A.
Vragen gesteld aan Wim ter Horst (provinciaal beleidsambtenaar, afd. Ruimtelijke Plannen) 1.
De huidige doelstelling is 165 Mw. Wat is de te verwachten doelstelling na 2010? De doelstelling van het BLOW is om tenminste 1500 MW te realiseren op het land voor het jaar 2010. De provincie Groningen heeft een taakstelling van 165 MW op zich genomen die voor 2010 geplaatst moeten worden. Met de huidige locaties voor windparken inclusief de twee gebieden voor nadere uitwerking van windparken kan de provincie Groningen naar verwachting voldoen aan de taakstelling voor het jaar 2010. 2. De provincie heeft nog 100 Mw te gaan. Loopt de provincie achter? De provincie Groningen dient nog ongeveer 100 MW te plaatsen voor het jaar 2010. Op alle POP locaties zijn project ontwikkelaars actief. Provincie en gemeenten proberen samen met de project ontwikkelaars de projecten uit te voeren. Langdurige gerechtelijke procedures vertragen veel projecten. De provincie heeft door in het POP windparken op te nemen, het mogelijk gemaakt voor project ontwikkelaars om windturbines te plaatsen. 3. Hoe is de geografische spreiding van windmolens landelijk? 165 Mw. In Groningen van 1.500 Mw. Landelijk: is dat evenredig? Hoe worden de taakstellingen per provincie verdeeld? Doet Groningen relatief meer dan andere provincies? De landelijke BLOW doelstelling is tenminste 1500 MW. Bij de verdeling van deze landelijke doelstelling is gekeken naar een haalbare taakstelling per provincie. Enkele provincies waar geen enkele ervaring is met windenergie hebben een lage taakstelling, zoals Drenthe 15 MW, Limburg 30 MW en Overijssel 30 MW. Provincies met meer ervaring met windturbines hebben een hogere taakstelling, zoals Flevoland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland hebben een taakstelling van rond de 200 MW. 4. In BLOW zijn 5 gemeenten betrokken bij windenergie. Hoe is dit bepaald? De provincie ziet de opwekking van windenergie als een industriële activiteit die thuis hoort op industrieterreinen. We willen daarom kijken naar schaalvergroting of uitbreiding van de bestaande windparken in Lauwersoog, Eemshaven en Delfzijl. Daarnaast zien wij mogelijkheden voor grootschalige parken op of in aansluiting op enkele andere industrieterreinen in de provincie. 5. Wat gebeurt als de BLOW-doelstelling niet wordt gehaald? De provincie denkt de BLOW taakstelling te kunnen invullen voor het jaar 2010. Gezien het aantal initiatieven op de verschillende windparken inclusief zoekgebieden is dat gerechtvaardigd. Uit de evaluatie van het BLOW zal blijken welke maatregelen er nodig zullen zijn als een provincie zijn taakstelling niet haalt. 6. Wanneer precies is de evaluatie van BLOW in 2005? De bestuurlijke bijeenkomst van de evaluatie van het BLOW is gepland op 20 juni 2005. 7.
Kan de provincie ook in de toekomst windprojecten langs infrastructuur 'aanwijzen'? De provincie wil graag samenwerken met andere overheden en op deze wijze zoeken naar oplossingen. Het geven van een aanwijzing is te zien als een laatste drukmiddel bijvoorbeeld als er via overleg geen oplossing meer is te verwachten. 8.
De ontwikkelingen m.b.t. windenergie zijn 'hoogdynamisch'. De planvorming is 'laag dynamisch'. Komt dat wel goed? Bij het opnemen van locaties voor windenergie in het POP is gekeken naar de taakstelling, want die moet wel haalbaar zijn op die locaties. Windturbines worden groter en krijgen een groter vermogen. Waar nu 100 turbines staan van 40 m ashoogte die een vermogen hebben van 50 MW kunnen op dezelfde plaats 10 turbines staan van 5 MW.
9.
De opvattingen van het NKPW zijn uitvoerig weerleg door het IPO. Is daar een reactie op gekomen van het NKPW? Het IPO heeft namens de 12 provincies en het Ministerie van VROM een reactie gemaakt naar aanleiding van een groot aantal kritische vragen en opmerkingen van prof.dr. Lukkes. Lukkes heeft daar kort op gereageerd, hij wilde een betere onderbouwing van verschillende antwoorden of hij wilde een rectificatie.
