Juni 2011
Aanspraak Afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen
Vrijheid spreekt niet vanzelf
1
Inhoud
Mag ik u even aanspreken?
3
Felix Bakker vertelt over zijn dwangarbeid aan de Birma Spoorweg
10
Elke dag een draadje... Borduren in gevangenschap
16
Hernieuwde belangstelling voor roman van schrijver en psychiater Hans Keilson
4
Alle kinderen, ze zijn weg. Het Kindertransport vanuit kamp Vught, juni 1943
15
NIOD-publicatie: Het Grote 40-45 Boek
17
8
Dochter van een kampkind - Jet Bussemaker
16
Cliëntenraadslid Koosje van de Ven-Jakobs breekt een lans voor de nabestaanden
Toespraak Gerdi Verbeet, bij de Nationale Herdenking op de Dam, 4 mei 2011
2 Aanspraak - juni 2011
18
Zoek?! 21 Vraag en Antwoord 22 Puzzel 23 Adressen / colofon 24
Mag ik u even aanspreken? Eerlijk gezegd hou ik – en ik denk dat ik niet de enige ben – niet van verandering. Elke keer dat ik in mijn leven verhuisd ben, was dat een moeizaam proces. Er komt dan zoveel op me af, zoveel keuzes, zoveel emoties. Wat moet ik allemaal meenemen? Is dit niet het goede moment om oude rommel weg te gooien? Heb ik eigenlijk wel de goede keuze gemaakt om te gaan verhuizen? Bij iedere verhuizing waait letterlijk en figuurlijk veel stof op…. In 2010 heb ik als kwartiermaker van de PUR samen met de kwartiermaker van de SVB, de Klankbordgroep, de cliëntenraad, de medewerkers van het Ministerie en de collega’s, hard gewerkt om de overgang van de PUR naar de SVB vorm te geven. Maar wat blijkt… de angst om te veranderen was groter dan de verandering zelf. Natuurlijk, we hebben er alles aan gedaan de verhuizing zo goed mogelijk voor te bereiden. Ja, sommige zaken waar we ons het afgelopen jaar héél druk over maakten, gaan voorspoedig. Op onverwachte plekken moesten we soms een probleem oplossen, maar al met al verlopen de zaken goed en rustig. We hadden ons als doel gesteld dat de Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen van deze overgang niets mochten merken. Als ik luister naar onze cliënten in Nederland en in het buitenland geloof ik dat we ons doel bereikt hebben. Dat betekent dat we ons de komende tijd voor de volle honderd procent kunnen inzetten voor datgene waar de Oorlogswetten voor staan – Ereschuld en Bijzondere Solidariteit aan hen die in de Tweede Wereldoorlog moed hebben betoond en zozeer geleden hebben.
Hans Dresden Voorzitter Pensioen- en Uitkeringsraad 3
In de ban van de tegenstander Hernieuwde belangstelling voor roman van 101-jarige schrijver en psychiater Hans Keilson
Op 5 augustus 2010 besprak recensente Francine Prose van The New York Times de heruitgave van het boek ‘In de ban van de tegenstander’ (1959). Zij riep dit boek uit tot een van de beste romans van de 20e eeuw en noemde de Nederlands-Duitse auteur Hans Keilson een genie. Zij plaatste hem in het rijtje van de tien beste schrijvers ooit. Naast romanschrijver was hij muzikant, arts en gymleraar - en na de oorlog werd hij psychiater. In zijn praktijk had hij een groot aantal onderduikkinderen in behandeling. Hij promoveerde op de oorlogstrauma’s van kinderen. Bij aanvragen voor uitkeringen op grond van de wetten voor oorlogsgetroffenen werd hij soms als deskundige genoemd en geraadpleegd. Vandaar dat we u graag in Aanspraak met de schrijver en psychiater Hans Keilson laten kennismaken. Onze telefoon staat roodgloeiend Waarom hebben wij in Nederland nooit eerder van hem gehoord? ‘Mijn roman ‘Der Tod des Widersachers’ werd in 1959 uitgegeven door een Duitse uitgeverij. In 2009 werd de roman in Nederland opnieuw uitgebracht onder de titel ‘In de ban van de tegenstander’. Inmiddels is het boek in vele talen beschikbaar. De juichende recensie in de New York Times van die Amerikaanse mevrouw was natuurlijk zeer overdreven. Sinds haar recensie staat onze telefoon roodgloeiend. In maart 2011 verscheen mijn nieuwste boek ‘Daar staat mijn huis’. Het is een boek met
4 Aanspraak - juni 2011
herinneringen aan mijn jeugd in Duitsland. De eerste druk was meteen uitverkocht. Ik ben geboren op 12 december 1909 in Bad Freienwalde in Duitsland. Van 1928 tot 1934 studeerde ik geneeskunde in Berlijn, maar vanwege mijn Joodse achtergrond mocht ik na mijn studie mijn beroep als arts niet uitoefenen. Muziek is nog steeds mijn grootste passie. Als student speelde ik viool en trompet in kleine bands in Berlijn om mijn studie te bekostigen. Ik liet de mensen dansen en dat vond ik geweldig. Omdat ik niet als arts mocht werken, nam ik een baan als sportleraar op Joodse scholen in Berlijn. Tijdens mijn studie schreef ik mijn debuutroman ‘Das Leben geht weiter’, over mijn vaders terugkeer als veteraan uit de Eerste Wereldoorlog en over het faillissement van zijn textielwinkel. In 1933, vrijwel gelijktijdig met Hitlers machtsovername, verscheen het boek bij uitgeverij S. Fischer. Toen het boek gedrukt was, werd het meteen verboden. In maart 2011 verscheen de Nederlandse vertaling.
In 1936 vluchtte ik onder zachte dwang van mijn vriendin, Gertrud Manz, naar Nederland en vestigden we ons in Naarden. Onder pseudoniem schreef en publiceerde ik verder. Ik schreef gedichten en verzamelbundels met Nederlandse teksten, bijvoorbeeld over Colijn. Daarnaast werkte ik als pedagogisch begeleider van kinderen met schoolproblemen, die een bevriende Hollandse arts naar mij toestuurde. Zo hield ik mijn hoofd boven water als nieuwkomer in Nederland.’ Laatste wens ‘Mijn laatste wens is begraven te worden bij mijn eerste vrouw op de Joodse begraafplaats in Badhoevedorp. Zij stierf in 1968 en was een gerespecteerd grafologe. Voor de oorlog zag zij het handschrift van Hitler en zei tegen mij; “Die man zal de wereld in brand steken!” Ik wilde haar toen niet geloven: “Du bist verrückt!”, antwoordde ik zelfs nog. In 1936 zijn wij naar Nederland gevlucht. Na de oorlog trad zij toe tot het Joodse geloof, omdat zij het de paus kwalijk nam dat hij niets voor de Joden had ondernomen. Als geestelijk leider had hij 5
misschien wel invloed kunnen hebben. Wij zijn pas na de oorlog getrouwd omdat de Duitse rassenwetten gemengde huwelijken verboden. En daar hield men zich ook in Nederland aan. Ook al voor de bezetting.’
