1800 aal (sommige gemeenten zijn toponymisch nog niet uitputtend onderzocht, zoals Etten en Dongen die in dit overzicht ontbreken, maar ook Roosendaal). Sommige vennen komen niet in archiefmateriaalvoor: hun naam moet men zoeken op topografische kaarten of optekenen uit de volksmond. Een andere oorzaak voor de verschillen kan zijn dat men in bepaalde gemeenten waterplassen niet met ven aanduidde, maar met goor, meer, plas, put etc. DE NAMENVAN VENNEN Behalve met ven kon een waterplas in de heide ook wel aangeduid worden met de termen blik, wouwer. moer, put en andere namen. We zullen ons eerst met ven bezighouden. Een ven wordt in de literatuur welomschreven als 'veenland, klein meer in bos of hei, waaruit men vroeger turf haalde'
7
of ook wel 'natuurmeer, dan wel een uitgeveende
plas in hei of bos, vooral in Brabant' 8. De oudste vermelding van ven in de Baronie vinden we in 1198 'venne usque Striene' 9. Hier zal venne waarschijnlijk nog gebruikt zijn in de zin van 'veenland'. Ook in de naam van de nederzetting Bagven onder Princenhage (1292: Bagvenne 10)zal venne wel slaan op een moerassigeomgeving. Van de ca. 200 vennen in de Baronie is de naam ondergebracht in bepaalde rubrieken,die we hieronderlaten volgen (de talloze stukken moeras, water en heide, die gewoon de naam Ven droegen zijn niet meegeteld). Bij het opmaken van de balans zien we dat enkele namen talrijk voorkomen. Zo waren er in de Baronie maar lieft 7 Rietvennen, 5 Zwartvennen en eveneens 5 Visvennen. Aderven en Langven komen ieder 4 maal voor en in de categorie drie maal vinden we Wltven, Turfven, Putven, Horstven en Rondven. Van sommige gebieden in Brabant die naamkundig onderzocht zijn kennen we ook talrijke ven-namen. Zo b.v. van Kempenland. De naamgeving daar blijkt voor een deel overeen te komen met die in de Baronie. Zo treffen we in Kempenland b.v. evenals in de Baronie namen aan als: Hondsven, Wltven, Zwartven, Berkevennen, Lankven.
~'" Vossevenneke. Kraneven, Zandven. Osseven. Rietven.
Moerven,Turfven,Molenven11 etc. Kempenlandlijkt nog rijker aan vennen te zijn dan de Baronie. Naar dieren zijn genoemd Hondsven, Visven, Peertsven, Vosseven (alle te Baarle), Aalven, Hinneven, Katteven, Ossenven en Wolfsven te Chaam, Grietven en Kievitsven te Gilze, Bagven. Echelven en Reigersvente Princenhage, Kranenven te Roosendaal, Vogelven te Rijsbergen en Koeven te Zundert. Het Visven kwam als naam behalve in Baarle ook voor in Chaam, Ginneken, Princenhage en Zundert. Het Katteven behalve te Chaam ook in Roosendaal. Mogelijk is kat hier als een pejoratief op te vatten, evenals hond. Het Ossenven komt behalve in Chaam ook voor in Roosendaal en zo ook het Kievitsven behalve te Gilze ook in Zundert en tenslotte het Echelven behalve te Princenhage ook in Teteringen. Een echel is een bloedzuiger. Griet is de naam voor de kwartelkoning.Of hebben we hier te maken met een persoonsnaam Margriet?Wolfsven kan wijzen op de aanwezigheid van wolven. maar er zijn ook andere verklaringen mqgelijk. Het Kriekven kan genoemd zijn naar een krekel
12
. Bagven, de oudste naam
van deze groep kan zijn naam danken aan bagge 'das' of
aan 'modder'1 . Het Hinnevenkan genoemdzijn naareen hen (een korhoen?). Met vogel in Vogelven zal men wel de eend (eyntvogel)bedoelen. Naar planten zijn genoemd het Rietven (te Alphen, Gilze, Ginneken, Princenhage, Rijsbergen. Teteringen en Zundert) en het Gemeen Rietven (te Gilze). Blom- of Bloemkensven vinden we te Baarle. Chaam en Ginneken. Waarschijnlijk wijst de naam hier op aanwezigheidvan de Witte Waterlelie of Gele Plomp. De naam Berkven komt voor in Chaam en Ginneken Naar andere bomen/struiken Zijn genoemd het Werfven (wilg) en het Gagelven In het Stru.kven stonden mogelijk boomstronken van verdronken en verrotte, afgeknakte bomen. Het Rosenven zal wel genoemd zijn naar Riet(=mnl.roos 14).Gaars in Gaarsven dUIdt,.:pgras. dus
