Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA 'S GRAVENHAGE
Uw brief
Ons kenmerk
Kenmerk 2030401860, d.d. 27 oktober 2003
AVB/VDB/03 83038
Onderwerp
Datum
Aanpak verzuim werknemers met psychosociale klachten.
17 november 2003
Mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid doe ik u hierbij de antwoorden toekomen op de vragen van de leden Bussemaker en Stuurman (beiden PvdA) over de aanpak van werknemers met psychosociale klachten ter bestrijding van het ziekteverzuim, ingezonden op 27 oktober 2003. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
AVB/VDB/03 83038
2
Antwoorden op de vragen van de Tweede Kamerleden Bussemaker en Stuurman (beiden PvdA). 2030401860 1. Bent u bekend met het bericht dat het ‘oplappen’van werknemers met psychosociale klachten niet voldoende is om hun ziekteverzuim definitief te bestrijden?1 3. Kunt u aangeven hoe het Centrum voor Beroepsziekten precies tot zijn conclusie is gekomen? Antwoord 1 en 3: Ja. Deze publicatie verwijst naar het Signaleringsrapport 2003 van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB). In dit rapport stelt het NCvB dat er bij verzuimbegeleiding wel veel aandacht voor individugerichte (activerende) maatregelen is, maar dat er vaak te weinig aandacht lijkt te zijn voor verbetering van arbeidsomstandigheden. Dit geldt met name voor de psychosociale arbeidsomstandigheden van mensen met psychische klachten door het werk. Het NCvB baseert zich hiervoor op gegevens uit het nationale Registratiesysteem Beroepsziekten, uit peilstations die additionele informatie leveren en op literatuuronderzoek. Uit de gegevens in het registratiesysteem blijkt dat in 2002 26 % van de meldende bedrijfsartsen na het vaststellen van een arbeidsgebonden psychische aandoening adviezen verstrekt gericht op het verbeteren van arbeidsomstandigheden; het merendeel verstrekt dus adviezen gericht op het individu, zoals definitieve verandering van werk (35%) en tijdelijke werkaanpassing (56%). 2. Zijn u andere signalen bekend die erop wijzen dat werkgevers en bedrijfsartsen te weinig oog hebben voor het verbeteren van de vaak ziekmakende arbeidsomstandigheden? Antwoord 2 Jaarlijks doet de Arbeidsinspectie verslag over haar bevindingen bij de handhaving van weten regelgeving. Tevens rapporteert de Arbeidsinspectie jaarlijks in de Arbomonitor over een landelijke representatieve steekproef van bedrijven. Verder publiceert het ministerie jaarlijks de Arbobalans, waarin op basis van diverse onderzoeken en statistische bronnen een beeld wordt geschetst van de ontwikkelingen in de arbeidsomstandigheden. Uit deze publicaties blijkt dat er ruimte is voor verbetering van de arbeidsomstandigheden, en dus ook van de inspanningen van werkgevers en arbodiensten (bedrijfsartsen). 4. Herinnert u zich eerder door ons gestelde vragen over het onderzoek van de vakcentrale FNV en de patiëntenorganisatie ‘Breed Platform Verzekerden en Werk’?2 In hoeverre ondersteunt het rapport van het centrum van beroepsziekten de conclusie dat bedrijfsartsen te vaak op de stoel van de werkgever zitten? Bent u nu bereid het signaal echt op te pikken?
AVB/VDB/03 83038
3
Antwoord 4 Het rapport van het centrum voor beroepsziekten bevat geen gegevens of opinies die er op zouden wijzen dat bedrijfsartsen te vaak op de stoel van de werkgever zouden zitten. Ik blijf bij mijn mening dat er geen tekenen zijn van een structureel gebrek aan onafhankelijkheid van de beoordelingen door de arbodienst. Hoewel er in beginsel geen belangentegenstelling is tussen werkgevers en werknemers waar het gaat om ziekteverzuim, kunnen opinies van werkgever en werknemer over een ziekteverzuim soms uiteenlopen. Klachten over partijdigheid, niet alleen van werknemers, maar ook van werkgevers zijn dan in zekere mate onvermijdelijk. Er is een reeks van voorzieningen die de onafhankelijke beoordeling door de (bedrijfsarts van de) arbodienst waarborgen. Ik wijs op de professionele codes van de artsen, de Arbowet 98, het professioneel statuut van bedrijfsartsen en arbodiensten, de klachten- en geschillenregeling van de arbodiensten en de civielrechtelijke geschillenregeling die wordt ondersteund door de mogelijkheden van second opinions door het UWV. 5. Deelt u de conclusie van het Centrum dat de aanpak van het ziekteverzuim vooral gericht is op de individuele werknemers en dat door deze aanpak kansen blijven liggen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren? Antwoord 5 Ik ben het eens met de conclusie van het Centrum dat er nog veel te winnen valt door meer aandacht voor de arbeidsomstandigheden wanneer die hebben geleid tot het verzuim. Daarbij tekent het rapport overigens aan dat de op het individu gerichte activerende begeleiding, die in de richtlijnen voor bedrijfsartsen centraal staat, ook duidelijk vruchten lijkt af te werpen. Ik deel ook de aantekening in het rapport dat voor meer op preventie gerichte dienstverlening door arbodiensten ook aanpassing in de opdrachtverlening door werkgevers nodig is. Zie in dit verband ook mijn antwoord op vraag 7, over de versterking van de interne verantwoordelijkheid bij bedrijven. 6. In hoeverre biedt het nieuwe WAO-stelsel naar uw idee een antwoord op genoemde problemen? Antwoord 6 Het nieuwe WAO-stelsel zal bijdragen aan meer aandacht voor preventie omdat het de belangen van werkgever en werknemer bij het voorkomen van ongevallen en gezondheidsschade zal vergroten. 7. Wat bent u, naast het sluiten van arbo-convenanten, van plan te doen om ervoor te zorgen dat er aandacht komt voor ziekteverzuim door ziekmakende werkomstandigheden op de werkplek zelf?