Hans Keilson, 1930
Persfoto, circa 1932
Spijt Heeft een 101-jarige nog ergens spijt van? ‘Ja, had ik maar meer gedaan om mijn vader en moeder te laten onderduiken. Mijn ouders dachten dat zij met rust gelaten zouden worden, omdat mijn vader drager was van het ‘Eiserne Kreuz’ vanwege zijn verdiensten als militair in de Eerste Wereldoorlog. Maar dit bleek een illusie. Zij vluchtten in 1938 ook naar Nederland en zijn toch weggevoerd. Ik heb mijn vader een rugtas zien inpakken met medicijnen voor mijn moeder om naar Westerbork te gaan. Mijn moeder had een zwakke gezondheid. Iedere dag als ik wakker word, heb ik spijt dat ik toen niet meer voor hen heb gedaan. Voor ouderen en zieken was er nauwelijks een onderduikadres te vinden. Want wat doe je met een sterfgeval in oorlogstijd? Daar gaat mijn roman ‘Komedie in mineur’ over.’ Ik kende hun gemis maar al te goed ‘Via een goede vriend uit Naarden kreeg ik mijn eerste onderduikadres in de Rekkense Inrichtingen in de Achterhoek. Hij was directeur van een Montessorischool en ik had hem eens geholpen met moeilijk lerende kinderen. Later ging ik naar een onderduikadres in Delft bij de familie Rientsma. Leo Rientsma en zijn medestanders in Delft hadden contact met een Amsterdamse verzetsgroep. Eerst testten zij mij een maand lang of ik wel te vertrouwen was. Daarna stuurden ze me met een goed vervalst paspoort, op de naam “dr. van der Linden”, wel eens op pad om Joodse kinderen op hun onderduikadressen te bezoeken als er problemen waren. Veel kinderen in de onderduik hadden het erg moeilijk. Zij waren weggerukt van hun ouders, bij vreemden ondergebracht en opgesloten in te kleine ruimtes. Er waren vaak grote spanningen in die pleeggezinnen. Zelf had ik van mijn ouders abrupt en wreed afscheid moeten nemen toen ik onderdook. Dat ik mijn ouders niet voor de uiteindelijke deportatie naar Auschwitz heb kunnen behoeden is een onbeschrijfelijk verdriet. Mijn latere vrouw kon met onze eenjarige dochter Barbara in Naarden blijven wonen. Al die oorlogsjaren heb ik hen voor alle veiligheid slechts één of twee keer gezien. Hoewel de buren goed waren, mocht ik haar geen brieven sturen. Het was te gevaarlijk om hen te bezoeken, werd mij geadviseerd.’
6 Aanspraak - juni 2011
Hans Keilson, 2010
Luisteren werkt ‘Na de oorlog werd ik psychiater en zag soms kinderen, die ik in de oorlog had bezocht, terug in mijn praktijk. Soms kon ik niets doen dan luisteren. Maar luisteren zonder te oordelen, werkt ook heel therapeutisch. Later deed ik onderzoek over de opeenvolgende trauma’s bij deze Joodse oorlogspleegkinderen. Daarin toonde ik aan dat de leeftijd waarop je gedwongen afscheid van je ouders moest nemen belangrijk was voor de latere verwerking. Maar ook, dat de opvang in een of meerdere onderduikgezinnen de mate van traumatisering kon bepalen. En het klinkt misschien gek, maar met name de naoorlogse opvang bleek belangrijk voor de mogelijkheid van verwerking.’ In de ban van de tegenstander ‘Voor mijzelf werkte het schrijven van mijn roman ‘In de ban van de tegenstander’ therapeutisch. In 1943, in de onderduik, ben ik eraan begonnen. Mijn eerste vrouw heeft het manuscript in 1943 in een broodtrommel in de tuin begraven toen ik moest onderduiken. Na de oorlog heb ik de tekst verder uitgewerkt.’ Volgens Keilson is het belangrijk om kritisch te blijven. ‘Mijn grootste inspiratiebron voor dit boek en voor mijn leven zijn de lessen van mijn psychiater Le Coultre uit Amsterdam, bij wie ik in het kader van mijn opleiding twee jaar in therapie ben geweest. Zijn stelling was: ‘In ieder mens schuilt goed en kwaad en zelf ben je vaak nog je grootste tegenstander. De kunst van het leven is om het goede in jezelf en de medemens naar boven te halen en te laten bloeien. En om kritisch te blijven tegenover het kwaad in jezelf en in de ander.’ Kritisch blijven Keilson stelt in zijn roman dat de vijand niet zonder het slachtoffer kan. ‘In de liefde projecteer je goede eigenschappen op de ander. Zo projecteer je ook in de haat slechte eigenschappen op de ander. Zonder
de ander valt er niets te haten. Je moet altijd scherp naar jezelf kijken. Veel mensen weigeren om de oplossing in zichzelf te vinden. Dan is het altijd makkelijker om een gemeenschappelijke tegenstander te creëren. Toen mijn boek in 1959 in Duitsland verscheen werd mij door Joodse lezers kwalijk genomen dat ik durfde te beweren dat wat nazi’s deden ook projectie was. Alsof ik heb willen zeggen dat de Joden als slachtoffers iets in hun situatie hadden kunnen veranderen. Ik bedoel echter dat je dat moment van slachtoffers aanwijzen vóór moet zijn en meteen in de kiem moet smoren. In huwelijken en vriendschappen zie je ook de behoefte om voortdurend de schuld op de ander af te schuiven. Het is een oeroud mechanisme, waar je jezelf tegen kunt wapenen door alert en respectvol te blijven. Met dit boek probeer ik mensen voor het hier schuilende gevaar te waarschuwen. Zodra het respect voor het individu ter discussie staat gaat het mis. Zodra minderheden worden weggezet, zodra het respect voor het individu verdwijnt, krijgt de haat al snel te veel ruimte om te groeien. Het is het begin van het afglijden naar het schemergebied tussen goed en kwaad. We moeten kritisch blijven waken voor vreemdelingenhaat en juist de dialoog durven aangaan.’ Interview en foto’s: Ellen Lock 7
8 Aanspraak - juni 2011
Foto: Ilvy Njiokiktjien
Toespraak Voor Gerdi Verbeet Herdenking op
rzitter Tweede Kamer bij de Nationale de Dam, 4 mei 2011 4 mei, anders dan alle andere dagen. Het is 4 mei. Op de avond voor Pasen vragen Joodse kinderen aan hun vader: “Waarom is deze dag anders dan alle andere dagen?” Vandaag stel ik die vraag ook. Waarom is 4 mei anders dan alle andere dagen? Op 4 mei herdenken we onze doden. We doen dat ieder voor zich. Het is 4 mei voor de oude man die zijn vrouw herdenkt. Ze mocht net twintig worden, ouder niet. Een gele ster was het begin. Hoe het eindigde weet hij niet. Het is 4 mei voor de vrouw die haar vader herdenkt. Zijn graf ligt in de duinen, vlakbij Waalsdorp. Hij verzette zich, hij was een held. Maar zij had nooit een vader. Het is 4 mei voor de man die zijn ouders herdenkt. De moeder gestorven aan honger en ziekte, in een Indisch kamp; de vader verdronken in de Javazee. Een graf om bij te rouwen is er niet. En het is 4 mei voor de ouders die hun zoon herdenken. Hij was van ná de oorlog. Maar na de oorlog bestaat niet. Hij vocht in Afghanistan en kwam niet levend terug. Oorlog geeft een lange schaduw. Wij zijn nabestaanden, ook als we niet zelf getroffen zijn. Zo is het 4 mei voor iedere Nederlander. Maar het is ook 4 mei voor alle Nederlanders samen. We gedenken onze doden ieder voor zich, maar ook
samen. In een vrijheid die voor altijd verbonden is met hen die hun leven daar voor gaven. Door hen is Nederland een vrij land. In een onvrij land is ook herdenken niet vrij. Mensen die anders dachten, moesten niet alleen verdwijnen, maar ook hun sporen moesten uitgewist. Niemand mag meer over hen spreken. Niemand mag meer aan hen denken. Niemand mag hen her-denken. Maar in een vrij land staat herdenken vrij. De sporen van hen die ons dierbaar zijn worden niet uitgewist. Hun namen worden niet vergeten. Wij mogen aan hen denken. Wij mogen over hen spreken. Sommige wonden kan de tijd niet helen. Die horen bij ons, zijn deel van onze geschiedenis. Dat is wat ons op 4 mei samenbindt. We zijn verbonden in het verdriet over de doden. Maar we zijn ook verbonden in de vrijheid om aan hen te mogen denken. En we zijn verbonden in de verantwoordelijkheid die we samen voor die vrijheid dragen. Vrijheid spreekt niet vanzelf. Recht spreekt niet vanzelf. Democratie spreekt niet vanzelf. Wij zijn er samen verantwoordelijk voor. Het zijn de fundamenten van ons bestaan. Het zijn de waarden die we overdragen aan onze kinderen. Daarom staan we ieder jaar op deze dag niet alleen stil bij de doden van de oorlog. We staan ook stil bij de rechteloosheid van oorlog. De onderdrukking. Het verraad. De angst. De schaamte. De onvrijheid. Dat gedenken we op 4 mei. Daarom is deze dag anders dan alle andere dagen. 9
Felix Bakker vertelt over zijn dwangarbeid aan de Birma Spoorweg
“Het is een wonder dat ik de Dodenspoorweg heb overleefd. Er stierven dagelijks kameraden aan uitputting of besmettelijke ziekten.” Felix Bakker (85) werd in 1943 door de Japanse bezetter in Nederlands-Indië als krijsgevangen marinier op transport gesteld naar Singapore. Vervolgens werd hij per trein naar Thailand gebracht waar hij als dwangarbeider werd ingezet bij de aanleg van de Birma Spoorweg. Er zijn naar schatting 12.600 krijgsgevangenen, waaronder 3.000 Nederlanders, en 85.500 Aziatische dwangarbeiders bij dit werk omgekomen. Ieder jaar herdenkt Felix Bakker hen bij het monument in Bronbeek. Hollands met een Indo-Chinese achtergrond ‘Mijn vader was een Amsterdamse stuurman op de grote vaart. Hij werkte in Tandjong Priok, de haven van Batavia, toen hij mijn moeder leerde kennen. Ik ben geboren op 16 oktober 1925 en heb mijn vader niet gekend, want hij overleed toen ik drie jaar oud was. Mijn moeder kwam uit een Indo-Chinese familie en werkte als kokkin in Batavia. Vanaf mijn vierde jaar ging ik naar het Protestants-Christelijk Internaat in Soekaboemi, waar ik een Nederlandse opvoeding kreeg. Bij de Marine Mijn opleidingsmentor in het internaat gaf mij vaak zijn krant te lezen.