:1..802een ven waar langs de rand gras aanwezig was. De namen het Biesven en Mosven spreken voor zich (hoewel mos ook kan staan voor 'moeras, poel, slijk' 15.)Busselven kan bussel =klein bosje bevatten en Looven zal als eerste lid 100 =bosje op hoge zandgrond bezitten (deze naam is een echte ven-naam, in tegenstelling tot Looven onder Baar1e, een gehucht, waarin ven ontstaan is uit verdoft hoven, vgl. Nerhoven>Nerven, Nijhoven>Nijven etc.). Naar de ligging, de diepte of het oppervlak zijn genoemd: Hoolven, Horstven, Bergven, Diepven, Duinven, Heiven, Kelderven, Hoogven, Putven, Uileven, Achterven, Breedven, Asven, Aven, Laagven, Grootven en Vlakven . Enige toelichting: hooi staat voor 'laaggelegen, uitgehold'. Horst duidt op een begroeide hoogte in moerassig gebied. Kelder wijst mogelijk op een laagte (vgl. de Kelderbeemd te Eer" seI16). Ule- of Uileven bevat als eerste lid evenals de plaatsnamen UIendonk (bij OosterhouVen
Ulecoten het
element ule 'moeras' of 'laag weiland' 1 . Ook in Kempenland komen Uilevennen voor 18. Het Asven en het Aven zullen beide genoemd zijn naar een water. Aa was in de middeleeuwen een veel voorkomende soortnaam voor stromend water. Vergelijk voor Asven ook de naam Daas-
donk (uit d'Aa's donk) onder Ginneken, de Aasvoort 19 op de grens van Poppel en Alphen, Aasrijt onder Poppel 20 en Aasdonk onder Liempde 21. In de categorie benoemingen naar de vorm kunnen we onderbrengen: Krukven, Ringven, Rondven, Langven. Zandloperven en Staartsven. Kruk komt in de toponymie van de Baronie verder vooral voor in de namen van moervaarten. Kruk duidt op twee loodrecht op elkaar staande delen. Het Ringven was waarschijnlijk een ven met een eiland van veen in het midden (ontstaan als pingo-ruïne? zie boven). Een staart is een lang, smal perceel of in dit
geval ven. Op de topografischekaart van 1894 22 is de vorm van het Zandloperven wat onduidelijk aangegeven, zodat het niet valt uit te maken of dit ven inderdaad de vorm van een zandloper had.
180.3 Naar een naburige gebied zijn vernoemd: Maaienbergsven, Maaienven, Mortelven, Ry(t)ven, Kerkhofven, Rielderven, Goudsbergven, Houtven, Klein Oekelseven, Heiningven, Vaartseven, Zoekseven en Dreefvennen. Maaien of maden wijzen op hooiland. Mortel slaat op moerassige bodem. Een rijt is de bovenloop van een beekje, in de combinatie met ven valt de t weg (Rijtven > Rijven). Het Kerkhofsven en het Rielderven zijn genoemd naar Kerkhof, het centrum van GiJze, resp. naar Riel, terwijl het Houtven waarschijnlijk zijn naam dankt aan de ligging op Den Hout. Zoek of zoeg of zoei is een oude waternaam. Kleuren komen we bij de vennamen, evenals bij namen van moeren en goren vaak tegen. Vooral zwart- en witvennen zijn bekend; daarentegen komt er maar één Grauwven in de Baronie voor. Mogelijk heeft de kleur betrekking op de turf die er uit het ven gewonnen werd of op de kleur van het ven zelf. Op de hoedanigheid van de bodem slaan namen als Zandven, Keiven, Turfven, Moerven, Goorven, Leemsven, Klotven en Vliegend Ven. Dat er uit de vennen moer ofwel turf te halen viel bewijzen namen als Turf-, Moer- en Klotven. Het Vliegende Ven bij Rijen zal bestaan hebben uit laagten gevuld met water afgewisseld met zandige hoogten. In droge zomers konden de waterplassen uitdrogen en kon het geheel gaan stuiven, zoals ook in 1425 bij de ontginning van het gebied werd vastgesteld 'dat het hen groote scade begonst te doen met te vliegen'. Het gebied was 34
bunder groot 23. Vennen werden zoals boven al gesteld. voor een deel reeds in de late Middeleeuwen ontgonnen. Niet verwonderlijk is het dan. dat het ven de naam van de ontginner kreeg. Zo ontstonden namen als Aspeterven. DIeriksven, Hulshoutsven. Ravelsven, Reynboutsven en tientallen andere.