10. De provincie zal niet direct met een aanwijzing komen. Wanneer dan wel? Zie antw. 7. 11. Er ligt een aanwijzingsmogelijkheid. Nu is een oeverlozen discussie gestart: waarom niet direct aanwijzen? Zie antw. 7. Discussies zijn nodig om elkaar met argumenten te proberen te overtuigen. 12. Waarom gaat de provincie niet akkoord met het plan van Pekela? Zie antw. 4. Pekela sluit niet aan op een industriegebied. Bij Veendam/Menterwolde is dat wel het geval. 13. Wat is er zo bijzonder aan de locatie rond de N-33? Waarom persé daar en bijvoorbeeld niet bij de A-7? Wij willen bedrijvigheid concentreren op regionale bedrijventerreinen in de economische kernzones. Het betreft bedrijventerreinen die liggen aan een aantal snelwegen, zoals onder meer de N33. 14. U stelt het industrieterrein voor. Waarom niet langs het kanaal VeendamStadskanaal via een rechte lijn? Zie antw. 13 15. Waarom worden de 12 molen van Scheemda niet meegerekend? De 12 windturbines langs bij Scheemda zijn turbines van het eerste uur. Deze turbines tellen mee in de taakstelling van het BLOW. Ze maken geen onderdeel uit van het windpark langs de N33. 16. Gaat de participatie straks in Veendam net als bij de Eemshaven? In de Eemshaven was het mogelijk dat deelnemers van buiten de provincie participeren. Bij Veendam zal het waarschijnlijk zo worden dat voornamelijk grondeigenaren en omwonenden zullen participeren. 17. Waarom gaat het open landschap boven de omwonenden? Er zijn veel alternatieve locaties beschikbaar waarbij niemand hinder zou ondervinden van windmolens. Maar die locaties worden niet gekozen. Zie antw. 4. Juist door industrieterreinen te kiezen wordt zowel de omwonende als het landschap ontzien. 18. Is er ook een convenant voor alternatieve energie? Exclusief wind. In de Klimaatplannen worden allerlei vormen van alternatieve energie onderzocht, naast biomassa is windenergie een uitvoerbaar alternatief. Of er ook convenanten zijn afgesloten is mij niet bekend. 19. Waar kan de waardedaling van woningen geclaimd worden? Met name v.w.b. woningen binnen 2,5 km. van een windmolen gelegen. Voor de WOZ waarde dient men zich te richten tot een fiscale rechter.
B.
Vragen gesteld aan Ipe van der Deen (senior advisor SenterNovem, Economische Zaken) 1. 3.300 KWh per huishouden of 56.000 kWh per huishouden? Wij gebruiken de elektriciteit per huishouden als één van de cijfers omdat het bij windenergie alleen om elektriciteit gaat. De NKPW gebruikt de 56.000kWh per inwoner van Nederland (incl. gebruik voor vervoer, verwarming en elektriciteit en door de industrie zelf opgewekt vermogen etc.) omdat de elektriciteit van windenergie zo geen bijdrage lijkt te leveren. Dus dat is een leuk cijfer en niet meer dan dat, maar het suggereert dat het niets voorstelt en waarom zou je daar als gemeente iets voor doen. Zoals tijdens de vergadering opgemerkt is dat een methode die ik als ik ergens tegen zou zijn misschien ook wel zou gebruiken. Bagatelliseren en goochelen met cijfers. Alleen het is wel appels met aardappels vergelijken, om maar eens een nieuwe versie op de markt te brengen.
2. Hoe zit dat met WOZ-effecten en planschade-effecten?
Er zijn een paar gevallen van WOZ-claims, waarvan er 1 (afstand tot de turbine ± 500m, fout gemeente bij vergunningverlening) bij de Hoge Raad gelijk heeft gekregen. Een ander geval speelt in Delfzijl, waar het rapport van de RUG is gebruikt en dat is door de belastingrechter in Leeuwarden geaccepteerd. Verder zijn er een paar gevallen waar planschade is toegekend. Wat de NKPW suggereert is dat je die gevallen overal van toepassing kunt verklaren en het je dus als gemeente bakken met inkomen gaat kosten. Dat is zoiets als zeggen dat ergens in Nederland WOZ waarde is verminderd en planschade toegezegd voor de uitbreiding van een woonwijk en dat betekent dat je dat geval voor alle uitbreidingen kunt gebruiken en dat je het dus maar niet moet doen. Zo legt de NKPW dus een straal van 2,5 km over heel Veendam en meldt dat alle woningen dus 30% in waarde dalen.
Eén rechter heeft 30% waardevermindering bij een woning vastgesteld. Hoe zit dat met wetgeving en beroepsprocedures? De wet is duidelijk t.a.v. geluid en windturbines. Het staat iemand altijd vrij om bezwaar tegen de WOZ-waarde aan te tekenen. Maar daarbij is, in tegenstelling tot wat de NKPW suggereert, geen sprake van massale bezwaren, laat staan massale toewijzing. Je tekent bezwaar aan bij de gemeente, bij de belastingrechter en als je dan nog niet je zin krijgt kun je in cassatie gaan. De afd. die met de OZB belast is kan daar uiteraard meer van vertellen. Het gaat hier om 1 geval bij 1 belastingrechter. De NKPW blaast dit op alsof het voor alle woningen zou kunnen gaan gelden en komt zo aan vele miljoenen. Daarbij neemt men overigens een landelijke gemiddelde prijs van 200.000,- per woning als uitgangspunt. 3.
