Voorwoord | 1
Nieuwsbrief 70
Foto's omslag: Ernest Anyas
1 2 4 7 10 16 18 23 26 34 36 40 46 48 52 54 56 60 62 64
Voorwoord Onno Meerstadt Stadsherstel krijgt vaste voet in Haarlem Gijs Hoen en Jaap Hulscher Restauratie Bakenesserkerk gestart Alex Blommestijn en Paul Morel Café de Prael Monique Hollenkamp Van verdwijnend naar herrijzend Amsterdam Peter Prins Hoogtepunten Peter Prins “Iedere restauratie is uniek” Monique Hollenkamp Stadsherstel koopt de ‘Kapel’ van Durgerdam Peter Prins Projecten in de sneeuw Stella van Heezik Twee aankopen Jaap Hulscher Brandweerkazerne ‘Oud Nico’ Alex Blommestijn en Peter Prins “Het was niet zo zwart-wit” Peter Prins Restauraties kort Jaap Hulscher en Gijs Hoen Internationaal samenwerken bij het herstellen van de stad Alex Blommestijn Oudezijds Voorburgwal 67 Jaap Hulscher en Gijs Hoen Stadsherstel koopt drie stenen van VVAG Peter Prins 17e-eeuwse molenfundering onder het Flevogemaal Frank de Bruijne en Peter Prins Vriendenaanbiedingen Evenementenagenda Laatste Nieuws Peter Prins
Aankopen en restaureren Vlak voor het einde van het jaar heeft Stadsherstel een aantal aankopen gedaan. Zo is in Durgerdam de ‘Kapel’, een belangrijk cultuurhistorisch monument uit 1687, overgenomen van Stadsdeel Noord. De Kapel is gebouwd als raadhuis, maar doet nu dienst als woonhuis en moet worden gerestaureerd. In Haarlem werd Stadsherstel Haarlem overgenomen. Met deze overname heeft Stadsherstel Amsterdam nu definitief voet aan de grond in deze stad. Daarnaast is de Bakenesserkerk gekocht van de gemeente Haarlem. Op donderdag 11 februari jl. is de restauratie feestelijk gestart. Stadsherstel zal de kerk geschikt maken voor gebruik door het Bureau Archeologie van de gemeente, dat de ruimte voor twintig jaar zal huren. Tevens komt er een publiek gedeelte in de kerk, waar men terecht kan voor informatie over de archeologie van de stad Haarlem. Er wordt nog nagedacht over een buurtfunctie die de kerk zou kunnen vervullen. In Amsterdam, ten slotte, zijn er twee panden op de hoek Reguliersgracht/Herengracht en één pand in de Haarlemmerstraat bijgekomen. Het blijft prettig dat er ook nog huizen in het centrum van Amsterdam kunnen worden aangekocht. Met zoveel aankopen in korte tijd is het hard nodig de aandacht te blijven richten op de restauratie van al deze mooie panden. Binnenkort, nadat archeologisch onderzoek is verricht, staat bijvoorbeeld de restauratie van de voormalige schuilkerk Groot Heiligland 26 in Haarlem gepland. Maar ook alle andere restauratie- en bouwwerkzaamheden, zoals aan de Oude Molen in Osdorp en het project Arm in de Oudezijds Armsteeg gaan, na een lange bouwstop vanwege de vorst, weer in volle vaart verder. Een zeer interessante ontwikkeling tot slot: er wordt onderzocht of de Majellakerk, in het nieuwe Stadsdeel Oost, geschikt kan worden gemaakt om het Nederlands Philharmonisch Orkest te huisvesten. De intentieovereenkomst daartoe is inmiddels getekend. Dit onderzoek behelst uiteraard de akoestiek van de kerk, maar ook de logistiek. Is het mogelijk om de instrumenten te vervoeren zonder veel overlast voor de buurt, bijvoorbeeld? Indien het onderzoek positieve resultaten oplevert, zal in juni 2010 een langjarig huurcontract worden ondertekend. Ik wens u, net als altijd, veel lees- en kijkplezier toe. mr. Onno Meerstadt, directeur
2 | Nieuwe Projecten
Nieuwe Projecten | 3
De eerste activiteiten van Stadsherstel Amsterdam in het Haarlemse dateren van 1969, toen Begijnhof 20 werd gekocht. Bijna veertig jaar lang was dit ons enige bezit ter plaatse. Pas in 2007 werd opnieuw Haarlems eigendom verworven, Spaarne 11 en Groot Heiligland 26. De restauratie van eerstgenoemd pand is vorig jaar voltooid. Het werd overgenomen van de directeur van Stadsherstel Haarlem. Uit dit contact is uiteindelijk de overdracht tot stand gekomen van een aantal panden op de hoek van de Spaarnwouderstraat en de Spiegelstraat aan Stadsherstel Amsterdam, dat na deze aankoop definitief voet aan de grond heeft in de hoofdstad van onze provincie.
Zo gaat Stadsherstel voort in de Spaarnestad en spoedig zal het bord met de tekst Stadsherstel herstelt ook deze stad hier een bekend verschijnsel zijn. Dat ‘Stadsherstel’ zal dan betrekking hebben op Stadsherstel Haarlem BV, een vennootschap die al jaren actief is en ook al lang lid is van de Federatie Het Behouden Huis, de koepel van Stadsherstelorganen. Want bij de aankoop van de genoemde panden is tevens de BV onder de hoede gebracht van Stadsherstel Amsterdam. Het complex op de hoek Spaarnwouderstraat/Spiegelstraat omvat vier rijksmonumenten en evenveel beeldbepalende panden, alle met ruime achteraanbouwen. De ontwikkeling ervan zal naar het zich laat aanzien in nauwe samenwerking met Woningcorporatie Pré Wonen ter hand worden genomen. Gijs Hoen en Jaap Hulscher
Ernest Annyas
Stadsherstel heeft op de voorlaatste dag van 2009 Stadsherstel Haarlem overgenomen. Dit was een bekroning van ons beleid om ook in de provinciehoofdstad actief te worden. In drie jaar is het pandenbezit in Haarlem uitgebreid van één naar meer dan een dozijn.
Ernest Annyas
Stadsherstel krijgt vaste voet in Haarlem
Restauraties | 5
Restauratie Bakenesserkerk gestart Sinds 31 december 2009 is Stadsherstel de trotse eigenaar van de Bakenesserkerk in Haarlem, maar al in 2007 werden wij betrokken bij de ontwikkeling van het gebouw.
Ernest Annyas
Bouwkundige gebreken Het bleek dat de wethouder Stadsherstel wilde vragen om eens naar de Bakenesserkerk te kijken. Bij het eerste bezoek aan de kerk werd meteen duidelijk dat een restauratie dan wel groot onderhoud hard nodig was. Er was lekkage bij het dak en de hemelwaterafvoeren waren verstopt of afgebroken. Daardoor is water lange tijd langs de gevels naar beneden gelopen, zodat veel voegwerk is aangetast en bakstenen zijn gaan loszitten. Maar er waren meer bouwkundige gebreken, zoals staande scheuren in de muren en aangetaste glas-in-loodramen. Ernstig, dat wel, maar niet de grootste zorg. “Hoe gaan we dit gebouw exploiteren?”, zo vroegen Van Velzen en Stadsherstel zich gezamenlijk af. Op de achterkant van een visitekaart-
je werd door de wethouder een eerste rendementsberekening gemaakt. Een tentoonstelling van Ans Markus, gevolgd door Haarlem op de kaart zouden in het eerste jaar na aankoop de rentelasten dekken. Daarmee kon Haarlem de kerk in 2008 van toenmalig eigenaar Minerva wel kopen, was kort en goed de conclusie. Aldus geschiedde, de kerk werd gekocht en de tentoonstellingen werden gehouden.
Restauratie Toen werd het even stil richting Stadsherstel. Maar eind 2009 kwam Haarlem sterk terug. Er was een goede huurder gevonden, het Bureau Archeologie van de gemeente.
Ernest Annyas
Op een dag in september 2007 hoorde Paul Morel op zijn voice-mail: “kunt u volgende week maandag om 9.00 uur bij mij op het stadhuis zijn?” De afzender was Chris van Velzen. “Wie is Chris van Velzen?”, vroeg Paul aan zijn in Haarlem wonende collega’s. “De wethouder”, antwoordden zij. “Dan zal ik er maar heen gaan”, zei Paul. En zo geschiedde.
Huurders | 7
6 | Restauraties
Café de Prael Bijzonder café met bier uit de eigen brouwerij We schrijven bij Stadsherstel graag over bijzondere huurders en zijn dan ook altijd op zoek naar ‘huurders met een verhaal’. Dit keer valt de beurt aan Proeflokaal Café de Prael in de Warmoesstraat 15, dat hoort bij Brouwerij de Prael, waarover we al eerder schreven. Het sociaal ondernemerschap van de oprichters Fer Kok en Arno Kooij, beiden met een achtergrond in de psychiatrische verpleging, spreekt ons aan. Net als de brouwerij werkt het café met mensen die een wat grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben, zoals dat officieel heet. En dat alleen al maakt hen bijzonder.
De achterkant van het visitekaartje van wethouder Van Velzen met de rendementsberekeningen
Geschiedenis Het rijksmonument de Bakenesserkerk bevindt zich in het stadsdeel Bakenes, dat ligt tussen de Bakenessergracht en het Spaarne. Het godshuis is als Onze Lieve Vrouwekapel gesticht door Willem II, die van 1234 tot 1256 graaf van Holland en Zeeland was. Het huidige gebouw is oorspronkelijk vijftiende-eeuws. De oudste vermelding stamt uit 1486 en betreft het westelijke deel van de kerk en het onderste deel van de toren. Het bovenstuk van de toren dateert uit het begin van de zestiende eeuw en was oorspronkelijk bedoeld voor de Grote Kerk op de Grote Markt. Maar, omdat het te zwaar bleek te zijn voor de kruispijlers van die kerk is het bouwsel weer afgebroken en uiteindelijk gebruikt voor de Onze Lieve Vrouwekerk. De onderhoudsplicht van de toren blijft bij de gemeente Haarlem. De speeltrommel zal na jaren stil te hebben gestaan weer regelmatig zijn fraaie melodieën laten horen. Om de overlast voor de buurt te beperken, wordt het instrument tijdens de late avonduren uitgeschakeld.
Alex Blommestijn en Paul Morel
Kamiel Vorwerk
Ernest Annyas
Het Project Management Bureau had een restauratieplan opgesteld en Aannemingsbedrijf Holleman & Zonen had scherp ingeschreven. Maar het stadsbestuur wilde bij de restauratie een ervaren adviseur en vroeg Stadsherstel dit te worden. Uiteindelijk bleek het voor beide partijen het gunstigste als Stadsherstel de kerk ook zou aankopen. Dat gebeurde op de laatste dag van het vorige jaar. Kort daarna kon worden begonnen met de werkzaamheden. Het ontwerp was immers al gereed, de aanbesteding had plaatsgevonden en de vergunningen waren verleend. Wethouder Van Velzen gaf op donderdag 11 februari het officiële startsein, terwijl het carillon speelde. Holleman & Zonen voert de werkzaamheden uit onder directie van Martin Busker van het Project Management Bureau, die wordt ondersteund door Stadsherstel.
Als een grote gezellige Jordanese huiskamer, zo ziet Café de Prael eruit, is mijn eerste indruk als ik er op een heel koude avond om tien voor half acht binnenstap. Gelukkig op tijd denk ik, want op de website staat dat ze van 15.00 tot 20.00 uur open zijn. Maar vanuit de verte wordt een gebaar gemaakt dat lijkt aan te geven dat ze net gaan sluiten. Nu kom ik onaangekondigd en weten zij natuurlijk niet dat ik een stukje over dit bijzondere café wil schrijven voor de nieuwsbrief van Stadsherstel. Dus ik besluit toch maar even naar binnen te lopen en te vragen of ik dan in ieder geval even mag rondkijken. Nou dat mag!
8 | Huurders
Huurders | 9
Ik kijk mijn ogen uit. Ben beland in de jaren 60 van de vorige eeuw. Het eerste waar mijn oog op valt is de verzameling oude radio’s die verspreid door het café staan. Ik zie een prachtig exemplaar van Philips waarop de radiostations niet zijn aangegeven door cijfers, maar door de namen van Europese steden in hun eigen taal. Zo lees ik Bruxelles, Kobnhavn, London en Paris. Het brengt je terug naar de tijd dat men met het oor aan radio zat te luisteren naar een hoorspel of het nieuws. De tijd dat AEG en Telefunken nog volop radio’s maakten.
Ernest Annyas
We krijgen een biertje aangeboden door de uiterst vriendelijke Steven Werner die achter de bar staat en zegt dat we onze tijd mogen nemen. Ook komt Sakina Belali even bij ons langs om wat meer te vertellen over de achtergrond van en de dagelijkse gang van zaken in Café de Prael. Zij is de leidinggevende vandaag en doet dit in het kader van haar sociaal/ maatschappelijke studie. Ik maak snel wat notities om de feiten en de sfeer te onthouden en beloof nog een keer op een ander tijdstip terug te komen.