2801, Sommige vennen waren economisch belangrijk: Drinkven, Rootven, Brandven, Wasven en Manensven verkregen door dit gebruik hun naam. Het roten van vlas kon in het water of op het land gebeuren. Als het vlas in het water werd gedeponeerd, veroorzaakte het een behoor1ijkevervuiling en veel stank. Daarom gebeurde dit roten zo ver mogelijk van de bewoonde wereld. Onder Zundert lag een een kleine nederzetting met de naam Rootven. De nederzettingsnaam Rucphen (1359: Rucvenn~ bevat als eerste
lidwaarschijnlijkrug,langgerektehoogte 'J. BijUlecotenlag
ook een ven met de naam Rukven. Het Manensven was in gemeen gebruik (maan, meen 25).Als we kijken naar het gebruik van de vennen in landbouwkundig opzicht blijken de meeste vennen in de 16e117eeeuw heide of waterplas te zijn; akkergrond en weide vormen samen ongeveer een even groot deel van de vennen als de categorie heidelwaterplas. Sommige vennen moeten toch al vrij vroeg ontgonnen zijn daar ze in de dorpsakkers, de vroegst ongonnen gebieden, lagen (b.v. het Sofven, de Hagensvennen, het Houtven etc.) . Naar water10pendie door het ven liepen of er ontspron~en heetten waarschijnlijk Aderven (Aeyerven, Naderven 6), Zijkven, Spuitven, Ruiven en Rioolven. Ader staat voor 'water1oop'en sijk hoort bij zijgen met o.a. de betekenis 'druppelen'
27,
terwijl in het Spuitven een bron ontsprongen
zal zijn. Het Sofven lag in de dorpsakker van Lijndonk: mogelijk is het genoemd naar een aldaar gelegen zoe' water1oopje' 28 (zoeg, zog met gif-wisseling >sof). Of slaat sof(t) =zacht hier op de bodem? Voor Aven en Asven zie boven. Riool is een naam voor water10penin veengebieden (stonden na de vervening gewoonlijkdroog). Naar de kwalititeitvan de bodem zijn genoemd: Ongansven, Magerven, Zoetven, Smeerven, Smoutven en Kwaadven. Mager en kwaad geven een onvruchtbare bodem aan. Smeer en smout wijzen op een vettige grondsoort en alleenzoet wijst op vruchtbare grond. Ongans betekent o.a. schadelijk, nadelig, ongezond
29.
Het Donderven wijst op een cultus gewijd aan de god Donar. Misschienwerden er, zoals in de Ijzertijd en allang
~05 voordien gebruikelijk was, In rivieren, bronnen, beken, vennen etc. gebruiksvoorwerpen, wapens en sieraden, maar ook mensen geofferd 30. Bij het Donderblik op de grens van
Rijsbergen en Princenhage was volgens een verklaring van bejaarde personen uit 1659 ooit (16e eeuw of vroeger?) een misdadiger genaamd Staffel onthoofd 'in sulcker
voegen dattet hoeft bijnaer vanden voorgen. Bergh (=Stoffelenberg, genoemd naar de onthoofde misdadiger)
rolde inden gemeltenDonderbliek'31. Een flauwe reminescentieaan de prehistorischemensenoffers? Het Molenven lag bij een molen te Verhoven onder Gilze. Wat de betekenis is van Plouven, Venkorenven en Schalieven is niet helemaal duidelijk. Het Hekven zal genoemd zijn naar een naburig hek. Stond er rondom het Tuinven een gevlochten afscheiding, een 'tuin'? Het Afgelaten Ven had men laten leeglopen: dat gebeurde in Zundert wel meer met waterplassen die in de buurt van de Turfvaart lagen om voldoende water te krijgen om de turfschuiten naar Breda te kunnen transporteren. Stond er in het Zomerven alleen in de winter water en kon het 's zomers beweid worden? En was het Windven blootgesteld aan gure winden? Het Dwarsven kan loodrecht op een ander water gelegen hebben. Behoorde het Smeeven aan een familie Smeets? Het Scharenven onder Baarle kan niet genoemd zijn naar het gebied Scharen onder Chaam, maar zal verdeeld zijn geweest in scharen 'aandelen'onder de gerechtigden. BLIK, PUT, WaUWER, FLAAS, GOOR en MEER Behalve met de term ven kon een waterplas ook aangeduid worden met de bovenstaande woorden. Een blik wordt in de literatuur omschreven als 'onbegroeide open aanwas, waarsch~iplijk zandgrond en denkelijk bij het
ww. blieken,glinsteren'
~
We laten de akten hier spreken: Een bliek: de Meer. te Ulecoten.1706 Een bliek: het Clyn Hontsven, te Baarle, 1706 Een bliek: het Smoutven, te Ulecotel1 1707 Een ven aft bliek aende Tomme!: he: Ravelsven. Baarle.