Een MER niet in opdracht van een overheidsorgaan: is zo'n MER wel onafhankelijk? Een initiatiefnemer zou ontzettend stom zijn als hij een gekleurd verhaal in zou leveren. Dat schieten tegenstanders zo lek en dan heb je als initiatiefnemer pas echt een probleem. Wat een gemeente moet doen is de m.e.r. (los van de opmerkingen van de m.e.r.-commissie) door een derde laten beoordelen. Daarnaast is een m.e.r. relatief oppervlakkig en zal er het nodige aan onderwerp gerelateerde onderzoek nodig zijn. Indien gewenst (als de gemeente kiest voor de optie: laten we eens kijken of het zou kunnen langs de N33) kan ik de eisen van andere gemeenten aan dergelijk onderzoek wel aan de gemeente beschikbaar stellen.
4.
Dallen II: op circa 400 meter vanaf woningen...?? De in de wet (AMvB geluid) genoemde afstand bedraagt 4x de ashoogte.Indien de eigenaren van die woningen deelnemen in een windpark is dat te zien als bedrijfsgebouw en valt het buiten de gebouwen waarmee rekening moet worden gehouden. Zie ook de turbines vlak bij de boerderijen elders in de provincie.
5.
Welke cijfers van het NKPW kunt u gemotiveerd weerleggen? Zie vraag en antwoord 1. Verder gebruikt de NKPW cijfers van 2003, terwijl die van 2004 al bekend zijn (zie mijn presentatie). De suggestie wordt gewekt dat een windturbine ander grondgebruik onmogelijk maakt (voetbalvelden verhaal). Dat dat onzin is hoef ik denk ik niet uit te leggen. Voor de cijfers van huishoudelijk gebruik verwijs ik naar de bijlage (Energiegebruik van een huishouden) die daarover gaat. Over de boeiende cijferreeks die men opvoert om elektriciteit uit windenergie te bagatelliseren ben ik bij vraag 1 al ingegaan. Wat de NKPW vervolgens doet is suggereren dat alle energie door windturbines geleverd kan worden door te stellen hoeveel MW nodig zou zijn voor alle inwoners van Veendam. Daarbij gemakshalve er van uit gaande dat benzine een aardgas met windturbines zijn op te wekken. Daarna volgt een vergelijking met de Euromast die kleiner lijkt, maar die in werkelijkheid groter is dan de huidige grootste turbine in Duitsland met een tiphoogte van 180m. Dan volgen een paar foto's van ongevallen die suggereren hoe gevaarlijk het wel niet is. Er is niemand die stelt dat een ongeluk onmogelijk is, alleen de kans daarop is dusdanig klein dat het verwaarloosbaar klein is. Dan volgt een dia waarop men aantoont dat een turbine van 80m hoog op 320m lijkt alsof er op 40m iets van 10m hoog staat. Het aantal woningen op die afstand is beperkt en als ze daar al staan lijkt de turbine dus niet hoger dan een boom achterin een tuin. De NKPW eindigt haar verhaal met een opsomming van cijfers en vele vraagtekens die berusten op eerder aangegeven fictieve aannames waarbij men appels en aardappels optelt. Dat leidt tot een boeiend getal waarmee men meent aan te tonen dat de gemeente het niet moet doen.
6.
Is een warmtepomp (aardopslag, aardwarmte) een beter alternatief? Uiteraard is de vraag dan alternatief voor wat? Maar het is geen alternatief voor windenergie die stroom voor het net genereert. Het is een mogelijkheid om lokaal (huis, kantoor of??) warmte beter te gebruiken. Het is zeker een goede mogelijkheid om te gebruiken. Dat is waarom de overheid er ook voor pleit om warmtepompen te gebruiken, bijvoorbeeld in de woningbouw.
7.
Het rapport van IHN voor Leeuwarden: is dat te vertalen naar Veendam? Waar moeten we in 2020 staan? Ik ken het rapport van IHN niet, dus die vraag kan ik niet beantwoorden. Ik begrijp uit de tweede vraag dat men wil weten hoeveel DE er in 2020 opgewekt moet worden volgens de planning. Nederland wil in 2010 negen procent van de elektriciteit duurzaam hebben opgewekt. Regering en parlement zetten daarbij hoofdzakelijk in op biomassa en wind omdat die het snelste tegen de laagste prijs de grootste bijdrage kunnen leveren. In 2020 wil Nederland 10% van de energie duurzaam opgewekt hebben.
8.
Hoeveel werkgelegenheid levert een windmolenpark op? En wat voor een type arbeid betreft het dan? Er is aan een park geen aantal arbeidsplaatsen te koppelen. In totaal zijn er op dit moment ongeveer 1.000 mensen werkzaam in de windmolensector. In Duitsland zijn dat ongeveer 50.000. Het werk waar het om gaat bij de turbines is de adviessector, de bouw en het onderhoud. Wat echter een veel grotere rol speelt zijn de inkomsten (voor gemeente en initiatiefnemers -grondeigenaren, investeerders, omwonenden die deelnemen etc.-) en wat die kunnen betekenen voor de lokale economie.
9.
Wat zijn de werkgelegenheidseffecten voor Veendam? Zie antwoord op vraag 8. Pas als duidelijk wordt wat het de gemeenschap op kan leveren kun je een deel van het voorgaande omzetten in werkgelegenheidseffecten. Dat betekent dus dat je moet kiezen voor het uitzoeken van de (on)mogelijkheden van een park, aantallen palen etc.
