Afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen
December 2013
Aanspraak
Verzetsvrouw Mirjam Ohringer komt op voor minderheden
Inhoud
Mag ik u even aanspreken?
3
Jappenkampoverlevende Berthe Korvinus: “Niet verbitteren, maar doen!”
10
Ten Toon & Te Doen Fries Verzetsmuseum
20
Verzetsvrouw Mirjam Ohringer komt op voor voor minderheden
4
Zoek?!
15
Ten Toon & Te Doen Verzetsmuseum Junior
21
Vraag & Antwoord
22 23 24
Puzzel
De Stichting Pelita en de toekomst
2 Aanspraak - december 2013
9
Nooit meer Auschwitz Lezing 2014 door Luis Moreno Ocampo
16
Adressen / colofon
Mag ik u even aanspreken? Op 12 september 2013 is mijn moeder, ruim 97 jaar oud, overleden. Ik zat naast haar bed, zij sliep diep en rustig. Zo is ze langzaam uit het leven gegleden. Haar kamer was aangenaam, gedimd licht, mooie bloemen, al haar eigen geliefde spullen rondom... Zo kan de dood genadig zijn, ook al is er verdriet en gemis bij de nabestaanden. Ik vertel u deze persoonlijke mijmeringen omdat ik die laatste nacht met mijn moeder me diep realiseerde dat zovelen uit onze families op zo’n andere manier gestorven zijn. Van hoevelen we nooit afscheid hebben kunnen nemen, nooit in staat zijn geweest om bij hen te rouwen. Hoezeer dit gemis is ingekerfd in ons verleden en hoezeer deze wonden steeds opspelen in het heden. Hoe moeilijk het voor ons daardoor wordt afscheid te nemen, los te laten en te genieten van het leven. Het einde van alweer een jaar is nabij. Een jaar, waarin velen van u mogelijk een verlies hebben geleden, maar ik hoop dat er ook goede gebeurtenissen zijn geweest. Het vinden van een balans tussen het voelen van verdriet en het voelen van vreugde is de kunst van het leven. Ik wens u een goed 2014 toe!
Hans Dresden Voorzitter Pensioen- en Uitkeringsraad
3
‘Laat je niet misleiden!’ Verzetsvrouw Mirjam Ohringer komt op voor minderheden
4 Aanspraak - december 2013
“Als het slecht gaat, zoekt men graag een schuldige.”, waarschuwt Mirjam Ohringer. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is bijna de hele PoolsJoodse familie van haar ouders vermoord in de vernietigingskampen. Als kind heeft ze al meegekregen om tegen sociaal onrecht te strijden. Al voor de oorlog hielpen Mirjam en haar ouders politieke vluchtelingen uit Duitsland. In 1984 was zij mede-oprichtster van de Vriendenkring Mauthausen die zorgde voor een monument voor Nederlandse getroffenen in het voormalige vernietigingskamp. Sinds 1986 is zij jaarlijks bij de internationale jeugdontmoeting in Dachau om voorlichting over de Tweede Wereldoorlog te geven. In 2009 ontving zij hiervoor de ‘Preis für Zivilcourage der Stadt Dachau’. Wie is deze verzetsvrouw, die de strijd niet opgeeft?
Opgevoed met Marx en Mozes Mirjam Ohringer vertelt: ‘Op 26 oktober 1924 ben ik geboren als stateloos immigrantenkind in Amsterdam. Mijn ouders waren afkomstig uit vrome Joodse gezinnen uit Galicië, dat destijds bij Oostenrijk hoorde. Zij hadden honger gekend en wilden een eerlijker verdeling, zoals Marx het oorspronkelijk bedoelde. Daarom ben ik opgevoed met zowel de leer van Marx als de wet van Mozes. Op zoek naar een beter bestaan kwam mijn vader via Duitsland in Amsterdam terecht. In 1924 reisde mijn moeder hem achterna en was al snel zwanger van mij. Mijn vader sorteerde restanten stoffen van kleine kleermakers. In 1933 bleek het huwelijk geen succes en verliet mijn moeder de woning met mij. Uiteindelijk kreeg mijn vader de zorg voor mij toegewezen, maar omdat hij overdag werkte, verbleef ik telkens bij andere gezinnen. In elk huis had men de waarheid in pacht, dus werd ik al vroeg wijs en dacht vaak: ‘Je gaat je gang maar.’ Mijn ouders en ik waren lid van Anski, een culturele vereniging voor Joodse Oost-Europese immigranten. Vanaf 1933 kregen wij al contact met politieke vluchtelingen uit Duitsland, die illegaal in Nederland waren en in leven gehouden moesten worden. We zamelden geld voor hen in. Zij leerden ons hoe wij waakzaam moesten zijn voor mogelijke verraders.’ We laten ons niet zomaar pakken ‘Op 10 mei 1940 werd ik ’s nachts op mijn zolderkamer wakker van het afweergeschut. ’s Morgens vroeg hoorde ik op de radio zeggen dat het oorlog was. Eind mei kwamen we met een klein groepje bij ons thuis bijeen en bespraken hoe we verder moesten gaan. We moesten geld voor onderduikers zien te bemachtigen. Toen bekend werd dat er een Ariërverklaring door ambtenaren ingevuld moest worden, zei mijn vader: “Die nazi’s willen een eind aan ons maken, maar we laten ons niet zomaar pakken!”
Mijn ouders en ik, 29 maart 1929.
Eind 1940 maakten wij met vier man een plaatselijke editie van de illegale communistische krant ‘De Waarheid’. We stelden berichten op en typten ze uit. Van iedere uitgave kreeg ik één exemplaar en ging daarmee langs zoveel mogelijk mensen die ik de krant liet lezen waarna ik hen om geld voor het verzet vroeg.’ De grootste schok van mijn leven ‘Op 11 juni 1941 kwam mijn vriend Ernst Prager mij uit school halen. Hij was gevlucht uit Berlijn en woonde bij een aardig gezin op het Olympiaplein. De vrouw des huizes had hem een rijksdaalder gegeven. “Ik ga hiermee een cadeau kopen voor hun jarige kind!”, zei hij. Nadat we het cadeau in een kantoorwinkel in de Kalverstraat hadden gekocht, vertelde Ernst dat hij een wiskundecursus wilde doen. “Mag ik jouw passer dan lenen?”, vroeg hij. We namen afscheid bij de tramhalte. Ik fietste terug naar de winkel om een passer voor hem te kopen, want die avond zou hij me om 10 uur afhalen. Om acht uur kwam ik op een bijeenkomst en hoorde dat Joodse jongens van huis werden gehaald. Snel fietste ik naar Ernst om hem te waarschuwen. 5
Mijn grootmoeder en ik, 26 september 1929.
De vrouw des huizes deed open en zei: “Ernst is weggegaan.” Later bleek dat hij daar in de buurt is gepakt. Zodra ik wist dat hij in kamp Schoorl gevangen zat, schreef ik Ernst dat ik hem heel snel weer hoopte te zien. Geen idee of hij die brief heeft gekregen. Op mijn eerste schooldag op het Joodsch Lyceum, 15 oktober 1941, was ik even thuis om te eten, toen de deurbel ging. Een vriend vertelde dat Ernst in kamp Mauthausen was vermoord. Dat was de grootste schok van mijn leven.’
Juli 1931.