10 Aanspraak - juni 2011
Felix Bakker, marinier 3e klas januari 1942, Soerabaja
Eindeloos beitelen in de brandende zon Goed op de hoogte van de Japanse oorlogsdreiging meldde ik me in oktober 1941 als vrijwilliger voor het korps mariniers. Op 24 november 1941 werd ik als 16-jarige jongeman opgeroepen voor de opleiding in Soerabaja. Op 1 december startte mijn mariniersopleiding en op 7 december werd Pearl Harbor aangevallen. Op 8 december eiste de commandant van ons dat we ons voortaan als volwaardige mariniers zouden verdedigen tegen de vijand.
Strijd tegen de Japanners in Oost-Java Ik werd in een gevechtsverkenningseenheid in Oost-Java ingezet met het doel de opmars van de gelande Japanse troepen te vertragen. Dagenlang hielden we vuurgevechten met een zeer slecht uitgeruste eenheid van slechts 40 mariniers tegen een Japanse overmacht die gebruik maakte van verkenningsvliegtuigen. We trokken ons al snel terug. Uiteindelijk capituleerde het KNIL op 8 maart 1942.
Slag in de Javazee Tijdens herdenkingen denk ik altijd aan mijn omgekomen kameraden in de Slag bij de Javazee op 27 februari 1942. Ik weet nog goed dat één dag tevoren een kameraad gekleed in zijn mooie witte uitgaanskostuum mij in een café in de haven een biertje aanbood. Hij zei: “Hier Felix, hier neem maar een biertje van me, ik kan mijn salaris toch niet meer opmaken!” en hij gaf me zijn opgerolde papiergeld. Een dag later is hij verdronken tijdens de slag in de Javazee onder leiding van Schoutbij-nacht Karel Doorman.
Op 12 maart 1942 brachten de Japanners ons in legervoertuigen naar een groot krijgsgevangenenkamp in Malang. Hier zaten militairen van alle rangen en standen door elkaar. Velen waren getraind voor de strijd, maar hadden niet eens kunnen vechten. “Jullie hebben tenminste nog gevochten!”, zeiden ze gefrustreerd tegen onze eenheid. Al snel stelde de kampbewaking de doodstraf in voor wie het kamp zou verlaten. Vijf krijgsgevangenen werden gesnapt en geboeid het kamp binnengebracht. Zij moesten hun eigen graf graven, waarna zij vastgeknoopt werden aan palen en gefusilleerd voor 11
Met zo’n kram moesten we grote hoeveelheden hout verslepen, op onze rug of met behulp van olifanten.
het oog van het hele kamp. Er stonden 2 mitrailleurs op ons gericht zodat we de executie niet konden voorkomen. De Japanners werden steeds wreder en wij moesten de meest onzinnige opdrachten uitvoeren.
Wie geen kongsi vormde, overleefde het niet.
Naar Singapore Na zes maanden Malang werden we naar Singapore overgebracht. We kwamen in een enorm groot internationaal kamp terecht dat bewaakt werd door Japanners, maar waarbinnen de Engelsen de leiding hadden. Dus even geen Japans geschreeuw aan ons hoofd. Dat was heel prettig. Na een week werden we in metalen goederenwagons gepropt met 40 man per wagon, zodat we alleen met gebogen knieën konden zitten. Vijf dagen en vijf nachten konden we niet slapen in de trein naar Thailand. Er hing een touw in de deuropening, waaraan je je kon vasthouden als je buikloop had. Vrijwel iedereen had dysenterie. De wagons waren overdag gloeiend heet en ’s nachts ijskoud. In Ban Pong werden we in vrachtwagens geladen en stonden we versuft naast elkaar. Veertig kilometer verderop kwamen we aan in Kanchanaburi en moesten met een pont de rivier de Kwai oversteken. Ik was zo moe dat ik op de overzijde in de droge rivierbedding in een diepe slaap viel. Natuurlijk werd ik, toen iedereen was overgezet, wakker geschopt door een Japanner. Engelse krijgsgevangenen hadden deze rotsen al doorkliefd en begaanbaar gemaakt. Met 650 Nederlandse krijgsgevangenen liepen we in mars naar het eerste basiskamp in Chunkai. Werken aan de Dodenspoorweg Om het omvangrijke Japanse leger in Birma te bevoorraden, moest de treinverbinding met dit land verbeterd worden. Daarom lieten de Japanners een nieuwe spoorweg dwars door bergachtig gebied en dichte oerwouden aanleggen door hun krijgsgevangenen. Dit werk daar was zo zwaar en de gevangenen kregen zoveel besmettelijke ziekten en slecht te eten dat er veel doden vielen. Het werd al snel de Dodenspoorweg genoemd. De Japanners wilden de spoorweg in 14 maanden gereed hebben. Bruggen werden met spijkers en touwen in elkaar gezet. Het talud van de spoorweg bestond bijna alleen uit zand, zodat we na de moessonregens weer opnieuw konden beginnen. De spoorweg kwam in december 1943 gereed. Vanaf dat moment moesten we de rails onderhouden en de schade van de geallieerde bommenwerpers repareren. Dag en nacht In de tropen is het om zes uur ’s avonds aardedonker maar we werden elke dag geteld en onze hoeveelheid werk werd exact bijgehouden
12 Aanspraak - juni 2011
door de bewakers. Per man moest je per dag een kubieke meter steen hakken in de rotsen. Met zijn tweeën kreeg je een pikhouweel, een schop en een rieten mandje. Als we onze taak niet hadden volbracht, moesten we tot diep in de nacht bij fakkellicht doorwerken. Drie maal per dag kregen we wat waterige rijstepap of pompoensoep. Op den duur waren onze schoenen en kleding versleten, zodat we onze huid aan de struiken en onze voeten aan de puntige rotsen openhaalden. Zo kregen we tropenzweren. Bij sommigen moest het been worden afgezet zonder verdoving door artsen in het kamp. Hun geschreeuw ging door merg en been. We moesten houten en ijzeren spoorbruggen over de rivier de Kwai bouwen. Ik heb veel hout op mijn rug moeten nemen, maar we versleepten grote hoeveelheden ook met behulp van olifanten. Arme drommels De Japanners jaagden ons voortdurend op om hard te blijven werken in de brandende zon. Ze schreeuwden en sloegen vaak en je begreep daardoor ook steeds meer Japanse woorden. Ze waren keihard, ook voor elkaar. Omdat we overdag door de geallieerden werden gebombardeerd, moesten we veel werk ’s nachts bij fakkellicht doen. Met een Schot moest ik samen ’s nachts over een houten noodbrug eerst proviand en daarna gewonde Japanse soldaten vervoeren over de rivier de Kwai. De brug hield het bijna niet meer en er lagen planken los. Het was al regenseizoen en de donkere rivier kolkte vervaarlijk onder ons. Het was ook al bijna ochtend en de
