Ci vediamo presto! Ci vediamo presto! deel 1 Les
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
1
z U kunt in korte, duidelijk gesproken teksten namen verstaan en begrijpen wanneer iemand zich voorstelt. z U begrijpt woorden die de directe omgeving betreffen zoals de vraag hoe iemand het maakt.
z U kunt korte schriftelijke mededelingen begrijpen zoals wanneer iemand zich voorstelt en vertelt hoe hij/zij het maakt.
z U kunt in een winkel of café bij binnenkomst en vertrek groeten en afscheid nemen. z U kunt zeggen hoe het gaat en aan anderen vragen hoe het met hen gaat. z U kunt uzelf voorstellen en begrijpen wanneer een ander zich voorstelt en vraagt hoe u het maakt.
z U kunt uzelf voorstellen. z U kunt uzelf beschrijven en vertellen hoe iemand het maakt.
z U kunt een korte, eenvoudige briefkaart schrijven met een vakantiegroet aan een vriend of kennis.
2
z U kunt in korte, duidelijk gesproken teksten namen verstaan en begrijpen wanneer iemand zich voorstelt. z U begrijpt woorden die de directe omgeving betreffen zoals de vraag hoe iemand het maakt, waar iemand woont en wat zijn/haar werk is.
z U begrijpt eenvoudige, korte, schriftelijke teksten van iemand die schrijft over waar hij/zij woont en over zijn/haar werk.
z U kunt met een kort en eenvoudig antwoord reageren op korte, eenvoudige vragen over uzelf en andere mensen, bijvoorbeeld over waar u woont, wat voor een werk u doet.
z U kunt uzelf beschrijven. z U kunt zeggen waar u woont en waar u werkt.
z U kunt een paar eenvoudige zinnen opschrijven over uzelf of over andere mensen bijvoorbeeld bij het maken van een klassenportret schrijven waar u woont, of u broers en zussen heeft.
3
z U kunt namen en getallen verstaan en begrijpen. z U begrijpt sportuitslagen op tv en radio van bekende clubs en sporters. z U begrijpt wanneer er over familie gesproken wordt en over dagelijkse bezigheden.
z U begrijpt een eenvoudige tekst van iemand die over zichzelf schrijft, over zijn/ haar familie en over zijn/haar bezigheden.
z U kunt in een gesprek over uzelf praten, over uw familie en over uw bezigheden en deze informatie ook van de gesprekspartner begrijpen
z U kunt uzelf voorstellen, anderen voorstellen, vertellen wat uw bezigheden zijn, wat voor een werk u doet.
z U kunt een eenvoudige lijst met vragen over uzelf invullen zoals vragen over uw gezinssamenstelling, woonomstandigheden, dagelijks werk.
pag. 1
© 2006 Wolters-Noordhoff Groningen / Houten
z
Niveau A1
Niveau A1 begin maken met niveau A2
Niveau A2
Niveau A2 begin maken met niveau B1
Niveau B1
Les
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
4
z U kunt instructies begrijpen die zorgvuldig en langzaam aan u gericht zijn, zoals een uitleg over hoe u op een bepaalde plaats kunt komen.
z U begrijpt plaats-, en straatnamen in een rooster van het openbaar vervoer. z U kunt zeer korte route beschrijvingen lezen zoals: rechtdoor en dan linksaf.
z U kunt eenvoudige informatie over vertrouwde, concrete onderwerpen vragen of geven zoals vragen waar een winkel zich bevindt.
z U kunt vertellen op welke locatie u woont en waar het ligt.
U kunt in korte, eenvoudige zinnen vertrouwde zaken beschrijven zoals de dagelijkse weg naar de werkplek of een route- beschrijving naar een bepaalde plaats.
5
z Herhalingsles hoofdstuk 1 t/m 4.
z Herhalingsles hoofdstuk 1 t/m 4.
z Herhalingsles hoofdstuk 1 t/m 4.
z Herhalingsles hoofdstuk 1 t/m 4.
z Herhalingsles hoofdstuk 1 t/m 4.