Schoolfoto, 1941. 6 Aanspraak - december 2013
Ik kon het verzet niet in de steek laten ‘In het voorjaar van 1941 werd ik door een verzetsvrouw gevraagd om contactpersoon te worden voor een bevriend communistisch Joods stel dat werd gezocht door de Gestapo. Het stel was ondergedoken op verschillende adressen in Amstelveen. Zij kregen later samen op de Amsteldijk 18 een onderduikadres bij het echtpaar Henk en Leentje Vierveijzer. In de zomer van 1942 begonnen de massadeportaties van Joden en kregen mijn vader en ik een mogelijkheid aangeboden om naar Zwitserland te vluchten. Mijn vader wilde mij sturen, maar ik kon het verzet niet in de steek laten. Dus we bleven op wisselende adressen en zagen elkaar weinig. Via mijn contact met het Joodse stel kreeg mijn vader ook een vast onderduikadres op de Amsteldijk 18. Zelf wilde ik nog niet onderduiken, ik sliep bij vrienden zo het uitkwam. Ik bleef mijn vaste adressen aflopen om te zien of ik iets moest regelen.’ ‘Na de zomervakantie van 1942 ging ik niet meer naar school omdat dit te gevaarlijk werd, want daar zouden ze ook mensen kunnen oppakken. Ik ging in een werkplaats van de Joodse Raad werken, zo kon ik doorgaan met mijn illegale werk. In november 1942 had mijn vader een onderduikadres bij de dochter van de Vierveijzers in Oudkarspel voor mij geregeld. Omdat ik wist hoe lastig dit te regelen was, kon ik het niet weigeren. Met mijn valse persoonsbewijs kon ik wel als Wientje van Ruiven over straat, maar ik mocht met niemand contact maken. Altijd bang voor een inval sliep ik nooit rustig. Om mezelf hoop te geven zong ik Jiddische en socialistische strijdliederen. Na de geallieerde landing in Normandië op 6 juni 1944 werd ik op mijn vaders verzoek teruggehaald en naar een onderduikadres in Amsterdam gebracht. Hij had me voor noodsituaties uitgelegd bij welke kleermakers hij dure stoffen had ondergebracht. Af en toe verkocht een bevriend verzetsman voor mijn vader die stoffen, zodat we
van de opbrengst onze onderduikadressen en hulp aan onderduikers konden betalen.’ Winter 1936-1937.
Verraden ‘Op een dag in juni 1943 ging het mis op Amsteldijk 18. Meneer Vierveijzer was boodschappen doen en zijn vrouw maakte de stoep schoon, zonder de onderduikers te waarschuwen dat ze de deur moesten sluiten. Plotseling stonden er twee ‘Jodenjagers’ voor de deur. Van schrik sloeg ze haar hand voor haar mond en toen wisten ze genoeg. Ze waren op zoek naar één verraden onderduiker, maar ze namen er nu zeven - met Leentje erbij - gevangen. Ze kregen per Jood fl.7,50. In mijn vaders jaszak vonden ze mijn persoonsbewijs met een “J”. Ze vroegen: “Wie is dat?”, waarop mijn vader antwoordde: ”Dat is mijn dochter en die is dood!” Vervolgens werden ze naar de Hollandsche Schouwburg gebracht. Toen Henk Vierveijzer later thuiskwam en niemand aantrof, waarschuwde hij mij en zijn dochter zo gauw mogelijk dat mijn vader en haar moeder waren opgepakt. We hielden ons hart vast. Mijn vader werd door de Gestapo verhoord op het bureau van de Sicherheitsdienst in de Euterpestraat, omdat ze vanwege mijn papieren wilden weten waar ik was. Na een aantal klappen dreigden ze: “Wij hebben nog heel andere middelen in de kelder!” Mijn vader antwoordde: “Mijn dochter was alles wat ik had, daarmee krijg ik haar ook niet terug!” Mijn vader werd teruggebracht naar de Hollandsche Schouwburg, waar verzetsvrienden hem hielpen te ontvluchten. Op de hoek van de Plantage Parklaan stond een ambulance klaar om hem naar de Van Ostadestraat te brengen. Toen de Sicherheitsdienst huis aan huis onderduikers zocht en ook zijn onderduikadres aandeed, werd hij niet ontdekt. Hij lag onder het bed waar de zieke grootmoeder op lag.’
Begin 1942.
Mijn vader Herman Ohringer en ik, najaar 1945. 7
Bevrijd ‘Op 4 mei 1945 waren mijn vader en ik op ons laatste onderduikadres op de Ceintuurbaan. We hadden geruchten gehoord dat de bevrijding op komst was. Op een bevriend adres vlakbij ons adres hoorden we dat de capitulatie die nacht getekend zou worden. De volgende dag was het bijna een droom om mensen op straat met Hollandse vlaggen te zien lopen. We zagen bloemen gelegd worden bij het Eerste Weteringplantsoen waar op 12 maart als represaillemaatregel voor de moord op een SS’er dertig verzetsstrijders waren geëxecuteerd. Van lieverlee werd duidelijk wie wel en wie niet de oorlog hadden overleefd. Leentje Vierveijzer van mijn vaders onderduikadres was omgekomen in Auschwitz. Vrijwel alle familie van mijn ouders is vermoord in de vernietigingskampen. Mijn moeder had de hele oorlog door - ook tijdens de onderduik - meegeholpen met het verzet op het Franse platteland. Zij overleefde de oorlog en bleef daarna in Parijs. Jaren later heb ik het officiële overlijdensbericht van Ernst vernomen: Op 17 september 1941 is hij op 24-jarige leeftijd ‘Auf der Flucht erschossen’. Later hoorde ik van bevriende overlevenden van Mauthausen wat dit eigenlijk betekende. De SS wilde daar dagelijks bloed zien. Zo dwongen ze bijvoorbeeld een gevangene om uit de rij te stappen om een leeg pakje sigaretten op te rapen, waarna hij - zogenaamd al op de vlucht - werd neergeschoten.’
Laat je niet misleiden! ‘Doordat ik zo lang te maken heb gehad met het verschijnsel illegaliteit, blijf ik altijd op mijn hoede. De vijand mocht nooit zien hoe je je voelde. Als oorlogsoverlevende voel ik me verplicht voorlichting over onze geschiedenis te geven aan jongeren. In 1982 ging ik voor het eerst naar Mauthausen met een groep overlevenden. In Mauthausen zijn, volgens opgave van het Rode Kruis, ongeveer 1.650 mensen uit Nederland omgekomen. Driekwart daarvan waren Joden. Er stond nog geen monument voor de Nederlandse slachtoffers en voor de getroffenen uit andere landen wel. Vanwege Ernst voelde ik me extra betrokken en werd mede-oprichtster van de Vriendenkring Mauthausen. In 1986 zorgden we samen voor de totstandkoming van het Nederlands monument in Mauthausen. Als het slecht gaat, geeft men graag anderen de schuld, zoals tijdens het naziregime onder meer gebeurde met Joden, zigeuners en communisten. Hierdoor is vrijwel de gehele familie van mijn ouders vermoord in de vernietigingskampen. Daarom voel ik me ook verbonden met al die kampen en met alle slachtoffers die we behoren te blijven eren. Laat je niet misleiden door de huidige politici die minderheden beschuldigen. Blijf hun uitspraken weerleggen! Als overlevende voel ik mij tot die strijd verplicht.’ Interview en foto’s: Ellen Lock
Foto: Ellen Lock
Directeur van de Stichting Pelita, Harriet Ferdinandus, en bestuurslid Jos Verdier.
Stichting Pelita en de toekomst Bestuur en directie van Stichting Pelita zijn al enige tijd bezig haar hulp- en dienstverlening aan de Indische en Molukse doelgroep op een andere leest te schoeien om de continuïteit daarvan in de komende jaren te kunnen garanderen. Pelita heeft de vaste overtuiging de hulp- en dienstverlening op deze wijze van een steviger fundament te voorzien.
de oorlogs- en geweldservaringen. De maatschappelijk werkers die naar de Basis gaan, zullen hun eigen cliënten op dezelfde wijze als altijd bedienen. Zij gaan hun kennis ook delen met de medewerkers van De Basis. Een veel bredere groep zal zo uiteindelijk ingezet kunnen worden op de hulpvragen van de Indische doelgroep.