Geef mij maar een ‘Heintje’ En vandaag was het zover. De fotograaf is al langs geweest. Café de Prael is een grote zaak en ook vooral langgerekt. Veel ruimte dus, maar toch heel gezellig en dat is te danken aan de inrichting. Een enorme oude verweerde spiegel van wel drie meter breed, Perzische tapijtjes die niet op tafel liggen, maar die zijn gebruikt om bijvoorbeeld een stoel en een lamp mee te bekleden. Of als versiering voor de wandlijst. De muur aan de overkant wordt gesierd door allerlei verschillende bierpullen en LP- hoezen van Willeke Alberti, Johnny Jordaan, André Hazes en ga zo maar door. En ook is er nog de serie bierposters met het ‘Prael meisje’ erop. Ze zijn nu drie maanden open en de “kinderziekten zijn eruit” zegt Sakina, die er vandaag ook weer is. We bestellen een biertje van de naam Heintje, maar dat vat is net leeg. Dus wordt het een Johnny, “klassiek blond bier met pittige bitterheid 5.7%”, staat er op het grote schoolboord te lezen. Maar ze hebben ook een Willeke, Willy, Mary, Nelis en André. Alle bier, op ambachtelijke wijze gebrouwen uit biologisch geteelde ingrediënten, is genoemd naar zangers en zangeressen met Nederlands repertoire. Uit de luidspreker komt Geef mij maar Amsterdam en Ik krijg een heel apart gevoel van binnen om nog maar eens te beves-
tigen dat dit een echt Amsterdams/Hollands café is. Geen pinda’s, maar voor ieder een hapje andijviestamppot met stukje worst erbij wordt geserveerd als ‘amuse’. Leuk idee. In het groot is dat trouwens ook te bestellen, net als nog een paar Hollandse borrelhapjes.
Hartverwarmend vriendelijk Hoe leuk de inrichting en lekker het bier ook is, het bijzondere zit ’m toch in het personeel. De enorme behoefte om de dingen juist en goed te doen, straalt van hen af. En dat plezier brengen ze over op de gasten. Haast niemand werkt hier full time, of het moeten de oprichters en professionele begeleiders zijn. De medewerkers hebben een psychiatrische achtergrond en werken hier in een leerwerktraject met als doelstelling door te stromen naar regulier werk elders, in het nieuw te bouwen proef lokaal of in de brouwerij De Prael zelf. “Ze volgen de opleiding Assistent Horeca Medewerker aan het ROC in Amsterdam en doen hier dus praktijkervaring op. Café de Prael heeft zo’n dertig opleidingsplaatsen”, vertelt Belali. Er zijn ook medewerkers die het werken bij De Prael als dagbesteding doen, om zo een leuke en zinvolle invulling van (een gedeelte van) de dag of week te hebben. Dat lijkt prima te lukken, want ze hebben er duidelijk plezier in bij De Prael. Het proef lokaal is vier dagen per week geopend (wo t/m za) van 15.00 tot 20.00 uur, dinsdag is de schoonmaakdag, en de locatie wordt daarnaast ook geregeld verhuurd voor partijen en bedrijfsuitjes. Dit mooie initiatief wordt mede mogelijk gemaakt door subsidies van de gemeente en bijdragen van diverse sponsors. Proef lokaal Café de Prael is beslist de moeite waard om te bezoeken. Het bier is goed en de mensen zijn hartverwarmend vriendelijk. Daar komen wij zeker nog een keer voor terug en dan bestel ik een Heintje. Interieur Warmoesstraat 15
Monique Hollenkamp
Ernest Annyas
De zestiger jaren
10 | Historie
Historie | 11
Van verdwijnend naar herrijzend Amsterdam
Wie door Amsterdam loopt kan zich nauwelijks een voorstelling maken hoe de stad er vijftig jaar geleden uitzag. De term ‘Derde Wereldstad’ is wel eens gebruikt om de desolate sfeer van afbraak en verval te beschrijven. Verkrotte huizen - veelal in de stutten - en de onderstukken van op last van Bouw- en Woningtoezicht afgebroken panden met daartussen schuttingen op de plek van volledig gesloopte bouwvallen bepaalden het beeld.
Bouwkundig verval Hoewel de binnenstad tijdens de Tweede Wereldoorlog nauwelijks oorlogsschade had opgelopen, was de Duitse bezetting een trieste apotheose van een proces van bouwkundig verval dat aan het eind van de 18de eeuw was begonnen. Naast het onbeschrijfelijke menselijke leed dat werd aangericht met de deportatie van de Joodse bewoners, werd ook het stads-
beeld zwaar getroffen toen in de hongerwinter de lege huizen van de weggevoerden werden ontdaan van het houtwerk. Het hout werd gebruikt als brandstof voor de noodkacheltjes van de Amsterdammers aangezien de bezetter de verkoop van brandstoffen aan particulieren had verboden. “Het leek wel of de buurt een zwaren bomaanval had doorstaan: overal ruïnes en half ingestorte huizen”, zo schreef het Stedelijk Jaarverslag 1945 over de Jodenbuurt. Maar de bouwkundige achteruitgang van Amsterdam zette reeds in gedurende de Franse Tijd. Het economische verval in die periode leidde tot een enorme armoede, waar ons land meer dan een halve eeuw niet onderuit kon komen. Deze armoede kwam onder andere tot uiting in leegstand en de noodgedwongen verwaarlozing van de gebouwde omgeving. Maar ook de daaropvolgende rijkdom, gegenereerd door de in Nederland laat op
Stadsarchief Amsterdam
Hoe is Stadsherstel ontstaan? En waarom? Wie speelden bij de oprichting een rol? Vragen waarop ruim een halve eeuw na de oprichting niet iedereen makkelijk een antwoord kan geven. Daarom zal in de komende Nieuwsbrieven een reeks artikelen verschijnen over het ontstaan van Stadsherstel. Als introductie op deze reeks hierbij een artikel over de bouwkundige staat van Amsterdam ten tijde van de oprichting, waarin impliciet de vraag van het ‘waarom’ al wordt beantwoord.
De naoorlogse Jodenbreestraat. Ongedateerde foto.
gang gekomen industriële revolutie, leidde, paradoxaal genoeg, tot bouwkundig verval. Nu niet door leegstand maar juist door intensivering van het gebruik van de stad. De ontluikende industrie had een aanzuigende werking op arbeidskrachten van het platteland. Hierdoor vormde zich een proletariaat dat gehuisvest werd in gesplitste woningen en volgebouwde binnenterreinen. Ook bedrijven, vaak ontstaan vanuit ambachtelijke huisvlijt, namen steeds meer ruimte in beslag in de binnenstad. Volkswijken als de Jordaan, de Jodenbuurt en de Westelijke en Oostelijke Eilanden verpauperden en vervuilden. Nieuwe volksbuurten - volgezet door particuliere bouwers - ontstonden buiten de oude stad. Bovendien verlieten de nieuwe rijken de stank en het vuil
van de overvolle stad en vestigden zich in de randgemeenten of, nog verder weg, in het Gooi of de duinstreek. Hun plaats aan de grachten werd ingenomen door kantoren.
Krotopruiming Nadat in het begin van de 20ste eeuw de overheid zich met de inrichting van de stad begon te bemoeien, richtte deze zich voornamelijk op het bouwen van uitbreidingswijken om de arbeidersbevolking op te vangen. Voor de binnenstad werd cityvorming officieel beleid: het centrum zou voor een groot deel worden bestemd voor kantoorfuncties en industrie. De eerste grootschalige saneringsplannen van het stadsbestuur dateren al van 1910 toen de gemeenteraad instemde met een voorlopig plan voor ontei-
gening van de krotbebouwing op Uilenburg. Nadat in de jaren twintig deelgebieden werden gesaneerd, zoals Uilenburg en de Jonker- en Ridderbuurt, verscheen in 1930 het Algemeen plan voor sanering en krotopruiming in de hele stad. Hierin werd gesteld dat er geen wijken in Amsterdam waren die geheel afgebroken dienden te worden. Wel moesten volgens het plan in wijken als de Jordaan en de Jodenbuurt en op de Westelijke en Oostelijke Eilanden gehele bouwblokken of groepen woningen worden vervangen. Daarnaast verscheen een jaar later de Nota Stadsontwikkeling en Verkeer van de in 1928 ingestelde afdeling Stadsontwikkeling, waarin werd gepleit voor grote verkeersdoor-
braken om de binnenstad bereikbaar te houden. Maar de economische crisis in de jaren dertig - die ook bijdroeg aan verder bouwkundig verval - vertraagde de uitvoering van het Algemeen plan voor sanering en krotopruiming in de hele stad en in de Tweede Wereldoorlog kwam de bouwproductie vrijwel geheel stil te liggen.
Wederopbouw Na de bevrijding wilde het stadsbestuur sanering van de stad met kracht hervatten. In de eerste naoorlogse jaren lag daarbij het accent sterk op de Wederopbouw. Om de woningnood te lenigen werd het in 1935 aangenomen Algemeen Uitbreidings Plan (A.U.P.), dat de bouw
Het in de hongerwinter leeggesloopte huis Nieuwe Uilenburgerstraat 4II, 28 juli 1945
Stadsarchief Amsterdam
In de 19e eeuw werden veel binnenterreinen volgebouwd, zoals op deze foto van het terrein tussen de Goudsbloemstraat en de Lindengracht te zien is. Op de achtergrond de torens van de Posthoornkerk. Foto uit 1895.
van de Westelijke Tuinsteden regelde, verder uitgewerkt. In 1949 werd begonnen met de ophoging van de grond van het toekomstige stadsdeel Slotermeer. De binnenstad - behalve de zwaar gehavende Jodenbuurt - had vooralsnog geen prioriteit. Pas in 1950 werd een begin gemaakt met het opstellen van wederopbouwplannen voor een achttal oude wijken, waaronder de Nieuwmarkt, de Oostelijke Eilanden, de Weesperstraat en de Jordaan. In dat jaar werd de Wederopbouwwet van kracht, die de gemeente grotere bevoegdheden gaf in de binnenstad in te grijpen. In februari 1953 werden vier wederopbouwplannen aangenomen door de gemeenteraad: voor de Nieuwmarktbuurt, de Jodenbreestraat, de Weesperstraat en de Oostelijke Eilanden, alle gebaseerd op de vooroorlogse ideeën van de afdeling Stadsontwikkeling. De aanvaarding van de wederopbouwplannen, die grootschalige sloop inhielden, markeerde het begin van een periode van strijd voor het aangezicht van de Amsterdamse binnenstad. Er begonnen zich twee duidelijke kampen af te tekenen. In hetzelfde jaar namelijk werd het Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg - tot dan toe een onderafdeling van de afdeling gebouwen van Publieke Werken - een aparte afdeling direct vallend onder de directeur van Publieke Werken. Ir. Ruud Meischke* werd hoofd van het Bureau nieuwe stijl en ging binnen het gemeentelijke apparaat de strijd aan met de voorstanders van grootschalige saneringen.
Stadsarchief Amsterdam
Historie | 13
Stadsarchief Amsterdam
12 | Historie
De Uilenburgerstraat in september 1925. Naast Onbewoonbaar Verklaarde Woningen waren in de Jodenbuurt ook veel, zoals de Amsterdammers zeiden, ‘Onverklaarbaar Bewoonde Woningen’.
*Een interview met de heer Meischke is te lezen op pagina 40 van deze Nieuwsbrief.
Tegenbeweging Ook de publieke opinie begon wakker te worden. Een jaar later, in oktober 1954, verscheen het beruchte Plan Kaasjager. Hoofdcommissaris Hendrik Kaasjager had dit plan gemaakt op verzoek van het gemeentebestuur. Hij stelde hierin voor om een aantal grachten te dempen voor het groeiende verkeer, waaronder het Singel, de Kloveniersburgwal en de Geldersekade. De dempingsplannen van de hoofdcommissaris hadden een schokeffect en hoewel zijn ideeën nooit serieus zijn uitgewerkt, werd men zich bewust van het risico dat het gemeen-
tebestuur de historische schoonheid van de stad wel degelijk voor een belangrijk deel zou willen opofferen. Men begon in te zien dat de binnenstad weliswaar zwaar verwaarloosd was, maar nog lang niet verloren en alleszins het redden waard. Vanuit de burgerij begon een tegenbeweging op gang te komen. Deze tegenbeweging kenmerkte zich in de eerste jaren door het zoeken van samenwerking met de gemeente en het in eigen hand nemen van restauraties. De oprichting van Stadsherstel en de stichting Diogenes zijn hiervan de belangrijkste voorbeelden. In de jaren zestig manifesteerde
De Lange Houtstraat na de Tweede Wereldoorlog. Op deze plek staat nu de Stopera. Ongedateerde foto.
Peter Prins
Dit artikel is eerder verschenen in het boek Phoenix. Verdwijnend of herrijzend Amsterdam (Amsterdam 2004), een uitgave van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad.
ANP
Sloop van huizen op Uilenburg in januari 1923. Door de rigoureuze af braak van Uilenburg vielen talloze 17e- en 18e-eeuwse woonhuizen onder de slopershamer.
zich bij de jeugd een algemene onvrede over de werkwijze van de oudere generaties op velerlei gebied. Op monumentengebied ontstond een monsterverbond tussen keurige heemschutters en de protestgeneratie, die veel meer de confrontatie zocht. Deze samenwerking leidde uiteindelijk tot een ommezwaai in het gemeentelijke beleid. In plaats van de grote saneringsplannen, waarvan de Weesperstraat en Kattenburg afschrikwekkende voorbeelden zijn, werd nu de term ‘Bouwen voor de Buurt’ het adagium. Hierdoor zijn buurten als de Nieuwmarktbuurt, de Jordaan en de Westelijke Eilanden voor een groot deel gespaard gebleven en omgevormd tot geliefde woonwijken. Stadsherstel heeft in dit proces een grote rol gespeeld. In de volgende Nieuwsbrief vindt u deel 1 van de reeks over het ontstaan van deze restaurerende instelling.
