fa
8
cui
t
ei
t
UWKUNDE
ONDERZOEKVERSLAG onderzoekprogramma voor de jaren 1991/92/93 uitgave juni 1991
1990
t{ij
techn1sche un1vers1te1t emdhoven
ONDERZOEKVERSLAG 1990 VAN
DE
FACULTEIT BOUWKUNDE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN
Faculteit Bouwkunde Technische Universiteit Eindhoven Eindhoven, juni 1991
Reacties op gericht aan:
dit
Onderzoekverslag kunnen
Technische Universiteit Eindhoven Faculteit Bouwkunde Buro Onderwijs en Onderzoek Postvak 21 Postbus 513 5600 MB EINDHOVEN Telefoon: (040) 472293 Telefax : (040) 452432
schriftelijk worden
IRHOODSOPGAVE
pagina In1eiding
1
Tabellen
4
1. OPTIMALISERING, INNOVERING EN HERGEBRUIK VAN BOUWKONSTRUKTIES EN BOUWMATERIALEN
9
12
1.1. Konstruktief ontwerpen -a1ge-.een en -integratie 1.1.1. Het dimensioneren van draagkonstrukties voor gebouwen 1.1.2. Lichte draagkonstrukties 1.1.3. Computergesteund konstruktief ontwerpen 1.1.4. Innovatief systeem van bouwen
12 13 14 14
1.2. Konstruktief ontwerpen -Beton- en stapelkonstrukties 1.2.1. Betonmechanica 1.2.2. Veze1· en ferrocement 1.2.3. Konstruktief metse1werk
16 16 17 18
1.3. Konstruktief ontwerpen -Staa1k.onstrukties
21 21 24 26
1.3.1. Koudgevormde profie1en 1.3.2. Staal·betonkonstrukties 1.3.3. Verbindingen in staa1 1.4. Konstruktief ontwerpen -Houtk.onstrukties
1.4.1. 1.4.2. 1.4.3. 1.4.4.
Lange-duurgedrag van dakelementen Nage1plaatverbindingen Stabi1iteit van houten knie· en boogspanten Sectormodel Houtkonstruktieberekening, analyse TGB-Hout 1.4.5. Verbindingen in de bouw 1.4.6. Krachtsoverdracht tussen in hout gelijmde stalen staven en het hout 1.4.7. Lange-duur gedrag van sandwich-dake1ementen
2. BOUWFYSISCH EN MATERIAALKUNDIG ONTWERPEN
27 27 27 28 28 28
28
29 47
2 .1. Fysische Bouwinfo:matica
50
2. 2. Ontwerp van bet woon- en werkm.ilieu
51
2. 3. Ontwerpen en bouwfysica
53
2.4. Bouwfysische en ma.teriaa1k:undige k.wa1iteitsbeheersing
55
pagina 3. REALISATIE BEHEER EN VERNIEUWING VAN DE GEBOUWDE OMGEVING
73
3 .1. De inrichting van het proces van beheer en vernieuwing en stedelijk beheer op object-. buurt- en stedelijk niveau 3.1.1. De gevo1gen van herinricbting, stadsvernieuwing en bebeer voor de kwa1iteit en bet gebruik van de gebouwde omgeving 3.1.2. Strategie~n voor vernieuwing en bebeer van de gebouwde omgeving
80
3.2. Produktietechnische detenrlnanten in de voorfase, bouwfase en gebruiksfase 3.2.1. Gebouwproduktie en bouwprodukt 3.2.2. Gebouw en gebruik 3.2.3. Gebouwdee1 en gebouwonderdeel 3.2.4. Onderzoek berbestemming gebouwen 3.2.5. Integraal bio-1ogiscb afbouwmilieu
85 85 89 92 93 94
3.3. Bouwvoorbereiding, bouworganisatie en bouwuitvoering 3.3.1. De organisatie van bet bouwproces en de bouwnijverbeid 3.3.2. De realisatie van bouwwerken
4. ONTYERPSYSTEMEN
4. 1. Basisonderzoek 4.1.1. Ontwerptheorie 4.1.2. Methodo1ogische projecten 4. 2. De ontwikkeling en toepassing van aodellen en coaputersysteaen 4.2.1. Bouwkundige informatie en kennissystemen 4.2.2. Ontwerpondersteunende computersystemen 4.2.3. Computersystemen voor de stedebouwkundige p1ano1ogie 4.2.4. Uitvoering ondersteunende computersystemen
5. HABITAT BUILDING & URBAN MANAGEMENT
77
77
95 95 96
111 116 116 120
126 126 131 136 146
167
5.1. Habitat Building - Bouwkonstruktietecbniek - Uitvoeringstechniek - P1aatsgebonden arcbitectuur in Mali
169 169 170 170
5. 2. Urban Management - Huisvesting en infrastructuur Promotieonderzoek naar de relatie en afstemming van de stedebouwkundige planvorming op de inrichting en uitvoering van bet stadsbestuur De ontwikkeling en bet gebruik van ruimtelijke plannings- en inrichtingsmodellen gebaseerd op geautomatiseerde ruimte1ijke informatiesystemen
172 172
174 174
pagina
6. OVERIGE ONDERZOEKSPROJECTEN Thema architectuur en stedebouw 6 .1. Onderzoek Architectuurgescbiedenis en Theorie
183
185
6.1.1. Ret architectonisch denken van de Renaissance in re1atie tot de architectuurpraktijk 6.1.2. Architectuur kritiek 6.1.3. Stadsbee1d Eindhoven
185 186 187
6.2. Psycho1ogiscbe aspecten van bet arcbitectoniscb ontwerp en ontwerpproces
188
6. 3. Stadsana1yse en stedelijke aorfologie
189
6.4. De aacro-sociologiscbe ontwikkeling van de Nederlandse stedelijke sam.enleving in de nabije toeko..st en de gevolgen daarvan voor de stedelijke gebouwde omgeving
191
6. 5. Stedebouv, voraing van een vakwetenscbap
193
6. 6. 'Zicbt op groen - van ons maakschap •
194
6.7. Integraal bio-logiscb afbouwailieu (IBA)
195
6.8. Arcbitectuur en beeldende kunst
198
6.9. Herorientatie op bet begrip welstand
199
6 .10 Tecbniscbe _,cbanica/l{onstruktief Ontwerpen
200
IBLKIDIRG
Voor u ligt bet onderzoekverslag 1990 met daarin opgenomen bet door de vakgroepen vastgestelde en door de faculteitsraad goedgekeurde onderzoekprogramma 1991. Vee1al zijn ook de vooruitzicbten voor 1992 en 1993 aangegeven. De facu1teit beeft een voorname1ijk tecbniscb gericbt onderzoekprofie1, met zwaartepunten op bet terrein van de bouwfysica, nieuwe materiaa1toepassingen in bouwconstructies, de bouwproduktie en -uitvoering, stedelijk en bouwkundig bebeer, ontwerpmetbodo1ogie en bouwinformatica. Het onderzoekbeleid van de faculteit Bouwkunde is erop gericbt bovenstaand onderzoekprofiel van de faculteit te versterken en uit te bouwen. Consequentie daarvan is enerzijds het scheppen van gunstige randvoorwaarden voor de verdere ontplooiing van onderzoekers c.q. onderzoekgroepen, anderzijds bet bewaken en sturen van de onderzoekprofilering door middel van bet entameren en bet ondersteunen van nieuwe initiatieven, die passen binnen bet onderzoekprofiel. Dat beleid laat zich in concreto vertalen in: Het in stand bouden van eenduidige organisatoriscbe kaders voor eerste ge1dstroomonderzoek, met name door een beldere relatie tussen vakgroepen en VF-programma's. Het stimuleren van derde geldstroomonderzoek, onder andere door extra faciliteiten voor acquisitie van onderzoek door middel van facultaire stichtingen of andere samenwerkingsverbanden met de nationale en regionale bouwnijverheid. Het stimuleren van tweede geldstroomonderzoek. De centrale inzet van contract-researcb-gelden voor deelname aan (inter)-nationale congressen en symposia, voor de vertaling van publikaties en ter stimulering van internationale samenwerking. Een actieve positionering van het faculteitsonderzoekpotentieel in de bouwwereld door middel van deelname aan beurzen, bet blad 'Bouwjaar' en dergelijke. Initiatieven tot overleg met onderzoekprogrammerende instellingen en afstemming met andere onderzoekuitvoerende instellingen, waaronder de zusterfaculteiten. De inzet van externe adviseurs ter voorbereiding van nieuwe initiatieven op onderzoekgebied. In 1990 is besloten, vooruitlopend op de verhoging van het autonome onderzoekdeel, het aantal aio-plaatsen per 1991 tot 23 te verhogen. Op deze wijze wordt de inzet op de door de verkenningscommissie bouwkunde genoemde onderzoekgebieden vergroot en de boge onderzoekproduktie voor de toekomst gewaarborgd. Voor dit laatste doel werd eerder reeds besloten een groter deel van de WP-formatie door jonge onderzoekers te bezetten. Aansluitend op bet I.A.M. is in het verslagjaar een premieregeling op tweede en derde geldstroom-promoties vastgesteld. Deze regeling biedt de middelen om de capaciteitsprob1emen weg te nemen die bet opvoeren van het aanta1 1
tweede en derde geldstroom promoties aan de faculteit met zicb mee brengt. Het beleid van de faculteit ten aanzien van bet extern bescbermde VF-onderzoek is er op gericbt de bescbikbare onderzoekcapaciteit zo ruim mogelijk in te zetten in de VF-programma's. Tegelijkertijd wordt grote nadruk gelegd op bet concentreren van bet programma op een beperkt aantal vraagstellingen. Het eerste geldstroomonderzoek van de faculteit is voor bet grootste deel (90%) ondergebracbt in de VF-programma's. Het betreft drie vakgroepgebonden programma's en een relatief klein vakgroepoverstijgend programma, gericbt op onderzoek ten beboeve van de Derde Wereld. Het oorspronkelijk aan de toenmalige vakgroep BRB gebonden VF-programma is als gevolg van de nieuwe vakgroepindeling over twee vakgroepen verdeeld. Met betrekking tot bet tweede geldstroomonderzoek wordt bet ingezette stimuleringsbeleid voortgezet. Inmiddels is de deelname aan tweede geldstroomonderzoek in 1990 licbt gegroeid. De faculteit tracbt bet indienen van voorstellen bij NWO en STW te bevorderen door informatie-uitwisseling over procedures, beoordelingscriteria, e.d. te stimuleren. Het derde geldstroomonderzoek van de faculteit betreft vrijwel gebeel onderwerpen die in de VF-programrna's van de faculteit passen. Het derde geldstroom-onderzoek draagt daardoor recbtstreeks bij aan de onderzoekprestaties van de faculteit. De via de derde geldstroom verworven middelen worden weer ingezet voor bet onderzoek. Een deel van bet geld is bestemd voor stimulering van bet uitgeven van de eigen wetenscbappelijke uitgaven (de 'bouwstenenreeks') en voor bet stimuleren van congresbezoek e.d. Een deel wordt aangewend voor bet aanscbaffen van apparatuur. Verreweg bet grootste deel van deze middelen wordt besteed aan bet aantrekken van personeel. Het beleid om de relatie met bet bedrijfsleven en daarmee bet derde geldstroomonderzoek mede te structureren via facultaire sticbtingen en centra nadert zijn voltooi1ng. Sticbting Instituut Interface, Sticbting Instituut Calibre en bet Universitair Centrum Facility Management functioneren reeds enige tijd, de faculteit is een belangrijke participant in bet Interuniversitair Milieu-Instituut Brabant, bet Expertise Centrum Bouw werd in bet verslagjaar geopend, de berformulering van de intensieve samenwerking met TNO-Bouw is in een vergevorderd stadium en voor begin 1991 is de opricbting van bet Centrum voor Bouwuitvoering voorzien. Om een vollediger zicbt op de subsidie-potentie van de faculteit te verkrijgen zijn in bet verslagjaar de onderzoekvoornemens van de vakgroepen door een extern adviesbureau doorgelicbt en op subsidiemogelijkbeden beoordeeld. De eerste resultaten van dit initiatief tekenen zicb reeds af.
De VF-programma's dekken grotendeels bet faculteitsprofiel en de onderzoekdoelstellingen van de faculteit. De formulering van de programma's beeft tot nu toe voldoende ruimte gelaten voor bet initieren van nieuwe onderzoekprojecten c.q. het aantrekken van 2
tweede en derde geldstroomonderzoek. Voorstellen voor nieuwe onderwerpen worden door de vakgroepen geinitieerd. De VCW beoordeelt deze in het licht van de lopende programma's en adviseert aan de Faculteitsraad. De Faculteitsraad beslist over de goedkeuring van het onderzoekprogramma. De faculteit neemt deel in de interfacultaire werkgroepen 'Fysische meetmethoden voor het binnenmilieu' (N) en 'De energiearme fabriek' (BdK) en GOOG (W&Mw). Daarnaast in BMGT, in de interuniversitaire werkgroep 'Woning en Gezondheid' (RUU) en in het samenwerkingsverband Bouweconomie (TUD en UvA). De faculteit wil interfacultaire samenwerking stimuleren, in het bijzonder met betrekking tot installaties, bouwprojectmanagement en facility management. De faculteit streeft er tevens naar, de lopende onderzoekprojecten binnen het Samenwerkingsorgaan TUE-KUB verder uit te breiden. Om samenwerking met buitenlandse onderzoekinstellingen te ondersteunen worden extra middelen uit de derde geldstroom ingezet ten behoeve van congresbezoek e.d. Er bestaan reeds formele verbanden met de (technische) universiteit van Strathclyde, Weimar, Leuven en Oporto, Parijs en Douai. Ter ondersteuning van het streven om tot een gerichter publikatiebeleid te komen is in het verslagjaar een nota 'publikatiebeleid' verschenen. De onderzoekcapaciteit van de faculteit is in 1990 op peil gebleven. Ondanks een geringere formatie en een grotere onderwijslast als gevolg van de toename van de studentenaantallen is het eerste geldstroomonderzoek gelijk gebleven. De onderzoekcapaciteit in de eerste geldstroom in 1990 bedraagt 43.7 fte. Daarvan maken 38.3 fte deel uit van het VF-onderzoek, waarmee de faculteit aan haar VF-verplichtingen van 38.1 fte heeft voldaan. Het tweede geldstroomonderzoek is dit jaar wederom toegenomen en bedraagt nu 7.5 fte. De inkomsten uit derde geldstroomonderzoek zijn in het verslagjaar nagenoeg gelijk gebleven. De onderzoekcapaciteit die ingezet is op onderzoek dat uit de derde geldstroom is bekostigd, is met 80% toegenomen. De totale onderzoekinspanning is vergroot van 59.8 fte naar 67.5 fte. In 1990 zijn 274 publikaties verschenen, waarvan 184 wetenschappelijke publikaties, 3 abstracts, 83 vakpublikaties, en 4 dissertaties, te weten: Padmoes, D.A.: Flexural-torsional buckling of timber portal frames. Promotor(en): prof.dr ir G. Scherpbier, TUE; prof.dr ir J. Blaauwendraad, TUD; co-promotor: ir J.H. van der Ploeg, TUE. Salet, T.A.M.: Structural Analysis of sandwich beams composed of reinforced 3
concrete faces and a foamed concrete core. Promotor(en): prof.dr ir G. Scherpbier, TUE; prof.dr ing. Reinhardt, TU Stuttgart; co-promotor: ir W.J.J. Huisman, TUE. Wallis de Vries, J.G.: Piranesi en het idee van de prachtige stad. Promotoren: prof.drs G.A. Bekaert en prof.dr E. Taverne. Zeijl, G.A.C. van: De tractaten van Jean Nicolas Louis Durand. Promotoren: prof.drs G.A. Bekaert; prof. D.C. Apon, arch. HBO, copromotor: dr ir J.M.C. Meuwissen. De wetenschappelijke output van de faculteit is daarmee gestegen ten opzichte van 1989. ir H. Hofman, portefeuillehouder onderzoek faculteitsbestuur
4
Tabe1 I-a: Kwantitatief overzicht voo:rwaardelijk gefinareierd orrlerzoek
Tite1 VF-progranna ~. ~en 1mg:imdk va1 ~en JEd:ed.a1.sn Identificat:i.erJ..Jmer TUE-BOU 111.89.28 C>rrlenlerponts1uiting ISN 3305 T 230, T 220, T 150 N 022, N 023
orrlerzoek:inspaming (in mjjwp) ge1dstroan 1e 2e 3e totaal BKO
wete:oschappelijke output dissertaties wet. abI II III pUbl. stracts
vakpUbl.
octrooi
overige prod.
8,3
2,9
1,9 13,1
2
33
1
1
56
8,3
2,9
1,9 13,1
2
33
1
1
56
Tabe1 I-b: Kwantitatief overzicht voorwaardelijk gefinareierd on:Jerzoek Tite1 VF-progranna lbx£ysisdl en 11Bt:m:iaa11anJ mtJoet:pen Identificat:i.erJ..Jmer TUE-BOU 112.89.281 Chierwerponts1uiting ISN 3308, 3305, 2201, 3312 N\\0 T 270, T 230, P 180, T 210, T 140, T 150 NABS N 022, N 055, N 030, N 034, N 037
orrlerzoeld.nspannin (in mjjwp) ge1dstroan 1e 2e 3e totaal
BFA
wetenschappelijke output dissertaties wet. abI II III pUbl. stracts
vakp.bl.
octrooi
overige prod.
7,5
5,9 13,4
52
7
50
7,5
5,9 13,4
52
7
50
Tabel I-c: Kwantitatief overzicht voorwaardelijk gefinareierd orrlerzoek Tite1 VF-progranna Realisatie, bebeer en~ van Identificatiermrrer TUE-BOU 113.89.28
vakgroep
onderzoeki.nspaming (in mjjwp) ge1dstroan 1e 2e 3e totaal
de~~
wetenschappelijke output dissertaties wet. abI II III pUbl. stracts
vakp.bl.
octrooi
overtge prod.
4,7 2,1
2,8 2,0
7,5 4,1
18 12
1
2
20 5
6,8
4,8 11,6
30
1
9
25
7
5
Tabel I -d: Kwantitatief overzicht voorwaardelijk gef:i.na:tr.ierd orrletzoek Titel VF-programna ~ Identificat.ierumer : 'IUE-JDJ 114.89.28 CO:Je~rpontsluiting ISN 3329, 3399 NYl> : T 230, T 240 NABS : N 022, N 0211 orrlerzoeki.nspannin (in mjjwp) geldstroan le 2e 3e totaal BAlJB PeTiT (W-M)
9,5 0,4
4,6
9,9
4,6
wet:enschappelijke ootpJ.t dissertaties wet. abI II III ptibl. stracts
vakptibl.
octrooi
overige prod.
3,3 17,4 0,4
31 5
16
48
5
1
3,3 17,8
36
21
49
Tabel I-e: Kwantitatief overzicht voo:twaardelijk gef:i.na:tr.ierd orrletzoek Titel VF-programna Habitat bdl~ & lJr:ban ~ IdentificatietU:IIlM : 'IUE-JDJ 115.89.28 Onderwerpontsluiting ISN 33~, 3308, 3305, 6311, 3329, 6201 NYl> : T 260, T 230, T 220, T 150, S 240 NABS : N 022, N 0211, N 029 orrlerzoekinspanning (in mjjwp) geldstroan 1e 2e 3e totaal
wet:enschappelijke output dissertaties wet. abI II III pub1. stracts
2,3
10
1
3
2 1 10
6,2
0,4 6,6
14
1
3
13
1,9
BAlJB
2,0
3
1
Tabel II: Kwantitatief overzicht orrlerzoekthema' s (n:let: VDOI.lii'JaDieljk
1hema aardri.ding Code CO:Je~rpontsluiting
BAlJB
overige prod.
2,0 1,9 0,4 2,7
BKD BPU
BPU BKD
octrooi
~
onJe1 aoek)
Architectuur en stedebouw 7-01 ISN 3399, 3305, 6201, 6311 NYl) S 240, T 240, T 250 NABS N 022, N 029, N 0211
orrlerzoekinspaming (in mjjwp) ge1dstroan 1e 2e 3e totaal
wetenschappelijke output dissertaties wet. abI II III publ. stracts
3,5 1,9
2
1,9
5,4
5,4
3,5
2
15
vakptibl.
octrooi
overige prod.
9
2
14 33
23 55
24
2
47
78
6
Tabel III·l: Kwantitatief overzicht voonaar:delijk
~
u•lerzodc gerubriceerd naar vakgroep
orrlerzoeldnspa (in mjfwp) geldstroan le 2e 3e totaal
~t:enschappelijke
10,3 7,5
BAllB
13,9
4,6
1,9 15,1 5,9 13,4 2,8 9,4 5,7 24,2
2
BFA
Totaal
38,3
7,5
16,3 62,1
2
.BKO
:sro
2,9
6,6
~rtati~
I
II
out:p.lt
~t.
00·
III pd>l.
stracts
36 52
1
octrooi
vakpd>l.
overige prod.
1 7
58
19 53
7
50 21
2
21
63
160
3
36
192
Tabe1 III-2: Kwantitatief overzicht Diet ~jk ~ •11lecns ge:rubriceerd naar vakgroep
:sro
~tenschappelijke
dissertati~
I
II
output
~t.
®-
III pUb1.
BAllB
1,9 3,5
1,9 3,5
2
15
Totaal
5,4
5,4
2
24
stracts
9
octrooi
vakpubl.
overige prod.
2
33 14
55 23
2
47
78
Tabel III·3: Kwantitatief overzicht tDtaal••dem:IE!ik: gerubriceerd naar vakgroep
CllDerzoe1d.nsp (in mjfwp) geldstroan 1e 2e 3e totaal
~tenschappelijke
10,3 7,5
2
BFA BAllB
8,5 17,4
Totaal.
43,7
Vakgroep
WP2 in dienst van WE
.BKO
:sro
2,9
1,9 15,1 5,9 13,4
disserta~
I
II
output
~t.
stracts
36 52
1
28
2
4,6
2,8 11,3 5,7 27,7
2
68
7,5
16,3 67,5
4
182
WP2 in dienst van S'IW', etc.
®-
III publ.
3
Totaal WP2
~.
octrooi
vakpubl.
overige prod.
1 7 40
58
35
86
83
270
50 76
anvang omerzoeki.nspam:ing WP2
----------------------------------------·--·-------------------------------------------------------------------1
3
3
1
1
6
6
-·--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Totaal
4
3
7
7
7
Tabe1 V: Del:de ~ (globale indicatie) G1obale indicatie van "derden" (contractpart:n:lrs, resp. instanties aan wi.e maatschappe1ijke di.ensten werden verleend Bedrag in k:f
"Derden"
M:inisterie van F.cormrl.sche Zaken (lOP) M:inisterie van VRCM Mini.sterie van Buitenl.arose Zaken Mini.sterie van we Mini.sterie van Verkeer en Waterstaa.t Gerreentelijke instellingen Universiteiten Particuliere non-profit organisaties Bedrij fs1even
4
198 16 20 15 15
157 606 218
Andere: liD NJilEM
243
66 79
Diversen
1637 mje obp ten laste van derden percentage persone1e kosten van totale kosten aantal contracten
Vakgroep BKO
BFA BPU 1WJB
Totaal
WP3 in dienst van de 'IDE
0,6
69 86
WP3 in dienst van derden
Totaal WP3
1,9 5,9 2,8 5,7
1,9 5,9 2,8 5,7
1,9 5,9 2,8 5,7
16,3
16,3
16,3
Tabe1 VI: Tijdelijk ~llJk pei.'SID!e].. (UD/AID); peildatun 31-12-1990
Vakgroep
BKO 1WJB
BFA BPU
Totaal
Totaal aantal plaatsen
3 5 3 1 12
bezette plaatsen liD AIO
2 2 1
5
vacatures irelusief 1opende so1Ucitatie proced.tres
1
2
3 2
1
3 2 4
7
11
8
1.
OPTIMALISERING, INNOVERING EN HERGEBRUIK VAN BOUWKONSTRUK· TIES EN BOUWMATERIALEN
Algemene gegevens: Code VF-programma: Programmaleider: Onderwerpontsluiting: Wetenschapsgebied ISN: Wetenschapsgebied NWO: Toepassingsgebied NABS: Deelnemende vakgroep: Aanvang - einde: Omvang taakstelling:
B111 (TUE-BOU-111.89.28) ir F. van Pelt 3305 T230, T220, T150 N022, N023 BKO 1989 - 1993 8.3 fte wp le geldstroom
Doelfprobleemstelling: Het doel van dit programma is het verrichten van fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek van bouwkonstrukties met betrekking tot: het ontwerpen en optimaliseren van bekende konstrukties; het ontwerpen en beproeven van nieuwe konstrukties (elementen, componenten, systemen) gebaseerd op nieuwe materialen en materiaaltoepassingen; het ontwikkelen van ontwerp- en rekenmethoden. Een en ander ook ten behoeve van een betere integratie met de andere bouwkundige disciplines. Het vakgroeponderzoek kan in het algemeen in de volgende drie categorieen onderscheiden worden: 1. Theorievorming: onderzoek naar de eigenschappen, het gedrag e.d. van materialen en konstrukties en de daarop gebaseerde ontwikke1ing van schematiseringen/modellen en berekeningsmethoden; 2. Toepassingskader: onderzoek, ontwikkeling, evaluatie en normalisatie van bestaande en nieuwe toepassingen: mogelijkheden, beperkingen, voorwaarden: bijv. de bouwtechniek en konstruktie van voegen, verbindingen, aansluitingen; i.h.a. de 'bouwknoop'-problematiek; 3. Produkt-innovatie: gerichte ontwikkeling en beproeving van bouwdelen, -elementen, -componenten of bouwprodukten. Deelprogramma's: Het programma kent de volgende deelprogramma's: 1.1. 1.2. 1.3. 1.4.
Konstruktief Konstruktief Konstruktief Konstruktief
ontwerpen ontwerpen ontwerpen ontwerpen
-algemeen en -integratie -beton- en stapelkonstrukties -staalkonstrukties -houtkonstrukties
9
Promotieonderzoek Binnen het programma lopen de volgende promotie-onderzoeken: lste geldstroom: ir A.F. Hamerlinck:
Behaviour of fire exposed composite steel concrete slabs lste promotor: prof.ir J.W.B. Stark 2de promotor: prof.ir J. Witteveen (TU Delft)
ir D.A.