Van de Javastraat in Den Haag Voor de cliënten van Pelita verandert er zo weinig mogelijk. Het betreft alleen een interne reorganisatie van werkzaamheden en een verhuizing in 2014. Tot op heden verleende Pelita zijn diensten vanuit de Javastraat 52 in Den Haag. Om de dienstverlening ook voor de toekomst te garanderen en van een bredere basis te voorzien, zal Pelita met verwante organisaties gaan samenwerken en verhuizen in 2014.
In Oegstgeest Het in omvang afgenomen maar nog altijd zelfstandige Pelita zal met zijn overige taken worden ondergebracht bij Stichting Arq in Oegstgeest. Door het delen van allerlei facilitaire diensten blijven de kosten in evenwicht. De bestuurlijke aansluiting van Pelita bij Arq vindt plaats per 1 januari 2014. De praktische veranderingen zullen pas in de loop van 2014 hun beslag krijgen. Als de contactgegevens veranderen, zal de Stichting Pelita haar cliënten daarover tijdig informeren. Tot die tijd is Pelita bereikbaar op:
Naar een bredere basis voor de hulpverlening Pelita gaat samenwerken met de Stichting De Basis uit Doorn en de Stichting Arq, die gevestigd is in Diemen en Oegstgeest. De Basis verzorgt maatschappelijk werk voor mensen uit de wereld van ambulance, brandweer, defensie, openbaar vervoer en politie die aangrijpende ervaringen hebben meegemaakt. De Basis heeft ook veel ervaring met mensen die problemen ondervinden als gevolg van ingrijpen-
Stichting Pelita Javastraat 52 2585 AR Den Haag Tel: 070-3305111 e-mail:
[email protected] www.pelita.nl 9
‘Niet verbitteren, maar doen!’ Jappenkampoverlevende Berthe Korvinus: ‘Mijn moeders strijdbaarheid heeft ons gered.’
Op 25 augustus 2013 sprak Berthe Korvinus tijdens de Herdenking Vrouwenkampen in Bronbeek. Zij kreeg in 1996 de Harriët Freezerring en in 2011 een koninklijke onderscheiding voor haar jarenlange strijd tegen vrouwenhandel en gedwongen prostitutie. Haar drijfveren voeren terug op haar eigen geschiedenis; zij overleefde met haar moeder en twee zussen de jappenkampen Moentilan en Banjoebiroe 9. “Sindsdien weiger ik te accepteren dat vrouwen en kinderen vertrapt en vernederd worden.” In Aanspraak vertelt zij over haar eigen ervaringen. Bestolen door rampokkers ‘Op 6 juni 1938 ben ik in Keboemen op Midden-Java geboren, anderhalf jaar na mijn oudere zus Tineke en anderhalf jaar voor mijn jongere zus Dien. Mijn drie broers zijn van na de oorlog. Mijn vader was een gereformeerde zendingspredikant in Keboemen en van begin 1940 tot 1942 in Palembang op Zuid-Sumatra voor de Javanen aldaar. Daarna zijn we teruggevlucht naar zijn standplaats in Keboemen. Mijn moeder was violiste en speelde ons altijd in slaap. Vlak voor de Japanners Java binnenvielen roofden rampokkers ons hele huis leeg. Kleding en meubels waren verdwenen, maar het ergste was dat mijn moeders viool was gestolen. Moeders schoonzus, tante Hinke, liet als huishoudschooldirectrice haar leerlingen kleding voor ons naaien, omdat wij niets meer hadden.’
10 Aanspraak - december 2013
Moeder, mijn oudste zus en ik.
Mijn ouders, mijn zusjes Tineke, Dien en ik.
Op de vlucht ‘In de nacht van 10 op 11 januari 1942 vielen de Japanners Menado en Celebes aan. Daarop besloten mijn ouders om hun jongste dochter Dien weg te geven aan een kinderloos echtpaar dat terugkeerde naar Java. Eind januari op een zondagochtend vielen ze Zuid-Sumatra binnen. Mijn vader stond op de preekstoel, toen we schoten hoorden en iedereen angstig de kerk uitrende. Die nacht vluchtten we de rimboe in met de rugzakjes die al weken klaarstonden. We reden eerst een stuk en om middernacht gingen we per schip, zigzag varend tussen het vuur en de ontploffingen door, over Straat Soenda naar Java. De olieraffinaderijen stonden in brand. De herrie en chaos, de zoeklichten en het dekzeil ervaar ik nog in mijn nachtmerries. Na weken reizen, keerden we terug naar onze pastorie in Keboemen, waar ons babyzusje aan ons werd teruggegeven.’ Onzichtbaar blijven ‘Op 8 maart 1942 capituleerde Nederlands-Indië. Een paar maanden later werden wij als gezin
geïnterneerd in Moentilan dat ligt tussen Djokjakarta en de Boroboedoer. Het kamp lag tegenover het klooster van de Zusters Franciscanessen en het was afgesloten door gedek, een afrastering van rieten matten en prikkeldraad. Mijn vader was de eerste weken nog bij ons en stond de zieken geestelijk bij. Met mijn moeder sliepen mijn zusjes en ik op één brits in een schoollokaal. Franciscaner nonnen gaven ons onderwijs en tekenden met een stok in het zand. Dat was verboden, dus als de Japanse bewaker voorbijliep veegden we snel alles uit. Dagelijks telden ze ons op de appelplaats en moesten we urenlang in de hete zon staan. Als je als kind iets verkeerd deed, straften ze je moeder met de zweep. Wat er precies fout was, verschilde per dag. Het was dus de kunst om onzichtbaar te blijven, zodat je moeder niet geslagen zou worden. In het lege zwembad werd veel gemarteld en gemoord. Ik verstopte me alsmaar voor het geschreeuw. Sommige dingen vergeet je nooit: zoals de Jap met de zweep, laarzen die vrouwen voor je ogen vertrappen of de vrouw in het hondenhok, die ze altijd moesten hebben.’ 11
Op de rand van leven en dood ‘Overdag moest mijn moeder stenen sjouwen over de kali naast het kamp. Na vaders vertrek ontfermde zij zich over de zieken als ze ’s avonds van de dwangarbeid terugkeerde. Wij vingen vuurvliegjes, zodat we na zessen nog wat licht hadden in het aardedonker. Elke dag vingen Tineke en ik grote slakken voor de zieken. Mijn moeder stond een keer op wacht te praten met een medegevangene over muziek en vergat te buigen voor een langslopende Japanner. Daarop kreeg ze een zware lijfstraf. Ze is toen zo hard op haar armen geslagen dat ze later nooit meer viool heeft kunnen spelen. Haar grootste angst was dat ze mij zou verliezen. Ik kreeg hoge koorts en lag in mijn eigen ontlasting. Mijn zus Tineke raakte mij niet aan vanwege het besmettingsgevaar. Zij gaf mij op verzoek van mijn moeder overdag water opdat ik niet zou uitdrogen. “Alleen je ogen leefden nog, de rest was al opgegeven!”, vertelde mijn moeder me later. Op haar sterfbed vertelde ze dat ze nog een medicijn heeft gehaald bij een vrouw in het kamp die dit had achtergehouden. Dankzij dit medicijn heb ik het gered.’ Niet verbitteren, maar doen ‘Eens in de zoveel tijd werd er iets verloot. Op het moment dat ik een groot ganzenei won was ik het gelukkigst. We deelden altijd alles en het kleine stukje gebakken ei smaakte overheerlijk. De Japanners hongerden ons uit. We kregen altijd te weinig stijfselpap. Mijn moeder weigerde het gerucht te geloven dat mijn vader zou zijn overleden. Zij had een rotsvast vertrouwen in een betere wereld en putte veel kracht uit haar geloof. Ze zei: “Wat er ook gebeurt, je kunt bijna altijd een keuze maken. Je kunt van je nare ervaringen ook een kracht maken, om er iets positiefs mee te doen. Niet verbitteren, maar doen en strijden voor verbetering waar mogelijk!” Strijdbaarheid is voor velen in de kampen een overlevingsmechanisme geweest. Op mijn reizen voor mijn strijd tegen geweld ten aanzien van vrou-