6
z U kunt eenvoudige informatie begrijpen zoals hoeveel u moet betalen. z U kunt eenvoudige waarschuwingen begrijpen zoals: pas op, dat is heet.
z U kunt een gerecht op een menukaart bestellen. z U kunt de prijs van een artikel op de rekening opzoeken.
z U kunt een gerecht van een eenvoudige menukaart bestellen of een bestelling opnemen op een terras of in een café. z U kunt in eenvoudige woorden over de vakantie vertellen.
z U kunt tijdens een bezoek van of aan buitenlandse gasten een kort welkomst- of dankwoord spreken.
z U kunt op een eenvoudige manier een boek, cd bestellen. z U kunt een eenvoudig formulier invullen om iets aan te vragen.
7
z U kunt een mededeling begrijpen zoals wanneer iets plaatsvindt, op welke dag en wat het kost.
z U begrijpt instructies bij formulieren zoals: vul in, kruis aan. z U kunt een telefoonnummer in een hotelgids opzoeken.
z U kunt gegevens over uzelf verstrekken (naam, adres, woon-plaats). z U kunt vertellen of u de kamer in het hotel mooi vindt.
z U kunt uzelf beschrijven, beschrijven waar u woont en in grote lijnen vertellen wat voor een werk u doet
z U kunt persoonlijke gegevens invullen bij het aanmelden in een hotel of op een camping.
8
U kunt een standaardbestelling in een café opnemen.
z U kunt het ‘aanbod van de week’ lezen op een menukaart. z U kunt het telefoonnummer opzoeken in een telefoongids.
z U kunt vragen om namen en adressen te spellen. z U kunt een gerecht van een eenvoudige menukaart bestellen.
U kunt een kort, ingeoefend praatje houden, zoals het reserveren van een tafel in een restaurant.
z U kunt een eenvoudige afspraak bevestigen met kennis of collega over een datum en een plaats.
9
z U kunt een mededeling begrijpen over wanneer iets plaatsvindt, welke dag het plaatsvindt en wat het kost.
z U kunt eenvoudige informatie op een mededelingenbord lezen zoals plaats en datum van een evenement
z U kunt getallen en data uitspreken en verstaan zoals leeftijd, de maanden van het jaar. z U kunt begrijpen wat u gaat doen bij een uitstapje en welke plaatsen u gaat bezoeken tijdens de vakantie.
U kunt vertellen over hoe een reis verlopen is. U kunt een korte spreekbeurt houden over een feest of een verjaardag.
z U kunt een kort smsje of email schrijven om een afspraak te bevestigen waarin u de datum en de plaats aangeeft.
10
z Herhalingsles hoofdstuk 6 t/m 9.
z Herhalingsles hoofdstuk 6 t/m 9.
z Herhalingles hoofdstuk 6 t/m 9.
z Herhalingsles hoofdstuk 6 t/m 9.
z Herhalingsles hoofdstuk 6 t/m 9.
pag. 2
© 2006 Wolters-Noordhoff Groningen / Houten
z
Niveau A1
Niveau A1 begin maken met niveau A2
Niveau A2
Niveau A2 begin maken met niveau B1
Niveau B1
Les
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
11
U kunt een standaardbestelling in een winkel opnemen.
z U begrijpt een aanbieding in een folder van een levensmiddelenzaak.
z U kunt de prijs van een product in een winkel verstaan. z U kunt in een winkel of op de markt naar een bepaald product vragen zoals een bepaalde groente of bepaald fruit z U kunt zeggen hoeveel u van iets wilt hebben.
U kunt een eenvoudig vooraf ingeoefend praatje houden over markten en winkels in uw eigen stad of streek.
z U kunt een serie plaatjes beschrijven in een test of in de taalles.
