A MERSFOORT P OCKET 2
· S EPTEMBER
2010
D
D
ED T
1
D
OPEN MONUMENTEN
D
alleen zaterdag open
Distributiepunt (zie kaart) D
alleen zondag open
D
D D
E T
D
D
E
D
DT
E
E
2
ET
T
3 4
T E D T
D
E
6 7 8 9 10 11 12 13 14
D
D D
E D T E
E T D
T E T D D E
D D
D T
5
D
D E
D D
T
D D D
D D T
D E
D
E D E
TD
ED
T E T D E
D
T
T E
E
D T E
T E
D D D
D D T
T
D
D
T T E
15 16 17 18
19 20
D
D
D E
E
E T E
TD E
D T T
ED
E D
T
TD
T
21 22 23 24
D
D
Open D Monument
E
E
T D E
T
T
D
D
D
ED
D D
E
exterieur in routebeschrijving
T
D D
25 E 26 T
27
D
D
D
D D D D
D
28
E
DE
D
D D
D
E
D
E
D T
D T
D E
D D E
D E
T
T E
T
ED
T
E T D T E
29 30
31 32 33 34 35 36
Oud-Katholieke Kerk van de Heilige Georgius, ’t Zand 13 D begraafplaats, Bloemendalsestraat Joodse D IQ Kunstuitleen en verkoop, Havik 37a Hof D 39, Logement de Gaaper D Sint-Joriskerk, Hof 1 D Monumentje n.a.v. opgraving, Appelmarkt D Voormalig waaggebouw, Appelmarkt 14 E Stad van Cahen, Muurhuizen 104 T Hofje Armen de Poth, Sint-Rochuskapel, ingang Pothstraat – Stadsmuur, Sint-Annastraat – Stadsmuur, Achter de Kamp Winkelpand, Kamp 82 Coninckstraat 15, Logies de Tabaksplant Dieventoren, Muurhuizen 97
E D T
T
E
T
T E
TE
T
T
E T
D
D
D
D
D D
T E T
E D
TT D
T D E
T D E
D
E T
T
E
E
T D
D E E
37 38 39 40 41 42 43 44
D D D DD
D D
T
D EE
D E
T E
E
T
D T
T D
E
D
D
T D
E
D
D E
T
D
T D
E
E
T
D
D
D T
D
T E
D
D
D
D T
D
T E
T
D èn zondag open zaterdag
D E
D E
E
• • • route open monumentendag muziek passend in thema
T
D Observantenklooster, Stadhuisplein 7 D Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis, Achter Davidshof 1 E E Davidsbolwerk en plantsoen T T Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Smallepad 5 D Varend Erfgoed, kade Kleine Koppel pag. x x Voormalige zeepfabriek Rohm & Haas, Oliemolenkwartier 100 Voormalige verffabriek Warner en Jenkinson, Kleine Koppel 31 D Koppelpoort, Kleine Spui/Grote Spui Beiaardschool, Grote Spui 9-11D Brouwerij de Drie Ringen, D Kleine Spui 18 D D Mannenzaal, Westsingel D47 D D Museum Flehite, Westsingel 50 D E Voormalige Elleboogkerk, Langegracht 36 T E D Sint-Aegtenkapel, ’t ZandT 37 E D Sint-Franciscus Xaverius,T ’t Zand 29
1
T E
D
D
Monnikendam, Plantsoen-Zuid 2 D Mariënhof, Kleine Haag 2 D afwijkende openingstijden: 12-17 uur Let op D Zuidsingel 25 Burgerweeshuis, Regentenkamer, Let op afwijkende openingstijden zondag 13-16.30 uur D D – Huis met de Paarse Ruiten, Zuidsingel 38 – Zuidsingel 39, niet open E D –DKapel, Zuidsingel 40 T D Muziekschool, ingang via brug Zuidsingel, D uitgang via Muurhuizen D Synagoge, Drieringensteeg Muurhuizen 33 D Mondriaanhuis, Kortegracht 11 E niet gratis toegankelijk T Evangelisch-Lutherse Kerk, Langestraat 61 Grand Café Hemels, Langestraat 63 D Waterlijn, vertrekpunt vaartocht D naar Randenbroek D Archeologisch Centrum, DLangegracht 11 D OLV-toren, Lieve Vrouwekerkhof D D D Kapelhuis, Krankeledenstraat 11 E Voormalige sociëteit Amicitia, Stadsring D T E D Muziek op Sint-Jorisplein D T Johanneskerk, Westsingel 30 Amicitia, Stadsring, niet open Oude Stadhuis, Westsingel 43 D Voormalig gymnasium, Westsingel 45 Logegebouw Jacob van Campen, Van Persijnstraat 9 D Nieuwe Kerk, Leusderweg Voormalig kloostercomplex OLV ter Eem, Daam Fockemalaan 22 – Joodse Begraafplaats, Soesterweg 126 – Algemene Begraafplaats, Soesterweg 187 De Inham, Hamseweg 40 Hoogland Kapel Coelhorst, Hoogland
C O L O F O N
Deze pocket, samengesteld voor de Open Monumentendag 2010, is een initiatief van Uitgeverij Educom BV en kwam tot stand in samenwerking met de gemeente Amersfoort en het comité Open Monumentendag Amersfoort. De Amersfoort Pocket 2 is een uitgave van het Amersfoort Magazine • Jaargang 13 • September 2010 Het comité Open Monumentendag is een samenwerkingsverband tussen VVV Amersfoort, Museum Flehite, Gilde Amersfoort, Stadsherstel MiddenNederland, Uitgeverij Educom BV, Bureau Kunsteducatie, Gemeente Amersfoort (Archief Eemland, Bureau Archeologie, Bureau Communicatie SOB, Bureau Monumentenzorg en Bureau Toerisme, Recreatie en Sport) In het comité hadden in 2010 zitting: R. Luchtenveld Wethouder Monumentenzorg en Archeologie; mei 2010 opgevolgd door M. Barendregt, voorzitter H. Beckers Gilde Amersfoort J. van Brussel sponsoring M.A. Cramer Monumentenzorg R.P.H. Diederiks Uitgeverij Educom L. Edelkoort Museum Flehite R. Griede VVV Amersfoort H.M. Groenland Toerisme A. Groot Kunsteducatie J. Heukelom Kunsteducatie F.M.E. Snieder Archeologie D. Steenbeek Archief Eemland J. Walstra Gilde Amersfoort Het Comité Open Monumentendag Amersfoort werd inhoudelijk en organisatorisch ondersteund door de medewerkers van het gemeentelijke bureau monumentenzorg: A.L.M. Hovens, G.A. Keijzer, S. Schrijer en A.J. van der Veen. De dagelijkse organisatie van dit evenement was in handen van Rianne Griede VVV en Max Cramer Monumentenzorg.
Hoofd- en eindredactie Max Cramer en Robert Diederiks Redactie Dit nummer werd samengesteld door het gemeentelijke bureau Monumentenzorg. Tekstbijdragen werden ontvangen van: Max Cramer, Jos Heukelom, Hein Hof, Sandra Hovens, Gerard Keijzer, Carla Oldenburger, Saskia Schrijer, Francien Snieder, Ger Verzijde en Hans Zijlstra Gerard Keijzer, Jos Heukelom, Sandra Hovens, Max Popma, Joke Sick-mann, Sandra Siemers, Francien Snieder, Abe van der Veen en Ger Verzijde. Fotografie xxx xxx Met speciale dank Het Comité Open Monumentendag is de onderstaande personen zeer erkentelijk voor hun bijdrage: Archief Eemland voor het beschikbaar stellen van het fotomateriaal Alex de Jonge, afdeling Geo-informatie, die de routekaarten heeft vervaardigd Carla Oldenburger voor het schrijven van het artikel over Park Randenbroek Hans Zijlstra voor het schrijven van het artikel over het Panorama Amersfoort Sponsors Deze speciale uitgave werd mogelijk door een financiële bijdrage van de gemeente
Uitgeverij Educom B.V.
2
Amersfoort. Daarnaast werden bijdragen ontvangen van: Uitgeverij Educom BV, Stadsherstel Midden-Nederland, Logement de Gaaper, Van de Burgt & Strooij. Distributie deze uitgave Één week voor de Open Monumentendag: VVV Amersfoort, Stationsplein 9-11 en De Observant, Stadhuisplein 7. Tijdens de Open Monumentendag: VVV-Amersfoort, Stationsplein 9-11; De Observant, Stadhuisplein 7; OLV-toren, Lieve Vrouwekerkhof; Archeologisch Centrum, Langegracht 11; Museum Flehtie, Westsingel 50. Adreswijzigingen doorgeven aan Bureau Monumentenzorg, Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, Postbus 4000, 3800 EA Amersfoort. Tel. 033-469 4816, Max Cramer of
[email protected]. Vormgeving en productie Uitgeverij Educom BV Postbus 25296, 3001 HG Rotterdam Telefoon 010 - 425 6544 www.uitgeverijeducom.nl © Copyright september 2010 Uitgeverij Educom BV ISSN 1387-5701
Verkoopprijs € 5,00
www.openmonumentendag.nl
is hoofdsponsor Open Monumentendag 2010.
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
wethouder Mirjam Barendregt bij Stadsmuur of in Park Randenbroek
op hoe het park weer een vitale uitstraling kon krijgen. Aan Carla Oldenburger, gespecialiseerd in onderzoek naar historische tuinen, is gevraagd de ontstaansgeschiedenis van Park Randenbroek aan de hand van historische tekeningen en documenten te onderzoeken en aan de hand hiervan aanbevelingen voor restauratie en beheer te geven. Mede door een financiële bijdrage vanuit de provincie Utrecht kon het verrassende resultaat van haar onderzoek in deze pocket worden opgenomen. Ook treft u een artikel aan over het panorama van Amersfoort, omdat de belangstelling voor vergezichten ook in de 19de eeuw is ontstaan.
Voorwoord
Ik vind het dan ook een voorrecht dat in mijn portefeuille cultuur, monumentenzorg en archeologie zijn verenigd. Graag wil ik u wijzen op de vele activiteiten, die in dit weekend worden georganiseerd. Een overzicht treft u aan op pagina’s @-@. Ik ben erg blij dat ook dit jaar de Dag van de Amateurkunst en de Open Monumentendag weer in hetzelfde weekend vallen. Daardoor kunt u in verschillende open monumenten met muziek kennismaken die door een aantal Amersfoortse koren en ensembles ten gehore wordt gebracht. Zelfs een orgeltoer langs kerken in Amersfoort en de regio behoort tot de mogelijkheden.
De 24ste editie van de Open Monumentendag staat in het teken van De smaak van de 19de eeuw. Voor Amersfoort is dit een uitdagend thema, omdat de groei van onze stad pas in het laatste kwart van die eeuw goed op gang is gekomen. Toch is de architectuurgeschiedenis ook met Amersfoortse voorbeelden goed te illustreren. Op uw wandeling langs de opengestelde monumenten in de binnenstad, zult u dan ook regelmatig fraaie voorbeelden uit deze periode tegenkomen.
Ik wens u tijdens uw wandeling of fietstocht door Amersfoort heel veel plezier!
Amersfoort heeft in de 19de eeuw vooral de aandacht getrokken met de transformatie van een aantal parken en landgoederen. Eigenaren waren uitgekeken op de geometrische 16de- en 17deeeuwse tuinaanleg en zij zochten naar mogelijkheden om hun bezit een meer eigentijds, dat wil zeggen landschappelijk, aanzien te geven. Dit gold ook voor de gronden langs de in onbruik geraakte stadsmuur. Tuinarchitecten H. van Lunteren en later J.D. Zocher jr. maakten plannen voor een ‘schoone rondwandeling’, waarin alle kenmerken van de Engelse landschapsstijl werden opgenomen. Hierin kregen ook de Koppelpoort, Monnikendam en de stadsmuur aan de Sint-Annastraat als schilderachtige en romantische elementen een voorname plaats.
Mirjam Barendregt Voorzitter Comité Open Monumentendag Amersfoort Wethouder Monumentenzorg en Archeologie
Dit gegeven was voor het plaatselijke comité Open Monumentendag aanleiding om dit jaar aandacht aan de tuinarchitectuur te geven, met het zogenoemde Zocher-plantsoen èn Park Randenbroek als centrale punten. Dit initiatief sloot bovendien goed aan bij de gemeentelijke plannen om Park Randenbroek een beter aanzien te geven. Het park heeft in de loop der tijd aan kwaliteit ingeboet en is op verschillende plekken zelfs sleets geworden. De vraag drong zich
Eerste tuinplan van Randenbroek 3
I N H O U D
Routekaart BINNENSTAD 2010 1
Overzicht OPEN MONUMENTEN
2
Colofon
3
Voorwoord Mirjam Barendregt
5
EXTRA ACTIVITEITEN Open Monumentendag 2010 Max Cramer
8
Muziekprogramma DAG VAN DE AMATEURKUNST Jos Heukelom
10
ROUTE BINNENSTAD Max Cramer, Sandra Hovens en Saskia Schrijer
PARK RANDENBROEK 28
Kaart PARK RANDENBROEK PARK RANDENBROEK VAN JACOB VAN CAMPEN TOT 2010 Carla en Juliet Oldenburger
I Inleiding 34 II Kort overzicht en analyse van de parkontwerpen 45 III Karakteristieke kenmerken van de vroege en late landschapsstijl in Nederland vóór 1822 50 IV Park Randenbroek in de toekomst 31
56
UITZICHT ALS ATTRACTIE De Amersfoortse berg vanaf het einde van de negentiende eeuw Hans Zijlstra
64
STADSMUUR SINT-ANNASTRAAT BEHOUDEN Gerard Keijzer
68
ARCHITECTUURSMAKEN IN DE 19DE EEUW Max Cramer
4
Extra Activiteiten
D
D
WANDELINGEN Tijdens het open monumentendagweekend wordt een aantal wandelingen georganiseerd, waarbij u op verschillende manieren kunt kennismaken met De smaak van de 19de eeuw. Voor onderstaande wandelingen kunt u zich opgeven bij VVV Amersfoort: 0900-1122364 (€ 1,30/gesprek),
[email protected]
E T
ONTSTAANSGESCHIEDENIS VAN PARK RANDENBROEK
Ook gidsen van het Gilde Amersfoort leiden u graag door het stadspark Randenbroek. Ook zij zullen stilstaan bij de historie en bij de bewoners van het park. Zat. 11 sept. @@, @@, @@ @@ uur. Vertrek va. @@@ Zon 12 sept. @@, @@, @@ @@ uur. Vertrek va. @@@
enkele sagen die zich afgespeeld hebben rondom de Heiligenbergerbeek met name over heksen. Het zal o.a. gaan over de heksenvergaderingen uit de zestiende eeuw bij de Kattekampen die geleid hebben tot de zo beruchte Amersfoortse heksenvervolgingen en over de heksensabbats op de Heiligenberg. Ook komt het luxe leven van heren zoals Jacob van Campen en buurman Everhard Meyster ter sprake. De villa, het koetshuis en de oranjerie en hun gebruik zullen worden behandeld. De monumentale bomen van het park – waaronder een monumentale 350 jarige zomereik en een prominent aanwezige 150 jaar oude bruine beuk – bieden het decor voor enkele geschiedenissen die zich op of rond het landgoed Randenbroek hebben plaatsgevonden. Ook van enkele andere prominente bomen zal verteld worden van hun magische en praktische gebruik. Zat. 11 sept. 14 – 15 : 30 uur Vertrekpunt het toegangshek van het park bij de Bisschopsweg. Abe van der Veen staat ook bekend als Abe de (verhalen)verteller (www.abedeverteller.nl) en is medewerker van Bureau Monumentenzorg Amersfoort.
WANDELEN MET ABE DE VERTELLER DOOR PARK RANDENBROEK
WANDELING LANGS DE SMAAK VAN DE 19DE EEUW IN DE BINNENSTAD
De negentiende eeuw kenmerkt zich o.a door de stroming van de Romantiek. Hierin deed een herwaardering en idealisering van de natuur opgang. Ook was de negentiende eeuw de tijd van de heropleving en bestudering van sagen en sprookjes. Deze werden pas vanaf die tijd verzameld. Door middel van een wandeling door park Randenbroek wil ik iets vertellen over deze twee aspecten van de negentiende eeuw. Ik vertel over de folklore die zich verzameld heeft rondom bomensoorten zoals eik, beuk, berk en hazelaar. Ook vertel ik
In de binnenstad van Amersfoort staat een groot aantal panden die in de 19de eeuw zijn gebouwd. Ook zijn veel panden in die periode aangepast aan de toen heersende mode. Architecten kozen bewust voor een bepaalde bouwstijl om op deze wijze de functie te benadrukken. In ieder geval wordt ook de restauratie van de Stadsmuur aan de Sint-Annastraat bezocht. Architectuurhistorica Saskia Schrijer, werkzaam bij Bureau Monumentenzorg, zal u graag over de achtergronden van deze panden Zon 12 sept. @@ en @@ uur. Vertrek va. @@@
Op zaterdag èn zondag kunt u met Carla en Juliet Oldenburger, die gespecialiseerd zijn in onderzoek naar historische tuinen, een wandeling door Park Randenbroek maken. Zij vertellen u hoe het park is ontstaan en welke ontwikkelingen het park de afgelopen eeuwen heeft doorgemaakt. Vooral in de 19de eeuw is het park aan de toen heersende smaak aangepast. Hoe kan dit fraaie stadspark in de toekomst weer meer allure krijgen. Zat. 11 sept. @@, @@, @@ @@ uur. Vertrek va. @@@ Zon 12 sept. @@, @@, @@ @@ uur. Vertrek va. @@@
WANDELEN MET GILDE AMERSFOORT DOOR PARK RANDENBROEK
5
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
MET DE BOOT NAAR
•
SEPTEMBER 2010
bles aanwezig. U kunt aan de hand van het programma op pagina’s @-@ uw route zo plannen, dat u in zoveel mogelijk monumenten van muziek kunt genieten.
RANDENBROEK ov
Vanaf het vertrekpunt aan de Krommestraat kunt u met de Waterlijn een indrukwekkende boottocht maken naar Park Randenbroek. U komt langs bekende monumenten, waaronder waterpoort Monnikendam. Tijdens de tocht vertellen de schippers u niet alleen verhalen over de geschiedenis van de stad, maar ook wijzen zij op de waardevolle begroeiing op de kademuren en de oevers van de Heiligenbergerbeek. Zat. 11 sept. @@, @@, @@ @@ uur. Vertrek va. @@@ Zon 12 sept. @@, @@, @@ @@ uur. Vertrek va. @@@ Prijs € @@
ORGELTOER Ook kunt u in de stad deelnemen aan een orgeltoer. De monumentale orgels worden door professionele orgels bespeeld en u krijgt bovendien uitleg over het instrument. Organist Herman van Vliet speelt en geeft uitleg in de Joriskerk(10 -10.45 uur). Hein Hof en Henk Veldman doen dat in de SintFranciscus Xaveriuskerk (10.50-11.35 uur). Het kabinetorgel van de OudGeformeerde kerk aan de Muurhuizen wordt bespeeld en toegelicht door Henk Hof (11.45-12.20 uur), terwijl Henk Veldman in de Evangelisch-Lutherse kerk het monumentale Bätzorgel laat klinken (12.30-13.15). In de middag worden de orgels buiten de binnenstad bezocht, zoals het Flaesorgel van de Vrijgemaakt Gereformeerde Westerkerk aan de Lingestraat en de Emmaüskerk aan de Noorderwierweg; in beide kerken verzorgt de organist Harry van Wijk de bespeling en uitleg. In veel gevallen zal het programma aansluiten bij het thema ‘De smaak van de 19de eeuw’. De tijdens staan ook in het muziekprogramma op pag’s @-@ .
THEETUIN IN
RANDENBROEK Voorstellingen in het poppentheater ov
Er bestaat bij de gemeente Amersfoort al geruime tijd de wens om op termijn in en rond de villa van Park Randenbroek een theeschenkerij te vestigen. De aandacht voor Park Randenbroek tijdens deze Open Monumentendagen was een goede gelegenheid om dit idee eens als proef te realiseren. Het Stadscafé De Observant was bereid mee te werken. Vandaar dat u na het volgen van één van de onderstaande wandelingen nog eens extra van het park kunt genieten vanaf een geïmproviseerd terras in de directe omgeving van de villa met uitzicht op de vijver.
VAREND EN
INDUSTRIEEL ERFGOED AAN DE KLEINE KOPPEL
Vorig jaar is tijdens een open monumentendag voor het eerst aandacht besteed aan de historische schepen, die aan de kade van de Eem zijn gelegen. Het was een groot succes. Veel passanten stapten van hun fiets en
DAG VAN DE
AMATEURKUNST
In veel open monumenten zijn in het kader van de Dag van de Amateurkunst Amersfoortse koren en ensem6
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
bezochten de monumentale schepen. Hier konden zij kennismaken met de rijke historie van het varend erfgoed. Ook dit jaar zijn de schepen weer voor publiek toegankelijk (zie Pocket nr. 1, pag. 5). In mei 2010 is de ingrijpende restauratie van het voormalige fabriekscomplex van Rohm & Haas met succes afgerond. Tijdens de Open Monumentendag kunt u een kijkje nemen in de beeldbepalende complex aan de Eem met zijn imposante schoorsteen. Ook is op initiatief van de Stichting Industrieel Erfgoed in de Stad Amersfoort (SIESTA) het voormalige fabriekscomplex van Warner Jenkinson voor publiek geopend. Zie nrs @-@ op pagina @.
OPEN MONUMENTEN IN BERGKWARTIER, LEUSDERKWARTIER EN HOOGLAND
Dat de Open Monumentendag zich in een grote belangstelling mag verheugen dat is langzamerhand algemeen bekend. Het Comité Open Monumentendag krijgt regelmatig de vraag van een eigenaar of hun pand ook opengesteld mag worden. Evenals vorig jaar opent het voormalige klooster Onze Lieve Vrouw ter Eem aan de Daam Fockemalaan de deuren voor het publiek. Ook inmiddels vertrouwde monumenten, zoals het logegebouw Jacob van Campen aan de Van Persijnstraat, de Nieuwe Kerk aan de Leusdeweg, Kerkgebouw De Inham aan de Hamseweg in Hoogland en kapel Coelhorst aan de Coelhorsterweg in Hoogland-West zijn weer voor publiek toegankelijk. Gidsen staan klaar die u graag over de geschiedenis van het pand vertellen.
laatste begraafplaats is zelfs een kleine tentoonstelling opgesteld door het Wijkmuseum Soesterkwartier.
MONUMENT APPELMARKT Tijdens vorige monumentendagen zijn plaquettes in de stad onthuld, waarin aandacht werd besteed aan een beroemde inwoner of de resultaten van een opgraving of restauratie op educatieve wijze werden vastgelegd. Vorig jaar is tijdens de opgraving aan de Appelmarkt een middeleeuws haventje ontdekt. Inmiddels zijn deze sporen weer onder de bestrating verdwenen, maar een monument zal de geschiedenis van deze bijzondere plek illustreren. Dit monument kon gerealiseerd worden door royale financiële bijdragen van de ROVA en de Vrienden Stadsherstel. Archeologen zijn tijdens de open monumentendag aanwezig om u een toelichting te geven. ¶
BEGRAAFPLAATSEN IN
SOESTERKWARTIER GEOPEND
De tuinarchitectuur heeft in de 19de eeuw een grote ontwikkeling doorgemaakt. Dat is ook te zien in de aanleg van de Joodse èn de Algemene Begraafplaats aan de Soesterweg. In de aula van de 7
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
PAG. 8-9 MUZIEKPROGRAMMA
8
d e S M A A K van de
9
19de eeuw
R O U T E B E S C H R I J V I N G
ROUTEBESCHRIJVING B I N N E N S TA D & BUITENWIJKEN DE SMAAK VA N DE 19DE E E U W Het Observantenklooster – informatiewinkel – is ook dit jaar het vertrekpunt voor een informatieve wandeling door de historische binnenstad en de fietstocht door een deel van de Amersfoortse wijken. Hier vindt u tevens de laatste informatie over de Open Monumentendag. Aan de hand van het routekaartje in dit magazine (pagina @) kunt u gemakkelijk uw weg door dit eerste beschermde stadsgezicht van Amersfoort bepalen.Tijdens de route D zal dit jaar vooral aandacht worden besteed aan het landelijke D thema ‘de smaak van de 19de eeuw’. Gekozen is om deze panden aan de hand van historische, vaak 19de-eeuwse foto’s te illustreren. Op uw wandeling kan u dan ook de oude situatie met de huidige aanblik vergelijken. In de routebeschrijving zijnEde gebouwen, die bij het thema passen met een apart icoontje T gemarkeerd. Tekst Max Cramer, Sandra Hovens en Saskia Schrijer, bureau Monumentenzorg D Amersfoort; Fotoredactie Saskia Schrijer; Met dank aan Archief Eemland D voor het beschikbaar stellen van de historische foto’s.
D
D D
E D D D T
alleen D zaterdag open alleen zondag open D D D zaterdag èn zondag open passend in thema E
1
E E E
T
de daarbij behorende moestuin. Na de Reformatie en de toetreding van Amersfoort tot de Unie van Utrecht verdwenen de Observanten uit de stad. In de gebouwen werden andere functies ondergebracht.
D Observant De
T T Stadhuisplein 7 T D In 1472 kregen de Franciscaner-Minderbroeders de beschikking over een stuk grond langs de Westsingel. Aangezien E regels van het kloosterleven strikt zij de wilden T naleven (observeren) werden zij ‘observanten’ genoemd. Het klooster groeide uit tot een belangrijk complex: een kapel, met aan de noordzijde een kloosterhof, een rondgaande kloostergang, drie omsluitende gebouwen met
Dit alles had tot gevolg dat het complex eindeloos werd verbouwd. De kapel werd al vrijwel direct afgebroken. Nadat in de jaren ’70 van de twintigste eeuw zelfs een sloopvergunning was verleend, bleef het gebouw toch behouden en kon het voormalige klooster in 1982 worden gerestaureerd. Ook het Archief Eemland, de nieuwe naam voor de gemeentelijke archiefdienst Amersfoort, is in dit pand gevestigd. De beeldcollectie van Archief 10
Eemland kunt u raadplegen via D E www.archiefeemland.nl. D
T
Tijdens de dag is in dit monument regelmatig muziek te beluisteren. Zie hiervoor het programma op pagina @. E
Sint Pieters- en Bloklandgasthuis T
Achter Davidshof 1 (niet open) De 19de eeuw wordt vooral gekenmerkt door Neo-stijlen. Architecten grepen graag terug op beroemde voorbeelden uit het verleden, waarbij voor musea en gasthuizen de 17de eeuw nogal eens als voorbeeld werd genomen. Ook in het begin van de twintigste eeuw zijn hiervan in
Amersfoort voorbeelden aanwezig, die als ‘nasmaak’ van de 19de eeuw zouden kunnen worden getypeerd. Het hoofdgebouw van het gasthuis werd in 1907 in Neorenaissancestijl gebouwd door de Amersfoortse architect Herman Kroes (1864-1952), die enkele jaren daarvoor museum Flehite had ontworpen. De nieuwbouw was mogelijk gemaakt door een schenking van mevrouw J.M. Scheltus-Fennema, die 45 jaar lang regentes van het gasthuis was geweest. De ingangspartij, voorzien van pilasters en een fronton, domineert de bakstenen voorgevel. De trapgevels worden bekroond door schilddragende leeuwen, terwijl de torentjes prachtige smeedijzeren pirons bezitten. D D Bij de laatste restauratie zijn de luiken D op D de gevel teruggebracht, waardoor het rijksmonument weer zijn oorspronkelijke, feestelijke karakter heeft teruggekregen. E
E
T
Voormalig bolwerk
Achter Davidshof T Toen aan het begin van de 19de eeuw de stadsmuur van Amersfoort in verval was
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
geraakt, ontstond het plan om op de plek van de muur een plantsoen rond de gehele binnenstad aan te leggen. Om op de kosten van deze ‘schoone wandelplaats’te kunnen besparen, werd op het door vestingbouwer Adriaen van Alkmaer in 1594 ontworpen bolwerk een Algemene Begraafplaats als bron van inkomsten aangelegd. In die tijd was de Engelse landschapsstijl met zijn gebogen lanenverloop, uitzichtspunten en een afwisseling tussen lichte en dondere plekken erg in de mode. Tuinarchitect Hendrik van Lunteren ontwierp de begraafplaats dan ook geheel volgens de toen heersende smaak. Op de in 1846 door landmeter Thomkins uitgebrachte kaart staat het nieuwe plantsoen in volle glorie afgebeeld. In 1946 werd de begraafplaats gesloten. Bij de bouw van het nieuwe stadhuis werden de graven geruimd en bleven slechts enkele grafmonumenten bewaard.
