Aan de firma Thomas Cook.
Geachte heer Cook,
Via affiches op de zijwanden van de bushokjes kom ik te vernemen dat ik tien dagen in volpension in hotel Popi Star op het eiland Corfu kan verblijven voor de prijs van 219 euro. Als ik goed reken komt dat op exact 657 euro per maand. Ik zou mij met deze willen inschrijven voor een levenslang verblijf in hotel Popi Star op het eiland Corfu. U kunt mijn reisticket sturen naar De Wilde Wingerd, opvangcentrum voor daklozen, waar ik momenteel verblijf en waar ik eveneens exact 657 euro per maand moet dokken voor een krakend bed, een stinkend gemak en veel te weinig eten. Met zakelijke hoogachting,
Aan Albert van Saksen-Coburg, Koning van België en Baarle-Hertog.
Sire,
Ik heb alvorens deze brief te schrijven een gele ster uitgeknipt en die op mijn gabardine genaaid. En dit omdat ik er godverhemelste zo colèrig van word dat ge als mens die geen nagel heeft om aan zijn gat te krabben tegenwoordig voor vanalles kaarten en kaartjes moet hebben. Volgens mijn maat, de genaamde Jaak-de-Botsauto kregen bedelaars in vroegere tijden een brandmerk op hun voorhoofd. Hewel, tegenwoordig wordt ge als mens die geen planken heeft om pijlen te maken met geplastificieerde kaartjes gebrandmerkt: een sukkelaarskaart voor de ijzeren weg, een kaart om aan het loket van de elektriciteitsmaatschappij te laten zien, een armemensenkaart om gratis met de bus of de tram te mogen rijden... Gisteren nog, stapte ik op tram 11 en liet ik open en bloot mijn kaart aan de sturende medemens in uniform achter de glazen wand zien. Die bekeek mij met een vuile blik van boven tot onder, voor zo ver dat ging van achter zijn wand, en zei dan: 'Gij weet toch dat gij moogt rijden van het geld dat ze van mijn pree afhouden.' Geachte Sire, ik ben terug afgestapt. Ik heb geprobeerd om mijn kaart in tweeën te scheuren maar dat ging niet vanwege geplastificieerd. Ik heb er de nagel van mijn duim nog lelijk mee omgedraaid. Ik heb mijn kaart dan maar bij het gesorteerd afval in een van de gleuven van een rioolput geschoven. En nu vanmorgen krijg ik van Musschoots Hilde, mijn nieuw benoemd sociaal accident bij het OCMW, de laatste nieuwigheid uigereikt: een BIG-kaart waarmee ik vermindering zou kunnen krijgen om, godbetert, naar de boekerij en naar de opera te gaan! Ik weet niet of dat allemaal tot in uw bureau doordringt, Sire, maar een BIG-kaart –ik neem aan dat er urenlang vergaderd en gepalaverd is over die naam- is geen kaart voor een klein varken, neen, dat is een kaart voor
Beperkt Inkomen Genieters. Ge kunt u niet voorstellen hoe ik daar dagelijks van geniet, van mijn beperkt inkomen... Geachte Sire, ik zou willen dat ge uw ministers aanzet om dat allemaal dringend af te schaffen, dat kaartengedoe. Laat ze de mensen gewoon een serieus in plaats van een beperkt inkomen geeft. En voor de rest mogen ze, wat mij betreft, ruzie maken zo veel ze willen over de splitsing van Brussel-HalleVilvoorde, van Zichen-Zussen-Bolder en van Erps-Kwerps. Ik, van mijn kant, zal de gele ster op mijn gabardine dragen tot de onverkwikkelijke kaartenzaak geregeld is. Ik verblijf ondertussen met de meeste hoogachting,
Aan Patrick Janssens, burgemeester van Antwerpen en Berendrecht.
Geachte heer,
U stuurde mij een convocatie om mijn nieuwe identiteitskaart af te halen terwijl ik nooit om een nieuwe identiteitskaart heb gevraagd. Ik moest mij melden bij uw bevolkingsdienst in het bezit zijnde van volgende stukken: ten eerste mijn convocatie, ten tweede een nieuwe pasfoto, ten derde de som van 15 euro, en ten vierde mijn huidige identiteitskaart. Alleen het punt ten eerste was geen probleem. Na veel trammelant heeft Madonna van Lepe Ronny met haar gsm een pasfoto van mij getrokken die ze daarna is gaan afprinten in de gazettenwinkel en waar ik 9 euro voor heb moeten betalen, zijnde de kosten voor het portret alsmede de aanschaf van de dvd Young Dirty Chicken III die Lepe Ronny eiste in ruil voor het fotografenwerk van zijn Madonna. Ik heb Jaak-de-Botsauto moeten trakteren om bij hem een lening te kunnen aangaan om het fotogeld op tafel te kunnen leggen en om aan de 17 euro te geraken waarmee ik mij op de bevolkingsdienst moest melden. Een mens zoals ik, die moet rondkomen met een leefloon dat kleiner is dan een bestaansminimum, heeft nu eenmaal niet de sommen voorhanden voor dergelijke onverwachte zotte kosten. Tenslotte heb ik urenlang moeten onderhandelen bij de Albanees die boven mij woont om mijn eigen huidige identiteitskaart voor enkele uren te mogen lenen ten einde deze te tonen op de bevolkingsdienst. Ik heb mij dan naar uw bevolkingsdienst begeven alwaar ik uren heb moeten wachten. Ik was op van de zenuwen want van het roken van een sigaret is in uw bevolkingsdienst geen sprake.