12
U kunt in vertrouwde situaties informatie begrijpen zoals wanneer en waar iemand te ontmoeten. U begrijpt in een gesprek wat er die dag gedaan moet worden.
z U begrijpt een fax of e-mail met de bevestiging van de aankomsttijd van een gast. z U kunt eenvoudige informatie begrijpen over plaats, data en toegangstijden van bezienswaardigheden.
z U kunt begrijpen en vertellen hoe laat het is. z U kunt over uw werk praten en verstaan wat anderen voor een werk doen.
U kunt een werkdag beschrijven. U kunt vertrouwde zaken en personen op een eenvoudige manier beschrijven zoals een plek waar u met iemand afgesproken heeft.
z U kunt datum, tijd en plaats noteren van een afspraak, activiteit of uitstapje.
13
U kunt instructies begrijpen waar bepaalde dingen zich bevinden en hoe u een bepaalde opdracht moet uitvoeren.
z U kunt eenvoudige instructies begrijpen over waar iets is en hoe u iets moet doen.
z U kunt eenvoudige informatie over vertrouwde, concrete onderwerpen vragen of geven zoals waar het postkantoor is. z U kunt persoonlijke gegevens vragen en verstrekken.
U kunt op een eenvoudige manier vertellen hoe iets gedaan moet worden en welke werkzaamheden uitgevoerd moeten worden.
U kunt een eenvoudig persoonlijk briefje of e-mail schrijven, bijvoorbeeld een begeleidend briefje bij het opsturen van een pakje, een folder of een document.
14
U kunt een gesprek begrijpen tussen familieleden die over zichzelf en over vroeger praten.
U kunt een eenvoudige interview lezen over een popidool en zijn/haar verleden.
U kunt informatie van persoonlijke aard vragen en geven over uw familie en over uw verleden.
U kunt in een serie korte zinnen informatie geven over uzelf en andere personen zoals familieleden. U kunt situaties uit het verleden beschrijven.
U kunt aan een eenvoudige chatsessie deelnemen en informatie vragen over leeftijd en het verleden van een persoon.
15
Herhalingsles hoofdstuk 11 t/m 14.
Herhalingsles hoofdstuk 11 t/m 14.
Herhalingsles hoofdstuk 11 t/m 14.
Herhalingsles hoofdstuk 11 t/m 14.
Herhalingles hoofdstuk 11 t/m 14.
16
U kunt een gesprek begrijpen tussen leeftijdsgenoten over kunst. U kunt instructies begrijpen over faciliteiten in een museum.
U kunt een beschrijvende tekst begrijpen over een excursie, een museumbezoek of een eenvoudig verslag over een bezienswaardigheden.
U kunt informatie vragen en geven over activiteiten. U kunt afspraken maken over een uistapje met vrienden.
U kunt vertellen over een uitstapje dat u recent heeft gemaakt.
U kunt een eenvoudig persoonlijk briefje schrijven, zoals een brief over een excursie. U kunt een ervaring beschrijven met betrekking tot een gemaakt uitstapje.
pag. 3
© 2006 Wolters-Noordhoff Groningen / Houten
z
Niveau A1
Niveau A1 begin maken met niveau A2
Niveau A2
Niveau A2 begin maken met niveau B1
Niveau B1
Les
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
17
U kunt eenvoudige aanwijzingen opvolgen. U kunt in een gesprek aangeven wat u wel en wat u niet mooi vindt.
U kunt in lijsten en overzichten specifieke informatie vinden en begrijpen, bijvoorbeeld ideeën voor cadeautjes.
U kunt zeggen dat u iets mooi of lelijk vindt. U kunt aangeven dat u naar iets op zoek bent.
U kunt een korte spreekbeurt houden over een vertrouwd onderwerp zoals bijvoorbeeld winkelen.
U kunt in een persoonlijk briefje iemand bedanken voor de geboden hulp bijvoorbeeld bij het helpen uizoeken van een cadeautje.
18
U kunt aanwijzingen begrijpen over hoe u te voet of met het openbaar vervoer op een bepaalde plaats komt.