Stadsarchief Amsterdam
Historie | 15
Stadsarchief Amsterdam
14 | Historie
Burgemeester A.J. d’Ailly (links) en hoofdcommissaris H.A.J.G. Kaasjager op een receptie in het Stedelijk Museum op 4 november 1955
Vrienden | 17
Hoogtepunten In de vorige Nieuwsbrief werd verteld over de eerste donatie die de Vrienden van Stadsherstel hebben gedaan, het hekwerk op het torentje van het pand Keizersgracht 543, op de hoek met de Nieuwe Spiegelstraat. De vele leuke reacties die dit opleverde, zijn aanleiding om een nieuwe rubriek te starten, waarin enkele bijzondere donaties van de Vrienden uit het verleden nog eens voor het voetlicht worden gebracht. Deze keer:
De neuzen van Oudezijds Voorburgwal 232 Dit pand is onderdeel van het zogenaamde Krasnapolsky-complex. Een groep panden die door Stadsherstel werd overgenomen van dit hotel aan de Dam. Krasnapolsky had de huizen decennia eerder gekocht om uit te breiden, maar door de veranderende denkbeelden over de binnenstad was dit onmogelijk geworden. Daarom werd een partner gezocht om de panden op te knappen en gedeeltelijk voor gebruik door het hotel aan te passen. Stadsherstel nam de panden over en tussen 1993 en 1997 vond de restauratie plaats.
Kamiel Vorwerk
Net als de meeste van de huizen verkeerde Oudezijds Voorburgwal 232 in slechte staat. Ook de rijke top van de halsgevel, met alliantiewapens en een gebeeldhouwde kop, was er slecht aan toe. Dankzij onze Vereniging van Vrienden is tijdens de restauratie het kleur- en verguldwerk hersteld en is de top weer een in het oog springend sieraad in de stad geworden. Inzet: Oudezijds Voorburgwal 232 in 1993
Mamouchette Het pand Oudezijds Voorburgwal 232 staat vanouds bekend als ‘Parijs’ naar een eigenaar, Pieter Parijs genaamd, die het huis in 1626 had gekocht. Omstreeks 1715 kreeg het pand zijn huidige voorgevel. Het was toen in bezit van de uit Frankrijk afkomstige familie Mamouchette. De alliantiewapens zijn van de bouwheer, de wisselhandelaar Jan Frederik Mamouchette, en zijn vrouw Catherina van Heusden. De gebeeldhouwde kop en de drie koppen in het alliantiewapen hebben opvallend grote neuzen. Sommigen vermoeden dat dit een karikatuur is, gebaseerd op de Franse naam Mamouchette, die ‘mijn snuit(er)’ zou betekenen. Anderen denken dat het hier om Saracenen gaat, die verwijzen naar de handelsbetrekkingen die vanuit dit huis hebben bestaan met Palestina. Peter Prins
18 | Intern
Stadsherstel, Juan Hernández
Intern | 19
Interview met André van Houten, bouwkundige en projectleider bij Stadsherstel Prachtige bouwtekeningen hebben wij van onze panden. En vele daarvan zijn in de afgelopen 34 jaar met de hand gemaakt door onze bouwkundige André van Houten. Er komt geen computer aan te pas. Een goede reden, vinden wij, om André te interviewen over zijn passie: het restaureren van monumenten. We hebben afgesproken op een regenachtige dag met zware wind. Om elf uur zitten we aan de koffie. André van Houten werkt al langer voor Stadsherstel dan het aantal jaren dat zijn dienstverband aangeeft. Voordat hij in 1976 in dienst trad als bouwkundig tekenaar, werkte hij al een aantal jaren voor architect Gerard de Klerk vrijwel exclusief aan opdrachten van Stadsherstel. Stadsherstel was in die tijd op zoek naar een goede tekenaar, “en Van Houten kon tekenen”, zegt hij. Door de toenmalig directeur van Stadsherstel, Jan Hengeveld, werd hij daarom bij De Klerk weggeplukt om als Hoofd Tekenkamer bij Stadsherstel in dienst te treden.
Wat kun je met een horizontale deur? Zijn studie begon hij op de Academie van Bouwkunst. In het eerste jaar ontdekte hij dat hij wat praktischer ingesteld was dan zijn medestudenten en dat het hem niet echt interesseerde “wat je met een deur kunt doen als je hem horizontaal neerzet in plaats van verticaal”. Daarnaast had de Academie de richtingen bouwkunde en waterbouwkunde, maar het vak restauratie, waar zijn interesse naar uitging, werd er niet onderwezen. Hij vervolgde zijn studie aan de HTS/HTI (Hoger Technisch Instituut)
en werd tijdens zijn jaren daar geïnspireerd door docent ir. R. Jellema. Terwijl hij dit vertelt, staat hij op om ons het studieboek van Jellema en Meischke Bouwkunde II te laten zien. Het boek gaat al heel wat jaren mee zo te zien en heeft als ondertitel het boekwerk voor bouwkundigen. Ook na zoveel jaar is het voor hem, net als voor vele andere bouwkundigen, nog steeds het standaardwerk om af en toe te raadplegen. Door de lessen van Jellema raakt hij geboeid en ook is hij geïnspireerd door diens tekeningen en oog voor detail. Vanaf dan weet hij zeker dat hij het bouwkundig tekenen tot in detail wil leren beheersen. Zo komt hij later in het restauratievak terecht. Het restaureren van monumenten was, is en blijft zijn grote passie. Dat is een zekerheid in zijn leven. Net zo zeker als dat hij op zijn 10e verjaardag al wist wat hij later wilde worden. Zo jong als hij was timmerde hij van alles in elkaar. André is niet alleen een goed bouwtekenaar, hij kan het ook goed uitleggen. Neemt ter illustratie van zijn verhaal een tekening uit het archief
om te laten zien wat hij bedoelt, of tekent even ter plekke iets ter verduidelijking. In zijn allereerste baan na zijn studie leerde hij gedurende anderhalf jaar de technieken van het technisch tekenen. “Dingen zoals haak en driehoek”, zegt hij. Als ik hem niet begrijpend aankijk, tekent hij het even voor. “Er bestaat ook een gevelsteen van. Als ik me niet vergis in Reestraat 7”, vertelt hij, “gemaakt voor Joop van Druten, een oude kanjer in ons vak, die ook alles nog met de hand tekent. Hij is al in de tachtig, maar nog steeds bij Rappange werkzaam. Met hem ben ik bezig een boek te maken, zodat de door ons opgedane kennis niet verloren gaat.”
Stadsherstel, Juan Hernández
Iedere restauratie is uniek
Gevelsteen Reestraat 7
20 | Intern
Op de vraag hoeveel bouwtekeningen hij in al die jaren voor Stadsherstel heeft gemaakt, antwoordt André dat dat er zo’n 2.500 zullen zijn. “Ongeveer 75 per jaar”. Vervolgens laat hij een tekening op A3 formaat zien. Hij noemt dat “een kleine”, en geeft aan dat zo één gemiddeld een halve dag werk is. Dan komt onvermijdelijk het onderwerp ‘tekenen met de computer’ (AutoCAD) aan de orde. Is dat nu een verrijking of een verarming van het vak? “Met de hand kun je veel gedetailleerder tekenen”, zegt hij, “maar met de computer gaat het sneller. Niet de eerste keer, want dan teken ik
een gevellijst met de hand veel sneller dan dat de ander de coördinaten op de computer heeft ingesteld. Maar als je een bepaalde tekening vaak moet reproduceren, ja dan is het een kwestie van knippen en plakken op de computer, terwijl je met de hand alles elke keer opnieuw tekent. Juist die herhaling zorgt ervoor dat computertekenen rendeert.” Terwijl hij dit uitlegt, gaan zijn handen alle kanten op. Door zijn manier van spreken, de handen aldoor bewegend, en kijkend naar zijn ranke vingers, verwondert het niet dat hij een expert is in het handwerk. Daarnaast heeft hij vaak zelf veel dingen gemaakt, getimmerd. “Als je dat zelf doet, zie je ook direct waar een bouwtekening anders moet dan je eerst dacht.” Hij denkt, en zegt dat heel bescheiden, dat die combinatie van zelf maken en zelf tekenen ervoor zorgt dat zijn tekeningen mooi worden gevonden.
Stadsherstel, André van Houten
“Iedere restauratie is uniek”
Bouwtekening van Amstel 95 en 97
Op de vraag wat hij het mooiste vindt aan zijn vak, antwoordt hij zonder aarzelen: “Iedere restauratie is uniek. Elk bouwwerk is anders en heeft zijn eigen geheimen. Om dat in originele staat te mogen en te kunnen herstellen is prachtig.” Als we vragen of hij ook een ergernis kan noemen zegt hij dat sommige veiligheidsvoorschriften, zoals “idiote stalen stabiliteitsconstructies”, op zijn zachtst gezegd vervelend zijn. “De bouwvoorschriften zijn niet afgestemd op monumenten. Uiteraard moet er goed onderhoud worden gepleegd, maar een
Stadsherstel, André van Houten
Meer dan tweeduizend bouwtekeningen
Intern | 21
Houten inbouwkast in het pand De Zon en De Maan
pand dat al 300 jaar ‘op eigen benen’ staat, heeft geen stalen stabiliteitsconstructie nodig”, zegt hij stellig.
“Amsterdam is Amsterdam geworden door de particulieren”
De mooiste bouwtekening, willen we dan weten, is het mogelijk om die te noemen? Ja, de mooiste die hij heeft gemaakt zijn de bestektekeningen van het pand De Zon en De Maan aan de Reguliergracht. “En de mooiste pui die ik ooit heb getekend is die van Amstel 97.” Het zit ’m in de details zegt hij, want “restaureren is nooit spectaculair. De gevelstenen en de details van de hekjes. Het moet allemaal niet opvallen, maar juist een eenheid vormen met alle andere panden.”
“De politiek heeft de monumentenzorg gemaakt tot wat het nu is”, antwoordt hij op een vraag over het verschil tussen de monumentenzorg van toen en nu. “Vroeger was er veel knowhow, monumentenzorg had een eigen tekenkamer, tekende ook voor particulieren, en was vooral heel praktisch ingesteld. Nu is het zo geregeld dat ‘de man van bouwtoezicht’ het aanspreekpunt is en als hij de vraag niet kan beantwoorden dan wordt die voorgelegd aan een medewerker van Bureau Monumenten & Archeologie.” Het werk gaat over
22 | Intern
De entree van Amstel 97
“Amsterdam is Amsterdam geworden door de particulieren en niet door de politiek. Door particuliere initiatieven, zoals die van Stadsherstel, is de binnenstad voor een groot deel gered.” Reconstructie, hoe kijk je daar tegenaan? Volgens André is de overheid al sinds halverwege de jaren ’60 van de vorige eeuw tegen reconstructie. Reconstructie is het met nieuwe materialen in originele staat terugbouwen van verloren gegane delen. Hij haalt in dit verband een uitspraak aan van ir. R. Meischke, het eerste hoofd van Bureau Monumentenzorg en later directeur van de Rijksdienst. Die zei ooit: Amsterdam heeft geen restauratiebeleid. “Meischke vond dat het amateurs waren bij de gemeente, die in de eerste jaren deden zoals
Stadsherstel koopt de Kapel van Durgerdam
zij dachten dat het moest. Later is de dienst overigens geprofessionaliseerd”, aldus André, “en kwamen er ook boekwerken over hoe restauratie vorm moest krijgen. Zeer duidelijk en handig.” Henk Zantkuijl van het Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg noemt hij zijn leermeester en hij roemt hem om de deskundige samenwerking. “Reconstructie moet je per pandje bekijken. Als alle details bekend zijn kun je rustig herbouwen”, is zijn mening. Een mooi voorbeeld daarvan vindt hij de geveltop van Runstraat 4, die onlangs door Stadsherstel is geplaatst. “Reconstructie van grote gebouwen en zeker van die waarvan de details niet voldoende bekend zijn, houdt vaak een economisch risico in”, stelt hij. “Die panden moet je niet proberen te reconstrueren.”
Onlangs heeft Stadsherstel de ‘Kapel’ van Durgerdam van Stadsdeel Noord overgenomen. Het houten gebouw uit 1687 is door zijn ligging en omvang de blikvanger van het vissersdorpje aan de oevers van de voormalige Zuiderzee. Het is gebouwd als raadhuis, maar doet nu dienst als woonhuis. Aangezien het stadsdeel niet langer als huisbaas wil optreden, doet het zijn woningbezit stapje voor stapje van de hand. Wel wil men er zeker van zijn dat de zittende huurders goed worden behandeld. Om die reden is de Kapel nu verkocht aan Stadsherstel, dat in de afgelopen jaren al meer monumentale woonhuizen van het stadsdeel heeft overgenomen. Een andere belangrijke reden om de Kapel aan Stadsherstel over te doen is de grote monumentale waarde ervan. Het is een belangrijk cultuurhistorisch monument op een prachtig punt, maar het heeft wel enig achterstallig onderhoud. En met grote monumentale gebouwen die restauratie behoeven weet Stadsherstel natuurlijk wel raad.
Wat vind jij het mooiste gebouw van Stadsherstel? “Zonder twijfel de Amstelkerk. Dat komt door de simpele samenstelling van het gebouw. Er is niets teveel aan en ook niets te weinig. Zo zie je, de bouwtechniek en -constructie van 300 jaar geleden was gewoon goed. De kerk staat er nog!” Ja, dat lijkt ons ook voldoende bewijs en met deze woorden van André nemen we afscheid. Dit was weer een inspirererend interview. En het is mooi om iemand zo enthousiast te horen praten over zijn werk, zijn vak, zijn passie. Monique Hollenkamp
Stadsarchief Amsterdam
Paul Luijten
meer schijven dan vroeger. Dat is zeker. “Maar Monumentenzorg heeft veel moeten reorganiseren, ook vaak om financiële redenen, dus is het hen niet echt aan te rekenen”, vindt hij.