10. Zijn grotere installaties dan die van 2 MW en 5 MW, bijvoorbeeld 8 MW., in Veendam haalbaar? Het zal een paar jaar duren voor er gebouwd kan worden in Veendam. Dat betekent dat tegen die tijd de 4,5MW turbines (er draaien nu een aantal in Duitsland) ook hier mogelijk zullen zijn. Op dit moment is de grootste turbine geloof ik 5MW. Een aantal jaren geleden leek 2MW al veel, dus of 8MW haalbaar is of niet durf ik niet te zeggen. Uitsluiten doe ik het in ieder geval niet. 11. Klopt het dat het geplande park( 60 Mw.) de elektriciteitsbehoefte dekt van 32.000 huishoudens en dat elke KWh. Windstroom CO-2-reductie betekent? Zo ja: waarom klopt dan het verhaal van Janssen/Zwarberg van geen kant? Als er een park van 60MW kan in Menterwolde/Veendam en het zijn turbines van 3MW op een ashoogte van 100m en het windregime is ongeveer hetzelfde als in Zeewolde dan wekken die op jaarbasis (zie mijn sheet nr. 5) voldoende elektriciteit voor 20x2600=52.000 huishoudens op. Dezelfde turbines op 80m. ashoogte kunnen voor 20x2300=46.000 huishoudens stroom opwekken. Iedere kWh windstroom levert een verminderde uitstoot op. 12. De weerstand in Nederland tegen windenergie neemt toe naarmate er meer turbines komen. Er zijn bijvoorbeeld al meer dan 50 actiegroepen. Waarom niet stoppen met het plaatsen van windmolens op land en alleen doorgaan op zee als er toch zoveel geld in wordt gepompt? Er zijn in Nederland een veelvoud aan actiegroepen die zich verzetten tegen stadsuitbreiding. Nederland zal daarom niet stoppen met stadsuitbreiding. De veelvoud van het aantal groepen zegt nog niet dat hun bezwaren terecht zijn. Daar waar men gelijk heeft krijgt men dat ook (al dan niet bij de Raad van State) en als dat niet zo is krijgt men geen gelijk ook al vindt de groep dat men dat wel heeft. In Nederland zijn er een aantal wettelijke voorwaarden en als daaraan wordt voldaan mag iets. 13. Hoeveel huishoudens kunnen worden voorzien bij windstil weer en waar komt dan de stroom vandaan? Turbines leveren bij windstil weer geen stroom, maar dat is zelden over heel Europa het geval. Als dat wel het geval is komt de stroom uit andere bronnen. Wist u overigens dat van de 100.000MW conventioneel vermogen zo'n 35.000MW reservecapaciteit is (bron: presentatie op EWEC 2004). Back-up (want daarop is de vraag gericht) is dus niet alleen nodig voor windturbines. 14. Leveren de turbines aan elk huishouden apart of in één keer voor een hele rij woningen? Wat is het voordeel voor de inwoners precies? Stroom van windturbines worden aan het elektriciteitsnet geleverd en niet aan 1 woning of aan een hele rij. Voordeel voor inwoners kan zijn dat men een contract met de producenten kan sluiten en op die manier lokaal opgewekte stroom kan kopen. Zie bijvoorbeeld http://www.windunie.nl/ voor de mogelijkheden. Daarnaast kan een windpark de gemeente (=gemeenschap) Veendam een paar ton per jaar opleveren. 15. De ontwikkelingen gaan erg snel. Oudere rapporten uit 2000 zijn (deels) achterhaald. Zijn de plannen wel meegegroeid? Ik begrijp deze vraag niet echt. Als het gaat om de voorwaarden die aan parken gesteld kunnen worden is dat altijd mogelijk. Wat klopt is dat de berekening voor de 1.500MW op land bijvoorbeeld nog uitging van turbines van gemiddeld 1MW. De taakstelling zou dus fors omhoog kunnen volgens de nieuwste ontwikkelingen. Milieudefensie en st. Natuur en Milieu hebben het wel eens over het dubbele gehad. 16. Is de betrouwbaarheid als risicofactor van nieuwe molens veranderd t.o.v. die bij oude molens? Als de vragensteller/-ster bedoelt risico op ongelukken dan is dat risico inderdaad
verminderd en zijn ze dus betrouwbaarder geworden. Dit in tegenstelling tot wat de NKPW in haar presentatie (foto van een paar ongelukken) suggereert. 17. Hoe groot is het aandeel biomassa op de 9% alternatieve opwekking? Biomassa (verbranding en vergisting) en wind leveren ongeveer een even groot aandeel, resp. bijna 1/3 en ruim 1/3 deel, daarin. Afval verbranding levert ruim 1/4 daarvan. Dat zijn overigens de cijfers op dit moment. 