U kunt specifieke informatie in eenvoudige teksten begrijpen over hoe u op een bepaalde plek kunt komen. U begrijpt routebeschrijvingen.
U kunt iemand op straat aanspreken, om een inlichting vragen en bedanken. U kunt een route uitleggen met behulp van een plattegrond. U kunt naar de weg vragen en aangeven hoe men ergens komt.
U kunt de weg naar een hotel, restaurant of andere plaats uitleggen.
U kunt korte, eenvoudige berichten schrijven over zaken die van direct belang zijn zoals een routebeschrijving vanaf een bepaalde plaats naar een andere plaats toe.
19
U kunt gesprekken over het weer begrijpen. U begrijpt een kort en duidelijk omroepbericht op het station of op het vliegveld.
U kunt een mededeling lezen over het weer. U kunt de veiligheidsvoorschriften in een vliegtuig lezen en begrijpen.
U kunt aankomst- en vertrektijden op een vliegveld of treinstation begrijpen. U kunt aan een eenvoudig gesprek over alledaagse onderwerpen deelnemen zoals bijvoor-beeld over het weer.
U kunt een korte spreekbeurt houden over vertrouwde onderwerpen zoals over het weer. U kunt vertellen hoe uw reis verlopen is.
U kunt een persoonlijk briefje schrijven om iets te vertellen of te vragen bijvoorbeeld over het weer, over reizen per vliegtuig.
20
Herhalingsles hoofdstuk 16 t/m 19.
Herhalingsles hoofdstuk 16 t/m 19.
Herhalingsles hoofdstuk 16 t/m 19.
Herhalingsles hoofdstuk 16 t/m 19.
Herhalingsles hoofdstuk 16 t/m 19.
21
U kunt tv-nieuws over bekende personen en plaatsen begrijpen.
U kunt korte, beschrijvende teksten over vertrouwde onderwerpen begrijpen zoals een persoonsbeschrijving op een website voor correspondentiecontacten: is iemand getrouwd, heeft iemand kinderen, welke toekomstplannen heeft iemand.
U kunt meedoen aan een eenvoudig gesprek over bijvoorbeeld iemands huis, over familie en vrienden, kinderen.
U kunt aan een gastgezin iets vertellen over uw gezin, uw eigen familie. U kunt iets vertellen over uw toekomstplannen.
U kunt kort en eenvoudig een gebeurtenis, ervaring of wens beschrijven zoals: een aanzoek om te trouwen, kinderen krijgen, toekomstplannen.
22
U kunt concrete aanwijzingen begrijpen over de uitvoering van werkzaamheden: wat, hoe en in welke volgorde.
U kunt een verslag van een aangifte bij de politie lezen. U kunt feitelijke informatie over het wie-wat-waar in een krantenartikel over een overval begrijpen.
U kunt overweg met voorspelbare situaties die zich voor kunnen doen tijdens een reis zoals het aangeven van een diefstal of het verlies van een eigendom bij de politie.
U kunt verloren of gestolen voorwerpen beschrijven tijdens aangifte bij de politie.
U kunt standaardformulieren invullen zoals op het politiebureau tijdens aangifte van een gestolen portemonnee.
pag. 4
© 2006 Wolters-Noordhoff Groningen / Houten
z
Niveau A1
Niveau A1 begin maken met niveau A2
Niveau A2
Niveau A2 begin maken met niveau B1
Niveau B1
Les
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
23
U kunt een korte uitleg begrijpen over hoe u, te voet of met het openbaar vervoer, op een bepaalde plek komt. U kunt begrijpen waar u kaartjes kunt kopen. U kunt een gesprek begrijpen over wat er die dag gedaan moet worden.
U kunt instructies begrijpen op apparaten voor bus- en treinkaartjes. U kunt bestelformulieren invullen.
U kunt eenvoudige informatie vragen met betrekking tot reizen zoals bij het openbaar vervoer: kaartjes voor trein en bus kopen. U kunt vragen naar aankomsten vertrektijden van bus of trein. U kunt iemand complimenteren met zijn/haar kleding.