Flexural - torsional buckling of timber portal frames lste promotor: prof.dr ir G. Scherpbier 2de promotor: prof.ir J. Blaauwendraad (TU Delft)
Padmoes:
ir T.A.M. Salet:
Structural analysis of sandwich beams composed of reinforced concrete faces and a foamed concrete core lste promotor: prof.dr ir G. Scherpbier 2de promotor: prof. H.W. Reinhardt (TU Stuttgart)
2de geldstroom: ir M.C.M. Bakker:
STW (EBW 55.0901 en EBW 58.0901) Theoretisch en experimenteel onderzoek naar het kreukelen van lijven vanuit dunne staalplaat gevormde profielen Aanvrager: prof.ir J.W.B. Stark, TNO en Staalbouwkundig Genootchap lste promotor: prof.ir J.W.B. Stark 2de promotor: prof. T. Pekoz (Cornell University)
ing. H.J. Vekemans:
STW (EBW 99.1664) Exploratief onderzoek naar konstruktieve ontwerpmethoden voor gestapelde konstrukties. Aanvrager: prof.ir W.R. de Sitter
ir R.A. Vonk:
STW (EBW 88.1407) Spannings- en vervormingsgedrag van beton onder meerassige belasting Aanvrager: prof.dr ir H.S. Rutten en CUR lste promotor: prof.dr ir H.S. Rutten 2de promotor: prof.dr ing. K. Willam (Colorado University, Boulder USA)
10
Onderzoekers: le geldstroom: w.p.
ir J .0. Bats ir H. Fijneman ir A.F. Hamerlinck ir 'W. Huisman ir H.J.M. Janssen ir J.F.G. Janssen ir K.B. Lub ir D.A. Padmoes ir F. van Pelt ir J. v.d. Ploeg (tot 1-4-90) ir T. Salet (tot 1-9-90) prof.dr ir G. Scherpbier ir F. Schot prof.ir 'W.R. de Sitter prof.ir J.'W.B. Stark ir A.T. Vermeltfoort (vanaf 1-3-90)
n.w.p.
ing. M.A.C.M. Ceelen H.M.J. Donders P.'W.C. van Hoof ing. J.L. van Ishoven C.F.P. Naninck J.C.P. Neggers ing. J.J.P. v.d. Oever S.L. Overdijk
2e geldstroom: w.p.
ir M.C.M. Bakker ing. H.J. Vekemans ir R. Vonk
3e geldstroom: w.p.
ir B.'W.E.M. van Hove prof.ir C.J.M. Schiebroek ir T.M.J. Raymakers
11
1.1. Konstruktief ontwerpen -algeaeen en -integratie
Coordinator: Onderzoekers:
prof.dr ir G. Scherpbier ir H. Fijneman, ir J.O. Bats, ir W. Huisman, ir J.F.G. Janssen en ir T. Salet
Doel-jprobleemstelling A. Het deelprogramma is vooral gericht op het in samenhang toepassen van onderzoeksresultaten op draagkonstrukties wat ontwerpmethoden en rekenregels betreft. Het deelprogramma houdt zich bezig met: lichte draagkonstrukties (LDK), zoals schaal- en doek-konstrukties, tuikonstrukties, ruimtelijke vakwerken, etc.; het ontwikkelen van rekenprogramma's om bijzondere invloeden in de berekeningen te verwerken, zoals niet-lineaire en dynamische effecten (CASD); het computergesteund tekenen van gewapend-betonkonstrukties, in het bijzonder van de wapening; konstrukties met toepassing van nieuwe bouwmaterialen (glasvezel, schuimbeton, kunststof, enz.); het ontwikkelen van geavanceerde rekenprogramma's voor portalen, voorgespannen beton, platen, enz.; verbindingen tussen bouwelementen; het vervormings- en scheurgedrag van liggers in konstruktief be ton. B.
Het deelprogramma is gericht op konstruktief ontwerpen, waarbij integratie aan de orde is van konstruktie met andere deeldisciplines binnen de bouw (gebruik/functie, ruimte, klimaat, installatie en uitvoering, beheer en onderhoud). Het deelprogramma houdt zich bezig met: analyse van gebruik en beheer, teneinde hieruit af te 1eiden hoe de totaliteit van structuren, waaruit een bouwproject bestaat, moet worden samengesteld; ontwikkelen van een ontwerpmethodiek, gebaseerd op deze analyse van gebruik en beheer (terugkoppelingsstrategie), georienteerd op de specifieke aspecten die elk der samenstellende structuren (of systemen) kenmerkt; ontwikkelen van konstruktieve oplossingen voor dit samenspel van structuren.
Onderzoekprojecten Het dee1programma kent de vo1gende onderzoekprojecten: 1.1.1. Het dimensioneren van draagkonstrukties voor gebouwen 1.1.2. Lichte draagkonstrukties 1.1.3. Computergesteund konstruktief ontwerpen 1.1.4. Innovatief systeem van bouwen l.Ll.
Het dimensioneren van draagkonstrukties voor gebouwen
Doel-jprobleemstelling Het project heeft tot doel het opstellen van eenvoudige rekenregels en formules voor het vaststellen van de afmetingen van konstruktie-elementen die bij skeletkonstrukties in gewapend
12
en voorgespannen beton worden toegepast.
Voortgang 1990 In 1990 is onderzoek verricht op het gebied van: bezwijkgedrag en vervormingsgedrag van gedeeltelijk voorgespannen beton; het gedrag van een geprefabriceerde boogkonstruktie als drager in een gebouw; het voorspellen van het scheurgedrag van op bulging belaste liggers van gewapend beton; invloed van kruip op de krachtsverdeling in skeletkonstrukties c.q. raamwerken; toepassing van arapree in betonkonstrukties. Programma 1991, 1992 en 1993 Voor de komende jaren staan de volgende onderwerpen op het programma: konstruktieve aspecten van hergebruik van materialen; toepassingen van staalvezelbeton; toepassing van schuimbeton als verende bedding voor bedrijfsvloeren. 1.1.2.
Lichte draagkonstrukties
Doe1-fprob1eemste11ing: Het programma heeft tot doel het ontwikkelen van nieuwe konstruktieprincipes met een zo gering mogelijk materiaa1- en energiegebruik en met toepassing van eenvoudige, economische fabricage- en produktiemethoden. Voortgang 1990 1. In het kader van het onderzoek naar mogelijkheden tot konstruktief gebruik van isolatiematerialen is het theoretisch-experimenteel onderzoek naar het gedrag van sandwich-elementen bestaande uit gewapend-betonnen huidplaten en een iso1erende schuimbetonkern met een promotie op 30 augustus 1990 afgerond. 2. Voor gebouwen met middelgrote tot grote vrije overspanningen kan een getuide lichte draagkonstruktie een architectonisch en konstruktief aantrekkelijke op1ossing bieden. Vanwege het geometrisch niet-lineaire gedrag van het tui-e1ement is de berekening van derge1ijke konstrukties moei1ijk toegankelijk. In het kader van afstudeeronderzoek is een rekenmethode en programmatuur ontwikkeld waarmee aan een eenvoudig raamwerkprogramma dergelijke tuien kunnen worden toegevoegd. Het ontwerpen van getuide konstrukties wordt hierdoor aanzienlijk vereenvoudigd. 3. Ten behoeve van ruimtelijk gekromde eenlagige staafkonstrukties werd in 1989 een knooppunt ontwikkeld dat geschikt is voor vele staafconfiguraties. Zowel het aantal staven als de richting van elke staaf is variabel. Van twee varianten wordt nu een prototype vervaardigd en een aanvang gemaakt met de experimenten. 4. Het computerprogramma voor het genereren van de geschiktste konstruktieve vorm van complexe ruimtelijk gekromde, 1aagvormige konstrukties werd uitgebreid. 5. Een computerprogramma voor het maken van snitpatronen voor complexe ruimtelijk gekromde membraankonstrukties werd 13
6.
7. 8.
9.
ontwikkeld. Het ontwerp van het open-baar dak werd afgerond. Drie internationale publikaties: een als keynote speaker (I.A.S.S. Dresden), een invited lecture (J.L. Stuttgart), een in verband met samenwerking Polen (Wroclaw). Een nieuw type knooppunt voor eenlagige staafkonstrukties bestaande uit staven met open profiel werd ontwikkeld en gerealiseerd. Het ontwerp van een staafkoepel-membraankonstruktie met toepassing van 3, 4 en 5 werd gestart.
Programma 1991, 1992 en 1993 Voortzetting van de onder voortgang 1990 genoemde punten 2, 3, 4, 5 en 8. Afronding en realisatie van punt 9. 1.1.3.
Computergesteund konstruktief ontwerpen
Doel-jprobleemstelling Het project heeft tot doel onderzoek te verrichten op het gebied van toegepaste informatica, in het bijzonder van Computergesteund (konstruktief) ontwerpen (CASD). Het onderzoek richt zich daarbij op de fundamentele voorwaarden en elementen van CAD: informatie-analyse-modellen en -technieken, definiering en formalisering van begrippenkaders, gebruikstalen, gebruiksprotocollen en technische datastructuren, -opslag, -management, e.d. Daarnaast richt het onderzoek zich op de ontwikkeling, 'engineering' en toepassing van 'computer ontwerpgereedschap': interactievejconversationele apparatuur en programmatuur, typisch ten dienste van de (konstruktief) ontwerper. Voortgang 1990 In 1990 is onderzoek verricht op het gebied van: de knik-stabiliteit van drie- en twee-scharnierspanten en van A-spanten. Een reeds eerder ontwikkeld computerprogramma om de knikstabiliteit van dergelijke spanten te kunnen vaststellen is uitgebreid met een module, die een goede aansluiting geeft met de bestaande en ook met de nieuw te verschijnen voorschriften op dit gebied; voor de tijdafhankelijke vervorming van konstruktief beton (dit is zowel gewapend beton als voorgespannen beton als gedeeltelijk voorgespannen beton) is een computerprogramma ontwikkeld. Programma 1991, 1992 en 1993 - Cadcrete (computer ondersteund tekenen van gewapend beton) - Tuikonstrukties - Stabiliteits-berekeningen 1.1.4.
Innovatief Systeem van Bouwen. voorheen: Industrialisering van de woningbouw
Doel-jprobleemstelling Algemene doel-/probleemstelling Industriele woningproduktie, zonder woningontwerp vooraf, door middel van flexibele woningbouwsystemen is tot nu toe niet gerealiseerd. 14
Op basis van de filosofie van prof.ir N.J. Habraken wordt getracht niet alleen de inbouw maar ook de drager en daarmee dus de produktie van de gehele wooing onderwerp van industrialisering te maken.
ISB-doel-jprobleemstelling Uitgaande van een in de vakgroep BKO ontwikkelde draagstructuur, opgebouwd uit dunne staalplaate1ementen, wordt op het TUE-terrein door middel van een ware grootte moduu1 een concrete uitwerking gegeven aan een f1exibe1 industriee1 woningbouwsysteem in samenwerking met een aanta1 bouwbedrijven. Voortgang 1990 In 1990 is binnen een aanta1 werkgroepen: geveljdak, inbouw, draagstructuur, leidingen en funderingen, samen met de deelnemende bedrijven (zie onderzoekverslag 1989) voortgang geboekt met de ontwikkeling van de toe te passen bouwcomponenten in de experimenteermodu1e van het ISBproject. Er is een start gemaakt met het bouwrijp maken van de bouw1ocatie op het TUE-terrein in samenwerking met de BTD ten behoeve van de bouw van de experimenteermodu1e. Er is een start gemaakt met het onderzoekprogramma van BFA in het akoestisch 1aboratorium. Programma 1991, 1992 en 1993 Fase 1 Voorbereiding is afgerond. Fase 2 -
Experimente1e onderzoekfase maart 1990 - maart 1992: is verlengd in verband met stagnatie in de fabricage van stalen onderdelen
Fabricage, beproeven van onderdelen De bouw van een experimenteermodule 1 : 1 op het TUE-terrein Experimentee1 onderzoek Theoretisch onderzoek (opste1len en valideren van fysische mode1len) Verdere ontwikke1ing van CAD-systeem Fase 3 -
Prototype eengezinswoningen maart 1992 - december 1992
Op basis van resultaten van het onderzoek aan de experimenteermodule wordt een project van eengezinswoningen gerea1iseerd. Fase 4 -
Observatie van de woningen in gebruik en kennisoverdracht december 1992 - december 1993
Toetsing akoestisch en thermischjhygrisch comfort Peiling acceptatie door middel van bewoners-onderzoek
15
1.2.
Konstruktief Ontwerpen -Beton- en stapelkonstrukties
Coordinator: Onderzoekers:
prof.ir C.J.M. Schiebroek ir H.J.M. Janssen, ir K.B. Lub, prof.ir W.R. de Sitter, ing. H.J. Vekemans, ir A.T. Vermeltfoort en ir R. Vonk
Doel-/probleemstelling Het deelprogramma heeft tot doel numeriek en experimenteel onderzoek te verrichten met betrekking tot: het mechanisch gedrag van beton bij een drie-assige belasting- en/of vervormingstoestand, en numerieke analyse van dit gedrag; nieuwe konstruktiematerialen, zoals ferro- en non-ferrocement en daarmee vervaardigde dunwandige konstruktieelementen, met als criteria: effici~nter materiaalgebruik, lichter konstrueren, economie en duurzaamheid; metselwerk: de ontwikkeling van een wetenschappelijke basis voor het ontwerp van metselwerkkonstrukties, en de ontwikkeling van ontwerpconcepten. Onderzoekprojecten
Het deelprogramma omvat de volgende onderzoekprojecten: 1.2.1. 1.2.2. 1.2. 3.
Betonmechanica Vezel- en ferrocement Konstruktief metselwerk
1.2.1.
Betonmechanica
Doel-/probleemstelling Niet-lineaire rekenprogramma's worden steeds vaker gebruikt om het bezwijkgedrag van konstrukties te voorspellen of te analyseren. Schaalvergroting, optimalisering en complexiteit van de konstrukties maken dit noodzakelijk. Het blijkt dat de huidige kennis en opzet van modellering ontoereikend zijn voor het betrouwbaar beschrijven van het bezwijkgedrag van baton onder een drukbelasting. Het betonmechnanica-project streeft er naar, de kennis van deze problematiek te vergroten door middel van experimenteel en numeriek onderzoek, dat moet leiden tot een betere modelvorming. Voortgang 1990 In 1990 is in dit project de volgende vooruitgang geboekt: 1. Een constitutief model voor interface gedrag voor eindige elementen methodeprogramma's is ontwikkeld. Het model kan gebruikt worden om scheurvorming in diverse materialen te simuleren. Het model is geimplementeerd in het computerprogramma UDEC. 2. Een meshgenerator is ontwikkeld om de inwendige structuur van beton te simuleren voor het gebruik in eindige elementen methodeprogramma's. 3. Het computerprogramma UDEC is geimplementeerd op een Alliant super minicomputer. Dit was noodzakelijk voor het uitvoeren van numerieke simulaties. 4. Met behulp van het constitutief model, de meshgenerator en het computerprogramma UDEC is op de Alliant een groot aantal
16
simulaties uitgevoerd van betongedrag. Eerder uitgevoerde proeven blijken bijzonder goed gesimuleerd en verklaard te kunnen worden met behulp van het computermodel.
Programma 1991, 1992 en 1993 Afronding numeriek onderzoek. Schrijven dissertatie. Besloten is om het project hiermee af te sluiten. Vervolgonderzoek wordt op dit moment geformuleerd. Externe financiering (STY) is nog aanwezig tot medio 1992. Verdere financiering wordt aangevraagd. 1.2.2.
Vezel- en ferrocement
Doel-jprobleemstelling Het vermeerderen van inzicht en kennis van het mechanische gedrag van vezelcement en ferrocement en op grond hiervan onderzoek naar en ontwikkeling van technisch verantwoorde toepassingen van deze konstruktiematerialen. Deze varieren van een uitbreiding van het traditioneel gewapend beton tot het konstrueren in dunwandige konstruktie-elementen met in zich vele mogelijkheden tot vormgeving. Ferrocement: Ferrocement is een relatief licht materiaal. Het is mogelijk met ferrocement konstruktie-elementen te ontwerpen met eenzelfde sterkte en stijfheid bij een, in vergelijking met andere cementhoudende materialen, veel geringer eigen gewicht. Dat heeft slankere kolommen tot gevolg en minder zware funderingen. Een voordeel is ook dat geen grind als toeslagmateriaal nodig is, gezien de milieuproblematiek met betrekking tot grindwinning. Ook is minder cement en zand nodig. Het probleem met ferrocement is echter dat de toepassing van het materiaal arbeidsintensief is. Om dit mogelijkerwijs te ondervangen richt het onderzoek zich op het samenstellen van ruimtelijke konstruktie-elementen (vloer- en ligger- en kolomelementen) uit eenvoudige rechthoekige fc-elementen. Als verbindingswijze wordt gedacht aan bouten, lijm of een combinatie van beide, die bijvoorbeeld bij betonbouw de bekisting kan vervangen en betrokken is in de overdracht van krachten. Daarbij wordt de beton dan tevens voorzien van een duurzame, hoogwaardige microbetonhuid. Eveneens wordt onderzoek verricht naar de toepassingsmogelijkden van een buitenhuid van ferrocement.
Voortgang 1990 Project Vezelcement I. Het onderzoek van het aanhechtgedrag van ronde voorgespannen arapree-staven aan lichtbeton is afgerond. Het resultaat is vermeld in het afstudeerverslag van ir R.G.M. Sarneel. Project Vezelcement II. Eveneens afgerond is het onderzoek met betrekking tot het nascheurgedrag van staalvezelbeton met een nieuw type staalvezel 'Ribsteel'. Project Voorgespannen kanaalplaten.
17
Het resultaat van dit onderzoek is vastgelegd in: BKO-report 90.12 'Constitutive model describing interface behaviour with tensile and shear softening' . Project Ferrocement. De eerste proeven van verbindingen met verschillende lijmsoorten zijn verricht. In verband met de beschikbare tijd is bet programma als vermeld in 1989 nog steeds geldig.
Programma 1991, 1992 en 1993 Onderzoek naar de meest doelmatige verbindingswijze van verharde cementgebonden oppervlakken. Bepaling van de meest economische wapening in relatie tot bet mechanische gedrag. Berekeningsmodel ten behoeve van de konstruktie-elementen. Geboute, gelijmde of gecombineerde verbindingen beproeven. Een vergelijkende studie in relatie tot andere cementgebonden materialen. 1.2. 3.
Konstruktief metselwerk
Doel-fprobleemstelling Door gebrek aan fundamenteel onderzoek wordt bet draagvermogen van metselwerkkonstrukties onderschat. Het doel van bet project is een beter inzicht te verkrijgen in bet mechanisch gedrag van metselwerkkonstrukties onder invloed van: belastingen, zoals eigen gewicht, rustende belasting en windbelasting; opgelegde vervormingen, zoals zettingen en lengteveranderingen, bijvoorbeeld ten gevolge van temperatuurverschillen. Het verkregen inzicht moet leiden tot bet leggen van een beter verband tussen de uitkomsten van min of meer standaard materiaalonderzoek en bet gedrag van konstrukties als geheel. Op grond daarvan kan de veiligheidsbeschouwing worden verbeterd en kunnen eenvoudige criteria en rekenregels worden opgesteld voor gangbare vormen van rnetselwerkkonstrukties. Beter inzicht is noodzakelijk om de toegankelijkheid van metselwerk in de bouw te bevorderen en betere bouwkundige details te ontwikkelen. Voortga.ng 1990 Door de leerstoel Stapelbouw is in overleg met de Nederlandse Baksteenindustrie een aantal activiteiten ontplooid om tot een meer algemene aanpak van de metselwerk-problematiek te komen. De werkzaamheden binnen CUR-verband zijn gecontinueerd. Deze werkzaamheden bestaan uit: voorzitterschap van de stuurgroep C76 (Konstruktief Metselwerk); rapporteurschap van A33 (Nurnerieke Metselwerkmechanica) en BSO (Experimentele Metselwerkmechanica); lidmaatschap van commissie C77 (Analytische Metselwerkmechanica). Onder begeleiding van de CUR-commissie A33 wordt in bet CURproject 'numerieke metselwerkmechanica' samengewerkt met TNO-Bouw in bet kader van de intentieverklaring voor samenwerking TNO-Bouw met de faculteit Bouwkunde vakgroep BKO.
18
Onder begeleiding van de CUR-commissie BSO wordt in bet CURproject 'experimenteel onderzoek' samengewerkt met TNO-Bouw in bet kader van de intentieverklaring voor samenwerking TNO-Bouw met de faculteit Bouwkunde vakgroep BKO. In bet kader van experimenteel onderzoek voor CUR-commissie BSO zijn microproeven uitgevoerd. Doel van deze proeven was numerieke informatie te verkrijgen van de sterkte en stijfheidseigenscbappen van metselwerk, ten beboeve van gebruik in eindige elementen software (DIANA en UDEC). Onder begeleiding van de CUR-commissie C77 wordt in bet CURproject 'Analytiscbe metselwerkmecbanica' samengewerkt met TU Delft in bet kader van de intentieverklaring voor samenwerking TNO-Bouw met de faculteit Bouwkunde vakgroep BKO. Twee computerprogramma's voor bet simuleren van bet gedrag van metselwerkkonstrukties zijn getoetst. Gekozen is voor bet programma DIANA van TNO-Bouw uit Nederland en bet programma UDEC van Itasca Consulting Group, Inc. uit de Verenigde Staten. DIANA is een multi-purpose eindige elementenmetbode-programma voor bet berekenen van een-, twee- en driedimensionale konstrukties. UDEC is een special-purpose discrete elementenmetbode-programma voor bet berekenen van een- en tweedimensionale konstrukties. De testberekeningen bebben tot de conclusie geleid dat DIANA redelijk geschikt is en verder ontwikkeld zal worden voor berekeningen van metselwerkkonstrukties. Het programma UDEC zal voor zover mogelijk als verificatie-programma voor DIANA worden gebruikt. In afstudeerwerk is de toepassing van UDEC op metselwerkwanden en in het bijzonder lateikonstrukties onderzocbt. Naast aanwijzingen over deze konstrukties zijn er ook algemene indicaties voor het gebruik van UDEC in dergelijke situaties verkregen. Er wordt, met financiele steun van STW, gewerkt aan een inventarisatie van metselwerkmogelijkbeden.
Programma 1991, 1992 en 1993 De reeds in 1989 gestarte werkzaamheden zullen worden voortgezet: Ontwikkeling van elementen voor stenen, voegen en verbindingselementen voor de stenen met de voegen; Toetsing van de ontwikkelde elementen aan de hand van trek-, druk-, scbuif- en buigproeven. Vergelijking met resultaten uit de literatuur. Eventuele bijstelling en calibratie van de ontwikkelde elementen; Nadere studie van de randvoorwaarden eventueel aan te vullen met laboratoriumonderzoek; Ontwikkeling van macro-elementen bestaande uit een samenhangende verzameling van stenen en voegen; Nader onderzoek van de gebele konstruktie. Toetsing aan de literatuur en eventueel vergelijken met konstrukties uit de praktijk; Verband leggen tussen bet gedrag van de standaardkonstruktiedelen en het gedrag van de konstruktie als totaal; Ontwikkeling van rekenregels voor gescbikt te kiezen standaardkonstrukties; Voorstellen voor normering; Inventarisatie van metselwerkmogelijkbeden; Deelname aan CUR-commissies. 19
Vanuit de CUR-commissies worden opdrachten verwacht voor laboratoriumonderzoek en voor verdere studie. Voorts zal demonstratie-apparatuur ontwikkeld worden voor het onderwijs. Met de vakgroep BPU wordt samengewerkt om tot betere afstemming te komen betreffende het onderzoek naar de relatie konstruktie en uitvoering.
20
1.3.
Konstruktief Ontwerpen -Staalkonstrukties
Coordinator: Onderzoekers:
prof.ir J.W.B. Stark ir M.C.M. Bakker, ir A.F. Hamerlinck, ir B.W.E.M. van Hove en ir F. van Pelt
Doel-jprobleemstelling Het deelprogramma 'staalkonstrukties' heeft tot doel onderzoek te verrichten ten behoeve van: evaluatie van nieuwe toepassingsmogelijkheden voor staal en staalprodukten in gebouwen; de ontwikkeling van nieuwe produkten en systemen op basis van staal; de ontwikkeling en verbetering door theoretisch en experimenteel onderzoek van rekenmethoden met betrekking tot veiligheid en economische haalbaarheid. Veel aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van eenvoudige konstruktiedetails en aan de eigenschappen (o.a. brandwerendheid) van produkten van dunne staalplaat (dak- en gevelplaten, regels en gordingen), eventueel gecombineerd met isolatiematerialen of beton.
Onderzoekprojecten Het deelprogramma kent de volgende onderzoekprojecten: 1.3.1. Koudgevormde profielen 1.3.2. Staal-beton-konstrukties 1.3.3. Verbindingen in staal 1.3.1.
Koudgevormde profielen
Doel-jprobleemstelling Het onderzoekprogramma heeft tot doel bredere toepassingsmogelijkheden voor staal in de woning- en utiliteitsbouw te evalueren; op basis van staal nieuwe produkten en systemen te ontwikkelen en door theoretisch en experimenteel onderzoek bij te dragen aan ontwikkeling en verbetering van rekentechnieken. De ontwikkeling in de techniek van het rolvervormen van dunne staalplaat heeft aanleiding gegeven tot een belangrijke groei in de toepassing van zowel plaatvormige produkten (bijv. dak- en gevelplaten) als lijnvormige produkten (bijv. regels en gordingen). Er bestaan nog leemten in de kennis over de statische eigenschappen van deze koudgevormde profielen. Dit leidt soms tot een niet optimale economische toepassing en bovendien tot een beperking van het toepassingsgebied. Het onderzoek beoogt deze leemten te vullen. Van groot belang is ook het samenspel van dunne profielen met andere materialen zoals isolatiematerialen, gipsplaten e.d. Het onderzoekprogramma omvat onderwerpen in de volgende categorieen: a. ontwerpen, ontwikkeling en evaluatie van toepassingsmogelijkheden voor staal; b. produktontwikkeling (innovatie); c. onderzoek naar eigenschappen en ontwikkeling van 21
rekenmetboden. Voortgang 1990 In samenwerking met TNO·Bouw wordt onderzoek verricbt om te komen tot betere berekeningsmetboden voor koudgevormde profielen. Deze berekeningsmetboden worden verwerkt in nationale ricbtlijnen, uit te geven door bet Staalbouwkundig Genootscbap, internationale ricbtlijnen en normen (ECCS, Eurocode en ISO). De rekenregels worden ook verwerkt in software voor microcomputers. De toepassing van dunne staalplaat wordt bevorderd door de ontwikkeling van innovatieve nieuwe bouwelementen.