'-Bp6 1720 Eenen blick met heyde:tWolfsven, Chaam, 1612 Eenen visvijver met een blick daeraen: Mr. Salomonsvijverkens, Chaam, 1719 Vier distincte parcheelen blecken oft vennen..int kelderven, Chaam, 1666 Moerputhende blick:tGoir, Princenhage,1634 Het bleek: het Rauwken,..geheel en al uytgedolven, Zundert, 1751 Het blek: het Drinkvenneken..bijnaer voor het geheel uytgedolven,Baar/e, 1751 Een blik agter de Pastorye van Alphen: Swart Goorken, 1727 syn Maj.ts blik: het Katteven,Chaam, 1727 Heyde met moer met daerinne twee btikken, het eene: het Rietven,..hetandere het Vuyleven, GiJze,1726 Vroenten met eenen blik daer inne leggende: Meeuwsvenne, GiJze,1726 Eenen bliek:den Moerblick,Zundert, 1552 Seeckere santblick: den Menmoer,..met 28 roeden opden cant vanden blick om eenen wouwer af te maken, Etten, 1634. Eenen bliek oft ven by Ginhoven: den Gulden Bodem, Baar/e, 1634 Een moerven aft blick: t'Ruckven, tusschen de Strunct en Ulecoten, 1634 Een blek moer..rontsomme regenotende de gemoerdens tot Breda, Zundert, 1726 Bliek,water en heyvelden:het Moerven,Zundert, 1726 Het bleek: het Grauwken,..geheelen al uytgeslagen, Zundert, 1751. De aanduidingen blik en ven worden soms door elkaar gebruikt. Er waren blijkbaar zandblikken en moerblikken. Waarschijnlijk moeten we de blikken zien als grotendeels uitgedolven vennen. Er kwam dan in plaats van de turf een watervlakte die glinsterde. Ook het relatief pas laat opduiken van de blikken als soortnaam (de meeste pas in de
Ut>
7
17e/18e eeuw) en In toponiemen versterkt deze interpretatie Vennen konden ultgemoerdworden en dat werd op de zandgronden ongetwijfeld gedaan, daar er overigens weinig brandstof te vinden viel. Nadat het ven 'uitgeslagen' (uitgebaggerd) was, groeide In de loop der eeuwen het veen wel weer aan, maar eerst bleef het natuurlijktoch wel decennia lang een waterplas. Misschien houdt de naam van een bepaalde soort slechte turf verband met blik: bleckeling.Dit was de bovenste laag van heidevelden, die amper de naam turf waard was. Na het steken ervan bleef de kale (glinsterende?)bodem over. Het aantal namen met blik is lang niet zo groot als dat met ven. Onder Princenhage vinden we behalve het boven reeds ter sprake gebrachte Donderblik nog het Krabbenblik. Krabben was een gebiedsnaam onder Effen: het woord heeft waarschijnlijk betrekkingop het bijeenkrabben van zoden, heidevlaggenetc. Op Lijndonk lag het Moerblik, terwijl we bij Chaam de Bleke Heide aantreffen CBlickx Heyken'). Kleuren komen ook bij de blikken voor: het Zwart en Wit Blik. Onder Bave! lag een blik in het bezit van het kloosterVredenberg: de Nonnenblik ('een heyvelt met twee wouwers daerinne geleghen'). De Kerkenblik dicht bij het centrum van Princenhage behoorde oorspronkelijk aan de kerk aldaar. Onder Roosendaal kwamen vrij veel blikken voor: den Groten Black of Bliek. den Smallen Bliek. den Voorsten en Agtersten Blick, de Waterblikken. Onder Rijsbergen lag een stuk grond met de naam 't Meir ofte Bliek. Een groot blik op de Aard onder Ginneken/Gilzeheette het Zeeblik. Speciaal voor de teelt van vis (karper) werden wouwers aangelegd. Vooral de geestelijkheid, maar ook wel de adel, hield er wouwers op na. Zeer bekend was een grote Wouwer onder Gilze. In het bezit van de Heer van Breda, de Gilze Wouwer genaamd. In 1369 duidde de heer van
Breda dit water aan als 'onsen w!Je~eopren Aert
33.
Dat
wouwers speciaal voor de kweek var VISdienden blijkt wel uit een naam als de Viswouwer onder ::::ffen.
:LB(J! Flaas, vlaas betekent waterplas (ook wel fles genoemd). Op de grens van Dorst en Ter Voort wordt reeds in 1303 een 'pratisque vocanturVlasche'vermeld34. OnderGilze kwamen de Korte en Lange Vlaassen en de Vlaassendijk voor. In Baarie 'een moerblicxkenoff ven: het Flesken'. Goor is een aanduiding voor moerassige grond..In de winterperiode stonden deze goren uiteraard vaak helemaal blank. Goren vinden we vooral in Zundert, alwaar het woord ook als appellatief nog laat in gebruik is: 'een stuck ghoiren of beemden' 1554 en zelfs in 1672 nog 'een stuck moeren ofte gooren'. De oudste goor-naam uit de Baronie dateert uit 1349: Lievengoor, op de grens van Gilze en Tilburg. De meeste goor-namen zijn samengesteld met die van de bezitter b.v. Coppengoor, Vrankengoor en Ruitersgoor. Enkele ook met een plantennaam: Wervensgoor en Rietgoor. Wit en Zwart komen we bij de goren, evenals bij de moeren en de vennen vaak tegen. Zelfs is er een Groengoor bekend: dat groen zal dan wel op de begroeiing slaan. Houtgoor onder Chaam is de naam van een nederzetting: een moerassig stuk grond met hoog opgaand bos begroeid. Een meer is een waterplas, groter dan een ven of blik. Meer komt enkele malen voor als nederzettingsnaam b.v. in Boeimeer, Meerberg en Maarbergen. Op vochtige omstandigheden wijzen namen als Rietmeer, Watermeren en Grondeloze Meer. Het toponiem Wymer komt voor te Princenhage en Zundert: het is gevormd uit Widemaer, waarin wide kan staan voor 'wilg'of 'groot'. Grondstukken in de buurt van een meer werden aangeduid als Meerakker, Meerdries, Meerhof, Meergoor, Meerheining, Meeriaar en Meerstuk. Dat meren ook wel turf konden bevatten bewijst de naam Gebomde Meer: de turf van het meer was 'verbomd', gebruikt als brandstof.