U kunt vertellen over een recent uitstapje. U kunt vertellen hoe een reis verlopen is.
U kunt een kort en eenvoudig verslag schrijven over een (trein)reis. U kunt vertrouwde zaken beschrijven zoals uw eigen dorp, stad, streek.
24
U kunt aanwijzingen begrijpen van de verkeerspolitie over omleidingen bij een wegstremming U begrijpt eenvoudige radioberichten over een stremming op een autoweg en hoe u moet omrijden.
U kunt route-aanwijzingen bij een verkeersomleiding begrijpen.
U kunt tijdens een discussie zeggen wat u van een bepaald standpunt vindt en of u het ermee eens bent of niet.
U kunt met enig detail verslag doen van ervaringen zoals het vertellen over pech op reis.
U kunt een eenvoudig briefje schrijven om te verontschuldigen voor een bepaalde reactie. U kunt een route naar een bepaalde plaats beschrijven.
25
Herhalingsles hoofdstuk 21 t/m 24.
Herhalingsles hoofdstuk 21 t/m 24.
Herhalingsles hoofdstuk 21 t/m 24.
Herhalingsles hoofdstuk 21 t/m 24.
Herhalingsles hoofdstuk 21 t/m 24.
pag. 5
© 2006 Wolters-Noordhoff Groningen / Houten
z
Niveau A1
Niveau A1 begin maken met niveau A2
Niveau A2
Niveau A2 begin maken met niveau B1
Niveau B1
Ci vediamo presto! deel 2 Les
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
1
U kunt het onderwerp van een langzaam gesproken gesprek bepalen over wat er die dag gebeurd is.
U kunt een mededeling over persoonlijke omstandig-heden van een correspondentievriend(in) begrijpen. U kunt een kort verslag begrijpen over een persoonlijke gebeurtenis.
U kunt informatie van persoonlijke aard vragen en geven over familie, vrienden, hobby’s. U kunt persoonlijke standpunten geven onder onderwerpen binnen de eigen belevingssfeer zoals praten over speciale gebeurtenissen.
U kunt in eenvoudige, korte zinnen spreken over ervaringen, gebeurtenissen en activiteiten zoals een feest of een bruiloft. U kunt informatie verschaffen over uzelf. U kunt een feest of bruiloft beschrijven aan buitenlandse vrienden.
U kunt een kort en eenvoudig verslag schrijven over een gebeurtenis of een ervaring zoals een trouwfeest.
2
U kunt de hoofdpunten begrijpen van een beschrijving van bezienswaardigheden tijdens een excursie.
U kunt specifieke informatie begrijpen over een activiteit in een toeristische folder. U begrijpt een (dag)programma van een excursie.
U kunt beperkte informatie uitwisselen over eenvoudige, concrete zaken zoals over een activiteit en u kunt hierover een mening geven.
U kunt een kort, eenvoudig, vooraf inge-oefend praatje houden zoals met visuele ondersteuning iets vertellen over toeristische attracties.
U kunt een excursie of een vakantie in een eenvoudig verslag beschrijven.
3
U begrijpt een gesprek over wat en wanneer iets in de toekomst gedaan wordt.
U kunt een eenvoudige tekst begrijpen over gevoelens en wensen.
U kunt persoonlijke standpunten, commentaar en meningen geven over onderwerpen binnen de eigen belevingsfeer zoals het vergelijken van de woon-, leef-, werksituatie.
U kunt iets vertellen over toekomstplannen, verwachtingen.
U kunt in korte, eenvoudige zinnen vertrouwde zaken beschrijven zoals plannen voor een verblijf in het buitenland.
4
U kunt in een eenvoudig gesprek de verdeling van huishoudelijke taken begrijpen.
U kunt een kort artikel begrijpen over actuele onderwerpen zoals verdeling van huishoudelijke taken.
U kunt op eenvoudige wijze voorkeur en mening uitdrukken over vertrouwde alledaagse onderwerpen zoals over het huishouden en over de verdeling van huishoudelijke taken.