Met financiele steun van STW werd gewerkt aan de ontwikkeling van een tbeoretiscb model voor bet kreukelen van lijven van koudgevormde profielen onder geconcentreerde lasten. Er is een tbeoretiscb (vloeilijnen) model ontwikkeld voor bet kreukelen van lijven van koudgevormde profielen onder geconcentreerde lasten. Dit model is getoetst aan de resultaten van de in bet kader van dit project aan de TUE uitgevoerde proeven, en aan proefresultaten bescbreven in de literatuur. Op basis van dit model zijn rekenregels voor de praktijk opgesteld. Dit onderzoek wordt medio 1991 afgesloten met een dissertatie. In voorgaande jaren is een programma (OPTLIG) ontwikkeld voor bet optimaliseren van statiscb bepaalde onverstijfde dubbel· symmetriscbe gelaste plaatliggers. OPTLIG zou kunnen functioneren als een ontwerpmodule binnen een totaal ontwerpsysteem voor plaatspanten. Daartoe dient bet ecbter op een aantal punten te worden aangepast. De optimaliseringsprocedure moet dan namelijk ook kunnen worden toegepast op enkel·symmetriscbe doorsnedevormen en op doorsneden belast op zuivere buiging en/of dwarskracbt in combinatie met normaalkracbt. In 1990 is een baalbaarbeidsstudie verricbt naar de realiseerbaarbeid van de benodigde aanpassingen binnen bet bestaande programma. Door prof.ir J.W.B. Stark werd mede begeleiding gegeven aan een bij de TH·Aken uitgevoerd onderzoek naar de plooistabiliteit van lijven en gelaste liggers. Dit onderzoek is in 1990 met een dissertatie afgesloten. Op de Researcbdag van bet Staalbouwkundig Genootscbap werden in een tweetal voordracbten de resultaten gepresenteerd van bet onderzoek naar de stabiliteit van liggers met trapeziumvormig gevormde lijven en van bet onderzoek naar bet optimaal dimensioneren van tapse plaatliggers. Inspelend op de parkeerproblemen van elke grote en middelgrote stad is een flexibel bouwsysteem in staal ontwikkeld met bebulp waarvan boven bet spoor c.q. station kan worden geparkeerd. Door de parkeerplaatsen boven bet station te plaatsen zijn deze daar aanwezig waar de beboefte bet grootst is, terwijl deze tegelijkertijd geen scbaarse en dure bouwgrond in bet centrum van de stad in beslag nemen. Tevens ontstaat de mogelijkbeid om bet autoverkeer en het treinverkeer met elkaar te combineren, bekend als de 'parkeer en reis' vervoersmethode. Op deze manier kan worden bijgedragen aan bet oplossen van bet fileprobleem. Door de flexibiliteit van het bouwsysteem kan bet in verscbillende steden worden toegepast, waardoor bet parkeerprobleem ter plaatse kan 22
worden aangepakt. Het resultaat is in een rapport met tekeningen vastgelegd. Door prof.ir J.W.B. Stark werd mede begeleiding gegeven aan een bij de vakgroep WFW van de faculteit Werktuigbouwkunde lopend onderzoek naar knik (kip) en stabiliteit van geextrudeerde dunwandige aluminium profielen met complexe dwarsdoorsnede. Dit onderzoek is door STW gefinancierd. Medegewerkt werd aan bet opstellen van nationale en internationale voorscbriften en ricbtlijnen op bet gebied van koudgevormde profielen zoals: berziening van de Ricbtlijnen Stalen Dakplaten (RSD 1974); Nederlandse ricbtlijnen voor de berekening van koudgevormde profielen; European Recommendations for Cold·formed Sections (ECCS); ISO-voorscbriften (ISO 167). In 1990 is door ir B.W.E.M. van Hove medewerking ver1eend aan de opricbting en de beleidsvorming van de Computergroep Staa1konstrukties, onder supervisie van bet Staa1bouwkundig Genootscbap en Stumico.
Programma 1991, 1992 en 1993 Het onderzoek naar bet kreukelen van lijven wordt in 1991 afgerond met een dissertatie. Het in voorgaande jaren uitgevoerde onderzoek naar de scbijfwerking van geprofileerde platen zal worden gerapporteerd waarbij tevens aanbevelingen worden gedaan voor beroverweging van de buidige ricbtlijnen. Het onderzoek naar optimaal dimensioneren van gelaste stalen liggers wordt voortgezet. De voor trapeziumliggers ontwikkelde tbeorie wordt geimplementeerd in bet computerprogramma OPTLIG. De optimalisering wordt uitgebreid voor tapse liggers en mogelijk ook voor lijven met borizontale profilering. Indien mogelijk zal in samenwerking met TNO-Bouw een ontwerpsysteem voor plaatspanten worden opgezet. Het aandee1 van de TU Eindhoven wordt gevormd door de aanpassing van bet programma OPTLIG, zodat bet als ontwerpmodu1e binnen bet tota1e ontwerpsysteem kan functioneren. Hiervoor is in 1990 een baa1baarbeidsstudie verricbt. Het eerder in samenwerking met bet CTICM in Parijs ontwikkelde computerprogramma voor koudgevormde profielen wordt uitgebreid en geperfectioneerd. Samen met TNO-Bouw werden rekenmetboden ontwikkeld voor de stabiliteitscontrole van koudgevormde gordingen die verend zijn gesteund door erop bevestigde geprofileerde stalen platen. Deze metboden zullen in bet computerprogramma worden geimplementeerd. Verder zal worden medegewerkt aan bet opste1len van nationale en internationale voorschriften voor de berekening van koudgevormde profielen. Er zal verdere medewerking worden verleend aan de ontwikkeling van de Computergroep Staalkonstrukties, onder meer in de vorm van bet omschrijven van doe1stellingen, bet organiseren van bijeenkomsten, etc. Er zal nadere uitwerking worden gegeven aan de 23
onderzoekvoorstellen, recentelijk ontvangen van de 'Technical University Wroclaw' (Polen). Dit betreft enerzijds een experimenteel onderzoek naar een nieuw type verbindingsmiddel en anderzijds een experimenteel/numeriek/analytisch onderzoek naar een samengesteld stalen liggersyssteem.
1. 3 .2.
Staal-betonkonstrukties
Doel-jprobleemstelling Door staal en beton konstruktief te laten samenwerken kan van de gunstige eigenschappen van beide materialen optimaal gebruik worden gemaakt. Hierop berust de toepassing van staal-beton konstrukties in de vorm van staal-beton liggers, staal-beton kolommen, staalplaat-betonvloeren. Het onderzoek beoogt nieuwe vormen van samenwerking te ontwikkelen en leemten in de kennis op te vullen. De omstandigheden bij brand (hoge temperatuur) beinvloeden de eigenschappen van staal ingrijpend. Daar de kosten van de maatregelen om staalkonstrukties voldoende brandveilig te maken een belangrijke rol spelen als de keus gemaakt moet worden of in een gebouw al of niet een staalkonstruktie zal worden toegepast, wordt onderzoek uitgevoerd naar het gedrag van staalkonstrukties bij brand.
Voortgang 1990 Een promotieonderzoek werd voortgezet met het doel de ontwikkeling van een numeriek model ter bepaling van de brandwerendheid van staalplaat-betonvloeren. De reeds ontwikkelde thermische en mechanische modellen werden geconfronteerd met een groot aantal in samenwerking met en bij TNO-Bouw verrichte brandproeven. Dit onderzoek is ingebed in een internationaal door de EEG gesteund programma waarin wordt samengewerkt met het TNO-Bouw, CTICM in Frankrijk en Arbed in Luxemburg. De eerste fase van het onderzoek zal begin 1991 worden afgesloten met een dissertatie. In samenwerking met TNO-Bouw werd onderzoek verricht op het gebied van staalplaatbetonvloeren in het kader van de commissie CUR C48/CS-5. Een publikatie over de theoretische achtergronden, richtlijnen voor de berekening en rekenvoorbeelden kwam gereed en zal door CUR en het Staalbouwkundig Genootschap worden gepubliceerd. Medegewerkt werd om het drukgereed maken van deze publikatie. Het computerprogramma voor het berekenen van statisch onbepaalde staal-betonliggers (CAD-SBL) werd verder verbeterd mede op grond van ervaringen in de gebruikerspraktijk. Dit programma is nu onder meer in gebruik bij het Project Analyse Bureau (PAB) en enkele ingenieursbureaus. De CUR en het Staalbouwkundig Genootschap hebben besloten het programma een bredere verspreiding te geven. Door prof.ir J.W.B. Stark werd mede begeleiding gegeven aan een onderzoek uitgevoerd door TUD-CT en TNO-Bouw naar de toepassingsmogelijkheid van hoge profielplaten ('long-span deck') voor staalplaat-betonvloeren met grote overspanningen. In het kader van dit onderzoek werd ook een numeriek model 24
ontwikkeld voor de bepa1ing van de inv1oed van verscbuivingen tussen staal en beton op de konstruktieve eigenscbappen van staalplaat-betonvloeren. In bet Drafting Panel voor Eurocode 4 werd medegewerkt aan de berziening van bet eerste concept op basis van de kritiek die werd ingediend door de lidstaten. Begin 1991 zal naar verwacbting de definitieve versie gereed zijn die als ENV {Europese voornorm) gepubliceerd zal worden. In bet kader van Eurocode 4 is ook een aantal acbtergrondstudies verricbt. Onder meer op bet gebied van: - niet vol1edig scbuifsterke verbinding; - berekening van de doorbuiging; - sterkte van stiftdeuve1s in v1akke betonvloeren en in ribben van staalplaat-betonvloeren. Gewerkt werd aan de ontwikkeling van een geintegreerd Staalbeton konstruktiesysteem voor kantoorgebouwen. Dit systeem bestaat uit elementen van koudvervormde {verzinkte) dunne staalplaat voor vloeren, liggers en kolommen die in de uitvoeringsfase tot een staalskelet worden gemonteerd en fungeren als bekisting voor ter plaatse te storten beton. Na verbarding vormen de stalen elementen en bet beton een konstruktief gebeel. Het ontwerpresu1taat werd in een rapport met tekeningen vastgelegd. Deelgenomen werd aan de CUR-SG onderzoekcommissies C78/CS-20 die zicb bezigbouden met de brandwerendheid van staalplaatbetonvloeren en staal-beton liggers en aan de commissie die de Nederlandse standpunten moet formuleren over Eurocode 4 (NNI normsubcommissie 351.01.08). Gewerkt werd aan tbeoretisch en experimenteel onderzoek om te komen tot toepassing van voorgespannen staalplaatbetonv1oeren met grote overspanning (bijv. 10m). De resultaten werden in een rapport vastgelegd en op het IABSE-congres te Brusse1 gepresenteerd.
Programma 1991, 1992 en 1993 Voortzetting van de medewerking aan Commissie C78/CS-20. Afronding van bet promotie-onderzoek naar numerieke metboden voor de bepa1ing van de brandwerendbeid van staalplaatbetonvloeren met een dissertatie. Voortzetting van het onderzoek naar de vervormingscapaciteit van staalplaatbetonvloeren. Het computerprogramma voor doorgaande staal-beton liggers zal verder in de praktijk worden geintroduceerd en uitgetest. In bet kader van het afstuderen zullen verdere onderzoekingen naar alternatieve concepten van staal-beton konstrukties worden uitgevoerd. Verdere medewerking wordt gegeven aan Eurocode 4. Er zal medewerking worden verleend aan een in 1991 op te zetten cursus over staal-beton konstrukties. Dit gebeurt in samenwerking met TNO-Bouw.
25
1.3.3.
Verbindingen in staal
Doel-jprobleemstelling De bestaande verhouding tussen loonkosten en materiaalkosten maakt het noodzakelijk te streven naar eenvoudige konstruktiedetails. Om deze te kunnen toepassen moet de konstrukteur over rekenregels heschikken. Het onderzoekproject beoogt bij te dragen aan de ontwikkeling daarvan door middel van enerzijds theoretisch en numeriek onderzoek, anderzijds experimenteel onderzoek op ware grootte en op schaal. De computer neemt een steeds belangrijker plaats in zowel bij het ontwerpen als bij het vervaardigen van staalkonstrukties. Bijgedragen wordt aan de ontwikkeling van software op dit gebied. Voortgang 1990 Een onderzoek werd uitgevoerd naar de eisen die moeten worden gesteld aan de stijfheid van hoekverbindingen opdat er vanuit mag worden gegaan dat de invloed op het raamwerkgedrag niet van betekenis zal zijn. Om deze eisen te kunnen formuleren is er onderzoek gedaan naar de parameters die de vereiste verbindingsstijfheid bepalen en werden ontwerpregels ontwikkeld. Een rapport hierover kwam gereed. Programma 1991, 1992 en 1993 De resultaten van het onderzoek naar de eisen te stellen aan de verbindingsstijfheid van nominaal stijve balk-kolomverbindingen zal worden gepubliceerd. De eerder ontwikkelde methode van kosten-optimalisatie van verbindingen zal worden verwerkt in een computerprogramma dat aan moet sluiten bij het door TNO-Bouw ontwikkelde CASTA-Design pakket. Verdere medewerking wordt gegeven aan Eurocode 3.
26
1.4.
Konstruktief Ontwerpen -Houtkonstrukties
Coordinator: Onderzoekers:
ir F. Schot ir D.A. Padmoes, ir J.H. v.d. Ploeg
Doel-jprobleemste11ing Het deelprogramma 'houtkonstrukties' beoogt onderzoek te verrichten naar het ontwerpen van houtkonstrukties en het dimensioneren van houtkonstrukties, houten konstruktie-elementen en de verbindingen tussen houten konstruktiedelen (sterkte, stijfheid, stabiliteit). Het programma is er tevens op gericht computerprogrammatuur te ontwikkelen ten behoeve van het ontwerpen van houtkonstrukties en het uitvoeren van ingewikkelde controleberekeningen. Het programma is er tevens op gericht computerprogrammatuur te ontwikkelen voor snelle controle van ontwerpvoorstellen en voor het toepassen van ingewikkelde, maar daardoor economischer berekeningen. Onderzoekprojecten De volgende onderzoeksprojecten worden onderscheiden: 1.4.1. 1.4.2. 1.4.3. 1.4.4. 1.4.5. 1.4.6. 1.4. 7.
1.4.1.
Lange-duurgedrag van dakelementen Nagelplaatverbindingen Stabiliteit van houten knie- en boogspanten Sectormodel Houtkonstruktie-berekening, analyse TGB-Hout Verbindingen in de bouw Krachtsoverdracht tussen in hout gelijmde stalen staven en het hout Lange-duurgedrag van sandwich-dakelementen Lange-duurgedrag van dakelementen (spaanplaatribpanelen)
Doel-/prob1eemste11ing Voor een computerprogramma zijn aannamen gedaan voor de waarden van de mechanische eigenschappen van de samenstellende delen, met het doel deze dakelementen te kunnen berekenen. Het doel van de lange-duur proeven is de controle en eventuele bijstelling van de aannamen. Voortgang 1990 In 1989 zijn de laatste metingen verricht. Programma 1991, 1992 en 1993 Uitwerken van de meetresultaten en vastleggen in een rapport. 1.4.2.
Nagelplaatverbindingen
Doe1-/probleemstelling Het opstellen van berekeningsvoorschriften voor nagelplaatverbindingen. Voortgang 1990 Er is een uitgebreid literatuuronderzoek gestart over verbindingen met stiftachtige verbindingsmiddelen. 27
Programma 1991, 1992 en 1993 Afronden literatuuronderzoek. Opstellen van een theorie met betrekking tot gedrag van een verbinding van een dunne staalplaat met bout met behulp van {draad)nagels. Orienterende en basisproeven in bet laboratorium. Het opstellen van rekenregels voor deze verbindingen. Verificatie van de rekenregels door middel van laboratoriumproeven en eventueel bijstellen van nieuwe rekenregels.
1.4.3.
Stabiliteit van houten knie- en boogspanten
Doe1-jprobleemstel1ing Het doel van bet onderzoek is een bijdrage leveren aan bet verhogen van de kennis en bet verbeteren van de huidige rekenregels met betrekking tot de controle van de kipstabiliteit van houten spanten. Voortgang 1990 Het promotieonderzoek, theoretisch en experimenteel, is in 1990 beeindigd met de promotie van ir D.A. Padmoes (dissertatie). In bet laboratorium is een proefopstelling gebouwd voor de toetsing van de resultaten van bet theoretischjexperimentele onderzoek met bet beproeven van houten kniespanten op ware grootte. Hiertoe zijn zes halve spanten aangeschaft. Programma 1991, 1992 en 1993 Voortzetting van bet onderzoek naar de kipstabiliteit van houten kniespanten door middel van bet beproeven van zes (halve) spanten op ware grootte. De resultaten zullen in een verslag worden vastgelegd.
1.4.4.
Sectormodel Houtkonstruktie berekening. analyse TGB-hout
Dit onderzoek is in 1990 niet voortgezet.
1.4.5,
Verbindingen in de bouw
Doel-jprobleemstelling Het opste11en van een concept normtekst voor NEN 6787: 'Verbindingen in de bouw'. Voortgang 1990 Het concept voor de norm voor verbindingsmiddelen is door bet NNI overgenomen en gepubliceerd als Ontwerp NEN 6762 (groene versie), Er is een begin gemaakt met bet verwerken van de binnengekomen kritiek. Programma 1991, 1992 en 1993 Verwerking van de kritiek op Ontwerp NEN 6762.
1.4.6
Krachtsoverdracht tussen in bout gelijmde stalen staven en bet bout
Doel-jprob1eemstelling Het project heeft tot doel om, als onderdeel van een meer omvattend onderzoek naar de mogelijkheden van structureel herstel van gedeeltelijk aangetaste op bulging belaste houten balken,
28
onderzoek te doen naar de krachtsoverdracht tussen de stalen staven en het bout en naar de rek- en hechtspanningen in de verankeringszone.
Voortgang 1990 Er zijn in het laboratorium vierpunts buigproeven (korte duur) uitgevoerd op zes houten balken. Vijf balken zijn opgebouwd uit twee delen, die met behulp van verschillende methoden aan elkaar gekoppeld zijn. Programma 1991, 1992 en 1993 In 1991 zullen de meetgegevens worden verwerkt en in een rapport worden vastgelegd.
1.4.7.
Langeduurgedrag van Sandwich-dakelementen
Doe1-jprobleemstelling In samenwerking met een fabrikant van dakelementen worden twee dakplaten (met en zonder tengels) onderzocht op het gedrag bij langdurige belasting. Met deze proeven wordt onderzocht of de uiteindelijke vervorming van de sandwich-platen t.g.v. het kruipen van het toegepaste isolatieschuim beneden de grenswaarde van de toelaatbare vervorming blijft. Voortgang 1990 Het project is in dit verslagjaar beeindigd met verslaggeving aan de opdrachtgever.
29
Lopende derde geldstroomprojecten 1990 > f. 5 .000.-omschrijving
opdrachtgever
be drag
Konstruktief metselwerk
CUR
I
30.000,--
Staalplaat-betonvloeren bij brand
TNO
I
81.000,--
Lange duur onderzoek dakelementen
Unidek
I
18.400,--
Beproeving voorgespannen liggers
Atlas Bouwtechn. De Meern
I
8.000,--
Beproeven balkonplaat
H.B.G. Rijswijk
I
5.000,--
30
Overige activiteiten ir H.J. Fijneman is: lid sectie CTI van ClAD. ir A.F. Hamerlinck is: rapporteur CS/CUR-commissie WG20/C78: 'Staalplaat-betonvloeren en staal-betonliggers bij brand'. ir 8.W.E.M. van Hove is: lid van de 8eleidscommissie Computergroep Staalkonstrukties van het Staalbouwkundig Genootschap en Stumico. ir W.J.J. Huisman is lid van: lASS; RILEM. ir H.J.M. Janssen is: rapporteur CUR A33 (Numerieke Metselwerkmechanica); lid CUR 850 (Experimentele Metselwerkmechanica); lid CUR77 (Analytische Metselwerkmechanica}. ir K.8. Lub is lid van: CUR commissie 818 'Nieuwe betonsoorten' werkgroep Ferrocement; !ASS werkgroep Ferrocement; RILEM. ir F. van Pelt is lid van: commissies van Civiel-technisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving (CUR) samen met het Staalbouwkundig Genootschap (SG) op het gebied van Staalbetonconstructies; commissie C48JCS5; commissie C49/CS4; commissie C61/CS3; NNI-normsubcommissie 351-01-08 'Staal-betonconstructies'. ir J.H. van der Ploeg is: lid van het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur van het Centrum Hout; voorzitter van de NNI-commissie 351-01-03: TGB-houtconstructies; lid van de NNI-commissie 351-01-06: TGB-terminologie en symbolen; lid van de werkgroep COGE, Computergebruik, van de Vereniging van Houtconstructeurs. ir T.A.M. Salet is aspirant lid van: STUVO. prof.dr ir G. Scherpbier is: voorzitter CUR-commissie C44; lid bestuur PATO- civiele en bouwtechniek; hoofdredacteur 'Cement'; lid programmaraad Stichting Bouw Research (S8R); lid Geschillencommissie betonmortel; lid Geschillencommissie Willemspoortunnel; voorzitter kwaliteitsraad in de bouw; lid Raad van Arbitrage voor de 8ouwbedrijven in Nederland; lid Curatorium van de leerstoel Civiele Techniek bij de faculteiten 8estuurskunde en Bedrijfskunde van de UT. prof.ir C.J.M. Schiebroek is: lid van de volgende CUR-commissies: - C76 Stuurgroep konstruktief metselwerk (voorzitter). Deze commissie functioneert als coordinerende stuurgroep van de volgende onderzoekcommissies: - A33 numerieke metselwerkmechanica
31
- BSO experimenteel metselwerkonderzoek - C77 analytische metselwerkmechanica - C76 werkgroep 1 STW gebruikerscommissie Vekemans - CSl konstruktief ongewapend beton in de woningbouw - C48 Staalplaat betonvloeren - AOC 1 algemene onderzoekscommissie AOC 1; lid normsubcommissie 351.01.04- TGB Steenkonstrukties (NNI); lid commissie CEN/TC 250/SC6 Design of masonry structures (NNI); lid College van Deskundigen IKOB (Instituut voor Keuring en Onderzoek van Bouwmaterialen); bestuurslid stichting BMC (Beton Mortel Controle, aangesloten organisatie van de Betonvereniging; lid commissie Regelgeving VBN (Vereniging van Betonmortelfabrikanten in Nederland); docent Academie van Bouwkunst Rotterdam. ir F. Schot is: docent van de postdoctorale cursussen Houtconstructeur -1, 2 en 3- van bet Centrum Hout; lid van de NNI-commissie 351-01-03 TGB-houtconstructies; lid-rapporteur van de NNI-werkgroep 351-01-032 TGBhoutjbevestigingsartikelen; lid van de werkgroepen C, Bijzondere Gonstructies, en GOGE, Gomputergebruik, van de Vereniging van HoutConstructeurs. prof.ir W.R. de Sitter is: voorzitter CUR-commissie B35 'Reparatie en bescherming van beton'; lid CUR-commissie C76 Constructief Metselwerk; voorzitter CUR-onderzoekcommissie A33 Numerieke Metselwerk Mechanica; lid CUR-commissie polymeer gemodificeerd glasvezel versterkt gips; lid jury Bouwwereld prijs; lid geschillencommissie Betonmortel BMC; lid beleidsadviescommissie Betonvereniging; lid European Contractors Technology Platform (ECTP). prof.ir J.W.B. Stark is: president European Convention for Constructional Steelwork (EGGS) TClO, Structural Connections; lid European Convention for Constructional Steelwork (EGGS) TWG 7.5, Design of cold formed steel sheeting and sections; en TWG 7.6, Composite slabs; lid European Convention for Constructional Steelwork (EGGS) TCll, Composite construction; lid EEG-Drafting panel for Eurocode 3 (CEN-TC250); lid EEG-Drafting panel for Eurocode 4 (CEN-TC250); lid International Standardization Organization (ISO) TC167/ SCl: Steel; Materials and Design; en TC167/WG2 Cold formed members; lid European Committee for Standardization (CEN) TC135: Steel Structures; en voorzitter van TWG 135-2: Bolting; Vice Chairman Council on Tall Buildings and Urban Habitat S43 Connections; en Vice Chairman S41 Mixed Construction; lid International Advisory Committee, International Conference on Steel & Aluminium Structures Singapore 1991; lid Advisory Committee Europese Commissie Cornett Programma European Courses in Steel Design (ESDEP); voorzitter Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) 32
351.01.02 TGB Staalkonstrukties; lid Nederlands Normalisatie lnstituut (NNI) 341.11.002 Vermoeiing; lid Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) 342.50.01 Balk- en kolomprofielen; lid bestuur Centrum Staal; voorzitter Staalbouwkundig Genootschap, Commissie kennisoverdracht (KOD-SG); lid Centrum Staal CS-8, Richtlijnen koudgevormde profielen; lid gecombineerde werkgroep CUR en Centrum Staal C48/CS5 Staalplaat-beton vloeren; lid gecombineerde werkgroep CUR en Centrum Staal C61/CS3 Handboek Staal-beton liggers; lid van de gecombineerde CUR-Centrum Staal Programma-Advies Commissie 'Hoogbouw'; lid raad van toezicht Stichting Bouw Research (SBR); lid bestuur Stichting DIANA; lid bestuur Stichting Post Academisch Onderwijs in de Civiele Techniek en Bouwtechniek (PAO-CT/BT); lid van het curatorium van de bijzondere leerstoel Damage Analysis; lid redaktieraad Bouwen met Staal; lid redaktieraad International Journal on Thin-walled structures; cursusleider en docent van de cursus: Rekenen met nieuwe normen TGB-staal en EC3, georganiseerd door het Staalbouwkundig Genootschap; co-referent voor de dissertatie van D. Ungermann aan de TH Aken. ir A.T. Vermeltfoort is: rapporteur CUR B50; lid Stumico; docent PTH-N.
33
Overzicht samenwerkingen binnenland Formele samenwerkingen CUR
NEFMA (Nederlands Facility Management) (in voorbereiding) TNO-Bouw TUD-faculteit Bouwkunde TUD-faculteit Civiele Techniek Informele samenwerkingen Beton Son Centrum Staal CUR
Ferrocem Vlaardingen NNI Staalbouwkundig Genootschap Stumico Stuvo TUD-faculteit Civiele Techniek Werkgroep C van de Vereniging van Houtkonstrukteurs Contract-partners TUE, EZ, Provincie Noord-Brabant, Centrum Staal, Stichting Project Analyse Bureau, Rigips Benelux b.v., Volker b.v., Isover, Saint Roch b.v., Mansveld Elektrotechniek b.v., Hoogovens Groep b.v., Bouwbedrijf Van Straaten b.v. Eindhoven, Buro A+ CUR
KNB H.E. Luning, Adviesbureau voor Technische Houtkonstrukties B.V. Adviesbureau ir H. Ploos van Amstel Overzicht samenwerkingen buitenland Samenwerking t.b.v. gezamenlijk onderzoek of publikatie University of Strathclyde Glasgow Prof.dr ing. K. Willam van de Colorado University Boulder USA is bij het project Betonmechanica betrokken als tweede promotor TNO-Bouw CTICM Parijs: Ontwikkeling software voor koudgevormde profielen Cornell University V.S. (prof. Pekoz): Onderzoek naar het kreukelen van lijven T.H. Aken (prof. Sedlacek): Onderzoek geboute en gelaste verbindingen in staalkonstrukties, Eurocode 3 - project University of Warwick: Eurocode 4 - project (prof. Johnson) Ruhr UniversitAt Bochum, Eurocode 4 - project (prof. Roik) Association Francaise du Beton, Eurocode 4 - project; CTICM-Frankrijk: Europees onderzoekprogramma naar brandwerendheid van staalplaat-beton vloeren ARBED-Luxemburg: Europees onderzoekprogramma naar brandwerendheid van staalplaat-beton vloeren RWTH AkenfUniversite de Liege: Belgisch-Duits-Nederlands verb and Technical University of Wroclaw, Wroclaw, Poland TH Aken, promotieonderzoek naar stabiliteit van lijven van 34
plaatliggers
RILEM Samenwerking met Duits-sprekende 'Konstruktief Ontwerpers', de zgn. groep 'Tragwerkslehrer' - de jaarlijkse Tagung heeft in oktober 1990 in Eindhoven plaatsgevonden waarbij collega's aanwezig waren uit Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Hongarije, Noorwegen en Nederland Uitwisseling onderzoekers Uitwisseling ervaringen 'Tragwerkslehrer' van universiteiten in Oost- en West-Duitsland, Oostenrijk, Hongarije en Denemarken Cornell University promotieonderzoek 1ijfkreuke1en van koudgevormde profielen Dring. J. Jasienko heeft 1 maand bij de vakgroep BKO onderzoek verricht Advisering t.b.v. congressen. werkbezoeken. enz. Imperial College - London (prof. Dowling) Strathclyde University (prof. Rhodes) University of Salford (prof. Bryan en Davies) Techn. Hochschule Darmstadt (prof. Schard) Universitat Fridericiana Karlsruhe (prof. Baehre) Technische Universitat Kaiserslautern (prof. Bode) Technical University of Wroclaw, Wroclaw, Poland Commissiewerk European Convention for Constructional Steelwork (ECCS); TWG 7.5, Design of cold-formed steel sheeting and sections; TWG 7.6, Composite slabs; TC 10, Structural Connections; TC 11 Composite Construction Europese Gemeenschappen (EG) (overdracht naar CEN); Eurocode 3, Drafting Panel (CEN-TC250 SC 3); Eurocode 4, Drafting Panel (CEN-TC250 SC 4); Advisory Committee ESDEP (Cornett programma) International Standardization Organization (ISO); TC167/SC1: Steel; Materials and Design; TC167/WG2: Cold formed members; European Committee for Standardization (CEN); TC135: Steel Structures; TWG 135-2: Bolting Council on Tall Buildings and Urban Habitat; 841 Mixed Construction; 843 Connections; International Association for Bridge and Structural Engineering (IABSE); Scientific Committee, IABSE Symposium Brussels 1990. NNI-commissie 351-01-03: TGB-houtconstructies NNI-werkgroep 351-01-032: TGB-hout/bevestigingsartikelen
35
Onderscheidingen De afgestudeerde ir G.J. de Jong heeft voor zijn afstudeerwerk: 'De integratie van architectuur en constructie: Archistructie' op de in 1990 gehouden Betondag een eervolle vermelding ontvangen.