2 Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE) Smallepad D5 In 2009 werd het nieuwe gebouw van de D Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geopend door Koningin Beatrix. Het is een ontwerp van de Spaanse architect E T
11
Juan Navarro Baldeweg. Met behulp van nieuwe technieken en een dubbele voorgevel wordt het gebouw optimaal geklimatiseerd. In het gebouw zijn de voormalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek gefuseerd. In de 19de eeuw verrees op deze plek de koekjesfabriek van de firma Meursing. Een glas-in-loodraam uit deze fabriek heeft in het personeelsrestaurant van de RCE een goede plaats gekregen. D D
Tijdens deze open monumentendag vinden regelmatig rondleidingen D gebouw. plaats door het D
E T
Smallepad/Kleine Koppel: plein bij ingang kunsthal Kade E T Varend erfgoed, 3 historische schepen
Kleine Koppel D Al weer enkele jaren geleden zijn de kades D langs de Eem hersteld. Vooral de natuurstenen afdekkingen van de kades bepalen het monumentale beeld, dat nog door de E fiets- en voetgangersbrug met zijn ranke aan Tmasten herinnerende constructie wordt versterkt. Daarnaast zijn er ligplaat-
sen voor jachten en aanlegplaatsen voor historische schepen gemaakt, waaronder de Vita Nova en D de Seville. Wellicht ligt ook de zeilcharter De Roode Kaat in de D haven. Dit schip dateert uit 1897. Ook hier bent u van harte welkom voor informatie over deze beeldbepalende schepen. E
4 T Voormalige fabriek Rohm & Haas Oliemolenkwartier 100 D In het D voorjaar van dit jaar werd het voormalige complex van Rohm&Haas na een ingrijpende restauratie feestelijk geopend. De panden kennen een lange geschieE In 1885 werd villa ‘Eemzicht’ denis. gekocht door B.W. Speelberg die hier een T blekerij vestigde onder de naam Eemzicht. In 1899 ontstond de behoefte tot uitbreiding, waarvoor de Amersfoortse architect W. Salomons een drie bouwlagen tellend kubusvormig pand ontwierp. In 1918 werd de blekerij gekocht door de firma Dalton. Na een verbouwing door architectenbureau G. Prins & Zoon werd met de productie van essences begonnen. Vijf jaar later werd het complex gekocht door Tjarko de Vries die op deze locatie zijn Wascholinefabriek voortzette. In het vroegere Eemzicht werd een kantoor gevestigd. In het huis Kleine Koppel 29
R O U T E B E S C H R I J V I N G
(inmiddels afgebroken) vestigde zich de fabrieksopzichter. Ook na de overname door Unilever in 1930 bleef deze functie voortbestaan. In 1931 werd tussen de villa en het woonhuis het complex uitgebreid met een tweetal loodsen, voorzien van karakteristieke gewelfde topgevels. Omstreeks 1947 voegde Unilever het bedrijf samen met Viruly in Gouda en Maarssen. In dat jaar werd het complex ingrijpend verbouwd, waarbij de voorgevel van de villa een geheel ander aanzien kreeg. In de jaren vijftig werden bij het opheffen van de Sluisstraat loodsen aan de noordzijde van het complex toegevoegd. Aan het eind van de jaren zestig werd het bedrijf gekocht door de familie Otto die het later weer verkocht aan Morton International, die hier vooral lijmen produceerde. Het perceel werd uitgebreid met onder andere de woning op nummer 27 (inmiddels afgebroken). Uiteindelijk had het complex een omvang van ca. 2 ha. Kort voor 2000 werd het complex overgenomen door het Amerikaanse bedrijf Rohm & Haas, die het bedrijf in 2002 sloot. Het complex werd door de gemeente Amersfoort gekocht en vervolgens door verkocht aan de Nationale maatschappij tot behoud, ontwikkeling en exploitatie van industrieel erfgoed (BOEi). Architectenbureau Poolen heeft de plannen voor herbestemming van deze panden gerealiseerd. Het bureau is thans onder de nieuwe naam ZEEP Architecten in het complex gehuisvest. In 2008 is het gehele complex op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.
5 Voormalige verffabriek Warner Jenkinson Een twee drie D vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes D zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. E T
12
Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht. Kleine Koppel @@ @@@
6
De DKoppelpoort
Kleine D Spui Deze gecombineerde water- en landpoort die onderdeel uitmaakte van de tweede ommuring, dateert uit 1425. De waterpoortE heeft nog het oorspronkelijke takelmechaniek waarmee het balkenschot, T nodig voor het afsluiten van de opening boven het water, op en neer kan worden bewogen. De landpoort met het stadswapen aan de buitenkant, en ook het gedeelte aan de overzijde van het Spui, zijn latere toevoegingen. Aan het eind van de 19de eeuw ontstond er bij de Amersfoortse bevolking een nieuwe belangstelling voor de oude verdedigingswerken. Op initiatief van de Oudheidkundige Vereniging Flehite werd de Koppelpoort in 1886 dan ook grondig gerestaureerd. Hierbij was ook rijksbouwmeester P.J. Cuypers betrokken.
d e S M A A K van de 1 d e
e EUW
hier het verleden springlevend.
Hij voorzag de Koppelpoort uit schilderachtige overwegingen ook aan de stadszijde (!) van kantelen; merkwaardig omdat de vijand de stad natuurlijk altijd vanaf de buitenzijde benaderde. Maar een romantische uitstraling was ook kenmerkend voor de smaak van de 19de eeuw.
7
Beiaardschool
Grote Spui 9-11 In twee vanDoorsprong middeleeuwse huizen aan het Spui is, als onderdeel van D de Hogeschool voor de Kunsten, de Beiaardschool gevestigd. Dit instituut, het enige op dit gebied in Nederland, leidt musici E op tot beiaardier voor de talrijke klokkenspelen in ons land. Tijdens de T Open Monumentendagen kunt u in de school meer te weten komen over beiaarden en speelwerken. In het interieur zijn ook middeleeuwse sleutelstukken bewaard gebleven.
8
De Drie Ringen
Kleine Spui 18 Waarschijnlijk D was dit monumentje vroeger één van de vele stadsboerderijen D binnen de muren. Na de restauratie van 1990 is het pand als brouwerij in gebruik genomen. Een gevelsteen met de 'drie ringen', waarnaar de brouwerij en het bier E zijn genoemd, is na de restauratie in de T voorgevel aangebracht.
9
19de eeuw, verzorgde gastelingen in een aparte Vrouwenzaal en in een Mannenzaal. In 1907 dreigde het gehele complex gesloopt te worden. Dit werd voorkomen door ingrijpen van enkele Amersfoortse notabelen, tezamen met de grondlegger van de monumentenzorg jhr. mr. Victor de Stuers en rijksbouwmeester dr. P.J.H. Cuypers. Daarmee werd één van de belangrijkste monumenten van Amersfoort behouden. Het complete interieur met bedsteden en betimmeringen maakt
D Mannenzaal en kapel
Westsingel 47 D Let op: afwijkende openingstijden: 13-16.30 uur
De Mannenzaal en de bijbehorende kapel van het St. Pieters- en Bloklandsgasthuis E dateren oorspronkelijk uit de late middeleeuwen, toen zij – afzonderlijk – werden T gesticht door vrome en welvarende burgers van Amersfoort. Hier werden armen, ouderen en zieken verzorgd. Het Amersfoortse St. Pieters- en Bloklandsgasthuis, gefuseerd in het begin van de 13
13.00 – 17.00 uur Levende Geschiedenis in de Mannenzaal 1907 In de Mannenzaal herleeft tijdens Open Monumentendag het dagelijkse leven van gastelingen in de Mannenzaal in 1907. Dit project Levende Geschiedenis speelt ook jaarlijks in de zomermaanden juli en D augustus. Drie gastelingen en een binnenvader enDondermoeder vertellen over hun dagelijkse bezigheden, beslommeringen en ergernissen, niet wetend hoe de wereld er na 1907 uit zou gaan zien. E
10
T
D Museum
Flehite
Westsingel 50 D Museum Flehite is gevestigd in drie historische muurhuizen die hun naam danken aan het feit dat zij omstreeks 1540 met E hun voorgevels op de plek van de eerste stadsmuur werden gebouwd. Het museum T is sinds 1889 op deze plaats gevestigd. Het begon in het huidige middelste pand, wat toen nog Breestraat 78 was. Tien jaar
na aankoop was het pand zo verzakt, dat het rigoureus verbouwd moest worden. Herman Kroes, in die jaren een zeer toonaangevend architect in Amersfoort, maakte verschillende ontwerpen. Hij liet zich graag door de Gouden Eeuw inspireren en ontwierp in 1899 een gebouw in neorenaissancestijl. De rijke versiering met de witte speklagen, de kruiskozijnen en de leeuwen op de trapgevels zijn kenmerkend voor deze bouwstijl. Hij creëerde bovendien een ingang aan de Westsingelzijde, toegankelijk via het toegangspoortje in neo-classicistische stijl met zijn karakteristieke pilasters en driehoekig fronton. Na een ingrijpende verbouwing is het museum sinds mei 2009 weer open voor publiek. De verbouwing heeft de structuur van het D zichtbaar gemaakt. gebouw weer goed DuidelijkD is te zien en te ervaren dat het drie afzonderlijke huizen zijn geweest, met eigen vloerniveaus, verschillende indelingen en een eigen bouwgeschiedenis. E T Voormalige D 11 D Elleboogkerk
Langegracht 36 In de voormalige neoclassicistische Elleboogkerk bevond zich vanaf 1998 een E museum, waarin het werk van Armando T wordt getoond, die tot één van de (1929) belangrijkste naoorlogse kunstenaars kan worden gerekend. Helaas ging tijdens een noodlottige brand in het najaar van 2007 een groot deel van het gebouw en de collectie verloren. De kerk dateert uit het eind van de 18de eeuw, toen op deze plek een driebeukige hallenkerk werd gebouwd. In 1820 werd de kerk uitgebreid met de hoge vooruitspringende toren, waarbij de middenpartij werd bekroond met een driehoekig fronton en een ingangspartij met classicistische omlijsting. In 1846 werd de kerk door architect Th. Molkenboer uit Leiden min of meer kruisvormig verlengd in de
R O U T E B E S C H R I J V I N G
westen tot aan de koorsluiting in het oosten. In 1463 werd de kapel dot dubbelkapel verbouwd. Alleen de westzijde werd toen voorzien van een tussenverdieping, waardoor kloosterlingen (boven) en leken (beneden), gescheiden van elkaar, de dienst konden bijwonen. In het oostelijke gedeelte, bij de veelhoekige koorsluiting, was de volledige hoogte zichtbaar. Na de Reformatie in Amersfoort, in 1579, kwam D van de overheid en de kapel in handen werd sindsdien voor allerlei doeleinden D D gebruikt. Tussen 1969 en 1972 werd de kapel gerestaureerd en werd het torentje herbouwd. E E
13
richting van de Breestraat. Tot 1963 was de Elleboog als parochiekerk in gebruik. Tijdens deze Open Monumentendag kunt u een blik werpen op de sporen die de brand heeft nagelaten. Inmiddels zijn plannen tot herbouw van de kerk en het museum verder gevorderd. De architectenbureaus Marx & Steketee uit Eindhoven en Bouwstra & Verlaan uit Vianen werden geselecteerd en zij werken gezamenlijkD aan deze opgave. Naar verwachting kan nog dit jaar met de uitvoering worden begonnen. E
12
D Sint-Aegtenkapel
T
‘t Zand D 37 Deze kapel is het enige restant van het vroegere kloostercomplex dat al vanaf 1399 bestond. Het klooster is ontstaan door Eeen afsplitsing van het St. Agnietenconvent aan de Herenstraat. Tussen 1408 T en 1410 werd een nieuwe kapel gebouwd. Oorspronkelijk bezat de kapel een voorlopige verdiepingsvloer die over de volle lengte doorliep, vanaf de topgevel in het 14
T
Sint-Franciscus Xaverius
T
't Zand 29 D Aan het eind van de 17de eeuw stond D achter de St. Aegtenkapel een schuilkerk. Na een brand in 1715 verrees een nieuw gebouw op de huidige plek. In 1816 werd het huidige kerkgebouw E ontworpen door architect F. Wittenberg T uit Zuthpen. Het is één van de eerste Neoclassicistische kerken in Nederland. In feite is dit kerkgebouw een ‘waterstaatskerk avant la lettre’. Want pas acht jaar Dna de gereedkoming van de kerk besloot koning Willem I in 1824 dat kerken voortaan alleen nog maar met goedkeuring van de ingenieurs van Waterstaat mochten worden gebouwd. Vandaar dat dit type kerken vaak met de term ‘waterstaatskerk’ wordt aangeduid. Deze stijl komt in de geveldetaillering prachtig tot uiting in de geblokte pilasters met Ionische kapitelen, de bloemguirlandes en het driehoekige fronton boven de kroonlijst. Opmerkelijk is dat de blokvormige tandlijst op de hoeken is voorzien van een fraai gedetailleerde eikel. Op de kroonlijst staat in goud de tekst ‘Soli Deo Gloria’, een door de Jezuïeten veel gebruikte spreuk. In 1851 werd de
D
kerk vergroot door architect Th. Molkenboer uit Leiden.
14 Oud-Katholieke Kerk van de Heilige Georgius 't Zand 13 D Aanvankelijk stond op deze plek een D gebouw dat behoorde bij het St. Aegtenconvent, later was daar een weeshuis gevestigd. Omstreeks 1630-40 werd daarin E T
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
een kleine schuilkerk ingericht voor de katholieken. Dit pand werd in 1692-93 door een grotere kerk vervangen. In 1927 was dit pand zo bouwvallig, dat het moest worden afgebroken. Het huidige kerkgebouw is in 1927 ontworpen door de Amersfoortse architect Willem van Gent (1892-1961). De ingangspartij met de paraboolvormige boog is kenmerkend voor de architectuur van de Amsterdamse School. Links staat een asymmetrisch geplaatste toren, die is uitgevoerd in metselwerk met decoratieve vlakken, banden en inspringingen. Ook het nog geheel authentieke kerkinterieur is een bezoek meer dan waard. De maten van de huidige kerk werden gedeeltelijk bepaald door de meegenomen inventaris van het oude gebouw. Zo is de afmeting van de triomfboog, die schip en priesterkoor scheidt, bepaald door de lengte van de fraai gesneden communiebank. In het schip hangen de 17de-eeuwse schilderijen uit de zogenoemde ‘Utrechtse school, onder andere van Hendrick Bloemaert. Het orgel dateert uit 1870.
15
Joodse Begraafplaats
Let op: alleen D op zondag open Bloemendalsestraat D Slechts zeer incidenteel wordt de Joodse begraafplaats geopend voor publiek. De ommuurde begraafplaats vormt een rustpunt Ein de historische binnenstad. In het beginT van de 17de eeuw nam het Amersfoortse stadsbestuur ten opzichte van de Joodse gemeenschap een – voor die tijd – opmerkelijk tolerante houding in. Veel joden vluchtten in die periode naar Nederland en vestigden zich ook in Amersfoort. Sinds 1700 is het voormalig bolwerk aan de Bloemendalsestraat als begraafplaats in gebruik. In 1990 werd het kerkhof in kaart gebracht. De opschriften van ongeveer 150 grafmonumenten zijn toen uit het Hebreeuws vertaald. Het oudste graf15
monument dateert uit 1749. Enkele jaren geleden werd bij archeologische opgravingen ontdekt dat zich ook aan de overzijde van de Bloemendalsestraat een joodse begraafplaats heeft bevonden. Deze was kleiner en ouder dan de begraafplat aan de westzijde. De oostelijke begraafplaats dateert uit het begin van joods Amersfoort. Dit was rond 1650 toen de eerste joodse immigranten zich vestigden in Amersfoort. Dit waren Sefardische joden, nakomelingen van Spaanse en Portugese joden die waren gevlucht ten tijde van de Inquisitie en Reconquista. Vanaf 1670 begroeven zij hun doden op de Oostelijke begraafplaats. Het westelijke deel werd later in gebruik genomen door de tweede groep joodse immigranten: de Hoogduitse joden of Asjkaniem. In 1727 gingen beide gemeenten samen en raakte de oostelijke begraafplaats buiten gebruik. Dit deel is thans afgeschermd door middel van een hekwerk met daarin het joodse symbool de menora; een 7-armige kandelaar. D 16 IQ Kunstuitleen & verkoop D
Havik 37 De NV Stadsherstel Amersfoort kocht enige tijd geleden het huis Havik 37 aan. Het isE een rijksmonument met een 19deeeuwse T voorgevel en een fraaie vroeg 20ste-eeuwse onderpui met tegeltableau bij de ingang. Achter deze gevel bleek een veel ouder huis schuil te gaan. De grote hoogte van de begane grond verdieping deed al direct denken aan het middeleeuwse buurpand. Bij verwijdering van voorzetwanden en verlaagde plafonds bleken inderdaad historische balklagen met sleutelstukken (gedecoreerde consoles onder de balken) en kapconstructies aanwezig, daterend uit de late middeleeuwen. In de zijgevels tekenen de oudste bouwfasen zich af met baks-
tenen van groot formaat, zogenaamde kloostermoppen, en kaarsnissen. In het achterhuis zijn op de balklaag nog 17de-eeuwse rankenbeschilderingen herkenbaar. Ook de 18de eeuw is vertegenwoordigd in het pand met de restanten van een stijlkamer voorzien van een rococo schouw. Sinds ruim een jaar wordt het huis gerestaureerd. Vanwege de bouwvallige staat waarin het zich bevond was ingrijpend herstel nodig van de gevels, kap, balklagen en interieur. De authentieke onderdelen werden daarbij zoveel mogelijk behouden en hersteld. Het monument, waarin tussen 1830-1925 de firma H. Wolters ‘boekhandel, behangselpapieren en religieuze artikelen’ was gevestigd, heeft in het begin van de 20ste eeuw een fraaie D Vooral het door de faienetalage gekregen. cefabriekD ‘De Utrecht' in de portiek aangebrachte Jugendstiltableau, waarop een boekenkastje staat afgebeeld, is bepalend voor het aanzien van de onderpui.
R O U T E B E S C H R I J V I N G
Hof 39 Dit pand is vermoedelijk het oudste stenen woonhuis van Amersfoort en dateert in oorsprong uit de 13de eeuw. De zijmuren zijn opgetrokken uit grote kloostermoppen. Mogelijk maakte dit pand deel uit van de bisschoppelijke hof. Na de stadsbrand van 1340 werd het pand vergroot en voorzien van een trapgevel. In 1822 volgde een ingrijpende aanpassing. Vernieuwingen van huizen in de 18de en 19de eeuw betroffen zelden volledige vervanging. Waar mogelijk bleven oude bouwdelen bewaard of werden ze hergebruikt. Hier werd het huis verhoogd en werd de voorgevel opnieuw opgetrokken. De gepleisterde lijstgevel is in empire-stijl, een variant binnen het Neoclassicisme, met Griekse decoraties vormgegeven. Deze bevinden zich als akroterieën in de gietijzeren ornamenten in de zolderramen en in de cassettes boven de verdiepingvensters. Ook de gietijzerenrozetten in het hoofdgestel, de gootlijst, zijn typisch voor deze
E
17
T
Logement de Gaaper D
D
16
stijl. In Amersfoort is de gevel van Hof 39 een uniek voorbeeld van deze zeldzame bouwstijl. De gaper aan de gevel toont dat hier vroeger een apotheek was gevestigd.
18 Sint-Joriskerk Hof 1 De ontstaansgeschiedenis van Amersfoort is nauw verbonden met die van de Sint Joriskerk. Op deze plek werd in de 12de eeuw een bisschoppelijke hof gesticht, waaromheen een nederzetting ontstond. Het kapelletje bij de hof groeide van Romaans zaalkerkje, via een gotische kruisbasiliek, uit tot de imposante hallenkerk die we nu kennen. De toren raakte gedurende dit proces ingebouwd. Het zuidportaal vormt de monumentale toegang tot de Sint-Joriskerk vanaf de Hof. Boven het toegangsportaal bevindt zich een ruimte, die sinds de 17de eeuw als chirurgijnskamer in gebruik was. De gevels zijn rijk uitgevoerd en tonen een staalkaart aan gotische vormen. Spitsboogvensters met driepassen,
visblaasmotieven en rijk geprofileerde natuurstenen omlijstingen bepalen het beeld. Het portaal wordt geflankeerd door steunberen en aan de bovenzijde is het geheel afgedekt met een gebeeldhouwde D en bekroond door pinakels. balustrade Ook binnen is veel te zien: het oxaal van D rond 1500, het grafteken van Jacob van Campen en het Naber-orgel uit 1845.
drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht D Een twee drie vier vijf zes negen tien. zeven acht negen tien. Een twee drie vier D vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien.
E
Monumentje
Appelmarkt T Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee
E
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
Voormalig Waaggebouw
Appelmarkt 14 T Over de ontstaansgeschiedenis van dit neoclassicistische pand in de binnenstad is niet veel bekend. Dat geldt zowel voor het bouwjaar (circa 1830) als de naam van de ontwerper. In deze periode werd op de Hof door @ een nieuw stadhuis ontworpen. Wellicht is ook het waaggebouw van zijn hand. Het moet een voor die tijd voornaam gebouw geweest zijn, zoals blijkt uit de pilasters in de vorm van een kolossale orde (aangebracht over twee bouwlagen). Ook het driehoekige fronton verleent het pand status. Op de kaart van D.J. Thomkins uit 1846 staat het pand als ‘waag’ aangeduid. In 1891 werd het pand door stadsarchitect W.H. Kam tot arrestantenkamer verbouwd. Kam ontwierp 17
hiervoor zelfs een brits die in opgeklapte toestand ook als stoel kon dienen. Van het D oorspronkelijke interieur is niets bewaard D gebleven. Aan het eind van de 19de eeuw stond het gebouw als ‘Hoofdwacht en Garnizoensbureel’ bekend. Thans is in het gebouw een horecagelegenheid Egevestigd. T
Muziektent Groenmarkt
19
D van Cahen Stad
Muurhuizen 104 D Het kantoor van de voormalige Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek werd tussen 1974 en 1988 ontworpen door E architect ir. Abel Cahen (1934) in opdracht van de T Rijksgebouwendienst. Het gebouw is niet zonder tegenstand van buurtbewoners en politici tot stand gekomen. In 1974 had de architect het ontwerp al gereed, maar pas vijf jaar later was men ervan overtuigd dat een kantoorgebouw mogelijk was in het hart van de stad. In 1985 werd met de bouw begonnen. Door de geleding van het gebouw in diverse segmenten heeft Cahen in maat en schaal
aansluiting gezocht bij de fijnmazige structuur van de historische binnenstad. Binnenstraten, die de grote bouwmassa in kleinere eenheden onderverdelen leiden naar een plein, de centrale ruimte in het complex. Hierboven bevindt zich een grote glazen koepel, die vanaf diverse plaatsen in de stad goed zichtbaar is. Op de begane grond bestaat geen verbinding tussen de zes verschillende torens. Alleen op de eerste verdieping en in de kelder zijn verbindingsgangen ontworpen. De gevels zijn uitgevoerd in betonsteen met geprefabriceerde elementen. De bouwstijl wordt wel aangeduid met de term Struc-turalisme. Nog beroert D het gebouw de inwoners van Amersfoort en wordt regelmatig verkozen tot ‘het lelijkste gebouw van Amersfoort’. Of dit terecht is kunt u zelf beoordelen. E
20 Hofje Armen de Poth/ Rochuskapel
T
Toegang via Pothstraat D Even buiten de eerste ommuring bezaten D de Heilige Geest- of Pothbroeders een stuk grond, voor het eerst vermeld in 1388. Deze geestelijken brachten geld bijE de armen te voorzien van voedsel. een om In de 15de eeuw werd de Pothhof ingericht T
R O U T E B E S C H R I J V I N G
voor het verplegen van pestlijders. Rond 1500 verrees het kapelletje gewijd aan SintRochus, de beschermheilige van de pestlijders. In 1547 kwamen de Celzusteren er wonen. Langzamerhand is het een echt hofje geworden, waar tot 1975 wekelijks nog brood werd uitgedeeld. Het pesthuis is 100 jaar geleden afgebroken. Het complex bezit 49 woninkjes. Op de Open Monumentendag zijn de Rochuskapel en de Celzusterenkamer voor publiek geopend.