UIXJ
BIJLAGE Attestaties betreffende de vennen. De vennen staan alfabetisch per gemeente gerangschikt (meestal ISde oudste vermeldinggegeven). Alphen: Een buynder van sHeeren heyde, ten deele onder water staende orntrend het Maayven, 1727, P65, t50 Een half buynder heyde in de Rietvenne. 1505, R416, t198 Stuck erfs: tFenne, 1510, R419, f69 Twee stucken den Boonhof en tVen, 1543. R764, t131v Stuck weyden: het Ven, 1637, R773, f42
Baarle De Royheydeaen dAspeterven noirtwaerts,1544, P79, f18 Een ven: Blomkensven, 1755, RB114, f12 Aent Busselenven, 1517, R424, f377v Een parcheel soo heyde als moer: het Brantven, 1729, RB110, f430 Twee buynder heyden opte Strund: Diericxven, 1544, P79, f119v tDrincvenne, 1544, P79, f119v Een moerven by Halle in de Leechte by den Crommen Hoeck: het Hondtsven, int jaer 1613 vercynst, 1634, P80, f2 Stuck erfs: tHoolven, 1501, R415, f279 Een ven: het Horstven, met 't Visvenneke, 1755. RB114, f11v De Huysvennen, 1503, R416, f44 Item die ghebure ter Hobraken van Hulshoutsven dat over menich iaer den Heere weder op comen is en sal blijven leggen ongeheynt die beesten op te weyden al ghemeyn, GA Breda, Afd.IV-1, 878 By octroy van 11 sept. 1662 anderhalf buynder 66 roeden heijde en blieken. het Koyeven .daer in entrent 1 gemet gedreven baggermoer. dan geheel quebachtlg is, 1634, P80, f107 Heyvelts tCruckven, 1544, P79, f93v
w.o Een bliek, heyden en moer: het Maeyenberghseven, 5 br. 1738, RB233, f328 Stuek erts: het Peertsven, bij Joris Peter Schots onlanex verehynst en van de vroente ingenomen, onder heyde en lants 1/2 br., 1563, R791, f18v Stuek heyvelts: Pittenvenne, 1500, R415, f149v Eenen bliek, een buynder, aende Tom(m)ele: tsRavelsven, 1544, P79, f71 Een buynder aeker1ants: Reynboutsven, 1634, P80, f50 Umts ende heyde achter het Rinevenne, 1542. R788. f39v Vroenten opten Steenhoven aen dRootven, 1544. P79, f57 Een moerven ofte bliek: t'Ruekven, 300 roeden, verchynst in 1613, 1634, P80, f8 By Scharenvenne, 1544, p79, f48 Het Smoutven, 1707, RB228 Aen dOuctt Rootvenne, 1634, P80, f131v Heyvelts aende Strunct: Theysven, 1544, P79, f50v Stuck weyden: tVenne, 1527, R786, f42 Weyken: tVen, 1544, P79, f40 Een kuil of ven, 3 roeden met een perceel heyde, 3 r.: het Vischven, 1848, N155, 70 tSwart oft Vliegend Ven, 1544, P79, f122 Een moerven oft bliek..omtrent den Crommen Hoeck: het Vosseven, intjaer 1613 vercynst, 1634, P80, f1 Stuek heyvelts: Wyeriexven buyten de Roethe, 1537, R787, f116 Heyvelts:dVVrtvenne, 1502,R415,f360 Chaam Een moerven: d'Aelven, vercynst in 1613, 1634, P61, f13 Het Bergven op de heyde tussehen Chaem, Baer1e en Uylekooten, 1727, P65, f133v Seecker moerven: het Berckven, aenden grasenbergh, 1771, RA 175, f14v Een moervelt: het Blomven,neken in het Bleeckenheyken, 1717, RA 175, f133v 75 r. heyde en waeter: het Diepven, 1727, P65, f133v Eenen inneem: dOegansven (lees:Ongansven), 1 buynder, 1729, RA176, f142
.uil Een buynder weyden aende Heysyde tDuynven, 1634, P61, f99 By tHeyven 1727 P6S, f118 Heyvelts: het Hinneven, 1661, R744, f44 Heyde omtrent het Horstven, 1729, RA176, f189 Syn Majesteyts Bliek: het Katteven, 1727, P6S, f129v Vier distincte pareheelen blecken oft vennen..int Kelderven opte Bleke heytje, 1666, R0380, f98 Een ven ofte Bliek, 80 r.: het Kinderven, 1727, P6S, f97v Vier distincte parcheelen blekcen oft vennen..int Hooge oft Lange ven..opt Bleke Heytje, 1666, R0380, f98 Moervelt: het Mortelvenneken, in de heyde tussehen Alphen en Chaem, 1717, RA179, f18v Een pere.land: de Osseven, 1792, RC182, f154v Int Plouven opt