U kunt op een eenvoudige manier vertellen hoe iets gedaan moet worden, bijvoorbeeld met betrekking tot huishoudelijke taken.
U kunt eenvoudige notities en aantekeningen maken voor anderen zoals voor een huisgenoot een bericht achterlaten over wat hij/zij nog in huis moet doen.
5
Herhalingsles hoofdstuk 1 t/m 4.
Herhalingles hoofdstuk 1 t/m 4.
Herhalingsles hoofdstuk 1 t/m 4.
Herhalingsles hoofdstuk1 t/m 4.
Herhalingsles hoofdstuk 1 t/m 4.
pag. 6
© 2006 Wolters-Noordhoff Groningen / Houten
z
Niveau A1
Niveau A1 begin maken met niveau A2
Niveau A2
Niveau A2 begin maken met niveau B1
Niveau B1
Les
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
6
U kunt instructies van een arts begrijpen.
U begrijpt een schriftelijke mededeling over het welbevinden van een correspondentievriend (in). U begrijpt een kort artikel over zwangerschap.
U kunt iemand geruststellen bijvoorbeeld wanneer iemand ziek is en op de dokter wacht. U kunt uw mening geven over of commentaar geven op ziektes en gezondheid.
U kunt vertrouwde zaken op een eenvoudige manier beschrijven zoals de aard van een klacht beschrijven tijdens een bezoek aan de dokter.
U kunt in korte, eenvoudige zinnen een persoon of zichzelf beschrijven, bijvoorbeeld het leven van een bepaalde persoon, popster, idool.
7
U kunt een eenvoudig gesprek volgen over een voor u interessant onderwerp zoals bijvoorbeeld over het vaderschap, voetbal enz.
U begrijpt de hoofdlijnen van een tekst over een hobby of vrijetijdsbesteding.
U kunt beperkte informatie uitwisselen over eenvoudige, concrete zaken zoals sportwedstrijd. U kunt gevoelens uiten en op gevoelens van anderen reageren zoals het tonen van twijfels.
U kunt een kort praatje houden voor een groep over bijvoorbeeld een hobby of een favoriete sport.
U kunt kort en eenvoudig een bijzondere gebeurtenis beschrijven zoals vader worden. U kunt een kort verslag schrijven over een sport-wedstrijd.
8
U kunt instructies van een arts begrijpen over het innemen van medicijnen en het afmaken van een kuur.
U kunt productinformatie op etiketten van levensmiddelen of medicijnen begrijpen. U kunt een schriftelijke mededeling over het welbevinden van een corresponden-tievriend(in) begrijpen.
U kunt een eenvoudig gesprek over persoonlijke zaken voeren met betrekking tot medische klachten en ziekenhuisopnamen. U kunt de klachten beschrijven bij een bezoek aan een arts.
U kunt bij de dokter de aard van een klacht beschrijven. U kunt vertellen over iets wat recent is gebeurd zoals een ziekenhuisopname.
U kunt tijdens een stage een observatieverslag maken van patiënten in een verzorgingstehuis of in een ziekenhuis. U kunt een korte brief aan een correspondentievriend(in) schrijven over een ziekenhuisopname.
9
U kunt begrijpen wanneer en waar u iemand ontmoet voor een bezoek aan de bioscoop. U kunt een eenvoudig gesprek over boeken en films begrijpen.
U kunt de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten in een boek, tijdschrift, krant of op een website of van een eenvoudige film.
U kunt een reactie geven na het lezen van een boek of het zien van een film. U kunt beperkte informatie uitwisselen over films en boeken.
U kunt met enig detail verslag doen van een boek of een film. U kunt uw mening geven over een film of boek.
U kunt in een nieuwsgroep een mening geven over een film of een boek en reageren op de mening van anderen. U kunt eenvoudige boeken, artikelen, films samenvatten. U kunt een hand-out maken met de belangrijkste punten voor een referaat over een boek. U kunt voor een examendossier een stuk met persoonlijk commentaar schrijven over een film of boek.