21 Stadsmuur SintAnnastraat en de waltoren D D Achter de Kamp a. Stadsmuur Sint-Annastraat D De stadsmuren in het plantsoen langs de Sint Annastraat dateren uit de periode 1380-1450, toen een tweede muur rond E nodig was om het groeiende de stad aantalT inwoners van Amersfoort te kunnen beschermen. In de 16de eeuw werd deze muur voorzien van een aarden wal aan de stadszijde, ter versterking in verband met de toenemende vuurkracht van het geschut. In de afgelopen decennia raakten de muren zwaar overwoekerd door klimop en complete bomen die in het muurwerk groeiden. Een lichte begroeiing maakt het beeld van de wat ruïneuze middeleeuwse muren extra schilderachtig. De begroeiing die was ontstaan bracht echter grote schade toe. Na verwijdering van de klimop (waarbij uiteraard de aanwezige kleine en waardevolle muurvegetatie is gehandhaafd in overleg met de stadsecoloog) is de muur met al haar bouwsporen uit het verleden weer zichtbaar geworden in het plantsoen. De schade is in beeld gebracht en vertaald naar een restauratieplan. Uitgangspunt daarbij blijft een ruïneuze muur. Echter aanwezige scheuren, kapotte en losliggende stenen, grotere vorstschades en ontbrekende voegen worden 18
op consoliderende wijze hersteld. Dit najaar zal de restauratie worden afgerond. (zie ook pagina’s @). b. Waltoren Achter de Kamp De waltoren ter hoogte van Achter de Kamp staat in het restant van de tweede ommuring van Amersfoort en stamt uit de eerste helft van de vijftiende eeuw. Ze is in 1978 herbouwd op teruggevonden fundamenten. De vorm is gebaseerd op de torens van de waterpoort Monnikendam. Via de schietgaten in de waltoren verdedigde men de stad. Een deur op de tweede verdieping geeft toegang tot de loop- of weergang met nog meer schietgaten. Het arkeltorentje op de weergang is een schuilplek voor de schildwacht. Het is herbouwd op het oorspronkelijke voetstuk. De muur zelf bestaat uit een schildmuur van tongewelven voorzien van kijksleuven met eiken balkjes waarachter men de haakbus (een geweer) haakte ter bescherming tegen de terugslag van het geweer. De uitvinding van het kanon maakte stadsmuren en waltorens nutteloos. De aarden wal (1560) die nog te zien is bij de muur aan de Sint-Annastraat gaf slechts kort extra versterking.
22
Thuiszorgwinkel
Kamp 82 Bij archeologisch onderzoek onder het D pandDaan de Kamp 82 is een 15de-eeuwse stookplaats aangetroffen, zoals er bij de archeologen al acht bekend waren elders in de stad. Deze stookplaats echter, met in hetE midden een vuurgang bedekt met bakstenen rooster, is buitengewoon goed T bewaard gebleven. Nauwkeurig onderzoek aan de verkoolde granen die erbij zijn aangetroffen maken het zeer aannemelijk dat het hier een bierbrouwersoven betreft.
23 Logies de Tabaksplant Coninckstraat 15 Het huis is gebouwd in het begin van de
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
14de eeuw aangebrachte woontoren. Lange tijd deed de toren dienst als stedelijk cachot. De zware, met ijzer beslagen deuren herinneren hier nog aan. Het daktorentje is afkomstig van de in 1860 afgebroken Latijnse School. Daar komt ook het gerestaureerde zeer bijzondere uurwerk vandaan. Dit behoort tot de oudste van Nederland en is vermoedelijk 15deeeuws. De tijd wordt aangegeven door één wijzer voor de hele uren. Deze worden tevens door het slagwerk bekrachtigd. Pas na voltooiing van de spraakmakende restauratie van 1942 werd de toren een poortgebouw, met een bruggetje over de singel. 17de eeuw. Kenmerkend voor die periode zijn de ‘hanekammen’ in een lichtrode baksteen boven de deuren en ramen. Midden Din de kap bevindt zich een ‘hijskap’, ofwel ‘trijs’. In de achtergevel D zit een gevelsteen waarop een bloeiende tabaksplant staat afgebeeld. E
Kamperbinnenpoort
Niet open T De Kamperbinnenpoort, in het verleden Viepoort genoemd, is één van de weinige resterende verdedigingswerken aan de eerste stadsmuur, die rond 1300 werd gebouwd. Pas na de stadsuitleg en de bouw van de Kamppoort of Kamperbuitenpoort werd de naam in Kamperbinnenpoort gewijzigd. In 1827 is het muurwerk tussen de twee torens gesloopt. Ook voor de poort zelf zijn regelmatig plannen tot volledige afbraak gemaakt. Maar met de komst van stadsarchitect C.B. van der Tak werd voor behoud gekozen en is de poort van 1931-36 – samen met de winkelwoonhuizen aan de Kamperbinnenpoort – gerestaureerd, waarbij ook het tussenlid is gereconstrueerd.
24
25
Monnikendam
Plantsoen-Zuid 2 Door de waterpoort Monnikendam D stroomt het water, verzameld uit diverse D beken, de stad binnen. Monnikendam werd rond 1425 gebouwd ter verdediging E T
van deze watertoegang. De poort bestaat uit twee ronde muurtorens, die door een boog met elkaar zijn verbonden. De mogelijkheid om, net als bij de Koppelpoort, de opening onder de boog af te sluiten, is – vermoedelijk in de vorm van een hek – aanwezig geweest. Thans is de waterpoort een restaurant gehuisvest. De recente uitbreiding (2006) is van de hand van architect B. Dillen. Uitgangspunt was de poort zoveel mogelijk in zijn waarde te laten, vandaar dat het dak van de uitbreiding onderdeel van het plantsoen uitmaakt.
26
D Mariënhof
KleineDHaag 2 LET OP: gewijzigde openingstijden 12-17 uur Ondanks het feit dat in het verleden de kapel en andere bijgebouwen zijn afgeE is Mariënhof één van de best broken, bewaarde kloostergebouwen van AmersT foort. Oorspronkelijk werd deze plek bewoond door de Celzusteren, die zich in 1479 in Amersfoort vestigden. In 1547 werd het complex overgedragen aan de kloosterlingen van ‘Mariënhof’, afkomstig uit de Birkt bij Soest. Zij bouwden een complex, waarvan zij iets meer dan zestig jaar, profijt hebben gehad. Als gevolg van de Reformatie in Amersfoort (1579) mochten geen nieuwe kloosterlingen meer toetreden en na het overlijden
Dieventoren
Muurhuizen 97 Het betreft hier D waarschijnlijk een in de D
19
van de laatste bewoner besloot het stadsbestuur in 1610 hier het Burgerweeshuis onder te brengen. Aan het eind van de 19de eeuw werd de kapel, die aan de Zuidsingel stond, afgebroken. Vanaf de jaren ‘50 heeft het complex onderdak verleend aan de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek en vanaf de jaren ‘90 van de 20ste eeuw aan het Culinair Museum. Tegenwoordig is in dit pand Regardz Event Center Mariënhof gevestigd. D 27 Burgerweeshuis, D regentenkamer
Zuidsingel 25 Nadat u de woning, die in 1937 in historiserende stijl door architect G. van E Hoogevest is gebouwd, bent gepasseerd, T betreedt u het Burgerweeshuis via het hardstenen, classicistische toegangspoortje aan de Zuidsingel. Na een kloosterbestemming kreeg dit complex in 1611 de functie van weeshuis. In de loop van de tijd werden verschillende gebouwen in-
R O U T E B E S C H R I J V I N G
gericht tot lint- en bombazijn-weverij. Voor de weeskinderen gaf dat gelegenheid tot het leren van een ambacht. Tot in het begin van de jaren ’30 van deze eeuw voorzag het Burgerweeshuis in de opvang van kinderen. Daarna kreeg het gebouwencomplex verschillende bestemmingen. De regentenkamer behield haar oorspronkelijke karakter.
raties, geschilderd behang en timmerwerk in 18de-eeuwse vormen. Het huis met de Paarse ruiten is één van de belangrijkste monumenten van de stad. Het huis behoort thans tot het Kloostercomplex van de Onze Lieve Vrouwestichting. Het is bijzonder dat het tijdens dit Open Monumentendagweekend wordt opengesteld (alleen op zondag).
28 Huis met de D paarse ruiten
Zuidsingel 39 Vier jaar nadat de ‘Associatie Van Werkhoven & Co’ zich aan de Zuidsingel had gevestigd, ontierp de befaamde kerkenbouwer Th. Molkenboer de eerste uitbreiding voor deze instelling. Als bouwstijl zal bewust gekozen zijn voor de neogotiek; een stijl die vooral naar de glorietijd van het kahtolicisme verwees. De daklijst met de vele spitsboogjes is later, aangepast aan de stijl van het huis, toegevoegd. Opvallend zijn de vierpasen spitsboogmotieven in de vensters. De natuurstenen stoeppalen zijn eveneens voorzien van neogotische vormen.
Zuidsingel 38 D Dit rijke 18de-eeuwse koopmanshuis heeft een oudere voorganger gehad, zoals is af te lezen aan de zijgevel met typisch 17deeeuwsE metselwerk met breed uitlopende T ‘hanekammen’ boven de vensters. Rond 1780 werd het aangekocht door Benjamin Cohen, tabakshandelaar en bankier. Hij liet het huis verbouwen in Lodewijk XVI stijl. De voorgevel werd geheel uitgevoerd in natuursteen. Het interieur is bijzonder rijk en authentiek met marmeren vloeren, stucwerkdeco-
20
c Kapel, Zuidsingel 40
verdwenen bij een renovatie in de jaren 1960-70. De toen geplaatste nieuwe banken werden in 1994 door stoelen vervangen.
Op 1 juli 1889 werd begonnen met de bouw van de neogotische kapel, naar ontwerp van architect C.L.M. Robbers. De kapel werd toegewijd aan het H. Hart van Jezus. In mei 1890 was het bouwwerk klaar. In 1935 werd de kapel ingrijpend vernieuwd. Het oude priesterkoor werd afgebroken en werd door een veel hoger en ruimer koor vervangen naar ontwerp van architect B.J. Koldewey. Hierbij baseerde hij zich op de uitgangspunten van de Delftse School, zoals hij die een aantal jaren eerder, in1931, had toegepast in het kloostergebouw aan de Daam Fockemalaan. De kapel bezit thans een aantal beelden van kunstenaars van naam, zoals Mari Andriessen (H. Maagd en de H. Jozef) en Albert Termote (ivoren gesneden kruisbeeld). Ook glas-in-lood vensters bepalen mede de sfeer. De oorspronkelijke banken
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
29 Muziekschool ingang Muurhuizen 1-3 Deze twee muurhuizen zijn beide middeleeuws van signatuur. Dit is onder meer te zien aan de dikke muren met groot formaat baksteen en aan de zware balken. Talloze bouwsporen in de gevels laten de ontwikkelingsgeschiedenis van de huizen zien. Diverse venstervormen, baksteenformaten en bouwnaden maken duidelijk dat alle eeuwen in deze huizen zijn vertegenwoordigd. Restanten van kruiskozijnen in steen en hout, fraaie 18de-eeuwse schuiframen met een fijne roedeverdeling en ook 19deeeuwse vensters met een grotere raamverdeling komen naast elkaar voor. Aan de gevel van Muurhuizen 1 zien we ook nog de restanten van een dichtgemetseld kloosterkozijn. In het interieur zijn nog 16de-eeuwse kapconstructies en balklagen aanwezig. Beide huizen zijn in de 18de eeuw ingrijpend verbouwd. De toegangshal vanuit de tuin, met de vloer in rode D betimmeringen dateren Olandsteen en de uit die periode. Op de verdieping, in een D van de leskamers, vindt U een middeleeuwse muurafwerking: gepleisterde namaakbakstenen tegen écht metselwerk! E
30
T
gerealiseerd naar ontwerp van stadsarchitect B. Ruitenberg. Op verzoek van het bestuur van de Joodse Gemeente nam hij daarbij de synagoge van Kleef als voorbeeld. Het bestaande gebouw werd aan de zijde van de Muurhuizen verlengd. In de architectuur werden klassieke elementen afgewisseld met spitsboogvensters. In 1927 ontwierp architect H. Elte een nieuw interieur, dat in de oorlog met uitzondering van de Heilige Arke geheel verloren ging. In september 1945 vond de heropening plaats en twee jaar later werd het gebouw gerestaureerd. D en 1981 vonden herstelOok in 1973 werkzaamheden plaats. Slechts zeer D incidenteel is de synagoge opengesteld voor publiek. E
Synagoge
Drieringensteeg D 2 Let op: alleen zondag open D Vanaf 1655 kreeg Amersfoort ook Joodse inwoners. Zij hielden hun bijeenkomsten in eerste instantie bij mensen thuis. In E 1725 werd een stuk grond verworven op de hoek T van de Kortegracht en de Drieringensteeg. In 1726 werd de Synagoge gebouwd, georiënteerd op het zuidwesten en daarmee op Jeruzalem. Al in 1734 bleek het gebouw te klein, maar het duurde nog tot 1842 tot een uitbreiding kon worden 21
Voormalig Elisabethgasthuis
Muurhuizen 33 T In dit karakteristieke Muurhuis was tussen 1578 en 1907 het Sint Elizabeth Gasthuis gevestigd. Dit was het eerste Amersfoortse ziekenhuis. Het torentje aan de voorzijde is een traptorentje. Door toevoeging van een dergelijke toren was het niet nodig om de ruimtes te doorbreken met een trappenhuis. Veel meer dan dat was een traptorentje met een bekroning in de vorm van een vergulde windvaan echter een statussymbool in de stad. De nieuwe eigenaar van het huis heet
R O U T E B E S C H R I J V I N G
u graag welkom tijdens de Open Monumentendagen. Bij de restauratie D en verbouwing van de gewelfkelder werd onlangs archeologisch onderzoek uitgeD voerd, waarbij delen van de fundering en de eerste stadsmuur werden aangetroffen. E
Mondriaanhuis
niet gratis toegankelijk T In 1869 werd het woonhuis 9a verbouwd tot school. Op 7 maart 1872 werd de befaamde schilder Pieter Cornelis Mondriaan,Dzoon van de hoofdonderD wijzer, D geboren op Kortegracht 11. In 1890 werd het woonhuis nummer 11 ook verbouwd tot school, die toen bestond uit zes lokalen en een bewaarschool. E E
31
T
Lutherse Kerk
D
T
Langestraat 61 Op de plaats van de tegenwoordige Lutherse Kerk stond in de Middeleeuwen de Heilige Geestkapel. In 1837 werd het pand door waarnemendstadsarchitect B. Ruitenberg nagenoeg geheel vernieuwd. In de Langestraat manifesteert de voorgevel zich vooral in klassieke vormen. Het basement met de diepe voegen draagt een hoofdgestel met vier, nauwelijks uit het muurvlak naar voren komende pilasters, Ionische
kapitelen, opnieuw een hoofdgestel en een fronton. De gevel is voorzien van een pleisterlaag. Banden en kamwerk hierin suggereren echter dat bewerkte natuursteen werd toegepast. Tussen de pilasters zijn drie ‘gotische’ spitsboogvensters aangebracht, waarmee de kerkelijke functie wordt geaccentueerd. Het achthoekige klokkentorentje op het dak wordt bekroond D in de vorm van een door een windvaan zwaan, het D symbool van de Lutherse Kerk. Ook de gevelsteen is voorzien van een zwaan. Het Bätz-orgel in de kerk, daterend uit 1766, is het oudste van de stad. E
32
T
Grand Café Hemels
Langestraat 63 Het pand isDéén van de eerste panden in deD Langestraat dat als winkel werd ingericht. In 1901 heeft de firma Fortmann & Hehenkamp het pand gehuurd. Zij verkochten meubels, gordijnen en bedden. De familie Fortmann woonde in het achterE huis.THet pand is nu eigendom van de familie Hehenkamp. De Amersfoortse
architect Herman Kroes ontwierp in opdracht van de heer Hartog Jozef Klein in 1895 dit winkelpand, waarin neo-renaissance elementen zoals spekbanden, consoles met mannenkoppen, obelisken en een attiek met fronton overheersen. Met name het grote winkelraam op de verdieping is opvallend. In december 2006 is begonnen met de verbouwing van deze meubelzaak tot horecagelegenheid. De oude houten vloeren, de monumentale trap en het glas-in-lood raam zijn alle gerestaureerd. De kelder is uitgegraven om ruimte te maken voor de toiletten. De fundering van het pand is hersteld en verstevigd. De binnenplaats die diende om daglicht toe te laten in de kerk is volledig afgebroken en opnieuw opgebouwd uit glas en staal zodat de kerk en Hemels beide voldoende daglicht hebben. Naast deze serre is een tweede trappenhuis gebouwd van dezelfde materialen. D 33 Opstapplaats Waterlijn, D vaartocht naar Randenbroek
Krommestraat Bij de waterlijn kunt u voor verschillende rondvaarten kiezen. Tijdens tocht door de E binnenstad krijgt u een mooi beeld van T het historische hart van Amersfoort. U ziet de stad vanaf de waterlijn ook anders dan D wanneer u wandelt. Een mooie aanvulling D op uw dwaaltocht door de binnenstad. Maar ook kunt uDvanaf hier per boot naar Randenbroek. De schipper vertelt D u onderweg bijzonderheden. E T
Muziek op rondvaartboot E
34
T
E
22
Archeologisch Centrum
Langegracht 11 Al denkt menDbij archeologie niet direct aan de 19de eeuw, de stadsarcheologen D vinden bij hun onderzoek heel wat uit het recentere verleden. Zoals een 19de-eeuws mineraalwater kruikje, met de dop er nog T
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
zienlijk vergroot. Bij een buskruitontploffing in 1787 ging deze kerk verloren. Sindsdien resteert alleen de toren. In de 17de eeuw werd de toren verrijkt met een Hemony-carillon. Eind vorige eeuw werd dit klokkenspel (35 klokken), evenals de toren zelf, gerestaureerd en geplaatst in een nieuwe houten klokkenstoel. In 1997 is in deze klokkenstoel een tweede, modern gestemde beiaard aangebracht (58 klokken). Vervolgens is de beiaard gecompleteerd met een zevengelui, waardoor het totale aantal klokken op precies honderd is gekomen. op èn het water er nog in: gebotteld in het Duitse Ahrdal gebotteld en in Amersfoort als medicinaal drankje gekocht. De stadsarcheologen hebben de vaak curieuze vondsten uit de 19de eeuw in een kleine tentoonstelling bijeengebracht. Het pand waarin het Archeologisch Centrum is gehuisvest, heeft weliswaar een oudere oorsprong, maar is eind 19de eeuw, geheel volgens de smaak van die tijd, grondig verbouwd. In opdracht van de (huisarts?) H.H.E. Morren ontwierp architect Kam het woonhuis en gaf het een villa-achtige allure, waarbij het houten balkon aan de zijgevel in chaletstijl een charmante blikvanger is.
35
36
gebouwd voor de ‘Broederschap van Onze-Lieve-Vrouwe’. Deze instelling had als opdracht om de verering van Maria
Kapelhuis
Krankeledenstraat Omstreeks 1500 D werd het huis met kenmerken van de baksteengotiek D
E T
te bevorderen en de diensten in de nabijgelegen kapel te regelen. Het pand werd in 1905 ingrijpend gerestaureerd, waarbij veel details zijn gereconstrueerd.
D Onze-Lieve-Vrouwetoren
LieveDVrouwekerkhof NB. toegang alleen door middel van kaartreservering in torenportaal De tussen 1993 en 1996 gerestaureerde E Onze-Lieve-Vrouwetoren, gebouwd in de tweede T helft van de 15de eeuw, behoort tot de fraaiste gotische torens van ons land. De vondst van een miraculeus Mariabeeldje in 1444 was er de oorzaak van dat Amersfoort een belangrijke bedevaartplaats werd. Dit gaf aanleiding tot de bouw van de imposante toren. Ook de toen reeds bestaande kapel op het LieveVrouwekerkhof werd in die periode aan-
Opvallende details in de bakstenen gevels zijn: de vier ronde blindvensters, de blindnissen in de vorm van een driekwart kruisvenster, de zandstenen kruisbloemen op de overhoeks geplaatste pinakels, de deurgehengen, het smeedijzeren ‘kijk-uit’venstertje in de voordeur en de in 1998 geplaatste windvaan in de vorm van een haan. Op de hoek met het Lieve Vrouwekerkhof bevindt zich een hoekconsole, waarop in de tijd vóór de Ref
23
R O U T E B E S C H R I J V I N G
Voormalige sociëteit Amicitia Stadsring, niet open Nadat in 1835 een aantal heren een stuk grond ‘achter de poortwal’ had gekocht, werd daar twee jaar later, midden in de plantsoengordel, een buitensociëteit gebouwd. Aan het eind van de vorige eeuw werd ditgebouw door stadsarchitect W.H. Kam aanzienlijk uitgebreid met onder andere een concertzaal. In de detaillering van de hoekrisalieten, die door driehoekige frontons worden bekroond, is de invloed van het neoclassicisme en met name de architectuur van de Duitse architect K.F. Schinkel te herkennen. Begin jaren negentig verloor het pand zijn functie. Tijdens de realisatie D van de nieuwbouwplannen isDde voorgevel, tijdens een storm, zelfs grotendeels D ten gronde gegaan. Na restauratie is D alleen deze gevel in het woon- en winkelcentrum opgenomen. E T
Muziek Sint-Jorisplein
37
Johanneskerk
E T
voorstellingen zijn voorzien. Het trappenhuis, halverwege de gang, is zeer monumentaal van uiterlijk. Op de eerste verdieping bevindt zich de oorspronkelijke feestzaal (thans grote trouwzaal) van het huis. Op het dak kon een loofhut worden D geplaatst, vandaar dat het dak via vaste D trappen toegankelijk is. Vanaf het dak D (alleen bij droog weer geopend) heeft u D een prachtig uitzicht over de historische binnenstad. E
E
Lodewijk XVI-stijl, een indrukwekkend huis optrekken. De voorgevel is volledig uitgevoerd in hardsteen. Het bovenlicht van de hoofdingang aan de Westsingel behoort door het rijke houtsnijwerk in Lodewijk XVI-stijl tot de fraaiste voorbeelden van Amersfoort. Na de in 1994 voltooide restauratie heeft Westsingel 43 een representatieve functie gekregen met twee trouwzalen en monumentale vergaderkamers. Het interieur is bijzonder gaaf. De vloeren en lambrisering zijn uitgevoerd in marmer, terwijl de wanden van fraaie stucwerk-
Westsingel 30 Op de hoek van de Westsingel en de Molenstraat staat sinds 1960 de Johanneskerk, ontworpen door de architecten S. van Woerden en H.J. Schneider uit Soestdijk. De kerk is een goed voorbeeld van de functionalistische architectuur uit de jaren ’60. De gevels van dit kerkgebouw worden bepaald door metselwerk binnen een betonnen constructie. Met name de rechthoekige structuur van de vensters is bepalend voor het interieur. Een monumentale trap leidt vanaf de Westsingel naar de door een gewelfde luifel geaccentueerde entree.
38
Oude Stadhuis
Westsingel 43 / Stadhuisplein 5 Omstreeks 1780 D liet de joodse koopman Abraham Cohen aan de Westsingel, in D 24
T
Voormalig gymnasium
Westsingel 45 T Voor een opleiding waarin het onderwijs in de Klassieken centraal stond, ontwierp stadsarchitect W.H. Kam een gebouw waarin de classicistische vormen overheersten, zoals bijvoorbeeld de pseudokolossale orde, de Griekse schelpmotieven en het beeld van Pallas Athene boven de ingang. Na de in gebruikname in 1882, verleende het gebouw bijna vijftig jaar onderdak aan het gymnasium. In 1933 werd het nieuwe gebouw aan de Groen van Prinstererlaan in gebruik genomen.
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
ook de bouw van een ‘nieuwe’ kerk noodzakelijk. Twee vooraanstaande Amersfoortse architecten werden in 1924 hiervoor uitgenodigd. G. van Hoogevest ontwierp het exterieur, terwijl H.A. Pothoven bij de lannen voor het interieur betrokken was. In de architectuur is de invloed van de Amsterdamse School, zij het op een strakke en sobere wijze, herkenbaar. D D
E T Logegebouw 39 Jacob van Campen
D 2 Van Persijnstraat Het logegebouw is in 1900 door architect D W. van Schaik in Jugendstil gebouwd voor Vrijmetselaarsloge Jacob van Campen. Het gebouw kent een Voorhof voor ‘gewone’ E bijeenkomsten. Daarnaast is er de Tempel, waar de T broeders ceremonieel bijeenkomen. De artefacten in deze tempel hebben een symbolisch karakter overeenkomstig de aard van de Vrijmetselarij die veelvuldig gebruik maakt van symbolen en rituelen uit de middeleeuwse kathedralenbouw. Maçonnieke symbolen, zoals de passer en de winkelhaak, treft men ook in de glas-inloodramen aan. Ook in de architectuur van dit gebouw zijn nog sporen van de smaak van de 19de eeuw te herkennen, zoals het driehoekige tympaan boven de ingang, dat naar het classicistische verwijst.
41 Voormalig kloostercomplex OLV ter Eem Daam Fockemalaan 22 Het klooster- en scholencomplex Onze Lieve Vrouw ter Eem is gebouwd tussen 1931-1933 naar ontwerp van architect B.J. Kolderwey (1895-1958) voor de zustercongregatie van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort. De congregatie was tot dan toe gevestigd aan de Zuidsingel en richtte zich op het verzorgen van katholiek onderwijs aan meisjes. De aanwas van nieuwe zusters en leerlingen maakte grootschali-
40 Nieuwe Kerk Leusderweg 110 In het begin van de jaren ’20 groeide het aantal woningen in het Leusderkwartier aanzienlijk. Deze bevolkingsgroei maakte 25
ge nieuwbouw noodzakelijk. Het complex staat op een terrein van ca 13 ha en grenzend aan de Vlasakkers, ver buiten de toenmalige bebouwingsgrens van Amersfoort. Het complex omvat een klooster voor de zusters, een kapel en twee scholen: een lyceum en een kweekschool ‘Sint Agnes’. In het lyceum was ook een huishoudschool ondergebracht. Beide scholen waren internaten voor circa honderd inwonende leerlingen. In 1933 werd al een uitbouw toegevoegd aan het lyceum voor nog eens honderd inwonende leerlingen. In 1954 werd het lyceum nog eens vergroot in de vorm van een verlenging van de voorgevel. Vanaf de jaren ’60 liep het leerlingaantal echter terug. In 1981 al werd het meisjesinternaat gesloten en werden delen van Ter Eem verhuurd voor conferenties en cursussen, kinderdagverblijven en een ROC. In 2008 trokken de laatste zusters en het ROC uit het klooster en werd een tender gehouden voor de verkoop van het klooster.
