden hier de eerste ‘olympische’ Zomerspelen voor kinderen gehouden. In 1980 verschenen in het recreatiegebied een heempark, een kinderboerderij en een complex voor school- en kindertuinen. Sinds 1995 kunnen kinderen ook terecht bij pannenkoekenhuis Hans en Grietje. Jarenlang heeft Sint Nicolaas – ondanks zijn drukke programma – een bezoek gebracht aan volkstuin Madestein. Een kinderspeeltuin had mede hierdoor hoge prioriteit voor het complex. Hiermee sluit de tuin goed aan bij de doelstelling van het recreatiegebied Madestein.
75 jaar Haagse Bond: Madestein
interview: Rob Bol, Bep Wagter & Wout Flinterman Penningmeester Rob Bol, secretaris Bep Wagter en voorzitter Wout Flinterman vertellen wat er zo bijzonder is aan Madestein, over de rol van volkstuinen in de samenleving en het belang van de Haagse Bond.
Wat onderscheidt Madestein van andere verenigingen? Bep (72): ‘Ten eerste hebben we een groot complex en een grote vereniging. Met 190 tuintjes zijn wij een van de grotere complexen binnen de Haagse Bond. Daarnaast hebben we de laatste tijd weer een bloeiend verenigingsleven. We hebben een hobbyclub, een naaiclub, een bloemschikclub, een kaartclub en een wandelclub. Ook hebben we een kok die allerlei leuke dingen kookt, voor een aardig prijsje.’ Rob (61): ‘Het wordt eigenlijk steeds gezelliger! Misschien ligt dat ook wel aan de crisis, zit ik nu te denken. Je kunt hier voor een tientje hartstikke lekker én goed eten.’ Wout (74): ‘Het komt ook doordat we er altijd wat van proberen te maken. Eens per jaar hebben we een jeu-de-boulesdag. Op de hele tuin is iedereen dan in de weer. Dan kun je prijzen winnen en lekker eten en zit het hele verenigingsgebouw vol! Er komen ook allerlei jeu-de-boulesverenigingen van buiten hierheen om dat te doen. De laatste tijd worden er ook “padfeesten” gehouden. In het kader van “burendag” gaan de mensen van één pad dan samen barbecueën.’ Bep: ‘We waken er wel voor dat dit geen camping wordt. Ik zeg tegen iedereen die hier binnenkomt: het is hier een túinvereniging! Een camping is ontzettend duur, en sommige mensen denken dan dat dit een hartstikke leuk alternatief is. We hebben een flinke wachtlijst.’
Rob: ‘Maar er wordt hier niet getuinierd omdat het nou zo goedkoop is. Mensen komen hier uit pure liefhebberij.’ Wout: ‘Een volkstuin is goedkoper dan een camping. Het gevaar is, dat die mensen die hier komen hun tuintje voor 80 procent gaan betegelen. En dat is niet de bedoeling! Hoge schuttingen steken we ook een stokje voor. Het moet wel tuinieren blijven!’ Bep: ‘Op kandidaatavonden lichten we geïnteresseerden in wat het precies inhoudt, zo’n tuin, en door werkbeurten te doen komen ze er alvast een beetje in.’ Wout: ‘Dan leren ze meteen de andere leden kennen. We hebben een bloeiend verenigingsleven en daar zijn we erg trots op!’ Wat was deze grond eigenlijk hiervoor? Wout: ‘Tuinbouw.’ Bep: ‘Dat merkte je ook wel als je hier een schop in de grond stak! Ik haalde er allemaal stukken glas uit, in m’n oude tuin! Dat heb ik nog járen gehad.’ Nemen kinderen een speciale plek in op Madestein? Bep: ‘Ja. Een volkstuin is natuurlijk ontzettend belangrijk in de opvoeding van een kind. Zo kunnen ze met eigen ogen zien hoe van alles groeit. Ik heb vroeger gewoond in de Vreeswijkstraat, daar op de hoek tegen-
1979: Kinderen op Madestein
75 jaar Haagse Bond: Madestein
121
over het Zuiderpark. Daar zaten vroeger ook school- en kindertuinen. Die zie je eigenlijk steeds minder in Den Haag.’ School- en kindertuinen, volgens mij is dat is echt iets van de stad. Bep: ‘Je kon je als kind opgeven voor zoiets. Dan ging je met z’n allen daar naartoe. Mocht je sla, bietjes en peentjes zaaien. Helemaal geweldig voor die kinderen natuurlijk! Ik vond ’t zelf ook altijd heel leuk. En die tuinen hebben ook een belangrijke functie. Ik weet nog dat mijn kleinkinderen laatst bij mij waren, en dat ik zei: weet je nou eigenlijk hoe een spruitje groeit? “Weet ik veel”, zeiden ze. Kijk, zo zit dat nou! Dat zit aan een steel et cetera. Geen nótie hadden ze ervan!’ Wout: ‘Melk komt uit een pak hè?’ Bep: ‘Nou, zo erg is het niet, maar die kinderen hebben geen flauw idee. En dat een aardappel onder de grond groeit… Kindertuinen zijn om kinderen kennis te laten maken met de natuur. Daarom is het ook zo leuk als kinderen meekomen met hun ouders naar de volkstuin.’ Wout: ‘Zeker voor kinderen die in het centrum van de stad wonen. Het enige groen dat ze kennen is de boom in hun straat. Is dat nou echt wel goed, denk ik dan.’ Bep: ‘Er zijn ook ouders die hun kinderen zelf van alles laten doen op de tuin. Dat is natuurlijk het leukste dat er is. Je moet zo’n tuin niet zien als een plek waar je je kinderen