Bleke Heytje, 1666, R0380, f98 3/4 br. heyden, vroenten en waeters tot een en bliek buyten aende Heysyde rontsomme in sheeren vroenten en heyde en is genaemt het Putvenne, 1634, P61, f103 101 roeden heyde suydwaerts van het Visven: het Rondven, 1727, P6S, f140 Bliek, heyden en vroente, 1 br. buyten inde heyde naer Alphen toe omtrent de Chaembeke aft Ryt, aldus geheyten het Ryvenne, 1544, P60, f117v Een perceel moeras: het Schalieven, 1841, N681, nr.84 Een perceel weijde: het Tuijnven, 1724, RA17S, f276v dUylvenne, 1S11, R419, f23Sv 226 roeden heyde: het Visven, tussehen Graasen en Syn Maj.ts molen opden Vossenberg, 1727, P6S, f140 Heyden neven Vorstersven agter den Langenberg, 1727. P6S, f119 194 roeden: het Wrtven. in de heyde tusschen Chaam, Baerle en Uylekooten. 1727, P6S. f133v Eenen bliek met heyde: t Wolfsven, 3 br. ingenomen 1612, 1617. R771. .f23v In 't Sandven, 1754, RA179, f92v Gilze 133 roeden heyde. ten deele onder waeter staende' Baerkensven 1726. P117. f119
181~ By t Duiven tussehen Molensehot en Verhoven, 1634, P111, f102v Landts aen t Gemeen Rietven , 1634, P 111, f38 Beemde in Groetvenne by den Ouden Dyek, 1456, P108, f59v Goede som (=voor een deel) geheyten Grymelsvenne,som tRetven, 1456, P108, f147 Goede by Steenhoven: Kerkofven, 1456, P108, f167v Heyvelts aende Biestrate: Kievitsven, 1456, P108, f95 Een pere. heyde omtrent Valkenberg: het Langven, 1781, RG46, f56v Goede biden Steenhoven: Leekersven, 1456, P108, f114v Landen aehterdMagherven, 1456, P108, f138 Vroenten met eenen bliek daerinne liggende: Meusvenne,
1634, P111,f29v
'
166 r. in de heyde tussehen Gilse en Lyndonk, onder waeterliggende: het Molenven, 1726, P117, f29v Goede opten Vossenberch: dMosven, 1456, P108, 175v Een buynder erts, eertyts betimmert..: Naeyersven, 1634, P111, f48v Heyen te kerchof by Rielrevoort: Rielreven, 1456, P108, 174 Aende Scheilpaey by tRietven, 1456, P108, f19 tRuelensehe ven, 1456, P108, f36v 3/4 br. weyde: tSmeetsven, 1634, P111, f102v De Suetvennen, 1634, P111, f49v Goede by dUleven, 1456, P108, f52v Aen tVencorenven, 1456, P108, 198 Goede int Vliegentven, 1456, P108, f1v Aen dWasven, 1456, P108, 1259 Aen d'Werfven, 1634, P111, f41 Heyde tussehen Gilse en Chaem, noort het Wltvenneke, 1726, P117, f50v Heyden: tSeycven, 1456, P108, 191 Twee buynder heyen en weyen: tSuetven, 1456, P108,
1224
Ginneken en Bavel Heyvelts: den Aghtervenne, 1528, R676, f136
18'3 Een heyvelt het Berkeven. 1727. RG88, f27 Heyde teiJnden ChaamdeiJck: het Blomvenneken. 1727, RG88, f27 tHagensven, 1634, P118, f112 Stuck erts: dMagervenne, 1506, R417. f362 Aen dManensvenne, 1510, R419, f79v Aen het Moortven op de Stnjbeekse Heyde, 1747, RG176, 19 Stuck lants' tRietvenne, 1502. R415, f355v Perk: het Rondven, in het Mastbosch, 11 br.168 r,1819, P29, f15v Domus Comelis Schuermans ven: het Smeerven, 1634, P118, f189 Acht lopensaet lants: tSofven, int acker, 1521. R428. f195 Perk: het turfven, in het Mastbosch, 24 br.204 r waarvan 19 br.met 6D-jarige mastboom en en lage watervennen, 1819, P29, f15 Het Valkeniersven, 1774, RG97, f20v Het perk: het Visven, in het Mastbosch, 1819, P29, f16 het Swardven, 1737, RG90, f72 Oosterhout Dat Breetven, 1435, P1255, f61 Opt Houtven in die aeker, 1422, ND1311. post316 tQuaet ven, 1435. P1255, f15 Dat Spoytvenne, 1 buynder, 1435. P1255, f1 Een hoecsken in syn heyndinghe gheheiten dWasven, 1422. ND1311. post 204 Princenhage Twee buynder erts onder heyde en weyde: dAeyervennen, 1528, R705. f180v Lants aen dAsven, 1699, P127, f433v Weyden in d'Aeven. 1634, P124. f89 Heyde: het Bergven. deels onder water. 1723. P129, f34 Een buynder weyden en ven mette huysinge daerop stande: Blesven. 1634. P124, f7v Lants aent Donersvenne, 1466, R418. f84v Een half loepellsaets lants daer bi (bij de Tomme!'! ghele-
