A Het consumentencontractenrecht (dinsdag en vrijdag 11.00 uur-13.00 uur) In dit privatissimum-traject wordt aandacht geschonken aan ontwikkelingen die plaatsvinden op het snijvlak van consumentenrecht en overeenkomstenrecht. Het huidige consumentenrecht is grotendeels tot stand gekomen onder invloed van de Europese Unie. De EU heeft in de loop der jaren tal van zogenaamde consumentenrichtlijnen uitgevaardigd die betrekking hebben op het contractenrecht: voorbeelden zijn de Richtlijn oneerlijke bedingen, de Richtlijn consumentenkoop en de Richtlijn koop op afstand. Deze richtlijnen zijn (grotendeels) in het Burgerlijk Wetboek omgezet. Aan de harmonisatie van het consumentencontractenrecht en de doorwerking van richtlijnen in het nationale privaatrecht zitten vele haken en ogen. De omzetting van richtlijnen op het terrein van het consumentencontractenrecht heeft bijvoorbeeld verstrekkende gevolgen voor de onderlinge consistentie en systematiek van het Nederlands BW. Nagegaan wordt waar de ontwrichtende werking van richtlijnen zich zoal voordoet en hoe met deze inconsistenties wordt (en zou moeten worden) omgegaan: is doorharmoniseren bijvoorbeeld een optie? Dat voor consumenten afwijkende regels gelden, heeft te maken met het feit dat de consument bij het sluiten van een overeenkomst met een professionele partij in de regel ‘de zwakkere partij’ is. De meeste regels van het consumentencontractenrecht zijn erop gericht de consument meer bescherming te bieden dan een ‘gewone’ contractspartij. Vraag is wie als consument kan worden aangemerkt en welke bescherming ‘zwakke’ professionele partijen aan het consumentencontractenrecht kunnen (en zouden moeten kunnen) ontlenen. Het consumentencontractenrecht wordt op vele manieren gehandhaafd. De civiele rechter past dit recht toe in individuele en in collectieve zaken. In individuele procedures dient hij zich volgens vaste rechtspraak van het HvJ EU actief op te stellen. Het consumentencontractenrecht wordt daarnaast ook bestuursrechtelijk gehandhaafd (in het kader van de Whc). Tot slot speelt zelfregulering, in de vorm van tweezijdige voorwaarden en geschillencommissies, een belangrijke rol. Wat houden deze mechanismen in, hoe verhouden zij zich tot elkaar en hoe blijft de consistente uitleg van het consumentencontractenrecht gewaarborgd? De recente aanpak van arbitrage- en boetebedingen roept voorts vragen op aangaande de mate en wijze van objectivering van de omstandigheden van het concrete geval bij de individuele toepassing van het consumentencontractenrecht. Wat is naar geldend recht mogelijk en wat is wenselijk met het oog op de belangen van de consument? Het HvJ EU hanteert al jaren het beeld van de gemiddeld geïnformeerde consument in het handelspraktijkenrecht. Is deze maatstaf ook van betekenis voor het consumentencontractenrecht en hoe verhoudt hij zich tot het in ’s Hofs rechtspraak inzake de Richtlijn oneerlijke bedingen geschetste beeld van de onwetende consument? Een laatste aandachtsgebied binnen dit privatissimum-traject is dat van de afweging van de belangen van de consument tegen die van zijn wederpartij. Bieden de regels van het consumentencontractenrecht voldoende ruimte voor een concrete belangenafweging? Wordt de eventueel beschikbare ruimte ook benut, m.a.w. is er bij de toepassing van deze regels aandacht voor de belangen van de professionele partij en zo ja, hoeveel aandacht krijgen die belangen? Waar liggen, met het oog op deze belangen, de grenzen van de (ambtshalve) bescherming van de consument-wederpartij?