18. In hoeverre zijn windmolenparken op land nog nodig gezien de offshore mogelijkheden? Er is gekozen voor 1.500MW op land en die is nodig m de afgesproken doel/taakstellingen te halen. Men begint binnen een paar jaar met een klein park voor de kust van Egmond. Pas daarna gaat men verder de zee op, zoals men overigens elders al doet. 19. Er wordt gesteld dat de consument beter wordt van de windmolens. Maar is het niet zo, dat de consument uiteindelijk als stroomgebruiker de prijs betaalt van de dure subsidie? De MEP-subsidies worden betaald uit een bedrag per aansluiting. Minister Brinkhorst heeft dit zelf uiteindelijk duidelijk toegegeven. De consument (lees belastingbetaler, is dus ook het bedrijfsleven en de middenstander) betaalt alle door de overheid betaalde subsidies. Die komen namelijk uit de algemene middelen. De overheid kiest er voor om bepaalde doelen via subsidie te stimuleren. De Nederlander wordt er beter van omdat de stroom duurzaam is opgewekt, maar ik proef in de vraag dat de vragensteller dat niet vindt. 20. Waarom wordt na decennia van gigantische investeringen nu pas gewerkt aan een kosten-batenanalyse? Omdat regering en parlement er tot op heden geen behoefte aan hadden. Overigens is het zo dat als die MKBA voor de Afsluitdjik of andere vergelijkbare projecten was gemaakt deze misschien ook wel niet zouden zijn gerealiseerd. Het kiezen van de juiste kosten en baten en vergelijking met andere zaken is dus van essentieel belang. 21. Na hoeveel vol-last-uren is een windmolen versleten? Een windturbine kan technisch 15-20 jaar meegaan. Hoeveel vollasturen dat zijn hangt af van de locatie, de hoogte van de turbine en meer van dergelijke zaken. 22. Over hoeveel m2 moet beton gestort worden en hoe diep? De diepte van de fundering van een turbine is gekoppeld aan de hoogte, de zwaarte van de generator etc. Qua opp. is het 15x15 m. Daarnaast is er een weg nodig zodat de turbines bereikbaar zijn voor onderhoud en een plek voor de kraan bij het bouwen en onderhouden.
C.
Vragen gesteld aan Fred Janssen en Hiltje Zwarberg (bestuursleden Stichting Nationaal Kritisch Platform Windenergie)
1. De voorstanders hebben een (eigen) belang bij het 'voor' zijn. Wat is uw (eigen) belang van tegen zijn? Het Platform heeft geen eigen belang in die zin dat we aan de tegenstand geld verdienen. De leden zijn op de een of andere wijze met windturbineplannen in aanraking gekomen, om er vervolgens al snel achter te komen dat de voorlichting veel te wensen overlaat. Nu we een stichting zijn, kan het belang door middel van onze doelstellingen verwoord worden. Het Nationaal Kritisch Platform Windenergie stelt zich ten doel het bevorderen van: - verstrekking van objectieve informatie over windenergie. - een objectieve beoordeling van alle gevolgen van windturbines. - maatregelen die gericht zijn op het behoud en de verbetering van de Nederlandse landschappen, het milieu en het leefklimaat in door windturbines getroffen en bedreigde gebieden. 2. Welk alternatief heeft u voor windenergie? Heeft u alternatieven voor windenergie? Welke? De harde cijfers leren dat je met windenergie nauwelijks fossiele brandstof bespaart, en dus ook nauwelijks iets bijdraagt aan de reductie van de CO2 uitstoot. Hetzelfde geldt voor andere vormen van groene energie. Alleen biomassa levert wat meer op, maar dat wordt ook nooit echt veel. Het enige alternatief is er voor te zorgen dat we onze energie efficiënter gaan gebruiken (warmtekrachtkoppeling), onze fabrieken en elektriciteitscentrales rendabeler maken, en minder gaan verspillen. Daarnaast zou het goed zijn om geld uit te geven aan onderzoek naar schone vormen van kernenergie, volgens de deskundigen moet binnen enkele decades kernfusie commercieel mogelijk worden. Of we het leuk vinden of niet, dit zijn de enige mogelijkheden die in ieder geval in de goede orde van grootte liggen om iets te doen aan energie en CO2 problemen. De rest stelt niets voor. 3. Als we niet beginnen met alternatieve energie gebeurt er nooit wat. Wilt u geen nieuwe energievormen ontwikkelen? Ja, maar momenteel zijn er geen vormen in zicht die ooit genoeg kunnen produceren om echts iets aan de energie en CO2 problemen te kunnen doen. Zie het antwoord op de volgende vraag. 4. Waar komt u (met een vergelijkbare berekening als u voor de windenergie presenteerde) wèl op een aantrekkelijk alternatief om de energieproblematiek snel en goed aan te pakken? U bent vast niet alleen ergens tegen, maar ook ergens voor! Zie de antwoorden op de vragen 2 en 3. 5. U heeft het over gemiddeld vermogen en gemiddeld rendement. We praten nu over windmolens met een vermogen van 4 tot 5,5 Mw. en een hoger rendement die ca. 35% van de elektrische energie voor hun rekening kunnen nemen. Helpen uw getallen tot het scheppen van een reëel beeld? Het gaat toch niet om (oude) gemiddelden, maar om nieuwe technieken?