bewaker die ons bijscheen gebaarde en gilde dat we moesten opschieten. Er lagen nog een Japanner zonder benen en een met een zware hoofdwond. We legden hen op onze drager, maar de brug begon los begon te raken onder onze voeten. De Japanner gebaarde dat we de gewonde Japanse soldaten in de rivier moesten gooien. We geloofden eerst niet dat hij dat bedoelde, maar hij commandeerde ons dat te doen. Het was zo donker dat ik gelukkig hun ogen niet kon zien. Ik hoorde de Schot achter mijn rug zeggen: “Arme drommmels, ‘poor bastards’, ze doden hun eigen kameraden! Poor bastards!” De Jap draaide zich om naar mij en zei: “Het zijn goede Nippon-soldaten, die geen nut meer hebben. Ze zijn gestorven voor de Japanse keizer!” Vlak bij de kant gekomen brokkelde de brug af door de kolkende rivier onder ons. We waren zelf nog net op tijd ontsnapt aan de verdrinkingsdood. Een wondermiddel Wie geen kongsi vormde, overleefde het niet. Een kongsi bestond uit een aantal kameraden die letterlijk voor elkaars gezondheid zorgden. Al dagen had ik een ernstige dysenterie te pakken en dacht dat mijn laatste uur had geslagen. Mijn vier kongsigenoten moesten mij iedere nacht naar de latrine tillen want ik had geen kracht meer. En toen kwam een kameraad, Bert Barkmeijer, bij mijn ziekbed en zei: “Vanavond na het werk geef ik je een geneeskrachtige kruidenthee. Ik heb nog twee pakjes ‘Djamoe’ meegenomen van Java. Het is een goed medicijn tegen dysenterie.” Ik zei: ”Nee, ik zie Java 13
Felix Bakker in zijn tuin te Zwiggelte mei 2011
toch nooit meer terug, ik heb het te zwaar te pakken.” Bert zette de thee voor mij en dwong het me te drinken. Ik nam het vieze bittere drankje in en die nacht sliep ik wonderlijk genoeg aan een stuk door, zonder latrinebezoek. Al snel werd ik genezen verklaard door de arts. Een paar dagen later zocht ik Bert op om hem te bedanken, maar toen lag hij op sterven. Ik zei: “Maar Bert, je hebt toch nog een pakje thee meegenomen, neem die thee dan!” Hij zei: “Heb ik al gedaan, maar bij mij helpt het niet.” De volgende ochtend zag ik hem liggen met vliegen op zijn mond. Dan wist je al dat hij het eind van de dag niet meer zou halen. Ik heb hem daarna niet meer gezien. De bevrijding in Zuid-Thailand De laatste maanden van de oorlog zat ik gevangen in kamp Prachap Kirikan in Zuid-Thailand. We moesten ’s nachts Japanse schepen lossen in verband met de geallieerde bombardementen overdag. Zakken van 50 kilo sjouwden we ’s nachts vanuit de schepen het strand op naar de gecamoufleerde opslagplaatsen die we eerst hadden moeten aanleggen. Op 17 augustus 1945 riepen een paar jongens uit het dorp vanaf een muurtje dat we bevrijd waren. We konden het nauwelijks geloven. Die avond bevestigde onze Japanse sergeant dit nieuws. We wilden het gaan vieren in het dorp, maar we droegen slechts een lendendoek. Uit de opslagplaats haalden we Japanse legerkleding en konden toch fatsoenlijk het dorp in. We vierden de bevrijding met de dorpelingen. Op 20 augustus 1945 kwamen zes Engelse parachutisten met rode baretten ons officieel vertellen dat de oorlog voorbij was. In een café ontmoetten we een Nederlandse marineofficier die ons meer kon vertellen: De Amerikanen hebben twee superbom14 Aanspraak - juni 2011
men gegooid op Japan. Dankzij deze atoombommen was de oorlog beëindigd. Voor ons mariniers was er nog geen einde aan de oorlog. Wij zagen alle Geallieerde krijgsgevangenen vertrekken, maar wij mochten nog niet weg, want de Engelsen wilden niet dat Nederlandse krijgsgevangenen naar Java zouden terugkeren. Eerst kregen we een jungletraining in Cholburi in de provincie Chonbury in Thailand en maanden later werden we ingezet tegen de vrijheidsstrijders rond Soerabaja. Het was dus lange tijd onmogelijk om mijn moeder op Java terug te zien. Lotgenotencontact Met mijn eerste vrouw en onze twee zonen sprak ik nooit over de oorlog. Maar met mijn tweede vrouw heb ik een herinneringsreis naar Thailand gemaakt. Zij stimuleerde me om met het project gastsprekers van Herinneringscentrum Kamp Westerbork mee te doen. Als ik een aantal dagen achtereenvolgens heb gesproken over de oorlog, dan droom ik soms dat ik nog aan het werk ben aan de spoorweg. Eindeloos aan het beitelen op gloeiend hete rotsen in de brandende zon. Zonder kleding en schoeisel op die puntige rotsen. In 1967 was onze eerste reünie in het Kurhaus in Scheveningen met Wim Kan, ook een overlevende van de Dodenspoorweg. Er waren maar 1.500 plaatsen, maar de belangstelling was veel groter. Ik denk dat we nu nog maar met zo’n 40 veteranen over zijn bij de jaarlijkse herdenking bij het monument in Bronbeek. Hier staan alle namen op van de omgekomen Nederlanders aan de Birma Spoorweg. Bij de onthulling van de gedenkmuur in 2005 mocht ik 6o namen voorlezen, ook die van mijn kameraad Bert Barkmeijer. Dankzij hem heb ik het overleefd.’ Tekst en foto’s: Ellen Lock
ten toon ‘Alle kinderen, ze zijn weg. Het Kindertransport vanuit kamp Vught, juni 1943’ Expositie in Nationaal Monument Kamp Vught 5 juni 2011 t/m 9 januari 2012 In Nationaal Monument Kamp Vught is vanaf 5 juni de nieuwe expositie ‘Alle kinderen, ze zijn weg. Het Kindertransport vanuit kamp Vught, juni 1943’ te zien. De tentoonstelling vertelt het verhaal van een van de meest dramatische gebeurtenissen in de geschiedenis van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Het kindermonument in Vught
De expositie bevat veel persoonlijke verhalen, aangevuld met foto’s en authentieke voorwerpen van kinderen en hun families. SS-concentratiekamp Vught werd in januari 1943 in bedrijf genomen. Het was officieel bedoeld als Duits ‘modelkamp’, maar de praktijk was anders. Het drinkwater was vervuild, er was te weinig voedsel en de medische verzorging schoot tekort. Vooral in de barakken van de Joodse kinderen heersten allerlei besmettelijke ziekten.