.%8114 ghen en heit dEcheiven, 1415, G, f18 1/2 br. weyden: het heckven, 1699, P127, f463v Stuck erfs onder heyde en weyde, 2 br.: tKriecvenne, 1528, R705, f709v dLeechvenne, gelegen om beg raven opte ander side, 1500, R415, f148v Stuck beemden: die Langven, 1514, R421, f150 Aende suytsyde van het Mastbosch neffens tReygersven. 1668, R829, f257 Twee br.lands ofte weyde: OtRietven, 1723, P129, f27v Bij het Rondven, 1847, N157, f570 tRuiven, 1634, P124, f7 Stuck heyvelts: dWltvenne, 1499, R415, f106v Aen 't Swartven, 1699, P127, f482v
Roosendaal 't Catteven, 1784, GR8, p122 Claesvennen, 18eeeuw, GR8, p.126 De Craenvennen, 1688, GR8, p.133 Marcxvenneken, 18e eeuw, GR8, p.149 Het Putven, 1697, GR8, p.168 Rooseven, 1749, GR8, p.173 Het Snolleven, 1688, GR8, p179 het Torfven in de Nispense Acker, 1677, GR8, p.188 't Windven, 1792, GR8, p.200 De Wolfsvennen, 1655, GR8, p.202
Rijsbergen Een perceel heyden: het Klotven, aenden hoeck van t'Heilegaclt, 1710, R759, f38v Stuck erfs: dLooven, 2 br. 1509, R418, f106 3/4 br. heyden: d'Naeyersven, 1634, P135, f119v stuck erffs: dOssenvenne, 1516, R424, f154v 1/2 br. moer en heyvelden: het Rietven, 1670, R752, f4 1/2 br.landts: tZwert ven, 1533, P134, f44v
Teteringen den Echelvenne, 1415, G, f7v
Heyvelts:dat Rietvenne, 1487, GA Breda, Afd.II-36,40
UJS Zundert In het Affgelaten Ven In het Groen, 1738, RZ318, f188 Markens Ven, 1840, N9243, nr.7 Het blek: het Dnnkvenneken, 1/2 br. bynaer geheel uytgedolven, 1751, RZ374, f224v Aent Dweersvenne, 1514, RZ283, f165v Moeren torfvelden aen t'Gaersven, 1726, RZ317. f246 Stuck heyden: het Gagelven. 1685, R754. f12v Perc. heiden en water: Goorkensven, 1840, N9243, nr.104 Omtrent het Goorven. 1721, P142. f85 Hagersven, op de Moeren, 1759, RZ374, f344 Stuck erven aft ven: t Heyninghven. 1673, R752. f121v Den loop uyt het Horstven, 1721. P142. f79 3 br. erfs: tHoutackerven, metten Nyeuven daeraen gelegen, 1507, RZ283, f68 Het Kaayven, 1721, P142, f50 Het Kievitsven, 1751, RZ374, f225 Agter het Lankven, 1721, P142, f43v Moer, heyde en torffvelt: Mertensven, 1726, RZ317, f246 Bliek, water en heyvelden: het Moerven, 1726, RZ317, f246v Moer en torfvelt: het Mosven, meest uytgeslagen, 1751, RZ374, f225 Het Rioelsven in de Wilde Woestijne tusschen Etten en de Eninge van Rijsbergen, 1667, R538, f337v Een perc. erven: den Roodven, 1746, RZ374. 42v Moer, heyden en torffvelden int Schrobbersven, 1726, RZ317, f238v Heyde, ten deele onder water: het Sporkven. 1721. P142, f80v Eenige moeren in Spurrukt en Struykven, 1713 P142. f80 Perc. beemden: het Visven, 1751. RZ374, f228v Een heyblock: t dWerfvenne, 1514, RZ283, f165v Heyde aent Zantlopersven inde Moeren, 1759. RZ374, f345 Heyde. het Santven 1714 RZ317 f4 Uytgeturfde moervelden ..het Smeeven, F28. ND1019. f993 Bi Swertven. 1487, RZ280. f29
~I/, Archivalia: R schepenregistervan de stad Breda + dorpen RA schepenregisterAlphen (na 1717) RB schepenregisterBaarte-Nassau(na 1717) RC schepeneregisterChaam (na 1717) RG schepenregisterGinneken (na 1717) RO schepenregister Oosterhout RZ schepenregisterZundert P Archieven van de rentmeestersder Domeinen van Prins Frederik en hun opvolgers. (betreftvooral cijnsboeken) GR8 Jaarboek 'De Ghulden Roos' 8 (1948) NO Archieven van de Nassause Domeinen N NotariêelArchief Afkortingen:
br.