In mijn sommen ben ik van een totaal vermogen uitgegaan, waarbij het niet uitmaakt of dat met grote of kleine turbines wordt gehaald. Ik heb gerekend met een productiefactor (of rendement) van 20%, dat is helemaal niet zo slecht. Mijn getallen geven zeker een reëel beeld, want ze zijn controleerbaar. Alles wat men moet weten is hoeveel fossiele energie verbruikt Nederland (900 miljard kWu/jaar). Ook als je van een hogere productiefactor van 30% uitgaat, wat wel wordt geclaimd, moet je concluderen dat windenergie nooit meer dan enige promielen van de energie zal kunnen compenseren. 6. Elke Kwh. Opgewekt met windenergie bespaart op CO2-uitstoot. Maar: geen wind dan ook geen windenergie. Dit betekent dat voor elke Mw. windenergie ook 1 Mw. conventionele energie achter de hand gehouden moet worden voor windstilte. Wat zijn daarvan de effecten c.q. de kosten (indicatief)? Windenergie is vier keer zo duur als energie uit een conventionele centrale. Dus je moet voor dit effect een kwart van de prijs van windenergie rekenen. Daarnaast zijn er nog vele andere kosten. Zo zijn er kosten wegens de afname van het rendement van de bestaande centrales, voor de aanpassing van het elektriciteitsnet, kosten als gevolg van goedkoop verkopen en duur inkopen omdat opslag van elektriciteit onmogelijk is, kosten wegens waardevermindering van onroerend goed, kosten door teruggang van toerisme, rijkssubsidies voor windenergie, enz.. Voor 60 MW in de gemeente Veendam praat je over enkele miljarden Euro, voor de plannen in Nederland over meer dan 25 miljard Euro. 7.
Stoort het beeld van Nedmag u in het landschap?
Nee, niet echt. Qua kleurstelling had het misschien wat beter in de omgeving ingepast kunnen worden. Het grote voordeel van grootschalige bouw zoals NEDMAG t.o.v. grootschalige windturbines is dat het niet constant beweegt en de verhoudingen met de rest van de bebouwing is nog redelijk. De bouwwerken die nu gepland zij (124 meter as-hoogte en 186 meter tip-hoogte) staan in geen enkele verhouding met wat dan ook in het landschap en staat ook nog eens voortdurend te bewegen. 8. Hoe is het gesteld met de geluidsoverlast van windturbines? Zijn er regels m.b.t. de afstanden tot woonhuizen? Ja er zijn voorschriften, maar die gaan van verkeerde ideeën uit over hoe windturbinegeluid ontstaat en zich voortplant. Vroeger was er altijd een milieuvergunning nodig die er voor zorgde dat windturbines nooit meer geluid zouden maken dan er voor die tijd al aanwezig was. Dit gaf te veel problemen, en daarom is de wet vergemakkelijkt en zijn er standaardnormen opgesteld die voor alle situaties worden toegepast. De werkelijk stille plekken zijn daar de dupe van. Tevens wordt in de huidige systematiek het karakter van het geluid meestal niet meegerekend, dit is echter erg storend tot op grote afstand. 9. Waarom is inhoud en presentatie van overheidsorganen m.b.t. dit onderwerp onduidelijk, vaag en slecht voorbereid i.t.t. uw presentatie?
Eigenlijk moet deze vraag aan de overheid gesteld worden, en hoor ik die niet te beantwoorden. Toch wil ik een opmerking maken. Het is onze ervaring dat de overheid in het algemeen windenergie wil stimuleren. Dit geldt zeker voor de provincie Groningen, zoals tijdens de vergadering in Veendam duidelijk is gebleken. Zo'n standpunt is niet gebaat bij volledige voorlichting die duidelijk maakt hoe weinig windenergie presteert, en wat voor ellende er verder om de hoek komt kijken. Als ik het mis heb hoor ik het wel. 10. Wat drijft het NKPW? Idealisme, scepticisme? Realisme, we streven naar objectieve voorlichting (zie ook het antwoord op vraag 1). 11. Hoe wordt het NKPW gefinancierd? Uit eigen middelen. We zijn een stichting en ontvangen donaties van aangesloten groeperingen (meer dan 50) en personen in Nederland.
D.
Vragen gesteld aan Jan van Muijlwijk (beleidsambtenaar gemeente Veendam) 1. Is alternatief gebruik van grond (voor gewone industrie) ook mogelijk met een hogere opbrengst?