wen en vrouwenhandel herkende ik die kracht bij vrouwen die ik in de Derde Wereld voor hun kinderen zag vechten. Eind januari 1944 ronselde de Kempetai, de Japanse militaire politie, in Moentilan veertien jonge vrouwen voor het legerbordeel in Magelang. Omdat er twee meisjes van 14 en 15 bijzaten kwamen de vrouwen in opstand. Die opstand werd op gewelddadige wijze met samoeraizwaarden neergeslagen. Ik zag vrouwen gewond neervallen en verstopte me snel. De meisjes zijn gered door twee ex-prostituees uit Semarang in het kamp, die aanboden hun plaats in te nemen. Later vertelde mijn moeder dat ze groot respect voor hen had.’ Blijf in beweging ‘Begin juni 1945 moesten we in de brandende zon van Moentilan naar geblindeerde treinen lopen. Zwaar verzwakt, uitgemergeld van de honger en apathisch door de hitte, wilden we telkens gaan zitten en dan kun je snel het bewustzijn verliezen. Mijn moeder zei: “Doorlopen, niet gaan zitten, in beweging blijven anders ga je dood!” Dat werd mijn levensmotto, want het geldt eigenlijk voor het gehele leven. We werden naar kamp Ambarawa 6 gebracht. Hier ontmoetten we tante Hinke. Het was fijn om haar weer te zien. Achteraf zijn we daar precies op tijd weggegaan, want een dag later werd op onze slaapplek een handgranaat gegooid. Begin augustus 1945 kwamen we aan in kamp Banjoebiroe 9 naast een groot moeras. Pas eind augustus hoorden we dat de oorlog over was.’ Het weerzien ‘Het Bersiap-geweld bemoeilijkte onze reis naar mijn vader in het mannenkamp in Bandoeng. Ondanks de begeleiding van ons konvooi door Brits-Nepalese Gurkha’s moesten we telkens schuilen voor de Indonesische vrijheidsstrijders, die ons beschoten vanuit de bomen. Mijn moeder bleef sterk en repareerde zelfs in dat gevaar onze kleding zodat we er fraai uit zouden zien voor vader. Op 12 november 1945 reden we op open legertrucks het kamp in
Bandoeng binnen, eerst nog straal voorbij mijn vader. Een dame in onze truck zei: “Is dat uw man niet?” We herkenden hem nauwelijks en zijn verbaasde blik bij het weerzien zal ik nooit vergeten; “Leef jij nog?!” Hij had via een gerucht tijdens zijn gevangenschap begrepen dat ik dood was. Tot mei 1946 zijn we bij vader in het kamp gebleven, waar hij de jongens geestelijk steunde. Daar werd ik op mijn zevende voor het eerst verliefd op een jongen, Cor Sand, met wie ik gezellig kon praten. Zou hij nog leven?’ Maar jullie hadden de zon nog! ‘Aan boord van de SS Boissevain voelde ik me niet veilig omdat wij voortdurend op het dek moesten oefenen voor een eventuele aanvaring met een zeemijn. Mijn moeder lag met malaria in de ziekenboeg en mijn vader was als scheepspredikant altijd voor anderen aan het zorgen. In IJmuiden aangekomen, zagen we tot ons afgrijzen allemaal mensen met handen door de hekken wuiven. Mijn zussen en ik draaiden ons alle drie tegelijk om. Het leek teveel op de uitgestrekte handen door de gevangenishekken in het kamp. Ondergebracht bij familie in Haarlem was tante Hinke daar ook. Kennissen, die op bezoek kwamen, klaagden over de Hongerwinter en zeiden: “Maar jullie hadden de zon nog!”. Dat zelfs de zon een martelwerktuig was geweest, konden ze zich niet voorstellen. Alle vergelijkingen liepen mank en toen mijn moeder het helemaal zat was zei ze: “Kom Hinke, dan maken wij even een ommetje!” Verder zweeg ze erover. Op mijn eerste schooldag in Haarlem besefte ik hoe heerlijk het was om vrij door het park te lopen zonder angst voor Indonesische vrijheidsstrijders achter de bomen.’ De oorlog is altijd impliciet aanwezig ‘Pas toen ik in 1996 de Harriët Freezerring kreeg voor mijn aandeel in de strijd tegen vrouwenhandel en gedwongen prostitutie, had ik het idee dat mijn overleven en mijn inzet voor anderen de moeite waard is geweest. Ik weiger te accepteren dat vrouwen en kinderen vertrapt en vernederd worden. 13
In het naoorlogse Nederland werd altijd net gedaan of Nederlands-Indië er niet bij hoorde. Er was totaal geen oog voor oorlogsgetroffenen uit NederlandsIndië. Het duurde lang voordat ik mijn gevoel van waardeloosheid uit het kamp kon keren. De oorlog was nooit expliciet, maar altijd impliciet aanwezig, omdat er nooit over werd gesproken. Maar daardoor is het niet weg, de spanningen waren dagelijks voelbaar. Mijn moeder zweeg erover, want ze wilde voor de jongens alleen maar naar de toekomst kijken. Op haar sterfbed kwam juist de oorlog weer in haar angstdromen naar boven. Ze bleek doodsbang te zijn geweest om me te verliezen in het kamp.’
Interview en foto’s: Ellen Lock * Het boek ’Salto naar het leven’ van Berthe Korvinus, is verschenen bij Uitgeverij Literoza, Zoetermeer 2012, ISBN: 978-90-484-9021-9.
Foto: Jur Thomas
Loslaten ‘Al die angsten in je laatste levensuren wilde ik absoluut voorkomen. Ik heb drie maanden therapie gevolgd in Centrum’45, maar daarmee was ik er nog niet. Jaren na mijn moeders dood voelde ik nog de last op mijn schouders en armen. Het was toch
absurd dat ik haar nog steeds wilde beschermen voor het geweld van de Japanners, terwijl zij er niet eens meer was. Een haptotherapeute masseerde uiteindelijk in acht jaar tijd deze pijn weg. Pas in 2007 heb ik in Zandvoort aan Zee alle agressie eruit gegooid door net zo lang in het water te slaan tot ik niet meer kon. En dat loslaten in zee werkte enorm bevrijdend. Trots ben ik op mijn kinderen, Jeannette en Wilrik uit mezelf en één geschenk uit de hemel zei ik altijd; mijn adoptiefzoon Robert uit Semarang. Nieuw leven in mijn bijna kapotgemaakte lichaam voelde als een overwinning tegenover alle dood en verderf in de kampen, als een sprong, een salto naar het leven*.’