36
PUBLIKATIES
Disserta.ties: Padmoes, D.A.: Flexural-torsional buckling of timber portal frames. Promotor(en): prof.dr ir G. Scherpbier, TUE; prof.dr ir J. Blaauwendraad, TUD; co-promotor: ir J.H. van der Ploeg, TUE. Eindhoven, 1990, pp. 150. Salet, T.A.M.: Structural Analysis of sandwich beams composed of reinforced concrete faces and a foamed concrete core. Promotor(en): prof.dr ir G. Scherpbier, TUE; prof.dr ing. Reinhardt, TU Stuttgart; co-promotor: ir W.J.J. Huisman, TUE. Eindhoven, 1990, pp. 149. Abstracts: Schot, F. ; Ploeg, J. H. v. d. ; e . a. : Ontwerp NPR-1990: berekening van houtkonstrukties. NNI, Delft, 1990, p. 116. Wetenschappelijke publikaties: Bakker, M.: Yield line analysis of post-collapse behavior of thin-walled steel members. Heron, 1, 1990, pp. 1-50. Bakker, M.; Pekoz, T.; Stark, J.: A model for the behavior of thin-walled flexural members under concentrated loads. In: Recent research and developments in cold-formed steel design and construction. Ed. by W.W. Yu and R.A. Laboube. Department of Civil engineering, University of Missouri-Rolla, 1990, pp. 299-316. Brekelmans, J.W.P.M.; Haar, P.W. v.d.; Hamerlinck, A.F.; Twilt, L.:
The mechanical behaviour of a continuous fire-exposed composite steel/concrete slab, testreport. Rapport uitgebracht aan ECSC (Agreement 7210 SA 509). Eindhoven University of Technology/TNO Delft report BI 90-120, 1990, pp. 41. Brekelmans, J.W.P.M.; Haar, P.W. v.d.; Hamerlinck, A.F.; Twilt, L.:
The mechanical behaviour of fire-exposed composite steel/concrete slabs under negative bending, testreport. Rapport uitgebracht aan ECSC (Agreement 7210 SA 509). Eindhoven University of Technology/TNO Delft report BI 90-118, 1990, pp. 105. Brekelmans, J.W.P.M.; Haar, P.W. v.d.; Hamerlinck, A.F.; Twilt, L.:
The mechanical behaviour of simply supported fire-exposed composite steel/concrete slabs, testreport. 37
Rapport uitgebracht aan ECSC (Agreement 7210 SA 509). Eindhoven University of Technology/TNO Delft report BI 90-116, 1990, pp. 65. Brekelmans, J.W.P.M.; Haar, P.W. v.d.; Hamerlinck, A.F.; Twilt, L.:
The thermal behaviour of fire-exposed composite steel/concrete slabs, testreport. Rapport uitgebracht aan ECSC (Agreement 7210 SA 509). Eindhoven University of Technology/TNO Delft report BI 90-113, 1990, pp. 116. Ellich, J.J.Ph.; Hamerlinck, A.F.: Thermal radiation properties of galvanized steel and its importance in enclosure fire scenarios. Fire Safety Journal, 16, 1990, pp. 469-482. Fijneman, H.J.; Gils, A. van: Test on a balcony slab reinforced with arapree prestressed bars. Rapport in opdracht van H.B.G. en AKZO. BKO-report 90.04. TUE, Eindhoven, 1990, pp. 10. Hamerlinck, A.F.; Twilt, L.: A numerical model for fire-exposed composite steel/concrete slabs. Proceedings of IABSE symposium on mixed structures, including new materials, Brussel, 1990. IABSE, Zurich, 1990, pp. 95-100. Hamerlinck, A.F.; Twilt, L.: A thermal model for fire-exposed composite steel/concrete slabs. Proceedings of the first international conference on advanced computational methods in heat transfer. Ed.by: Brebbia, C.A.; Wrobel, L.C.; Nowak, A.J. Heat Transfer 90, Portsmouth, United Kingdom, 1990, pp. 12. Hamerlinck, A.F.; Twilt, L.: The mechanical behaviour of a continuous fire-exposed composite steel/concrete slab, comparison of calculations with testresults. Rapport uitgebracht aan ECSC (Agreement 7210 SA 509). Eindhoven University of Technology/TNO Delft report BI 90-121, 1990, pp. 40. Hamerlinck, A.F.; Twilt, L.: The mechanical behaviour of fire-exposed composite steel/concrete slabs under negative bending, comparison of calculations with testresults. Rapport uitgebracht aan ECSC (Agreement 7210 SA 509). Eindhoven University of Technology/TNO Delft report BI 90-119, 1990, pp. so. Hamerlinck, A.F.; Twilt, L.: The mechanical behaviour of simply supported fire-exposed composite steel/concrete slabs, comparison of calculations with testresults. Rapport uitgebracht aan ECSC (Agreement 7210 SA 509). Eindhoven University of Technology/TNO Delft report BI 90-117, 1990, pp. 30. 38
Hamerlinck, A.F.; Twilt, L.: The thermal behaviour of fire-exposed composite steel/concrete slabs, comparison with testresults. Rapport uitgebracht aan ECSC (Agreement 7210 SA 509). Eindhoven University of Technology/TNO Delft report BI 90-115, 1990, pp. 54. Hamerlinck, A.F.; Twilt, L.: The thermal behaviour of fire-exposed composite steel/concrete slabs, interpretation of test results. Rapport uitgebracht aan ECSC (Agreement 7210 SA 509). Eindhoven University of Technology/TNO Delft report BI 90-114, 1990, pp. 74. Hamerlinck, A.F.; Twilt, L.; Stark, J.: A numerical model for fire-exposed composite steel/concrete slabs. Recent research and developments in cold-formed steel design and construction. Proceedings of the tenth international specialty conference on cold-formed steel structures, St. Louis, Missouri, U.S.A., 1990. Ed. by W.W. Yu and R.A. Laboube. Department of civil engineering. University of Missouri-Rolla, 1990, pp. 115-130. Jorissen, A.J.M.; Raadschelders, J.G.M.; Schot, F.: Houtconstructies deel 1. Centrum Hout, Naarden, 1990, pp. 402. Kruppa, J.; Schleich, J.; Twilt, L.; Hamerlinck, A.F.: Fire resistance of composite slabs with profiled steel sheet and of composite steel concrete beams. Semestrial report no. 3. Rapport uitgebracht aan EGKS (contract 7210 SA 509). CTICM-ARBED-TNO-TUE, 1990, pp. 53. Kruppa, J.; Schleich, J.; Twilt, L.; Hamerlinck, A.F.: Fire resistance of composite slabs with profiled steel sheet and of composite steel concrete beams. Semestrial report no. 4. Rapport uitgebracht aan EGKS (contract 7210 SA 509). CTICM-ARBED-TNO-TUE, 1990, pp. 57. Kuijk, M.M.G. van: Optimaal dimensioneren van tapse plaatliggers. Syllabus Researchdag 1990 van het Staalbouwkundig Genootschap, Rotterdam. Staalbouwkundig Genootschap, 1990, pp. 67-81. Lub, K.B.: Kritiek op artikel 6.1.2. van Ontwerp NEN 6721. Rapport in opdracht van CUR. BKO-report 90.15, TUE, Eindhoven, 1990, pp. 4. Lub, K.B.; Overdijk, S.L.: Onderzoek staalveze1 met Ribsteel 1. Rapport in opdracht van Adviesburo J.A. de Beyer. BKO-report 90.06, TUE, Eindhoven, 1990, pp. 8 Raijmakers, T.M.J.: Stabiliteit van schakelbare units. 39
Rapport in opdracht van de Meeuw-Oirschot. TPD-FAGO-RPT nr. 90-044, Eindhoven, 1990, pp. 18. Raijmakers, T.M.J.: Stalen liggers met geprofileerd lijf. Syllabus Researchdag 1990 van het Staa1bouwkundig Genootschap, Rotterdam. Staa1bouwkundig Genootschap, 1990, pp. 55-67. Schot, F.; e.a.: Ontwerp NEN 6762: TGB-1990 Houtconstructies. Stalen staafvormige verbindingsmiddelen voor houtconstructies. NNI, Delft, 1990, pp. 12. Schot, F.; Oever, J.J.P. v.d.; Neggers, J.C.P.: Onderzoek naar de breuksterkte van gelijmd houten elementen. Rapport in opdracht van de firma Lymcon te Doetinchem. TUE, Eindhoven, 1990, pp. 28. Schot, F.; Ploeg, J.H. van der; e.a.: Ontwerp NEN 6760: TGB-1990 Houtconstructies. Basiseisen, eisen en bepalingsmethoden. NNI, Delft, 1990, pp. 114. Schravendee1, P.; Sitter, W.R. de; Klop, G.R.: Prestressed post-tensioned composite floor slabs. In: IABSE symposium Brussel 1990, Mixed structures including new IABSE-AIPC, Zurich, 1990, pp. 173-178. Sitter, W.R. de; Ramler, J.P.G.; Hordeen, W.C.: Quality improvement by computer controlled hardening process of concrete. In: FIP 90 XI Congress june 4-9 Hamburg (BRD). Federation International de la Precontrainte (FIP), London, 1990, pp. Q28-Q32. Stark, J .W.B.: Composite steel and concrete beams with partial shear connection. Heron, 34, 1989-4 (verschenen in 1990), pp. 63. Stark, J .W.B.: General methods of design of composite construction. IABSE reports, 61, 1990, pp. 7-38. Stark, J.W.B.; Brekelmans, J.W.P.M.: Plastic design of continuous composite slabs. Journal of Constructional Steel Research, 12, 1990, pp. 23-47. Vonk, R.A.; Rutten, H.S.; Mier, J.G.M. van; Fijneman, H.J.: Size effect in softening of concrete leaded in compression. Preprints of the 8th Biennal European Conference on Fracture ECF8, Fracture behaviour design of materials and structures. Ed.by D. Firrao. Engineering materials Advising Services ltd., United Kingdom, 1990, pp. 767-772.
40
Vakpublik:aties: Schot, F.: Symposium 'twee keer twintig jaar'. Het Houtblad, 2, 2. 1990, pp. 52-58.
41
Produkten van overige wetenschappelijke activiteit:
Bakker, M.C.M.: Cold formed steel members: web crippling. Voordracht Tragwerkslehrertagung, TUE, oktober 1990. Bakker, M.C.M.: Experimental research on the behavior of thin-walled flexural members under concentrated loads and at supports. TUE-TNO-report BK0-90-03/BI-90.64, Eindhoven University of Technology, 1990, pp. 100. Bakker, M.C.M.: Lijfkreukelen van koudgevormde profielen. Voordracht BKOResearchdag, TUE, februari 1990. Bakker, M.C.M.: Voordracht Tenth International Speciality Conference on ColdFormed Steel Structures, St. Louis, USA, oktober 1990. Bats, J.O.: Presentatie onderzoekbijdraqge ISB-project 'Ontwikkeling stalen drager'. Paper gepresenteerd op het International Symposium aan de Technische Universiteit van Wroc1aw, Polen, 7-8 november 1990. Hamerlinck, A.F.: A mechanical model for the calculation of fire-exposed composite steel/concrete slabs. TU Eindhoven, rapport TUE-BKO-K0-90.01, 1990, pp. 63. Hamerlinck, A.F.: A numerical model for fire-exposed composite steel/concrete slabs. Voordracht IABSE Symposium on Mixed Structures, including New Materials, Brussel, september 1990. Hamer1inck, A.F.: A numerical model for fire-exposed composite steel/concrete slabs. Voordracht Tenth international specialty conference on cold-formed steel structures, St. Louis, Missouri, U.S.A., oktober 1990. Hamerlinck, A.F.: Calculations of fire tests on simply supported composite steel/concrete slabs. CSCUR-commissie W20/C78 'Staalplaatbetonvloeren en staal-betonliggers bij brand', rapport 90/11, 1990, pp. 18. Hamerlinck, A.F.: Comparison of measurements and calculations of a continuous fireexposed composite steel/concrete slab, part 1. CS/CUR-commissie W20/C78 'Staalplaat-betonvloeren en staal-betonliggers bij brand', rapport 90/15, 1990, pp. 14. Hamerlinck, A.F.: Comparison of measurements and calculations of a continuous fireexposed composite steel/concrete slab, part 2. CS/CUR-commissie W20/C78 'Staalplaat-betonvloeren en staal-betonliggers bij brand', rapport 90/16, 1990, pp. 38. 42
Hamerlinck, A.F.: Comparison of tests and calculations of fire-exposed composite steel/concrete slabs under negative bending. CS/CUR-commissie W20/C78 'Staalplaat-betonvloeren en staal-betonliggers bij brand', rapport 90/14, 1990, pp. 34. Hamerlinck, A.F.: Composite floors. Voordracht ECCS TC3 'Fire safety of steel structures'-meeting, Delft, september 1990. Hamerlinck, A.F.: Fire-exposed composite steel/concrete slabs. Voordracht Tragwerkslehrertage, Eindhoven, oktober 1990. Hamerlinck, A.F.: Fire tests on simply supported composite steel/concrete slabs, test report. CS-GUR/commissie W20/C78 'Staalplaat-betonvloeren en staal-betonliggers bij brand', rapport 90/10, 1990, pp. 31. Hamerlinck, A.F.: Preliminary calculations of fire tests on composite steel/concrete slabs. Tests 3, 4, 5 and 6. ECSC Agreement 7210 SA 509. TU Eindhoven, rapport TUE-BKO-K0-90.13, 1990, pp. 70. Hamerlinck, A.F.: Preliminary calculations of fire tests on composite steel/concrete slabs. Tests 3, 4, 5 and 6. CS-CUR-commissie W20/C78 'Staalplaat-betonvloeren en staal-betonliggers bij brand', rapport 90/12, 1990, pp. 70. Hamerlinck, A.F.: Staalplaat-betonvloeren bij brand. Voordracht BKO-Researchdag, TUE, februari 1990. Hamerlinck, A.F.: Summary of tests and calculations of simply supported fireexposed composite steel/concrete slabs. CS/CUR-commissie W20/C78 'Staalplaat-betonvloeren en staal-betonliggers bij brand', rapport 90/08, 1990, pp. 7. Hamerlinck, A.F.: Summary of thermal tests composite steel/concrete 'Staalplaat-betonvloeren rapport 90/06, 1990, pp.
and calculations of fire-exposed slabs. CS/CUR-commissie W20/C78 en staal-betonliggers bij brand', 9.
Hamerlinck, A.F.: Summary of thermal tests composite steel/concrete 'Staalplaat-betonvloeren rapport 90/09, 1990, pp.
and calculations of fire-exposed slabs. part 2. CS/CUR-commissie W20/C78 en staal-betonliggers bij brand', 9.
Hamerlinck, A.F.: Temperatures in fire-exposed composite steel/concrete slabs. Comparison of tests with calculations and mutual comparison of tests. TU Eindhoven, rapport TUE-BKO-K0-90.11, 1990, pp. 45. 43
Hamerlinck, A.F.: The rotational capacity of statically indeterminate composite steel/concrete slabs. TU Eindhoven, rapport TUE-BKO-K0-90.02, 1990, pp. 50. Huisman, W.J.J.: Aspects of quality, keynote lecture. Paper gepresenteerd op het symposium Spatial Structures, Dresden, Cottbus, 11.09.1990. Huisman, W.J.J.: Lightweight structures at the TUE. Lezing gepresenteerd op het Colloquium Samenwerking Polen, Wroclaw, 07.11.1990. Huisman, W.J.J.: Lightweight structures, recent developments. Invited lecture. Voordracht op het Internationales Colloquium zwischen Forschung und Baukunst, Stuttgart, 27.09.1990. Janssen, H.J.M.: Literatuurstudie en testberekeningen continuummodel1en DIANA. Werkrapport TUE, 1990, pp. 36. Janssen, H.J.M.: Pre-advies numerieke metselwerkmechanica. CUR rapport 90-6, 1990, pp. 55. Janssen, H.J.M.: Tekstberekeningen discontinuummodellen UDEC. Werkrapport TUE, 1990, pp. 51. Janssen, J.F.G.: Presentatie onderzoekbijdrage ISB-project 'Ontwerpstudies m.b.v. CAD'. Paper gepresenteerd op het International Symposium aan de Technische Universiteit van Wroclaw, Polen, 7-8 november 1990. Jonge, M.F. de: Autocard, een ontwerp- en tekenprogramma voor gepuntlaste wapeningsnetten in vlakke p1aatvloeren. Cement, juni 1990, pp. 17-20. Lub, K.B.; Overdijk, S.L.: Onderzoek naar het dwarskracht draagvermogen van voorgespannen kanaalplaten vervaardigd uit Lytagbeton. TUE/BKO 90.05, Eindhoven, 1990, pp. 8. Padmoes, D.A.: Kipstabiliteit van houten kniespanten. Lezing gepresenteerd op de BKO-Researchdag, Eindhoven, 21.02.1990. Padmoes, D.A.: Kipstabiliteit van houten kniespanten. Lezing gepresenteerd op de PATO-cursus 'stabiliteit van het elastisch evenwicht', Eindhoven, 20.11.1990. Ploeg, J.H. v.d.: Controleberekening van kipstabiliteit van houten staven m.b.v. de computer. Lezing gepresenteerd op de Ledenvergadering van de Vereniging van Houtconstructeurs, Utrecht, 16 november 1990. 44
Ploeg, J.H. v.d.: Een terugblik. Lezing gepresenteerd op het symposium 'Twee keer twintig jaar', Eindhoven, 11 mei 1990. Ploeg, J.H. v.d.: The flexural-torsional behaviour of portal frames, theoretical and experimental investigations. Lezing gepresenteerd op New ways in building structures and building physics, Wraclow, Polen, 7-8 november 1990. Raymakers, T.M.J.: Stalen liggers met geprofileerd lijf. Bouwen met Staal, juni 1990, pp. 19-22. Salet, T.A.M.: Konstruktief gebruik van schuimbeton en gewapend betonnen sandwich-elementen. Voordracht BKO-Researchdag, 21.02.1990. Salet, T.A.M.; Vianen, H.P.C.A.: Handleiding bij het softwarepakket SANDI. Rapport nr. TUE-BK0-90.06, 1990. Schiebroek, C.J.M.: Intreerede: Bespreking de Ingenieur. TUE, 25.10.1990. Schiebroek, C.J.M.: Intreerede: Is voorspellen ook waarzeggen? TUE, 07.09.1990. Schiebroek, C.J.M.: Kwaliteit. Voordracht Baksteendag, verschenen in het symposiumverslag d.d. 15.01.1990. Schiebroek, C.J.M.: Voordracht studiemiddag CUR/KNB. TUE, 03.05.1990. Sitter, W.R. de: Constructief bouwen met baksteen. Voordracht Baksteendag, verschenen in het symposiumverslag d.d. 15.01.1990. Snijder, H.H.; Bijlaard, F.S.K.; Stark, J.W.B.: Comparison of weld strength according to Eurocode 3 with weld strength according to national codes. Part B. ECCS TGlO. Eurocode no 3. Liaison Engineers, EG. Stark, J.W.B.: Presentaties op de Informatiemiddag voor MTS- en HTS-docenten, georganiseerd door de Commissie Kennisoverdracht van het Staalbouwkundig Genootschap, 08.11.1990. Stark, J.W.B.; Hove, B.W.E.M. van: Statistical analysis of push-out tests on shear connectors in composite steel and concrete structures (including appendix C). Background study to Eurocode 4: 'Composite steel and concrete structures'; first draft. 45
Vekemans, H.J.: Brick work is human work. Paper gepresenteerd op het Eight International Symposium on Ecological Design, Svedala (Zweden), 24 - 26 mei 1990. Vekemans, H.J.: Constructief bakstenen metselwerk. Voordracht in het kader van themabijeenkomst BRIK van KNB, Arnhem, 11.04.1990. Vekemans, H.J.: Development of brick structures. Loadbearing and stabilizing masoury framework. Posterpresentatie 5th North American Masoury Conference. Urbana-Champaign. Illinois, USA, 4 - 6 juni 1990. Vekemans, H.J.: MADSYS; MAsoury Data SYstem. Een databestand van metselwerk literatuur (op diskette), december 1990. Vekemans, H.J.: Videofilm: Constructief ontwerpen met baksteen. Materiaalopbouw, historische ontwikkeling en stabiliteit van gestapelde bakstenen constructies, oktober 1990. Vermeltfoort, A.T.: Strength and deformation properties of masonry to be used in computercalculations. Voordracht symposium University Wroclaw, Polen, 8-9 november 1990. Vonk, R.A.: Bezwijken van beton onder een drukbelasting. Voordracht BKOResearchdag, 21.02.1990. Vonk, R.A.: Constitutive model describing interface behaviour with tensile and shear softening. BKO report 90.12, Eindhoven University of Technology, the Netherlands, 1990, pp. 32.
46
2.
BOUWFYSISCH EN MATERIAALKUNDIG ONTWERPEN
Algemene gegevens: Code VF-programma: Programmaleider: Onderwerpontsluiting: Wetenschapsgebied ISN: Wetenschapsgebied NWO: Toepassingsgebied NABS: Deelnemende vakgroepen: Aanvang - einde: Omvang taakstelling:
Bll2 (TUE-BOU-112.89.28} prof.ir J.A. Wisse 3308, 3305, T270, T230, N022, NOSS, BFA 1989 - 1993 8 fte wp le
2201, 3312 Pl80, T210, Tl40, TlSO N030, N034, N037 geldstroom
Doel- jprobleemstelling: Het doel van het onderzoek is kwaliteitsverhoging in de bouw door samenhangende inbreng van bouwkundige, bouwfysische, installatietechnische en materiaalkundige kennis. Daarbij zijn drie thema's centraal: In de eerste plaats zijn de fysiologische eisen, die de werkende en recreerende mens stelt aan de gebouwde omgeving uitgangspunt. Denkend vanuit de mens en zijn aktiviteiten moeten de binnen- en buitenruimte voldoen aan functionele eisen. Het akoestische, thermische en lichttechnische klimaat, de luchtkwaliteit en de windhinder komen daarbij aan de orde. Het onderzoek is erop gericht deze eisen op een samenhangende manier te kwantificeren en te vertalen in bouwkundige specificaties. In de tweede plaats is de realisatie van het gewenste milieu een centraal thema. Het ontwerp van de gebouwde omgeving, de vorm en de detaillering van het bouwwerk en de geometrie van de stedelijke buitenruimte, alsmede de keuze van de diverse installaties en de bouwkundige consequenties van die keuze vormen een belangrijk gebied van aandacht. In de derde plaats staat de bouwmateriaalkunde centraal. Het onderzoek richt zich in hoofdzaak op de kwantificering van de milieuaspecten van het gebruik van de bouwmaterialen, het hergebruik van reststoffen en de voorspelling en beinvloeding van de levensduur van de bouwmaterialen en bouwdelen. Deelprogramma's: Het programma kent in het verlengde van de omschreven doelstellingen de volgende deelprogramma's: 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
Fysische Bouwinformatica Ontwerp van het woon- en werkmilieu Ontwerpen en bouwfysica Fysische en materiaalkundige kwaliteitsbeheersing
De vier deelprogramma's staan haaks op een rubricering per discipline of sectie als bijvoorbeeld licht, geluid, warmte, vocht, materiaalkunde, installatie. Ook zijn de deelprogramma's niet afgebakend per leerstoel. Deze keuze is bewust gemaakt om de profilering te verduidelijken, de gewenste integratie van disciplines te stimuleren en de efficiency te bevorderen. 47
Promotieonderzoek Binnen het programma lopen de volgende promotieonderzoeken: lste geldstroom: drs M. Bottema:
onderzoek inzake stedebouwkundig en architectonisch ontwerp en windhinder, in samenwerking met de afdeling Stromingsleer van MT-TNO te Apeldoorn lste promotor: prof.ir J.A. Wisse
ir L. Pel:
'duurzaamheid metselwerk', de mate van weerstand tegen bezwijkingsgerichte aanvallen, in samenwerking met Kon. Verbond v. Baksteenfabrikanten in Nederland lste promotor: prof.ir J.A. Wisse co-promotor: dr ir M.H. de Wit
lste en 3de geldstroom: ir 0. Adan:
onderzoek naar schimmelontwikkeling op bouwmaterialen. Dit onderzoek past in bet programma van de interuniversitaire werkgroep 'Woning en Gezondheid'. Het onderzoek wordt voor een groot deel gefinancierd door NOVEM en IBBC lste promotor: prof.ir J. Vorenkamp 2de promotor: prof.dr ir H. Hens (KU Leuven) co-promotor: dr R.A. Samson, Centraal Bureau voor Schimmelcultures, Baarn
ir J.L.M. Hensen:
onderzoek inzake bouwkundig ontwerp en verwarmingsinstallatie van een woning in relatie tot thermische behaaglijkheid en energiegebruik lste promotor: dr J.A. Clarke (Strathclyde University, Glasgow) 2de promotor: prof.ir J. Vorenkamp
3de geldstroom: ir W.V.F.J. Freling:
onderzoek naar de cultuur-historische aspecten van plafond-pleisterwerk in 17de-, 18de- en 19de-eeuwse gebouwen lste promotor: prof.dr ir C.L. Temminck Groll (TUD) co-promotor: prof.dr ir E.M.M.G. Niel
dipl.ing. S. Oidtmann:
onderzoek inzake conservering van kerkramen lste promotor: prof.dr ir E.M.M.G. Niel
48
Onderzoekers Eerste geldstroom: w.p.
ir O.C.G. Adan (gedeeltelijk) ir F.E. Bakker prof.ir E. Bancken drs M. Bottema ir L. Govaert drs J.J. Rardon ir J.L.M. Hensen (gedeeltelijk) J.H. Luiten, arch. HBO ir E.H.C. Manders-Maanders (gedeeltelijk) dr ir H.J. Martin prof.dr ir E.M.M.G. Niel ir L. Pel drs A.J.F. Rutten ir H.L. Schellen ir A.P. Thijssen, arch. HBO prof.ir K. te Velde ir J. Vijgen prof.ir J. Vorenkamp prof.ir J.A. Wisse dr ir M.H. de Wit ir B.G. Wolfs
n.w.p.
ing. M.J.C. Bergmans J. Carstens ing. L.C.H. Dings A.H.M. Kampers ing. D.J. Kroes C.F.P. Naninck H.C.W. Smulders A.W.B. Theuws W.J.A. v.d. Ven J.G.C.M. Vermeulen ing. F.K. van Wely
Derde geldstroom: w.p.
ir O.C.G. Adan (gedeeltelijk) ir P.E. Braat-Eggen (TPD) ir W.V.F.J. Freling ir C.C.J.M. Hak ir J.L.M. Hensen (gedeeltelijk) ir L.C.J. van Luxemburg (TPD) ir E.H.C. Manders-Maanders (gedeeltelijk) dipl.ing. S. Oidtmann ir C.E.E. Pernot (TPD) ir L.A. van Schayk drs C. Zonneveldt (TPD)
49
2.1. Fysische bouwinformatica Coordinator: dr ir M.H. de Wit
Doel-jprobleemste11ing De ontwikkeling van computermodellen van bouwfysische processen, voor toepassing bij het onderzoek bij CAD en CAL. Voortgang 1990 Met het programma FLUENT Z1Jn berekeningen gemaakt betreffende windstromingen over verschillende (groepen van) obstakels. Voor een aantal (representatieve) geometrieen zijn de berekeningen vergeleken met Laser-Doppler snelheidsmetingen en met drukmetingen. De berekeningen blijken goed overeen te komen met de hierboven genoemde windtunnelmetingen. Een nieuwe foutendiscussie van hittedraadanemometers in zogstromingen is een belangwekkend nevenresultaat. Het programma is ook getoetst aan metingen in de klimaatkamer. Ook hier zijn vragen naar voren gekomen over de nauwkeurigheid van de gebruikelijke luchtsnelheidsmeters. Het ontwikkelde computerprogramma voor de simulatie van massastromingen (m.f.s.) is volledig operationeel gedocumenteerd en gepubliceerd. Behalve dit programma is een aantal simulatiemodellen van installatiecomponenten in ESP getmplementeerd. Ook is het aantal 'plants', dat in ESP gesimuleerd kan worden, sterk uitgebreid. Het luchtvochtigheidsmodel is verder uitgetest en gepubliceerd. Een begin is gemaakt met de koppeling aan het programma ELAN.