B Onbenoemde overeenkomsten (dinsdag en vrijdag 11.00 uur-13.00 uur) Een onbenoemde overeenkomst is een overeenkomst die niet valt onder een specifieke wettelijke regeling (vooral te vinden in boek 7 BW). Voorbeelden van benoemde, wel wettelijk geregelde, overeenkomsten zijn koop, huur, opdracht, aanneming van werk, of de vaststellingsovereenkomst. Voorbeelden van onbenoemde overeenkomsten zijn de energieleveringsovereenkomst, de distributieovereenkomst, de overeenkomst met een internet service provider, of de leaseovereenkomst. Het gaat om overeenkomsten die veel voorkomen. Een van de belangrijke vragen die bij het onderwerp ‘onbenoemde overeenkomsten’ kan worden gesteld is of het algemene overeenkomstenrecht (uit boek 3 en boek 6 BW) afdoende is om voorkomende juridische problemen op te kunnen lossen. Of wordt een bijzondere wettelijke regeling van bijvoorbeeld de energieleveringsovereenkomst node gemist? Ter indicatie volgen hier enkele onderwerpen die tijdens het privatissimum aan de orde kunnen komen:
Contractvrijheid De invloed van publiekrecht op het contractenrecht Algemene voorwaarden Verschillende typen van onbenoemde overeenkomsten: factoring, leasing, franchise, de onderwijsovereenkomst, de medewerkersovereenkomst, de energieleveringsovereenkomst, overeenkomsten met internet service providers, sponsorcontracten, etc. Gemengde overeenkomsten Rechtsvergelijking: zijn er contracten die in het buitenland wel specifiek wettelijk zijn geregeld en in Nederland niet? Uitleg en aanvulling van onbenoemde contracten (in het bijzonder door de rechter)
Dit privatissimum houdt nauw verband met het onderzoek dat de docent op het gebied van het contractenrecht verricht in het kader van de onderzoeksprogramma’s Coherent privaatrecht en Interaction between legal systems.
C English Contract Law (voertaal: Engels) (vrijdag 9.00-11.00uur en 13.00-15.00 uur) This course will study in detail certain aspects of the English law of contract. In any legal system the law of contract is one of the fundamental building blocks of private law. The significance of English law in international transactions gives a particular significance to an understanding of the English law of contract. The course will not focus exclusively on commercial transactions, but topics within the general English law of contract will be chosen to illustrate the essential nature of a contract in the eyes of English law, as well as to enable the student to discover some key differences from Dutch law - differences both in the substance of the law of contract, and also in the method of approach taken by the common law to finding and applying the law. Topics
covered will include precontractual negotiations, formation and interpretation of contracts, and remedies for breach of contract. Students who do not yet have any substantial background in the English law of contract are advised to begin by using: J. Cartwright, Contract Law: An Introduction to the English Law of Contract for the Civil Lawyer (Hart Publishing, Oxford, 2007) but the relevant sections of this book are only the starting-point for each topic, and all students will be required to undertake research each week through other materials which are available in the library or on-line, including specialist books, articles and (in particular) cases (court decisions). Guidance will be given each week about the range of materials which are suitable for the research on that week's topic. Students will write four assignments, and make one oral presentation. The nature of the assignments will vary: an essay; or a commentary on a case; or the analysis of a problem question. For some students, the oral presentation may take the form of a moot. The course will be taught entirely in English and so participants must be confident in reading, writing and making oral presentations in English. It is expected that some students taking this course will not already have studied English law, but some will have already studied some aspects of English law, including English contract law. Students who have taken in Leiden the course Profileringsvak: English Contract Law are encouraged to participate in this Privatissimum in order to take further the work they did in the Profileringsvak course. The assignments on the course for each student will be tailored to his or her particular background (if any) in English law. If the group contains some members who already have some experience of English law, and others who do not, the first sessions on Friday 1 February may be divided to give them separate introductions to the course. Those taking the course will be contacted in advance of the first sessions to inform them about the arrangements.