Nieuwe Projecten | 23
17e-eeuwse gravure van de brand van Durgerdam in de nacht van 5 op 6 mei 1687
24 | Nieuwe Projecten
Nieuwe Projecten | 25
De Kapel is eigenlijk het oude raadhuis van het dorp. Waarschijnlijk heeft de voorganger van het gebouw zijn bijnaam gekregen toen er in de middeleeuwen de mis werd gelezen, omdat de dichtstbijzijnde kerk in Ransdorp stond. Ook was in het raadhuis de dorpsschool ondergebracht. In de 19e en het begin van 20ste eeuw was de gemeentelijke visafslag er gevestigd. Het huidige gebouw werd neergezet nadat zijn middeleeuwse voorganger in 1687 verloren ging in een brand die bijna geheel Durgerdam verwoeste. De 18e eeuwse stadshistoricus Jan Wagenaar schrijft dat deze brand begon in de nacht van 5 op 6 mei “door ’t aanglimmen van doove koolen”. Alle huizen op de dijk brandden af. Alleen de hervormde kerk, de zaagmolen en enkele huizen aan de zuidoostkant - die meer landinwaarts lagen - werden gespaard. Wagenaar spreekt van driehonderd huizen, maar in het octrooi tot herbouw dat de Staten van Holland en West-Friesland aan de inwoners verleenden, wordt gesproken
Ernest Annyas
Raadhuis
van omtrent 170 huizen, “met het capel & schoolhuijs met clock ende uijrwerck”. Het nieuwe raadhuis werd nog hetzelfde jaar gebouwd en zag er nagenoeg gelijk uit als het oude. Het werk moest binnen acht weken na 25 augustus 1687 zijn voltooid, op straffe van één ducaton per dag bij overschrijding van die tijd. Anderzijds kreeg de timmerman een halve ducaton per dag extra voor elke dag dat het werk eerder werd opgeleverd. De bouw werd betaald uit de opbrengsten van een loterij. Twee jaar later kwam er een nieuwe luidklok in het torentje, met een diameter van één meter. Deze hangt er nu nog en heeft het opschrift Meyndert Frederickz. en Jan Kerck Burgemeesters van Durregerdam hebben myn doen gieten den 9 November Anno 1689. Peter Prins
26 | Restauraties
Restauraties | 27
Projecten in de sneeuw
Mooie plaatjes - Fort Diemerdam Het fort, onderdeel van de Stelling van Amsterdam, wordt een culturele pleisterplaats en daarvoor zal op het terrein een horecapaviljoen worden neergezet. Als alles verloopt volgens de planning dan gaan we in april starten met de bouw.
Ernest Annyas
Wanneer u dit leest is er waarschijnlijk niet meer veel van te merken, maar we hebben dit jaar een witte winter gehad. De sneeuw leverde mooie plaatjes op - bijvoorbeeld van de aanbesteding van het Fort Diemerdam - zodat we dit jaar een ruime keuze hebben uit foto’s voor de kerstkaart. Helaas leverde het ook hinder op voor lopende bouwprojecten. Bij het ene wat meer dan bij het andere. Op de volgende pagina’s hebben we drie projecten uitgelicht.
Voor het publiek zullen er enkele mogelijkheden zijn om het fort te bezoeken tijdens de bouwwerkzaamheden, zoals de Dag van de Bouw, het Werelderfgoedweekend en de Stellingmaand. Zie hiervoor de Evenementenagenda achterin deze Nieuwsbrief.
Stadshersel, Stella van Heezik
Ernest Annyas
Op een prachtige witte en zonnige dag was de aanwijzing op het fort. Bij een aanwijzing worden de aannemers die zijn uitgenodigd een inschrijving te doen, rondgeleid op het betreffende project. Zij kunnen dan de locatie bekijken en er vragen over stellen. Wij hebben samen met de ontwerper, Architectenbureau Emma, en het adviesbureau voor natuur, cultuur en recreatie, Arda, het verhaal verteld over de historie van het fort, de mooie toekomst die het tegemoet gaat en over de totstandkoming van het bijzondere ontwerp en de natuurwerkzaamheden die gaan plaatsvinden. De installaties besteden we apart aan, omdat we voor een natuurvriendelijke en energiezuinige aanpak hebben gekozen en daarbij zelf graag goede installateurs wilden selecteren.
Aanwijzing van het horecapaviljoen bij het Fort Diemerdam
28 | Restauraties
Restauraties | 29
Lichte hinder - De Akermolen in Osdorp
Stadshersel, Stella van Heezik
De enthousiaste huurders kunnen niet wachten totdat ze de molen mogen betrekken. Vandaar dat zij al vóór de officiële opening, tijdens het Nationale Molen- en Gemalenweekend van 8 en 9 mei, de molen openstellen. De restauratie van de Akermolen is een project dat erg leeft bij de buurtbewoners. Dit bleek onder andere uit de drukbezochte viering van het hoogste punt. De molen kon niet voller. Jaap Hulscher, adjunct directeur van Stadsherstel, sprak tijdens deze bijeenkomst en bedankte iedereen die ervoor heeft gezorgd dat de molen niet is gesloopt, zoals oorspronkelijk het plan was. Tijdens het pannenbier werden, zoals het hoort, ook de bouwers bedankt en werd de kapfooi uitgedeeld. De jongste werknemer en tevens leerling van de aannemer bracht zijn zelfgemaakte gedicht over de bouw ten gehore. Het wordt ingemetseld, zodat het bij een volgende restauratie kan worden gevonden.
Stadshersel, Juan Hernández
De Akermolen was gelukkig al voor een groot deel wind- en waterdicht zodat wij tijdens het winterweer in dit gebouw nog behoorlijk wat werkzaamheden konden verrichten. De molen zelf schiet al aardig op. De kapverdieping is prachtig, de houtconstructie is mooi zichtbaar. En onder de grond zijn de vijzelgoot en schepradgang weer goed gerestaureerd, zodat ze straks een mooie aanblik geven als men door de glazen vloer kijkt. De werkzaamheden aan de aanbouw lopen nog iets achter, maar de verwachting is dat deze eind maart bouwkundig wordt opgeleverd en dat de officiële opening in juni gaat plaatsvinden.
Stadshersel, Juan Hernàndez
Het theehuis dat in de molen komt, Theehuis De Akermolen, is een maatschappelijke onderneming en onderdeel van stichting De Vrije Geer. Deze stichting biedt professionele ondersteuning en begeleiding bij wonen en werken aan mensen met een handicap. Mensen met een verstandelijke beperking die het leuk vinden te werken in de horeca krijgen binnen de molen de gelegenheid om zich verder te ontplooien. Zo kunnen ze laten zien dat zij een waardevolle bijdrage leveren aan de maatschappij. Het ontmoeten van de samenleving en actieve deelname hieraan staan centraal bij het werken in de molen. Medio juni opent het theehuis haar deuren en zijn gasten van harte welkom! Tijdens de bezichtiging van het monumentale pand kunt u straks genieten van een kopje thee of koffie met taart, verschillende broodjes, soep of een maaltijdsalade. De molen zal zijn geopend van dinsdag t/m zondag, ’s zomers van 10.00-20.00 uur en ’s winters van 10.00-16.00 uur.
30 | Restauraties
Restauraties | 31
Veel hinder en barre tijden Oudezijds Armsteeg
Zo ook bij het project aan de Oudezijds Armsteeg. Daar is de ruwbouw in volle gang en waren de werkzaamheden vol op stoom. Het pand schoot letterlijk uit de grond. Maar ook hier, en misschien nog wel eerder dan op andere locaties, sloeg Koning Winter toe. De betonvloer op de tweede verdieping stond namelijk klaar om te worden gestort. Het gaat hier om een zogenaamde broodjesliggervloer met traditionele betonbroodjes. De druklaag die zou gaan worden gestort is 70 mm dik en daardoor erg gevoelig voor vorst. Op de dag van storten was er sprake van betonfase 4. Voor ons werk is dat twee fases te hoog. Als uitvoerder moet je dan een beslissing nemen, storten we wel of niet. Het werd niet. Achteraf een goede beslissing, want anders was het compleet misgegaan.
Dit is een project waar het winterweer voor grote vertragingen heeft gezorgd. Rex Tijs, uitvoerder van aannemersbedrijf J.C. Nieuwenhuizen, heeft voor ons een verslag gemaakt van zijn tegenslagen bij de nieuwbouw van de KLM-huisjes in de Oudezijds Armsteeg. De bouw zit deze winter met een groot probleem, namelijk het weer. Het is alweer tientallen jaren geleden dat er sprake was van een echt strenge winter. Vorstverlet was een bijna vergeten woord. Maar dit seizoen zijn we allemaal weer wakker geworden. De problemen stapelden zich razendsnel op. Alle beroepen die te maken hebben met beton, lijmen en cement hebben zo hun eigen problemen.
Het liep allemaal heel anders. Ook het nieuwe jaar begon met matige tot strenge vorst en bovendien met hevige sneeuwval, zodat heel Nederland voor een aantal weken schuil ging onder een dik pak sneeuw. De sneeuw die wij gewend zijn, ligt er meestal maar een paar dagen. Ditmaal lag het er een aantal weken. Voor Nederlandse begrippen ongekend. Het is dan zaak om de hele organisatie om te gooien en bijvoorbeeld werk dat niet direct hoeft te worden gedaan naar voren te halen en werk voor één man dan maar met twee mensen uit te voeren. In week 3 leek de dooi in te vallen. Toen moest eerst de sneeuw van de vloer. Uiteindelijk was vrijdag de dag om ‘toe te slaan’. Dus, laat het Binnenterrein Oudezijds Armsteeg beton maar komen. In week 4 denk je dan we gaan er volle bak tegenaan, maar dat viel opnieuw zwaar tegen. Elke dag was er wel weer één of andere winterplaagstoot, met eerst sneeuw en daarna strenge vorst. Om moedeloos van te worden. In week 5 zou het moeten lukken, kimmen en vervolgens blokken lijmen. Het bleef halen en brengen. De werkzaamheden werden uitgevoerd onder de meest barre omstandigheden. Harde oostenwind met gevoelstemperaturen van -12º C waren eerder regel dan uitzondering. Maar met horten en stoten is er in week 7 eindelijk een verdieping bijgekomen.
Rex Tijs
Ernest Annyas
We praten nu nog over de periode vóór het kerstreces en de gedachte was toen: eerst maar met vakantie, dan kunnen we daarna weer vol aan de bak.
32 | Restauraties
Er lijkt geen einde aan te komen. Op het moment van schrijven staan we weer voor dezelfde beslissing: het wel of niet storten van de volgende vloer. De stort stond gepland voor maandag, want de temperaturen zouden volgens de berichten omhooggaan. Nu blijkt dat het weer na het weekend toch opnieuw zal omslaan en er nachtvorst uit het oosten wordt verwacht. De planning opnieuw op z’n kop. Inmiddels is er een achterstand van 4 weken. Dan blijft er maar één optie over en dat is proberen om morgen te storten. Dat houdt in, bellen met de centrale om het beton een dag eerder te kunnen krijgen. Iedereen op de vloer alle hens aan dek, want er moet keihard worden gewerkt om alles op tijd stortklaar te krijgen. Met de getoonde inzet van de mensen weet ik zeker dat het zal gaan lukken. Alleen, bij het schrijven van dit stuk kan ik nog niet melden of het weer ons goed gezind is geweest. Het blijven vooralsnog barre tijden. Rex Tijs
Gelukkig voor Rex en voor Stadsherstel heeft hij op vrijdag 23 februari, daags na het afronden van zijn verhaal, een goede betonstort kunnen realiseren. In het weekend was er nog nachtvorst en heeft hij op zijn vrije dag maatregelen genomen om het vers gestorte beton te beschermen. Maar vanaf maandag kon de bouw weer normaal worden gepland. Rex heeft ook onder moeilijke omstandigheden weer puik werk geleverd.
Bij het uitvoeren van onze projecten Oudezijds Armsteeg en Fort Diemerdam is gebruik gemaakt van geld uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Stadsherstel krijgt in het kader van het operationeel programma ‘Kansen voor West’ subsidie uit dit fonds. De bedoeling van de EFRO-subsidie is om bepaalde regio’s in Europa een sociaal-economische impuls te geven.
Ernest Annyas
Rex Tijs
Stella van Heezik
34 | Nieuwe Projecten
Nieuwe Projecten | 35
Nadat Stadsherstel telefonisch was benaderd door de eigenaren - die nog goede herinneringen hadden aan een vorige verkoop - om met hen te overleggen over de aankoop van Haarlemmerstraat 46, kwam het direct tot constructieve onderhandelingen. Het betrof hier immers een hoekpand, altijd al oogappels van Stadsherstel, een buurpand, want nummer 48 is al in ons bezit, en daarbij nog een rijksmonument met tal van aardige details in exterieur en interieur. Ooit moet het trouwens één van de kleinste cafeetjes van deze buurt zijn geweest, maar de gesloten pui en de daar achterliggende bedrijfsruimte bieden weinig herinneringen aan een dergelijke lokaliteit. De aankoop kon nog voor het eind van het vorige jaar worden afgerond. Stadsherstel heeft direct aan architect Sytze Visser opdracht gegeven het restauratieplan te verzorgen, zodat we aan het eind van het jaar met de bouw kunnen starten.