Programma 1991, 1992, 1993 Met behulp van resultaten, verkregen met zowel FLUENT als met de windtunnel, zullen vereenvoudigde berekeningsmethoden en vuistregels ontwikkeld worden. Het ontwikkelde installatie-onderdeel voor het programma ESP zal operationeel gemaakt worden. Hiermee zullen enkele simulatieberekeningen gemaakt worden, waaruit duidelijk de samenhang gebouwontwerp en installatie-ontwerp blijkt. Het onderzoek wordt medio 1991 afgerond met een dissertatie. Begin 1991 start een promotie-onderzoek, dat de relatie gebouwontwerp en vocht tot onderwerp heeft. Hiertoe zal het programma ESP uitgebreid worden met de simulatie van vochttransport in wanden en lucht. Met het model zal het mogelijk zijn om vochtigheden te voorspellen voor een bepaald gebouwontwerp, installatie-ontwerp en gebruik (ventilatiestrategie, temperaturen, warmte en vochtprodukties etc.). Het onderzoek zal uitmonden in vereenvoudigde berekeningsmethoden en vuistregels voor het ontwerp van een goed (hygrisch) binnenmilieu. Het vochtprogramma AHUM zal na koppeling met ELAN operationeel gemaakt worden. Nadat ESP uitgebreid is met vochtberekeningen zullen ELAN-resultaten met de ESP-resultaten vergeleken worden. 50
2. 2. Ontwerp van het woon- en werkailieu
Coordinator: ir L. van Luxemburg
Doel-/probleemstelling Het op een lijn brengen van de onderzoeksinspanningen en resultaten binnen de vakgroep, welke van belang zijn voor de kwaliteit van het binnenmilieu in woon- en werkomgeving, zodat gereedschap verkegen wordt waarmee geintegreerd ontwerpen mogelijk wordt en de verworven kennis beter toegankelijk wordt. Uitgangspunt is het bewerkstelligen van een maximale inbreng van de bouwfysische expertise in het bouwkundige ontwerpproces. Dit impliceert dat kennis nodig is van het bouwkundig ontwerpproces en de grootheden die het bouwfysische kwaliteitsniveau bepalen. Voortgang 1990 In 1990 is het Bouwfysisch Informatie Model geimplementeerd op een onder MD-DOS werkende PC. Er is documentatie van het Bouwfysisch Informatie Model gemaakt. Er zijn deelstudies verricht naar de aspecten die de verlichtingskundige en vochttechnische kwaliteit van een woning bepalen. Er is een computerprogramma gemaakt om de akoestische kwaliteit van een woning te beoordelen. Er is een bouwfysisch model voor scholen gemaakt. Er is gewerkt aan een methodiek om de vereiste geluidwering van verblijfsruimten in kantoren af te leiden op basis van de geluidgevoeligheid van de taakuitvoering en de geluidbelasting in de aangrenzende ruimten. Het daglichtonderzoek in het verslagjaar betrof verdere stappen op weg naar een gedetailleerdere beschrijving van het daglicht-binnenmilieu, teneinde te komen tot een - a) effectieve benutting van het daglicht en - b) een hogere appreciatie van daglicht- gestuurde kunstlichtregelsystemen. Als vervolg op de gunstige ontvangst van het daglichtonderzoek eind 1989 in internationale kring, zijn de doelstellingen van het onderzoek en de richting waarin de beste resultaten zijn te verwachten, neergelegd in een rapport dat binnenkort gepubliceerd zal worden. Het blijkt dat de mensen binnenmilieu-gecentreerde benadering van het daglichtontwerpprobleem en de daglichtgestuurde kunstlichtregeling enkele nieuwe gezichtspunten bevat. Programma 1991, 1992 en 1993 Verder uitbouwen en valideren Bouwfysisch Informatie Model, met name ten behoeve van onderwijs. Nadere studies naar de bouwfysische kwaliteitsbepalende grootheden met name op het gebied van licht en vochthuishouding. Verder uitwerken methodiek die is uitgetest bij het onderzoek 'akoestische aspecten kantoorgebouwen'. Onderzoek relatie Bouwfysisch Informatie Model en Binnenmilieu Analyse Systeem van TNO-bouw. Grotere participatie in internationale werkgroepen die op dit terrein werkzaam zijn (CIB, ENBRI). Voortzetting lichtonderzoek als onder voortgang beschreven. 51
Het promotieonderzoek naar schimmelvorming op bouwmaterialen wordt voortgezet. Na de noodzakelijke theorievorming is een serie experimenten gestart.
Maquette geluidsarme proefwoningen
52
2. 3. Ontwerpen en bouwfysica
Coordinator: ir B.G. Wolfs
Doel-jprobleemstelling De bouwfysische kennis ten behoeve van het ontwerpen van gebouwen, geschikt voor de studie binnen dit ontwerpproces, met behulp van bepaalde methoden, meer toegankelijk te maken ten behoeve van ontwerpers. Voortgang 1990 In 1990 kreeg de vakgroep opdracht (opdrachtgever Bouwfonds Woningbouw NV/Novem) om 10 milieuvriendelijke woningen te ontwerpen ten behoeve van Ecolonia, een milieuvriendelijk demonstratieproject van ongeveer 100 woningen op een locatie in Alphen aan de Rijn. De opdracht werd verstrekt na een selectie uit de ideeenschetsen van 17 architecten. Naast milieuvriendelijk en energiezuinig dienden de door de vakgroep te ontwerpen woningen 'geluidarm' te zijn. De uitgangspunten van het stedebouwkundige plan naar ontwerp van de Be1gische architect/stedebouwkundige Lucien Kroll, gevoegd bij de eisen die het thema 'geluidarm' met zich meebrachten, maakten het onmogelijk de ideeenschets als basis te nemen voor het gevraagde schetsontwerp. Er werd dus een geheel nieuw plan ontworpen. Het nieuwe schetsontwerp werd door de opdrachtgevers, bijgestaan door een groot aantal specialisten, positief ontvangen. De opdracht tot het maken van bestek en bestektekeningen werd in december 1990 afgerond. Binnen de interuniversitaire werkgroep 'Woning en Gezondheid' , FAGO (TUE) - Dermatologie (RUU), is gestart met een nieuw onderzoekproject, dat qua doelstelling en werkwijze nauw aansluit bij het project in 1989 afgesloten. Patient en woning van een eerder project (rapportage 1989) worden nog steekproefsgewijs gevolgd; de ontwikkeling is tot nog toe positief. In relatie met INTERFACE is recentelijk gestart met een opdracht van de Stichting Consument en Veiligheid {SCV) naar preventie van uitglij-ongevallen door vloerkeuze; dit in samenwerking met de faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen. In 1990 is het I(nnovatief) S(ysteem) van B(ouwen)-project van start gegaan als een samenwerking van de TUE-B-vakgroepen BKO en FAGO, Centrum Staal, acht bedrijven in de regio, het P.A.B. en het Buro A+ (zie ook BKO 1.2.2). Het doel van dit project is een concrete uitwerking van een flexibel industrieel woningbouwsysteem op basis van een in de vakgroep BKO ontwikkelde draagstructuur, opgebouwd uit dunne staalplaatelementen. De voor dit bouwsysteem benodigde bouwelementen dienen aan een groot aantal bouwfysische eisen te vo1doen: thermische en akoestische isolatie, brandwering en hygrische kwa1iteit. Daartoe zijn in de eerste fasen van het project door FAGO op grond van berekeningen en ervaringen voorstellen gedaan om deze kwaliteiten te waarborgen. Experimentele toetsing van de diverse elementen zal o.a. in het Laboratorium voor Akoestiek plaatsvinden. Dit is eind 1990 gestart. 53
De tweede fase van het vergelijkend onderzoek van de laboratorium-geluidisolatiemetingen aan beglazingen waaraan 17 akoestische laboratoria binnen de EEG hebben dee1genomen is in het verslagjaar beeindigd met een voorlopige rapportage. De formele EEG-eindrapportage zal in 1991 plaatsvinden. Bijdragen zijn geleverd aan een onderzoek naar geluidarm asfaltbeton als wegdek. In het Laboratorium voor Akoestiek zijn metingen verricht voor produktontwikkeling van geluidisolerende daken. Een onderzoek naar de toepasbaarheid van nieuwe meettechnieken om de ge1uidabsorptie van bouwelementen in de praktijk te bepalen is in 1990 gestart. In het verslagjaar ZLJn bijdragen geleverd aan het schaalmodelonderzoek van het Muziekcentrum Eindhoven. In 1990 is een aanvang gemaakt met een promotieonderzoek naar instationair warmte- en vochttransport in metselwerk in samenwerking met de baksteenindustrie. In de eerste plaats is een onderzoek gestart naar de bepa1ingsmethoden van het vochtgehalte in keramisch materiaal. Proefmetingen werden verricht in het lnteruniversitair Reactbr Instituut te Delft. Een begin werd gemaakt met een bouwk1imatologisch en bouwkundig onderzoek naar de samenhang van waterhuishouding en de vervuiling van de schil van een gebouw en de detaillering. Een driedimensionaal programma voor de berekening voor koudebruggen is geinstalleerd. De 'hotbox' is in gebruik genomen en het thermisch en hygrisch gedrag van gevels bekleed met tegels is in onderzoek genomen. Een promotieonderzoek naar de conservering van kerkramen werd zowel experimenteel als theoretisch voortgezet.
Programma 1991, 1992, 1993. verdere uitwerking en detaillering Ecolonia; laboratoriummeetprogramma aan de ISB-bouwelementen betreffende de lucht- en contactgeluidisolatie; verder onderzoek naar de bepaling van de geluidabsorptie van bouwelementen in situ; onderzoek naar de bepaling van luidsprekereigenschappen in situ; het starten van een promotie-onderzoek naar de akoestische kwaliteit van gebouwen met de nadruk op constructiegeluid; promotieonderzoek naar het instationair vocht- en warmtetransport in metselwerk; onderzoek naar de waterhuishouding en vervuiling van de. schil van het gebouw; promotieonderzoek naar de conservering van kerkramen.
54
2.4. Bouwfysische en .ateriaalkundige kwaliteitsbeheersing Coordinator: drs J.J. Hardon
Doe1-/probleemstelling Het doel van dit onderzoek is het ontwikkelen van een systeem, dat de beheerder van gebouwen in staat stelt op een gewogen wijze, via een vooraf bepaalde inspectiemethodiek een planningsschema voor onderhoud op te stellen. Tevens het overzichtelijk presenteren van informatie voor de ontwerper met betrekking tot duurzaamheid en onderhoud. Voortgang 1990 Het onderzoek is ten aanzien van een aantal deelaspecten in het jaar 1990 afgerond. Een basisopzet voor een kwaliteitsmeetsysteem voor de bouw is via een IOP-Bouw publikatie klaar gekomen. Ook het inventariserende gedeelte van de in de bouwpraktijk relevante degradatiefactoren is inmiddels afgerond. Ook is in de loop van dit jaar een studie afgerond met betrekking tot de inventarisatie van bestaande inspectietechnieken, in het bijzonder de mobiele NDO-technieken. Deze studie is noodzakelijk voor gepland onderzoek voor de komende jaren. Een niet onbelangrijk onderdeel van de kwaliteit van gebouwen, de milieutechnische kwaliteit, is het afgelopen jaar onderwerp van onderzoek geweest. Hierbij is in eerste instantie een model opgezet, de milieumaat, waarmee het mogelijk wordt bouwdelen en bouwmaterialen onderling vergelijkbaar te maken wat betreft hun milieutechnische aspecten. Hierbij worden alle processen vanaf winning tot en met sloopjverwerking sloopafval in rekening genomen.
Programma 1991, 1992, 1993 Het onderzoek zal zich de komende tijd richten op het via empirisch, experimenteel onderzoek operationeel maken van het in eerste instantie ontwikkelde kwaliteitsmeetsysteem voor gebouwen. Tevens zal een aanvang gemaakt worden met het in de praktijk toetsen van de milieumaat. In deze fase van het onderzoek is de participatie van de (bouw)industrie onontbeerlijk. Op basis van een eerste vergelijkend onderzoek zal het model aangepast worden aan de praktijkomstandigheden. De komende tijd zal tevens een onderzoek gestart worden, waarbij het doel is om een experimentele methode te ontwikkelen waarmee op niet-destructieve wijze de ouderdom van pleisterlagen bepaald kan worden. Het vinden van relaties tussen de samenstelling, de ouderdom en de verkregen NDO-meetresultaten is de eerste fase van dit onderzoek. lndien een bruikbare methode is ontwikkeld zal deze methode toegepast worden ten behoeve van een cultuurhistorisch onderzoek van oude stuc-plafonds uit de 17de, l8de en 19de eeuw. Op het gebied van de kunststoffen is een eerste aanzet gegeven voor het onderzoek. In de 'Beleidsnotitie Materiaalkunde' wordt een tweetal onderzoeken genoemd, die in de loop van 1991 gestart zullen worden. Deze onderzoeken richten zich op het ontwikkelen van een onderhoudsmodel voor kunststofcoatings en het voorspellen 55
van de levensduur en de beinvloeding hiervan van kunststoffen en van materialen, die met kunststof gemodificeerd zijn. In het kader van het onderzoek 'duurzaamheid en levensduur van bouwmaterialen' is een promotieonderzoek gestart, dat voor een deel bij de TUD en voor een deel bij de vakgroep FAGO Bouwmateriaalkunde plaatsvindt. Dit onderzoek heeft naast een cultuurhistorische component een materiaalkundige component. Het materiaalkundige deel van dit promotieonderzoek zal zich richten op het ontwikkelen van een meetmethode om de ouderdom van 17de, 18de en 19de-eeuwse plafondstucwerk in relatie tot de opbouw en sarnenstelling te bepalen.
Een deel van het Pieter van Musschenbroeklaboratoriurn
56
Lopende 3de geldstroomonderzoek > f 5.000.-omschrijving:
OJ2drachtgever:
bedrag:
Model vertrek luchtvochtigheid
NOVEM
I 130.600,--
Schimmelontwikkkeling op bouwmaterialen
NOV EM
I 124.000,--
Samenwerking op het gebied van de fysische aspecten gebouwde omgeving
TNO-TPD
I 200.000,--
ISB-project
Centrum Staal
I 151.900,--
Duurzaamheid metselwerk
KNB
I 124.000,--
Bouwfonds Woningbouw
I
52.400,--
I
so.ooo,--
'Ecolonia'
Milieumaat voor bouwmaterialen en -elementen IMB
57
Overige activiteiten ir O.C.G. Adan is: adviseur van de stuurgroep 'lEA-Annex XIV Condensation and Energy' van NOVEM; participant in commissie W40 'heat and moisture transfer in buildings' van de Commission Internationale du Batiment; docent 'applicatiecursus bouwfysica' van de HTS in Den Haag; lid normsubcommissie NNI 'luchtdoorlatendheid van de gebouwschil'. prof.ir E.L.J, Bancken is: president of Paint Research Association (UK) (researchorganisaties met ca. 90 medewerkers); chairman of ISO - Technical Committee 35 (paints and varnishes); lid adviesraad Verfinstituut TNO; penningmeester Stichting Materiaalonderzoek in de zee; editorial board (Progress in Organic Coating), an international journal. ir J.L.M. Hensen is: lid van Building Analysis Group (BAG) NL. dr ir H.J. Martin is: voorzitter normcommissie 351.02 Geluidwering in gebouwen, NNI; vice-voorzitter van het Nederlands Akoestisch Genootschap; docent geluidleer, post-HTO-cursus Bouwfysica, HTS 's Hertogenbosch. lid Working Group 51 Building Acoustics van bet Commission International du Batiment. prof.dr ir E.E.M.G. Niel is: bestuurslid van de Nederlandse Keramische Vereniging; sectiebestuurslid Bond van Materialenkennis (sectie bouwmaterialen); secretaris RILEM-groep Nederland; lid raad van de Waterstaat (commissie ontgrinding en ontgronding); lid commissie Milieu-Effect Rapportage; lid voorschriften commissie VC 13 - toeslagstoffen voor be ton; lid raad van advies Ecolonia. ir L. Pel is: lid CUR onderzoekcommissie BSl, duurzaamheid metselwerk, werkgroep model. drs A.J.F. Rutten is: lid van de commissie Binnenverlichting van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde; lid van de stuurgroep Verlichtingsonderzoek van het ISSO; lid van de begeleidingscommissie 'Verlichting' D.G.A., ministerie van sociale zaken; lid van de begeleidingscommissie 'Armaturen en glans' D.G.A., ministerie van sociale zaken; lid redactiecommissie Norm NEN 1890 - Binnenverlichting functionele eisen; lid redactiecommissie Norm NEN 1891 - 'het meten van verlichtingssterkten en luminanties bij binnenverlichting'; lid C.I.E.-commissie TL 307 International Daylight measuring year; lid C.I.E.-study group Luminance distribution measurements. ir H.L. Schellen is: 58
begeleider IHBO Eindhoven, begeleiding HTS-afstudeerders die participeren in bet project, laboratoriumonderzoek; prof.ir K. te Velde is: lid KIVI (Koninklijk Instituut voor lngenieurs); lid TVVL (Nederlands Technische Vereniging voor Installaties in Gebouwen); lid redactieraad 'Klimaatbeheersing' (maandblad van TVVL); lid raad van begeleiding ISSO (Instituut Stichting voor Stimulering van Onderzoek op bet gebied van gebouwinstallaties); voorzitter ISSO-contactgroep 'Binnencondities'; lid stuurgroep TVVL/ISSO handboek; voorzitter VCTN (Vereniging Clearroom Technieken Nederland); lid ASHRAE (American Society of Heating, Refrigerating and Airconditioning Engineers); lid IES (Institute of Environmental Science); boardmember of ICCCS (International Committee of Contamination Control Societies). prof.ir J. Vorenkamp is: lid adviescommissie HBO Amsterdam; lid adviescommissie HBO Rotterdam; lid gecommitteerde lerarenopleiding Zeevaartschool; lid Warmtestichting TVVL; voorzitter interuniversitaire werkgroep 'Woning en Gezondheid' . prof.ir J.A. Wisse is: lid curriculumcommissie 2e fase, Ontwerpen, Planning en Beheer; lid van American Meteorological Society; organisatie- en cursusleider PATO: binnenmilieu in woningen en kantoren; fellow van de Royal Meteorological Society; voorzitter KIVI stuurgroep windtechnologie; lid van bet bestuur van de afdeling Bouw- en Waterbouwkunde KIVI; lid redactieraad Vademecum voor Architecten; lid committee on Education of the International Federation of Housing and Planning; voorzitter stuurgroep samenwerking TNO-TUE(B); lid commissie wetenschappelijke begeleiding van de Pedagogische Technische Hogeschool Nederland; gecommitteerde bij de post HTO cursus Bouwfysica van de Hogeschool in 's Hertogenbosch; docent van de cursus Geveltechnologie aan de Hogeschool in 's Hertogenbosch. dr ir M.H. de Wit is: lid ISSO-kontaktgroep 9.2, normcommissie energiegebruik in gebouwen; lid ISES werkgroep WZW; adviseur CEC working group European Passive Solar Handbook; lid van de CEC Cornett group CALENER; coordinator van het UNESCO Passive Solar Network; lid CUR onderzoekcommissie BSl, duurzaamheid metselwerk, werkgroep model. ir B.C. Wolfs is: rijksgecommitteerde HTS 's Hertogenbosch. drs L. Zonneveldt is: lid ISSO-overleggroep Verlichting. 59
Overzicht samenwerkingen binnenland Forrnele samenwerkingen Interuniversitaire werkgroep 'Woning en Gezondheid', met de Faculteit der Geneeskunde, vakgroep Dermatologie van de Universiteit Utrecht Werkgroep FAGO-TNO-TUE, samenwerkingsverband met de Technisch Physische Dienst TNO-TUD Afdeling Bouwfysica van toenmalige IBBC · TNO Afdeling Binnenmilieu MT - TNO Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Faculteit Civiele Techniek TUD, vakgroep Utiliteitsbouw Faculteit Bouwkunde TUD, vakgroep AST Faculteit Werktuigbouw TUD, vakgroep Proces en Energie Informele samenwerkingen NS-Centrum voor Technisch Onderzoek Adviesbureau Van Dorsser, Den Haag Adviesbureau Peutz, Nijmegen TNO-MT Apeldoorn, Laboratorium voor Stromingstechniek Technisch Physische Dienst TNO-TUD NV Nederlandse Gasunie, Groningen Rijksgebouwendienst, afdeling Bouwfysica Woonenergie Gouda TNO·IBBC, Delft Milieu-instituut TUE-KUB Bedrijfsschap Stucadoors Bureau Gorter, Damen, van Rooy, Rotterdam IOP-Bouw Stichting Bouwresearch Centrum voor Onderzoek en Technisch Advies, Haarlem Participatie in werkgroep geluid van de normcommissie NNI 302-05: Fysische aspecten van de werkomgeving Vakgroep TEMA, TUE Stybenex, vereniging van fabrikanten van PSO-hardschuim Overzicht samenwerkingen buitenland Samenwerkjng t.b.v. gezamenlijk onderzoek of publjkatie University of Strathclyde, Glasgow University of Oporto University of Wroclaw Yale University, New Haven, USA, prof. J. Stolwijk Prof. L. Binda - Politecnico di Milano (Italie) Prof. P. Sneck, Finland Dipartimento di Energetica, Turijn (Italie) Building and research Establishment Scottish Laboratory Fraunhofer-Institut fur Bauphysik, Stuttgart W.T.C.B. Brussel Technical University Kopenhagen (Denemarken) School of Architecture, University College Dublin (Ierland) Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, Limelette, Belgie lnstitut fur Bauphysik, Stuttgart Physikalisch-Technische Bundesanstalt Braunschweig Centre Scientifique et technique du Batiment, Champs sur Marne (Frankrijk) 60
Jydsk Teknologisk Institut, Aarhus (Denemarken) Saint Gobain Vitrage, Aubervilliers (Frankrijk) Department of Applied Acoustics, University of Salford (Engeland) Flachglas AG, Gelsenkirchen (Duitsland) Lydteknisk Institut, Lyngby (Denemarken) AIRO Hampstead (Engeland) Katholieke Universiteit Leuven
61
Vetenschappelijke publikaties:
Adan, O.C.G.: Mould growth and humidity requirements. In: Proceedings International CIB W67 Symposium on Energy, Moisture and Climate in Buildings. CIB pub 121, Rotterdam, 1990, pp. 3.2.1. - 3.2.10. Bergmans, M.J.C.; Pernot, C.E.E.: K1imaatmetingen. Rapport in opdracht van Ministerie van Economische Zaken, 's Gravenhage, t.b.v. Rijksgebouwendienst te 's Gravenhage. TPD-FAGO-RPT nr. 90.038, Eindhoven, 1990, pp. 53. Braat-Eggen, P.E.: Geluidisolatie cellen van politiebureau Berestein1aan 's Gravenhage. Rapport in opdracht van Dienst der Gemeentewerken 's Gravenhage. TPD-FAGO-RPT nr. 015.001, Eindhoven, 1990, pp. 17. Braat-Eggen, P.E.; Booy, L.G.: Akoestisch advies ir. Ottenbad Eindhoven. Rapport in opdracht van Architectenbureau Coppens te Eindhoven. TPD-FAGO-RPT nr. 015.010, Eindhoven, 1990, pp. 6. Braat-Eggen, P.E.; Hak, C.C.J.N.: Ge1uidisolatie woningen in Almere-Stad, gebouwd met bet Heembetonsysteem in 1984. Rapport in opdracht van Heembeton B.V., Arnhem. TPD-FAGO-RPT nr. 015.007, Eindhoven, 1990, pp. 22. Braat-Eggen, P.E.; Wely, F.K. van: Luchtgeluidisolatiemetingen eengezinswoningen te Terheijden. Rapport in opdracht van IsoBouw B.V. te Someren. TPD-FAGO-RPT nr. 90.040, Eindhoven, 1990, pp. 22. Braat-Eggen, P.E.; Wely, F.K. van: Luchtgeluidisolatiemetingen eengezinswoningen te Terheijden. Rapport in opdracht van Isobouw B.V. te Someren. TPD-FAGO-RPT nr. 90.041, Eindhoven, 1990, pp. 13. Dings, L.C.H.; Ven, Y.J. van der; Vermeulen, J.G.C.M.: Luchtdoorlatendheidsmetingen: E'novatie projekt te Aalten. Rapport in opdracht van NOVEM te Sittard. TPD-FAGO-RPT nr. 90-045, Eindhoven, 1990, pp 15. Dings, L.C.H.; Ven, Y.J. van der; Vermeulen, J.G.C.M.: Luchtdoorlatendheidsmetingen: E'novatie projekt te Yinterswijk. Rapport in opdracht van NOVEM te Sittard. TPD-FAGO-RPT nr. 90-047, Eindhoven, 1990, pp. 23. Hak, C.C.J.N.; Braat-Eggen, P.E.: Contactgeluidisolatiemetingen Bruynzeel Parketv1oeren in appartementen in Amstelveen. Rapport in opdracht van Bruynzaal Vloeren, Roosendaal. TPD-FAGO-RPT nr. 015.003/1, Eindhoven, 1990, pp. 10.