Antw: Voor de landbouwgronden langs de N33 is dat niet zo. Het is ook niet de bedoeling dat het hele zoekgebied industriegebied wordt. Verder neemt een paal (fundering) slechts ±15x15 m in beslag en moet er een onderhoudsweg en per paal een onderhoudsplatform voor een bouwkraan komen. Voor Dallen 2 is het zo dat er opbrengsten zijn voor de gemeente als er een kavel verkocht wordt aan een onderneming. Maar dit is éénmalig. Natuurlijk komen er door de bedrijvigheid structureel extra inkomsten in de gemeentekas, maar dat is van bedrijf tot bedrijf zeer verschillend. 2. Er wordt t.a.v. de locatie alleen gesproken over de N-33/Dallen. Zijn er ook alternatieven mogelijk? Antw: Theoretisch wel, praktisch op dit moment niet. Puur theoretisch zouden er op meer plaatsen in Veendam windturbines geplaatst kunnen worden als er maar aan afstands- en geluidsnormen voldaan wordt. Veendam heeft heel veel buitengebied waar dat zonder problemen zou kunnen, maar het zoekgebied van het Provinciaal Omgevings Plan (POP) is beperkt tot een zone langs de N33. De Provincie is niet van plan het POP te wijzigen. 3. Kunt u iets naders vertellen over de geluidsoverlast? Wat wordt de geluidsoverlast voor de bewoners binnen een straal van anderhalve kilometer? Antw: Geluid van windturbines is bijna een wetenschap op zichzelf. Het bijzondere van windmolens is dat ze, als het niet waait, stil staan en dan dus ook geen geluid maken. Bij een stevige wind draaien ze op maximum vermogen en maken ze het meeste geluid, maar dan valt het geluid van de turbines weg tegen het geluid van de wind. Ruisende bomen, huilen van de wind langs gebouwen etc. In vergelijking met wegverkeerslawaai en industrielawaai wat min of meer continu is, is het lastig om geluid van windmolens in dergelijke geluidsmodellen te verwerken.
Windturbines moeten echter wel degelijk aan geluidsnormen voldoen. Als de normen overschreden zouden worden, gaat het plan niet door. Daarom is producenten van windturbines er veel aan gelegen dat hun machines zo stil mogelijk zijn. De laatste jaren is er veel aan gedaan om windturbines minder geluid te laten maken en met succes. De nieuwe, grote windturbines maken aanmerkelijk minder geluid dan oudere windmolens. Deze oudere molens zijn er bijvoorbeeld verantwoordelijk voor dat er in Bellingwedde zoveel te doen is over geluidsoverlast uit Duitsland. Onderzoek van de RUG heeft duidelijk gemaakt dat het aan de grond vrijwel windstil kan zijn (en dus ook stil v.w.b. geluid), maar dat het dan op 100m hoogte nog wel degelijk waait en dat de molens dan nog draaien, waardoor deze op dat soort momenten extra goed hoorbaar zijn. De oplossing hiervoor is eenvoudig, als deze windsituatie optreedt moeten de molens in omloopsnelheid worden teruggeregeld. De gemeente Houten heeft
hierover afspraken gemaakt met ENECO. Ook in de provincie Zeeland is dit op een aantal plaatsen geregeld. Maar omdat in het geval Bellingwedde om een landsgrensoverschrijdende situatie gaat, is dit verworden tot een juridische strijd. Uiteraard zal er bij de eventuele realisering van een windmolenpark een uitgebreid onderzoek gedaan worden naar alle mogelijke geluidseffecten. 4. Grontmij maakt MER voor Blaaswind, maar is ook partner bij Vos Logistics: dubbele petten passen niet!? Antw: Grontmij is een groot bureau, met diverse afdelingen en eenheden. De divisie duurzame energie is initiatiefnemer van het plan bij Vos Logistics. De afdeling die de MER maakt voor Blaaswind is een andere dan die bij Vos Logistics aan de slag is. In eerste instantie wist men zelfs niet van elkaar dat beide onderdelen in Veendam bezig waren… Verder is het zo dat als een MER niet volgens de regels wordt gedaan en niet alles op een evenwichtige en eerlijke manier wordt onderzocht de MER zal worden afgekeurd door de landelijke MER commissie. Tegenstanders zullen slechte onderzoeken gebruiken om bij de Raad van State hun gelijk te halen, dus zal men de zaak goed uitzoeken. 5. Is er rekening gehouden met het verkeer op de N-33? De afleiding is groot.Net als bij een mooie of lelijke man/vrouw leiden de windmolens de aandacht af. Leidt dat niet tot meer ongevallen op de N-33? Wat is de afstand tot de weg? Antw: Ja als antwoord op de eerste vraag anders had Rijkswaterstaat een turbine als bij Zoetermeer zo vlak langs de snelweg niet toegestaan. Rijkswaterstaat heeft afstandseisen geformuleerd (halve rotordiameter) waaraan een en ander moet voldoen. M.a.w. de wieken mogen niet boven de weg komen. Als je zo eens om je heen kijkt terwijl je over de wegen rijdt is er veel, heel veel, wat de aandacht van het verkeer kan afleiden. Reclame-uitingen in allerlei vormen en maten, stijgende en dalende vliegtuigen, groepjes reeën, roofvogels, mooie gebouwen, lelijke gebouwen, etc. Hoewel de financiering van de verdubbeling van de N33 nog niet rond is, wordt er natuurlijk wel rekening gehouden met de eventuele verdubbeling bij het berekenen van de afstand. 6. Opbrengsten 2 tot 4 ton. En de kosten? Krijgen we een compleet overzicht bij de MER-nota van alle financiële consequenties? Antw: De MER gaat niet over geld. Het is een Milieu Effect Rapportage. Alle kosten van voorbereiding, onderzoeken, vergunningprocedures etc. zijn voor de initiatiefnemers.