Reguliersgracht 2 / Herengracht 232 In het voorjaar van 2009 werd Stadsherstel benaderd door Gerard Prins - de architect die voor Stadsherstel onder meer de Amstelkerk heeft gerestaureerd en die nu tegenover ons werkt in het huis met de ooievaar op de hoek van de Prinsengracht - en zijn zoon Nico, die net als zijn vader bouwkundige is geworden. Zij hadden
een haalbaarheidsstudie verricht voor twee panden op de hoek van de Reguliersgracht en de Herengracht, tegenover het Thorbeckeplein. Hun vraag was of wij eens konden bekijken of dit plan aanleiding kon geven tot interesse voor verwerving. Verwerving en restauratie leek echter financieel niet haalbaar. Al was wel direct duidelijk dat het hier prachtige monumenten betrof. Twee rijksmonumenten onder één kap, gebouwd rond 1670, waarvan één weer strategisch op de hoek gelegen. Hoewel beide huizen als één geheel werden neergezet, hebben de interieurs door diverse verbouwingen twee totaal verschillende uitstralingen. Toen na enkele maanden bleek dat er nog steeds niets met de monumenten was gebeurd, terwijl de noodzaak hiertoe wel duidelijk was, is er nog eens serieus naar het plan gekeken. Na enig denkwerk dienden zich creatieve oplossingen aan. Dus werd opnieuw contact gezocht met de Prinsen en de eigenaren. Dankzij de open opstelling van de bezitters kon gezamenlijk worden gezocht naar de beste vorm voor overname. Een oplossing, die voor het einde van het jaar werd gevonden. Vanzelfsprekend hebben Gerard en Nico Prins de opdracht gekregen het aangepaste plan verder uit te werken, zodat we ook hier eind 2010 aan de slag kunnen. Jaap Hulscher
Haarlemmerstraat 46
Ernest Annyas
Haarlemmerstraat 46
Reguliersgracht 2 / Herengracht 232
Stadsherstel, Juan Hernández
Twee aankopen
Restauraties | 37
36 | Restauraties
Brandweerkazerne Oud Nico In 2006 nam Stadsherstel een brandweerkazerne aan de De Ruyterkade, genaamd Oud Nico, over van de gemeente. Deze werd ons aangeboden dankzij de goede contacten met het gemeentelijke Ontwikkelingsbedrijf, die waren ontstaan bij de restauratie van pakhuis De Zwijger.
Bouwtekening van W. Springer uit 1889
Stadsarchief Amsterdam
Stadsarchief Amsterdam
Vanwege een intensieve discussie met de Welstandscommissie om tot een zorgvuldige oplossing te komen voor de toevoegingen die een nieuw gebruik mogelijk maken, heeft het lang geduurd voordat het restauratieplan definitief was. Maar uiteindelijk is de ontwikkelingsfase naar ieders tevredenheid afgerond. Begin februari is de aanbesteding geweest. Deze was bijzonder, want het bouwkundige werk is gescheiden aanbesteed van de elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. Er waren dus in feite drie aanbestedingen met elk vier aannemers/installateurs.
Automobielmotorspuit vóór de hoofdwacht N. Ongedateerde foto.
Restauratie Inmiddels zijn de monumenten- en de bouwvergunning afgegeven en zal Oud Nico de komende anderhalf jaar worden gerestaureerd. Aan de achterzijde van het pand worden twee kleine uitbouwtjes gerealiseerd. Het architectenbureau voor deze restauratie is Casa Architecten, bekend bij Stadsherstel van
38 | Restauraties
Restauraties | 39
het Olympiahuisje en de Professor Tulpstraat. Voor advies zijn diverse bureaus aangetrokken. Het ingenieursbureau Linssen voor de werktuigbouwkundige installaties, Jan-Willem Blomhoff voor de elektrotechnische installaties en voor de constructieberekeningen EversPartners. Met Rockview uit Amsterdam werd het metselwerk diepgaand onderzocht, omdat bouwmuren en gevels veel gebreken en zoutuitslag vertonen. Het zal een bijzondere restauratie worden, waarbij het pand voor het grootste deel bewoond blijft. Van de aannemers wordt dus een strakke planning verwacht en adequaat optreden bij onverwachte problemen. De verwachting is dat het pand medio 2011 opgeleverd kan worden aan de nieuwe huurders op de begane grond. In het hoofdgebouw is dan een oppervlakte van circa 500 m² te huur en in het naastgelegen gebouw, de voormalige smederij, een oppervlakte van circa 150 m². In het hoofdgebouw kan de begane grond eventueel worden ingedeeld in kleine units, wanneer dit voor de verhuurbaarheid beter is. De bewoners en kunstenaars op de verdiepingen blijven ook na de restauratie op hun oude plek. De Nederlandse Bergsportvereniging - die gebruik maakte van de klimtoren - is intussen verhuisd naar Sloten, maar de sporen langs de achtergevel herinneren nog aan het geklauter gedurende 50 jaar. Bij het officiële vertrek van de vereniging, in de zomer van 2009, is afgesproken dat na de oplevering een herinnering aan het bergbeklimmen, op welke wijze dan ook, aan de achtergevel zal worden bevestigd.
De merkwaardige naam Oud Nico is afgeleid van de voorloper van de kazerne, de Waag op de Nieuwmarkt. Hier werd in 1874 brandweerkazerne ‘N’ gevestigd. In dat jaar kreeg Amsterdam als eerste stad in Nederland een volledig uit beroepsmensen bestaand brandweerkorps. Er werden ook nieuwe kazernes ingericht. Deze kazernes kregen een telegrafische aanduiding met een codeletter. In het spellingsalfabet worden de letters aangeduid met een eigennaam. In de loop der tijd ging deze naam over op de kazernes zelf. Hoofdwacht ‘N’ werd kazerne ‘Nico’. In 1890 verhuisde de kazerne van de Waag naar de IJ-oevers, waar een nieuw gebouw was neergezet, ontworpen door assistent-stadsarchitect Willem Springer. Hier werd ook het opleidingscentrum gevestigd, waarvoor aan de achterkant een oefentoren was gebouwd. De Nico bediende tevens Amsterdam Noord, omdat daar alleen een vrijwillige brandweer functioneerde. De stoomblusboot Jason lag er voor de deur. In 1973 vertrok de brandweer opnieuw, nu naar de huidige post aan het begin van de IJ-tunnel. De naam ‘Nico’ verdween hierbij. Het gebouw aan de IJ-oever werd voortaan Oud Nico genoemd. Nadat de kazerne als post werd opgeheven, mocht brandweerpersoneel in de woningen van Oud Nico blijven wonen. De overige ruimten werden als atelier in gebruik genomen.
Rijksmonument Toen de gemeente de IJ-oevers ging ontwikkelen, vormde dit een bedreiging voor het bestaan van het statige gebouw van architect Springer. Rondom verrezen hoge kantoorgebouwen en in het bestemmingsplan was ook aan de De Ruyterkade verhoging van het bouwvolume toegestaan. Met behulp van het Cuypersgenootschap, de Bond Heemschut en de Amsterdamse Raad van de Monumentenzorg lukte het de bewoners om de status van rijksmonument voor hun gebouw te verkrijgen. Nadat verschillende ontwikkelaars hun tanden hadden stukgebeten op het monument kwam de gemeente bij Stadsherstel terecht. Naast alle moderne strakke nieuwbouw aan de IJoevers springt de brandweerkazerne met zijn rijk versierde gevel er uit. Wanneer u volgend jaar langs Pakhuis de Zwijger rijdt, zult u iets verderop aan de andere kant van de weg een prachtig gerestaureerd pand zien! Alex Blommestijn en Peter Prins
Stadsherstel, Alex Blommestijn
Ernest Annyas
Hoofdwacht ‘N’
40 | Historie
Historie | 41
Het was niet zo zwart-wit NAi, Rotterdam/collectie Stichting EFL, Den Haag
Ruud Meischke, één van de oprichters van Stadsherstel Ir. R. (Ruud) Meischke (Rotterdam, 1923) was het eerste hoofd van het in 1953 opgerichte stedelijke Bureau Monumentenzorg. Hij stond mede aan de wieg van Stadsherstel. Volgens eigen zeggen gaan bij Meischke de jaren tellen. Hij heeft in eerste instantie dan ook geen zin in een gesprek. “Het is al zo lang geleden en ik weet er niets meer van.” Na enig aandringen stemt de vriendelijke heer toch in. Als enkele dagen later het gesprek plaatsvindt, begint hij dit wel met een waarschuwing. “Het is moeilijk een relatie te zien tussen wat er daadwerkelijk is gebeurd en wat mensen zeggen. Het was in die tijd niet zo zwart-wit als later wel is verteld. Vooral de Heemschutters hadden de neiging het hele debat in de controverse te trekken.”
Cornelis van Eesteren als hoogleraar in Delft, met zijn vrouw Frieda Fluck. Meischke studeerde bij Van Eesteren af. Ongedateerde foto.
Van Eesteren
Kon Meischke als monumentenman wel met de functionalist Van Eesteren samenwerken? “Ik verkeerde inderdaad in een spagaat tussen de monumentenliefhebbers - of Heemschutters zoals ze toen genoemd werden - en Publieke Werken. Anderzijds is de reputatie van Van Eesteren als sloper niet geheel terecht. Hij had wel degelijk hart voor de oude binnenstad. Alleen vond hij deze behalve mooi, vooral onpraktisch en niet geschikt om in te wonen. Door zijn functionalistische inborst kwam hij met rigoureuze oplossingen.” Toch heeft Meischke steeds goed kunnen samenwerken met de afdeling Stadsontwikkeling. “Dat kwam ook doordat binnen de gemeente de spanning er even af was na het aannemen van wederopbouwplannen voor een aantal buurten. Het ging nu om het uitvoeren ervan. Dit betekende dat de verschillende afdelingen met elkaar moesten samenwerken.” Maar voor veel delen van de stad waren nog geen plannen en daar lagen de kansen. “Als ambtenaar moest ik mij natuurlijk aan de spelregels van de gemeente houden. Daarom kon Henk Zantkuijl was naaste ik vooral werken in die buurten waarvoor nog geen medewerker van Meischke bij plan was vastgelegd. Met zoveel mogelijk restauraties Bureau Monumentenzorg en op strategische plaatsen probeerde ik ongewenste later zijn opvolger. Foto uit ontwikkelingen te frustreren. Op een gegeven moment 1976.
Maarten Brinkgreve
Strategische restauraties
Collectie familie Meischke
Meischke heeft in Delft bouwkunde gestudeerd, onder anderen bij Cornelis van Eesteren. Deze aanhanger van de Nieuwe Zakelijkheid werd in 1929 in Amsterdam hoofd van de pas opgerichte afdeling Stadsontwikkeling van Publieke Werken. In deze functie, die hij tot 1959 bekleedde, was hij verantwoordelijk voor het ontwerp en de realisatie van het Algemeen Uitbreidings Plan van de hoofdstad. Daarnaast was Van Eesteren verantwoordelijk voor de Wederopbouwplannen in de binnenstad, die uitgingen van grootschalige nieuwbouw en Ruud Meischke in 2009 verkeersdoorbraken. Maar ook was hij één van de pleitbezorgers voor Meischke als hoofd van het nieuw opgerichte Bureau Monumentenzorg. Hij wist dat zijn student meer belangstelling had voor oude monumenten dan voor het Nieuwe Bouwen. “Ik heb nooit van nieuwbouw gehouden”, aldus Meischke, “tijdens mijn studie heb ik wederopbouwplannen gemaakt voor Dordrecht en Gorkum, waar ik me achteraf voor heb geschaamd.” Ironisch genoeg waren deze plannen wel van een dusdanige kwaliteit dat de jonge student ook na zijn afstuderen in beeld bleef bij Van Eesteren. Op de vraag waarom hij als monumentenliefhebber dan bouwkunde in Delft
is gaan studeren, begint Meischke te lachen. “Dat is een raar verhaal. Voor de oorlog kwam ik vaak in Middelburg. Dit was de mooiste Nederlandse stad die ik ooit heb gezien. Er heerste nog echt een achttiende-eeuwse sfeer. Een volmaakt monumentenparadijs. Daar wilde ik wel wonen. Om dat voor elkaar te krijgen, besloot ik dat ik wilde werken voor scheepswerf De Schelde in Vlissingen. Zodoende heb ik mij in Delft ingeschreven voor scheepsbouwkunde. Het was van begin af aan natuurlijk al een beetje een ondoordachte actie van een jonge jongen. Ik had helemaal niets met schepen. Daarom had ik ook meteen geen zin meer in die studie, toen even daarna de oorlog uitbrak en Middelburg werd gebombardeerd. Op aanraden van mijn vader, die architect in Rotterdam was, belandde ik vervolgens net als mijn hele familie in de gewone bouwkunde.”
42 | Historie
Historie | 43
huizen staan. Toen in de loop der tijd wonen in de binnenstad aan populariteit won, stegen de huizenprijzen en werd investeren in de oude bebouwing rendabel. “Er kwam een omslagpunt waardoor het voor de gemeente ook makkelijker werd om van de gemaakte plannen af te zien en men meer kon luisteren naar de Heemschutters.”
ontdekte ik dat subsidieaanvragen voor minder dan 5000 gulden niet door de Gemeenteraad hoefden te worden goedgekeurd. Daarvan hebben we f link gebruik gemaakt. Hierdoor kon Bureau Monumentenzorg veel kleine, strategische restauraties financieren.” Volgens Meischke verdient daarbij vooral zijn medewerker van het eerste uur en latere opvolger Henk Zantkuijl speciale vermelding. “Henk had een enorme kennis van monumenten en was tegelijk een praktijkman die op het werk meedacht over oplossingen. Hij was eerlijk en pragmatisch en had daarom veel krediet in de bouwwereld en bij monumenteneigenaars. Daardoor heeft hij heel veel voor elkaar gekregen.” Ook voor hem persoonlijk was Zantkuijl belangrijk: “De beste herinneringen aan de beginjaren heb ik aan de contacten met Henk, samen op zoek naar houtskeletten en naar de oude huizen van het Begijnhof.”