bunder
perc. parcheel,parceef
r.
roede
7v9'7 Noten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Verhoeven,H.J.C. en Bastiaanssen,C.A: Het Goudbergven te Strijbeek. Bruijn, J.H.de: Vennen in Noord-Brabant, Eindhoven (1981), p.18,19 Broertjes,J.P.: Het ontstaan van de Brabantse vennen, Brabantse Oudheden, Eindhoven (1977), p.23 GA Breda, Afd.IV-1, 878 Hoeven,H.van der: Bijdragen tot de kennis der geschiedenis van Zundert en Wemhout, Zundert (1920), p.70 GA Breda, Afd./V-1, 1190 Moerman,J.H.: Nederlandse plaatsnamen, een overzicht, Nomina Geografica Flandrica, Studiën VII, p.247 Schönfeld,M.: Veldnamen in Nederland, Amsterdam (1955), p.241 Cerutti,Mr.F.F.X.: Middeleeuwse rechtsbronnen van stad en heerlijkheid van Breda, deel I (1956), p.7 Cerutti, I, p.76 De Bont, pp.110,111,112,113 Verdam,Dr.J.: Middelneder1andsch handwoordenboek (1931), p.313 Buiks,Chr.en K.AH.W.Leenders: Nederzettingsnamen in het gebied tussen Antwerpen, Tumhout, Geertruidenberg en Willemstad,deeIIV(1993),p.523 Vgl. Schönfeld , p.68 Helsen,A-M. en J.: Gehuchtnamen in de Antwerpse Kempen (1978), p.71 Bont,AP.de: Dialekt van Kempenland. deel 111. Assen (1969), p.17 Schönfeld, p.90; Moerman, p.240 De Bont, pp. 13.14 Erens,A: De oorkonden der abdij van Tongerlo, 11, Tonger1oo (1948). p13 Vermeeren.Marc: Poppel. toen en nu. deel 4: Plaats-
namen van Poppel periode 12 -1995 (1997) P41 -li
21. Heesters,Pater Wiro. Llempde. waar de tijd heeft stil gestaan (1987) p.151
28tl 22. Historische atlas van Noord-Brabant, Deventer (1989), blad 664 23. GA Breda, Afd./V-1, 878. Zie ook G.C.A.Juten: Vliegend ven, Taxandria 34 (1927), p.157 24. Buiks en Leenders, deel V, p.615.616 25. Buiks,Chr.: Veldnamen in de voormalige gemeente Ginneken en Bavel, 4 (1983), pp.71 ,72 26. De vorm Naderven kan ontstaan zijn door verkeerd vasthechten van de n van voorafgaand lidwoord: den Aeyerven> den Naeyerven.Dan zou ven het mannelijk geslacht moeten hebben; meestal is het echter onzijdig of vrouwelijk. Maar in 1528 treffen we onder Ginneken den Aghtervenne aan en in 1746 onder Zundert den Rootven. Onder Poppel komt 'ook een Aderven voor. Zie Vermeeren, p.38 27. Vries,Jan de: Nedenands Etymologisch woordenboek, Leiden (1987), p.888 28. Buiks,Chr.: Veldnamen in de voormalige gemeente Ginneken en Bavel, 18 (1986), p.87 29. Verdam, p.404 30. Zie o.a. Dockum,S.G.van en E.J. van GinkeI: Romeins Nedenand. Archeologie en geschiedenis van een grensgebied (1993), p.115 31. Buiks,Chr. m.m.v.José Buiks-Hendrickx: Veldnamen in Rijsbergen, deel 3, Kaarschot, p.24 32. Meerman, p.38 33. Cerutti, I, p.279 34. GAB, Afd.II-36, N20
. ._- -....--..-----...-.--...----....---
, \
I
I Wijmakenook voor U alle mogelijkemodellen
:~; \'
TRAPPEN.DEUREN.KOZIJNEN
Ij.
.DOE liET ZELF'
Vraagvrijblijvendprijsopgave
M.VAN OERAVOIRO
HOUT-,BOARD-ENTRIPlEXHANDEl Telefoon(01620)54133 4902PC Oosterhout
Keiweg127
(8IrIId8cUppII-ljDrwnI- . ..uitwin w
A. YOGI'
Jbara
....
IllEDIVEI
1001.......
KIoG.tt
Ml2
-008I8m0uITeL 53837
~