Mijn kinderen Robert, Jeannette, Wilrik en ik. 14 Aanspraak - december 2013
Zoek?! De redactie stelt cliënten in de gelegenheid een korte advertentie (maximaal 100 woorden) te plaatsen. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Ontvangen oproepen kunnen niet direct worden geplaatst, omdat er veel verzoeken binnenkomen. De redactie neemt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de oproepen. Alle oproepen zijn te zien op de website www.svb.nl/wvo of www.pur.nl Dordrecht zoekt nabestaanden van Joodse Dordtenaren. De Stichting Werkgroep Stolpersteine Dordrecht wil proberen in de stad ongeveer tweehonderd Stolpersteine te leggen. Er is in het stadhuis al een monument voor de vermoorde Joodse Dordtenaren, maar wij willen die mensen overal in de stad herdenken. We willen hun namen blijven noemen, hun verhalen vertellen en ze liefst hun gezicht teruggeven, met foto’s of andere afbeeldingen. Daarom zijn we op zoek naar familieleden van Joodse Dordtenaren die vermoord zijn in de kampen van naziDuitsland. Reacties graag naar: Kees Weltevrede, Dubbeldamseweg Zuid 350, 3312 KT Dordrecht, tel: 078-6390699 of 06-53854022. www.stolpersteinedordrecht.nl, e-mail:
[email protected] Elly Hegi uit Tjihapit en Banjoebiroe 11 zoekt haar vriendin Gerda Endenburg en ik zoek verpleegsters van de kinderafdeling van een (kamp?)ziekenhuis. Ik heb een fotoalbum met fraaie tekeningen door G.R.W. van grappige gebeurtenissen in het ziekenhuis, waarover ik meer wil weten. Bij de foto’s staan de namen: De zusters... Allebrandi, J.H. Posthuma, H. van de Vecht, A. Neesen, J.M. Sark, H. Duiker, F.J. Dejongh, M. Weijnen, J. Bonjesnoor (?), L. Schüller, W.H. Backer-Coster, J.A. Duijnstee, (ook bij de luchtbescherming), L. Noordenbos, M. Luijks, P. Sayers, Guus de Wit, J. Lily Kok-Bakker. Wie kent hen? Graag een reactie aan Joost van Bodegom, Roekebosk 19, 9244 HC, Beetsterzwaag, tel: 051-2381489 of mail:
[email protected]
Wie heeft mijn grootmoeder, Elizabeth Johanna (Beppie) de Jager-van Kempen, gekend in één van de Japanse kampen op Java tussen maart 1942 en augustus 1945? Na de oorlog woonde zij in Zeist en de laatste paar jaren voor haar dood (in december 1976) in Den Haag, maar heeft bijna nooit meer over de oorlog willen spreken. Daarom weet ik niet eens in welk(e) kamp(en) zij heeft gezeten en hoe en wanneer zij in Nederland is teruggekomen. Als iemand zich iets van of over haar herinnert hoor ik dat heel graag: Marjolijn de Jager, 52 Vineyard Lane, Stamford, Connecticut 06902-1112, USA; tel: +1-203-322-0706, e-mail:
[email protected] Ik ben in het bezit van het boek: ‘Mijn kamp’, niet door Hitler, maar van de auteur: M.G.J. Hartley, uitgever: Amsterdamsche boek- en courantmaatschappij N.V., Amsterdam 1947. Tekeningen en tekst uit het Kampleven te Tjimahi-Java. Voorin staat de handtekening van C. Malcorps-de Jong (geb. 1921). In het jappenkamp had ze twee kinderen van 14 en 10 jaar. Ik wil dit boek graag aan de kinderen (kleinkinderen) van C. Malcorps-de Jong geven. Ze kunnen contact met mij opnemen: Tineke van der Woude-Zulver, De Bontstraat 201, 5691 SV Son, tel: 0499-847393, e-mail:
[email protected] H.J. Legemaate en ondergetekende zoeken voormalige inwoners van het vrouwenkamp Moentilan. Van de ongeveer 4.500 inwoners hebben wij er ruim 3.370 terug gevonden. Vooral van de bewoners van het zogenaamde ‘Magelang’-gedeelte hebben wij weinig informatie. Heeft u in Moentilan gezeten, of kent u mensen die in dit kamp verbleven, laat het ons dan per e-mail weten. Heeft u belangstelling voor de lijst van inwoners Moentilanlijst dan sturen wij die graag naar u op. Bij voorbaat onze hartelijke dank. Jan Talens, Praamstraat 161, 1784 NE Den Helder, tel: 0223-636020, e-mail:
[email protected] 15
Foto: David Hammelburg
Luis Moreno Ocampo
Nooit meer Auschwitz Lezing 2014 Het Nederlands Auschwitz Comité organiseert samen met het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies en de Sociale Verzekeringsbank voor de elfde keer de lezing. De gastspreker is dit keer Luis Moreno Ocampo, de eerste hoofdaanklager van juni 2003 tot juni 2012 van het permanente Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag. Op donderdag 23 januari 2014 vindt de lezing plaats in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam. Luis Moreno Ocampo ontvangt dan ook de Annetje Fels-Kupferschmidt Onderscheiding. Annetje Fels-Kupferschmidt overleefde het vernietigingskamp Auschwitz en richtte tien jaar later, samen met andere overlevenden van de kampen, het Nederlands Auschwitz Comité op met de doelstelling ‘Nooit meer Auschwitz’. Hier volgt een interview met Luis Moreno Ocampo ter introductie van zijn lezing. 16 Aanspraak - december 2013
Waar komt uw passie vandaan voor al het werk dat u hebt verricht bij het vervolgen van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid? ‘Ik ben geboren in een gewelddadige dictatuur, die velen het leven heeft gekost. Als aanklager in het proces tegen de militaire junta van mijn land, hoorde ik een vrouwelijke getuige die haar ouders had verloren in Auschwitz. Zij dacht daarna in Argentinië veilig te zijn, maar tijdens de dictatuur werd haar dochter vermoord. Haar verhaal maakte een onuitwisbare indruk op mij. Als openbaar aanklager in Argentinië had ik een uitdagende leeromgeving. In dit soort conflicten krijgen dictators veel steun; mijn eigen moeder was nota bene een aanhanger van Videla...’ Begrijp ik u nu goed? Was uw moeder een aanhanger van Videla? ‘Ja, mijn grootvader van moederszijde was een generaal. Tijdens mijn onderzoek naar de junta zei mijn moeder: “Je ziet het verkeerd! Ik ben erg gesteld op
generaal Videla. Hij is een goede man, net als mijn vader. Hij beschermde ons tegen de guerrilla’s en ik werkte met hem in de kerk.” Niet alleen moest ik een jury overtuigen, maar ook mijn moeder. Twee weken na aanvang van het proces belde mijn moeder mij en zei: “Ik hou nog steeds van generaal Videla, maar je hebt gelijk. Nu ik de verhalen van de getuigen heb gehoord, vind ik dat hij de gevangenis in moet.” Hierdoor begreep ik hoe belangrijk de rol en invloed van de media bij dit proces was. Om een gedachteverandering teweeg te brengen, moesten we ons niet alleen in de rechtbank rechtvaardigen en verantwoorden, maar ook bij het volk.’ U zult thuis heel wat interessante discussies hebben gehad... ‘Onze familie was inderdaad verdeeld. Mijn vaders vader was een senator, een liberaal en voorstander van democratie. Mijn moeder kwam uit een militaire familie, bijna pro-facisme, maar het waren aardige loyale en familiegerichte mensen. Op mijn veertiende had ik met beide zijden van mijn familie discussies over de staatsgreep van 1966 en besloot ik rechten te gaan studeren om beter te begrijpen wat er gaande was. Dát moment veranderde mijn leven. In Argentinië is mijn generatie vermoord, mijn klasgenoten zijn vermoord. Ik groeide inderdaad op tussen beide partijen. Mijn oom praatte niet meer met mij toen ik Videla vervolgde. Hij zocht Videla op en zei tegen hem: “Het spijt me zeer. Ik moet accepteren dat hij mijn neef is en dat ik hem niet kan tegenhouden, maar ik beloof je dat ik hem nooit meer zal spreken.” Mijn oom stierf zonder mij ooit nog te spreken. Vreemd genoeg heb ik wel respect voor zijn loyaliteit.’ Het proces tegen de dictatuur in Argentinië in 1985 was de eerste grote rechtszaak over oorlogsmisdaden sinds de processen van Neurenberg in Duitsland en het eerste dat werd gevoerd door een civiele rechtbank. En u was toen pas 32... ‘Destijds was de hoofdaanklager in Neurenberg pas 26... Eerlijk gezegd was ik nog maar net begonnen bij het kantoor van de advocaat-generaal. Toen een van de assistenten op het gebied van strafrecht ontslag nam, werd ik assistent-aanklager. Ik leerde me volledig te concentreren op de zaak en immuun te zijn voor kritiek.’