Van de opbrengsten wordt een deel betaald aan de grondeigenaar (de boeren of in het geval van Dallen 2 de gemeente). Op dit moment worden opstal vergoedingen betaald van ca 10.000 Euro per geïnstalleerde MW per jaar. Voor Dallen 2 (10 molens van 4,5 MW per stuk) kan dat dus 450.000 Euro per jaar op gaan leveren. In de Eemshaven echter kon er worden ingetekend op 21 plaatsen voor windturbines. Er waren 88 intekenaars. De hoogste 21 hebben de plaatsen gekregen. Per molen wordt daar ruim 70.000 Euro per jaar betaald. Vertaald naar Dallen 2 zou dat dan 700.000 per jaar betekenen… Deskundigen menen echter dat dit wel erg hoge en wellicht onhaalbare getallen zijn. 7. Wie betaalt de planschade? Antw: Planschade moet eerst worden vastgesteld. Om niet voor verrassingen te komen staan wordt er tegenwoordig bij allerlei grote projecten van tevoren een risico-inventarisatie planschade gedaan. Dat zal hier niet anders zijn. Als er planschade optreedt zal die door de initiatiefnemers betaald moeten worden (dit is het gevolg van een wetswijziging, vroeger moest de gemeente betalen).
8. Is het waar dat ondergrondse kabels met staal verwerkt, met olie doortrokken en met lood ommanteld zijn? Antw: Ondergrondse hoogspanningskabels zijn stevige en dikke kabels waar geen olie in zit, maar die wel een loden binnenmantel hebben. Daaromheen zit een zeer stevige en duurzame kunststof buitenmantel. Een dergelijke kabel wordt binnenkort ook door de waddenzee gelegd om schone waterkrachtenergie uit Noorwegen te importeren. 9. Wie draait na verwijdering van de molens op voor de kosten van het verwijderen van de betonbasis en de kilometers lange ondergrondse kabels? Of laten we die in de Nederlandse bodem verrotten en een nieuw milieuprobleem veroorzaken? Antw: De initiatiefnemers zijn verantwoordelijk voor alle activiteiten en kosten m.b.t. de bouw en ook tientallen jaren later de sloop van alle zaken die met het windpark te maken hebben. Dus ook het opruimen van de kabels en funderingen. Net zoals dat ook geldt voor een “normaal” bedrijf. De gemeente kan, indien de raad dat wenst, eisen dat men geld reserveert voor de sloop, zoals de gemeente Staphorst heeft gedaan.
10. Wat wordt het risico van rondslingerende ijsbrokken in een voor burgers toegankelijk gebied? Antw: Het rondvliegende ijs is een hardnekkige fabel… Zodra er sprake is van weersomstandigheden die aanleiding kunnen geven tot ijsafzetting, worden moderne molens onmiddellijk automatisch stilgezet. 11. Hoe groot is het risico van brand door blikseminslag of oververhitting? En wat staat voor zo’n calamiteit in het draaiboek? Antw: Dat risico is net zo groot of net zo klein als voor ieder ander bouwwerk of machine. Over blikseminslag kan nog het volgende worden opgemerkt. Veel mensen denken dat bliksem altijd “het hoogste punt” treft. Dat is niet zo… Als u denkt dat u als u naast bv een hoge kerk woont veilig bent voor bliksem dan heeft u helaas ongelijk. Er gaat enige bescherming uit van een hoog punt, maar dat beperkt zich tot een afstand van ongeveer 25 meter. De bliksem wordt gevormd door een soort voorontlading, deze zoekt zijn weg en bepaalt pas in de laatste 25 meter waar het punt van de minste weerstand is. Deze voorontlading legt “de verbinding”, waarna de hoofdontlading volgt. Mooi voorbeeld hiervan zijn blikseminslagen op honderden meters hoge radiotorens zoals Lopik. Hoe raar het ook klinkt, deze torens worden zelden bovenin getroffen, maar juist van opzij. M.a.w. hoge molens zullen de bliksem niet “aantrekken”. Voor oververhitting gelden dezelfde natuurwetten als voor alle motoren en generatoren die in de industrie veelvuldig gebruikt worden. Voor het geval de bliksem inslaat zullen de gemeentelijke hulpdiensten, afhankelijk van wat er daadwerkelijk gebeurt, ingeschakeld worden. 12.
Ontstaan er risico’s met dusdanig hoge windmolens door de gronddaling of door de daaraan gerelateerde aardschokken? Antw: De bodemdaling door gas- en pekelwinning is gering en vooral gelijkmatig. Effecten op de funderingen van de windturbines worden niet verwacht. Aardschokken of liever gezegd bevingen komen voor in Groningen als gevolg van de gaswinning. In Veendam zijn dit soort bevingen tot nu toe zeer gering geweest.
Ook dit punt zal in de MER de nodige aandacht moeten krijgen.