Geurt Brinkgreve
Nationaal Archief/ANEFO
Meischke is kritisch over de afdeling Stadsontwikkeling, maar ook over de Heemschutters. Beide partijen waren zeer gedreven, maar laatstgenoemden waren emotioneler. “Als er één huis werd afgebroken, was dit voor hen een soort moord. Ik vond hun houding altijd een beetje opgeschroefd.” Lachend: “Het waren in mijn ogen een beetje wereldvreemde lieden. De Heemschutters hadden toen een kern van oude deftigheid, die nu al lang vergeten is, en een, wat vuriger, jonge aanwas. Maar wereldvreemd waren ze in mijn ogen allemaal en ook achterdochtig. Een soort Amsterdamse boeren.” Anderzijds waren er, vooral in de lagere echelons, ook wereldvreemde ambtenaren bij Publieke Werken. “Theoretici die geen enkele f lexibiliteit toonden. Alles was in plannen vastgelegd en die moesten ook worden uitgevoerd. Je werd er soms hoorndol van.” De voormalige ambtenaar denkt dat dit de grote fout bij de gemeente is geweest. Het te star vasthouden aan eenmaal gemaakte plannen, zonder inbreng van direct betrokkenen toe te staan. Dat roept natuurlijk weerstand op. Maar er heerst volgens Meischke nu een beeld dat de monumentenzorgers met hun acties de gemeente om hebben gekregen en dat is, zo denkt hij, maar gedeeltelijk waar. Het waren ook praktische zaken en de tijdgeest die hebben meegespeeld. Zo heeft de woningnood er een grote rol in gehad. Doordat er nog geen nieuwe woMeischke met prinses Irene bij de opening van de ningen waren voor de mensen uit de voor tentoonstelling Levend Erfdeel op 24 oktober sloop aangewezen panden, bleven de oude 1961
Collectie familie Brinkgreve
Heemschutters versus Publieke Werken
Meischkes bemoeienis met de oprichting van Stadsherstel begon toen een jonge kunstenaar het Bureau Monumentenzorg in de Dirk van Hasseltssteeg bezocht. “De eerste keer dat ik Geurt Brinkgreve zag, was toen hij op ons kantoor tekeningen zocht voor één van zijn artikelen in Elseviers Weekblad. Met hem heb ik thuis vele gesprekken gevoerd. Hij was een heel goede luisteraar en kon mensen goed uithoren. Vaak was ik achteraf bang dat ik te veel had gezegd.” Er ontwikkelde zich een vriendschap tussen beide mannen. Brinkgreve was, anders dan de andere Heemschutters, zeer praktisch. Hij kon van alles regelen en wist altijd de juiste mensen te vinden om zijn zaak te dienen. “Als er een pand werd bedreigd, ging Geurt echt de boer op om te kijken wie zich erover kon ontfermen.” Hij is veel bij Geurt en zijn vrouw Sjuwke thuis geweest. “Geurt en ik spraken elkaar meestal bij hem of mij thuis, aangezien we al te openbaar contact vermeden.” De Brinkgreves woonden aan de Lijnbaansgracht in een klein 17e-eeuws bovenhuisje. “Hier kon ik zien hoe het was om te leven in een ongeresGeurt en Sjuwke Brinkgreve in 1951, met zoon Maarten en dochtaureerd klein monumentje. Daardoor kon ik ter Barbara wel begrijpen dat mensen uit de binnenstad wegtrokken naar de nieuw aangelegde wijken als Slotermeer en Buitenveldert. Het was klein, tochtig, gehorig en zeer brandgevaarlijk. Maar Geurt was er van overtuigd dat een bepaalde groep mensen met liefde in een gerestaureerd monument in het oude centrum zouden gaan wonen. We hebben hier vaak over gesproken.”
Amsterdamse Maatschappij tot Stadsherstel Mede door deze gesprekken ontwikkelde Brinkgreve het idee van een maatschappij die verkrotte, maar voor het stadsgezicht waardevolle panden zou opkopen en restaureren. Hij schreef hierover een ‘Memorandum’. Meischke heeft hier niet aan meegeschreven, maar het wel goed doorgelezen en van advies en commentaar voorzien. Hij nam - met toestemming van wethouder
Domme actie Toen de oprichting eenmaal een feit was, kreeg Stadsherstel via Meischke de beschikking over een kamer in het gebouw van Bureau Monumentenzorg, Dirk van Hasselts-steeg 51-53. “Dat ging heel informeel. Ik had nog een kamertje over en Van Houten kon dat voorlopig gebruiken.” Maar zijn geste ging niet onopgemerkt voorbij. “Het was een beetje een domme actie van mij. Maar ja, ik was nou eenmaal geen Kamer van het hoofd van Bureau Moechte ambtenaar. Ik werd meteen op het matje geroepen, want gemeenteruimte aan numentenzorg in Dirk van Hasseltssteeg 51-53. Ongedateerde foto. derden verhuren, dat mocht niet. Toen heb
ik de situatie gelukkig kunnen uitleggen en werd het toegestaan. Want zowel wethouder Van den Bergh als directeur Clerx van Publieke Werken waren zeer gelukkig met de oprichting van Stadsherstel.” Na enige maanden was Stadsherstel enigszins op poten gezet en vestigde het zich - per 1 mei 1957 - in het pand Prinsengracht 905. Daarmee was Meischkes directe bemoeienis met de pas opgerichte Maatschappij voorbij. “Natuurlijk heb ik als hoofd van Bureau Monumentenzorg nog wel zeer intensief met Stadsherstel samengewerkt. Stadsherstel en later het door Brinkgreve opgerichte Diogenes waren een enorme steun voor Bureau Monumentenzorg. De restaurerende instellingen lieten zien dat het bij de monumentenzorgers niet alleen bij protesteren bleef, maar dat hun ideeën ook praktisch haalbaar waren. Bovendien waren zij een voorbeeld voor particuDirk van Hasseltssteeg 51-53 liere eigenaars.” In 1959 vertrok Meischke naar Den Haag om daar opvolger te worden van de plotseling overleden jhr. Van Nispen tot Sevenaer als hoofd van de afdeling restauratie van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. “Ik had opeens de verantwoordelijkheid over monumenten in het hele land. Daarom kon ik Stadsherstel toen alleen op afstand blijven volgen.” Aan het eind van het gesprek komt Meischke nog even terug op wat hij aan het begin heeft gezegd. “Er is over die tijd veel geschreven. Vooral vanuit het perspectief van de monumentenliefhebbers. Ik mis een objectieve beschouwing over hoe het echt is gegaan. Die zou toch nog eens geschreven moeten worden.” Bij het afscheid zegt Meischke dat het interview hem reuze is meegevallen. Het gesprek had dan ook zeker niet te lijden onder zijn gevreesde vergeetachtigheid. Integendeel, de geïnterviewde wist zich nog veel details te herinneren en was een vlotte en onderhoudende spreker. Wel is duidelijk dat hij helemaal afscheid heeft genomen van het wereldje van de monumentenzorg. Hij geniet nu samen met zijn vrouw van zijn rust in een aanleunwoning buiten de Randstad, waar hij zich nog wel bezighoudt met het schrijven van artikelen over monumenten. Het bloed kruipt immers waar het niet gaan kan. Peter Prins
Ernest Annyas
Volkshuisvesting Van den Bergh - zitting in de commissie die zich ging bezighouden met het uitwerken van de ideeën die in het Memorandum stonden. “De voorzitter was jonkheer Six van Hillegom, directeur van de Amstelbrouwerij”, zo herinnert Meischke zich. “Dat was net een locomotief. Als die iets in zijn hoofd had, moest het ook gebeuren. Ik denk dat het voor een groot deel aan zijn vasthoudendheid te danken is, dat uit het bedrijfsleven zoveel steun voor de plannen werd verkregen.” Tegenwoordig zou dit niet meer kunnen, zo denkt hij. “Six van Hillegom en de andere notabelen die betrokken waren bij de oprichting van Stadsherstel herinner ik mij als mensen uit een aparte stand. Het waren regenten met het besef dat ze hun positie moesten gebruiken voor het welzijn van de stad. Ze stonden nog in de traditie van mensen als Van Eeghen, Sarphati en Wertheim. Kom daar nu nog Ruud Meischke in februari 2010 maar eens om.” De commissie was ingesteld door het Comité De Stad Amsterdam. Dit comité op zijn beurt was een initiatief van leden van de Amsterdamse Kring. De oprichting vond plaats naar aanleiding van een lezing van Brinkgreve in de Amsterdamse Kring over de plannen van de gemeente met de binnenstad. Meischke onderhield voor de ‘Commissie tot voorbereiding van een Maatschappij voor Stadsherstel’ het contact met de wethouders en met Den Haag. Ook schreef hij met de beoogde directeur Karel van Houten een ‘Vertrouwelijk bericht in verband met de uitgifte van aandelen in de Maatschappij voor Stadsherstel i.o.’, met daarin onder andere doelstelling, karakter, werkterrein en werkwijze van de nieuwe maatschappij.
Historie | 45
Stadsarchief Amsterdam
Stadsherstel, Peter Prins
44 | Historie
46 | Restauraties
Restauraties kort Beulingstraat 15-17 Hier wordt door aannemingsbedrijf Opus op diverse fronten gewerkt aan het, naar nu duidelijk wordt, dringend noodzakelijke herstel. Weliswaar hebben we al pannenbier in het pand gedronken, maar de ondervloer waar we dat met zo’n veertig man op deden, bleek na het afpellen van de dekvloeren totaal vermolmd en verdroogd. Maar niet alleen de ondervloer was door vocht en verstikking totaal op, ook de bovenzijde van de balken kon je als gruis uitscheppen met de hand. Het mag dus een wonder heten dat dit hoogste punt niet is geëindigd als een dieptepunt. Gevolg is dat bijna alle balklagen en vloeren ingrijpend dienen te worden aangepakt.
Cultuur | 47
Rondane Kwartet speelt Simeon ten Holt in De Duif Dinsdag 25 Mei - Canto Ostinato / Woensdag 26 Mei - Horizon Stadsherstel Amsterdam presenteert het Rondane Kwartet (voorheen Bergen Kwartet) in De Duif. Het kwartet speelt Canto Ostinato en Horizon van Simeon ten Holt op vier Faziolivleugels van Evert Snel Piano’s & Vleugels. Aanvang: 20.15 uur Toegang: € 27,50 per concert, inclusief één drankje / Passe-partout € 47,50
Noorderdwarsstraat 7
Rondane Kwartet
Aannemingsbedrijf Van Breukelen kan in dit pand voorlopig nog voort met de restauratie van het interieur en de noodzakelijke verbeteringen daarin. Ondertussen is ook een nieuwe invulling van de onderpui ter vergunning ingediend. Het ontwerp refereert aan de garagedeur, die hier zat toen Stadsherstel het pand in 1986 kocht. Op de begane grond komt een bedrijfsruimte en op de verdiepingen drie woningen, die met het 17e-eeuwse achterhuis zijn verbonden.
Gemaal Flevopark In het voorjaar van 2010 moet de restauratie worden opgeleverd door aannemer Selie. Dan zal er op deze prachtige plek in het Flevopark een mooi bedrijfsgebouwtje staan voor een distilleerderij met eigen proef lokaal, De Oude Pijl, die vervolgens begint met de inbouw.
Herengracht 249 Dit pand werd in 1958 door Stadsherstel verworven. Nadat in de tussentijd al diverse kleine herstelbeurten hebben plaatsgevonden, heeft Architectenbureau Emma nu een algeheel restauratieplan gemaakt. Aannemingsbedrijf Scheurer gaat de klus klaren. Er worden drie woningen gerealiseerd en op de begane grond komt de bedrijfsruimte terug. Deze restauratie is door Stadsherstel verkozen om als pilot te dienen voor het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Hierover kunt u in de volgende Nieuwsbrief meer lezen.
Gran Salon de Tango in De Duif De zondagen: 2 Mei - 6 Juni - 4 Juli - 1 Augustus Nieuwe maandelijkse salon in De Duif, bekend van het Tangomagia festival. Tijd: 18.30 - 00.30 uur Toegang: € 10,- salon met dj / € 12,- salon met tangopresentatie en dj
Groot Heiligland 26 is een object dat bestaat uit drie achter elkaar geschakelde bouwlichamen, een voorhuis, een tussenhuis met één zaal en een klein oud pakhuisje. Het geheel verkeert in zeer matige staat, maar is wel een rijksmonument. Architectenbureau Kentie en partners is verantwoordelijk voor het restauratieplan. In dit complex moeten in 2011 twee woningen en een bedrijfsruimte zijn verrezen. Opus restauratie heeft als laagste ingeschreven bij de aanbesteding. Jaap Hulscher en Gijs Hoen
Peter van Breugel
Groot Heiligland 26, Haarlem
48 | Advies
Advies | 49
Internationaal samenwerken bij het herstellen van de stad
Paramaribo Na de landing over het prachtige oerwoud van Suriname kwam ik aan op vliegveld Zanderij. Het was een zondag en Paramaribo was zelfs op dat tijdstip behoorlijk levendig. De stad is druk en vol met auto’s. Vooral dat laatste is opvallend. En door de week zijn er nog meer wagens in de stad. Deze drukte maakt het moeilijk om de Surinaamse hoofdstad te bewonderen. De auto’s staan dubbel of driedubbel geparkeerd. Wanneer je op de straat loopt, word je veelal weggetoeterd, terwijl je nergens anders heen kunt. Al die vierwielers maken een bezoek aan de historische stad een stuk minder aangenaam, hoewel de gebouwen prachtig zijn. Gelukkig is de stad ook op een positieve manier levendig. Het is een komen en gaan van mensen die hier wonen, werken en recreëren. Langs de waterkant kun je op het terras rustig een drankje drinken en de mensen zijn vriendelijk en behulpzaam.
Stadsherstel Amsterdam, Stadsherstel Willemstad en Stadsherstel Paramaribo i.o.
Stadsherstel, Alex Blommestijn
Alex Blommestijn bezocht in januari Suriname en Curaçao voor Stadsherstel. De reis was bedoeld om de onderlinge banden te onderhouden en kennis te nemen van de voortgang van de oprichting van Stadsherstel Paramaribo. Daarnaast voerde Alex oriënterende gesprekken over mogelijke toekomstige samenwerking tussen de drie Stadsherstellen. Hieronder zijn verslag.