kunt dumpen. Zet ze aan het werk!’ (lacht) ‘Ik vind het altijd wel leuk als er kinderen komen, want anders krijg je nooit jonge mensen op die tuin hè.’ Wout: ‘Die kinderen krijgen natuurlijk ontzettend veel mee van de natuur op zo’n tuin. Ik heb een paar kleinkinderen, de ene is vier en de ander is zes. Daar teel ik spinazie en boerenkool voor. Als m’n schoondochter spinazie heeft gehaald uit de winkel, proeven ze dat. “Niet van opa!”, zeggen ze dan. En dan heeft ze niks gezegd hoor! Ze próeven het!’ Rob: ‘Dit jaar heb ik voor het eerst meegedaan met de kinderbingo. Ja, ik moest natuurlijk mee, voor die kleine.’ Wout: ‘Rob ging mee voor het glaasje ranja.’ (lacht) Bep: ‘We hebben ook een pannenkoekendag, speciaal voor de kinderen. Met Koninginnedag verkopen we kleine plantjes. Er komen veel mensen van buiten de tuin om ze te kopen!’ En wat voor soort mensen zitten hier op de tuin? Bep: ‘We hebben een ontzettend gevarieerd ledenbestand. De laatste tijd wel meer jonge mensen.’ Rob: ‘Dit park is in 1975 begonnen en er zijn nog een paar ouwe rotten uit de begintijd. Ik zie de laatste tijd weer veel mensen met kinderen. Ik heb zelf een zoontje, die is tien, en die heeft aardig wat aanspraak. Die jonge
jaren ‘70: Opbouw van Madestein
122
75 jaar Haagse Bond: Madestein
aaaaaa aaaaaa aaaaaa aaaaaa aaaaaa aaaaaa aaaaaa aaaaaa aaaaaa aaaaaa aaaaaa aaaaaa aaaaaa aaaaaa aaaaaa aaaaaa in memoriam:
mensen blijven dan weer 40 jaar zitten, en dan komt er weer een verjongingskuur.’ Wout: ‘Er zijn er natuurlijk ook zat die vroeger als kind altijd meekwamen met hun ouders en nu zelf een tuin hebben.’
Ockenburg: 1966 -1975
Eind 1965 kreeg de Haagse Bond een stukje grond aangeboden van de Gemeentelijke Dienst voor Volkshuisvesting. Op dit stuk grond aan de
Wilhelminalaan te Loosduinen konden 20 tuinen
En hebben jullie ook veel contact met andere tuinverenigingen? Bep: ‘Ja, via de Haagse Bond. Eens per jaar hebben we een fietstocht, en dan bezoeken we onze zusterverenigingen.’ Wout: ‘Via de Haagse Bond hebben we een cursus besturen en taxatie gedaan. Ervaringen die wij hebben met vervelende leden kunnen we dan bespreken met collega-tuinders. Hoe moeten we daarmee omgaan? Wij zijn er niet mee bekend.’ Rob: ‘Die voorzitter, Pieters, zei op de laatste nieuwjaarsreceptie: “Nou, wij hebben een tuin voor jullie, maar wat kunnen jullie voor óns betekenen?” Dat vind ik zó’n goeie! Net John F. Kennedy: “ask not what your country can do for you – ask what you can do for your country”.’ Wout: ‘Die houden we er gelijk in tijdens kandidaatavonden!’ Bep: ‘Zo leer je ontzettend veel van elkaar. Het lidmaatschap van de Haagse Bond is dus wel ontzettend waardevol!’ ■
terecht. Dit terrein lag al enige jaren braak en diende indertijd als vuilnisbelt voor omwonenden.
Het stuk was daarmee niet echt geschikt voor volkstuinen, maar nood breekt wet.
Het jaar daarop werd Volkstuindersvereniging
Ockenburg opgericht. Vrijwel direct daarna begonnen de problemen al: er moest een persleiding aangelegd worden, waardoor een vijfde van
het terrein moest verdwijnen. In 1969, drie jaar na de oprichting van vereniging Ockenburg, was het
al uit met de pret. Er moest een nieuwe weg aangelegd worden en de tuin moest verdwijnen.
VTV Ockenburg kon gelukkig in 1969 verhuizen naar de Zwarte Polder, nabij de Loosduinse
Hoofdstraat. Daar was een perceel van maar liefst
12.000 vierkante meter beschikbaar –helaas wéér een tijdelijk complex.
Het 53-leden tellende complex wist zelfs een verenigingsgebouw neer te zetten. In 1974 berichtte
de gemeente dat helaas ook deze grond opge-
offerd werd aan wegenbouw. De Haagse Bond drong aan op vervanging – het liefst natuurlijk in de vorm van een permanent complex. En dat
kwam er dan ook eindelijk met Madestein in 1974. Tijdens een vergadering van 8 november 1974
werd VTV Ockenburg officieel opgeheven, en ‘planningscommissie Madestein’ opgericht.
De overgang had nog heel wat voeten in de aarde, omdat ook de Plantsoenendienst en de gemeentelijke Welstandscommissie het bouwplan
van de planningscommissie Madestein werd afgekeurd met het argument ‘het is veel te saai’. Het
gehele situatieplan moest weer opnieuw worden
gepland en getekend, waardoor de verhuizing weer eens enkele maanden vertraging opliep.
Waar andere verenigingen (zoals Houtwijk, De Noord en De Mient) ondanks verhuizingen ervoor
kozen hun naam te behouden, koos Ockenburg voor een nieuwe naam die beter bij de nieuwe bestemming zou passen. De naam VTV Ockenburg werd daarmee verbannen naar het archief.
75 jaar Haagse Bond: Madestein
■
123