10
Herhalingsles hoofdstuk 6 t/m 9.
Herhalingsles hoofdstuk 6 t/m 9.
Herhalingsles hoofdstuk 6 t/m 9.
Herhalingsles hoofdstuk 6 t/m 9.
Herhalingsles hoofdstuk 6 t/m 9.
pag. 7
© 2006 Wolters-Noordhoff Groningen / Houten
z
Niveau A1
Niveau A1 begin maken met niveau A2
Niveau A2
Niveau A2 begin maken met niveau B1
Niveau B1
Les
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
11
U kunt instructies begrijpen over officiële documenten en inschrijvingen bij een openbare instantie.
U kunt relevante informatie uit korte, officiële documenten begrijpen bijvoorbeeld een overzicht van regels over een tijdelijke werkvergunning, over inschrijving in het bevolkingsregister enz.
U kunt eenvoudige gesprekken aan een balie voeren zoals vragen naar bepaalde afdelingen, voor inschrijving in het bevolkingsregister, voor informatie over documenten.
U kunt met enig detail verslag doen van een bezoek aan een openbare instelling.
U kunt informatie aanvragen bij de plaatselijke overheid omtrent documenten en inschrijvingen.
12
U kunt de belangrijkste informatie begrijpen in korte praatjes over iets wat u persoonlijk interesseert, zoals informatie over het kopen van een woning bij een makelaarskantoor.
U kunt een eenvoudige, zakelijke brief over bijvoorbeeld het kopen van een huis voldoende begrijpen om adequaat te kunnen reageren. U kunt standaardoffertes en koopcontracten begrijpen.
U kunt meer gedetailleerde informatie achterhalen over details van een huur- of koopwoning. U kunt een toelichting vragen op een koopcontract.
U kunt vertellen over uw wensen, verwachtingen en toekomstplannen, bijvoorbeeld aangeven wat voor een woning men zou willen kopen in de toekomst.
U kunt formulieren waarin wat meer informatie gevraagd wordt gedetailleerd invullen, zoals wensen met betrekking tot huisvesting. U kunt korte eenvoudige advertenties opstellen zoals bij het verkopen van een huis. U kunt omschrijven hoe uw ideale leefomgeving eruit moet zien. U kunt vragen naar de nieuwe woning van een kennis.
13
U kunt een gesprek begrijpen over uit te voeren werkzaamheden.
U kunt een beschrijving van gevoelens en wensen in een persoonlijke brief begrijpen. U kunt een overzicht van arbeidsvoorwaarden van een bedrijf begrijpen.
U kunt gevoelens uiten en op gevoelens van anderen reageren zoals iemand moed inspreken of iemand geruststellen. U kunt een eenvoudig sollicitatiegesprek voeren.
U kunt in een sollicitatiegesprek uitleggen wat u wilt bereiken in uw nieuwe baan.
U kunt eenvoudige brieven schrijven aan instanties en zakelijke contacten, zoals een eenvoudige sollicitatiebrief met beknopt cv. U kunt een sollicitatieformulier invullen.
14
U kunt beschrijvingen begrijpen van nieuwe apparaten. U kunt een bestelling aannemen van bijvoorbeeld meubels.
U kunt informatie over producten en apparaten halen uit technische rapporten.
U kunt persoonlijke standpunten en meningen geven over onderwerpen binnen de eigen belevingssfeer zoals over de inrichting van een huis en de aanschaf van meubels.
U kunt met enig detail verslag doen van, en praten over de inrichting van een huis en over huishoudelijke apparaten.
U kunt een kort verslag schrijven over een storing bij een apparaat. U kunt de inrichting van een huis beschrijven.
15
Herhalingsles hoofdstuk 11 t/m 14.
Herhalingsles hoofdstuk 11 t/m 14.
Herhalingsles hoofdstuk 11 t/m 14.
Herhalingsles hoofdstuk 11 t/m 14.