&
te doen
Begin juni 1943 moesten alle Joodse kinderen onder de 16 plotseling weg uit het kamp. Hun moeders mochten mee, en soms ook de vaders. Er werd gezegd dat ze naar een speciaal kinderkamp in de buurt zouden gaan. Maar de treinen gingen Lothar Gold, zittend, naar het doorgangskamp schenking mw. E. Mulder-Ris Westerbork. In Westerbork vertrok elke dinsdagavond een transport. Op de avond van dinsdag 8 juni 1943 was de trein bestemd voor de groep uit Vught - in totaal ongeveer 3.000 kinderen en ouders, aangevuld met een kleine honderd gevangenen uit Westerbork. De lange trein met 46 goederenwagons had de bestemming Sobibor. Met het Kindertransport zijn bijna 1.300 Joodse kinderen gedeporteerd. Hun namen zijn verwerkt in het kindermonument in Nationaal Monument Kamp Vught. Van sommige kinderen is niet meer dan de naam bekend. Van andere kinderen zijn er nog familieleden met herinneringen of verhalen. Het herinneringscentrum hoopt uiteindelijk van alle kinderen een foto te krijgen, zodat hun gezichten niet vergeten worden. De tentoonstelling wil bijdragen aan het optekenen, vertellen, en doorvertellen van de verhalen. Om te leren wat mensen elkaar aan kunnen doen, en waar de gevaren zich verbergen. Voor alle generaties van nu. Nationaal Monument Kamp Vught Lunettenlaan 600, 5263 NT Vught tel. 073 656 67 64, www.nmkampvught.nl Openingstijden: maandag t/m vrijdag: 10-17 uur (apr t/m sept), zaterdag, zon- en feestdagen 12-17 uur. Gesloten: maandag (okt t/m mrt). 15
Jet Bussemaker droeg haar boek op aan haar vader
Dochter van een kampkind Jet Bussemaker schreef onlangs het boek ‘Dochter van een kampkind’. Ervaringen van een staatssecretaris met de oorlog in Nederlands-Indië.’ De boekpresentatie vond plaats op 20 april 2011 in het Bethaniënklooster te Amsterdam. Zij overhandigde het eerste exemplaar aan haar vader. ‘De oorlog was in mijn jeugd altijd aanwezig’, schrijft Jet Bussemaker, ‘hoewel er weinig over werd gesproken.’ Haar vader, geboren in 1928, zat als kind in het Jappenkamp en heeft dat heel bewust meegemaakt. Haar boek begint met de toespraak die zij als staatssecretaris uitsprak op 4 mei 2008 op de Dam in Amsterdam. Eind jaren tachtig ging Bussemaker met haar vader naar Indonesië om de verhalen van zijn jeugd en de oorlog te horen. In 2007 werd zij benoemd tot staatssecretaris VWS en werd zij politiek verantwoordelijk voor de zorg voor
oorlogsgetroffenen. ‘De distantie die doorgaans van een bewindspersoon wordt verwacht, was nu opeens niet meer zo vanzelfsprekend,’ schrijft zij. ‘De oorlog kwam gevaarlijk dichtbij.’ Bussemaker schrijft in ‘Dochter van een kampkind’ een gelaagd verhaal. Over de oorlog in Nederlands-Indië door de ogen van een twaalfjarige jongen in een kamp nadat hij zijn vader had verloren in de strijd tegen de Japanners. Over zichzelf als dochter die in opstand kwam tegen de koloniale geschiedenis. Over het beleidsperspectief dat zij als staatssecretaris formuleerde. En over de nog altijd grote gevoeligheid van het onderwerp. ‘Goed’, en ‘fout’ blijken geen eenduidige begrippen, maar eerder een wisseling van perspectief. Dochter van een kampkind. Ervaringen van een staatssecretaris met de oorlog in Nederlands-Indië. ISBN 978 90 722 1958 9
Elke dag een draadje... Borduren in gevangenschap Tentoonstelling in Verzetsmuseum Amsterdam 10 juni 2011 t/m 11 maart 2012 De tentoonstelling is gewijd aan een prachtige collectie borduurwerken, gemaakt door vrouwen in gevangenschap tijdens de Tweede Wereldoorlog. Gearresteerd voor bijvoorbeeld het helpen van Joden of het rondbrengen van illegale kranten, hielden ze zichzelf op de been door hun ervaringen 16 Aanspraak - juni 2011
NIOD publiceert onbekende oorlogsfoto’s Het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocausten Genocidestudies is zeer verrast door de vele nieuwe foto’s van de Tweede Wereldoorlog die zoveel jaren na de oorlog nog altijd boven water komen. Dat zeggen NIOD-medewerkers Erik Somers en René Kok, auteurs van ‘Het Grote 40-45 Boek’ dat op 13 april 2011 is verschenen. Voor het boek is onderzoek gedaan in het fotoarchief van het NIOD en andere fotocollecties in binnen- en buitenland. “Het is opvallend hoeveel bijzondere en onbekende foto’s er in de archieven te vinden zijn”, vertelt René Kok. Samen met Erik Somers bekeek en beoordeelde hij de 150.000 oorlogsfoto’s in de archieven van het NIOD. Velen daarvan komen uit privécollecties. In het verleden domineerden vooral propaganda-, pers- en legerfoto’s het beeld van de oorlog. Door de aandacht te richten op amateurfoto’s uit privébezit ontstaat een meer onverbloemde kijk op de Tweede Wereldoorlog. ‘Het Grote 40-45 Boek’ is een aangrijpend fotoboek van 370 pagina’s met ruim 400 foto’s. Veel afbeeldingen zijn nooit eerder gepubliceerd. Het boek is onderverdeeld in thema’s als ‘Overwinning’, ‘Nederlaag’, ‘Verzet en terreur’, ‘Dagelijks leven’
en ‘Kind in oorlog’. Vooral uit particuliere bronnen zijn de laatste tijd steeds meer oorlogsfoto’s ter beschikking gekomen. Zo blijken Duitse soldaten hun dienstijd in het bezette Nederland en aan de fronten voor het eigen fotoalbum te hebben vastgelegd. Met hun eenvoudige camera’s fotografeerden zij onder meer de inval in Nederland. Hierdoor is nu een beter beeldverslag van de meidagen van 1940 te geven. Bijzonder zijn ook de zogenoemde vensterbankfoto’s; foto’s die heimelijk achter ramen en gordijnen werden gemaakt van zaken als het afvoeren van Joden. Dergelijke foto’s zijn pas veel later na de oorlog weer opgedoken. Het boek bevat uitvoerige bijschriften die de foto’s in de historische context plaatsen en ingaan op de herkomst en maker van de foto.
Foto: NIOD
te verwerken in borduurwerken. Ook in de interneringskampen in Nederlands-Indië werd massaal geborduurd. Het was een uitlaatklep, bood houvast en het gaf kleur aan het grauwe bestaan. Prinses Juliana, Prins Bernhard en Prinses Beatrix
Verzetsmuseum Amsterdam Plantage Kerklaan 61, 1018 CX Amsterdam tel: 020 620 25 35, www.verzetsmuseum.org Openingstijden: di t/m vrij van 10-17 uur, zaterdag t/m maandag en op feestdagen van 11-17 uur.