Sinds juni 2009 is Amvest de nieuwe eigenaar van het kloostercomplex. Amvest heeft het complex aangekocht met de intentie het te herontwikkelen en een nieuwe bestemming te geven. Hoofdgedachte hierbij is ‘het Open Klooster’, dus toegankelijk voor verschillende bewoners en bezoekers. Insteek is dan ook een mix van functies. Het pand is in 1988 op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst als uitmuntend en zeldzaam voorbeeld van de Delftse School-architectuur in Amersfoort. In 2000 nam de Rijksmonumentenzorg de argumenten over en zette het object, inclusief het terrein, op de Monumentenlijst. Na de aankoop heeft Amvest bureau Crimson een uitgebreide cultuurhistorische analyse laten verrichten. Op basis daarvan zijn verschillend scenario’s voor invulling van het klooster verkend. Dit jaar wordt met de monumentenzog en de gemeente de planvorming verder vorm gegeven. De planvorming voor de herontwikkeling zal wel enige tijd gaan vergen. Zodoende wordt nu gewerkt aan een tijdelijke invulling van het klooster. In een deel van het pand zitten al kinderdagverblijven, scholen en bedrijfjes, maar het andere deel moet eerst brandveilig D worden gemaakt, voordat dat daarDgebruik van gemaakt kan worden. Ook voor de kapel en recreatieve ruimten van het complex wordt gewerkt aan een leuke tijdelijke invulling voor publiek. E T Joodse Begraafplaats 42 en Algemene Begraafplaats
Soesterweg 126 D en Soesterweg 189 Dat smaken in de negentiende eeuw D behoorlijk kunnen verschillen wordt duidelijk bij een bezoek aan de twee begraafplaatsen die gelegen zijn aan de E Soesterweg. De Joodse Begraafplaats is aangelegd in 1873. Als bijzonder kenmerk T
R O U T E B E S C H R I J V I N G
kan worden gememoreerd dat Joodse graven niet mogen worden geruimd. Een bezoek aan deze verstilde rustplaats is een belevenis op zich. Er bevinden zich een aantal bijzondere houten grafzerken. Helaas zijn de zerken in slechte staat. De Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog in kamp Amersfoort zijn omgekomen, zijn hier in een verzamelgraf herbegraven. Toen dit oord werd ingericht kon de omgeving aan ‘de weg naar Soest’ nog gerekend worden tot het buitengebied van Amersfoort. Later rukte de bebouwing op. De begraafplaats is ommuurd en staat nu temidden van de huizen van ‘buurtje 83’. Iets verderop – aan de oneven kant van de Soesterweg – bevindt zich de ingang van de ‘nieuwe’ Openbare Begraafplaats. Deze begraafplaats dateert uit de jaren 1895/1896. Als gemeentelijke begraafplaats is het de opvolger van ‘Achter Davidshof’, de voormalige begraafplaats achter het Stadhuis van Amersfoort. Maar ook deze nieuwe begraafplaats is nu niet meer in gebruik. Het is de bedoeling dat 26
de bewoners van het Soesterkwartier deze verborgen maar zeer bijzondere plek gaan ontdekken als een rustige plaats, een park voor de buurt, waar het met het nodige respect voor de omgeving zeer goed toeven is. Dat is ook mogelijk omdat de de mooie tuin in opdracht van de gemeente Amersfoort wordt gerestaureerd. De ontwerper van dit park dat is aangelegd in de Engelse landschapsstijl, is de (destijds nog zeer jeugdige) landschapsarchitect H.F. Hartog Heijs van Zouteveen (1870-1943). Het poortgebouw van de begraafplaats is ontworpen door architect W.H. Kam. De begraafplaatsen aan de Soesterweg zijn Rijksmonument. Bezoek tijdens de Open Monumentendagen is mede mogelijk dank zij de medewerking van het Wijkmuseum Soesterkwartier die ter plaatse voor deze gelegenheid een eenvoudige fotoexpositie over de Algemene Begraafplaats heeft ingericht. Adres Joodse Begraafplaats: Soesterweg 126; de ingang van de Algemene Begraafplaats
D
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
D
aan de even zijde bevindt zich iets verderop. E
43
T
Kerkgebouw De Inham
Hamseweg 40 Vanaf 1835 bestonden plannen om in D Hoogland een nieuwe kerk te bouwen. D Uiteindelijk kreeg men in 1841 toestemming van de synode en kon de bouw van start gaan. In deze dorpskerk zijn,vooral in de Ewitte torenbekroning, de kenmerken van het neoclassicisme herkenbaar. T Dat is niet zo verwonderlijk, omdat stadsarchitect B. Ruitenberg, die eerder de gevel van de Lutherse Kerk aan de Langestraat in dezelfde stijl had verbouwd, bij dit plan betrokken was. Maar de ontwerper vond ook dat gotische vormen in dit kerkgebouw niet mochten ontbreken. Het bovenlicht van de hoofdingang werd voorzien van een gotische tracering met driepas-motief en de vensters kregen
de voor de gotiek zo kenmerkende spitsboogvormen. Ook gietijzeren goten werden in deze tijd veel toegepast. Het ‘lenen’ van onderdelen uit verschillende bouwstijlen wordt ook wel aangeduid met de term Eclecticisme.
44 Kapel Coelhorst Coelhorsterweg 35 De eerste vermelding van deze, aan Sint Nicolaas (patroonheilige van de zeevarenden) gewijde, kapel dateert uit 1363. Het gebouw is rechthoekig van vorm en is niet voorzien van een voor kapellen zo kenmerkende (meestal drie-zijdige) koorsluiting. De kapel is vrijwel exact oost-west georiënteerd, waardoor het schuin aan de Coelhorsterweg is gelegen. Na de reformatie in Amersfoort (1579) werden in de kapel toch nog tot 1585 katholieke diensten gehouden. Om het rooms-katholicisme terug te dringen, 27
besloten de Staten van Utrecht in 1655 om de kapel weer te openen, maar nu voor protestantse doeleinden. Op 11 december 1747 bracht een storm zware schade toe aan het gebouw. Pas in 1759 besloten de Staten van Utrecht tot restauratie over te gaan en werd de kapel weer in gebruik genomen. Na de opening van een nieuwe kerk in de dorpskern van Hoogland werd de kapel Coelhorst in 1843 verkocht aan de familie Van Tuijl van Serooskerken, de bewoners van het landgoed Coelhorst. Het gebouw werd als grafkapel in gebruik genomen en bleef dat tot op de huidige dag, na overerving, sinds 1957, voor de familie Beelaerts van Blokland. Uit deze periode stammen drie graftomben die zich tegen de oostwand bevinden.
L
ogement de Gaaper, in het centrum van Amersfoort, staat voor goede service en persoonlijke sfeer. Élke gast is voor ons een ‘VIP’. Ons personeel doet er alles aan doen om uw wensen te beantwoorden. Reserveren bij een restaurant, kaartje boeken voor het theater, rondvaart door de binnenstad, u vraagt het maar! Special tarief voor zakelijke gast ★★★ hotel Logement de Gaaper is ook zeer geschikt voor zakelijke gasten. Iedere kamer heeft een werkplek en internetaansluiting (ADSL). Voor zakelijke gasten is er een gereduceerd (single use) tarief.
Alleen voor VIP’s... want bij de Gaaper is élke gast VIP...
Modern comfort De kamers (1/2/3-persoons) zijn modern en comfortabel: AC, boxspring bedden, tv, minibar, telefoon. In alle kamers geldt een rookverbod. Bij mooi weer kunt u op het terras ontbijten. Ook voor koffie of lunch Geniet van een kopje koffie met gebak of kies uit ons assortiment tosti’s, panini’s en sandwiches. ’s Zomers staat ons terras tot zonsondergang voor u open.
Kamers bekijken? Reserveren? Bezoek www.degaaper.nl Logement de Gaaper Hof 39 3811 CK Amersfoort Telefoon 033-453 1795 info @degaaper.nl
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
Kaart Randenbroek
29
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
CARLA EN JULIET OLDENBURGER
30
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
I INLEIDING Heiligenberg. Het beekdal vormt een kwelgebied. Via de Woudenbergse Grift stroomt kwelwater in de Heiligenbergerbeek. Op het punt waar de Barneveldsebeek en de Heiligenbergerbeek samenkomen is de stad Amersfoort ontstaan. Beide beken vormen uiteindelijk ten noordwesten van Amersfoort de Eem. Park Randenbroek, vroeger een landgoed en een buitenplaats2, bestaat uit een heuvelachtig bebost terrein en JACOB VAN CAMPEN 1596-1657 enige waterpartijen, in het NAAR EEN TEKENING VAN zuidoostelijk deel van AmersJAN LIEVENSZ foort. Het tegenwoordige park wordt begrensd door de Bisschopsweg (destijds de grens tussen de tuinen en boerderijen aan de noordkant en Randenbroek aan de zuidkant van deze weg), de Heiligenbergerweg (oostgrens), de ringweg Randenbroek (zuidgrens) en de Heiligenbergerbeek of Lunterse beek (westgrens). Langs de Heiligenbergerbeek waren in het verleden meer buitenplaatsen en bosplantages gelegen. Op oude kaarten zien we dat Randenbroek zich in de 16de en 17de eeuw veel verder naar het zuiden uitstrekte (inclusief de tennisbanen Metgensbleek en het terrein van het huidige St.-Elisabethgasthuis); gevolgd door de buitenplaatsen Heiligenberg, Lokhorst en De Boom. Meer naar het westen vinden we de buitenplaatsen Zandbergen en Nimmerdor, die een overgang vormen naar het gebied van de Utrechtse Heuvelrug.
e gemeente Amersfoort heeft onlangs Bureau Oldenburgers Historische Tuinen te Amsterdam verzocht te onderzoeken wat de karakteristieke kenmerken zijn van de aanleg van het Park Randenbroek. Dit in verband met een toekomstige restauratie – grote opknapbeurt – van dit park. De vraag was welke vormprincipes zijn in de geschiedenis van Randenbroek toegepast en welke daarvan zijn in de hedendaagse vormgeving nog terug te vinden? Aan de hand van historische kaarten heeft men onderzocht of de geschiedenis in het huidige park nog ‘afleesbaar’ is en met de resultaten van dit onderzoek zijn in het veld richtlijnen opgesteld om die geschiedenis zo levend mogelijk te houden. Bij de totstandkoming van het Park Randenbroek hebben de (tuin)architecten Jacob van Campen (1596-1657), beleend met Randenbroek vanaf 1626), en Hendrik van Lunteren (1780-1848), medeeigenaar van 1814-1822, mogelijk een belangrijke rol gespeeld. Om die redenen is hun werk nader bestudeerd, met name de werkwijze van Hendrik van Lunteren omdat deze de meeste aanknopingspunten biedt voor de restauratie van het huidige park. Om die reden wordt zijn werk tevens vergeleken met dat van andere bekende tuinarchitecten uit de tijd dat Hendrik van Lunteren medeeigenaar was van Randenbroek.
D E K E U Z E VA N D E P L E K Het woord Randenbroek betekent ‘rand van een broek’, een hoger gebied op de overgang naar een moerassig gebied. De huizen in dit gebied zijn gebouwd op kleine zandige landschapselementen, hetzij zandkoppen, hetzij zandwallen, omgeven door een vochtig element (veen, klei of water).1 De bodemkaart van Nederland laat zien dat het gebied waar de beken samen komen bestaat uit zandgronden met lemig fijnzand, soms afgewisseld met zwak lemig fijn zand. De in Park Randenbroek aanwezige zandwallen en -koppen zijn waarschijnlijk als uitloper van de stuwwal van de Utrechtse Heuvelrug te beschouwen. De twee prominente ‘bergjes’ zijn in oorsprong natuurlijke zandheuvels, die later mogelijk zijn opgehoogd.
T W E E B E K E N D E B E W O N E R S VA N HUIS RANDENBROEK & HUN INVLOED OP DE TUINKUNST J A C O B VA N C A M P E N Jacob van Campen, geboren in Haarlem, Heer van Randenbroek en vanaf circa 1630 ook permanent op deze buitenplaats gevestigd, is in de Gouden Eeuw een zeer bekende en geziene schilder en architect. Hij beschouwde het als zijn levensopdracht om de klassieke
Op de grens van de Gelderse Vallei en de Utrechtse Heuvelrug stroomt de Heiligenbergerbeek, die beschouwd kan worden als de oorsprong en ruggengraat van de landgoederen Randenbroek en 31
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
bouwkunst weer tot leven te brengen. Zijn bouwstijl, gebaseerd op de klassieke stijlopvattingen van Vitruvius en de Italiaanse renaissance - bouwkunstenaar Scamozzi, noemen wij nu het ‘Hollandsclassicisme’. Tijdgenoten-architecten waren Salomon de Bray en Pieter Post. In stadhouderlijke kringen stonden alle drie in hoog aanzien. Hoewel zijn precieze rol onduidelijk is gebleven, heeft Jacob van Campen ook zijn sporen verdiend als tuinarchitect, o.a. bij de tuinaanleg van Frederik Hendriks Huis Ter Nieuwburg in Rijswijk (16301633), de tuin bij Huygens’ Hofwijck in Voorburg (1640) en de terrassentuin de Springenberg te Kleef (1657) in opdracht van Johan Maurits van Nassau-Siegen. In al zijn ontwerpen heeft Jacob van Campen de klassieke harmonische maatverhoudingen steeds als basis van de uitleg gebruikt.
H E N D R I K VA N L U N T E R E N 1 7 8 0 - 1 8 4 8 Hendrik van Lunteren is samen met zijn broer Dirk van Lunteren, zijn loopbaan als tuinman gestart op het landgoed Schoonoord te Doorn, waar hun vader tuinbaas was bij Hendrik Swellengrebel jr. Deze Swellengrebel liet hem na zijn overlijden in 1803 naast geld om een bedrijf op te bouwen ook zijn hele botanische verzameling en een deel van zijn inboedel na. Van het geld kocht Van Lunteren een terrein voor een kwekerij annex twee huizen, alle gelegen aan de Servetstraat te Utrecht, genaamd Flora’s Hof.
Naast zijn eigen huis Randenbroek (verbouw van ouder huis) zijn bekende ontwerpen van Jacob van Campen onder meer het Coymanshuis aan de Keizersgracht 177 te Amsterdam (1625); Huis ten Bosch in Maarssen (1628); het huis van Constantijn Huygens aan Het Plein in Den Haag (1634); het Burgerweeshuis, thans Amsterdams Historisch Museum (1632-1635) en de voormalige Amsterdamse Schouwburg aan de Keizersgracht te Amsterdam (1637). Daarnaast speelde Van Campen een belangrijke rol als bouwmeester bij
de bouw en verbouw van de paleizen van Frederik Hendrik: paleis Huis Ter Nieuwburg in Rijswijk (1630-1633); de modernisering van Paleis Honselersdijk; de verbouwing van het Oude Hof (Paleis Noordeinde) in 1639; Huis ten Bosch in Den Haag (1647).
32
Hij was betrokken bij de totstandkoming van Constantijn Huygens’ Hofwijck (1640) en in samenwerking met Pieter Post bij het Mauritshuis (1633-1644) in opdracht van Johan Maurits van Nassau-Siegen. Tevens heeft hij enkele kerken op zijn naam staan: de kerk van Renswoude; de Nieuwe Kerk te Haarlem en de toren van de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Zijn meest beroemde werk tenslotte is zonder twijffel het Stadhuis op de Dam (1647-1654) te Amsterdam dat later tot Koninklijk Paleis werd bestemd (foto).
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
stempel gedrukt op de tuin en het park van Randenbroek. De gunstige ligging van Randenbroek op de grens van een hoger en een lager gebied en langs de Heiligenbergerbeek, naast de heuvels in het terrein, zijn waarschijnlijk mede reden geweest waarom Van Campen en Van Lunteren deze unieke locatie hebben uitgekozen. ¶
In 1806 ging Van Lunteren hier wonen en in datzelfde jaar werd hem door Lodewijk Napoleon een octrooi tot boomkweker verleend. In 1808 werd de kwekerij door Lodewijk Napoleon gepatenteerd tot koninklijke kwekerij, onder directie van Hendrik en Dirk van Lunteren. Wat de kwekerij te bieden had is te lezen in drie plantencatalogi.3 Hendrik van Lunteren staat bovendien (in de volkstellingsregisters) in Utrecht ingeschreven als architect en bouwmeester. Volgens Kramm (1864) werd Van Lunteren geboren ‘den 3 den Sept. 1780 te Doorn, provincie Utrecht … en vestigde zich, na zich er in geoefend te hebben, aldaar in 1806 als bouwmeester. Hij vertoefde een jaar in Engeland tot vermeerdering zijner wetenschappelijke kennis der horticultuur en tot vorming van zijn smaak in het aanleggen van buitengoederen, huwde in 1786 [Vergissing? CO] Marie Estopey, geboren van Houten, en stierf den 18den Mei 1848 te Utrecht. Tot zijne volvoerde werken behooren de volgende: den aanleg van den Heiligenberg bij Amersfoort, Wadnoyen en Vredesteyn bij Tiel, Mallaram [bedoeld wordt Mataram te Dalfsen CO] bij Zwolle. Ook zijn de wallen van die stad, als ook het noordelijk en westelijk gedeelte van die van Amersfoort, door hem in aangename wandeldreven herschapen. Voorts: De Poll bij Zutphen, Enghuyzen bij Hummelo, Rheederoord bij Rhenen [bedoeld Rheden CO], Draakensteyn bij de Vuursche, den Engelenberg bij Brummen, Vollenhoven bij de Bilt, het heerenhuis met stalling en aanleg van het landgoed Pijnenburg bij Soestdijk, de van ouds zoogenaamde Nieuwe baan te Utrecht [bedoeld wordt de Maliebaan CO] met de daarbij gelegen plaatsen. De Oorsprong en het Hoogeland. Deze en vele anderen getuigen van zijn kunstzin, smaak en talent.’
CONCLUSIE De buitenplaats Randenbroek is door twee belangrijke (tuin)architecten bewoond geweest, Jacob van Campen in de 17de eeuw en Hendrik van Lunteren in de 19de eeuw. Beiden hebben hun 33
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
1 PIETER COENENZ. SITUATIE RANDENBROEK 1562. DETAIL. NOORDEN BOVEN. DE DRIE BRUINE RONDJES TEN OOSTEN VAN HET HUIS ZIJN WAARSCHIJNLIJK NATUURLIJKE HEUVELS OF ‘BERGJES’.
•
SEPTEMBER 2010
II KORT OVERZICHT VAN DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS VAN DE BUITENPLAATS
EN ANALYSE VAN DE PARKONTWERPEN UIT DE TIJD VAN JACOB VAN CAMPEN EN HENDRIK VAN LUNTEREN
COLL. ARCHIEF EEMLAND
OVERZICHT VROEGSTE GESCHIEDENIS V Ó Ó R J A C O B VA N C A M P E N
2 HET VOORPLEIN GEZIEN NAAR HET OOSTEN GETEKEND DOOR L.P. SERRURIER, NAAR C. PRONK, 1729.
ver de vroegste geschiedenis van Randenbroek zijn we enigszins ingelicht sinds de 13de eeuw. Als we aan Randenbroek denken, moeten we ons niet meer voorstellen dan een grote boerderij, toen eigendom van de bisschoppen van Utrecht. De eerste leenmannen waren wellicht de Heren van Amersfoort, die zich even later vestigden op Stoutenburg. In 1325 kwamen alle Stichtse lenen in handen van bisschop Johannes van Diest. Randenbroek werd toen in leen ontvangen door de ambachtsman Arnoud, Heer van IJsselstein. Na de strijd tussen Jan van Arkel en de graaf van Holland Willem IV, moest hij al weer afstand doen van dit goed, om uiteindelijk in leen te worden uitgegeven aan de burgemeester van Amersfoort en zijn opvolgers.
O
COLL. UTRECHTS ARCHIEF
3 PLATTEGROND VAN DE BLOMHOF EN HET VOORPLEIN (ONDER HET HUIS). IN DEZE TEKENING IS TEVENS DE AANBOUW VAN EEN EXTRA VLEUGEL TEN WESTEN VAN HET HUIS VOORZIEN. MOGELIJK DATEERT DE SITUATIE VAN DEZE PLATTEGROND NOG UIT DE TIJD VAN JACOB VAN CAMPEN. HET ZUIDEN IS BOVEN. COLL. ARCHIEF EEMLAND
34
De stad Amersfoort verkocht Randenbroek in 1405 aan de Amsterdamse koopman en bankier Willem Eggert, bekend als financier van de bouw van de Nieuwe Kerk te Amsterdam, waarin zijn praalgraf zich ook bevindt. Door hem kreeg Randenbroek wellicht al enigszins de uitstraling van een buitenverblijf of hofstede. Via een reeks erfgenamen met de namen Eggert, De Grebber en Berensz. werd in 1605 uiteindelijk Gerarda Claes Berensdr., de moeder van de beroemde Nederlandse architect Jacob van Campen, met Randenbroek beleend.4 Uit deze vroegste periode van Randenbroek zijn geen terreingegevens bekend, behalve wat op de kaart van Pieter
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
Coenenz. is waar te nemen, zoals de beek, de bergjes en enkele nutstuinen, naast ‘het huis met de drie hooibergen’ (afb. 1).
PERIODE BEWONING FAMILIE J A C O B VA N C A M P E N ( 1626-1657) E N E R F G E N A M E N ( 1657-1684) Na het overlijden van zijn moeder in 1626 werd Jacob van Campen met Randenbroek beleend. Hij is degene geweest die Randenbroek heeft veranderd van een boerenhofstede in een representatieve buitenplaats. Uit de tijd dat Van Campen op Randenbroek verbleef – hij woonde hier permanent van circa 1630 tot zijn dood in 1657 – zijn geen kaarten bekend. Wel kennen we situatiekaarten en ontwerpen uit de tijd van de nazaten van zijn zuster Geertruyd en zwager Johannes Heerman, zijn neef en achterneef Nicolaes Jansz. en Nicolaes Nicolaesz. Heerman. De gegevens die op de kaarten uit circa 1675/80 te lezen zijn, zullen ongetwijfeld teruggaan op de bewoningsperiode van Van Campen. Na de dood van Jacob van Campen in 1657 ging het oorspronkelijke Randenbroek, zonder de latere toegevoegde gronden, via zijn zuster Geertruyd over in handen van zijn neef respectievelijk achterneef Nicolaas Jansz. (1660) en Nicolaas Nicolaasz. (1669) Heerman. Nadat de boerenhofstede in 1628 door de troepen van Montecuculi was verwoest, heeft Jacob van Campen een nieuw huis laten optrekken dat er ongeveer uit gezien moet hebben als op de tekening van L.P. Serrurier in 1729 (afb. 2). Uit een ongedateerde plattegrond van de blomhof blijkt dat hij tevens plannen had gemaakt om dit huis in de toekomst uit te breiden met een zijvleugel aan de westzijde, zodat het een symmetrische opzet kreeg (afb. 3).
4 DIRK BREKENS VAN GROENOUW, 1677. OP DEZE TEKENING ZIJN DUIDELIJK HET HUIS, HET BOUWHUIS, EEN BOERDERIJ/KOETSHUIS EN VERDERE OPSTALLEN, DE HEILIGENBERGERBEEK AAN DE WESTZIJDE, DE HEILIGENBERGERWEG AAN DE OOSTZIJDE, DE NIEUWE TOEGANG VANAF DEZE WEG NAAR HET HUIS, DE SCHAPENWEI EN DE METGENSBLEEK TE OOSTZIJDE, DE NIEUWE TOEGANG VANAF DEZE WEG NAAR HET HUIS, DE SCHAPENWEI EN DE METGENSBLEEK TE ONDERSCHEIDEN. NOORDEN BOVEN. COLL. ARCHIEF EEMLAND
Volgens de tekening van de blomhof lag ten noorden van het huis een plein met aan de oostzijde een poort. Uit de tekening van de blomhof blijkt dat dit plein omgevormd moest worden tot een ommuurde cour. Op deze tekening is ten zuiden van het huis een verdiepte bloementuin aangegeven5 en een met fruitbomen beplante omwalling rond deze siertuin, die aan twee zijden deels omgeven wordt door een winkelhaakvormige visvijver. De bloementuin zelf bestaat uit vier sierperken van buxus, twee maal twee langwerpige (bloem?)perken en een centraal waterbassin met fontein6. De omgang is beplant met lage appeltjes en wijnstokken. In de vijver ligt op de middenas van de siertuin een eiland.
rein ten oosten van het huis aangegeven. Aan de zuidkant van de toegangslaan is een rondje met een stip in getekend: het ‘bergje’ met een topboom (afb. 4). Twee kaarten uit omstreeks 1680 tonen een min of meer classicistische aanleg uit de periode van Nicolaes Nicolaesz. Heerman. Hij zal vooral verantwoordelijk zijn geweest voor de modernisering van de tuin- en parkaanleg in een aangepaste Frans-classicistische stijl, die al moet zijn ingezet door Jacob van Campen. Beide tekeningen geven het hele bezit Randenbroek weer, gelegen langs de Heiligenbergerbeek, tussen de Bisschopsweg en de Ringweg inclusief de Metgensbleek. Op de linker afbeelding is de westvleugel van het huis nog niet uitgevoerd, terwijl de rechter tekening een duidelijke aanbouw te zien geeft.
De tekening van Dirk Brekens van Groenouw uit 1677 lijkt een ontwerp voor het rechttrekken van de Heiligenbergerweg, die echter al in 1646 voorzien was. Op deze kaart staan tevens – als bestaande situatie – het huis en de rechte toegangslaan naar het koetshuister35
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
5 LINKS: RANDENBROEK, HET GOED VAN NICOLAES HEERMAN CIRCA 1680, MET EEN AANBOUW AAN DE WESTZIJDE VAN HET HUIS IN SCHETS, MAAR NOG NIET GEREALISEERD. NOORDEN BOVEN. COLL. ARCHIEF EEMLAND. RECHTS: IDEM, MET AANBOUW VAN DE WESTVLEUGEL EN EEN HERTENKAMP TEN OOSTEN VAN DE IN TWEE DELEN GEDEELDE BOOMPLANTAGE, TEN NOORDEN VAN DE METGENSBLEEK. NOORDEN BOVEN. COLL. ARCHIEF EEMLAND
Ten noorden van het huis bevond zich volgens deze tekeningen een boomgaard en daarachter een klein lanenstelsel met een middenlaan die in het verlengde ligt van de symmetrieas van het huis. De vermoedelijk door Jacob van Campen aangelegde rechte toegangslaan is op deze tekeningen nu ook als laan beplant en loopt vanaf de Heiligenbergerweg met een knik naar het terrein met de boerderij annex koetshuis. Ten noorden van deze toegangslaan is een bosperk getekend, waarschijnlijk een eikenplantage, met een middenlaantje en twee kwartcirkelvormige laantjes, die elkaar in het midden van het park op een van de ‘bergjes’ ontmoeten. Ten zuiden van deze laan ligt een open terrein met trap naar het tweede ‘bergje’, dat wordt bekroond door een decoratieve boom, mogelijk omgeven door een konijnenwarande.8
Aan de zuidkant van de visvijver is op beide tekeningen een halfcirkelvormige waterloop te zien, die de as over de vijver verlengt. De tekening van de blomhof en het voorplein gaf nog de aanzetten van twee rechte waterlopen, die over de vijver samen een driehoek vormden en zo ook de middenas van de tuin aanmerkelijk verlengden (afb. 3). Deze kunstgrepen duiden op een modernisering van de tuin, van een Hollands-classicistische aanleg, gevat in een rechthoekige vaak omsingelde structuur, naar een Frans-classicistische aanleg langs een verlengde middenas van symmetrie.
FRANS-CLASSICISTISCHE STIJL Dit is de tuinstijl waarbij de Franse opvattingen van de classicistische architectuurprincipes werden toegepast in Nederland tussen ongeveer 1680 en 1750. De organisatie van de plattegrond van deze tuinen is nieuw en wordt vormgegeven door een lange middenas van symmetrie. De aanleg wordt op deze wijze, gezien vanaf het huis, zo uitgestrekt dat deze zonder grenzen lijkt over te gaan in het omringende landschap. De middenas is vaak een zichtlaan, ook wel een zichtkanaal, die reikt tot aan de horizon. De tuin wordt symmetrisch aangelegd tussen de middenas en evenwijdige zijassen. De middentuin wordt op klassieke wijze halfcirkelvormig afgesloten door middel van een loofgang of een colonnade. Kenmerkend voor deze tuinen zijn afwisseling in beleving en rijke versiering. Kleur, geur, geluid, licht en schaduw spelen een belangrijke rol. Loofwerken of parterres, tuinbeelden, fonteinen, waterbassins, cascades, en nog veel meer sierelementen vormen de bekroning van de aanleg. Daniel Marot is de meest bekende naam onder de tuinarchitecten die in deze stijl werkten.