62
Hak, C.C.J.N.; Braat-Eggen, P.E.: Contactgeluidisolatiemetingen ROW! parketvloeren in appartementen in Amstelveen. Rapport in opdracht van ROW! Parket, Nieuwegein. TPD-FAGO-RPT nr. 015.003/2, Eindhoven, 1990, pp. 9. Hak, C.C.J.N.; Braat-Eggen, P.E.; Theije, E.J. de: Geluidisolatiemetingen Nieuwbouwwoningen Muziekwijk te Almere. Rapport in opdracht van Heembeton B.V., Arnhem. TPD-FAGO-RPT nr. 90-053, Eindhoven, 1990, pp. 46. Hak, C.C.J.N.; Wely, F.K. van; Martin, H.J. van; Geuns, G.; Braat-Eggen, P.E.: Controlemetingen aan geisoleerde woningen tegen vliegtuiglawaai. Rapport in opdracht van Ministerie van Defensie. TPD-FAGO-RPT nr. 915.035 (concept-rapport), Eindhoven, 1990, pp. 43. Hensen, J.L.M.: Literature Review on Thermal Comfort in Transient Conditions. Building and Environment ~. vol. 25, 1990, pp. 309-316. Hensen, J.L.M.: Why integral design of building and systems? In: Proceedings 2nd European Conference on Architecture 'Science and Technology at the Service of Architecture' (Paris, december 1989). Ed. by T.C. Steemers and W. Palz. Kluwer Academic Publishers, Dordrecht, 1990, pp. 490-493. Lange, P.A. de; Luxemburg, L.C.J. van: De akoestiek van de malls, koepels, galerijen en hallen van de Heuvel Galerie te Eindhoven. Rapport in opdracht van MAB B.V. te 's Gravenhage. TPD-FAGO-RPT nr. 015.002/1, Eindhoven, 1990, pp. 14. Luxemburg, L.C.J. van: Berekening geluidwering gevels appartementen Heuvel-galerieEindhoven Rapport in opdracht van MAB B.V. te 's Gravenhage. TPD-FAGO-RPT nr. 90-022, Eindhoven, 1990, pp. 29. Luxemburg, L.C.J. van: Berekening geluidwering gevels gebouw TF Hogeschool Eindhoven Plan Hondsheuvels. Rapport in opdracht van Verlaat B.V. te Uden. TPD-FAGO-RPT nr. 015.006, Eindhoven, 1990, pp. 18. Luxemburg, L.C.J. van: Berekening geluidwering gevels kantoren Ten Hagestraat Eindhoven - Plan Heuvelgalerie. Rapport in opdracht van MAB B.V. 's Gravenhage, TPD-FAGO-RPT nr. 90-015, Eindhoven, 1990, pp. 13. Luxemburg, L.C.J. van: Berekening geluidwering gevels kunsthal Rotterdam. Rapport in opdracht van Dienst Gemeentelijke Musea te Rotterdam. 63
TPD-FAGO-RPT nr. 90-031, Eindhoven, 1990, pp. 16. Luxemburg, L.C.J. van: Ge1uidwering gevels woningen Hoogstraat-Brahmslaan te Eindhoven. Rapport in opdracht van Thomassen en Vaessen Architecten BNA te Eindhoven. TPD-FAGO-RPT nr. 815.029, Eindhoven, 1990, pp. 39. Luxemburg, L.C.J. van: (Her)huisvesting muziekschoo1 Veldhoven - akoestische aspekten. Rapport in opdracht van Gemeente Veldhoven. TPD-FAGO-RPT nr. 90-032, Eindhoven, 1990, pp. 11. Luxemburg, L.C.J. van; Hak, C.C.J.N.: Akoestisch onderzoek Aula Muziekschool Dongen - Gilze Rijen. Rapport in opdracbt van Bestuur Muziekinstituut te Dongen. TPD-FAGO-RPT nr. 90-033, Eindhoven, 1990, pp. 7. Martin, H.J.: Luchtgeluidisolatie van een scheidingswand, opgebouwd uit Streamline panelen - Laboratoriummeting. Rapport in opdracbt van Streamline B.V. te Oosterbout. TPD-FAGO-RPT nr. 90-034, Eindhoven, 1990, pp. 6. Martin, H.J.: Luchtgeluidisolatie van een scheidingswand, opgebouwd uit Streamline panelen - Nederlandse weergave SRL. Rapport in opdracbt van Streamline BV te Oosterbout (C/8330/405/1 d.d. 09-08-1990). TPD-FAGO-RPT nr. 90-046, Eindhoven, 1990, pp. 6. Martin, H.J.: Wely, F.K. van: Checking a door's sound insulation in practice by means of sound intensity measurements. In: Proceedings Internoise 90, Science for Silence vol. I. Ed. by H.G. Jonasson. Acoustical Society of Sweden, Gothenburg, 1990, pp. 109-112. Pernot, C.E.E.: Berekening van de temperatuuroverscbrijding in de zomersituatie in de raadzaal van bet stadhuis te Gouda. Rapport in opdracbt van Gemeentewerken Gouda. TPD-FAGO-RPT nr. 90.037, Eindhoven, 1990, pp. 15. Pernot, C.E.E.: Meting van het gebalte C02 in het kantoor- en expeditiegebouw van de MCB te Valkenswaard. Rapport in opdracht van MCB te Valkenswaard. TPD-FAGO-RPT nr. 90-030, Eindhoven, 1990, pp. 8. Pernot, C.E.E.: Onderzoek aan de ventilatie-installatie van bet kantoor van de Regionale Kruisvereniging Peel1and te Helmond. Rapport in opdracbt van Kruisvereniging Peelland. TPD-FAGO-RPT nr. 90-049, Eindhoven, 1990, pp. 15. Pernot, C.E.E.; Hensen. J.L.M.: Adviezen inzake kwaliteit van bet binnenmilieu van de 64
Heuvelgalerie te Eindhoven. Rapport in opdracht van MAB B.V., 's Gravenhage. TPD-FAGO-RPT nr. 90.042, Eindhoven, 1990, pp. 41 + 34 bijlagen. Rutten, A.J.F.: Sky luminance measurements for design and control of indoor daylight illumination. Lighting Research and Technology, 4, 22, 1990, pp. 189-192. Schellen, H.L.: 3-D Koudebrugberekeningen aan kozijnprofielen in een kantoorgebouw aan de Daalsesingel 1 te Utrecht. Rapport in opdracht van De Rollecate B.V .. TPD-FAGO-RPT nr. 90-035, Eindhoven, 1990, pp. 19. Schellen, H.L.: Koudebrugberekening wandnaad Seagull-unit. Rapport in opdracht van De Meeuw te Oirschot. TPD-FAGO-RPT nr. 915/011.3, Eindhoven, 1990, pp. 13. Thijssen, A.P.: 'Search for an alternative housing strategy'. A new approach to mass housing in Turkey. Open House International, vol. 15, 2. 1990, pp. 5. Thijssen A.P.; Esin, N.: The Ortak y support. Study project on housing based on the concept of supports and detachable units. Open House International, vol. 15, 2 en 3, 1990, pp. 5. Wely, F.K. van: Determination de l'Indice d'Affaiblissement d'une plinthe automatique de porte, type Ellen-Matic-Special-2, pourvue d'un profile en m, realise dans le laboratoire d'acoustique A Eindhoven. Rapport in opdracht van Elton B.V. te Roden. TPD-FAGO-RPT nr. 90-026, Eindhoven, 1990, pp. 15. Wely, F.K. van: Geluidisolatiemetingen aan een automatische deurafsluiter type Ellen-Matic-Special-2. Rapport in opdracht van Elton B.V. te Roden. TPD-FAGO-RPT nr. 915.042, Eindhoven, 1990, pp. 9. Wely, F.K. van: Geluidisolatiemetingen in woningen aan de Angerenhof te Eefde. Rapport in opdracht van IsoBouw B.V. te Someren. TPD-FAGO-RPT nr. 915.023/4, Eindhoven, 1990, pp. 12. Wely, F.K. van: Geluidisolatie van dakconstructies opgebouwd met Sonafoam. Rapport in opdracht van Asona Nederland B.V. te Amstelveen. TPD-FAGO-RPT nr. 915.046, Eindhoven, 1990, pp. 14. Wely, F.K. van: Geluidisolatie van een sandwichelement met verschillende spouwvullingen III.
65
Rapport in opdracht van Rockwool B.V. te Roermond. TPD-FAGO-RPT nr. 915.063/3, Eindhoven, 1990, pp. 7. Wely, F.K. van: Geluidisolatie van een sandwichelement met verschillende spouwvullingen IV. Rapport in opdracht van Rockwool B.V. te Roermond. TPD-FAGO-RPT nr. 915.063/4, Eindhoven, 1990, pp. 13. Wely, F.K. van: Luftschalldammung des Turautomaten 'El1en-Matic-Special' ausgefuhrt mit einem M-profi1. Rapport in opdracht van Elton B.V. te Roden. TPD-FAGO-RPT nr. 915.042, Eindhoven, 1990, pp.l5. Wely, F.K. van: Luchtge1uidiso1atie van verschillende dakcontructies opgebouwd met Stramitex PLS 91 van IsoBouw. Rapport in opdracht van IsoBouw. TPD-FAGO-RPT nr. 90.050, Eindhoven, 1990, pp. 9. Wely, F.K. van: Luchtgeluidisolatie van verschillende dakpanelen opgebouwd met Stramitex PLS 91 van IsoBouw. Rapport in opdracht van IsoBouw. TPD-FAGO-RPT nr. 90.048, Eindhoven, 1990, pp. 15. Wisse, J.A.: Adviezen inzake de kwaliteit van het binnenmilieu van de Heuvelgalerie te Eindhoven. Rapport in opdracht van MAB B.V. TPD-FAGO-RPT nr. 90.042, Eindhoven, 1990, pp. 41. Wit, M.H. de; Donze, G.J.: A model for the prediction of indoor air humidity. In: Proceedings International Symposium on Energy, Moisture and Climate in Buildings. CIB pub 121, Rotterdam, september 1990, pp. 5. Wit, M.H. de; Donze, G.J.: A second order model for the prediction on indoor air humidity. Rapport in opdracht van NOVEM B.V. Sittard. Rep. FAGO-W/E, FAGO-no. 90.08 W. april 1990, pp. 106. Wolfs, B.G.; Schellen, H.L.: Koudebrugberekening met varianten van een geveldeel van woningen te Eindhoven. Rapport in opdracht van Nationale Nederlanden N.V. TPD-FAGO-RPT nr. 90.057, Eindhoven, 1990, pp. 12. Wolfs, B.G.; Ven, W.J.A. van de; Carstens, J.: Ventilatiemetingen in woongebouwen te Eindhoven. Rapport in opdracht van Nationale Nederlanden N.V. TPD-FAGO-RPT nr. 90.056, Eindhoven, 1990, pp. 10. Zonneveldt, L.: Daglichttoetreding Mall Heuvel Galerie. Rapport in opdracht van MAB B.V. 66
TPD-FAGO-RPT nr. 90.039, Eindhoven, 1990, pp. 17. Zonneveldt, L.; Luxemburg, L.C.J. van; Pernot, C.E.E.: Rapportage bouwfysische kwaliteit dak van expositieha1 2. TPD-FAGO-RPT nr. 915.038/2, Eindhoven, 1990, pp. 14. Zonneveldt, L.; Luxemburg L.C.J. van; Pernot, C.E.E.; BraatEggen, P.E.; Adan, O.C.G.: Bouwfysische kwaliteit woningen (een verkennende studie). Rapport in opdracht van MVROM/DGVH te Zoetermeer. TPD-FAGO-RPT nr. 90.036, Eindhoven, 1990, pp. 49. Vakpublikaties:
Adan, O.C.G.; Laan, P.C.H. van der: Energie(-besparing) en vochtproblemen: een internationaal onderzoek. Klimaatbeheersing, l, 1990, pp. 191-196. tevens verschenen in: Bouwfysica, z, 1990, pp. 5-11. Bottema, M.: Windkrachten; windeffekten op gebouwen en mensen. Weerspiegel, ~. 17, 1990, pp. 314-319. Martin, H.J.: Vergelijking van de resultaten van laboratorium-isolatiemetingen aan beglazingen, uitgevoerd in 13 laboratoria in de EEG. NAC-journaal, 100, 1990, pp. 51-72. Wisse, J.A.: 'Glasvliesgevels en Binnenmilieu', De Bouwadviseur, 1990, pp. 44-49. Wisse, J.A.: 'Buitenmilieu', Vademecum voor Architecten, Samson, 1990, pp. 49. Wit, M.H. de: Een rekenmodel voor de luchtvochtigheid in een vertrek. Theorie en metingen in een klimaatkamer. Bouwfysica, 1. 1990, pp. 5. Overige produkten van wetenschappelijke activiteit:
Adan O.C.G.: Fungal defacement of building constructions. A cooperative report of TNO Building and construction research (Building physics and chemistry) and Eindhoven University of Technology (FAGO). TNO-report B-90-411, 1990, pp. 56. Bakker, F.E.; Martin, H.J.: Definitief schetsontwerp geluidarme woning Ecolonia Alphen aan de Rijn, i.o.v. Bouwfonds Woningbouw N.V., FAGO-rapport 90.36.B, 1990, pp. 19. 67
Bakker, F.E.; Thijssen, A.P.: Ideeenschetsen milieuvriendelijke woningen. Bijdrage reizende tentoonstelling van Bouwfonds Woningbouw N.V., 1990. Bakker, F.E.; Thijssen, A.P. e.a.: Ideeenschets milieuvriendelijke woning. In: Op weg naar Ecolonia (zeventien schetsp1annen voor energiezuinige en milieuvriende1ijke woningen). NOVEM B.V. en Bouwfonds Woningbouw N.V., Sittard, 1990, pp. 73. Bottema, M.: Wind flow around buildings, experimental results. FAGO-rapport 90.16.K, 1990, pp. 72. Bottema, M.; Wisse, J.A.; Snoek, L. van der: Towards Forecasting of Wind Comfort. FAGO nr. 90.25.K. 1990, pp. 2. Clarke, J .A.; Hand, J.; Strachan, P. ;Hensen, J. L.M.: ESP, a building and plant energy simulation system. Energy Simulation Research Unit Manual U90/2, University of Strathclyde, Glasgow, 1990, pp.l98. Copal, W.: Absorptiemetingen in nagalmkamers; een vergelijkend onderzoek van absorptiemetingen, gedaan in de akoestische meetkamers van de TUE. FAGO-rapport 90.17.A, 1990. Dings, L.C.H.: Inspectie verwarmings- en ventilatie-installaties; meting rendement verwarmingstoestel. E'novatieproject Winterswijk. Rapport TPD-FAGO-RPT 90.055, pp. 13. Donk, M. van der: Reproduktie-ruimte Kempenhaeghe. FAGO-rapport 90.40.A., juni 1990. Engel, P.J.W. van der: 'Ventilatie in het woningontwerp', Ontwerp-, Plannings- en Beheerstechnieken van het bouwen en de gebouwde omgeving (OPB) Facu1teit Bouwkunde TU Delft/Eindhoven, ISBN 90-5282-065-1, 1990 FAGO-rapport 90.17.K., pp. 11. Govaert, L. E. : Een constitutieve relatie voor gel-versponnen UHMW-PE veze1s in uniaxiale rek. Lezing gepresenteerd voor Bond van Materialenkennis, sectie Reologie, Rhenen, juni 1990. Govaert, L.E.: Molecular relaxation fibres. Bijdrage aan on the processing of related products". Vaalsbroek Castle, 4
processes in gel-spun ultra-drawn UHMW-PESymposium DSM Research: "Future perspectives high molecular weight polyethylene and mei 1990. - (vertrouwelijk) -
Govaert, L.E.; Bancken, E.L.J.: Vochtgevoeligheid van MDF-plaat. 68
FAGO-rapport 90.33.M., 1990, pp. 8. Govaert, L.E.; Bastiaansen, C.W.M.; Leblans, P.J.R.: Stress-strain analysis of gel-spun UHMW-PE fibers in uniaxial extension; part I: viscoelastic behaviour. FAGO-rapport 90.09.M., 1990, pp. 44. Govaert, L.E.; Bastiaansen, C.W.M.; Leblans, P.J.R.: Stress-strain analysis of gel-spun UHMW-PE fibers in uniaxial extension; part II: combined contribution of viscoelastic processes. FAGO-rapport 90.10.M., 1990, pp. 28. Hak, C.C.J.M.: Geluidmeting in een ruimte met een turbo-vacufrmpomp. Meting en advies m.b.t. geluidhinder veroorzaakt door een Leybold turbovacuumpomp in opdracht van faculteit Scheikunde TUE. FAGO-rapport 90.19.A.,l990, pp. 14. Hak, C.C.J.M.: Geluidabsorptie van spleetresonatoren (meting aan 3 spleetresonatoren onder diverse condities). FAGO-rapport 90.15.A, 1990. Hendrikx, M.J.J.: Geluidabsorptiemetingen in de interferometer met behulp van tweekanaals-techniek. FAGO-rapport 90.18.A., 1990, pp. 51. Hensen, J.L.M.: ESPmfs, a building and plant mass flow network solver; collaborative FAGO/ESRU report 90.14.K. 1990, pp. 82. Hensen J.L.M.; Clarke, J.A.: An approach to the simulation of coupled heat and mass flow in buildings. Paper gepresenteerd: at 11th AIVC Conf. Ventilation System Performance held at Belgirate (I). lEA Air Infiltration and Ventilation Centre, Coventry (UK), 1990, pp. 12. Hensen, J.L.M.: On the thermal interaction of building structure and HVAC system; brief research description. Lezing: at the Energy Simulation Research Unit, 1990. University of Strathclyde, Glasgow. Jong, D. de: Bepa1en van emissiefactoren. FAGO-rapport 90.23.K.,l990. Jong, D. de; Martin, H.J.; Hak, C.: Akoestisch onderzoek in het Vestzaktheater in Son en Breugel. FAGO-rapport 90.03.A., 1990. Luiten, J.H.: Ceramique terrein te Maastricht, de stedebouwkundige aanpak. Lezing: congres Ruimte voor Kwaliteit. KVIV, Belgie, Brussel, 5.4.1990, pp. 25.
69
Luxemburg, L.C.J. van: Ontwerpcriteria op bet gebied van warmte, licht, lucht en geluid. Lezing: symposium Nederlands-Vlaamse Bouwfysica Vereniging, maart 1990. Martin, H.J.: Akoestische maatregelen in zwembaden, bijdrage aan studiemiddag 'Technieken in de zwembaden(ver)bouw'. FAGO-rapport 90.34.A., pp. 14. Martin, H.J.: Vergelijking van de resultaten van laboratoriummetingen aan beglazingen uitgevoerd in 13 laboratoria in de EEG. Lezing: ter gelegenheid van opening van de uitbreiding van BV Aluminium Handelsmaatschapij ALUSTRA te Etten-Leur, 23 mei 1990. Nie1, E.M.M.G.: De milieumaat in de bouwpraktijk. Lezing gepresenteerd op bet congres 'Milieumaat gemeten', TUE, 29 november 1990. Niel, E.M.M.G.: Milieucriteria voor bouwmaterialen. Lezing gepresenteerd op het congres 'Milieuvriendelijk bouwen' op 12 en 13 december 1990, Maarssen. Rutten, A.J.F.: Daglichtonderzoek ten dienste van de architect en de installateur. Presentatie verslag ISSO-NSVV- studiedag "Binnenverlichting". ISSO Rotterdam, april 1990, p. 1. Rutten, A.J.F.: Sky luminance measurements for design and control of indoor daylight illumination I. FAGO-rapport 90.07.L., 1990, pp. 1-15. Rutten, A.J.F.: Sky luminance measurements for design and control of indoor daylight illumination II. FAGO-rapport 90.07.L., 1990, pp. 1-22. Rutten, A.J.F.: Sky luminance tracking - New roads in daylighting design and artificial lighting control 22 C.I.E. congres, Melbourne, juli 1991. FAGO-nr. 90.12.L., pp. 2. Schayk, L.A. van: De Milieumaat in de Bouw - een rekenmodel voor bet bepalen van de milieubelasting van bouwdelen -. Lezing gepresenteerd op het congres 'Milieumaat gemeten', TUE, 29 november 1990. Schayk, L.A. van; Manders-Maanders, E.H.C.; Slot, B.J.M.; Rardon, J.J.; Niel, E.G.G.M.: De milieumaat voor de Bouw, een methode om milieuaspecten van bouwprodukten te kwantificeren, 1990, pp. 64. 70
Schellen, H.L.: Thermal insulation and moisture problems. Gepresenteerd at the Seminar at Wroclaw University, Poland, november 1990. FAGO-nr. 90.29.W., 1990, pp. 17. Slot, B.J.M.: Inventarisatie van inspectie-methoden. FAGO-rapport 90.20.M., 1990, pp. 31. Swinkels, M.: Gevoeligheden van SRM II. De gevoeligheden voor variaties in invoergegevens van het computerprogramma voor railverkeerslawaai. In opdracht van Nederlandse Spoorwegen. FAGO-rapport 90.39.A., 1990. Teunissen, S.: Geluidoverdrachteigenschappen van een kokervormig vrachtwagenchassis. FAGO-rapport 90.38.A. oktober 1990 Thijssen, A.P.: Drager projekt 'De Woenselse Watermolen'. Technische Universiteit, Faculteit Bouwkunde, Taskisla, Istanbul, Turkije, februari-maart 1990. Thijssen, A.P.: 'SAR Methodology in Housing'. I.T.U. Mimarlik Fakultesi, Technische Universiteit, Faculteit Bouwkunde, Taskisla, Taksim/Istanbul, Turkije, maart 1990. Thijssen, A.P.: Urban tissue and support structures. FAGO-rapport 90.05.B., februari 1990, pp. 31. Vaz Guedes, J.A.D.: Performance of the computer program FLUENT in the prediction of indoor airflow. FAGO-rapport 90.0l.K., januari 1990, pp. 29. Wisse, J.A.: Ontwerp en beheer van de stedelijke atmosfeer. Een bijdrage aan de voorbereiding van het congres 'Stadsecologie', 13 en 14 december 1990, Arnhem. FAGO-rapport 90.2l.K. 1990, pp. 27. Wisse, J.A.: Preventie van brand- en stormschade. Lezing: studiemiddag bureau dakconstructie te Gorinchem, november 1990. FAGO-rapport 90.3l.K., pp. 13. Wisse, J.A.: Urban Space and Wind. PLEA , Sevilla, Spanje, 1991, pp. 2, FAGO-rapport 90.28.K. 71
Wisse, J.A.: Water en vuil op de gebouwschil I. FAGO-rapport 90.30.K., oktober 1990, pp. 59. Wit, M.H. de: Research on heat, air and moisture transfer at the FAGO section. Workshop annex XXIV Leuven, 1990. FAGO-rapport 90.27.K., oktober 1990, pp. 6. Wolfs, B.G.: Vijf gevelmaterialen verge1eken. Paper gepresenteerd: Symposium De Geve1, Rhenen, 15 februari 1990, FAGO-rapport 90.04.B, 1990.
72
3.