Herhalingsles hoofdstuk11 t/m 14.
pag. 8
© 2006 Wolters-Noordhoff Groningen / Houten
z
Niveau A1
Niveau A1 begin maken met niveau A2
Niveau A2
Niveau A2 begin maken met niveau B1
Niveau B1
Les
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
16
U kunt een discussie begrijpen over de komende verkiezingen. U kunt een onderscheid maken tussen voor- en tegenstanders van een bepaalde politieke partij.
U kunt een verzoek begrijpen om mee te doen aan email-actie ten bate van een maatschappelijk belang. U kunt eenvoudig voorlichtingsmateriaal van overheden begrijpen.
U kunt een standpunt duidelijk overbrengen maar u heeft nog moeite met deelname aan discussie over bijvoorbeeld de politiek. U kunt uw politieke voorkeur uiten.
U kunt een eenvoudige beschrijving geven van vertrouwde zaken binnen het eigen vakterrein of interessegebied zoals op een receptie praten over de politieke situatie in eigen land.
U kunt een verslag schrijven over gehouden straatinterviews met betrekking tot de komende verkiezingen.
17
U kunt een eenvoudig gesprek begrijpen waarin men praat over een nieuwe baan en toekomstplannen.
U kunt beschrijvingen van gevoelens en wensen begrijpen. U kunt begrijpen wat uw correspontievriend(in) vindt van uw nieuwe baan.
U kunt in gesprekken informatie uitwisselen over vertrouwde onderwerpen zoals het beschrijven van een nieuwe baan en verwachtingen voor de toekomst weergeven.
U kunt uw dromen en verwachtingen bespreken zoals het praten over verandering van baan en wat u van de nieuwe baan verwacht.
U kunt een werkoverdrachtformulier invullen na het beëindigen van een dienst. U kunt een kort verslag schrijven over bekende onderwerpen zoals over het veranderen van baan.
18
U kunt een discussie begrijpen over een buitenlandse studie of over de toekomstplannen van iemand.
U kunt een informatie-folder begrijpen over een reis of studie in het buitenland. U kunt eenvoudig voorlichtingsmateriaal van onderwijsinstellingen begrijpen.
U kunt in gesprekken informatie uitwisselen over vertrouwde onderwerpen zoals het beschrijven van een opleiding in het buitenland. U kunt plannen met betrekking tot studie of werk beschrijven en begrijpen.
U kunt een eenvoudig verslag doen van een reis die u gaat maken en u kunt de keuze van uw reisbestemming toelichten.
U kunt een instelling in het buitenland benaderen voor informatie over uitwisseling of partecipatie aan een uitwisselingsproject.
19
U kunt de hoofdpunten volgen van gesprekken over een voor u interessant onderwerp zoals bijvoorbeeld kinderen, bevallingen enz.
U kunt een niet al te moeilijk geschreven kort verhaal over bevallingen lezen. U kunt een verslag over gebeurtenissen begrijpen.
U kunt gevoelens uiten en op gevoelens van anderen reageren zoals blijdschap. U kunt een mening geven over onderwerpen binnen de eigen belevingssfeer en de mening van anderen begrijpen zoals in een gesprek over gezondheid of over een bepaalde gebeurtenis.
U kunt een gebeurtenis beschrijven zoals de geboorte van uw zoon of dochter.
U kunt in brieven persoonlijke zaken en nieuwtjes uitwisselen zoals vertellen over de geboorte van uw zoon of dochter.
20
Herhalingsles hoofdstuk 16 t/m 19.
Herhalingsles hoofdstuk 16 t/m 19.
Herhalingsles hoofdstuk 16 t/m 19.
Herhalingles hoofdstuk 16 t/m 19.
Herhalingsles hoofdstuk 16 t/m 19.
pag. 9
© 2006 Wolters-Noordhoff Groningen / Houten
z
Niveau A1
Niveau A1 begin maken met niveau A2
Niveau A2
Niveau A2 begin maken met niveau B1
Niveau B1