Het tuindeel ten zuiden van de halfcirkelvormige watergang bestond uit een boomplantage – meestal productie van voornamelijk eiken, iepen en beuken, soms ook spar of grove den –, die op afbeelding 6 een centrale middenlaan vertoont. Ook is op die tekening een hertenkamp te zien ten oosten van deze boomplantage. De bosperken en boomgaarden9 worden afgewisseld door weilanden, nutstuinen en mogelijk nog enige bleekvelden. Welk van beide ontwerpen is uitgevoerd, valt niet te zeggen. In ieder geval heeft het huis een symmetrische verschijning gekregen. Het gebouw ten zuiden van de rechte toegangslaan staat op de tekening van de blomhof beschreven als bouwbedrijf (boerderij) en dateert oorspronkelijk uit de 17de eeuw. Later is het waarschijnlijk in gebruik genomen als koetshuis en na het midden van de 19de eeuw is het uitgebreid met een kleine woning aan de zuidoostkant. 36
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
K O R T E A N A LY S E V A N D E 1 7 D E - E E U W S E C L A S S I C I S T I S C H E TUINARCHITECTUUR OP RANDENBROEK St.Andriesstadspoort en de hofstede Heiligenberg recht laten trekken en met bomen beplant. Hierdoor werd de Amersfoortse stadsbewoner een aantrekkelijke wandeling ‘naar buiten’ geboden, langs Randenbroek naar Heiligenberg. – Door deze ingreep ontstond het zogenaamde schapenweitje en uit die tijd dateert vermoedelijk ook de toegangslaan vanaf de Heiligenbergerweg naar het terrein met het koetshuis aan de oostkant van het huis. De toegangspoort aan het begin van de laan lag evenwel iets zuidelijker dan tegenwoordig het geval is. – Van Campen was bevriend met de botanicus Johan Brosterhuysen, die eveneens een vriend en raadgever was van Constantijn Huygens. Mogelijk heeft deze botanicus Van Campen geadviseerd wat betreft de beplanting van Randenbroek, aangezien hij dat ook heeft gedaan voor de buitenplaats Hofwijck in Voorburg van Constantijn Huygens. Toen hij in 1642 tijdelijk op Van Campens buitengoed Randenbroek woonde, heeft Brosterhuysen zich gezet aan de vertaling van de architectuurtractaten van Vitruvius en Palladio, waarin Van Campen natuurlijk zeer geïnteresseerd moet zijn geweest. Mogelijk heeft hier Van Campen Brosterhuysen geadviseerd. – Van Campen kweekte vruchtbomen, o.a. noten (Juglans regia), waarvan bekend is dat ze van hem werden gekocht om op de stadssingel te planten. – Tenslotte kan nog worden opgemerkt dat de oude zomereik achter het huis de oudste boom is op Randenbroek. Volgens de Bomenstichting dateert deze uit circa 1650, de tijd van Jacob van Campen. Ook de oude eik op het bergje bergje ten zuiden van de toegangslaan dateert mogelijk nog uit deze tijd.
– De Heiligenbergerbeek is door de eeuwen heen de ruggengraat van de buitenplaats Randenbroek gebleven. – De twee in het park aanwezige ‘bergjes’ zijn waarschijnlijk door Jacob van Campen opgehoogde natuurlijke zandheuvels. Ook op Hofwijck in Voorburg (1640), dat Jacob van Campen kende, had Constantijn Huygens een in het oog vallende centrale heuvel midden in zijn tuin laten aanleggen. – De nutstuinen in de noordwest hoek (moestuin en boomgaard), die ook al in de 17de eeuw in de noordwesthoek van de buitenplaats lagen, vormen nu een speelweide. – Uit bestudering van de kaart van Dirk Brekens van Groenouw 1677 (afb. 4) in combinatie met bekende historische feiten10 uit de tijd van Van Campen blijkt bovendien nog het volgende: – Een verklaring uit 1628 maakt duidelijk dat er aan de noordzijde altijd een wal heeft gelegen langs de Bisschopsweg tot aan de Heiligenbergerbeek. – Huis Randenbroek is in 1629 – toen al bezit van Jacob van Campen – waarschijnlijk deels afgebrand tijdens de bezetting van de keizerlijke troepen van Montecuculi (ook bekend als Koekoek), maar werd snel daarna weer opgebouwd. In de jaren na 1630 werden huis en tuinen uitgebreid en verfraaid tot een ware lusthof. – In de tijd van Van Campen (1626–1657) behoorden de blekerijen Metgensbleek in het zuiden en de Kattekampen in het noorden ook tot de bezittingen van Randenbroek. Het terrein van de Metgensbleek is nu gemeentebezit en qua vorm – een perceel doorsneden door watergangen – nauwelijks veranderd. – Na 1646 heeft Van Campen de Heiligenbergerweg tussen
P E R I O D E E I G E N D O M H E N D R I K VA N L U N T E R E N E . A . / B U I T E N S O C I Ë T E I T ( 1814-1824) op Randenbroek voltrokken. In december 1814 echter wordt de buitenplaats te koop aangeboden en uit de verkoopadvertentie blijkt dat er dan sprake is van ‘Engelse’ tuinen: ‘Opgaand Geboomte … eene voor weinige Jaren Nieuw Gemetzelde Spatieuse Koepel, en eene Houte Koepel, verder met deszelfs Engelsche Tuinen, Moes-Tuinen, Boomgaarden, voorzien van Exquise Vrugt-
K O R T E A N A LY S E VA N D E T E K E N I N G E N VA N R A N D E N B R O E K D O O R H E N D R I K VA N L U N T E R E N 11 In 1739 kwam Randenbroek in handen van ds Cornelis de Bruyn en zijn erfgenamen. Gedurende de 18de eeuw hebben zich op het eerste gezicht ten aanzien van tuin en park weinig veranderingen 37
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
6 BEWERKTE KADASTERKAART, OORSPRONKELIJK GEDATEERD 1811-1830, MET VOOR HET EERST AANGEGEVEN DE ORANJERIE EN DE DUIVENTIL.
•
SEPTEMBER 2010
7 P. V. L[OO?], TEKENING VAN EEN WILLEKEURIGE KOLFBAAN ROND 1800. ATLAS VAN HET KONINKLIJK OUDHEIDKUNDIG GENOOTSCHAP TE AMSTERDAM.
COLL. ARCHIEF EEMLAND
Bomen, Broeieryen, Vyvers, Gragten en Goudvis-Kom, en een Bosch met … zware Opgaande Bomen, doorsneden met de aangenaamste Wandelwegen, Lanen en Heuvels, met de schoonste Gezigten…’. De hierboven beschreven situatie is tussen 1680 en 1814 ontstaan en is deels ook te herkennen op de (bewerkte) kadasterkaart uit 1811-1830 (afb. 6).
waarschijnlijk hebben beiden elkaar dus gekend. De nieuwe eigenaren hebben op Randenbroek een buitensociëteit met een kolfbaan gesticht (zie afb. 7).13 Het huis en het park werden voor dat doel verhuurd, terwijl de bleken, de moestuinen, de boomgaarden, de tuinmanswoning en de stallen buiten de verhuur werden gehouden. Hendrik van Lunteren maakte drie ontwerpen, alle gedateerd 1814. Het eerste (A) – voor een deel de situatie, zoals hij die aantrof – is bijna nog geheel in geometrische stijl, maar wel al met slingerende randpaden en slingerpaadjes op de bergjes. Verder wordt dit ontwerp gekenmerkt door een sterrenbos; een rechte toegangslaan die doorloopt tot aan de vijver; een boomgaard of boomplantage ten zuiden van die vijver; een hertenbaan, die aan drie zijden omzoomd wordt door drie rijen bomen; een rechte laan vanaf de Bisschopsweg via het midden van het sterrenbos naar het voorplein; twee loodrecht op elkaar staande visvijvers, waarvan de langste langs de boomgaard uiteindelijk uitkomt in de watergang van de Metgensbleek. Het tweede ontwerp (B) bestaat uit een centraal opgaand middenbos; slingerpaden door dit bos en in de randen en aan de overzijde van de golvende Bisschopsweg – ten noorden van het huidige park – een grote weide. De toegangslaan vanaf de Heiligenbergerweg is verplaatst naar het noorden, langs de Heiligenbergerbeek. Het derde ontwerp (C) lijkt het meest op de situatie die we tegenwoordig kennen. Het begin van de gebogen toegangslaan aan de Heiligenbergerweg is alleen meer zuidelijk gelegen. De paden, de waterpartij en de watergangen rond de Metgensbleek zijn alle in
Vergelijken we deze kaart met de plattegronden van de buitenplaats uit circa 1680, dan zijn er duidelijke verschillen te constateren die in de 18de eeuw uitgevoerd moeten zijn. Het gaat hier dan om de toegangslaan, die vanaf de ingang aan de Heiligenbergerweg (zuidelijker dan nu) naar het koetshuis loopt en van een recht in een meer gebogen tracé is veranderd; om een open parkbos met verspreide bomen ten noorden èn ten zuiden van de toegangslaan; om het oranjeriecomplex (incl. de duiventil) ter plaatse van de voormalige hertenkamp (nu jeu de boules-banen); om de dwarsvijver achter het huis, die naar het zuiden toe met een zichtkanaal – een zicht vanuit het huis – is verrijkt; en om een ronde ‘goudvissenkom’ middenin de siertuin, getransformeerd uit de eerdere barokke vijver. In 1814 wordt Randenbroek verkocht aan vier heren, onder wie de (tuin)architect en kweker Hendrik van Lunteren uit Utrecht.12 Dat Hendrik van Lunteren eigenaar van Randenbroek werd, is waarschijnlijk een kwestie van speculatie geweest. In 1808 werd zijn kwekerij door Lodewijk Napoleon gepatenteerd als koninklijke kwekerij, terwijl J.D. Zocher sr. niet lang daarvoor in 1807 door Lodewijk Napoleon als hofarchitect was benoemd. Hoogst38
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
landschappelijke stijl vormgegeven. Vóór en achter het huis, nabij de ingang aan de Heiligenbergerweg en op de plaats waar eerder een hertenkamp was gelegen liggen nu ovale bloem- en heesterperken. Of Hendrik van Lunteren wellicht al vóór 1814 aan Park Randenbroek had vormgegeven of beplantingen had geleverd of geadviseerd, is niet bekend. Het zou heel goed kunnen dat enkele landschappelijke elementen al in de 18de eeuw zijn ontstaan, ten tijde van de vroege landschapsstijl (ongeveer de periode tussen 1750 en 1815). Misschien hebben we hier te maken met een werk van de eigenaar zelf, dat zou dan de heer Gerrit Willem van Oosten de Bruyn (1727-1797) geweest moeten zijn, die in de tweede helft van de 18de eeuw met Randenbroek was beleend. Mogelijk ook heeft J.D. Zocher sr. hem geadviseerd.16 Het is van Van Oosten de Bruyn bekend dat hij veel aandacht heeft besteed aan de tuin van Randenbroek.17 Blijkens de kadasterkaart vertoont het park in ieder geval een mix van geometrische en landschappelijke elementen, zoals een recht zichtkanaal achter het huis, naast landschappelijke elementen uit de tijd van de vroege landschapsstijl, zoals een gebogen toegangslaan, en waarschijnlijk een landschappelijk parkje tus-
STERRENBOS Een sterrenbos is een rechthoekig of cirkelvormig bos, waarbinnen kruisgewijs en diagonaalgewijs lanen lopen die elkaar in het middelpunt van het sterrenbos kruisen. Vanuit dat middelpunt gezien lopen er vier, zes of acht en soms zelfs twaalf lanen straalsgewijs uit naar de omtrekkende laan (lanen) van de rechthoek of de cirkel. Die lanen bieden veelal uitzichten op bepaalde punten in de omgeving of op beelden die als blikvangers aan het eind van die lanen zijn geplaatst. Meestal zijn de lanen beplant met beuken of eiken en de vakken met eikenhakhout. In het centrum waar de lanen bij elkaar komen, is vaak een kring van linden geplant. De bossen hadden een tweeledig doel: houtproductie en jachtbos. In deze bossen werd het (voornamelijk) kleinwild opgejaagd vanuit de bosvakken naar de lanen. De jagers, die in het centrum stonden te wachten, hadden op deze manier een gemakkelijke prooi. Sterrenbossen zijn een element uit de barokke tuinarchitectuur, en komen daarnaast ook voor op de 18de- en 19de-eeuwse Nederlandse landgoederen. Op historische kaarten zijn ze heel gemakkelijk te onderscheiden.
8 H. VAN LUNTEREN, PLAN A, ‘GEOMETRISCH’ ONTWERP VOOR RANDENBROEK C.Q. BESTAANDE SITUATIE, MET RECHTE TOEGANGSLAAN DIE DOORLOOPT TOT AAN DE VIJVER ACHTER HET HUIS, EEN STERRENBOS AAN DE NOORDZIJDE (NIET UITGEVOERD) EN ENKELE SLINGERPAADJES LANGS DE NOORD-, OOST- EN WESTGRENS VAN HET PARK, 1814. COLL. ARCHIEF EEMLAND
9 H. VAN LUNTEREN, PLAN B, LAND-SCHAPPELIJK ONTWERP RANDENBROEK, MET LANDSCHAPPELIJKE PADEN EN VIJVERPARTIJ, ZONDER TOEGANGSLAAN VANAF DE HEILIGENBERGERWEG, 1814. NIET UITGEVOERD. COLL. ARCHIEF EEMLAND
39
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
LANDSCHAPSSTIJL In de landschapsstijl wordt aanvankelijk een ideaal geschilderd landschap (Arcadië), later een wijds landschap nagebootst. Meestal wordt er een verschil gemaakt tussen vroege en late landschapsstijl. Voor de vroege landschapsstijl (circa 1750-1815) zijn afwisseling, kleinschaligheid en beslotenheid karakteristiek; voor de late landschapsstijl (circa 1815-1870) zijn afwisseling, vergezichten, open ruimten en boomcoulissen karakteristiek. In de eerste helft van de 18de eeuw had men een afkeer gekregen van het gekunstelde en het mathematische, waarop de Frans-classicistische tuinen juist waren gebaseerd. In plaats van de natuur te bedwingen, zoals gebeurde in de Frans- classicistische tuinarchitectuur, trachtte men zich voortaan door zijn gevoel door de natuur te laten leiden. Deze houding tegenover de natuur ligt ten grondslag aan de landschapsstijl. Een afwisselende wandeling langs slingerpaden, natuurlijke beken, vijvers met eilanden, heuvels en soms een ruïne, vormt de essentie van de landschapsstijl en de ruggengraat van ieder landschapspark. De bekendste tuinarchitecten van deze stijl in Nederland zijn verschillende leden van de familie Zocher en de familie Van Lunteren.
10 H. VAN LUNTEREN, PLAN C, ONTWERP IN VROEGE 19DEEEUWSE LANDSCHAPSSTIJL. MET SLINGERENDE RANDPADEN, GEBOGEN TOEGANGSLAAN NAAR DE VOORZIJDE VAN HET HUIS, EEN LANDSCHAPPELIJKE VIJVERPARTIJ EN LANDSCHAPPELIJKE WATERGANGEN ROND DE METGENSBLEEK, 1814. DEELS UITGEVOERD.
sen de beek en het zichtkanaal (afb. 6). Of er ook slingerpaadjes liepen over en aan de voet van de bergjes en in het bos, is op de kadasterkaart niet te zien.
P A R K R A N D E N B R O E K N A 1814: invloed van Hendrik van Lunteren op Randenbroek De ontwerpideeën van Hendrik van Lunteren spreken uit zijn nieuwe plannen voor Randenbroek. Plan A is een plan in geometrische stijl, met enkele slingerlaantjes in en over de bergjes en in de randen van het park; Plan B is een plan in landschapsstijl, met een centraal middenbos en een toegangslaan vanaf de Bisschopsweg; Plan C is een plan in landschapsstijl met een toegangslaan vanaf de Heiligenbergerweg, met een landschappelijke vijverpartij en met randparkjes langs de grenzen van het park. Vermoedelijk is echter geen van deze drie plannen uitgevoerd, maar heeft men zich met de omvorming van het classicistische park uit de tijd van Van Campen en Heerman, naar een park in landschapsstijl, het meest zich laten inspireren door Plan C.
COLL. ARCHIEF EEMLAND
11 DETAIL VAN PLAN C, OMGEVING TEN ZUIDEN VAN HET HUIS.
40
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
TUSSENCONCLUSIE Als we bekijken wat er van Plan C is geworden, dan blijken veel plannen niet te zijn uitgevoerd: – Op de kadasterkaart zien we dat de toegangslaan ter hoogte van het koetshuis een gebogen vorm heeft gekregen; we kunnen dus zeggen dat deze deels volgens Plan C is uitgevoerd. – Het bospark ten noorden van de toegangslaan staat als lustbos (wandelpark) genoteerd en is getuige de kadasterkaart van 1830 deels uitgevoerd; ten zuiden van dit lustbos ligt in 1830 een oranjerietuin c.q. moestuin; de moestuinen en boomgaard in de noordwesthoek van het terrein zijn er niet volgens Plan C gekomen. Het padenstelsel is waarschijnlijk ook niet naar de plannen van Van Lunteren uitgevoerd, want er zijn nu nog nauwelijks paden aan te wijzen waarvan het verloop hetzelfde is als op Plan C. We moeten eerder constateren dat de paden een verloop hebben gekregen, dat door de natuurlijke gesteldheid van het terrein is ingegeven. – Het parkje langs de Heiligenbergerweg, dat volgens Plan A geïnspireerd lijkt op de stijl van Gijsbert van Laar18 zal volgens Plan C veranderen in een parkje in ‘gardeneske’ stijl, d.w.z. met rondlopende perken, beplant met bloeiende heesterpartijen en/of kleurige eenjarige tuinplanten. Gezien de watergangen op de kadasterkaart nog gelegen zijn als op Plan A, is het ontwerp voor dit nieuwe parkje is niet uitgevoerd. – De landschappelijke aanleg met kleurige heesterpartijen en een ‘natuurlijke’ vijver en slingerbeek achter het huis is niet uitgevoerd. Een dergelijke vijver is pas veel later (aan het eind van de 19de of aan het begin van de 20ste eeuw) aangelegd. –De boomgaard ten oosten van het zichtkanaal wilde Van Lunteren omvormen in een boomgaard in ‘landschappelijke’ vorm. Volgens de kadasterkaart is deze vorm niet uitgevoerd. – Het bos (met bergje) tussen de toegangslaan en de oranjerie is volgens het plan van Van Lunteren in bos veranderd, niet in een opgaand productiebos, maar volgens de kadastrale legger in een ‘lustbos’ of wandelpark. Het geplande padenstelsel blijkt dan ook niet uitgevoerd. – De dierenweide ten noorden van de blekerijen zal volgens Van Lunteren veranderen in een open weide met coniferen en enige perken met bloeiende heesters en bloemen. Niet uitgevoerd.
– De moestuinen en kassencomplexen langs de Heiligenbergerweg ten zuiden van de toegangslaan (de tegenwoordige schapenwei) zouden volgens Plan C grotendeels in één weidegebied veranderen. Waarschijnlijk is dit idee van Van Lunteren ook niet uitgevoerd, want de ruimte van de schapenweide is op de kadasterkaart nog steeds in kavels verdeeld. – Conclusie: uit bovenstaande vergelijking wordt duidelijk dat het bospark ten noorden van de toegangslaan deels is uitgevoerd uitgezonderd het noordwestelijk deel met de nutstuinen. Het padenstelsel van Van Lunteren is evenmin uitgevoerd (zie volgende kaarten). Toch heeft het padenpatroon wel een duidelijk vroeg-19deeeuws karakter behouden, dat sterk doet denken aan het padenverloop van Van Lunteren. De door Van Lunteren ontworpen slingervijver is blijkens de kadasterkaart in zijn eigen tijd zeker niet gerealiseerd. Zijn idee om de barokke visvijvers om te vormen tot een landschappelijke slingervijver is waarschijnlijk pas overgenomen halverwege de 19de eeuw. Het gebogen verloop van de toegangsweg vanaf de Heiligenbergerweg is wel deels aangelegd, maar het grote verschil met de huidige situatie, die zeker al vanaf 1872 bestaat, is dat de tegenwoordige ingang naar het noorden is verplaatst ten opzichte van de situatie op de kadasterkaart.
13 H. VAN LUNTEREN, 1814. ONTWERP VOOR HET PARKJE BIJ INGANG RANDENBROEK VOLGENS PLAN C, MET PERKEN MET SIERHEESTERS (DETAIL VAN AFB. 10) COLL. ARCHIEF EEMLAND
12 . H. VAN LUNTEREN, 1814. ONTWERP VOOR HET PARKJE BIJ DE INGANG VAN RANDENBROEK VOLGENS PLAN A (DETAIL VAN AFB. 8). COLL. ARCHIEF EEMLAND
41
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
VERGELIJKING IN 1814 GEPLANDE PADENSTELSEL MET HET HEDEN
14 PLAN C VAN VAN LUNTEREN MET HET PADENSTELSEL IN ROOD VERDUIDELIJKT.
15 COMBINATIE VAN PLAN C VAN VAN LUNTEREN (1814) MET DE GKBN STANDAARD BASISKAART VAN NEDERLAND (2009). HIERUIT BLIJKT DAT HET PADENSTELSEL VAN H. VAN LUNTEREN NIET IS UITGEVOERD.
OVERZICHT GESCHIEDENIS N A 1824 Opgesteld op basis van kadaster- en topografische kaarten en enkele luchtfoto’s
In de 19de eeuw heeft Randenbroek verschillende eigenaren gekend (familie van Lilaar, familie Van Iddekinge, Anna Maria Munter, en de familie Van Hardenbroek. In 1880 kocht August Marie Tromp van Holst (1854-1920) het goed.19 Tromp van Holst verhuurde de buitenplaats in 1903 aan de familie Schimmelpenninck van der Oye en vanaf 1917 aan de familie Vrijdag, die de plaats na de dood van Tromp van Holst in 1921 in eigendom heeft gekregen. In 1954 kocht de gemeente Amersfoort Randenbroek. Veel over tuin en park komen we niet te weten uit de 19de en 20ste eeuw.20 Gegevens uit die tijd kunnen deels worden afgelezen van luchtfoto’s en kadasteren topografische kaarten. In een veilingaankondiging in 1833 werd het park gekarakteriseerd als ‘…o.a. schoone gezigten, zeldzaam en aanzienlijk boomgewas in lommerrijke wandelingen…’. Uit deze korte en karakteristieke beschrijving zou te concluderen zijn dat het park in 1833 niet onlangs is aangepakt en dat de oude 18de-eeuwse – wellicht deels 17de-eeuwse – opstanden zijn gehandhaafd. Voorlopig nemen we dan ook aan dat er in 1833 nog steeds sprake is van de oude 18de-eeuwse boomopstanden. Bovenstaande tekening geeft deze situatie waarschijnlijk weer: een tamelijk open opgaand (eiken/beuken?)bos (afb. 16). De topografische kaarten vanaf circa 1850 (1847 [TMK]; 1872; 1885; 1890) en uit het begin van de 20ste eeuw (1900; 1908; 1912; 1915; 1921; 1927; 1930) vertonen nog steeds duidelijk een aantal elementen uit de 17de en 18de eeuw: - De toegang ligt nog altijd aan de Heiligenbergerweg, maar is een stuk naar het noorden opgeschoven naar de plaats van de huidige hoofdingang van het park. In 1872 werd deze laan als rode verharde weg op de kaart aangegeven, maar vanaf 1890 is deze laan wit gekleurd, dus waarschijnlijk is deze even voor die tijd veranderd in een onverharde of halfverharde weg (zie afb. 17 en 18). De rechte toegangslaan – met knik – uit de tijd van Van Campen is qua vorm dus tussen 1830 en 1872 veranderd in een vloeiend verlopende svormige toegangslaan in de geest van Van Lunteren.
16 J. DASVELD (1770-1855). BEELD VAN HET PARKBOS RANDENBROEK IN DE TIJD VAN DE BUITENSOCIËTEIT (EERSTE HELFT 19DE EEUW). GEZICHT LANGS DE BEEK. ER IS HIER SPRAKE VAN EEN TAMELIJK OPEN BOSBEPLANTING, OVEREENKOMSTIG DE SITUATIETEKENING UIT 1814, DIE NA DIT JAAR NIET DIRECT VERANDERD WERD. COLL. MUSEUM FLEHITE
42
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
H E N D R I K H A R T O G H E I J S VA N Z O U T E V E E N Henri Francois werd geboren 10 juli 1870 in Delft. Op 24 juli 1891 verhuisde hij van Assen naar Amersfoort. Van juli 1891 tot october 1891 woonde hij bij zijn zuster (mogelijk op Randenbroek?). October 1891 tot october 1895 opleiding in Vilvoorde, waar hij werd opgeleid tot tuinbouwkundige. October 1895 tot zomer 1900 was Amersfoort weer zijn verblijfplaats. Hij woonde toen vanaf 11 november op Randenbroek. In 1900 nam hij in Wageningen het lectoraat in de Tuin- en Landschapskunst over van de bekende tuinarchitect Leonard Springer. In 1941 was hij erelid van de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten. In 1935 ging hij met pensioen. 23 maart 1943 overleed hij in
Wageningen. Hier komt aanvultekst en die mag max. 100 woorden zijn. Hier komt aanvultekst en die mag max. 100 woorden zijn. Hier komt aanvultekst en die mag max. 100 woorden zijn. Hier komt aanvultekst en die mag max. 100 woorden zijn. Hier komt aanvultekst en die mag max. 100 woorden zijn. Hier komt aanvultekst en die mag max. 100 woorden zijn. Hier komt aanvultekst en die mag max. 100 woorden zijn. Hier komt aanvultekst en die mag max. 100 woorden zijn. Hier komt aanvultekst en die mag max. 100 woorden zijn.
- De Topografisch Militaire Kaart uit 1847 – helaas slecht reproduceerbaar vanwege de grote schaal (1:50.000) – laat zien dat de rechthoekige visvijvers uit de 17de eeuw in een landschappelijke vijverpartij zijn omgevormd (afb. 19). - Sinds 1908 is er op de topografische kaart een extra bocht in de toegangslaan te zien, die in 1930 weer te niet lijkt gedaan, maar dit zou ook uit onbetrouwbaarheid van de kaart kunnen worden verklaard.