REALISATIE, BEHEER EN VERNIEUWING VAN DE GEBOUWDE OMGEVING
A1gemene gegevens Code VF-programma: Programma1eiders: Onderwerpontsluiting: Wetenschapsgebied ISN: Wetenschapsgebied NWO: Toepassingsgebied NABS: Deelnemende vakgroepen: Aanvang - einde: Omvang taakstelling:
B113 (TUE-BOU-113.89.28) prof.dr H. Fassbinder prof.ir G.J. Maas
3310, 3308 S240 N022 BPU, BAUB 1989 - 1993 8.8 fte wp le geldstroom
Doel-jprobleemstelling Het vakgebied van de bouwkunde omvat het ruimtelijk ordenen, het ontwerpen, realiseren, onderhouden, beheren, sloop en hergebruik van bouwwerken in een omgeving die daarvoor (her)ingericht moet worden. T.a.v. deze activiteiten zijn de laatste jaren be1angrijke accentverschuivingen te constateren. Op de eerste plaats tekent zich een be1angrijke verschuiving af van een op de uitbreiding van de gebouwenvoorraad gerichte produktie naar een produktie gericht op onderhoud, verbetering, herinrichting of hergebruik van gebouwen en hun omgeving. Tegelijkertijd komt ook bij nieuwbouw steeds nadrukkelijker de vraag aan de orde naar toekomstige f1exibiliteit in gebruik en naar de consequenties van ontwerpbeslissingen voor toekomstig beheer. De zware inspanningen die de afgelopen jaren ge1everd zijn ten behoeve van de stadsvernieuwing en de stedelijke herstructurering hebben het bewustzijn doen ontstaan, dat het onderhoud en beheer van de gebouwde omgeving veel structureler in het vakgebied opgenomen dienen te worden. Nieuwe begrippen zoals facility management, onderhoudstechnologie en prestatiebeheersing van gebouwen, zijn ontstaan. Op de tweede plaats maakt het bouwproces ze1f ook snelle veranderingen door. Door de toenemende rol van de toeleverende bouwindustrie bij de bouwrealisatie ontstaan verschillende verschuivingen in het takenpakket van opdrachtgevers, ontwerpers en uitvoerend bouwbedrijf. Belangrijke aspecten daarbij zijn de kwa1iteitsontwikke1ing van bouwprodukten en invloed daarop van de genoemde participanten in het bouwproces, en de hogere eisen die gesteld worden aan het rea1iseringsproces op de bouwplaats met betrekking tot de samenste11ing van bouwonderdelen (aansluittechno1ogie) maar ook met betrekking tot de arbeidsomstandigheden en de veiligheid. Seide beschreven ontwikkelingen vormen vanwege hun onderlinge samenhang en vanwege hun gezamenlijke betrokkenheid op het bouwproces de algemene probleemstelling van het Vf-programma. Het programma heeft tot doel voor de praktijk bruikbare methoden en instrumenten te genereren met behulp waarvan de inrichting van het bouwproces bespreekbaar en beheersbaar gemaakt kan worden. Hierbij wordt het bouwproces opgevat a1s cyc1isch proces (initiatief - realisatie - beheer) en worden bovendien
73
verscbillende scbaalniveaus onderscbeiden (projectbebeer, buurtbebeer, stedelijke vernieuwing). De uitwisseling tussen de verscbillende fasen van bet bouwproces op verscbillende ruimtelijke niveaus krijgt bierbij extra aandacbt. Deelprogramma's Het programma tracbt de bescbreven doelstelling langs een drietal 1ijnen te rea1iseren, die tevens de inboud van de volgende dee1programma's bepalen: 3.1. De inricbting van bet proces van bebeer en vernieuwing en stedelijk bebeer op object~, buurt~ en stedelijk niveau. 3.2. Produkttecbniscbe determinanten in de voor~, bouw~ en gebruiksfase. 3.3. Bouwvoorbereiding, bouworganisatie en bouwuitvoering. Door de reorganisatie van de vakgroepen in 1990 en in bet verlengde van de twee biervoor omscbreven accenten in de probleemstelling wordt bet deelprogramma 3.1. uitgevoerd binnen de vakgroep BAUB en de programma's 3.2. en 3.3. binnen de vakgroep BPU. Vanaf 1 januari 1991 zal ook bet project 'lntegraa1 afbouwmilieu' deel van dit programma uitmaken.
bio~logiscb
74
Promotieonderzoek:
Binnen het programma lopen de volgende promotie-onderzoeken: lste geldstroom: ir W.F. Schaefer: ir E.W. Vastert: drs D. Boasson:
ir A.G. Nauta:
drs J.J.A.M. Smeets:
Kennisbeheer bij bouwbedrijven lste promotor: prof.ir H. Wagter 2de promotor: prof.dr D.W. Vaags De visuele beleving van maatafwijkingen promotoren: prof.ir G. Maas en prof.dr ir J .A.J. Roufs Plananalyse en ontwerpmethodieken ten dienste van stedelijk beheer lste promotor: prof.dr dipl.ing. H. Fassbinder Kwaliteitsbewaking van woongebieden (voorlopige titel) lste promotor: prof.dr dipl.ing. H. Fassbinder 2de promotor: prof dr H.J.P. Timmermans Stadsvernieuwing volkshuisvesting en overheidsbeleid (voorlopige titel) lste promotor: prof.dr dipl.ing. H. Fassbinder 2de promotor: prof.dipl.ing. J. Rosemann (TU Delft)
3de geldstroomjexterne promovendi: drs V.J.M. Smit:
P.H. Thung:
De verdeling van woningen: een kwestie van onderhandelen lste promotor: prof.dr dipl.ing. H. Fassbinder 2de promotor: prof.dr P.G. Drewe (TU Delft) Spontane nederzettingen begeleid lste promotor: prof.dr dipl.ing. H. Fassbinder 2de promotor: prof.dr C. de Wit (R.U. Utrecht)
75
Onderzoekers: le geldstroom: w.p.
drs D. Boasson ir P. Erasmus ir P.A. Erkelens drs H.J. van het Erve prof.dr dipl.ing. H. Fassbinder prof.ir H.A.J. Henket ir H. Hofman ir P.A.J. van Hoof ir W, de Hoop ir P.W.J.Jansdaal ir w. de Jonge c. le Nobel, arch. HBO ir E.R. Poortman ir H.G.A. Rikhof ir W.F. Schaefer E. Schulte, arch. AvB drs J. Smeets J. Valk, arch. HBO ir E. Vastert ir J. Westra
n.w.p.
C.P.W.M. van Asten ir A.W.C. Timmermans J. Verdonk
3e geldstroom: w.p.
ir ir ir ir ir ir
0. Aelberts
J. P. M. A. A.
van Eldonk Heidecker Hermans Kolen Proveniers
76
3.1.
De inrichting van bet proces van beheer en vernieuwing en stedelijk beheer op object-. buurt- en stedelijk niveau.
Coordinator: Onderzoekers:
prof.dr dipl.ing. H. Fassbinder/drs J. Smeets ir 0. Aelbers, ir J. van Eldonk, ir H. van het Erce, prof.dr dipl.ing. H. Fassbinder, ir H. Hofman, ir W. de Hoop, C. le Nobel arch. HBO, ir A. Proveniers, ir H.G.A. Rikhof, drs J. Smeets, J. Valk arch. HBO
Naar aanleiding van de reallocatie van de sectie Stadsvernieuwing van de vakgroep Realisatie en Beheer naar de vakgroep Architectuur, Urbanistiek en Beheer en de gevolgen die dit heeft gehad voor de onderzoek-capaciteit is het deelprogramma 'de inrichting van het proces van beheer en vernieuwing' enigszins aangepast. De deelprojecten zijn nu geclusterd onder een tweetal invalshoeken: een waarbij de processen van herinrichting, vernieuwing en beheer bezien worden onder het oogpunt van de kwaliteit en het gebruik; een waarbij de strategieen en instrumenten bij herinrichting, vernieuwing en beheer centraal staan. Het deelprogramma valt dan ook in de volgende twee projectenclusters uiteen: 3.1.1. 3 .1. 2.
De gevolgen van herinrichting, stadsvernieuwing en (stedelijk) beheer voor de kwaliteit en het gebruik van de gebouwde omgeving Strategieen en instrumenten voor vernieuwing en beheer van de gebouwde omgeving
Van betekenis voor een aantal deelonderzoeken in het kader van deze twee projecten is de versteviging van de samenwerking met de TU Hamburg-Harburg, die formeel gestalte heeft gekregen door een medebenoeming van prof. Fassbinder aan deze universiteit. Naast een aantal activiteiten die bij de afzonderlijke deelonderzoeken zullen worden vermeld is het initiatief tot oprichting van een 'cooperatiecentrum Nederland-Duitsland voor plannen en bouwen' van belang. Hiervoor zijn in 1990 de eerste stappen genomen en is door de TUHH personele en financiele steun toegekend. 3.1.1.
De gevolgen van herinrichting. stadsvernieuwing en beheer voor de kwaliteit en het gebruik van de gebouwde omgeving
Doel-jprobleemstelling In de afgelopen jaren is steeds duidelijker geworden, dat de processen van herinrichting, stadsvernieuwing en beheer nauw met elkaar verweven zijn en niet afzonderlijk kunnen worden beoordeeld als het gaat om de gevolgen t.a.v. de kwaliteit van de gebouwde omgeving onder het oogpunt van gebruik. Veeleer is een onderscheid te maken tussen de verschillende gebieden waarop deze activiteiten hun uitwerking hebben. Daarbij is met name een wisselwerking tussen de gebouwde structuur, de beheervorm en de bevolkingssamenstelling te noemen. Maar ook de milieuimplicaties van maatregelen krijgen steeds meer de aandacht en zullen in belangrijke mate mede de kwaliteit van de gebouwde omgeving 77
bepalen. In dit project is gekeken naar de mogelijke effecten van beheersmaatregelen en maatrege1en betreffende de functione1e structuur van gebouwen op de gebruikskwa1iteit. Aan dit projectc1uster wordt vorm gegeven door een vierta1 projecten: 3.1.1.1. Stadsvernieuwing, beheer en bevolkingssamenste11ing 3.1.1.2. De imp1icaties van (stede1ijk) beheer voor het milieu (stedelijk milieubeheer) 3.1.1.3. Stedelijk beheer in bijzondere woonvormen 3.1.1.4. Flexibiliteit in de kwaliteit en het gebruik van de gebouwde omgeving (Open Bouwen) 3.1.1.1.
Stadsvernieuwing, beheer en bevolkingssamenste1ling
Voortgang 1990 Gedurende 1990 is het onderzoek naar de huisvestingssituatie van allochtonen (c.q. Turken en Marokkanen, Surinamers en Anti11ianen) tegen de achtergrond van de verhuurbaarheidsrisico's in de naoorlogse woningvoorraad van non-profit beheerders afgerond. Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met het RIW-Delft. Het onderzoek geeft inzicht in de volgende vragen: 1. In welke mate zijn juist leden van minderheden bewoners van zogenaamde naoorlogse probleemcomplexen? 2. Welke oorzaken zijn hiervoor op locaal niveau aan te geven, met name binnen het gevoerde woonruimteverdelingsbeleid? 3. Hoe worden de belangen van minderheden bij de vigerende beleidskeuzen ten aanzien van deze probleemcomplexen afgewogen? Aangezien de problemen op het complexniveau niet zo zeer het gevolg zijn van de complexkenmerken, maar veeleer uitdrukking zijn van ontwikkelingen op de woningmarkt, is de studie van 'probleemcomplexen' ingebed in een breder woningmarkt-onderzoek c.q. in de functionee1-ruimtelijke context van woningmarktgebieden. Er zijn een zestal gemeenten geselecteerd met een substantieel aantal allochtonen, een verschil in vraagaanbodverhouding (krapte) en varieteit in het woonruimteverdelingsbeleid teneinde voldoende contextinformatie te verkrijgen om de situatie op complexniveau adequaat te kunnen analyseren. Binnen de verschillende lokale woningmarktsituaties is door middel van analyse van primair en secundair datamateriaal inzicht verkregen in de mate van concentratie allochtonen en de achtergronden hiervan (mechanismen op de woningmarkt, beleidsmatige interventies, met name de woningdistributie, e.d.). Met dit doel zijn ook een aantal interviews bij betrokken beheerders en ambtenaren bij de gemeente afgenomen. Tenslotte is een aantal complexen met verhuurbaarheidsproblemen aan een nader onderzoek onderworpen. Centraal hierbij stond de aanpak van de gesignaleerde verhuurbaarheidsproblemen. Daarbij is vooral gelet op de wijze waarop de belangen van de woonachtige allochtonen behartigd zijn en de consequentie van de gevolgde procedure voor deze groep bewoners. In de evaluatiefase zijn de verschillende gemeentelijke situaties met elkaar vergeleken en zijn algemene verklaringen gezocht. Deze lagen ten grondslag aan een aantal beleidsaanbevelingen. 78
De resultaten zijn in een hoofdrapport gepubliceerd. Tevens is door de opdrachtgever (Min. VROM) een aanvullend budget beschikbaar gesteld om een zesta1 dee1rapporten (case-studies) te pub1iceren. Deze zes pub1ikaties zijn eveneens in het najaar van 1990 verschenen.
Programma 1991, 1992 en 1993 In de loop van 1991 zul1en een aanta1 artike1en verschijnen en zu11en de resu1taten op de (internationa1e) congressen gepresenteerd worden. De intensiteit waarmee het onderzoek za1 worden voortgezet is mede afhanke1ijk van de beschikbaarheid van externe middelen. Het onderzoek naar eigendomsverhoudingen en stadsvernieuwing, dat verricht wordt als pormotie-onderzoek, is in 1990 nagenoeg afgerond en de datum van promotie is voor juni 1991 vastgesteld. 3.1.1.2. Stedelijk mi1ieubeheer
Voortgang 1990 Het in 1989 opgenomen contract met de TU Hamburg-Harburg heeft in 1990 nader gesta1te gekregen door de gezamenlijke organisatie van een 1ezingencylus aan de TUHH met als thema 'Ecologische stadsvernieuwing en stedelijke ontwikkeling' bedoeld als een terreinverkenning door deskundigen op de verschillende facetten die deze problematiek kenmerkt. Ter ondersteuning van zowel het in voorbereiding zijnde college als oak aan te bieden projecten is een begin gemaakt met een systematische informatieverzameling (toekomstige milieupoot van de databank). Er zijn contacten gelegd met het International Institute for the Urban Environment in Delft en met het Nederlands Christelijk Instituut voor de Volkshuisvesting (NCIV) in De Bilt voor wederzijdse uitwisseling van data en onderzoekresultaten. Programma 1991, 1992 en 1993 De congresbijdragen als ook de proceedings van het UNESCO-MABCongres 'The resourceful city' (Amsterdam-KNAW-sept. 1989) onder redactie van ir W. de Hoop en ir Tj. Deelstra verschijnen in 1991. Gedacht wordt momenteel aan een uitgave in het kader van de publikatiereeks Bouwstenen.
3.1.1.3.
Stedelijk beheer en bijzondere woonvormen
Voortgang 1990 Het in 1989 uitgevoerde onderzoek naar de mogelijkheden om het daklozenprobleem aan te pakken door midde1 van preventief beheer werd zoa1s gepland in 1990 gepubliceerd in het kader van een duitstalige wetenschappelijke boekpublikatie, uitgegeven door het Institut fur Wohnen und Umwelt, Darmstadt. Programma 1991, 1992 en 1993 Gezien het echter tot nu toe niet gelukt is aanvullende subsidiering voor dit onderwerp te vergaren, rust de verdere bewerking van dit projectthema op dit moment.
3.1.1.4.
Flexibiliteit in de kwaliteit en het gebruik van de gebouwde omgeving (Open Bouwen) 79
Voortgang 1990 Zoals gepland zijn in 1990 het hoofdrapport en een van de deelstudies voor een tweetalige (Engels/Nederlands) publikatie gereed gemaakt. Het deelonderzoek 'flexibilisering in de woningbouw in historisch persperctief' is grondig bewerkt en uitgebreid en is inmiddels verschenen onder de titel 'Flexible Fixation'. Tevens is in samenwerking met Eric Vreedenburgh een tentoonstelling aan de resultaten van het boek gewijd die in september onder de titel 'Non Stop Architecture' in Den Haag geopend werd. Het boek is gepresenteerd tijdens de opening en aan zijn inhoud is een discussieavond gewijd met inleidende lezingen van de auteurs. De eveneens bewerkt en uitgebreide publikatie van 'Fundementele grondslagen van de Open Bouwwijze' zal pas in maart 1991 verschijnen. De samenwerking met de Hochschule fur Architektur und Bauwesen, Weimar werd in 1990 contractuee1 op instellingsniveau vastgelegd. Inhoudelijk werd eraan gewerkt hieraan gestalte te geven door de voorbereiding van een symposium en een meerdaagse workshop waarbij Nederlandse en voormalige Oostduitse deskundigen het vraagstuk van industrieel bouwen en vernieuwen onder ogen zullen nemen. Tevens is bij WVC een aanvraag om subsidiering van een fototentoonstelling 'Het stedelijk landschap in de DDR' ingediend waardoor op visuele manier de structuur van de bebouwing in OostDuitsland wordt onderzocht. Deze subsidie is inmidde1s toegekend en de opdracht voor het merendee1 uitgevoerd.
Programma 1991, 1992 en 1993 In 1991 zal de tweetalige publikatie van het samenvattend rapport van de 'Fundamentele Grondslagen' te verwachten zijn. Bij het Duitse tijdschrift 'Baumeister' is een themanummer hierover aangevraagd. Tevens is een artikel over Flexible Fixation in voorbereiding, die in 1991 voor publikatie zal worden aangeboden. In maart 1991 zal het symposium 'Oost-Duitsland als Bouwopgave' plaatsvinden. Hieraan aansluitend zal gedurende drie dagen een besloten workshop plaatsvinden met representanten uit de Nederlandse en Oostduitse bouwwereld en universiteiten. Tevens zal tijdens het symposium de fototentoonstelling 'Het stede1ijk landschap in de DDR' geopend worden. Een en ander wordt voorbereid in samenwerking met prof.dr ir M.F.Th. Bax en ir J.C. Carp. 3.1.2.
Strategieen voor vernieuwing en beheer van de gebouwde omgeving
Doel-jprobleemscelling De doelstelling heeft een fundamenteel analytisch aspect, een op ontwikkeling van bouwkundige technieken en strategieen gericht aspect en een toepassingsgericht aspect. In deze zin zijn er een drietal doelstellingen te onderscheiden: analyse van de specifieke kenmerken van de problematiek van de stadsvernieuwing en stedelijk beheer die van invloed zijn op de inrichting van het bouwproces; ontwikkeling van doelgerichte en effectieve (bouwkundige) technieken en strategieen voor (her)inrichting, onderhoud en 80
beheer die kunnen bijdragen tot de verbetering van de kwaliteit en het gebruik van gebouwen, gebouwde omgeving en de stede1ijke structuur; toetsing van voornoemde onderzoekresultaten in concrete praktijksituaties om tot een verdieping van de analyse van een bijste1ling van technieken en strategieen te komen. Deze doe1ste11ingen refereren te1kens aan het betreffende karakter van bet onderzoek: basisonderzoek, ontwikke1ingsonderzoek en toegepast onderzoek. Gezien het ten dele prob1eemgerichte uitgangspunt dat aan het merendeel van de dee1projecten ten grondslag ligt, loopt het onderscheid in deze drie categorieen van onderzoek dwars door de thema's heen en slaat daarbinnen op bepaa1de fases van het onderzoek. Dee1projecten: 3.1.2.1. 3.1.2.2. 3.1.2.3.
Systematisch beheer van woningbouw en uti1iteitsbouw Beheer, kwa1iteitsbewaking en informatiesystemen P1anvorming en planningsinstrumenten t.b.v. stadsvernieuwing en stede1ijk beheer
3.1.2.1.
Systematisch beheer van woningbouw en utiliteitsbouw
Voortgang 1990 In de eerste he1ft van 1990 is getracht externe financiering te vinden om een rekenmode1 te ontwikkelen voor de gebruiker beheerder ten behoeve van de besluitvorming over de diverse soorten onderhoud. Aangezien dit niet ge1ukt is stagneerde het project in 1990. Programma 1991, 1992 en 1993 Getracht wordt voor 1991 a1snog genoemde financiering te vinden. 3.1.2.2.
Beheer, kwaliteitsbewaking en informatiesystemen
Voortgang 1990 In 1990 is de derde fase van het onderzoek 'kwaliteitskenmerken van woningcomplexen' in opdracht van Interface ten behoeve van bet A1gemeen Burgerlijk Pensioenfonds afgerond. In bet onderzoek is een visie ten aanzien van kwaliteitsbesturing uitgewerkt in bet kader van strategisch woningbeheer. Om tijdig en adequaat te kunnen reageren op externe ontwikkelingen is een f1exibele toekomstgerichte (extern georienteerde) en innovatieve manier van denken en handelen vereist. Dit imp1iceert de noodzaak van strategische be1eidsvorming en de centrale positie van het marketing-concept daarbij. In dit kader is gewezen op de veranderde ro1 van de informatievoorziening. Gelet op de sne1heid waarmee ontwikkelingen zich aandienen, ontstaat er behoefte aan een systematische procedure waarmee deze trends en incidenten sne1 kunnen worden geidentificeerd zodat er tijdig op gereageerd kan worden. Uit het onderzoek blijkt deze benadering steeds meer ingang te vinden als antwoord op problemen vanuit de markt. Tegelijkertijd kan geconc1udeerd worden dat nog vee1 in ontwikke1ing is. In de derde fase is een kwaliteitsbesturingssysteem ontwikke1d a1s instrument ten behoeve van marktgericht beheer. Het voorgeste1de besturingssysteem maakt een betere afstemming tussen 81
vraag en aanbod mogelijk, waarmee een betere verhuurbaarheid en waardering van woningcomplexen bereikt kan worden, hetgeen de exploitatieresultaten positief zal beinvloeden. Het besturingssysteem heeft in deze fase van het onderzoek het karakter van een 'systeemontwerp' en kan als basis dienen voor de te ontwikkelen software ten behoeve van kwaliteitsbesturing. De resultaten van bovengenoemde studie zijn in een drietal deelrapporten gepubliceerd. Aan een dissertatie over de kwaliteitsbewaking van woongebieden is in 1990 verder gewerkt. Voltooiing hiervan wordt in 1991 verwacht.
Programma 1991, 1992 en 1993 In 1991 zullen eveneens een aantal publikaties verschijnen over dit onderwerp. Tevens zal vervolgonderzoek plaatsvinden waarbij het voorgestelde systeem getoetst zal worden en waar nodig verfijnd. In wisselwerking hiermee zal de noodzakelijke software ontwikkeld worden. De beschikbare onderzoek-capaciteit met name waar het gaat om de ontwikkeling van programmatuur, is echter rnede afhankelijk van de beschikbaarheid van middelen van derden. 3.1.2.3.
Planvorming en planningsinstrumenten ten behoeve van stadsvernieuwing en stedelijk beheer
Voortgang 1990 In 1990 zijn een aantal activiteiten ontplooid op het terrein van signalering, strategieformulering en evaluatie in het kader van stedelijk beheer. Als onderdeel van het proefproject Rapenland, gericht op vervalpreventie, is in samenwerking met de Gemeente Eindhoven, afdeling Volkshuisvesting en Stadsbeheer een artikel gepubliceerd over een model voor preventief integraal beheer in een naoorlogse woonwijk. Geopteerd wordt voor een gefaseerde aanpak waarbij het beheer door middel van netwerkvorming geoperationaliseerd is. Ten behoeve van de Gemeente Breda is een evaluerend onderzoek gedaan naar de procesgang van de stadsvernieuwing in ZandbergWest, een vooroorlogse buurt waar de stadsvernieuwing ten einde loopt en waar aanzetten zijn gedaan tot buurtbeheer. De resultaten van dit evaluerende onderzoek zullen begin 1991 gepubliceerd worden. Eveneens voor de Gemeente Breda is een onderzoek opgestart ten behoeve van vervalsignalering. In samenwerking met de projectgroep Schilderswijk-West is onderzoek verricht naar de planvorming in de Schilderswijk, Den Haag. In dit verband is aan de TUE een studiedag gehouden waarbij recente ontwikkelingen rond stadsvernieuwingsstrategieen onderzocht werden vanuit het oogpunt van leerproces en veranderde randvoorwaarden. Het is de bedoeling het Haagse onderzoek uit te laten monden in een gezarnenlijke publikatie met de projectgroep Schilderswijk-West. Naar aanleiding van de Duitse eenwording is het vraagstuk van planning van de agglomeratie West- en Oost-Berlijn op tafel gekomen. Door de beide Evangelische Akademien van Oost- en WestBerlijn en de Deutsche Werkbund werd in september 1990 een symposium doorgevoerd met als thema 'Demokratische Planung der Metropole Berlin'. Prof. Fassbinder werd hiertoe als hoofdspreekster gevraagd. Deze lezing is voorbereid door een 82
tiental interviews met vooraanstaande planners en stedebouwkundigen in Berlijn. De in de lezing geentameerde oprichting van een 'ronde tafel' als intermediair voor de politieke, economische en stedelijke instanties en de burgers heeft inmiddels tot een initiatief in deze richting geleid. De publikatie van de tekst van de lezing is in voorbereiding. De grotendeels reeds in 1989 uitgewerkte expertises voor de Raad van Europa, de Gemeente St. Polten (Oostenrijk) en de Senaat van West-Berlijn zijn in 1990 als interne stukken van de opdrachtgevers uitgebracht. Door de Gemeente Wenen is prof. Fassbinder in 1990 gevraagd om zitting te nemen in de jury voor de wereldtentoonstelling Wenen (Expo Vienna) om de plannen die zijn ingediend in het kader van de prijsvraag rond deze wereldtentoonstelling te beoordelen. De procedure is aan het einde van het verslagjaar nog gaande. De recente ontwikkelingen in de planningspraktijk van Rotterdam waren aanleiding om het vraagstuk van de planningsmethoden in de stadsvernieuwing opnieuw onder ogen te nemen. Er werd in samenwerking met de TUHH een beknopte literatuurstudie verricht naar de stand van discussie over planningstheorie in de Verenigde Staten en in Duitsland en vervolgens een aantal interviews gehouden onder deskundigen in de planningspraktijk van de Rotterdamse stadsvernieuwing en stadsontwikkeling. Een en ander heeft geleid tot een bijdrage aan het door de Gemeente Linz georganiseerde internationale congres 'Stadterneuerung - Methoden und Beispiele'. Eveneens als resultaat van het samenwerkingsverband met de TUHH werd in november 1990 aan de TUHH door prof. Fassbinder, prof. Kurz (FH) en prof. Martwich (HBK) een congres georganiseerd met als onderwerp 'Einflu~nahme von Frauen auf das Planen und Bauen in Deutschland und in den Niederlanden'. Hierbij stonden de gel.nstitutionaliseerde vormen van invloed op het plannings- en ontwerpproces, die in de afgelopen jaren in Nederland en in Duitsland zijn ontwikkeld, centraal. Een voorstel voor nader onderzoek op dit terrein is bij de Senaat der Hansestadt Hamburg ingediend.
Programma 1991, 1992 en 1993 In 1991 zal als resultaat van het gezamenlijk onderzoek met de projectgroep Schilderswijk-West een zwaartepuntnummer van het Duitse vaktijdschrift BAUWELT verschijnen over de strategieen van stadsvernieuwing en stedelijke vernieuwing in Den Haag. Op basis van het in 1990 verrichte onderzoek naar de discussie over planningsstrategieen in de Verenigde Staten en Duitsland en het interview onder deskundigen op verschillende planningsniveaus in Rotterdam zal in 1991 een studiedag worden georganiseerd. Met betrekking tot het onderwerp 'Demokratische Planung der Metropole Berlin' is de publikatie van de in 1990 gehouden lezing in een nader uitgewerkte vorm gepland, evenals een advies aan de wethouder Stadsontwikkeling van Berlijn, in samenwerking met een aantal vooraanstaande representanten van maatschappelijke groepen, betreffende de oprichting van een 'Stadtforum' als stedelijk overlegorgaan ten behoeve van stadsplanning. 83
De proceedings van het congres 'EinfluKnahme von Frauen auf das Planen und Bauen in Deutschland und in den Nieder1anden' zu1len in 1991 verschijnen. Mits het voorste1 voor nader onderzoek op dit terrein dat in 1990 werd ingediend bij de Senat der Hansestadt Hamburg gehonoreerd zal worden, za1 dit project gecontinueerd worden. In 1991 en de vo1gende jaren zal de samenwerking met de TUHH worden uitgebouwd en georganiseerd rond bet 'Kooperationszentrum Niederlande-Norddeutschland fur Bauen und Planen' i.o. Ook is het de bedoeling dit centrum in 1991 definitief op te richten. Inhoudelijk zal daarbij met name aandacht worden geschonken aan de thema's methoden van p1anvorming bij stadsvernieuwing, stedelijke ontwikkeling en stedelijk beheer en stedelijk milieubeheer.
Curtain glass
84
3.2.
ProdUktietechnische deterainanten in de voorfase, bouwfase en gebruiksfase
Co6rdinator:
prof.ir H.A.J. Henket
Doel-fprobleemstelling Naarmate de techniek zich verder van de gangbare produktiemiddelen en ~krachten heeft verwijderd door een explosieve ontwikkeling van nieuwe bouwmaterialen en -technieken, komt de positie van de bouwkundige in het gedrang. De vanzelfsprekende kennis en ervaring met de relatie tussen gebruikswaarde, constructievorm, produktievorm en culturele betekenis van het gebouwprodukt vervliegt. Het onderzoek heeft tot doel de verstoorde relatie tussen ontwerp en prestatie in technische, economische en maatschappelijke zin te herstellen en de huidige en komende bouwopgave daartoe uit te rusten met verbeterd gereedschap. Daarbij gaat het om het aangeven van keuzemoge· lijkheden in bestaande praktijken, alsmede het genereren van geeigende oplossingen voor onbekende, nieuwe opgaven. Onderzoekprojecten Het onderzoek is opgebouwd uit de volgende onderzoekprojecten:
3 .2.1. 3. 2. 2.
3.2.3. 3.2.4. 3.2.5.