Toch ben ik uiteindelijk vriendelijk naar uw loket gestapt waar mijn papieren desalniettemin werden aangenomen alsof ze besmettelijk waren. En dan bleek dat mijn pasfoto waar ik nochtans uitzonderlijk goed en herkenbaar opsta niet geschikt was vanwege niet overeenkomstig de wettelijke voorschriften. Het formaat was niet juist en de achtergrond was niet van het wettelijke wit. En dat terwijl wij zoveel moeite hadden gedaan om de klok van De Nieuwe Nachtegael, die al jaren op half zeven staat, als kunstzinnige achtergrond mee in beeld te brengen. Van het een is het ander gekomen en ik ben in die mate over mijn toeren geraakt dat ik de convocatiebrief, én de 17 euro die ik in mijn handen had, kapot heb gescheurd. Omdat ik per ongeluk ook op de muis van uw bediende heb geslagen, kan zij zogezegd haar computer niet meer gebruiken en dreig ik er nog een rekening bovenop te krijgen. Ik heb dan ook bij het buitengaan van uw bevolkingsdienst mijn huidige identiteitskaart aan een grote zwarte neger gegeven die de kaart lachend in ontvangst heeft genomen. En ik heb besloten om voor de rest van mijn dagen een mens zonder papieren te worden. Ik groet u met hoogachting,
Aan Patrick Janssens, burgemeester van Antwerpen en Berendrecht.
Geachte heer,
Ik ben een trouw bezoeker van uw bibliotheek. Omdat ik, zoals u weet, wel eens een brief aan hogerhand durf te schrijven gebeurt het dat ik er een boek ga lenen om op de hoogte te zijn van de wetten en de reglementen. Bovendien, en ten belangrijkste, kan ik in de bibliotheek gebruik maken van de kabinetten. Op mijn gemeubileerde kamer is er namelijk geen kabinet. En het kabinet dat zich op de gang bevindt is niet meer toegankelijk sinds de Albanees van boven er bepaalde waren, die ik hier niet ga benoemen, heeft proberen doorspoelen. Bovendien hebt u alle openbare toiletgelegenheden in de stad gesloten of afgebroken. Ik vind de kabinetten in uw bibliotheek dan ook een waar gemak. Ik schrijf u omdat ik verwikkeld ben geraakt in een onverkwikkelijke woordenwisseling aan de inkom van uw bibliotheek. Omdat de oude verlopen was moest ik namelijk een nieuwe lidkaart aanschaffen. Ik heb dan ook met de slag al mijn kaarten op tafel gegooid: mijn SIS-kaart, mijn A-kaart, mijn BIGkaart, mijn kaart van de voedselbank en mijn OCMW-kaart voor de tram en de ijzeren weg. Een identiteitskaart heb ik er niet kunnen bijleggen omdat ik, vanwege door u gekende redenen, voorlopig zonder zit. Ondanks het feit dat ik voldoende bewijzen op tafel had liggen om te bewijzen dat ik geen nagel heb om mijn gat te krabben, hield uw bediende -die er eerlijk gezegd niet al te snugger uit zag- staande dat ik toch twee euro moest betalen om een nieuwe lidkaart van de bibliotheek te bekomen. Ik heb gezegd dat ik al levenslang een gratis lidkaart van de bibliotheek heb gekregen. Maar dat pakte geen verf.
De reglementen zouden zogezegd veranderd zijn sinds de A-kaart is ingevoerd en de BIG-kaart is afgeschaft. En dat terwijl ik net een splinternieuwe BIG-kaart op tafel had gelegd. Uw bediende is dan driftig met haar computer beginnen prutsen om daar te constateren dat de reglementen van de A-kaart inderdaad in tegenspraak zijn met de reglementen van de BIG-kaart die, zoals ik haar al gezegd had, nog altijd niet afgeschaft is. Op dat moment zijn de problemen pas echt begonnen. Een manspersoon die achter mij stond is kolossaal van zijn tak beginnen maken. Hij zei dat hij de enige mens van heel Antwerpen is die wel de volle pot betaalt voor de boekerij en voor het theater, voor de gas en de elektriek, en voor de bus en de tram en de vuilkar. En dat hij het beu is dat anderen die niet werken, of oud of jong zijn, of geen belastingen betalen, of een te lange of te korte arm hebben overal vermindering krijgen of gratis binnen mogen en de beste plaatsen innemen en de tijd van de loketbediendes afnemen. Hij is vertrokken zonder een lidkaart te kopen. Ik heb mijn kaarten bijeen gepakt en ik ben ook vertrokken zonder een lidkaart te kopen. Mijn vraag is nu of u een plaats weet waar ik ordentelijk een kabinet kan gebruiken. Ik groet u, zoals steeds, met de meeste hoogachting,
Brieven van Dikke Freddy is in het tijdschrift Alert een vaste column van schrijver Erik Vlaminck