17 TOPOGRAFISCHE KAART 1:25.000 NR. 428, 1872.
Karakteristieke parkkenmerken uit 1872, die nog als ‘ruimte’ te herkennen zijn: - De nutstuinen ten zuidoosten van de oranjerie (in de 17de eeuw hertenkamp), nu jeu de boules-banen; - Het bestaan van wandelpaden langs de Heiligenbergerbeek en de Metgensbleek (niet met exact hetzelfde beloop), beide daterend uit de tweede helft van de 17de eeuw;
18 TOPOGRAFISCHE KAART 1:25.000 NR. 428, 1930.
Uit de topografische kaart van 1930 (afb. 18) en op de luchtfoto van 1935 (afb. 22) valt op te maken dat ingrijpende veranderingen in het park hebben plaats gevonden. Dit is gebeurd in opdracht van de familie Vrijdag, die in 1921 eigenaar van Randenbroek werd. Deze veranderingen, de meeste tussen 1921 en 1930, zijn naar men zegt21 het werk geweest van de tuinarchitect Koopman. Bij deze aanpassingen van het park is geen rekening gehouden met de ideeën van Hendrik van Lunteren en de vroege-landschapsstijl uit zijn tijd. 43
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
19 SAMENGESTELDE TOPOGRAFISCHE MILITAIRE KAART 1847. BRON: WWW.WATWASWAAR.NL
20 OUDE PRENTBRIEFKAART UIT 1905-1906. DEZE LANDSCHAPPELIJKE VIJVER DATEERT WAARSCHIJNLIJK UIT CIRCA 1850. COLL. ARCHIEF EEMLAND
Deze veranderingen uit circa 1921-1930 betreffen: - Het rechte zichtkanaal heeft nu duidelijk een ‘landschappelijk’ verloop, dit was ook al te zien op de topkaart van 1847 en op een ansichtkaart uit 1905/1906 (afb. 20). - De uitbreiding van het terrein in de noordwesthoek van het park; de beek is toen deels verlegd en rechtgetrokken. Het nieuwe stuk terrein werd ingericht als open landschapspark met enkele groepjes solitairen (afb. 21 en 22). - Als men afgaat op de topografische kaart van 1930 lijkt de toegangslaan zijn extra slinger weer verloren te hebben. Bovendien is deze nu deel geworden van een rondwandeling, bestaande uit de oude toegangslaan, een pad langs de Bisschopsweg en een verbindingslaan tussen deze beide. Bovendien is er een laantje aangelegd tussen de toegangslaan en de zuidelijke boomgaard bij de oranjerie. Het padenpatroon lijkt dus ingrijpend veranderd, maar nu nog wel aanwezig. - De nutstuinen ten zuiden van de oranjerie (nu jeu de boules-banen) zijn in 1935 nog in gebruik; de nutstuinen in de noordwesthoek (moestuinen, boomgaarden) zijn echter veranderd in open weiden met een enkele solitair. De tegenwoordige situatie laat een speelweide met hoge coniferen zien.
Uit de tijd van Jacob van Campen en zijn erfgenamen, grofweg de 17de eeuw, zijn nog te onderscheiden: de (enigszins opgehoogde?) ‘bergjes’, waarvan één met 17de-eeuwse eik; de oude zomereik achter het huis bij de vijver; de ruimte van de Metgensbleek, die qua omvang en indeling tot op heden is blijven bestaan; de ruimte van de schapenweide en de ruimte van de nutstuinen in de noordwesthoek van Randenbroek, de tegenwoordige speelweide.
Uit de 18de eeuw dateren: de duiventil22, die niet op de 17deeeuwse kaarten voorkomt, echter wel op de oudste kadasterkaart, gedateerd tussen 1811 en 1830; de afwisselende ‘wandeling’ langs de binnengrenzen van het terrein met zicht op de Heiligenbergerbeek en de omgeving en de schapenwei.
Uit de tijd van de kadasterkaart uit omstreeks 1830 zijn nog herkenbaar: een kromming in de toegangslaan; de ‘lustbossen’ (wandelbos met verspreide opgaande bomen en rondgaande paden) ter weerszijden van deze toegangslaan; het oranjeriecomplex ter plaatse van de voormalige hertenkamp – nu jeu de boules-banen.
Overzicht van nu nog kenmerkende parkelementen uit het verleden van Randenbroek
Uit de tijd tussen 1850 en 1872 (militaire topografische kaart (TMK) van omstreeks 1850 en de topografische kaart uit 1872): de landschappelijke vijverpartij achter het huis; de gebogen ’svormige’ toegangslaan; de oude ‘wandeling’ langs de noordrand van het park.
Uit de 16de-eeuwse tekening (1562) van Pieter Coenenz. zijn nog
herkenbaar: de loop van de Heiligenbergerbeek en de natuurlijke heuvels. 44
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
21 LUCHTFOTO 1921: DE BEEK IS RECHTGETROKKEN TER HOOGTE VAN DE VOORMALIGE CULTUURGRONDEN IN DE NOORDWESTHOEK VAN HET PARK. COLL. ARCHIEF EEMLAND
22 LUCHTFOTO 1935: TE ZIEN IS DAT DE CULTUURGRONDEN IN DE NOORDWESTHOEK NU ALS EEN OPEN LANDSCHAPSPARKJE ZIJN INGERICHT (HUIDIGE SPEELTUIN). COLL. ARCHIEF EEMLAND
situatie nog steeds op dezelfde plek ligt als vier eeuwen geleden; een hele oude schapenweide die ook qua omvang en situatie nog steeds op dezelfde locatie is gelegen; een van oorsprong 18deeeuws open opgaand bos, beplant met eik en beuk; een afwisselende 18de-eeuwse ‘wandeling’ langs de binnengrenzen van het terrein. Opmerkelijk is tevens dat er wat betreft de beplanting veel groenblijvende ondergroei is van hulst, taxus, buxus en rododendron. Of dit iets te maken heeft met een groenblijvende beplanting van spar en den, waarmee men in deze streek, o.a. op de buitenplaats Nimmerdor van Everhard Meyster, maar ook op Hofwijck in Voorburg al in de 17de eeuw experimenteerde, is niet bekend.
Uit de periode tussen 1921 en 1930: het landschappelijke parkdeel als uitbreiding van het terrein, waar de beek is recht getrokken; de toegangslaan als deel van een nieuwe rondwandeling, met een aftakking zuidoostwaarts naar de boomgaard bij de oranjerie; de voormalige moestuinen in het noordwesten, omgevormd in open weiden met een enkele solitair (de tegenwoordige speelweide met hoge coniferen).
Bijzonder in de zin van niet veelvuldig voorkomend op Nederlandse buitenplaatsen zijn op Randenbroek de van oorspong natuurlijke bergjes of heuvels (waarvan een beplant met een zeer oude eik); de ruimte van de Metgensbleek, die qua omvang en
III KARAKTERISTIEKE KENMERKEN VAN VROEGE EN LATE LANDSCHAPSSTIJL IN NEDERLAND, VÓÓR 1822 architecten van Nederland, Jan David Zocher senior (1763-1817) en Jan David Zocher junior (1791-1870). De eerste werkte in de vroege kleinschalige landschapsstijl (tot omstreeks 1815); de tweede in de late open landschapsstijl (van omstreeks 1815 tot 1870).
D E V O R M G E V I N G S P R I N C I P E S VA N J.D. ZOCHER SR., J.D. ZOCHER JR. E N G I J S B E R T VA N L A A R Hendrik van Lunteren heeft zoals we hebben gezien drie ontwerpen gemaakt voor Randenbroek en om die reden willen we graag weten hoe zijn ontwerpen nu te plaatsen zijn in de tijd en in de tuinarchitectuur die rond 1814 gangbaar was in Nederland. Als we de vroege en late landschapsstijl willen karakteriseren, kunnen we niet heen om de werken van de meest bekende tuin-
De theorieën van Christian C.L. Hirschfeld (1742- 1793) waren aan het eind van de 18de eeuw hèt uitgangspunt voor de gedachtevorming over parkarchitectuur.23 Hij benadrukt het feit dat een tuin ‘aangenaame denkbeelden en gewaarwordingen’ zal moeten oproe45
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
24 J.D. ZOCHER JR. BUITENPLAATS DORDWIJK TE DORDRECHT / DUBBELDAM. ZIE MET NAME DE AFWISSELENDE BEPLANTING (OPEN EN DICHT) LANGS DE BEEK. (1852). PARTICULIERE COLLECTIE DORDRECHT
23 J.D. ZOCHER SR. ONTWERP VOOR DUINZICHT OEGSTGEEST (1806-1810). BIJZONDERE COLLECTIES / UB LEIDEN
van de gehele buitenplaats werd gevormd. Zijn paden zijn meestal uitgezet in rondwandelingen en passeren dan hakhoutbossen en heestergroepen, soms afgewisseld door uitzichten in open weiden, vaak beplant met solitaire loofbomen en /of coniferen. Een open weide met vijverpartij met of zonder eiland vormt een enkele keer het centrum van zo’n rondwandeling.
pen; hij adviseert gebruik te maken van natuurlijke gegevens van het terrein; rechte lijnen, strak gesnoeide bomenbedden en grotten kunnen wat hem betreft verdwijnen ten gunste van kronkelpaden, slingerende vijvers, heuvels en dalen, bloeiende struiken en bomen in allerlei soorten, ook exotische; in principe was alles van Gods schepping, dus ook de wildernis als navolging van de woeste natuur, hem welkom. Hirschfeld ziet de nieuwe tuinkunst tevens in het teken staan van een nationaal bewustzijn en hij spreekt dan ook van patriottische tuinkunst.24 Waarschijnlijk doelde hij hiermee op het feit dat het ‘eigen’ karakteristieke kenmerk van de locatie uitgangspunt moet zijn voor een tuinontwerp, of dat een eigen nationale interpretatie van het begrip ‘Engelse landschapsstijl’ belangrijk is. De nieuwe opvattingen over tuinarchitectuur, geïnspireerd op het ideale landschap van Arcadië en voor het eerst toegepast in het licht glooiende Engelse landschap (Lancelot Brown, o.a. bekend van Blenheim Palace), waren in Nederland moeilijk te realiseren. In de geest van Hirschfeld heeft de 18deeeuwse vroege landschapsstijl in Nederland dan ook een geheel eigen karakter gekregen gebaseerd op het typisch eigene van het landschap: veel opgaand bos en hakhoutaanplant van inheems hout met kronkelpaadjes binnen de vaak nog gehandhaafde rechte lanenstructuren uit een vroegere periode – en met gebruikmaking van elementen uit het natuurlijke landschap.
Oude zichtassen, in de classicistische tuinarchitectuur gevormd door zichtlanen, werden door Zocher sr. vaak gehandhaafd in de vorm van open golvende zichten. Zocher sr. werkt vanaf 1810 ook wel met open ruimten, zoals in zijn ontwerp voor Paviljoen Welgelegen (Haarlemmerhout). Hij creëert hier open zichten vanuit het Paviljoen en paden rondom open ruimten, die overigens zelf door heestergroepen en langs solitaire bomen leiden, zodat het oog van de wandelaar vanuit een meer besloten donker parkdeel steeds getrokken wordt naar de open en lichtere plaatsen. De snijpunten van paden zijn bij Zocher sr. in zijn latere ontwerpen met heestergroepen beplant. Er is bij hem nog geen sprake van een zichtrelatie naar gronden buiten de buitenplaats zoals later Zocher jr. dit verschijnsel hanteert. De karakteristieke kenmerken van de vroege landschapsstijl zoals Zocher sr. die toepast zijn open zichtassen op de plaats van de vroegere barokke zichtlanen, en rondlopende lanen en paden (ronde bosperken) met een afwisselende beleving in de vorm van zichten op bos of hakhout, op bloeiende heesterpartijen, op kleinere open ruimtes en op waterpartijen met of zonder beplant eiland. In het algemeen kan men zeggen dat de ontwerpen kleinschalig zijn opgezet en dat de bloeiende heesterpartijen (in die tijd aangeduid met de woorden ‘Engels hout’ of ‘Engelse partij’ of ‘Engels
J A N D AV I D Z O C H E R S R . ( 1 7 6 3 - 1 8 1 7 ) In tegenstelling tot zijn schoonvader J.G. Michael probeerde J.D. Zocher sr. zich te onttrekken aan het overnemen van al te veel oude (geometrische) structuren uit eerdere periodes. Hij handhaafde oude lanen alleen wanneer hierdoor een grens van een parkdeel of 46
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
vorm. Door langs zijn ‘rondwandelingen’ afwisselende gezichten aan te brengen verkreeg de aanleg een grote belevingswaarde die nog eens werd versterkt door het toepassen van een grote verscheidenheid aan beplanting bestaande uit bloeiende heesters, loofhout en coniferen. Bloemen spelen geen rol bij hem, behalve stinsenplanten. Dit weten we omdat ook in Zocher’s kwekerijcatalogi stinsenplanten te koop worden aangeboden. Deze werden ter versterking van het van nature aanwezige sortiment tussen bomen en in bosranden aangeplant. In een van de catalogi van kwekerij Rozenhagen worden in de rubriek ‘Fraai bloeiende vaste planten voor de open grond’ als stinsenplanten genoemd: Anemone nemorosa; Anemone ranonculoïdes; Campanula latifolia; Digitalis purpurea; Helleborus viridis; Pulmonaria officinalis; Saxifraga granulata; Scrophularia sambucifolia; Viola minor en Viola odorata. Ook vinden we deze stinsenplanten in de parken van Zocher jr. op de grenzen van open en dicht of van bos en open (weide)grond, zoals Hyacinthus non-scripta; Corydalis solida; Galanthus nivalis; Scilla siberica. De open ruimten garandeerden rust, evenals delen van gehandhaafde lanen uit vroegere perioden. De latere parkontwerpen van Zocher jr., samen met zijn zoon Louis Paul ontworpen, blijven in principe dezelfde uitgangspunten en vormgeving vertonen.
plantsoen’) een belangrijke decoratieve rol spelen.
J A N D AV I D Z O C H E R J U N I O R ( 1 7 9 1 - 1 8 7 0 ) J.D. Zocher junior was een echte praktijkman, theorie (tuinfilosofie) versmaadde hij volgens zijn kleindochter. Hij had in Parijs en Rome een degelijke klassieke opleiding genoten en aansluitend heeft hij een studiereis naar Engeland gemaakt. Tijdens zijn opleiding in Rome en Parijs en zijn reis naar Engeland zal hij zeker kennis hebben gemaakt met het motief van het arcadische landschap. Een geschilderd geïdealiseerd arcadisch landschap wordt meestal gekenmerkt door een open heuvelachtig terrein met schaduwrijke bomen, waarin zich een vredig landleven afspeelt. In de schilderkunst uit die periode vinden we in het natuurlijk landschap – vaak met waterval – verwijzingen naar de klassieken door middel van een tempeltje of een ruïne. Deze elementen van het arcadische landschap werden eerst in Engeland en vervolgens in Frankrijk, Duitsland en Nederland toegepast in de tuinarchitectuur. Johan David Zocher jr. ging in deze traditie te werk. Zijn vader had al een aanzet gegeven tot een meer open tuinarchitectuur. Juniors opvatting sloot geheel aan bij het arcadisch landschapsmotief, dat wil zeggen, zijn ontwerpen verbeeldden een geïdealiseerd landschap, dikwijls voorzien van enige heuvels of glooiingen en waterpartijen, in harmonie met de omgevende natuur. Akkers, weiden en rustieke bouwelementen konden deel uitmaken van de totaalopzet. Een tempeltje, een ruïne of een ander neoclassicistisch bouwwerk werd door Zocher gebruikt als verwijzing naar het Arcadië van de klassieken. Zochers ontwerpen zijn eenvoudig van opzet en harmonieus van
H E N D R I K VA N L U N T E R E ( 1780-1848) zat qua leeftijd tussen Zocher sr. en Zocher jr. in (zie eerder Hoofdstuk I en II).
G I J S B E R T VA N L A A R ( 1767-1829) Tenslotte een enkel woord over de manier van werken van de tuinarchitect Gijsbert van Laar.25 Hij is meer bekend geworden door
STINSENPLANTEN In Park Randenbroek komen verschillende soorten stinsenplanten voor. Dit zijn planten, veelal bolgewassen, die we oorspronkelijk aantreffen bij ‘stinsen’ (Fries voor stenen huis), maar zeker ook daarbuiten, vooral op buitenplaatsen. Vanaf de Middeleeuwen tot heden werden deze planten van elders in Nederland ingevoerd. Sommige stinsenplanten zijn inheems, andere komen voor in loofbossen op steile hellingen in het bergland van Midden-Europa. Veel stinsenplanten zijn van daar uit ingeburgerd op onze buitenplaatsen. Van nature komen ze voor op de overgang van hoge naar lage gronden en op de overgang van natuurlijke naar bewerkte gronden. Aangezien bewerking van de grond op buitenplaatsen veelvuldig voorkomt, voelen deze
planten zich hier juist goed thuis. Hun natuurlijke milieu zijn de rijkere gronden, maar ze komen zeker ook op zandgronden wel tot ontwikkeling. In de Catalogus van Vaste Planten voor de volle grond welke te bekomen zijn bij H. en D. van Lunteren, bloemisten en boomkwekers in Flora’s Hof te Utrecht (1819) van H. en D. van Lunteren worden stinsenplanten te koop aangeboden. Het zou heel goed kunnen dat de stinsenplanten van Randenbroek afkomstig zijn van de kwekerij Flora’s Hof in Utrecht. Planten die hierin genoemd worden, zijn o.m.: Blauwe anemoon; Breedbladig klokje; Lelietje van dalen; Hondstand; Sneeuwklokje; Wilde hyacint; Zomerklokje en Lenteklokje; Witte narcis; Vogelmelk en Knikkende vogelmelk; Slanke sleutelbloem; Longkruid; Sterhyacint; Bostulp.
47
AMERSFOORT POCKET 2
25 PLATTEGROND VAN PARK RIJNOORD.
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
gebouwen, en een beplanting met grote variatie in vorm en kleur. Als we de ontwerpen mogen geloven is zijn manier van de beplanting van het opgaande hout echter wel opener, het geen meer bij het werk van Hendrik van Lunteren aansluit.
MAGAZIJN VAN TUINSIERAADEN, 1802-1809. PLAAT 87.
Karakteristieke kenmerken van Park Randenbroek in vergelijking met andere werken van Hendrik van Lunteren en van zijn tijdgenoten/tuinarchitecten (J.D. Zocher sr.; J.D. Zocher jr; G. van Laar) Om een indruk te krijgen van de manier van werken van Hendrik van Lunteren, is het goed zijn ontwerpen voor Randenbroek, die dus niet, of slechts ten dele zijn uitgevoerd, te vergelijken met enkele wel uitgevoerde ontwerpen van zijn hand: A. Vollenhoven te De Bilt (1800-1810) (afb. 26); B. Huis te Brakel te Brakel (1810) (afb. 27), C. Kasteel Sterkenburg te Driebergen (1830) (afb. 28), D. Geldersche Toren te Spankeren (1844-1846) (afb. 29). A.Karakteristieke kenmerken op Vollenhoven zijn drie wandelbosjes of ‘lustbosjes’ met slingerpaadjes in het deel rondom het huis (rechts), met een tamelijk dichte beplanting. Tussen deze bosjes liggen open weiden. In het linker deel van het ontwerp is sprake van bossen met een tamelijk open beplanting, afgewisseld met bouwlanden. B.Karakteristieke kenmerken op Huis te Brakel zijn een slingerende waterpartij achter de geplande huizen (vergelijk Randenbroek) tussen groene weiden; daartegenover mogelijk een menagerie (dierenweide, hertenkamp, omgeven door bos); regelmatig beplante boomgaarden met rondlopende paden er omheen; randbosjes langs de wegen, de ene dicht en de andere open beplant; het hele park is door watergangen omgeven. C.Karakteristieke kenmerken op Kasteel Sterkenburg zijn tamelijk open beplante bosdelen binnen rondgaande paden (vergelijk Randenbroek); een boomgaard waardoor ook een patroon van rondlopende paden is uitgezet; grote afwisseling tussen bosdelen en weilanden; en een waterpartij bij het kasteel afgeleid van het watersysteem in het gebied van de Langbroeker Wetering. D.Karakteristieke kenmerken op De Geldersche Toren zijn een afwisselende wandeling aan de buitenzijde van een rondslingerend water, rondom een centrale weide; enkele rechte lanen uit de formele periode; open weiden; enkele kleine randbosjes nabij de Straatweg.
de ‘tuinsieraaden’ die hij in zijn boek Magazijn van Tuinsieraaden (1802-1809) heeft opgenomen, dan door zijn tuinarchitectonische werken. Door de tuinplattegronden die hij in dit boek heeft opgenomen krijgen we echter toch een indruk van zijn stijl en ideeën. Zie als voorbeeld de plattegrond van een deel van de buitenplaats Rijnoord (Plaat 87 in het Magazijn) met graspartijen, een hertenkamp, watervallen, boomgaard en een bergje met kuipplanten versierd (afb. 25). De stijl van Van Laar sluit naadloos aan bij die van Zocher sr. en in het algemeen bij de landschapsarchitectuur uit de late 18de eeuw. Kenmerken ook in Van Laars werk zijn waterpartijen met aflopende glooiende oevers (geen rietkragen langs de randen!); wandelingen rond waterpartijen; rondlopende perken met bloemen en bloemdragende heesters; eilanden veelal beplant met populieren en coniferen of bloemdragende heesters; groenblijvend hout en bloemdragende heesters tegen de heuvels; bloemdragende heesters langs de paden en bij de ingang van de plaats. Ook bouwland en tuinland kunnen een ‘golvende’ omtrek krijgen bij Van Laar, zoals onregelmatige percelen bouwland, golvende moestuinen, golvende boomgaarden. In het algemeen worden de parken gekarakteriseerd door kleinschaligheid, beslotenheid met naar binnen gerichte zichten (vergelijk Zocher sr.) en grote afwisseling, die de grootst mogelijke verscheidenheid moet bewerkstelligen. Volgens Van Laar bestaat het geheim van een goede aanleg uit het fraaiste van de wilde natuur overnemen en het met bevalligheid schikken. Van Laar vindt smalle paden belangrijk (geen brede wandeldreven) en kleinschalige bostaferelen zo mogelijk met beek en rots en tuin-
Uit het bovenstaande kunnen we afleiden dat typisch voor het werk van Hendrik van Lunteren de volgende kenmerken zijn: – Waterlopen rond het park scheiden park en omgeving; – Achter het huis bevindt zich vaak een slingerende waterpartij, meestal in verbinding met het water rondom de plaats en vaak gelegen tussen groene weiden; 48
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
27 J.D. ZOCHER JR. BUITENPLAATS DORDWIJK TE DORDRECHT / DUBBELDAM. ZIE MET NAME DE AFWISSELENDE BEPLANTING (OPEN EN DICHT) LANGS DE BEEK. (1852). PARTICULIERE COLLECTIE DORDRECHT
26 J.D. ZOCHER SR. ONTWERP VOOR DUINZICHT OEGSTGEEST (1806-1810). BIJZONDERE COLLECTIES / UB LEIDEN
28 J.D. ZOCHER SR. ONTWERP VOOR DUINZICHT OEGSTGEEST (1806-1810). BIJZONDERE COLLECTIES / UB LEIDEN
29 J.D. ZOCHER JR. BUITENPLAATS DORDWIJK TE DORDRECHT / DUBBELDAM. ZIE MET NAME DE AFWISSELENDE BEPLANTING (OPEN EN DICHT) LANGS DE BEEK. (1852). PARTICULIERE COLLECTIE DORDRECHT
binnen rondgaande paden; – Behoud van oude rechte zichtassen en/of zichtlanen uit een eerdere stijlperiode; – Wat betreft de beplanting zijn bloemheesters ongetwijfeld populair en wel nabij het huis, nabij ingangen van het park en langs de oevers van waterpartijen.
– Randbosjes in de vorm van wandelbosjes of ‘lustbosjes’ met slingerpaadjes rondom het huis of ter begrenzing van de plaats langs haar grenzen; – Afwisselende ‘wandeling’ met afwisselende gezichten langs een beek, rond een open weide of langs de grenzen van het park; – Afwisseling van soms dicht beplant, dan weer open beplant bos met open weiden, waarbij de zichten vanuit het bos op de open weiden belangrijk zijn; – Rechthoekige of binnen een waterloop gelegen dierenweide; – regelmatig beplante boomgaarden omgeven door rondlopende golvende paden; – Open beplante bosdelen met opgaand hout en boomgaarden
Dze kenmerken vergelijkend met de kenmerken van het werk van vooral Zocher sr. en Gijsbert van Laar, die beiden actief waren in de tijd dat Hendrik van Lunteren het ontwerp voor Randenbroek maakte, blijkt de werkwijze van Van Lunteren geheel te passen in het algemene beeld van vooral de vroege landschapsstijl. 49
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
IV P A R K R A N D E N B R O E K I N D E T O E K O M S T
50
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
geheel aansloot bij de gangbare werkwijze van de landschapsarchitectuur in de eerste helft van de 19de eeuw, achten wij het aanbevelingswaardig ook bij herstelwerkzaamheden zijn ontwerptrant, die we kennen uit andere werken van hem die wel zijn uitgevoerd, zoveel mogelijk ook nu nog te blijven volgen.
Historisch onderzoek heeft ons geleerd dat het huis, de beek, de heuvels, de schapenweide en de Metgensbleek alle historische elementen zijn, die al in de 16de en 17de eeuw kenmerkend waren voor deze plaats, terwijl ook 18de-eeuwse parkkenmerken zoals slingerende paden in de randen van het park en rondom en over de bergjes, hier nog te vinden zijn. Dit beeld van een kleinschalig landschapspark met veel historische kenmerken zou beter tot zijn recht kunnen komen.
Het is dan van het grootste belang – zoals gebruikelijk bij herstel van historische parken, die door het rijk aangewezen zijn tot beschermd monument (‘complex historische buitenplaats’) – het concept van aanleg en de historische parkstructuren uit vroeger eeuwen te volgen en te respecteren, d.w.z. te behouden voor zover een ontwerp met de structuren nog herkenbaar is en deze dan te herstellen. Hierbij dient zorgvuldig te worden omgegaan met het oude bomen- en heesterbestand en de vanouds aanwezige (semi)natuurlijke flora, zoals de op veel buitenplaatsen voor-
Hoewel we hebben kunnen constateren dat Van Lunterens ontwerp voor Randenbroek, met name zijn nieuw ontworpen slingerpadenpatroon uit 1814, niet is uitgevoerd, is het aanzien van het park in zijn geheel, cultuurhistorisch gezien, een typisch product van Nederlandse 19de-eeuwse landschapsarchitectuur. Omdat de werkwijze van Hendrik van Lunteren zoals we gezien hebben,
P A R K R A N D E N B R O E K A L S M O N U M E N T VA N C U LT U U R E N N AT U U R De geschiedenis van een park weer tot leven brengen Restaureren van parken vraagt respect voor de historie en begrip voor de nog aanwezige groene historische elementen in het park. Vragen die bij parkrestauraties altijd eerst gesteld dienen te worden zijn: a. Kunnen we nog aanwijsbare structuurelementen uit vroeger eeuwen in het park herkennen –zoals zichtlanen, vijvers en padenverloop, naast oude bomen en heesters- en b. Is het historische beeld uit eerdere perioden nog zo duidelijk aanwezig dat door relatief kleine ingrepen dat oude beeld weer hersteld kan worden?