in Londen, 13 mei 1940
Het Grote 40-45 Boek, € 49,95 ISBN: 978 90 400 7746 3 17
Gedenkplaat Sjeng van de Ven
Ik was maar een kleine schakel
Cliëntenraadslid Koosje van de Ven-Jakobs breekt een lans voor de nabestaanden Mevrouw Koosje van de Ven-Jakobs is voorzitter van de Landelijke Kontakt-Groep Verzetsgepensioneerden ‘40-’45. Op 4 mei 2011 legde zij een krans op de Dam voor omgekomen burgers en verzetsdeelnemers. Als lid van onze cliëntenraad (PUR/SVB Leiden) zet zij zich al jaren in voor verzetsdeelnemers, oorlogsgetroffenen en hun nabestaanden. Waar bevond u zich toen de Tweede Wereldoorlog begon? ‘Thuis op de boerderij in Kronenberg, een kerkdorp van de gemeente Sevenum in Limburg, en ik was 14 jaar. Op die schitterende lentedag hoorden we plotseling in de verte het zware geronk aankomen. We renden naar buiten en zagen Duitse gevechtsvliegtuigen naar het westen vliegen. Mijn ouders zeiden: “Het is oorlog!” en we maakten ons zorgen om mijn broers die in het westen waren gemobiliseerd. In Limburg woonden voor de oorlog vrijwel alleen maar Rooms-Katholieken, vandaar dat we op het platteland aanvankelijk nog weinig merkten van eerste anti-Joodse maatregelen die de bezetter nam.’ Wanneer merkte u wel iets van de Duitse bezetting? ‘Op een dag hoorden we een gierend geronk, heel dichtbij. Mijn broer rende naar buiten en schreeuwde: ”Kom snel, als je een brandend vliegtuig wilt zien moet je nu naar buiten komen!” Rakelings vloog een Engels gevechtsvliegtuig, geraakt door het Duitse luchtafweergeschut, over het dak van onze boerderij. Het stortte neer op het betonnen prieel dat mijn moeder voor haar rozentuin had laten aanleggen. Alle vier inzittenden waren op slag dood en lagen verspreid tussen de brokstukken in onze tuin. Er was veel rookontwikkeling en meteen daarna kwamen er al mensen kijken. Razendsnel was de Duitse politie ter plaatse. De soldaten
18 Aanspraak - juni 2011
ontdekten dat de horloges van alle bemanningsleden waren gestolen en de commandant zette mijn moeder meteen tegen de muur. Hij schreeuwde dat zij moest zorgen dat de horloges zouden terugkomen. Ze dreigden haar gewoon op ons erf neer te schieten. Er stond al een loop van een geweer op haar gericht. Gelukkig hebben ze dat niet gedaan. We weten nog steeds niet wie de horloges heeft gestolen. In die ravage hadden we daar helemaal niet op gelet.’ Hoe raakte u betrokken bij het verzet? ‘“Verzetsvrouw” is een groot woord. Zo zou ik het zelf niet willen noemen. Ik was maar een kleine schakel in het verzet van Kronenberg. Toch moesten die er ook wezen om al het werk gedaan te krijgen. Het was gewoon burenhulp wat mij betreft. Mijn man, Sjeng van de Ven, heeft wél veel risico’s in het verzet genomen. Hij heeft Joden uit Amsterdam ondergebracht op boerderijen in Sevenum en omgeving en Engelse piloten over de grens geholpen. Ook pleegde hij overvallen op distributiekantoren om voedselbonnen voor het verzet te regelen. We ontmoetten elkaar pas na de oorlog. Als zijn echtgenote kreeg ik van zijn oorlog nog veel mee. Soms lag hij zo te woelen in zijn nachtmerries over die tijd, dat ik meer dan eens een klap of een schop kreeg in bed. Thuis spraken we er altijd samen over en zodoende weet ik veel over het verzet in Limburg.’ Waaruit bestond uw hulp aan onderduikers? ‘Omdat we thuis twaalf kinderen hadden en dus een enorme moestuin en vanwege het boerenbedrijf veel vee op het land hadden staan, konden we ook wel wat missen. Toen mij gevraagd werd om onderduikers melk en voeding te brengen deed ik dit gewoon. Elke dag bracht ik samen met mijn zus gevulde melkkannen, ook een gevuld met gekookte groenten, naar een slootkant van een wei. Ieder keer was het weer een opluchting om te zien dat de melkbussen leeg waren, dan wisten we dat ze nog in leven waren. Als we de onderduikers persoonlijk zagen, kregen we bijvoorbeeld het verzoek een scheermesje mee te nemen. Er zaten aanvankelijk twee Engelse piloten en een Duitse deserteur in de plaggenhut bij het bos, maar mijn zus en ik spraken geen Engels. Omdat we langs het Duitse luchtafweergeschut naar het bos moesten lopen en ’s avonds de lichtbundel moesten
ontwijken was het een gevaarlijke tocht. Om hen te waarschuwen hingen we briefjes aan een boom met: “Oppassen, de Duitsers komen.” In 1943 kwamen er steeds meer onderduikers bij, die de tewerkstelling in Duitsland wilden ontlopen. Mijn broer hield zich er ook verstopt. Hij sliep aanvankelijk met een paar vrienden in de plaggenhut, maar later zetten we er een kippenhok neer, waarin ze beter beschut tegen de weersomstandigheden konden overnachten. Nadat er een groep jongemannen was verraden in Helden, een naburig dorp, kwamen er wel vijftien mannen in de bossen van Kronenberg schuilen.’
Wat was de meest angstige gebeurtenis voor u? ‘De kerkrazzia in oktober 1944. Op zondagmorgen zaten alle mannen en vrouwen uit Sevenum in de kerk. Een enkeling bleef thuis om op stal te werken, ik moest de koeien melken en mijn vader was niet zo lekker. Plotseling stormden Duitsers onze boerderij binnen en schreeuwden: “Raus, raus!” tegen mijn vader. Maar mijn vader loog dat hij TBC had. De Duitsers waren als de dood voor besmettelijke ziekten dus ze waren in een mum van tijd weer vertrokken. Mijn vader zei direct: “Koos, ga onmiddellijk naar de kerk en zeg dat de Duitsers in aantocht zijn!” Ik rende naar de kerk, maar werd tegengehouden door een soldaat. Ik mocht er niet doorheen, hij was bewapend en stuurde me weg. Snel zocht ik een huis van kennissen, waar ik een andere jas aandeed in de hoop dat hij me niet zou herkennen. Toen ik weer voor hem stond herkende hij me meteen en ik kreeg de loop van het geweer tegen mijn hoofd. “Gehen Sie zurück!” ofwel “Wegwezen!” Ik bevroor van angst en de tijd leek stil te staan. Dat moment komt nog vaak terug in mijn nachtmerries en gedachten. 19
Ik kan ook geen schietfilm zien, dan gaat de knop om. Machteloos keerde ik terug naar mijn vader. Alle mannen werden na de mis uit de kerk naar de wei gevoerd en te voet naar Duitsland gestuurd voor de gedwongen tewerkstelling. ‘s Middags zijn de Duitsers nog teruggekomen voor de jongens in het bos. Maar die had ik gelukkig wel op tijd kunnen waarschuwen.’ Hebt u nog familie verloren in de oorlog? ‘Ja, tijdens die razzia hebben ze mijn neef vermoord. Mijn neef, Jeu Hoeijmaker, was achttien jaar en had zich verkleed als vrouw en zich verstopt in een kippenkooi. Hij dacht dat hij veilig was met meisjeskleren aan, maar ze ontdekten hem bij de huiszoeking op hun boerderij. Ze schoten hem ter plekke neer. Zijn vader is meegenomen naar Duitsland en nooit meer teruggekeerd. Toen wij op de begrafenis van mijn neef waren, hebben ze mijn broer Jan thuis opgepakt en ons hele huis leeggehaald. Al onze varkens waren ook verdwenen. Ons Jan is enkele weken later in een Duits buschauffeurskostuum veilig bij ons teruggekeerd. Hij had zich in de Arbeitseinsatz opgegeven als chauffeur en kon ongezien ontsnappen.’ Kunt u vertellen hoe u de bevrijding hebt ervaren? ‘Op 20 november 1944 rukte de 15e Schotse divisie van het 7e Britse legerkorps op naar Sevenum. De Schotten ontmoetten daarbij weinig tegenstand. De Duitse troepen trokken zich geleidelijk terug in oostelijke richting. Ze reden op 22 november met een tank door onze voortuin en heg en ook doorzochten zij nog ieder huis op Duitsers. Ze openden ook bij ons in huis ieder luik en iedere kast. Er heerste meteen een hoerastemming. Hoewel wij nooit honger hadden geleden kregen we wittebrood, chocolade en sigaretten van de Tommy’s.