Gaf de succesvolle berechting van Videla en de anderen u het gevoel dat u nu alles kon bereiken? ‘Voor mijn gevoel hoefde ik nu niets meer te bewijzen, omdat ik dat al had gedaan op mijn 32e. Er zou in mijn land nooit meer zo’n grote zaak over ditzelfde onderwerp komen. Nog zeven jaar bleef ik aanklager bij ingewikkelde zaken over overheidscorruptie. Daarna opende ik een advocatenkantoor dat zich toelegde op strafrecht en internationale mensenrechten. Ook kreeg ik een gastdocentschap op de universiteiten van Stanford en Harvard en ik vond het heerlijk om daar les te geven.’ Het proces in Neurenberg was uniek in de geschiedenis. Er was geen precedent voor de procesvoering of voor de strafmaat. Hebben ze het goed gedaan? ‘Voor het grootste gedeelte wel, maar misdaden tegen de menselijkheid waren niet helder gedefinieerd in het internationale recht en daarom controversieel. Ze hebben toen indrukwekkend werk geleverd, vooral gezien de uiteenlopende ideologieën van de Amerikanen, Russen, Fransen en Britten. Neurenberg vormde de opmaat voor de oprichting van het Internationale Strafhof in 1998 via het Statuut van Rome.’ U bent in 2003 unaniem verkozen tot eerste aanklager van het nieuwe Internationale Strafhof in Den Haag (ICC). U hebt onderzoeken ingesteld naar acht situaties in Afrika, waaronder Libië, Darfur, Oeganda, Joseph Kony en het Verzetsleger van de Heer en de Congolese militieleider Thomas Lubanga. Had u ooit gedacht dat u het mandaat en de bevoegdheid zou krijgen om deze zaken voor het gerecht te brengen? ‘Met veel plezier gaf ik les toen ik hoorde dat ik als kandidaat voor deze positie bij het nieuwe Strafhof werd genoemd. Het leek mij een interessante functie, maar ik had nooit gedacht dat ze mij zouden aanstellen. Het had 130 jaar geduurd om het International Criminal Court (ICC) van de grond te krijgen en het was aan mij om het in beweging te zetten. Toen ik bij het ICC arriveerde, waren er achttien rechters die vlak voor mij waren aangesteld en zaten te wachten op mijn zaken. De regering Bush was fel gekant tegen de oprichting van het ICC en veel mensen dachten dat het ICC zonder steun van Amerika binnen twee jaar ineen zou storten.’ 17
Foto: Jacques Grishaver
Interviewer David Hammelburg met Luis Moreno Ocampo
Hoe moeilijk was het om uw werk te beginnen met het verzet van de Verenigde Staten? ‘De VS kent een interessante tweedeling; enerzijds is het gebouwd op universele waarden, maar anderzijds vocht het als kolonie tegen het Britse wereldrijk. Vanuit hun geschiedenis geloven zij in nationalisme en isolationisme en niet in wereldwijde soevereiniteit en dat kan ik wel begrijpen. De positie van het ICC zou zonder meer sterker zijn met de VS aan onze kant, maar ik heb altijd al gezegd dat we het ook zonder hen konden doen. Met mijn achtergrond heb ik geleerd dat je in ons werk niet veel vrienden zult maken. Ik moest een klus klaren. We moesten een internationaal strafhof opzetten en ik vond dat we dit het beste konden doen via de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Een vriendin zei tegen mij: “Ook zij zullen je vervloeken.” En ze had gelijk. Maar twee jaar later kwam Darfur en stemden 11 leden voor. Acht jaar later kwam de zaak tegen Libië en kregen we alle 15 stemmen. Als ik terugkijk op onze acties, dan hebben we een droom kunnen realiseren dankzij een heel sterk idee en we boeken hierin nog steeds vooruitgang.’ 18 Aanspraak - december 2013
Wat kunt u ons vertellen over uw negen jaar als aanklager bij het ICC? ‘We zijn gestart met acht onderzoeken. Twee daarvan werden aangedragen door de VN Veiligheidsraad (Darfur en Libië), vier door de betrokken staten zelf en twee zijn gestart op mijn eigen initiatief, wat tot mijn bevoegdheid behoorde. We hebben 32 mensen aangeklaagd, onder wie drie staatshoofden, Bashir van Sudan, Khadaffi van Libië en Gbabgo van Ivoorkust, en militaire leiders als Kony uit Oeganda en Ntaganda uit Congo. Een van de moeilijkste taken was het arresteren van deze mensen, maar uiteindelijk hebben slechts zes mensen hun arrestatie weten te ontlopen, onder wie Bashir, Khadaffi en Kony. Alle anderen zijn gearresteerd en voor onze rechters verschenen. Het ICC had niet alleen tot taak deze mensen te berechten, het is ook opgericht om de mensheid te helpen met behulp van de wet. Maar we hebben nog een lange weg te gaan, omdat ik streef naar volledige onafhankelijkheid van het ICC.’
Foto: David Hammelburg
Het klinkt alsof u nog even bezield bent. Wat gaat u hierna doen? ‘Inderdaad kan ik me nu geen betere baan wensen. Ik werk aan een boek over de rol van het ICC en de hindernissen op weg naar onafhankelijkheid. Hierover geef ik een serie lezingen aan de universiteit van New York. Onderwijs is mijn speerpunt. Als we onze ideeën wereldwijd willen overdragen, moeten we jongeren ervan bewust maken via het Internet. Samen met de stad Neurenberg werk ik aan een programma in de oorspronkelijke rechtszaal: een wedstrijd voor leraren over de hele wereld om zo goed mogelijk les te geven over historische gebeurtenissen, waaronder de Holocaust. Dit programma is ook via het Internet te volgen. Vanaf augustus 2014 krijgt de winnende docent jaarlijks de mogelijkheid om les te geven over de Holocaust aan de hand van het eigen lesprogramma. Met deze wereldwijde onderwijscampagne willen we twee miljard jongeren bereiken.’ Interview: David Hammelburg
Reserveren toegangsbewijzen Nooit Meer Auschwitz Lezing 2014 Voor de Nooit Meer Auschwitz Lezing door Luis Moreno Ocampo op donderdag 23 januari 2014 in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam is een beperkt aantal toegangsbewijzen beschikbaar. Indien u bij de lezing aanwezig wilt zijn, verzoeken wij u zich digitaal aan te melden vóór 1 januari 2014 via www.svb.nl/NMAlezing; als u geen computer hebt, dan kunt u zich aanmelden via tel: 020-6564802 op werkdagen van 14.00-16.00 uur. De organiserende instellingen streven ernaar de boodschap ‘Nooit Meer Auschwitz’ ook bij de jongere mensen levend te houden. U kunt dus uw kinderen en/of kleinkinderen ook aanmelden voor de lezing. Toedeling van de toegangsbewijzen geschiedt op volgorde van binnenkomst. De lezing begint om 15.00 uur en duurt tot 16.30 uur. Aansluitend is er tot 18.00 uur gelegenheid om na te praten. De zaal is open om 14.30 uur. De lezing wordt in het Engels gehouden. 19
ten toon Fries Verzetsmuseum Presentatie in Fries Museum Het Fries Verzetsmuseum is een bijzonder onderdeel van het Fries Museum. De presentatie introduceert de bewoners van Friesland in de jaren 1940-1945. Friezen en niet-Friezen vertellen hoe zij de oorlog in Friesland beleefden. Bezetting en vervolging, maar geen hongerwinter. Wel ‘De Overval’, een van de opvallendste verzetsdaden uit onze geschiedenis. Authentieke verhalen en objecten staan in de presentatie centraal. Persoonlijke getuigenissen, in veel gevallen familieverhalen, spreken tot de verbeelding. De portretten worden in samenhang met de originele objecten gepresenteerd, waaronder een paar Amerikaanse legerkistjes. De vliegenier stort met zijn toestel neer bij Ferwerd. Een Duitse militair neemt de schoenen mee als hij de wrakstukken ruimt. Een paar dagen later geeft hij de schoenen aan een jongeman, zonder te weten dat diegene een Joodse onderduiker is. Een foto lijkt op het eerste gezicht een gewone familiefoto, tot je je realiseert dat de blonde en donkere figuren wel erg van elkaar verschillen en het gezin twee vaders lijkt te hebben.