Bargestraat 57 en op de achtergrond Bargestraat 53-55
In de week dat ik in Suriname was, heb ik gesproken met Stephen Fokké van SGES (Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname). SGES is de ‘twinningspartner’ van Stadsherstel Amsterdam met het doel samen Stadsherstel Paramaribo N.V. op te richten. Het was een interessant gesprek, waaruit bleek dat de monumenteninstellingen in Suriname en Curaçao goed contact met elkaar onderhouden. Daarnaast heb ik een bezoek gebracht aan Fort Nieuw Amsterdam, waarmee Stadsherstel Amsterdam ook goede contacten heeft. Mijn col-
lega Paul Morel zit in het bestuur van de stichting openluchtmuseum Fort Nieuw Amsterdam. Marlon Madasrip heeft mij een uitgebreide rondleiding gegeven en verteld wat de stand van zaken is. Ik kende Marlon van een bezoek dat hij aan ons kantoor bracht in de zomer van 2009. Evert Middelbeek, directeur van Fort Nieuw Amsterdam, vertelde mij enthousiast over de plannen voor het komende jaar en de vele nieuwe activiteiten die inmiddels zijn gestart. Overal op het fort waren mensen bezig met het restaureren van gebouwen en het onderhouden van de grond er omheen.
Curaçao Maandag 11 januari was mijn eerste dag bij Stadsherstel Willemstad. Of eigenlijk ook weer niet. In 2008 heb ik hier namelijk al zeven maanden als projectcoördinator stage gelopen. Ik werkte toen aan het project Bargestraat 57. Nu was het tijd voor de start van de restauratie van het naastgelegen pand Bargestraat 53-55. De architectuur en het materiaalgebruik zijn vrijwel identiek aan het buurpand, maar de oppervlakte is veel groter, circa 700 m². Mijn taak was om de tekeningen te controleren en zo nodig aanpassingen door te voeren, keuze hang- & sluitwerk, keuken bestellen en verschillende bouwkundige oplossingen met de aannemer te vinden. Op Curaçao is men uitermate goed op de hoogte van de ontwikkelingen in Nederland. Bouwtechnieken worden overgenomen en toegepast. Andersom is dat een stuk minder, terwijl er voor ons veel te leren valt!
Foto's: Stadsherstel, Alex Blommestijn
50 | Advies
Advies | 51
Denk bijvoorbeeld alleen al aan de aircosystemen en houtbehandeling. Op het eiland is een constante wind, wat een enorme aantasting van het hout en stucwerk tot gevolg heeft.
Die lokale verschillen zie je al aan de uiterlijke verschijning van de drie steden. Amsterdam is mede dankzij Stadsherstel een prachtige, opgeknapte stad geworden.
de auto’s moet nog worden opgelost. Paramaribo lijkt door al deze vraagstukken en kansen wel wat op Amsterdam in de tijd dat Stadsherstel werd opgericht.
Lokale verschillen
Paramaribo heeft hetzelfde toekomstbeeld en staat in de startblokken. De stedelijke structuur is er goed en de stad is levendig, ook ’s avonds. Maar er zijn ook delen van het historische centrum aan het verpauperen. De bewoners trekken weg en hun plaats wordt ingenomen door ‘hosselaars’. Daarnaast zijn er in de hele stad nog veel bouwvallen en gaten in de straatwanden. Ook het probleem van
Willemstad is deels gerestaureerd en heeft prachtige monumenten die als kantoor worden gebruikt. In de avonduren is het er echter uitgestorven. Wanneer in de stad meer woningen zouden worden gecreëerd, dan vergroot dat de levendigheid ’s avonds. Daar ligt dan ook een mooie taak voor Stadsherstel Willemstad.
Nederland, Suriname en Curaçao zijn niet met elkaar te vergelijken. De verschillen zijn groot, soms direct merkbaar, maar veelal pas wanneer je er een tijd bent. Zinnen als “Maar in … doen wij het anders, namelijk …” zijn vaak onzinnig vanwege het verschil in historie en cultuur tussen Amsterdam, Paramaribo en Willemstad.
Het kantoor van Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname
Echo Raphaela van Emely Electra, Alex Blommestijn en Dennis Harms van aannemingsbedrijf Willemstad in het pand Bargestraat 53-55
Alex Blommestijn
Een perfect voorbeeld voor Stadsherstel in Paramaribo, op de hoek Waterkant en Keizerstraat
52 | Restauraties
Restauraties | 53
Een nieuw Stadsherstelproject in het 1012-gebied In de herfst van het vorige jaar heeft Stadsherstel een fraai, maar verwaarloosd pand tegenover de Oude Kerk gekocht. Er lag al een restauratieplan klaar, dus er kon snel worden begonnen met de werkzaamheden. In het onlangs gepresenteerde Eindrapport verwaarloosde panden in de binnenstad, samengesteld onder auspiciën van Groen Links AmsterdamCentrum en de Bond Heemschut, wordt het rijksmonument Oudezijds Voorburgwal 67 vermeld met de aantekening dat het hele pand een verwaarloosde indruk maakt. Die constatering is een understatement. Het architectonisch zeer fraaie pand oogt miserabel en bij een blik op het interieur wordt men alleen maar treuriger. Toch staat dit pand op een prominente plaats aan de Oudezijds, recht tegenover de Oude Kerk, met een prachtig uitzicht op dit juweel en het daaromheen gelegen plein.
Stadsherstel neemt als grootste monumenteneigenaar in 1012 deel aan het reguliere 1012-overleg, ‘Chique en Louche’ genaamd. Daarnaast denken onze mensen mee in de werkgroep Oudekerksplein. Meedenken is natuurlijk altijd goed, maar de klassieke methode van Stadsherstel is voor ons effectiever: gewoon probleempanden en -plekken opkopen en zorgdragen voor daadwerkelijke herstelactiviteiten. Zo werken wij nu al jaren rond de Oudezijds Armsteeg, waar de nieuwbouw inmiddels is gestart en waar we Warmoesstraat 15 hebben verworven. In dit pand is Café de Prael gevestigd (zie pagina 7 van deze Nieuwsbrief).
1012-project
Restauratie
Het pand ligt in de kern van het 1012-gebied, het gebied dat van gemeentewege volop in de belangstelling staat in een poging om tot opwaardering te komen. Binnen de 1012-aanpak maakt deze gevelwand onderdeel uit van weer een speciale actie, de verfraaiing van het Oudekerksplein als hart van het project. Hiervoor is een aparte werkgroep geformeerd.
Oudezijds Voorburgwal 67 ligt vlak naast het Stadsherstelpand nummer 61. Het heeft een ingezwenkte halsgevel met festoenen uit het laatste kwart van de zeventiende eeuw. De top heeft een hijsbalkgat met dolfijnen in de omlijsting. Op de derde verdieping bevinden zich twee oeils-de-boeuf. Voor het pand bestond al een bouwplan dat is gemaakt door Architectenburo V-10. Het kon echter
vanwege de economische tegenwind door de vorige eigenaar niet worden uitgevoerd. Met dit plan als basis kon snel worden gezocht naar een geschikte aannemer. Die werd gevonden in bouwbedrijf Michel de Bruin. Eén van de problemen van het pand is de slechte fundering. Of liever, geen fundering. Een deel van de palen ontbreekt namelijk. Eén van de muren is ‘op staal’ gefundeerd. Dit betekent dat de bouwmuren aan de onderkant zijn verbreed, zonder dat er palen onder zitten. Dat kan volgens de huidige voorschriften niet meer. Maar door het ontbreken van een deel van de fundering is het niet mogelijk om zonder veel extra stutwerk de vloer te ontgraven, terwijl dit voor de stort van een nieuwe funderingsvloer wel nodig is. In de huidige situatie heeft het geheel leegstaande pand op de hoofdverdieping en in het souterrain een horecabestemming, wat zo zal blijven. Op de bovenverdiepingen zijn twee woningen aanwezig. De zolderverdiepingen fungeren nu als duivenpaleis, maar met geld van het project Wonen Boven Bedrijven van de gemeente zal hier een extra woning komen. Daarmee zal Stadsherstel opnieuw een mooie bijdrage hebben geleverd aan de doelstellingen van de gemeente in het 1012-gebied. Jaap Hulscher en Gijs Hoen
Ernest Annyas
Oudezijds Voorburgwal 67
54 | Vrienden
Vrienden | 55
Stadsherstel koopt drie stenen van VVAG
Jachthoorn
Stadsherstel heeft onlangs twee gevelstenen en een stoepsteen van de Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen gekocht. De aankoop werd gefinancierd door de Vereniging Vrienden van Stadsherstel. De VVAG heeft bij de verhuizing van Bureau Monumenten & Archeologie naar de Vijzelstraat een aantal gevelstenen overgenomen van het bureau. Deze lagen opgeslagen in de tuin van het Huis met de Hoofden. Op de nieuwe locatie was hiervoor geen plaats meer. De VVAG heeft intussen een deel van de collectie laten restaureren en zoekt een goede bestemming ervoor. Eén van de gevelstenen die Stadsherstel heeft overgenomen, was onderdeel van deze collectie. Het is een 17e-eeuws exemplaar met een Franse lelie. De steen is af komstig uit het dubbelhuis Oudezijds Achterburgwal 60-62 dat dateert van 1610. In 1966 werd het pand gerestaureerd en in oorspronkelijke gedaante teruggebracht. Toen werden ook de gevelstenen vervangen door kopieën. Het origineel van de Franse Lelie belandde in de tuin bij Bureau Monumentenzorg en verkeerde bij de overname door de VVAG in slechte staat. De vereniging heeft hem door Jan Hilbers laten restaureren en polychromeren. Er wordt door Stadsherstel nog een goede plek voor gezocht.
Jachthoorn
seld. Daar zat hij op het moment dat ook dit huis werd gesloopt. Het sierlijke ornament is toen gered door de buren. Enkele jaren geleden is het aangekocht door Jos Otten, die het door Jaap Wegerif liet opknappen. Na een mislukte poging van de Vereniging Oud-Monnickendam om de steen in dat stadje geplaatst te krijgen, is er nu een goede oplossing gevonden. Stadsherstel is van plan er opnieuw een bankje mee te maken. Dit gaat gebeuren op zo’n tweehonderd meter van de oorspronkelijke plek, op het voorplaatsje van Hoogte Kadijk 97.
Stoepbanksteen De derde aankoop is een opmerkelijke siersteen, waarschijnlijk van rond 1800. Deze is af komstig van het in 1996 gesloopte huis Laagte Kadijk 31. Oorspronkelijk was het een stoepsteen die op enige afstand van de gevel was geplaatst. Tussen de steen en de gevel was een stenen plaat aangebracht, waarop men lekker in het zonnetje kon zitten. Aan het einde van de negentiende eeuw is het huis vervangen en waarschijnlijk is de steen daarbij tegen de gevel van het nieuwe pand gemet-
Stoepbanksteen
Peter Prins
Stadsherstel
Franse Lelie
Franse Lelie
VVAG
VVAG
Onderdeel van de werkzaamheden van de Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen (VVAG) is het verwerven en restaureren van gevelstenen. De gerestaureerde stenen verkoopt men vervolgens aan huiseigenaars die bereid zijn ze weer aan de openbare weg te plaatsen. Dit alles gebeurt zonder winstoogmerk. Het geld dat de vereniging voor een steen krijgt, wordt gebruikt om een volgend project te bekostigen. Stadsherstel is natuurlijk graag bereid hierbij een handje te helpen. Wij hebben daarom een verzoek ingediend bij onze eigen Vriendenvereniging om de overname van de drie stenen te financieren, wat werd gehonoreerd.
VVAG
De andere gevelsteen is een zestiende- of mogelijk zelfs vijftiendeeeuws exemplaar met de afbeelding van een jachthoorn. Deze werd door de voorzitter van de VVAG, Jos Otten, gevonden bij een antiquair en is daarna gerestaureerd door Jan Hilbers en Wil Abels. Er is tot nu toe weinig over bekend, maar er wordt verder onderzoek naar gedaan door de gevelstenenvrienden. Ook voor deze bijzondere steen wordt nog een goede plek gezocht.
Het plaatsje van Hoogte Kadijk 97 waar het nieuwe bankje komt
56 | Restauraties
Restauraties | 57
17e-eeuwse molenfundering onder het Flevogemaal
Op verzoek van toenmalig Stadsdeel Zeeburg kocht Stadsherstel het Flevogemaal in 2006 aan. Bij een door het stadsdeel uitgeschreven prijsvraag voor de herbestemming van het gebouw werd het plan van de stichting De Oude Pijl voor een distilleerderij met proef lokaal als beste beoordeeld. Architectenbureau Rappange & Partners maakten een restauratie- en herbestemmingsplan. Begin maart 2009 is bouwbedrijf Selie begonnen met de werkzaamheden om de vestiging van De Oude Pijl mogelijk te maken.
Schepradmolen Het huidige poldergemaal is gebouwd op de funderingen van een windmolen, een zogenaamde schepradmolen. Deze molen werd gebouwd, omdat na de drooglegging van de nabijgelegen Watergraafsmeer de omliggende waterstanden in Amstelland minder goed beheersbaar waren en de aanliggende veengebieden moesten worden bemalen. In december 1631 verleenden de Staten van Holland en West Friesland aan de ingelanden van de banne Outerwael en Outersdorp toestemming om over te gaan tot bedijking van de Oeterwaler- of Overamstelsche polder en de vorming van een polderbestuur. Dwars door de wei- en moeslanden werd een wetering gegraven, met aan het eind een molen die het overtollige water in het Nieuwe Diep loosde. Op een tekening uit 1813 blijkt dat het hier om een grondzeiler ging. Bij een grondzeiler reiken de wieken zeer laag, zodat de molenaar ze vanaf de grond kan opzeilen (= met zeilen bespannen). Vanwege deze lage positie van de wieken wordt dit type alleen gebruikt op plekken met een goede windvang, zoals het vlakke Hollandse polderland.