En na de bevrijding? Mijn man was lichamelijk helemaal op toen de oorlog voorbij was. De stress van zijn verzetsacties eiste geestelijk en lichamelijk zijn tol. En toen kwamen er de boeken over de oorlog die niet klopten, daar ergerde hij zich kapot aan. We spraken samen veel over de oorlog en ook met onze kinderen. We kregen 9 kinderen, waarvan twee zonen beroepsmilitair zijn geworden en uitgezonden zijn op missies in het voormalig Joegoslavië en in Afghanistan. Het is bij ons thuis dus nog steeds oorlog bij een stuk vlaai.’ Zou u het weer doen? ‘Ja, meteen, die mensen moesten toch eten. En het is gewoon je burgerplicht om voor een ander te zorgen. Met al die oorlogsgesprekken thuis vonden mijn kinderen het beter dat ik vrijwilligerswerk ging doen om er niet depressief van te worden. Toen mijn man overleden was, bleef ik me inzetten voor de Landelijke Kontakt Groep Verzetsgepensioneerden 1940-1945 (LKG) en later ook in de cliëntenraad van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Ik heb me altijd ingezet voor de weduwen van de verzetsdeelnemers, met name voor de huisvrouwen die zo’n lage grondslag van de Wet Buitengewoon Pensioen kregen. Ik vind dat nog steeds niet eerlijk: de vrouw heeft toch vaak het leed mee moeten dragen, mét alle zorgen voor de man, zijn oorlogstrauma en het hele gezin, ook na de oorlog nog! Ik zal mijn mond blijven roeren voor onze belangen. Voor mijn ‘burenhulp’ kreeg ik het Verzetsherdenkingskruis. Op 4 mei mocht ik de krans leggen op de Dam en mijn kleindochter mocht mee naar de Nationale Herdenking! Het was een hele eer om dit te mogen doen.’ Tekst en foto’s van mei 2011: Ellen Lock
Mijn broer en Sjaak Roodbeen
Sjaak en Mart Roodbeen en mijn
bij de plaggenhut
broer moesten de plaggenhut verlaten
20 Aanspraak - juni 2011
Ik tussen de Tommy’s in de tuin
Zoek?! De redactie stelt cliënten in de gelegenheid een korte advertentie (maximaal 100 woorden) te plaatsen. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Ontvangen oproepen kunnen niet direct worden geplaatst, omdat er veel verzoeken binnenkomen. De redactie neemt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de oproepen. Alle oproepen zijn te zien op de website www.svb.nl/wvo of www.pur.nl In verband met een Wubo aanvraag voor erkenning zoek ik een of meerdere getuigen die in de periode 45-46 in de Javastraat in Bandung hebben gewoond. Mijn naam is Reina Schlette, geboren 29 juni 1942, ik heb in die periode in de Javastraat nr. 5 gewoond samen met mijn moeder en zus. Reacties graag naar: Mevrouw R.T. Huybrechts-Schlette, Voordeplantsoen 27, 3204 EL Spijkenisse, tel: 0181640566, e-mail:
[email protected] Wie heeft mijn moeder ‘Hermine Diemel’ gekend? Wij hebben in Kamp BanjoeBiroe gezeten 1943-45. (Nico & Cecile Diemel en Robbie & Peggy Boon). Maar omdat er geen bewijs is komen wij niet voor de Wuv in aanmerking (No Proof). Als er nog iemand is die ons kan helpen, er zaten veel mensen met ons in C&D Kamp. (Mijn vader Nicolaas Diemel is als een POW in Singapore overleden). Mijn naam is Nico E. Diemel, 2105 NE Kim Lane, Bend Oregon 97701, Verenigde Staten, tel: 00541-330-5913, e-mail:
[email protected] In verband met een CAOR aanvraag zoek ik mijn neef Rudi Smith. Tijdens ons verblijf in Solo tot de oorlog uitbrak waren we samen, toen zijn we uit elkaar gegaan. Mijn naam is Lodewijk Rehatta, geboren 9 mei 1941 te Yoyakarta. Mijn opa heet Henry Smith overleden in Heusden (Brabant). Mijn huidige adres is: dhr. Lodewijk Rehatta, Dingspelstraat 70, 9406 LB Assen, tel: 0592-359006, e-mail:
[email protected]
Ik zou met Jan Piket in contact willen komen, die nu wel 80 jaar moet zijn. Hij is kort na de oorlog naar Brazilië gegaan en was in 1943 in Birkenau van de gaskamergroep overgelopen naar de groep die mocht/moest gaan werken. Mijn vrouw vertelde mij dit in 1957 toen ik haar vertelde dat ik dat had gedaan in sept.’43. Reacties graag naar: de heer E. Verduin (nu 83 jaar), Burg. H. Houtkoperlaan 26, 4051 EX Ochten, tel: 0344-644135, e-mail:
[email protected] Na het opheffen van de Stichting Nederlandse Vriendenkring Sachsenhausen (Oud-Gevangenen KZ), is oud-gevangene J. Snep het afgelopen jaar de Nederlandse vice-president van het Internationale Sachsenhausen-Comité geworden. Op verzoek van dit comité heeft de Vereniging Kinderen van Verzetsdeelnemers 1940-1945 een commissie opgericht onder zijn voorzitterschap om o. a. de herdenking in Vught voort te kunnen zetten en om regelmatig weer een Nederlandse groep van betrokkenen te ontmoeten. Als u belangstelling heeft, stuurt u uw adresgegevens dan naar: Vereniging Kinderen van Verzetsdeelnemers 1940-1945, t.a.v. Hans van Ekelenburg, Rillandhoeve 30, 3137 EJ Vlaardingen, tel: 010-4749463, e-mail:
[email protected] Ik zoek Mimi Mug, geboren te Rotterdam en heeft daar de Joodse school doorlopen. Omstreeks 1942, toen de Jodenvervolging begon, is zij ondergedoken bij mijn tante Nel Frenay-van Driel die toen met haar man Bep in de Gijsingstraat te Rotterdam woonde. Na de oorlog is zij getrouwd met een zekere Strauss die een horloge groothandel in Rotterdam had. Na zijn overlijden is zij naar Zwitserland vertrokken en daarna naar Israël. Graag zou ik met Mimi Mug in contact willen komen. Wie kent haar en weet waar ze nu woont? Eddy van Driel, Sint Jobsweg 6, 3024 EJ Rotterdam, tel: 06-20037694, e-mail:
[email protected] 21
&
Vraag antwoord Ik heb mijn bezwaar tegen een afwijzing op medische gronden mondeling toegelicht. Ik kreeg een medewerker van de afdeling bezwaar te spreken in plaats van iemand van uw Medisch Bureau. Is dat gebruikelijk? Hoorzittingen worden inderdaad verzorgd door juridisch medewerkers van de afdeling bezwaar en niet door een arts. Een hoorzitting geeft u de gelegenheid om uw bezwaar toe te lichten. Uw bezwaarschrift met uw toelichting wordt daarna ter beoordeling toegezonden aan het Medisch Bureau. Een medische beoordeling wordt altijd door een andere arts gedaan dan degene die bij de laatste afwijzing van uw aanvraag was betrokken. Ieder jaar krijg ik in het buitenland een formulier toegezonden om aan te tonen dat ik nog in leven ben. Dit jaar heb ik het nog niet gehad. Komt het nog of is er iets misgegaan met de post? De Sociale Verzekeringsbank stuurt het formulier Levensbewijs (bewijs van in leven zijn) toe in de maand waarin u jarig bent. Als u een dergelijk formulier heeft gehad voor bijvoorbeeld de AOW, dan wordt dit ook gebruikt voor de wetten voor Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen. Bent u jarig geweest in de periode van 1 januari tot 1 juni 2011, dan moet u het formulier al hebben gekregen. Bent u na mei jarig, dan ontvangt u het formulier in de maand van uw verjaardag. Ik krijg mijn eigen bijdrage voor de thuiszorg van u vergoed. De laatste tijd ben ik minder tevreden over de thuiszorg. Kan ik overstappen op particuliere hulp? Bij particuliere hulp moet u de zorg zelf regelen en alle kosten betalen. Onze vergoeding voor particu22 Aanspraak - juni 2011
liere hulp bedraagt momenteel € 153,92 per maand als u recht hebt op een vergoeding voor één dagdeel (4 uur) per week. Besluit u om particuliere hulp te nemen en heeft u die hulp gevonden? Geef dan, schriftelijk aan wanneer de thuiszorg stopt. U betaalt daarna geen eigen bijdrage meer aan de thuiszorg en krijgt van ons een budget voor huishoudelijke hulp dat maandelijks wordt uitgekeerd. Dit bedrag wordt jaarlijks in januari en juli met hetzelfde percentage geïndexeerd als onze pensioenen en uitkeringen. Ik zie steeds slechter en mijn gehoor gaat ook achteruit. Is een bijdrage in de kosten voor een bril en gehoorapparaat mogelijk? Bijdragen in dergelijke kosten zijn alleen mogelijk als het slechter zien of horen een direct gevolg is van uw oorlogservaringen. U kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan letsel door bombardementen. Als oog- of gehoorklachten zich pas vele jaren na de oorlog openbaren en geen gevolg zijn van causale ziekten, is een direct verband met de oorlogservaringen niet aannemelijk en moeten aanvragen voor een bijdrage in de kosten van brillen of gehoorapparaten worden afgewezen. Ik woon in Nederland, maar wil terug naar Indonesië. Zijn er gevolgen voor mijn uitkering als ik mij daar vestig? Een verhuizing naar Indonesië heeft geen gevolgen voor een verzetspensioen, een Wuv-uitkering of een Wubo-toeslag of -uitkering. Wel worden in principe de normbedragen van de bijdragen in kosten aangepast. Zo krijgt u bijvoorbeeld minder voor huishoudelijke hulp, omdat de kosten hiervoor in Indonesië lager zijn.