D Rechtsvergelijkend aansprakelijkheidsrecht (dinsdag en vrijdag 13.00 uur-15.00 uur) Aansprakelijkheidsrecht vormt een belangrijk onderdeel van de juridische opleiding. In het kader van het vak “Verbintenissenrecht” hebben studenten de belangrijkste wetsartikelen over onrechtmatige daad de revue zien passeren. In dit privatissimum gaan we deze kennis verdiepen en verbreden. Dit gebeurt door middel van de rechtsvergelijkende methode. Onder meer de volgende vragen zullen daarbij aan bod komen. Hoe worden klassieke vraagstukken van onrechtmatige daad in de ons omringende landen opgelost? Is er sprake van harmonisatie van regels van aansprakelijkheidsrecht binnen de Europese Unie en, zo ja, kan die nog verder worden doorgevoerd? Welke politieke keuzes en maatschappelijke belangen liggen er aan de aansprakelijkheidsregels in ons BW ten grondslag en in welke mate treffen we die ook elders aan (of niet aan)? In dit privatissimum beperken we de actieradius niet tot de grenzen van de Europese Unie. Ook het Amerikaanse aansprakelijkheidsrecht, om maar één voorbeeld te noemen, biedt interessante aanknopingspunten om het eigen aansprakelijkheidsrecht in perspectief te plaatsen en, jawel, enigszins te relativeren.
Na afloop van dit privatissimum zult u merken: “Andere rechtsstelsels bestuderen is nuttig omdat men heel veel zaken beter van buiten af ziet, dan wanneer men er zelf in zit”, aldus M.E. Storme over de methodologie van de rechtsvergelijking !
E Contractenrecht: een Sale and Purchase Agreement (dinsdag 13.00-16.00 uur en vrijdag 13.00-14.00 uur) Een bedrijf overnemen, hoe doe je dat? Bij zo’n overname komt heel wat kijken: hoe weet je dat je geen kat in de zak koopt, heb je alles wat nodig is om het bedrijf voort te kunnen zetten, hoe komt de koopprijs tot stand, welke garanties moet je vragen? Dit privatissimum gaat over de verkoop van een gasveld in de Noordzee compleet met productieplatform en andere faciliteiten. De transactie heeft een waarde van honderden miljoenen euro’s. De transactie zelf, de contracten waar je mee gaat werken en de problemen die zich onderweg voordoen zijn rechtstreeks ontleend aan transacties die daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Een Engelstalige Sale & Purchase Agreement zal hierbij de leidraad zijn. Het privatissimum wordt gegeven door juristen van Shell en er zal veel aandacht worden besteed aan de praktijk. Tijdens het privatissimum zal een breed spectrum aan civielrechtelijke onderwerpen de revue passeren, met een sterke nadruk op contractenrecht. Het privatissimum is bedoeld voor gemotiveerde studenten. Leer zelf koken in de keuken van de Mergers & Acquisitions praktijk! F Zeerecht (dinsdag en vrijdag 15.00 uur-17.00 uur) Het zeerecht is internationaal, het is uitdagend en het vormt een praktische toepassing van algemene beginselen van verbintenissenrecht, goederenrecht en ipr. Het privatissimum begint met een aantal colleges over het ‘natte’ recht, zodat degenen die niet het vak Internationaal Transportrecht of het keuzevak Zeerecht hebben gevolgd, niet als beste stuurlui aan de wal hoeven te staan, maar ook zelf de zeilen kunnen hijsen. Met volle vaart worden onder meer behandeld: de algemene beginselen van de vervoerovereenkomst, het aansprakelijkheidsregime bij cognossementsvervoer, een aanvaring en ‘global limitation en forumshopping’. Op 23 september 2009 is in Rotterdam het nieuwe UNCITRAL vervoerverdrag onder de titel ‘Rotterdam Rules’ formeel ondertekend; het spreekt voor zich dat we dit nieuwe verdrag gaan bestuderen. Een aantal referaten zal worden gehouden in de vorm van pleidooien aan de hand van casus uit de praktijk. De docent is tevens een ‘natte’ advocaat uit Rotterdam en dat betekent dat in dit privatissimum Zeerecht praktijk en theorie sterk zijn verweven.