Stadsarchief Amsterdam
In 1881 werd aan de rand van het Nieuwe Diep een stoomgemaal neergezet. Dit gemaal ligt nu in het Flevopark en wordt op het ogenblik door Stadsherstel gerestaureerd. Het was de opvolger van de Oeterwalermolen, die vanaf kort na 1631 de waterstand van de omringende weilanden regelde. Tijdens de restauratie is gebleken dat bij de bouw van het Flevogemaal gebruik werd gemaakt van de funderingen van deze molen.
De Oeterwalermolen op een tekening van J. van Delden uit 1813
Onder het Flevogemaal bevindt zich nog de maalgang van de Oeterwalermolen, waardoor vroeger het water vanuit de maalkom in het Nieuwe Diep werd geloosd. Bij de vervanging van de molen door een stoomgemaal werd deze maalgang overbodig, omdat het water nu via gietijzeren buizen werd weggepompt.
Stoomgemaal In de 19e eeuw werden schepradmolens veelal door vijzelmolens vervangen vanwege de grotere opvoerhoogte. Een gedenksteen bij het Flevogemaal memoreert dat deze technische vernieuwing hier in 1866 tot stand kwam. Toen werd waarschijnlijk ook het houten bovengedeelte van de molen vervangen door een stenen opbouw, want op de 17e-eeuwse stenen zijn 19e-eeuwse exemplaren gemetseld. Al in 1879 brak de houten vijzel. Deze werd onmiddellijk gerepareerd, maar blijkbaar was de breuk wel aanleiding voor het polderbestuur om de bemaling te moderniseren. Reeds in het volgende jaar vond de aanbesteding plaats van de bouw van een stoomgemaal, dat het jaar erop in gebruik werd genomen.
Ernest Annyas
58 | Restauraties
De fundering van de Oeterwalermolen onder het Flevogemaal
Het complex, in chaletstijl, is een ontwerp van het Ingenieursbureau voor Stoombemaling J.C. de Leeuw en W.A. Beijerinck. Als gezegd, werd voor de fundering van het nieuwe gemaal gebruik gemaakt van de oude molen. De 17e-eeuwse onderkant, met daarop duidelijk een overgang naar 19e-eeuwse stenen, is nog steeds aanwezig onder het gebouw. Ook is hier naast de maalgang een overblijfsel van een tweede waterafvoer te zien. Deze werd gebruikt toen de molen nog een scheprad had.
Elektrificering Aangezien de techniek altijd voortschrijdt, is de stoommachine in 1916 vervangen door een elektromotor, waarbij de overbodig geworden zestien meter hoge schoorsteen werd gesloopt. Nadat in 1984 een elektrisch gemaaltje aan de Valentijnkade het werk overnam, werd het Flevogemaal buiten werking gesteld. De machinist en zijn vrouw bleven er wonen. In 2004 kwam het gebouwtje leeg en werd het om vandalisme te voorkomen tijdelijk bewoond. En in 2006 is Stadsherstel dus eigenaar geworden.
Ernest Annyas
Frank de Bruijne en Peter Prins
60 | Cultuur
Vriendenaanbiedingen In de komende periode worden er weer mooie concerten en andere activiteiten georganiseerd in de panden van Stadsherstel. Op deze pagina vindt u leuke aanbiedingen, exclusief voor de Vrienden van Stadsherstel. Neem uw Vriendenpas mee!
Cultuur | 61
25 en 26 mei 2010 - 20.15 uur in De Duif
Rondane Kwartet speelt Simeon ten Holt Het Rondane Kwartet, voorheen Bergen Kwartet, speelt op 25 mei Canto Ostinato en op 26 mei Horizon van Simeon ten Holt. Toegang: € 27,50, inclusief één drankje Vriend van Stadsherstel: Canto Ostinato € 25,Horizon € 22,50, Passe-partout: € 45,-
Ook niet te missen:
18 april 2010 - 13.00 tot 18.00 uur in de Posthoornkerk
23 t/m 25 april 2010 - 11.00 tot 18.00 uur (25 apr. tot 17.00 uur) in de Posthoornkerk
Meibockfestival
Antiek en Brocante Markt
Kom en geniet van heerlijke meibockbieren uit binnen- en buitenland tijdens de twaalfde editie van het Meibockfestival. Toegang: gratis / festivalglas € 5,- incl. € 2,- statiegeld, consumpties € 1,75 Vriend van Stadsherstel: munt voor 1 gratis biertje
Rond de veertig deelnemers bieden hun gevarieerde waar aan. Van speelgoed uit de voorbije jaren tot spannende art deco objecten, mooi antiek kleingoed en curiosa. Toegang: gratis 8 en 9 mei 2010 in de Amstelkerk
20 april 2010 - 20.15 uur in De Duif
Les Goûts Réunis - Tasty Fingers Marieke Grotenhuis, accordeon. Een solo-performance met virtuoze hedendaagse muziek voor accordeon. Werken van o.a. Hellstenius, Brouwer en Gubaidulina. Samenstelling: Paul Leenhouts Toegang: € 7,50 / Vriend van Stadsherstel: gratis
Amstelkerkserie Youri Egorov - Bouwen aan jong pianotalent Masterclass, boottocht en concert. 8 en 9 mei: openbare masterclass Pascal Devoyon 9 mei: concert winnaar YPF Nationaal Pianoconcours Toegang: € 15,- / € 12,50 CJP, 65+, studenten, Stadspas, Vriend van Stadsherstel, donateurs Youri Egorov, Vrienden YPF 16 mei 2010 - 16.00 uur in De Duif
6 mei 2010 - 20.15 in de Vondelkerk
Opera per Tutti De mooiste aria's en fragmenten uit bekende opera's. Gezongen door Mylou Mazali en de Mazali Opera Singers, maar ook door jong talent van de Dutch National Opera Academy. Toegang: € 20,- / Vriend van Stadsherstel: € 15,-
Kinderorgelconcert Peter en de wolf Het wereldberoemde sprookje van Sergej Prokovjev in een bewerking voor orgel. Met Aldwin Kroeze als verteller en Stephan van de Wijgert op het beroemde Smitsorgel. Toegang: vrijwillige bijdrage
18 mei 2010 - 20.15 in De Duif
13, 20, 27 juni - 4, 11, 18, 25 juli - 1, 8, 15, 22, 29 augustus 5, 12, 19 september 2010 - 16.00 uur in De Duif
Les Goûts Réunis - Hart en ziel verbeeld in klank
Zondag Zomer Orgelconcerten
Esther Kuiper, mezzo-sopraan en Peter van de Kamp, piano met de mooiste liederen van Tsjaikovsky en Mahler. Samenstelling: Paul Leenhouts Toegang: € 7,50 / Vriend van Stadsherstel: gratis
Beroemde orgelspelers uit alle windstreken spelen op het Smitsorgel. Toegang: vrijwillige bijdrage Kijk voor details en het laatste nieuws op www.stadsherstel.nl Voor alle aanbiedingen moet worden gereserveerd 020 5200090 of
[email protected] Wijzigingen voorbehouden
62 | Cultuur
Cultuur | 63
Evenementenagenda Plaatselijke, regionale en landelijke evenementen waaraan Stadsherstel meedoet Nationale Molen- en Gemalenweekend - 8 en 9 mei Waar De Akermolen in Amsterdam Osdorp, Zwarte Pad 30 (aan de Ringvaart) Wat Openstelling en informatie over de restauratie en de historie Wanneer Zaterdag 8 en zondag 9 mei - 12.00-16.00 uur Kosten Gratis
Wandeling Vrienden van Stadsherstel - 30 mei Waar Wat Wanneer Kosten
Nog aan te kondigen Jaarlijkse Vriendenwandelroute Zondag 30 mei - 14.00-17.00 uur Gratis voor Vrienden van Stadsherstel
Dag van het Park - 30 mei Waar Flevogemaal, Flevopark 13 Wat Openstelling en rondleiding in het net gerestaureerde Flevogemaal Wanneer Zondag 30 mei - 12.00-17.00 uur Kosten Gratis
Dag van de bouw - 5 juni Waar KLM huisjes, Oudezijds Armsteeg, Amsterdam Fort Diemerdam, Overdiemerweg 37, Diemen Wat Bezoeken van bouwprojecten Wanneer Zaterdag 5 juni - 10.00-16.00 uur Kosten Gratis
Atelierroute Noorder IJ Kunst - 12 en 13 juni Waar Kerk in Ransdorp, Dorpsweg 55, Ransdorp Schellingwouderkerk, Wijkergouw 6, Schellingwoude Wat Openstelling ateliers Wanneer Zaterdag 12 en zondag 13 juni - 12.00-18.00 uur Kosten Gratis
Algemene Ledenvergadering Vrienden van Stadsherstel Waar Wat Wanneer Kosten
Nog aan te kondigen Jaarlijkse Algemene Ledenvergadering Dinsdag 15 juni - 19.30 uur Gratis voor Vrienden van Stadsherstel
Werelderfgoedweekend Wanneer zaterdag 19 en zondag 20 juni - gehele dag Waar Amstelkerk, Amstelveld 10 en De Duif, Prinsengracht 756 Fort Diemerdam, Overdiemerweg 37 te Diemen Wat Compleet cultureel programma en fietstocht van de Amstelkerk/De Duif naar het werelderfgoedmonument Fort Diemerdam Kosten Gratis
Openstelling kerken van Stadsherstel - eerste woensdag en derde zondag van de maand Waar Posthoornkerk, Haarlemmerstraat 124-126 Vondelkerk, Vondelstraat 120 De Duif, Prinsengracht 756 Wat Openstelling Wanneer Het gehele jaar door iedere eerste woensdag en derde zondag van de maand - 12.00-16.00 uur Kosten Gratis Kijk tegen de tijd van het evenement voor een uitgebreider programma, routebeschrijvingen en eventuele wijzigingen op onze website www.stadsherstel.nl
Extra tip Tot slot nog een mooie fototentoonstelling in het gebouw van één van onze medehoeders van het cultureel erfgoed, het Stadsarchief. Hoewel Stadsherstel hier niet direct bij betrokken is, bevelen wij deze expositie van harte aan bij alle Amsterdamliefhebbers.
De eerste foto’s van Amsterdam 1845-1875 - t/m 27 juni Waar Stadsarchief Amsterdam, Vijzelstraat 32 Wat Fototentoonstelling Wanneer t/m 27 juni - dinsdag t/m vrijdag 10.00-17.00 uur zaterdag en zondag 11.00-17.00 uur Kosten € 5,-
Houdt u ook alvast de weekenden van september vrij voor de Stellingmaand van de Stelling van Amsterdam en het Open Monumentenweekend en zaterdag 23 oktober voor de Vriendenrondvaart. Wijzigingen voorbehouden
64 | Nieuwe Projecten
Laatste nieuws
Stadsherstel, Juan Hernàndez
Stadsherstel ontfermt zich over verzakte wevershuisjes Stadsherstel heeft van de gemeente een blok wevershuisjes op de hoek van de Vijzelsgracht en de Eerste Weteringdwarsstraat overgenomen. Deze pandjes zijn bij iedere Amsterdammer bekend, omdat ze zijn ingezakt als gevolg van werkzaamheden aan de Noord/Zuidlijn. Beelden van de beschadigde huisjes gingen de hele wereld over. De gemeente heeft de huisjes gekocht van de eigenaren en vervolgens degelijk gestabiliseerd met op-en-neren en interne verstijvingsconstructies. Dit was nodig om de boel bij elkaar te houden, omdat de betonnen funderingsplaat twintig centimeter is verzakt. Deze plaat was er bij een eerdere restauratie onder gezet. Hierdoor zijn de panden niet totaal bouwvallig geworden en is een mooi klassiek herstel mogelijk. Aangezien de gemeente niet zelf restaureert, heeft Stadsherstel aangeboden behulpzaam te zijn bij het vinden van een oplossing om deze cultuurhistorisch zeer waardevolle huisjes een goede toekomst te geven. Het bleek voor beide partijen gunstig dat Stadsherstel ze zou overnemen. Afgesproken is dat de gemeente de plaat gaat opvijzelen, waarna Stadsherstel de restauratie ter hand zal nemen. Wanneer over enkele jaren alle werkzaamheden zijn afgerond en het metrostation Weteringcircuit in gebruik is, dan liggen de gerestaureerde wevershuisjes op een prachtige en gewilde locatie. Peter Prins
Auteurs Alex Blommestijn is bouwkundige en als projectleider werkzaam bij de afdeling Planontwikkeling en Restauratie van Stadsherstel
Frank de Bruijne is vrijwilliger bij de stichting De Oude Pijl. Hij heeft de historie van het Flevogemaal uitgezocht.
Stella van Heezik is bouwkundige en als projectleider werkzaam bij de afdeling Planontwikkeling en Restauratie van Stadsherstel
Gijs Hoen is als pojectleider werkzaam bij de afdeling Planontwikkeling en Restauratie van Stadsherstel
Monique Hollenkamp is communicatieadviseur en als vrijwilliger werkzaam bij de afdeling Communicatie en Publiciteit van Stadsherstel
Jaap Hulscher is adjunct-directeur van Stadsherstel en hoofd van de afdeling Planontwikkeling en Restauratie
Colofon Nieuwsbrief nr. 70, april 2010 Een uitgave van Stadsherstel Amsterdam N.V.
Redactie Monique Hollenkamp Peter Prins Emmy Schouten Adres Amstelveld 10 1017 JD Amsterdam tel. 020 52 000 60 fax 020 638 20 40 email
[email protected] www.stadsherstel.nl Vormgeving Kamiel Vorwerk Drukwerk Joh. Enschedé Met dank aan het Stadsarchief Amsterdam voor het onder gunstige voorwaarden ter beschikking stellen van beeldmateriaal.
Paul Morel is bouwkundige en als projectleider werkzaam bij de afdeling Planontwikkeling en Restauratie van Stadsherstel
Peter Prins is historicus en werkzaam bij Stadsherstel
Deze Nieuwsbrief is geheel FSC-gecertificeerd geproduceerd.
SGS-COC-2438