Door de historische tuin- en parkaanleg van Park Randenbroek ten tijde van Jacob van Campen en Hendrik van Lunteren nader te bestuderen zijn de karakteristieke kenmerken van Park Randenbroek – vooral uit de 17de en 19de eeuw- herkenbaar geworden. De vormentaal uit de tijd van Jacob van Campen en Hendrik van Lunteren is hierdoor weer bekend. We kunnen die kenmerken voor de parkbezoekers van nu weer levendig maken door het park zo authentiek mogelijk te restaureren. We maken het park klaar voor de toekomst door de groene geschiedenis weer tot leven te brengen en indien gewenst een eigentijds beeld aan die geschiedenis toe te voegen. Park Randenbroek ziet er thans door achterstallig onderhoud en een niet aangeslagen opknapbeurt van het park in de jaren tachtig van de vorige eeuw bijzonder verwaarloosd en troosteloos uit. De bezoeker voelt zich daardoor onveilig en heeft dientengevolge zelf ook geen zorg en aandacht voor het park. Bovendien is het jammer dat vrijwel niemand van de parkbezoekers zich realiseert dat dit huis in de 17de eeuw is gebouwd en werd bewoond door Jacob van Campen, de meest bekende bouwmeester uit Nederlands verleden, en dat het vanaf 1814, toen het in gedeeld bezit was van de (tuin)architect Hendrik van Lunteren, een tijdlang als buiten(heren)sociëteit heeft gefunctioneerd. Het park verdient een restauratie met aandacht voor de geschiedenis, zowel de parkgeschiedenis als de bewonersgeschiedenis.
Bij restauraties van historische parken in het algemeen is historisch onderzoek het uitgangspunt. Het historisch beeld van Randenbroek kan weer zichtbaar worden gemaakt door terugbrengen van afwisselende zichten op de omgeving en in de bosperken; door terugsnoeien, verwijderen, inboeten van bomen en door bijplanten van vooral bloemrijke bomen en heesters; door de randwandelingen weer duidelijker herkenbaar te maken; door de oevers langs de grote vijvers weer glooiend te laten aflopen en het wateroppervlak weer te laten spiegelen; en door paden en lanen te herstellen waar nodig. Op deze manier zal park Randenbroek kunnen veranderen in een licht en levend en kleurrijk park dat weer aantrekkelijk wordt voor wandelaars, natuurliefhebbers en cultuurminnaars.
51
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
komende stinsenflora26, en fauna. Bijzondere aandacht is nodig voor het terugbrengen van de 19de eeuwse bloemdragende heesters of het zogenaamde ‘Engels bloemhout’, dat in heel Nederland en op alle buitenplaatsen nagenoeg geheel is verdwenen in de loop van de 20ste eeuw. Heesters die zorgvuldig waren uitgezocht op kleur en bloeitijd maakten het bos voor de wandelaar aantrekkelijk. Ze waren dikwijls aan de randen van de bosvakken, langs de paden en lanen geplant, omdat daar vaak meer licht was en omdat ze daar de aandacht van de voorbijtrekkende wandelaar kregen. Zo werd het park kleurrijk aangekleed. Rose, wit, geel, dieprood, lila, blauw en violet lichtten overal op, en dat was in de tijd van Hendrik van Lunteren kenmerkend voor een landschapspark. Bezoekers kwamen in zijn tijd naar de sociëteit om elkaar te ontmoeten onder het genot van een hapje en een drankje en vermaakten zich buiten met een spelletje kolf en ‘en passant’ een ontspannende wandeling. Dat alles is nog steeds mogelijk want de ligging van park Randenbroek, even buiten het
•
SEPTEMBER 2010
drukke stadscentrum, brengt met zich mee dat heden ten dage het huis van Jacob van Campen en het park van Hendrik van Lunteren, juist als ‘ontmoetingsplaats’ voor het hele gezin uiterst geschikt is. We denken dan aan café-terrassen vóór en achter het huis, ligweiden voor zonaanbidders en een speelplaats voor de kinderen, jeu de boulesbanen voor ouderen, visplaatsen langs de beek en de vijver, spannende kleurige en afwisselende wandelingen in het park en misschien zelfs nog een expositie over het werk van Jacob van Campen en Hendrik van Lunteren in het huis, dat is allemaal mogelijk. De combinatie van een monumentaal huis, eens bewoond door Nederlands meest beroemde architect, en een uniek kleurig park, met kenmerken uit de 17de, 18de en 19de eeuw, zal niet alleen Randenbroek weer op de kaart zetten, maar zelfs Amersfoort een nieuw élan kunnen geven.
AANBEVELINGEN Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf
zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien.
tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien.
Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen
Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Een twee drie vier vijf zes zeven.
52
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
- Oldenburger-Ebbers, Carla S., Anne Mieke Backer; Eric Blok: Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur. Rotterdam, 1995-2000. 4 delen. Zie de inleiding in deze boeken, met beschrijving van de vroege en late landschapsarchitectuur. - Oldenburger-Ebbers, Carla S. De tuinplattegronden van Gijsbert van Laar. GROEN 4 (1994), p. 35-39. - Redengevende Omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Aanwijzing beschermd monument. 3 februari 2005. 7 p. - Rijken, H. De Leidse lustwarande: geschiedenis van de tuinkunst op kastelen en buitenplaatsen rond leiden, 1600-1800. Leiden, 2005. - Steenbeek, Rosita. Ander licht. Amsterdam, 2009. - Waanders, Wanda. Drie generaties Van Lunteren aan de Servetstraat in Utrecht Cascade Bulletin 9 (2000), nr. 2. p. 5-33 - Waanders, Wanda. Villa Schothorst in Amersfoort. Aanleg van een buitenplaats door Samuel van Lunteren (1861-1876). Cascade Bulletin 10 (2001) nr. 2, p. 10-30. - Woerdeman, Trudi. Tuinieren met stinzenplanten: vreugde van een vroege lente. Dieren, 2008. - Wit, Theo. Een onbekend werk van Hendrik van Lunteren (17801848): Sterkenburg. Cascade Bulletin 5 (1996), nr. 1. p. 8-15.
L I T E R AT U U R - Huisken, Jacobine, Koen Ottenheym, Gary Schwartz (redacteuren). Jacob van Campen: het klassieke ideaal in de gouden eeuw. Amsterdam, 1995. - Karsemeijer, H. M. en G. A. Overeem. Duifhuizen in Nederland. Bulletin KNOB 1984(1985), nr.4. p. 220-230. - Kramm, C. De levens en werken der hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters van den vroegsten tot op onze tijd. Amsterdam, 1864. - Lammertse-Tjalma, Pien. Hendrik van Lunteren (1789-1848) tuinarchitect. Amsterdam, 1996. Studentenscriptie. Bijlage 1. Oevre Hendrik van Lunteren. - Lunteren, H. en D. van. Catalogus van Boomen en Struiken van H. en D. van Lunteren, bloemisten en boomkwekers in Flora’s Hof te Utrecht [Utrecht, 1819]. - Lunteren, H. en D. van. Catalogus van Vaste Planten voor de volle grond, welke te bekomen zijn bij H. en D. van Lunteren, bloemisten en boomkwekers in Flora’s Hof te Utrecht [Utrecht, 1819]. - Mehrtens, U.M. Randenbroek en de tuinarchitect Hendrik van Lunteren. Maisons d’hier et d’aujourdhui / De woonstede door de eeuwen heen. Nr. 59, 3de kwartaal 1983. p.16-23. 53
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
14
NOTEN
•
SEPTEMBER 2010
Van Oosten de Bruyn was in 1789 en 1790 burgemeester van Haarlem en hij heeft ook een boek geschreven over de geschiedenis van Haarlem. Het is dus vrijwel zeker dat hij de tuinarchitect J.D. Zocher sr. uit Haarlem heeft gekend. Mogelijk heeft hij aan hem raad en hulp gevraagd. 15 W. J. van Hoorn, p.82. 16 Van Oosten de Bruyn was in 1789 en 1790 burgemeester van Haarlem en hij heeft ook een boek geschreven over de geschiedenis van Haarlem. Het is dus vrijwel zeker dat hij de tuinarchitect J.D. Zocher sr. uit Haarlem heeft gekend. Mogelijk heeft hij aan hem raad en hulp gevraagd. 17 W. J. van Hoorn, p.82 18 Zie de ontwerpen en plattegronden in het boek van G. van Laar. Magazijn van Tuinsieraaden. Amsterdam 1802-1809. 19 Tromp van Holst was in 1878 getrouwd met Johanna F.O.H. Heijs van Zouteveen, de zuster van de bekende tuinarchitect H. F. Hartogh Heijs van Zouteveen (1870-1943). 20 Zie ook W.J. van Hoorn, p. 98-115. 21 Zie W.J. van Hoorn, p. 107. Of het hier gaat om een tuinarchitect of hovenier is ons niet bekend. Koopman was in ieder geval geen lid van de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten die is opgericht in 1922. Het zou ook nog om een bevriende collega of leerling van de tuinarchitect en lector Tuin- en Landschapskunst in Wageningen, Henri F. Hartogh Heijs van Zouteveen, kunnen gaan, die vanaf 11-11-1895 tot de zomer van 1900 zijn tuinarchitectenkantoor op Huis Randenbroek gevestigd had. Mevrouw Tromp van Holst was de tante van deze tuinarchitect en zo is hij bij Randenbroek betrokken geraakt. Een bekend boek van Hartogh Heijs is: Boomen en heesters in parken en tuinen (1908), geschreven in de tijd dat zijn familie Randenbroek nog in eigendom had, maar daar niet meer woonde. 22 Zie Karsemeijer, H.M. en G.A. Overeem. Duifhuizen in Nederland. Bulletin KNOB 1984 (1985), nr.4. p. 220-230. In dit artikel wordt de bouw van het duifhuis in de 18de-eeuw gedateerd. 23 Zie lit. C.L. Hirschfeld, Utrecht, 1779; en Leipzig, 1779-1785 (5 delen). Hirschfeld is naast tuintheoreticus bekend geweest als hoogleraar filosofie in Kiel (Sleeswijk-Holstein). 24 Zie H. Rijken, 2003, p. 99. 25 Zie verder Carla S. Oldenburger-Ebbers. De tuinplattegronden van Gijsbert van Laar. Groen 4 (1994), p. 35-39. ¶
1
Zie J. Ayolt Brongers. Met Pieter Pypers op stap langs de Amersfoortse Lustwarande. Flehite: Historisch Jaarboek voor Amersfoort en omstreken 2003, IV. Het oorspronkelijke gedicht van Pieter Pypers is getiteld: Eemlandsch Tempe, of Clio op Puntenburgh: landgedicht. 2 delen. Amsterdam, 1803. 2 Een buitenplaats is een aanzienlijk buitenverblijf met omringende tuin- en parkaanleg. Een landgoed is een grote bezitting op het platteland, deels in cultuur gebracht ten behoeve van landbouw, veeteelt en bosbouw, deels in gebruik als buitenverblijf. 3 Voor Randenbroek zijn van belang: 1. de catalogus bomen en heesters, getiteld Catalogus van in de open grond overwinterende Boomen en Heesters welke te bekomen zijn bij H. en D. van Lunteren, Bloemisten en Boomkwekers in Flora’s Hof te Utrecht. Utrecht (1819). 10 p.; en 2. de catalogus van vaste planten, getiteld Catalogus van Vaste Planten voor de Volle Grond welke te bekomen zijn bij H. en D. van Lunteren, bloemisten en boomkwekers in Flora’s Hof te Utrecht (1819). 4 Een kaart uit het Huisarchief Randenbroek, door de landmeter Pieter Coenenz. vervaardigd in 1562, geeft een beeld van de omvang van Randenbroek in de tweede helft van de 16de eeuw en toont de ligging van de drie heuvels. 5 W. J. van Hoorn, p. 62. Hiervan is tevens een detailtekening aanwezig in de Collectie Archief Eemland. 6 Van dit centrum van de hof zijn nog twee alternatieve ontwerpen in het Archief Eemland aanwezig. Deze zijn waarschijnlijk van latere datum, omstreeks 1730-1740 te oordelen naar de stijl van het ontwerp. 7 Dit zullen laaggeënte appelboompjes zijn geweest, beter in die tijd bekend als naantjes (dwergboompjes). oostzijde, de nieuwe toegang vanaf deze weg naar het huis, de schapenwei en de Metgensbleek te onderscheiden. Noorden boven. Coll. Archief Eemland 8 Zie W.J. van Hoorn, p. 59. De oude eik die heden ten dage nog op dit bergje staat, zou wel eens die ‘topboom’ kunnen zijn, of een opvolger daarvan. 9 Het is bekend dat Van Campen verstand had van verschillende fruitrassen. Hij kweekte o.m. appels (60 soorten), peren (50 soorten), kersen, druiven en noten. 10 Deze feiten worden genoemd in: W.J. van Hoorn. Een hofstede genaamd Randenbroek. Amersfoort 1991. (Amersfortia Reeks Deel 7). 125 p. 11 Met dank aan Jan Holwerda, die ons bij het samenstellen van kaartmaterialen zeer behulpzaam is geweest. 12 De andere nieuwe eigenaren waren de slijter Dirk Kruyff, de koperslager Willem van Eeden jr. en de tabaksplanter Isaac Harthoorn. 13 Vergelijk de buitensociëteit Trou Moet Blyken in Haarlem die in 1840 door J.D. Zocher jr. aan de Dreef in de Haarlemmerhout werd gebouwd.
54
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
B I J L A G E I Bloemrijke bomen en heesters uit Catalogus van Boomen en Struiken van H. en D. van Lunteren, bloemisten en boomkwekers in Flora’s Hof te Utrecht [Utrecht, 1819] We geven hier de historische namen, zoals ze in de Catalogus voorkomen. De meeste hieronder vermelde geslachtsnamen worden door vele soortsnamen gevolgd. Acer pseudo-platanus; Acer laciniatum; Aesculus hippocastanum; iden fol.arg.
en fol. Aur.; Amygdalus persica; Andromeda; Azalia; Baccharis; Berberis; Bognonia; Calycanthus; Ceanothus; Cercis; Chionanthus; Clematis; Cletra; Colutea; Cornus; Coronilla; Crataegus; Cytisus; Daphne; Dirca; Erica; Euonymus; Genista; Glycine; Halesia;
Hibiscus; Hydrangea; Hypericum; Jasminum; Kalmia; Lonicera; Lycium; Magnolia; Mispilus; Ononis; Philadelphus; Potentilla; Prunus; Pyrus; Rhododendron; Rhodora; Rosa; Rubus; Sambucus; Sorbus; Spartium; SpiraeaUlex; Vaccinium.
B I J L A G E I I Stinsenplanten uit Catalogus van Vaste Planten voor de volle grond, welke te bekomen zijn bij H. en D. van Lunteren, bloemisten en boomkwekers in Flora’s Hof te Utrecht [Utrecht, 1819] We geven hier de historische namen van de stinsenplanten die in deze Catalogus voorkomen. Anemone Apenina; Anemone nemerosa; Anemone ranonculoides; Campanula latifolia; Convallaria
majalis; Crocus; Doronicum; Erythronium dens-canis; Erythronium flore album; idem flore purpureum; Fritillaris meleagris; Galanthus nivalis; idem flore pleno; Hyacinthus nonscriptus; Leucojum aestivym; Leucojum ver-
num; Narcissus poeticus; Narcissus pseudonarcissus; Ornithogalum nutans; Ornithogalum umbellate; Primula elatior; Pulmonaria officinalis; Saxifraga granulate; Scilla bifolia; Tulipa silevestris.
(Dit is uitloop-ruimte i.v.m. de nog te ontvangen ʻAanbevelingenʼ)
55
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
HANS ZIJLSTRA
UITZICHT
A L S AT T R A C T I E
‘Eene uitbreiding in de richting van den Amersfoortschen berg heeft op de glooiing dezer belangrijke hoogte een bekoorlijk villapark gevormd, waar geriefelijke woningen tegen billijke prijzen te huur zijn en verrukkelijke vergezichten over heuvelland en vlakte met schilderachtige afwisseling genoten worden. Uren ver, over de Geldersche vallei, de Vlasakkers, Utrecht’s heuvelen, over Eemland, zelfs de Zuiderzee, weidt de blik in het rond.’ Dicke, W.H.J., Utrecht, Utrecht 1915
E
en verrassende doorkijkjes. En hij hield van hoogteverschillen. De omgeving van Amersfoort had wat betreft heel wat te bieden. Behalve de Amersfoortse berg waren er de landgoederen die op uitlopers van de Heuvelrug gebouwd waren. Nimmerdor, Dool om Berg, Waterdal en Heiligenberg. Aan de zuidkant vormde het Lockhorsterbos een aangename wandelgelegenheid. Bij de toegang tot dit bos stond een chalet, het zoogenaamde Hertehuis, – een gebouw in den Zwitserschen smaak.
n wandelaar die 150 jaar geleden op de Amersfoortse berg stond kon ver kijken. Hij kon de stad met de Onze Lieve Vrouwetoren goed overzien. Verderop had hij in het noordoosten zicht op de dorpen Hoevelaken en Voorthuizen en de heuvelen der Veluwe. In westelijke richting was de Pyramide van Austerlitz zichtbaar. In het noorden kon hij zelfs de Zuiderzee zien, zoals het IJsselmeer toen nog heette. De schrijver J.B. Christemeijer zag volgens zijn beschrijving uit 1837 het vlak der Zuiderzee opblaauwen. Christemeijer was een echte romanticus met veel belangstelling voor natuur en landschap. Hij hield van schilderachtige taferelen met landhuizen, boomgroepen
Christemeijer volgde in Amersfoort een bekende route. Hij liet zijn rijtuig vanaf het stadscentrum de berg oprijden tot vlak onder de top. Daar hield hij halt en raadde de reiziger aan om even uit te 56
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
stappen en achterom te kijken. In zijn reisgids schreef hij: Daar ligt, in het schilderachtig dal, aan den voet des Bergs beneden u, de stad met haren vruchtbaren, door den Eem besproeiden eng en hoofdgebouwen. Prachtig verheft zich, vooraan, van uit de diepte der vallei, de fraaije toren der LieveVrouwe kerk. De belangstelling voor hoogteverschillen was typisch voor zijn tijd. Het panorama behoorde tot de smaak van de negentiende eeuw. Ook de verwijzing naar de Zwitserse natuur door de bouw van een chalet hoorde daar bij. Toch werden de heuvels rond 1850 nog door weinig wandelaars bezocht. Amersfoort lag te excentrisch voor de welgestelde Amsterdammers en Utrechters die de Heuvelrug bezochten. Een halve eeuw later stond de Amersfoortse berg juist in het middelpunt van de belangstelling. Vanaf het eind van de negentiende eeuw ontstonden diverse uitzichtpunten op de berg. Het vernieuwde Berghotel kreeg een uitkijktoren en een paviljoen met uitzicht. In de nabijheid verrezen vrijstaande houten uitkijktorens voor dagjesmensen en toeristen. De Galgenberg veranderde in een toeristische trekpleister. Een bijzondere attractie was verder het Belgenmonument, dat vanaf 1925 ook als uitzichtpunt in gebruik werd genomen.
hoogste punt van de berg. Daar bevond zich de Galgenberg, de tentoonstellingsplaats voor veroordeelde misdadigers. Reizigers zagen dit afschuwwekkende voorbeeld voordat ze afdaalden naar de stad Amersfoort aan de voet van de berg. Langs de Eem bevond zich het economische centrum van de stad met kleinschalige textielnijverheid, leerlooierijen en bierbrouwerijen. Wandelaars en reizigers die voor hun plezier rondreden om het landschap te ontdekken waren er nog weinig in Christemeijers tijd. De meeste mensen hadden geen geld en geen tijd voor het maken van uitstapjes. Na 1850 kwam daar langzamerhand verandering in.
O N T S TA A N De berg waar Christemeijer op stond was het product van een klimaatverandering uit een ver verleden. Tijdens de voorlaatste ijstijd, ongeveer 150.000 jaar geleden, waren door het schuivende landijs heuvels ontstaan. Deze heuvels werden later door een laag stuifzand bedekt. Een deel van de heuvels waren lange tijd grotendeels bebost. Na de Middeleeuwen was veel van dat bos echter verdwenen, waardoor een woest en ontoegankelijk gebied ontstond. Het gebied ten westen en zuiden van Amersfoort werd aangeduid met de verzamelnaam Amersfoorder bergen. Het was het domein van schaapherders en keuterboeren. Op de hellingen van wat de Amersfoortse berg zou gaan heten werd eikenhakhout geteeld waarvan de schors gebuikt werd als looimiddel voor de leerindustrie.
TOERISME Eind negentiende eeuw begon het toerisme in en rond Amersfoort op gang te komen. Tot dan toe lag Amersfoort voor wandelaars en dagjesmensen op de Heuvelrug een beetje uit de route. Voor Amsterdammers lag een wandeling door het befaamde Baarnse Bos meer voor de hand. De aanleg van de Oosterspoorlijn in 1874 maakte de stad beter bereikbaar. Toch zou het aantal toeristen pas na 1890 merkbaar gaan toenemen. Rond die tijd was een schrijvende dominee in de omgeving van Amersfoort opgedoken. J. Craandijk zocht graag breede zand sporen en ongebaande wildernissen op en rond de Amersfoortse berg vond hij wat hij zocht.
In 1656 werd een kaarsrechte weg aangelegd over het zand van Zeist naar Amersfoort. Deze zogenaamde Weg der wegen liep over het 57
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
Galgenberg, die een nieuwe functie kreeg als uitkijkpunt De Zeven Boompjes.
Vanaf de berg keek hij uit over akkers met rogge en boekweit schitterend in het zonlicht en daar tusschen en daar boven het glimmend groen van het hakhout, een breede mantel om de zijden van den berg geplooid…
Op de zuidhelling van de berg ontstonden in de eerste decennia van de twintigste eeuw enkele uitzichttorens voor het publiek. In 1909 stond er al een houten toren bij de zandafgraving in de buurt van de Galgenberg. Even verderop verscheen een toren die als uitkijktoren Berg-Zuid werd aangeduid. Aan de voet van de berg, bij de huidige Stichtse Rotonde, ontstond het Paviljoen voor ververschingen Quatre-Bras met uitkijktoren. Mogelijkheden genoeg dus om van het uitzicht over het landschap te genieten. Het Berghotel profiteerde als een der eersten van deze trend.
Niet iedereen liet zich zo door zijn emoties meeslepen maar het uitzicht van de berg sloeg rond 1900 snel aan. De in 1899 opgerichte VVV ging reclame maken om de stad en de fraaie omgeving aan de man te brengen. Er werden verschillende gidsen voor Amersfoort uitgegeven waarin de belangrijkste bezienswaardigheden aan bod kwamen. Naast de attracties in de oude binnenstad als de Onze Lieve Vrouwetoren en de in 1886 gerestaureerde Koppelpoort werd de berg een attractie. Vanaf het station aan de voet van de berg stuurden wandelgidsjes de toeristen de berg op via de Koningin Wilhelminalaan en de Emmalaan. Op de top van de berg hadden bezoekers een fraai uitzicht op de omgeving.
BERGHOTEL In 1903 was het berghotel geheel vernieuwd. Kennelijk ontstond door de toeristenstroom behoefte aan nieuwbouw. Het oude hotel De Berg, een opvallend gebouw in chaletstijl met overdekt balkon en veranda aan de voorkant, was toe aan vervanging. De toenmalige directeur P.H. van Haselen liet op het nieuwe hotel een uitkijktorentje bouwen, zodat de bezoekers verzekerd waren van een riant uitzicht. In hetzelfde jaar liet hij bovendien naast het hotel een paviljoen in Noorse chaletstijl bouwen dat afkomstig was van een tentoonstelling in Düsseldorf. Het betrof een groot houten gebouw
Bebouwing was er op de berg op dat moment nog nauwelijks. Bij de latere Vondellaan bevond zich alleen de zogenaamde Berghut. Verder stond op de berg vanouds Hotel de Amersfoortsche berg, ook wel kortweg Hotel De berg genoemd. Dit hotel was door de ligging naast de Utrechtse weg op de top van de berg een centraal punt. Aan de andere kant van de weg lag de in onbruik geraakte 58
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
van grove dennen.
met openingen naar alle zijden. Het functioneerde vooral als beschutting tegen regen en te felle zonnestralen. Bovendien bood het bouwwerk een wijds uitzicht over de omgeving. Het zicht werd nog niet door de bebossing gehinderd. Het paviljoen stond op de plaats waar later de villa Amersberg werd gebouwd. Voor het ontwerp van de tuin er omheen werd de bekende tuinarchitect L.A. Springer ingeschakeld.
Ook bij de theetuin van het Berghotel was schaduw van belang. Deze theetuin werd in 1925 in opdracht van de gemeente aangelegd. Het ontwerp was van de hand van de Oosterbeekse tuinarchitect Hugo A.C. Poortman. Poortman stelde voor om bij de theetuin schaduwrijke boomen te planten, zodat de bezoekers niet gehinderd werden door teveel zonlicht. Voor het uitzicht was het wel nodig om een dennenbosje te kappen dat zich naast de zandafgraving op de berg bevond. De gemeente had hier geen bezwaar tegen. Bezoekers konden vervolgens over de zandafgraving heen over de Heuvelrug uitkijken.
Het ontbreken van bebossing op de berg baarde de gemeente overigens zorgen. Voor toeristen en dagjesmensen was het van belang dat ze in de zomer verkoeling konden zoeken onder het gebladerte. Het eikenhakhout stond nog te laag om in deze behoefte te kunnen voorzien. Het College van B&W wilde bos aanleggen op de berg wegens het ontbreken van een blijvend schaduwrijk bosch in de onmiddelijke omgeving onze Gemeente. Op die manier zouden wandelaars beschutting krijgen, want de zon was nog niet zo populair als tegenwoordig. In 1902 werd daarom voorgesteld om op de zuidelijke helling van de berg een bos van 7 hectaren aan te planten
Enkele jaren later vroeg de directie van het Berghotel aan de gemeente om in de theetuin een paviljoen te mogen bouwen. Hierdoor zou het hotel de bezoekers sneller van hapjes en drankjes kunnen voorzien. Dit paviljoen werd uiteindelijk gebouwd in opdracht van de Phoenix Bierbrouwerij en in 1929 geopend.
59
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
Jarenlang stond het bekend als restaurant Huize de Stichtsche Heuvel.