20 1 12
2
23
3
21
4
5
27 14
15
6
28 16
29
26
27
39
33
21
24
40
37
4449 49
54
56
55
60
60
61
51
3 Uw oplossing:
3
11
11
16
16
60
48 48
52
57 57
67
20
31
66
66
58
62
64
66
31
Puzzel
32
42
62
20
32
42
61
60
38
5247
64
66
31
56
63 65
31
47
4651
45
11
38
46
50
55
41
41
50
54 53
35
40
10
22
30
45
25
25
29
34
36
59
28
9
30 18
17
35
37
39
8
13
34
23
43
7
20
19
33
44
24
22
13
36
13
47
36
SVB, t.a.v. Aanspraak Postbus 9575, 2300 RB Leiden
67 56
47
Los het kruiswoordraadsel op en breng daarna de letters uit het 58 diagram over naar de gelijkgenummerde vakjes van de oplossingsbalk. Uw oplossing kunt u voor 1 augustus 2011 sturen naar:
56
Horizontaal 1 muziekgenre 5 nachthagedis 8 vader 12 verdediging 13 hoorn 14 telwoord 15 traag 18 met tegenzin 19 loofboom 20 grondsoort 22 verbinding 23 kroeg 24 roemen 26 iemand van adel 28 hoogste punt 30 naaigerei 33 mineraal 35 knorrig mens 36 Griekse godin 37 iglo 38 ambtenaar bij het ijkwezen 39 schoonheidskoningin 41 rangschikking 43 dansmuziek 45 Bijbelse vrouw 47 aanvankelijk 49 Bijbelse vrouw 51 uitvoeren 53 hooghartige houding 55 bont 57 kleur 59 gevaar 61 spoorstaven 62 munt 63 vrucht 64 ingang 65 vergaderpunt 66 stengel van een plant 67 vlek. Verticaal 1 groen edelgesteente 2 werelddeel 3 boel 4 watervlakte 5 ernstige klacht 6 fris 7 viseter 8 schrijfbenodigdheid 9 koraaleiland 10 trapper van een fiets 11 Griekse godheid 16 lot zonder prijs 17 stuk chocolade 20 fijn weefsel 21 spijskaart 23 eiland in de Middellandse Zee 25 achtervolgen 26 niet smal 27 plaats in Frankrijk 29 ooruil 31 veld 32 begeerte 34 vogel 35 netto 40 populair lied 42 kier 44 dwaas 45 vulkanisch gesteente 46 stand der edelen 48 avondfeest 50 roofdier 52 holte onder de arm 53 tegen 54 Europese hoofdstad 56 niet van bandopnamen 57 pier 58 gezicht 60 waterkering 62 wandversiering.
Uit de goede oplossingen worden de namen getrokken van een eerste (€ 65), een tweede (€ 40) en een derde (€ 25) prijswinnaar. In het volgende nummer van Aanspraak maken we de oplossing van deze puzzel en de namen van de drie prijswinnaars bekend. (N.B. medewerkers zijn van deelname uitgesloten). Prijswinnaars maartpuzzel: De juiste oplossing was: kalverliefde. Lang geleden misschien, maar toch een mooi lentewoord! Wat zou het zomerwoord van deze junipuzzel zijn? De winnaars van de puzzel uit de maarteditie 2011 zijn: mw. J.H. Waknin-Gobes, Ashkelon, Israël (1e prijs); mw. Huijsmans-Wolff, Dinteloord (2e prijs); dhr. B. Wardenburg, Heerde (3e prijs). Van harte gelukgewenst! U ontvangt het bijbehorende geldbedrag zo spoedig mogelijk op uw bankrekening. 23
Adressen /colofon Correspondentieadres
Verenigde Staten
Sociale Verzekeringsbank
Consulate General of the Netherlands
Afd. Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen
War Victims Department (WUV)
Postbus 9575, 2300 RB Leiden
11766 Wilshire Boulevard, suite 1150
Bezoekadres
Los Angeles, CA 90025
Stationsplein 1, Leiden
tel: +1 877 388 2443 (Toll free), fax: +1 310 478 3428
tel: 071 - 535 65 00, fax: 071 - 576 60 03
e-mail:
[email protected], website: www.sanfrancisco.the-netherlands.org
e-mail:
[email protected] of
[email protected] website: www.svb.nl/wvo of www.pur.nl
Canada Consulate General of the Netherlands
Israël
War Victims Department (WUV)
Nederlands Informatie Kantoor (NIK)
1, Dundas Street West, suite 2106
Sha‘arei Ha‘ir, 216 Jaffa Street, 5th floor
Toronto, Ontario M5G 1Z3
94-383 Jerusalem
tel: +1 416 598 2534 ext. 230, fax: +1 416 598 8064
tel: +972 (0)2 537 2991, fax: +972 (0)2 537 7041
e-mail:
[email protected], website: www.toronto.the-netherlands.org
e-mail:
[email protected] Australië Indonesië
Consulate-General of the Netherlands
Ambassade v/h Koninkrijk der Nederlanden
War Victims Department (WUV)
Jl. H.R. Rasuna Said Kav. S-3 Kuningan, Jakarta 12950
Level 23, Tower 2, 101 Grafton Street
tel: +62 (0)21 524 8200, fax: +62 (0)21 525 0443
(corner Grosvenor St), Bondi Junction NSW 2022
e-mail:
[email protected]
tel: +61 (0)2 9387 6644, fax: +61 (0)2 9387 3962
website: http://indonesie.nlambassade.org
e-mail:
[email protected], website: www.netherlands.org.au
Aanspraak is een gezamenlijke uitgave van
Redactieadres
Foto’s
de Sociale Verzekeringsbank en de Pensioen-
SVB, t.a.v. Aanspraak
Familiearchief Keilson,
en Uitkeringsraad.
Postbus 9575, 2300 RB Leiden
Ellen Lock, NIOD, Ilvy Njiokiktjien,
tel: 071 - 535 65 00
Familiearchief Jakobs
Leiden) verzorgt de uitvoering van de
e-mail:
[email protected]
Coverfoto Ilvy Njiokiktjien
Nederlandse wetten voor Verzetsdeelnemers
[email protected]
en Oorlogsgetroffenen. Met al uw vragen kunt
website: www.svb.nl/wvo
Vormgeving
u daar terecht. Aanvragen voor deze wetten
www.pur.nl
Irene de Bruijn, Ellen Lock
Oplage 40.000 exemplaren
Voor slechtzienden is de
De Sociale Verzekeringsbank (vestiging
van nieuwe klanten worden beoordeeld door de Pensioen- en Uitkeringsraad. De PUR stelt ook het beleid voor deze wetten vast.
gesproken versie van Aanspraak Interviews en tekst
Aan de inhoud van de artikelen kunnen
gratis op CD-rom verkrijgbaar.
André Kuijpers, Ellen Lock
geen rechten worden ontleend. Overname
English translations of selected
van (delen uit) dit magazine mag uitsluitend
Drukwerk
articles in Aanspraak can be found
geschieden na schriftelijke toestemming
MediaCenter
on our website: www.svb.nl/wvo
van de redactie.
Rotterdam
or www.pur.nl