G Versterking van de positie van de schuldeiser (dinsdag en donderdag 19.00-21.00 uur in Den Haag) De schuldeiser staan verschillende mogelijkheden ter beschikking om zijn positie te versterken. De meest bekende zijn de goederenrechtelijke zoals pand, hypotheek, eigendomsvoorbehoud, het recht van reclame of de ontbindende voorwaarde. Maar ook het verbintenissenrecht kent een reeks mogelijkheden. Bij wege van voorbeeld worden genoemd: onrechtmatige daad, pauliana, opschortingsrechten, compensatie, borgtocht, hoofdelijkheid, boetebeding, exoneratieclausules, garantiebedingen etc. Het procesrecht voegt aan deze lijst nog het middel van beslag toe. In dit privatissimum zal een aantal van deze rechtsfiguren de revue passeren en zal worden onderzocht op welke wijze de schuldeiser zijn positie optimaal kan verzekeren mede gelet op de feitelijke context. Zo zal een schuldeiser die een geringe vordering heeft vanwege het kostenaspect niet spoedig kiezen voor een recht van hypotheek. Het privatissimum start met een onderzoek naar de vraag wanneer een persoon als schuldeiser kan worden aangemerkt. Met name wanneer de aanspraken en de hiermee corresponderende verplichtingen een goederenrechtelijke context hebben – bij voorbeeld de verplichting van de erfpachter tot betaling van de erfpachtcanon – rijst de vraag naar de aard van deze aanspraak van de erfverpachter resp. de hiermee corresponderende verplichting van de erfpachter.
Mogelijk zal onderstaand onderwerp ook aangeboden worden: H Zoeken naar zekerheid (dinsdag en vrijdag 11.00 uur-13.00 uur) Voor studenten die letterlijk en figuurlijk over grenzen heen willen kijken. Het van oudsher statische goederenrecht is – mede onder invloed van de explosief gestegen wereldhandel – volop in beweging. Gezocht: een enthousiaste groep studenten die samen met mij de dynamiek in het nationale en internationale zekerhedenrecht wil onderzoeken en analyseren. Mogelijke onderzoeksvragen daarbij zijn: - Variatie of eenheidsworst? Is het zekerhedenrecht Europees c.q. mondiaal bezien een eenheidsworst of een bonte stoet? Wat zijn floatingcharges, security interests en Eigentumsvorbehalte mit Verarbeitungsklausel? - Achtergrond en doel van registratie van zekerheden Voldoet het huidige Nederlandse systeem van registratie van zekerheidsrechten (pand en hypotheek) of moet worden gestreefd naar een European register of proprietary security (vgl. Chapter 3, Book IX DCFR) waarin binnen Europees verband alle zekerheidsrechten worden opgenomen? - Fiducia-verbod: handhaven of exit?
Het fiducia-verbod (art. 3:84 lid 3 BW) is van doorslaggevend belang (geweest) bij de vormgeving van het Nederlandse zekerhedenrecht. Onder invloed van de intensivering van het (internationale) goederen- en kapitaalverkeer wordt de betekenis van het verbod echter uitgehold en zoekt de praktijk telkens haar grenzen op. Of en zo ja op welke wijze behoeft het fiducia-verbod nuancering? Of moet het verbod worden opgeheven? - Erkenning van vreemde zekerheidsrechten binnen de Nederlandse rechtssfeer Per schip arriveert in de Rotterdamse haven een partij grondnoten (pinda’s). Op de grondnoten rust een Amerikaanse security interest ten behoeve van twee Zwitserse banken. De banken willen in Nederland tot uitwinning van de security interest overgaan. Kan dat? - Nationale identiteit of uniformiteit? Is het zekerhedenrecht een kwestie van nationale identiteit of moet worden gestreefd naar uniformiteit? Een zoektocht langs het Burgerlijk Wetboek, het Draft Common Frame of Reference en de (Amerikaanse) Uniform Commercial Code.