&
te doen
Op die foto zijn de Joodse onderduikers David Neter en Theo Stibbe afgebeeld, die mede dankzij de hen omringende familie Friso de oorlog overleven. De Overval Een speciaal onderdeel is het verhaal van ‘De Overval’ van het Friese verzet op het Huis van Bewaring in Leeuwarden op 8 december 1944. Het is de opvallendste verzetsactie in Friesland tijdens de oorlog en kan als een ‘Fries icoon’ beschouwd worden. De presentatie schenkt aandacht aan uitvoerders, bewakers en bevrijde gevangenen, maar ook aan de kaskraker ‘De Overval’, de film uit 1962 die op de gebeurtenissen werd gebaseerd.
Waterval Het museum presenteert in zes zalen circa 200 objecten. Elk van de zalen heeft zijn eigen sfeer. Een compilatie van beelden en stemmen uit de oorlog werd getransformeerd tot een indrukwekkende waterval die de bezoeker meeneemt in de tijd. Een wand is gevuld met honderden persoonsbewijzen die het Fries Verzetsmuseum na een oproep ontving.
Schoenen van de waanzin.
20 Aanspraak - december 2013
Fries Verzetsmuseum Wilhelminaplein 92, 8900 CE Leeuwarden Tel: 058-2555500, e-mail:
[email protected] www.friesverzetsmuseum.nl Openingstijden: dinsdag t/m zondag: 11.00-17.00 uur.
VERZETSMUSEUM
Junior
Geschikt voor kinderen vanaf 9 jaar Op 16 oktober 2013 heeft de minister van Onderwijs, Jet Bussemaker, in Amsterdam het eerste kindermuseum over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Nederland geopend. In deze uitbreiding van het Verzetsmuseum, speciaal gebouwd voor kinderen vanaf 9 jaar, staan vier hoofdpersonen centraal: Eva, Jan, Nelly en Henk. Zij zijn de vertellers in de hoofdthema’s: vervolging, verzet, collaboratie en dagelijks leven. Hoe zag hun leven er tijdens de bezetting uit? Wat maakten ze mee? Wat waren de keuzes, problemen en dilemma’s die door onvrijheid, vervolging en schaarste op hen afkwamen? De bezoekers worden bij binnenkomst in het museum eerst in een tijdmachine naar een andere tijd geflitst. Ze stappen uit op een plein ergens in bezet Nederland. Daar kunnen ze in vier huizen ontdekken wat Eva, Jan, Nelly en Henk hebben beleefd. Eva was Joods, Jan had ouders in het verzet, Nelly was een leidster van de Jeugdstorm van de NSB en Henk kwam uit een gezin dat zich aanpaste aan de omstandigheden. De waargebeurde verhalen van de hoofdpersonen worden deels verteld door middel van animaties. Deze zijn als bewegende collages opgebouwd uit authentiek fotomateriaal, foto’s van authentieke objecten, historische filmbeelden en tekeningen. Ze sluiten daardoor prachtig aan bij de ruimtelijke vormgeving van de tentoonstelling. Oorlogskinderen wereldwijd Het Verzetsmuseum Junior gaat niet alleen over kinderen in Nederland. Eén van de spannendste onderdelen is het restant van een neergestort vliegtuig. Het staat symbool voor het vanuit bezet Nederland onbereikbare buitenland. In de cockpit kunnen de
jonge bezoekers over de wereld vliegen en landen bij kinderen in Nederlands-Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen. In de verhalen wordt duidelijk dat de Indische kinderen zwaar te leiden hadden onder de Japanse bezetting. In de koloniën in de West brachten de Amerikaanse soldaten (die de olie- en aluminiumindustrie kwamen beschermen) juist vertier. Het illustreert dat kinderen van over de hele wereld op uiteenlopende manieren te maken kregen met de oorlog. Een aparte presentatie brengt dat in beeld aan de hand van kinderverhalen uit China, Marokko, Canada, Australië, Duitsland, Oekraïne, de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Japan en Rusland.
Foto: Merijn Soeters
Verzetsmuseum Junior
Nelia en Titus, lid van de Verzetsbende, spelen het propagandaspel.
Verzetsmuseum Junior Plantage Kerklaan 61, 1018 CX Amsterdam. Tel: 020-6202535, e-mail:
[email protected] www.verzetsmuseumjunior.nl Openingstijden: dinsdag t/m vrijdag 10.00-17.00 uur, zaterdag t/m maandag 11.00-17.00 uur. 21
&
Vraag antwoord Ik ben dit jaar 65 geworden en heb in oktober een brief van de SVB gekregen over het aanvragen van een overbruggingsuitkering. Wordt die bij een toekenning op mijn uitkering gekort? De overbruggingsuitkering is bedoeld om de periode die ligt tussen de stopzetting van de betaling van een prepensioenregeling en de ingangsdatum van het AOW-pensioen financieel te overbruggen. Of u een overbruggingsuitkering krijgt is afhankelijk van uw inkomen. Bij een aanvraag hiervoor moet u uw inkomen opgeven, waaronder uw periodieke Wuvof Wubo-uitkering en/of verzetspensioen. Bedragen voor voorzieningen, het Wuv bedrag voor NMIK, het bedrag voor een artikel 19 toeslag Wubo of de belastingvrije vergoeding bij de Wetten buitengewoon pensioen hoeft u dan niet te vermelden. Als aan u een overbruggingsuitkering wordt toegekend zijn wij verplicht om deze bruto in mindering te brengen op uw periodieke Wuv- of Wubo-uitkering en/of uw verzetspensioen. Uw pensioen of uitkering wordt dan opnieuw vastgesteld. Overweegt u een overbruggingsregeling aan te vragen, dan is het verstandig om eerst contact met ons op te nemen, zodat u de gevolgen van een aanvraag kunt bespreken. Mijn echtgenoot wordt definitief opgenomen in een verpleeghuis. Wat gebeurt er met mijn uitkering als ik voor ons beiden een verzoek indien om voortaan een AOW-pensioen als alleenstaande te ontvangen? Als u de SVB verzoekt om een AOW-pensioen als alleenstaande toe te kennen betekent dit dat u verklaart duurzaam gescheiden te zijn gaan leven. U moet dit dan ook aan de afdeling voor Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen doorgeven. Uw uitkering (Wuv of Wubo) of buitengewoon pensioen (Wetten bp) wordt dan opnieuw vastgesteld 22 Aanspraak - december 2013
op basis van uw actuele inkomen. Bij een uitkering zal rekening worden gehouden met het uitkeringspercentage voor een alleenstaande en het inkomen, waaronder het AOW-pensioen voor een alleenstaande. Bij deze berekening wijzigen ook de toeslag 65+ en de eventuele toeslag voor de zorgverzekeringspremie. Daarnaast kan de korting van inkomsten uit vermogen wijzigen. Tevens vervallen er rechten van uw echtgenoot als u komt te overlijden, waaronder het recht op een uitkering als nabestaande. In veel gevallen levert de keuze voor een AOW-pensioen als alleenstaande bij de opname van de partner in een verpleeghuis een lagere Wuv- of Wubo-uitkering op. Bovendien kan die keuze voor uw AOW-pensioen als alleenstaande achteraf ook niet meer ongedaan worden gemaakt. Of deze keuze in uw geval nadelig is, kunnen wij alleen aangeven als wij precies weten wat uw persoonlijke en financiële omstandigheden zijn. Wij adviseren u dan ook om voorafgaand aan uw keuze contact met ons op te nemen. Betaaldata 2014 Hieronder is aangegeven wanneer wij onze betalingsopdrachten aan de banken versturen (betaalopdrachten voor de Wet Buitengewoon Pensioen verlopen via de Stichting 1940-1945). Afhankelijk van uw bank kan het nog enkele dagen duren voordat het bedrag op uw rekening staat. 15 14 14 15
januari februari maart april
15 16 15 15
mei juni juli augustus
15 15 14 15
september oktober november december
Voor vragen hierover belt u het telefoonnummer op de betalingsmededeling.