BERGKWARTIER De gemeente had ondertussen ook haar oog laten vallen op de berg als bouwlocatie. Het buiten wonen was in zwang geraakt bij bemiddelde stedelingen en in plaatsen op de Heuvelrug verrezen fraai ontworpen villaparken. De stad Amersfoort kon bij deze ontwikkelingen niet achterblijven. Al vanaf 1876 had de gemeente grond verkocht aan particulieren om huizen te bouwen op de berg. De stad Amersfoort was toe aan uitbreiding en ook de berg kwam voor bebouwing in aanmerking. Het initiatief voor de bebouwing op de berg kwam in eerste instantie van particulieren. Eind negentiende eeuw kwam de bouwwoede van gemeente en particulieren zowel tot uiting in sociale woningbouw als in villa’s voor de rijken. De rijkeren zochten de stadsrand op om aan de ongezonde woonomstandigheden in de binnenstad te ontkomen. In 1866 had in de stad nog een cholera-epidemie gewoed, die veel slachtoffers had geëist. Er werden onder andere villa’s gebouwd langs de singels en de Heiligenbergerbeek. In het Christiaanspark ontstonden villa’s met daken in chaletstijl, een verwijzing naar het als toppunt van gezondheid beschouwde Zwitserland. Ook de hooggelegen zandgrond op de berg werd als een gezonde woonomgeving beschouwd. Het uitzicht vanaf de berg vormde daarnaast een belangrijke attractie. Aanvankelijk schoot de bouw van villa’s op de berg niet erg op. Rond 1900 waren slechts enkele villa’s gerealiseerd, waaronder de villa Mezzo Monte. Burgemeester Barchman Wuijtiers was een van de eerste bewoners van deze witbepleisterde villa halverwege de berg. Wel werden in opdracht van de Maatschappij Amersfoort (opgericht 1898) bebouwings-plannen opgesteld. Dat bij deze ontwerpen tuinarchitecten waren betrokken was niet vreemd. De particuliere initiatiefnemers wilden Amersfoort aanprijzen als mooie en aantrekkelijke woonplaats. Er was veel aan gelegen om een mooi ontwerp te maken voor de stadsuitbreiding, vooral de duurdere wijken. Natuur, ruimte en uitzicht – naast goede bereikbaarheid – waren de trefwoorden waarmee particuliere ontwikkelaars toekomstige bewoners probeerden te trekken. De eerste bebouwingsplannen werden opgesteld in de jaren 1899 en 1900. Het eerste plan was van de hand van tuinarchitect H.F. Hartogh Heijs van Zouteveen. De plantekening werd gepubliceerd in een boekje met de titel Amersfoort als woonplaats: in het hartje van ons land. Uitgever van dit boekje was de Amersfoortse makelaar P.H. van Haselen, de latere directeur van het Berghotel. Om onbekende redenen werd het plan van Hartogh Heijs van Zoute60
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
veen niet uitgevoerd. Een jaar later verscheen een nieuw plan in opdracht van de Maatschappij Amersfoort, de grootste exploitant van bouwgrond op de berg. Het ontwerp was gemaakt door de Naardense tuinarchitecten Schmits en Schults. Als uitgangspunt voor hun plan kozen de tuinarchitecten voor de late landschapstijl. De bebouwing werd ingepast in een ontwerp dat zoveel mogelijk op een natuurlijke omgeving leek. Gebogen lanen, boomgroepen en verspreide bebouwing bepaalden het beeld. Waar het mogelijk was werd ruimte geboden voor vergezichten. Het uitzicht ging nadrukkelijk een rol spelen bij de verdere ontwikkeling van de bebouwing op de berg. Het plan van Schmits en Schults vormde in grote lijnen de basis voor de verdere ontwikkeling van het Bergkwartier. Kort na 1900 gingen binnen de gemeente stemmen op om het bebouwen van de berg in eigen hand te nemen. De groei van de bevolking noopte de gemeente om tot planmatige uitbreiding te komen. In 1913 kocht de gemeente het grootste deel van de grond op de berg terug van de Maatschappij Amersfoort. Met de oprichting van het Grondbedrijf liet de gemeente zien dat zij zich actief met de bebouwing ging bemoeien. In 1912 was al een Reclame-commissie opgericht die de promotie van de stad stevig ter hand moest nemen. Doel was om vooral bemiddelde nieuwe bewoners naar Amersfoort te trekken. De gemeente had nu grond op de berg in handen en die moest verkocht worden. Bij de promotie zou de VVV ook een rol kunnen spelen maar de reclamecommissie gaf aan dat de VVV weinig actief was. Een van de leden van de commissie was de directeur van het Berghotel, P.H. van Haselen. Het kon niet anders of reclame voor Amersfoort moest zijn hotel ten goede komen. De Reclamecommissie richtte haar aandacht
61
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
in eerste instantie op een verre uithoek: Nederlands-Indie. Gezinnen van Nederlanders die als ambtenaar werkzaam waren in NederlandsIndie zochten bij terugkeer geschikte woonruimte in plaatsen als Den Haag, Arnhem, Hilversum en Amersfoort. De stad Amersfoort presenteerde zich als een plaats waar het aangenaam en gezond wonen was. Met de slogan geheel malaria-vrij hoopten ze de terugkerende Nederlanders aan te spreken. Goed onderwijs en goede bereikbaarheid werden ook als sterke punten van de stad beschouwd. De bebouwing van de berg kwam zoals gezegd langzaam op gang. Aanvankelijk verrezen vooral villa’s in de buurt van het station. Dit deel van het latere Bergkwartier werd ook wel aangeduid als Berg-Noord. Er verschenen villa’s met uitzichttoren, waardoor de bewoners maximaal van het uitzicht over de Gelderse vallei konden profiteren. Een voorbeeld daarvan is de villa aan de Oldenbarneveltlaan nummer 2. Andere villa’s werden gebouwd in een landelijke stijl, zoals de Villa Genista aan de Utrechtse weg 106. Deze villa uit 1890 is voorzien van een waranda, een serre en een overstekende daklijst. De bewoners wilden zoveel mogelijk van het buiten wonen profiteren. Verderop verscheen aan de Utrechtse weg het Rijksopvoedingsgesticht (1910) dat van houten daklijsten in chaletstijl was voorzien als symbool voor de gezonde omgeving.
op een gedeelte van de berg dat in 1920 nog kaal was. Vanaf de voet van het monument was de Utrechtse Domtoren zichtbaar. Het monument is gebouwd door in Amersfoort geïnterneerde Belgische militairen als dank voor de door Nederland betoonde gastvrijheid. De Belgische architect Huib Hoste en tuinarchitect L. van der Swaelmen behoorden eveneens tot de geïnterneerden. Hugo Poortman was eveneens bij het ontwerp betrokken. Hij liet zelfs een model op schaal vervaardigen om de juiste plaats voor het monument op de berg te kunnen bepalen. In 1925 werd het monument opengesteld voor het publiek. Voor f 0,10 mochten volwassenen het monument beklimmen om van het uitzicht vanaf de eerste verdieping te genieten.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) liep de uitbreiding van de wijk vertraging op. Direct na de oorlog was het uitzicht vanaf de berg dan ook nog vrijwel onaangetast. Bezoekers die vanaf het station dwars door Berg-Noord naar het Berghotel liepen konden al tijdens de wandeling genieten van vergezichten. Een Gids uit 1924 schreef over het uitzicht vanaf de berg: Niet alleen op de hoogste punten, maar ook bij een wandeling door de verschillende lanen wordt men steeds getroffen door prachtige vergezichten. Vanaf het voorterrein van de Ansfriduskerk zag de wandelaar zelfs heel in de verte, de zes reuzenantennes van het Radiodorp op de Veluwe (Radio Kootwijk). Theetuin en Galgenberg (De Zeven Boompjes) spanden wat het uitzicht betreft de kroon. Het uitzicht vanaf de Galgenberg werd aangeprezen als het mooiste panorama van Nederland. Daarnaast had de berg na 1918 nog een heel andere attractie: het Belgenmonument. Het Belgenmonument is een bijzonder gedenkteken. Het ligt noordelijk van de Utrechtse weg niet ver van de Daam Fockemalaan
UITBREIDINGSPLAN BERG-ZUID Na 1918 kwam de uitbreiding van het Bergkwartier weer op gang. De voorbereiding daarvan was in 1915 begonnen met een opdracht van de burgemeester aan Poortman. De tuinarchitect werd gevraagd om een plan te maken om de nieuwbouw in te passen in het bestaande uitbreidingsplan. Hij zou daarbij rekening moeten houden met het natuurschoon (als fraaie uitzichten, bestaande bebossching of boomgroepen). Dat laatste was Poortman wel toevertrouwd. Mede door zijn toedoen speelde het uitzicht een belangrijke rol bij de uitbreidingsplannen voor Berg-Zuid. Een van de eerste acties van de gemeente was aankoop van de 62
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
In de jaren 1920 en 1930 werden meerdere versies gemaakt van een uitbreidingsplan voor Berg-Zuid. De directeur Openbare Werken, ir. Cornelis Beltman, was verantwoordelijk voor deze plannen. Dat hij het uitzicht belangrijk vond blijkt wel uit een aantekening op het uitbreidingsplan uit 1933. Bij een wandelpad aan de achterzijde van het Belgenmonument schreef hij: prachtig ‘stijl’ pad met uitzicht!. Dat het uitzicht op sommige plaatsen binnen afzienbare tijd zou verdwijnen was toen al duidelijk. Door boomgroei in Klein Zwitserland groeiden zichtlijnen in rap tempo dicht. Daarnaast werden op Berg-Zuid nog op enkele plaatsen villa’s gebouwd. Een bijzondere villa is De Wachter (1927) aan de Dr. J.P. Heijelaan van architect H.Th. Wijdeveld. Deze villa met kenmerken van de Amsterdamse school was vanaf de bouw opvallend aanwezig op de berg. Tegenwoordig ligt de villa grotendeels verscholen in het groen aan de rand van Klein Zwitserland. In 1935 was men het er over eens dat het zicht vanaf het Berghotel en het Belgenmonument in ieder geval behouden moest blijven. Op de kaart met het uitbreidingsplan uit 1935 staan een aantal zichtlijnen aangegeven, zoals het uitzicht op de Onze Lieve Vrouwentoren en het zicht vanuit de Theetuin richting HeiligenbergHoevelaken-Garderen en richting Ede-Lunteren. Omstreeks deze tijd werd de Hugo de Grootlaan aangelegd. Een bospad in het verlengde van de Huygenslaan vormde destijds nog een zichtas op de Onze Lieve Vrouwetoren. Christemeijer had rond 1935 dus nog fragmenten van het befaamde uitzicht vanaf de berg terug kunnen zien. Over de monumenten op de berg zou hij zeker niet snel uitgepraat zijn. De watertoren, het Belgenmonument, de Galgenberg en enkele bijzondere villa’s trekken nog steeds de aandacht. Samen met de natuur in Klein Zwitserland vormen zij een bijzonder ensemble op de top van de Amersfoortse berg. ¶
zandafgraving die zich tegenover het Berghotel bevond. Het was de bedoeling om de afgraving te sluiten en in te richten als wandelgebied. In 1920 werd de afgraving inderdaad aangekocht en enkele jaren later werd het afgraven van zand stilgelegd. De gemeente overwoog vervolgens om een nieuwe afgraving te openen bij het Belgenmonument maar vond daarbij Poortman op haar weg. Poortman verzette zich met succes tegen een afgraving ter plaatse met als argument dat een afgraving deze zeer mooie berghelling niet mocht ontsieren. Economische motieven legden het in dit geval af tegen het belang van de natuur en het uitzicht. In 1925 werd een begin gemaakt met de herinrichting van de zandafgraving. Enkele jaren later werden de houten bruggen vernieuwd en nieuwe bospaden aangelegd op de berg. Hoewel de bebossing nog niet omvangrijk was waren voor het uitzicht wel enkele ingrepen nodig. Het uitzicht vanaf de Theetuin kon alleen gehandhaafd worden door bomen te kappen. Ondertussen was de zuidhelling van de berg door de combinatie van natuur en uitzicht steeds aantrekkelijker geworden. Vanaf begin jaren 1930 werd het geheel daarom aangeduid als Klein-Zwitserland, een benaming die ook op andere plaatsen op de Heuvelrug gebruikt werd. Langs de Traaj bij Driebergen bevond zich een Klein-Zwitserland en ook een deel van het Zeister Bos werd zo genoemd. Met naaldbomen begroeide zandheuvels vormden het ideaalbeeld van de gezonde natuur voor toeristen en dagjesmensen.
NOTEN 1 Christemeijer, J.B., Het lustoord tusschen Amstel en Grebbe, Utrecht 1837, pagina 198. 2 Craandijk, J., Wandelingen door Nederland, deel Utrecht, Haarlem 1888, pagina 149-150. 3 Brief College van B&W aan de Gemeenteraad 2 oktober 1902. 4 Elias, B.G.J. (e.a.), Amersfoort zoals het was, Zwolle 1995-1997, pagina 131. 5 Cramer, M., Amersfoort. Architectuur en stedenbouw 1850-1940, Zwolle 1996, pagina 58.
63
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
S TA D S M U U R S I N T - A N N A S T R A AT BEHOUDEN
GERARD KEIJZER
DANKZIJ DE SMAAK VA N D E 19 D E E E U W Het historische centrum van Amersfoort is omringd door een plantsoengordel, die een ‘schoone wandeling’ rondom de stadskern mogelijk maakt. Het is het eerste Amersfoortse stadspark, dat vóór 1840 is aangelegd door de bekende tuinarchitecten H. van Lunteren en J.D. Zocher jr. Het plantsoen kreeg zijn plaats op de oude stadswallen van de tweede ommuring van de stad. In 1829 werd gestart met de sloop van deze stadsmuur, maar ook werden onderdelen van de muur heel bewust in het plantsoen opgenomen. laten van het houten schot, de waterstand in de stadsgracht worden geregeld.
e bouw van de stadsmuur, waarmee in 1380 werd gestart, werd pas na zeventig jaar voltooid. Hiermee werd het grondgebied van de stad aanzienlijk uitgebreid; het oppervlak binnen de muren werd verdrievoudigd ten opzichte van het gebied achter de eerste stadsmuur. Ging het Amersfoort vóór de bouw van de tweede stadsmuur nog voor de wind – men rekende op verdere economische groei –, na de voltooiing van de muur ontstond een stagnatie die tot aan de 19de eeuw zou voortduren. De muur was maar liefst 2850 meter lang en zeven meter hoog, voorzien van kantelen, waltorens en natuurlijk de stadspoorten ter controle van de land- en waterwegen. Aan de zuidzijde, waar het water vanaf de hogere gelegen Gelderse Vallei de stad instroomde, verscheen de waterpoort Monnikendam, vernoemd naar het nabijgelegen klooster. Aan de noordzijde van de stad werd de Koppelpoort gebouwd. Deze poorten hadden overigens niet alleen een verdedigende functie, maar ook kon door het ophalen en neer-
De stadsmuur doorstond de eerste belegering – door Philip van Bourgondië – in 1492, maar in 1542 kon de bekende krijgsheer Maarten van Rossem de stad toch innemen. De stadsmuur bleek niet meer bestand tegen het zwaarder wordende kanonsvuur. Het gemeentebestuur besloot tot versterking van de muur. Hierbij werd van de nood een deugd gemaakt; de verzande Eem werd uitgebaggerd en het uitkomende zand werd in de vorm van een vijf meter hoge wal tegen de muur opgeworpen, uiteraard aan de stadzijde. Ondanks deze versterkingen kon de muur toch onvoldoende weerstand bieden tegen het zwaarder wordende belegeringsgeweld en raakte geleidelijk in onbruik en trad het verval in. De muren brokkelden af, er werden doorgangen gemaakt om de omliggende landbouwgronden makkelijker te bereiken. De muur had definitief haar functie verloren. In de 17de 64
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
eeuw werd al gesproken dat de muur slechts ter ‘vermaeck ende recreatie’ diende. Toch ging uiteindelijk de muur niet geheel verloren en werd in het kader van een werkverschaffingsproject vanaf 1829 geleidelijk verfraaid tot een stadspark.
de Sint-Annastraat gespaard van de slopershamer. De wal achter de muur kon door haar hoogteverschil en de vergezichten ook goed worden benut en stond in de 19de eeuw dan ook bekend als het ‘Hooge Plantsoen’, Het gedeelte buiten de muur werd niet direct tot plantsoen getransformeerd, omdat hier vanaf 1650 in verband met brandgevaar de hooibergen van de stadsboerderijen waren gelegen. Pas nadat de hooibergen niet meer functioneel waren, medio jaren dertig van de vorige eeuw werd ook dit gedeelte in de groengordel opgenomen.
ROMANTISCHE ELEMENTEN UIT HET VERLEDEN De tuinarchitecten zullen bij het maken van hun plannen met belangstelling naar de beeldbepalende onderdelen van de stadsomwalling hebben gekeken. Deze in hun ogen romantische elementen uit het verleden pasten heel goed in de door hun gebruikte Engelse landschapsstijl. Kenmerkend voor deze stijl is een romantische, parkachtige aanleg met slingerpaden tussen ogenschijnlijk ongeordend groen en waterpartijen. Lichte en donkere plekken wisselden elkaar af en door de hoogteverschillen ontstonden verrassende vergezichten. Stadspoorten en stadsmuren pasten als romantische elementen goed in dit concept. Op deze wijze werden Monnikendam en ook delen van de stadsmuur langs
V E R VA L De stadsmuur aan de St.Annastraat leidde de laatste decennia een kwijnend bestaan. Het groen op de muur had de overhand genomen, grote delen van de 270 meter lange muur waren aan het oog ontrokken door een dik pakket klimop, uit de oude schietgaten schoten boompjes de lucht in. Door het wortelen in de muur ontstond er aanzienlijke schade aan het in kalk
65
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
•
SEPTEMBER 2010
opgetrokken muurwerk. Daarbij drukte de aarden wal de zeven meter hoge muur langzaam uit het lood; op plaatsen tot meer dan veertig centimeter. De muur zelf, met een gemiddelde dikte van tachtig centimeter, dreigde dan ook gedeeltelijk weg te vallen en moest plaatselijk worden gestut. In 1935 stortte overigens al eens een gedeelte in, dit gedeelte tegenover de Rochusstraat is indertijd weer herbouwd, hier kan men thans via de weergang op de waltoren komen. De situatie van verval deed zich nu opnieuw voor bij het muurgedeelte ter hoogte van de Pothstraat. Het gemeentebestuur onderkende het gevaar en stelde financiële middelen beschikbaar, die met een subsidie vanuit het rijk werden aangevuld. Vervolgens kon het gemeentelijk bureau Monumentenzorg aan de slag met de restauratieplannen. In 2007 werd – om inzicht te krijgen in de schade aan het metselwerk – de klimopbegroeiing verwijderd en werden de in het metselwerk wortelende bomen en struiken afgezaagd. Vooraf was met de stadsecoloog over eventuele waardevolle planten overleg gevoerd, maar behalve de witte muurleeuwenbek werden weinig andere planten gevonden, omdat deze door de sterk woekerende klim-op waren verdrongen. Aangezien de stadsmuur een beeldbepalend onderdeel van het park vormt, werd besloten om niet over te gaan tot een restauratie in de zin dat alles in oude luister zou worden gereconstrueerd, zoals in het verleden bij het aansluitende muurgedeelte aan Achter de Kamp was gebeurd. Er werd nu gekozen voor consoliderende maatregelen. Dat wil zeggen dat er geen ingrepen werden gedaan die het beeld ingrijpend zouden wijzigen, zoals bijvoorbeeld een reconstructie van de muurtorens, maar dat uitsluitend het metselwerk waar nodig zou worden hersteld.
NIEUWE BAKSTEEN VOLGENS OUD PROCEDÉ Een consolidatie van een stadsmuur is lastiger uit te voeren dan een restauratie; niet alle gebroken stenen hoeven vervangen te worden en in de uitvoering dient bovendien rekening te worden gehouden met de aanwezige, niet-schadelijke muurvegetatie. Een ander probleem is, dat er ondanks dat er beperkt bakstenen worden vervangen, er door de enorme lengte (270 meter) en hoogte (7 meter) toch gerekend is op 50.000 bakstenen van het formaat waarmee de muur is gebouwd. Vanuit het oogpunt van monumentenzorg worden er voor restauratiewerken bij voorkeur oude stenen gebruikt; deze vallen namelijk minder op in het vernieuwde metselwerk. Het probleem was, dat het niet mogelijk bleek om zoveel stenen te bemachtigen. In Kerkdriel, gelegen aan de Maas, staat echter een kleine steenfabriek van de firma Burgers die bakstenen uit de plaatselijke klei èn op ambachtelijke wijze 66
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
produceert. Hier worden nog stenen met de hand in een houten bak gevormd, wind-gedroogd en uiteindelijk in een oude oliegestookte veldoven gebakken. Door deze productievorm is het mogelijk om alle mogelijke stenen te maken, dus ook stenen overeenkomstig het in de stadsmuur van Amersfoort toegepaste formaat. Ook vroeger was er een onderscheid tussen zogenaamde voor- en achterwerkers. De eerste zijn harder en vorstbestendiger dan de zachtere achterwerkers. Deze laatste stonden in de steenbakkersoven meer in het midden van het pakket stenen, waardoor deze minder heet gebakken en daarmee minder hard werden.
was opgelost. Feitelijk had de muur hier plaatselijk opnieuw opgebouwd moeten worden, maar omdat het historisch metselwerk betrof, was het niet wenselijk om te veel te vervangen. Het gedeelte in de aarden wal bevat namelijk nog veel bouwsporen, zoals een weergang en schietgaten. Om de muur toch voldoende sterkte te geven, is ervoor gekozen om bij het meest slechte gedeelte van de stadsmuur de buitenste laag metselwerk te vernieuwen. Door bovendien sparringen te maken in het oude werk – zogenaamde kassen waarbij lagen metselwerk getand worden uitgehaald – kon opnieuw samenhang tussen het oude en nieuwe metselwerk worden verkregen. Dit is een ambachtelijke techniek om muren te herstellen. Daarnaast zijn er twee extra steunberen geplaatst. Gelijkertijd zijn over de gehele breedte muurankers aangebracht. Deze bestaan uit 18 meter lange stalen buizen die schuin door de muur heen in de vaste grondlaag onder de aarden wal zijn verankerd. In de muur worden deze met oude stenen ingeboet zodat deze ingreep nagenoeg onzichtbaar is. Op deze traditionele wijze is de muur ook voor de toekomst behouden. ¶
Het werk is in 2009, na een voorselectie onder restauratie-aannemers aanbesteed. De restauratiedivisie van aannemersmaatschappij Heijmans kwam hierbij als voordeligste uit de bus. Tijdens de uitvoering bleek de technische staat van de muur, met name van het reeds gestutte deel ter hoogte van de waltoren nabij de Kamp, buitengewoon slecht. Het metselwerk had praktisch geen samenhang meer, de mortel was verzand doordat de kalk
67
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
ARCHITECTUURSMAKEN MAX CRAMER
•
SEPTEMBER 2010
IN DE 19 DE
EEUW
Het is onmiskenbaar dat mensen zich graag van elkaar willen onderscheiden. Niemand gaat hetzelfde gekleed, maar toch is het mogelijk binnen al deze verschillen een aantal trends te ontdekken, die het beeld bepalen. Dat geldt ook voor huizen en gebouwen. Ook op dit terrein kan men in een bepaalde periode een bepaalde stijl onderscheiden, die veelvuldig wordt toegepast. Deze vormen sluiten vaak nauw aan bij de dan heersende smaak. Welke ‘architectuursmaken’ bepalen het beeld van de 19de eeuw? n het begin van de 19de eeuw overheerst het Neoclassicisme. Publicaties over opgravingen van tempels uit de Klassieke Oudheid zorgen voor een herleving van de op de Griekse en Romeinse bouwkunst. Deze bouwstijl werd en wordt nog steeds geassocieerd met voornaamheid en status. Vandaar dat deze bouwstijl veel werd toegepast bij belangrijke overheidsgebouwen, zoals stadhuizen, douanegebouwen en rechtbanken, maar ook bij de bouw van nieuwe buitenplaatsen van de zeer welgestelden. Koning Willem I vond dat deze architectuur ook zeer geschikt was voor de nieuwe kerken van de rooms-katholieke gemeenschap in Neder-
I
land. Hij gaf de ingenieurs van Waterstaat opdracht de bouwplannen van dit kerkgenootschap te begeleiden, waardoor deze bouwstijl vanaf 1824 ook wel met de term Waterstaatsarchitectuur wordt aangeduid. Zuilen en pilasters, driehoekige frontons en
68
d e S M A A K van de 1 9 d e E E U W
zorgvuldig gedetailleerde hoofdgestellen met architectraaf, fries, kroonlijst en attiek werden veelvuldig toegepast. De gevels van de vaak blokvormig uitgevoerde gebouwen werden daarbij over het algemeen wit gepleisterd. Later in de 19de eeuw ontstond meer belangstelling voor de gotiek. Deze bouwstijl werd vooral geassocieerd met de bloeitijd van het christendom in de middeleeuwen en de Neogotiek was dan ook zeer geschikt voor het ontwerpen van nieuwe kerk- en kloostergebouwen.De gewelven werden in de tweede helft van de eeuw in plaats van in natuursteen vaak uitgevoerd in stucwerk, evenals de kapitelen en de versieringsmotieven, aangeduid met de term ‘Stucadoorsgotiek’. In het laatste kwart van de eeuw werd het stucwerk met ‘heidens’ geassocieerd en werden muren ook in het interieur in ‘schoon metselwerk’ uitgevoerd. Voor restauratie van de middeleeuwse kerken verdiepten architecten zich in de ontstaansgeschiedenis van deze historische gebouwen. Dit had tot gevolg dat nieuwe kerkgebouwen werden voorzien van een sterke symboliek, geïnspireerd op de theologische achtergronden van de middeleeuwse gotiek. De Neogotiek is vooral herkenbaar aan de toepassing van spitsbogen, drie- en vierpassen, gotische traceringen met visblaasmotief en toten.
69
AMERSFOORT POCKET 2
•
JAARGANG 13
Aan het eind van de 19de eeuw was ook de Gouden Eeuw, de glorietijd van de Nederlanden met de Hollandse Renaissance, een dankbare inspiratiebron voor de bouw van stadhuizen, stations en musea. Trapgevels met klauwstukken en obelisken, kruiskozijnen met glas-in-lood en luiken, schelpmotieven en witte banden in het rode metselwerk zijn de belangrijkste stijlkenmerken van de Neorenaissance. Meestal werden de witte banden nu in plaats van in natuursteen in stucwerk uitgevoerd. Tot slot was in de 19de eeuw ook het reizen naar Oostenrijk en Zwitersland in zwang geraakt. Vandaar dat elementen uit de landelijke architectuur in nieuwbouw werd opgenomen. Houten erkers, serres en balkons werden aan gebouwen toegevoegd om de bewoners mogelijk te maken van de natuur te kunnen genieten. Ook topgevels werden voorzien van rijk gedetailleerde panelen en betimmeringen.Deze richting wordt ook wel met de term Chaletstijl aangeduid. Om de ontwerpers behulpzaam te zijn bij de keuze van een bij de opdrachtgever passende bouwstijl, werden in die eeuw regelmatig rijk geïllustreerde voorbeeldboeken uitgegeven, waarmee het de architect mogelijk werd gemaakt de juiste detaillering toe te passen. Deze boeken maakte het vanzelfsprekend ook mogelijk elementen van verschillende bouwstijlen met elkaar te combineren tot één nieuwe bouwstijl.Voor deze manier van werken wordt vaak de term Eclecticisme gebruikt. ¶
70
•
SEPTEMBER 2010
(B INNE ZIJDE A CHT E RO MS L A G )
(035) 603 59 72
[email protected] www.vandeburgtenstrooij.nl
Erkend Restauratiebouwbedrijf