AVB/VDB/03 83038
4
Antwoord 7 Het is niet zo dat er thans geen aandacht is. Het welbegrepen eigenbelang van werkgevers en werknemers, normhandhaving door de arbeidsinspectie, praktische informatieverspreiding en de convenanten doen hun werk. Meer aandacht blijft wenselijk. De kabinetsvoornemens tot herziening van de arbodienstverlening (thans onderwerp van advisering door de SER) beogen onder meer meer kansen te geven aan gespecialiseerde en sectorspecifieke deskundige ondersteuning. In die kabinetsvoornemens ligt besloten dat ook de beste kwaliteit van (externe) dienstverlening weinig vermag wanneer niet ook in de bedrijven en instellingen zelf er een structurele aandacht is voor de arbeidsomstandigheden. Het kabinet heeft daarom ook voorstellen neergelegd om verantwoordelijkheid en deskundigheid binnen bedrijven te versterken. En uiteraard is het Centrum voor Beroepsziekten in het leven geroepen om kennis te verspreiden en aandacht te vragen voor risico’s die onvoldoende aandacht krijgen. Verder is, als vervolg op het SER-advies Nieuwe arbeidsgerelateerde gezondheidsrisico's door SZW en VWS een onderzoek uitgezet naar het functioneren van de kennisinfrastructuur voor het signaleren van nieuwe risico's. Daarnaast zullen mogelijkheden ter verbetering worden onderzocht, die tevens het nemen van verantwoordelijkheid door belanghebbende partijen waaronder arbodiensten en werkgevers versterken. De studie zal in de zomer van 2004 worden afgerond. 8. Herinnert u zich de eerder door ons gestelde vraag over beleid om de arbeidscultuur te verbeteren en problematisch ziekteverzuim tegen te gaan en welke taak daarin voor u is weggelegd?3 Ziet u in het onderzoek van het Centrum voor Beroepsziekten een extra impuls om de ontschotting tussen sociale zekerheid en gezondheidszorg te bereiken? Antwoord 8 Ja, ik heb in mijn antwoorden aangegeven dat SZW zich, om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid tegen te gaan, specifiek richt op versnelde ontschotting van sociale zekerheid en de curatieve gezondheidszorg. Het signaleringsrapport 2003 van het NCvB onderstreept deze beleidsrichting. De Ministers van VWS en SZW hebben de Kamer bij brief van 1 oktober jl. geïnformeerd over het actieplan over het vervolg van het project Sociale Zekerheid & Zorg. 9. Kunt u aangeven waardoor het komt dat het aantal meldingen van psychosociale klachten in 2001 en 2002, ondanks vele reorganisaties en een hoge werkdruk, is gedaald? Kunt u tevens aangeven in hoeveel procenten van de gevallen de arbodienst in 2001 en 2002 adviseerde de arbeidsomstandigheden aan te pakken? Antwoord 9 In 2002 heeft het NCvB 1159 meldingen van werkgebonden psychische aandoeningen geregistreerd, 21.7 % van het totale aantal meldingen aan het NCvB. In 2001 waren dat er 1517, wat neerkomt op 27,1 % van het totale aantal meldingen. Het is echter niet goed mogelijk deze cijfers rechtstreeks met elkaar te vergelijken aangezien deze beïnvloed worden door verschillende externe factoren. Zo wordt het relatieve cijfer sterk beïnvloed
AVB/VDB/03 83038
5
door de verbeterde melding uit de bouw, een sector met relatief weinig psychische aandoeningen. Ook is er, zoals bekend, sprake van ondermelding door bedrijfsartsen. Het is, kortom, niet verantwoord om het aantal meldingen bij het NCvB te vertalen naar het daadwerkelijke aantal voorkomende psychische arbeidsgebonden aandoeningen. Overigens wil ik er op wijzen dat een belangrijke indicator voor werkdruk, namelijk het werken onder hoge tijdsdruk, de afgelopen jaren juist iets in ernst is afgenomen. Gaf in 1999 nog 33% van de werknemers aan onder hoge tijdsdruk te werken, in 2002 is dat percentage afgenomen tot 29%. 4 Het laatste deel van deze vraag is beantwoord in het antwoord bij vraag 3. De hoogte van de overeenkomende percentages in 2001 is op dit moment niet bekend. 1
de Volkskrant, 22 oktober jl. Aanhangsel-Handelingen nr. 1, vergaderjaar 2003-2004 3 Aanhangsel-Handelingen nr. 311, vergaderjaar 2002-2003 4 Bewerking door SZW van gegevens van het CBS 2