17 1
22
15
3
23
4
11
27 32
2
18
13
28
17
33
22
21
23
33
37
8
25 9
29
35
36
24
47
20 25
29
35 39
10
30 19
40
34
38
46
20
14
3928
31 42 32
7
18
34
38 27
26
45
6 24
5
12
16
19
30
41
36 40
48
49
41
42
63
51
43
44
56
50
55
45
46
57
69
67
72
57
5258
5953
65
58
2
69
13
59
2
49
40
13
61 61
66 71
75
74
33
60
66
70
77
49
49
71
76
Uw oplossing:
48
60
65
7473
72
47 54
70 68
73
54
64
63
68
53
51 56
64
62
52
40
59
33
59
21
PUZZEL
75
Los het kruiswoordraadsel op en breng daarna de letters uit het diagram over naar de gelijkgenummerde vakjes van de oplossingsbalk. Uw oplossing kunt u voor 1 februari 2014 sturen naar:
77
21
73
73
70
70
SVB-Leiden Afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen Redactie van Aanspraak Postbus 9575, 2300 RB Leiden
Horizontaal 1 ieder 6 Bijbelse koning 11 domoor 12 raamscherm van gaas 14 stippel als stofdessin 15 god van de liefde 17 het gehoor betreffend (in samenst.) 19 verpakkingsmateriaal 21 deel van een boom 22 waterkant 23 cirkelvormig 25 Engelse titel 26 rund 27 vacht 28 bibliotheek 30 toestemming 31 modder 33 dicht 35 verbod 37 kameraad 40 slinks 42 systematisch de zeebodem afzoeken 43 melodramatische tv-serie 47 lekkernij 50 heester 52 gelofte 54 bleek 55 bazige vrouw 56 boterton 58 levenslucht 60 ondersteek 62 grootmoeder 64 scheepszeil 65 aanwijzing 66 hierheen 67 alcoholvrij bier 69 entstof 71 populair lied 72 boerderijdieren 74 jong schaap 75 gordijnrail 76 vrouw uit Frankrijk 77 gelijk.
Uit de goede oplossingen worden de namen getrokken van een eerste (€ 75), een tweede (€ 50) en een derde (€ 25) prijswinnaar. In het volgende nummer van Aanspraak maken we de oplossing van deze puzzel en de namen van de drie prijswinnaars bekend. (N.B. medewerkers zijn van deelname uitgesloten).
Verticaal 1 muze van het minnedicht 2 het koken 3 lof 4 voegwoord 5 oude lap 7 meisjesnaam 8 kansbriefje 9 werkstuk van een componist 10 muzikaal toneelspel 12 altijdgroene heester 13 gebogen been 16 groot aantal 17 paling 18 wijfjesschaap 20 sieraad 22 spinrag 24 vreemde munt 27 zaadkorrel van een vrucht 29 vruchtje 32 schuifbak 34 steelse blik 36 buisverlichting 37 sporenplant 38 woonschip 39 tuinhaag 41 pan voor roerbakken 44 president van de VS 45 slee 46 zwarte kleverige stof 47 gezichtseinder 48 verbruikt 49 houtsoort 51 dwaas 52 niet dubbel 53 dagaanduiding 54 pit 55 afstamming 57 paard 59 deel van een hengelroede 61 losbandig drinkgelag 63 Spaanse landvoogd 66 deel van een paardenvoet 68 voorzetsel 70 watervogel 71 zangnoot 73 loofboom 75 zangnoot.
Prijswinnaars september-puzzel: De juiste oplossing was: kroepoek. De winnaars van de septemberpuzzel zijn: mw. M. Gerstein, Nofit, Israël (1e prijs); mw. E. van Vugt-Schemer, Zaandam (2e prijs), dhr. A. H. Hoek, Den Haag (3e prijs). Van harte gelukgewenst! U ontvangt het bijbehorende geldbedrag zo spoedig mogelijk op uw bankrekening. 23
Adressen /colofon Correspondentieadres
Verenigde Staten
Sociale Verzekeringsbank
Consulate General of the Netherlands
Afdeling V&O, Postbus 9575, 2300 RB Leiden
Consular Department
Bezoekadres
1 Montgomery Street, Suite 3100, San Francisco, CA 94104
Stationsplein 1, Leiden
Bezoekadres (op afspraak)
tel: 071 - 535 65 00, fax: 071 - 576 60 03
120 Kearney Street, Suite 3100, San Francisco, CA 94104)
e-mail:
[email protected] of
[email protected]
tel: +1 877 303 3639 (Toll free), fax: +1 415 291 2049
website: www.svb.nl/wvo of www.pur.nl
e-mail:
[email protected], website: http://sanfrancisco.the-netherlands.org
Israël
Canada
Nederlandse Ambassade
Consulate General of the Netherlands
Afdeling V&O, Postbus 1967, Ramat Gan 52118
War Victims Department (WUV)
Bezoekadres Rechov Abba Hillel 14 (13e verd.)
1, Dundas Street West, suite 2106, Toronto, Ontario M5G 1Z3
Ramat Gan 52506, Tel Aviv
tel: +1 416 595 2408, +1 877 303 3639 (Toll free), fax: +1 416 598 8064
tel: +972-3-7540741 / +972-3-7540742
e-mail:
[email protected], website: www.dutchmissions.com
fax: +972-3-7540757, e-mail:
[email protected] Australië Indonesië
Consulate-General of the Netherlands
Ambassade v/h Koninkrijk der Nederlanden
War Victims Department (WUV)
Jl. H.R. Rasuna Said Kav. S-3 Kuningan, Jakarta 12950
Level 23, Tower 2, 101 Grafton Street
tel: +62 (0)21 524 8200, fax: +62 (0)21 525 0443
(corner Grosvenor St), Bondi Junction NSW 2022
e-mail:
[email protected]
tel: +61 (0)2 9387 6644, fax: +61 (0)2 9387 3962
website: http://indonesie.nlambassade.org
e-mail:
[email protected], website: www.netherlands.org.au
Aanspraak is een gezamenlijke uitgave van
Redactieadres
Foto’s Jacques Grishaver, David
de Sociale Verzekeringsbank en de Pensioen-
SVB, t.a.v. Aanspraak
Hammelburg, familiealbum Berthe
en Uitkeringsraad.
Postbus 9575, 2300 RB Leiden
Korvinus, Ellen Lock, familiealbum
tel: 071 - 535 65 00
Mirjam Ohringer, Merijn Soeters, Jur Thomas
De Sociale Verzekeringsbank (locatie Leiden) verzorgt de uitvoering van de Nederlandse
e-mail:
[email protected]
wetten voor Verzetsdeelnemers en Oorlogs-
[email protected]
getroffenen. Met al uw vragen kunt u daar
website: www.svb.nl/wvo
terecht. Aanvragen voor deze wetten van
www.pur.nl
Vormgeving Irene de Bruijn, Ellen Lock
Oplage 33.000 exemplaren
ISSN (Koninklijke Bibliotheek) 2214-160X
Interviews en tekst
Voor slechtzienden is de gesproken
André Kuijpers, Ellen Lock
versie van Aanspraak gratis op
Coverfoto Ellen Lock
nieuwe klanten worden beoordeeld door de Pensioen- en Uitkeringsraad. De PUR stelt ook het beleid voor deze wetten vast. Aan de inhoud van de artikelen kunnen
CD verkrijgbaar.
geen rechten worden ontleend. Overname van (delen uit) dit magazine mag uitsluitend
Drukwerk
geschieden na schriftelijke toestemming
MediaCenter
English translations of selected articles
van de redactie.
Rotterdam
in Aanspraak can be found on our website: www.svb.nl/wvo or www.pur.nl