Gebouwproduktie en bouwprodukt Gebouw en gebruik Gebouwdeel en gebouwonderdeel Herbestemming Gebouwen Integraal bio-logisch afbouwmilieu Gebouwproduktie en bouwprodukt
Projectleider: ir J. Westra Onderzoekers: ir A.W.C.Timmermans, ir P.W.J.Jansdaal E. Schulte, arch. AvB
Doel-/probleemstelling Bouwprodukten zijn voorbestemde elementen ten behoeve van de bouwuitvoering. Zij zijn ontwikkeld en vervaardigd om naast en in plaats van de autochtone, traditionele gangbare materialen te worden gebruikt. De bouwwijze heeft zich langzaam maar zeker ontworsteld aan het dictaat van de gebruikelijke materialen. Nieuwe technieken en materialen worden vanaf de 19e eeuw met succes toegepast. De maat- en vormbepaling van de bouwprodukten worden gaandeweg overgenomen door toeleverende bedrijven buiten de bouwplaats. De bouwplaats zelf wordt een verzamelplaats van bouwprodukten die op een zo efficient mogelijke wijze worden geplaatst en verbonden. In eerste instantie wordt de bouwproduktenmarkt gevoed met maat- en serieproduktie. Kozijnen, trappen, glas en bijzondere stenen worden op bestelling geleverd. Daarnaast ontwikkelt zich een produktie van op voorraad vervaardigde bouwprodukten. Een ontwikkeling die tot op de dag van vandaag het aanbod van bouwprodukten bepaalt en daarmee de bouwwijze, de arbeid en vooral de prestatie van het object en de tijdgebonden uitstraling beinvloedt. Voor dit veld richt het onderzoek zich op de inventarisatie van technieken die tot het domein van de bouwkunde behoren of er in 85
toepassing zouden kunnen vinden. Deze verzameling technieken is een vlottend hestand met informatie dat wordt ingezet bij de ontwikkeling van bouwprodukten. Toegankelijkheid tot deze verzameling is in deze een groter belang dan de kennis ervan. Het gaat om de bedrevenheid assertief om te kunnen gaan met het onvoorstelbare arsenaal aan produktiewijzen. Dit onderzoeksproject kent de volgende deelprojecten: 3.2.1.1. 3.2.1.2. 3.2.1.3.
Bouwproduktontwikkeling Bijzondere Bouwwijzen Industriele Archeologie
3.2.1.1.
Bouwproduktontwikkeling
Doelstelling Doel van het onderzoek is kennis en inzicht verwerven met betrekking tot de integratieaspecten van ontwerp en produktie. Een deel van het onderzoek richt zich op het inventariseren van technieken die nu of in de toekomst een rol kunnen gaan spelen bij het materialiseren van een bouwkundig ontwerp. De relatie ontwerp I materiaalkeuze I vervaardigingstechniek gekoppeld aan kosten staat in deze centraal. Het daadwerkelijk zelf ontwikkelen van bouwprodukten voor derden is daarbij essentieel. Voortgang 1990 Onderzoek is verricht bij de toeleverende industrie voor de bouw naar ontwerp- en produktie-integratie-aspecten. Een aantal verkennende studies is bij bedrijven verricht. Deze studies hebben geleid naar onderzoekopdrachten in de vorm van contractresearch. 1. Voor een bedrij f is onderzoek verricht naar de mogelijkheden om een nieuw type of range dakkapellen te ontwikkelen. De vraag of de produktie projectmatig danwel projectongebonden zou moeten plaatsvinden stond daarbij centraal. Dit heeft geleid naar een voorstel waarin uitgangspunten zijn geformuleerd voor het ontwerp van een projectongebonden produkt. Een ontwerpvoorstel is uitgewerkt waarbij de voor de bouw afwijkende oplossing een onderzoek naar commerciele haalbaarheid noodzakelijk maakt. Er is gestart met het vervaardigen van een werkend prototype om de commerciele en technische haalbaarheid te toetsen. 2. De in 1989 gestarte ontwikkeling van een transparante roldeur is in een beslissend stadium gekomen. De nodige technische deelonderzoeken zijn verricht in het materiaallab van de TUE, gereedschappen zijn vervaardigd voor de diverse produktonderdelen, nulseries voor verschillende produktonderdelen (aluminium profielen) zijn vervaardigd. Assemblagetechnieken worden op dit moment uitgetest. Een werkend prototype is in voorbereiding. 3. Ontwikkelingen zijn gestart om CAD/CAM als onderzoekgebied te introduceren. De directe koppeling tussen ontwerpen en vervaardigen zal ook in de bouw een grote rol kunnen gaan spelen.
86
Programma 1991, 1992 en 1993 1. Concrete vervaardiging en beproeving van prototype. Haalbaarheidsonderzoek en verdere uitwerking van het ontwerp. 2. Beproeving van het prototype. Introductie door het bedrijf van het produkt op de markt. 3. Acquisitie, formuleren en uitvoeren van onderzoekopdrachten met betrekking tot CAD/CAM. 3.2.1.2.
Bijzondere Bouwwijzen
Doel-jprobleemstelling Het verwerven van kennis en inzicht met betrekking tot bijzondere bouwwijzen en (ge)bouwprodukten. Bijzonder in de betekenis dat de bouwwijze niet gebruikelijk is met betrekking tot: -plaats (de autochtone jlokatiegebonden bouwwijze) -tijd (de historische bouwwijze) -omstandigheden(bouwwijzen beinvloed door de 'context'). De aanduiding 'bijzonder' wordt gerelateerd aan de meer traditionele bouwmethoden als referentie. Het is juist deze relatie waardoor het inzicht in tegenwoordige ontwikkelingen vergroot kan worden. Flexibiliteit van de produktie (FPS), industrialisatie, rationalisatie zijn begrippen die de tegenwoordige bouwwijze beinvloeden, maar welke gevolgen dat heeft voor de bouwproduktontwikkeling en de bouwwijze blijft veelal achterwege. Dit onderzoek speurt naar referenties, naar vergelijkbare ontwikkelingen, naar mogelijkheden de bouwwijze te classificeren. Het praktische doel is het wezen van een bouwwijze vast te kunnen stellen en te relateren aan de parameters uit tegenwoordige en toekomstige ontwikkelingen. Het onderzoek richt zich op bouwwijzen in gebieden met een groot produktievolume (Japan, China, USA) en op bijzondere gebouwprodukten, die onder bijzondere omstandigheden tot stand zijn gebracht, zoals zelfbouw en lekenbouw. Voortgang 1990 De Universiteit van Oregon heeft besloten tot oprichting van het Center for Housing Innovation (CHI). Dit Centrum betekent een nieuwe impuls voor het lopende onderzoek naar geschikte bouwwijzen die zowel de lokale timber-industry, alsmede de sociale woningbouw dienen. Met de Faculteit Bouwkunde zijn onderhandelingen gaande met betrekking tot samenwerking. In het begin van 1991 zullen werkbezoeken worden gebracht aan het Centrum in Oregon. In Eindhoven wordt in de nabije toekomst een internationale bijeenkomst georganiseerd met Japanse, Amerikaanse en Europese deskundigen op het terrein van de geindustrialiseerde woningbouw. Daartoe werden in 1990 de contacten met het Japanse bouwbedrijfsleven (d.w.z. de producenten van de gehelen en de delen) aangehaald. Een belangrijke rol in het scenario van de uitwisseling kan worden ingevuld door de Research Association of Technology Development for New Industrialized Houses in Tokyo. Een delegatie van deze organisatie heeft een orienterende reis door Europa gemaakt en onder andere kennis kunnen nemen van deze voornemens. Het curtain glass zal worden verwerkt in een experimentele deur. De ontwikkeling van een sponningloze, zelfrichtende, inbraakvrije
87
deur is in 1989 gestart en een werkend prototype is in bet Laboratorium voor Bouwproduktontwikkeling vervaardigd. De deur en bet glas dienen verder te worden ontwikkeld en geschikt gemaakt voor commerciele doeleinden. Onder auspicien van de stichting bOOOsting is een hoek uitgegeven over bouwproduktontwikkeling. De hoofdredacteur is ir J. Westra. De eerste exemplaren zijn tijdens een symposium in de Berlagezaal van bet Gemeentemuseum te Den Haag uitgereikt aan vertegenwoordigers van de Ministeries van EZ en VROM. Als aangeslotene van de stichting bOOOsting wordt de TUEfaculteit bouwkunde geconfronteerd met (aan)vragen van medeaangeslotenen met betrekking tot de uitvoering van onderzoek op bet gebied van de produktontwikkeling. BOOOsting is overgegaan tot bet instellen van presentaties van bedrijven met bijzondere vragen. Na de presentatie kan worden ingeschreven op bet voorgestelde project. De groep Bouwproduktietechnologie is actief op de markt van de produktontwikkeling binnen bOOOsting. General Electric Plastics heeft de TUE benaderd in verband met onderzoek naar polycarbonaat-sandwich gevelelementen. Het vooronderzoek naar de formele bepalingen en richtlijnen is in 1990 afgesloten. Voor 1991 zal een vervolg worden gegeven aan de ontwikkeling van de polycarbonaat-sandwich elementen op basis van een low key samenwerkingsovereenkomst. Nevanco heeft de groep benaderd voor innovaties op het terrein van de bouwwijze. Met name de relatie tussen de betonnen draagstructuur en bet concept van de dakopbouw wordt aan de orde gesteld. In 1991 zou een overeenkomst kunnen worden geeffectueerd. Er zijn contacten met de groep Prefab Housing Technology in Delft. In verband met de sterk gegroeide emigratie van Russische joden naar Israel wordt een vraag naar 40.000 woningen realiteit. De mogelijkheden van een gedeeltelijke Nederlandse produktie voor bet verlangde contingent wordt momenteel onderzocht. Met name ten aanzien van de certificering en de logistiek met betrekking tot de produktie kan de TUE een belangrijke rol spelen.
Programma 1991, 1992 en 1993 1991 Samenwerking Center for Housing Innovation, Oregon/Florida Verdere ontwikkeling curtain glass Verdere ontwikkeling sponningloze deur Ontwikkeling polycarbonaat-sandwich elernenten GE plastics Proeftuin industriele (ge)bouwprodukten Uitwisseling USA, University of Oregon Sarnenwerking Prefab-Housing Technology, Housing for Israel 1992 Proefbouw in sarnenwerking met bOOOsting Marketing deur en curtain glass 1993 Oprichting bOOOOsting, onderwijs en onderzoek geintegreerd 3.2.1.3
Industriele Archeologie
Doe1-/prob1eemste1ling Industriele archeologie is de wetenschap die aan de hand van fysieke overblijfselen de ontwikkeling van de techniek bestudeert. Doel van bet project is bet ontwikkelen van kennis en inzicht omtrent toegepaste rnethoden en technieken in het bouwen in de 19e en het begin van de 20e eeuw. Toepassing van deze kennis op 88
hergebruik en herbestemming van het historisch gebouwenbestand.
Voortgang 1990 Het onderzoek ten behoeve van de publikatie met als werktitel 'De Architektuur van de Elektrifikatie in de provincie Utrecht' heeft in het verslagjaar een aanvang genomen. In samenwerking met een architectuurhistoricus en het provinciaal elektriciteitsbedrijf zal het onderzoek worden verricht. Als introductie van het onderwerp 'Architektenpraktijk 1922-1965' is een bijdrage geleverd aan de tentoonstelling 'De Verandering van Stad en Land, Bouwen in Twente en het Industriele Tijdperk'. Verder zijn er talrijke relaties met andere (in voorbereiding zijnde) projecten. Zie daarvoor ook 3.2.4. 'Onderzoek Herbestemming van gebouwen'. De projectleider heeft zitting in de Stuurgroep van de SG-commissie 'Erfgoed ijzer en staal' en neemt deel aan het FIEN overleg. Programma 1991, 1992 en 1993 1. Project Betonwoningen: copij is aangeleverd voor publikatie van het artikel 'Betonwoningen, ontwikkelingen tussen 17561926'. Wacht nog steeds op publikatie. Daarna vertaling ten behoeve van uitwisseling met University of Pennsylvania. 2. Informatiebestand Industriele Archeologie GB invoeren in grafische database. Geschikte software is nu voorhanden. Literatuurbestand verwerken en publiceren. 3. Geschiedenis bouwtechniek: Filmproduktie: 'Woningbouw 1948'. Videofilm bewerken: 'Betonwoningbouw 1926 1 • Voorbereiding hoek 'Architectenpraktijk 1922-1965' (werktitel). 3.2.2.
Gebouw en gebruik
Projektleider: Onderzoekers:
prof.ir H.A.J. Henket ir W. de Jonge ir A. Kolen
Doel-jprobleemstelling Gebouwen in de voorraad vertonen na verloop van tijd een geringere prestatie, dan wel de geleverde prestatie is voor de vervulling niet langer voldoende. Dit betekent dat de prestatie zal moeten worden aangepast (bouwtechnische ingrepen), danwel dat de oorspronkelijke functie wordt gewijzigd met al dan niet bouwkundige consequenties (herbestemming), of dat sloop en nieuwbouw het begin van een nieuwe cyclus vormen. Het is met name de wisselwerking tussen technische en gebruiksgerichte criteria en de daar uit te destilleren methodische implicaties die in dit onderzoek centraal staan. Afgezien van de technische prestatie kan tevens de culturele en/of maatschappelijke betekenis vragen om een respectabele behandeling. Respectabel in de zin dat de waarde van het bouwwerk niet louter in verifieerbare facilitaire termen te begrijpen valt, maar dat ook de status van het monument of in algemenere zin het erfgoed van onze bouwkunst op het spel staat. Daartoe worden in specifieke deelonderzoeken ingreepmodellen ontwikkeld en getoetst, zodat met name het relatief nieuwe fenomeen het 89
'jonge monument' een strategische plaats kan worden toebedeeld in de voorraad. Dit onderzoekproject kent de volgende deelprojecten: 3.2.2.1. Bouwtechnisch Onderzoek Jongere Bouwkunst 3.2.2.2. Bouwhistorisch Onderzoek Renovatie Gooiland 3.2.2.3. DOCOMOMO 3. 2. 2 .1.
Bouwtechni.sch Onderzoek Jongere Bouwkunst
Doel-jprobleemstelling Doel van het onderzoek is: het ontwikkelen van een algemene methode voor het bepalen van bouwtechnische ingreepmodellen en hun gevolgen, gericht op het bewaren voor de toekomst van gebouwen uit de periode van 'Het Nieuwe Bouwen'; het toetsen en demonstreren van de methode voor restauratiekeuze aan de hand van gebouwen van 'Het Nieuwe Bouwen';. het opzetten van een inventarisatie van niet-traditione1e afbouwtechnieken vanaf 1918 tot 1990. Voortgang 1990 In 1990 is het oorspronkelijke onderzoekrapport (2 de1en, 1987) in bewerkte vorm in hande1seditie uitgebracht door SDU/Staatsuitgeverij, als bijlage 10 van het Restauratie Vademecum. Op initiatief van het Ministerie van WVC en in opdracht van het FNV Scholingsinstituut is als vervolg op het onderzoek de haalbaarheid onderzocht van het onderbrengen van dit instituut in Zonnestraal. Daartoe is de ontwikkelde methode geschikt gemaakt voor het werken met functioneel-exploitatietechnische in plaats van bouwtechnische ingreepmodellen. De methode toont zich daarbij zeer flexibel. Rapportage van het haalbaarheidsonderzoek is uitgebracht in 1990. Programma 1991, 1992 en 1993 Nadere mogelijkheden onderzoek restauratie en nieuwbouw Sanatorium Zonnestraal. Technische bouwdeelanalyse van details van belangrijke Nederlandse gebouwen van de 20e eeuw. 3.2.2.2.
Bouwhistorisch Onderzoek Renovatie Gooiland
Doe1stelling Doel van het onderzoek is het bouwteam dat voor de restauratie van het voormalige hotel Gooiland te Hi1versum (Duiker en Bijvoet, 1935) is samengesteld te voorzien van bouwhistorische en bouwtechnische achtergrondinformatie. De bedoeling daarvan is: zoveel mogelijk te voorkomen dat historisch waardevolle aspecten en onderdelen van Gooiland aangetast worden of v.erloren gaan, zulks als gevolg van ontwerpbeslissingen die genomen zouden kunnen worden op grond van onjuiste of onvolledige bouwhistorische informatie; de gevolgen van verschillende restauratiemogelijkheden onder1ing te vergelijken op architectuurhistorische- en gebruiksaspecten (comfort, functiona1iteit en exploitatiegevolgen). 90
Voortgang 1990 Op basis van TUE-ondcrzoeken in 1987 en 1988 zijn in de loop van 1989 plannen gemaakt voor restauratie van het Gooiland-complex. De twee betrokken architectenbureau's hebben daarbij nauw overleg gehad met de onderzoekers, welke als adviseur zijn opgetreden. De eerste fase van de restauratie is in september 1990 opgeleverd. Programma 1991, 1992 en 1993 Evaluatie van de eerste fase; publikatie in vakbladen. Verder onderzoek en advieswerk bij de volgende fasen van de restauratie. 3.2.2.3.
Docomomo
Doel-fprobleemste1ling Doel van het project is het organiseren en in stand houden van een internationaal netwerk van experts ten behoeve van documentatie en behoud van architectuur en stedebouw uit de 20e eeuw en de produkten van de 'Moderne Beweging' in het bijzonder. Interesse kweken en het bevorderen van bewustwording van deze culturele erfenis. Dienen als een platform voor discussie. Het vervullen van een waakhond-functie. Het verzame1en en uitwisse1en van kennis en ervaring. Voortgang 1990 In 1990 zijn, voor zover dat niet eerder gebeurd was, in de meeste Europese landen werkgroepen van betrokken experts opgezet onder de naam DOCOMOMO (International Working party for DOcumentation and COnservation of buildings, sites and neighbourhoods of the MOdern MOvement). Bijzonder daarbij is de intensieve samenwerking met Oosteuropese deskundigen, vooral uit de USSR en Tsjechoslowakije. Daarnaast zijn samenwerkingen aangegaan met experts in Argentinie, Brazilie, de USA en Indonesie. In de meeste landen participeren ook vertegenwoordigers van nationale Ministeries, Architectenbonden, Monumentenzorg, Architectuuropleidingen, Architectuurmusea, a1smede particuliere instel1ingen en stichtingen met be1angen op dit gebied. DOCOMOMO telt nu ca. 400 aanges1oten experts in 25 landen. Het Internationale Secretariaat is gevestigd aan de TU Eindhoven. Dit secretariaat verzorgt de halfjaarlijkse nieuwsbrief, de internationale contacten tussen experts en de organisatie van tweejaarlijkse congressen. Onder bescherming van de Raad van Europa en UNESCO is het Eerste Internationa1e DOCOMOMO Congres gehouden aan de TUE van 12 - 14 sepmteber 1990, gevolgd door een vakexcursie. Het congres is bezocht door 170 deskundigen uit 23 landen, alsmede door vertegenwoordigers van overheden, instituten en de vakpers. Het programma telde 53 voordrachten, varierend van cultuurfilosofische beschouwingen tot en met papers over bouwtechniekverhandelingen, aangevuld met case studies. Een hoek met abstracts werd in eigen beheer uitgegeven. Op het congres werd een DOCOMOMO Council samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemende landen. Uit hun midden werd een Executive Committee gekozen, onder voorzitterschap van prof. Henket en W. de Honge als internationaal secretaris. 91
Programma 1991, 1992 en 1993 Op het congres is een tweejarenplan aangenomen waarin activiteiten zijn voorgesteld. Voor 1991-1992 richt DOCOMOMO zich vooral op het voorlichten van het publiek en het opstellen van een conceptlijst van behoudenswaardige produkten van de Moderne Beweging per land. Ook de Nederlandse werkgroep zal zich hiermee bezig houden. In september 1992 zullen de behaalde resultaten worden besproken en geevalueerd, waarna een vo1gens tweejarenplan kan worden vastgesteld tot aan het derde congres in 1994. Het Internationale Secretariaat blijft aan de TUE gevestigd. De uitgave van de halfjaarlijkse nieuwsbrieven zal de komende twee jaar worden voortgezet. Daarnaast zullen de contacten buiten Europa worden versterkt. Het Internationaal Secretariaat werkt bovendien aan een databank van in Europa voorhanden expertise op dit gebied en bepaalt mede de inhoude1ijke aspecten van de tweejaarlijkse congressen. Begin 1991 zullen de Conference Proceedings van het Eindhovense congres in eigen beheer worden gepubliceerd.
3.2.3.
Gebouwdee1 en gebouwonderdeel
Projectleider: prof.ir H.A.J. Henket Onderzoekers: vacature UHD, ir M. Hermans, J. Verdonk, ir P. Heidecker
Doel-jprobleemstelling Het onderzoek richt zich op de prestaties van fragmenten en onderdelen van bouwwerken, met betrekking tot de hoofdbestanddelen zoals gevels, daken, funderingen en met betrekking tot subbestandde1en zoals kozijnen, lateien, sandwich-panelen. Met name bet gedrag op langere termijn staat centraal. Beoogd wordt om op basis van waarnemingen en proefnemingen een methode te ontwikkelen waarmee bet gedrag van gebouwdelen en gebouwonderdelen te voorspellen is. De resultaten worden teruggekoppeld naar de ontwikkeling van bouwprodukten (zie 1) en ingezet bij de aanpassing van gebouwen in de voorraad (zie 2). Dit onderzoeksproject kent de volgende deelprojecten:
3.2.3.1. 3.2.3.2.
Gedragsvoorspelling van bouwdelen Onderhoud en Renovatietechniek
3.2.3.1.
Gedragsvoorspelling van bouwde1en
Doel-jprobleemstelling Het deelproject richt zich op het ontwikkelen van een informatiesysteem en bet verstrekken van informatie over de veroudering van bouwde1en, aan de hand van empirisch onderzoek. Een en ander is gericht op het voorspellen van de gevolgen tijdens het gebruik, van keuzemoge1ijkheden ten behoeve van produktontwikkeling, het ontwerpen en het beheren van gebouwen. Voortgang 1990 Er is uitbreiding gegeven aan de beschrijving van het prestatieverminderingsgedrag van bouwdelen. Voorts is het AIO-onderzoek van start gegaan per november 1990. Een van de eerste onderdelen 92
hiervan is het onderzoek 'levensduur van materialen en bouwdelen' dat in IOP-verband wordt uitgevoerd in samenwerking met de sectie materiaalkunde van de vakgroep FAGO, TUE en met TUD en TNO/IBBC.
Programma 1991, 1992 en 1993 AIO-onderzoek 'gedragsvoorspelling van bouwdelen t.a.v. duurzaamheid'. Participatie in IOP-onderzoek 'levensduur van bouwdelen'. Aio-onderzoek 'gedragsvoorspelling van bouwdelen t.a.v. veranderbaarheid'. 3.2.3.2.
Onderhoud en Renovatietecbniek
Doe1-/probleemstelling Het ontwikkelen van kennis en inzic~t omtrent toegepaste afbouwtecbnieken, de mate van prestatievermindering bij die toegepaste techniek en mogelijkbeden tot verbeteringen t.b.v. renovatie en onderboud. Voortgang 1990 Geen voortgang in verband met vacature UHD. Programma 1991, 1992 en 1993 Verzorgen van documentatiejverslag. 3.2.4.
Onderzoek herbestemming gebouwen
Projectleider: E. Schulte, Architect AvB
Doelste11ing Het ontwikkelen van kennis en inzicbt omtrent het bebeer van gebouwen, die in onbruik geraken en/of geraakt zijn, in het bijzonder de gebouwen die aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn of worden. Het onderzoek ricbt zich daarbij in het bijzonder op het ontwikkelen van toetsingscriteria waarmee het mogelijk gemaakt wordt een snellere keuze voor of tegen hergebruik te maken, om daarmee de negatieve gevolgen die optreden bij uitstel van die keuze te verminderen, zodat de gebouwenvoorraad beter beheerd kan worden. Samenvatting van de probleemstelling De snelheid waarmee de gebouwenvoorraad techniscb en functioneel veroudert en de omvang daarvan, neemt toe. Hierdoor nadert een steeds groter deel van onze gebouwenvoorraad aan het einde van zijn (eerste) gebruiksperiode. Uitvoering van het onderzoek Om bet onderzoek te structureren en een beoordelings- en toetsingsinstrumentarium te ontwikkelen is empirisch onderzoek gedaan aan de hand van een drietal proefprojecten. Dit heeft geleid tot bet opstellen van het zogenaamde OHG-mode1. Dit model wordt operationeel toegepast en getoetst in nieuwe projecten, o.a. uitgevoerd als contractresearch. Op grond daarvan worden de methode en de aanpak steeds verder verfijnd. Voortgang 1990 De onderzoekgroep is in bet verslagjaar gedecimeerd. Een senior onderzoeker is vertrokken met de VUT en van een andere tijdelijke fulltime onderzoeker is het dienstverband beeindigd. 93
Op verzoek van anderen, op eigen initiatief, dan wel in samenwerking met anderen zijn de volgende activiteiten ontplooid: Behoud Bouwkundig Erfgoed in Djenne, Mali. Om het lopend project niet te belasten is een nieuw onderzoek geinitieerd. Op verzoek van Burgemeester en Wetbouders van de Gemeente St. Oedenrode is onderzoek verricbt ten beboeve van de (ber)buisvesting van de gemeentelijke diensten aldaar. Op verzoek van het bestuur van de Provincie Utrecht is een korte verkenning verricht naar de berbestemmingsmogelijkheden van een voormalig gemaal in de Gemeente Loenen (U). In Salvatierra de Tormes is veldwerk verricbt voor de vervaardiging van bet stedebouwkundig plan t.b.v. de inventarisatie van de (monumentale) gebouwen. Programma 1991, 1992 en 1993 Nu de ontwikkelingsfase en de toetsingsfase van het onder~oek model zijn afgerond kan op grond van verdergaand empirisch onderzoek bet operationele model voor toepassing in de praktijk worden ontwikkeld. Deze vraag wordt ook steeds meer uit de praktijk aan ons gesteld en er vindt erkenning plaats voor bet ontwikkelde. In samenwerking met anderen wordt gewerkt aan een boek over Hergebruik van het Industrieel Erfgoed. Evenals in voorgaande jaren zal de aandacbt eveneens op externe advisering liggen. Daarnaast wordt nog steeds getracbt om op Europees niveau een project betreffende renovatie en herbestemming van een zo goed als verlaten dorp -Salvatierra de Tormes- van de grond te tillen. Daarvoor wordt -nog steedssamenwerking met andere instituten gezocht. In overleg met bet bureau Monumentenzorg van de Gemeente Deventer wordt een onderzoekproject voorbereid naar herbestemmingsmogelijkheden in de Raambuurt in de Gemeente Deventer. De voortgang en de wetenscbappelijke produktie van bet OHGonderzoek zal door bet vertrek van twee onderzoekers op een lager niveau dan voorheen liggen.
3.2.5.
Integraal bio-logisch afbouwmilieu
Zie voor bet programma van dit project hoofdstuk 6.7. pag. 195 t/m 197.
94
----------
3.3.
Bouwvoorbereiding, bouworganisatie en bouwuitvoering
Doel-jprobleemstelling Bij de realisatie van bouwwerken en de bijbehorende organisatie van het bouwproces maakt bet bouwbedrijfsleven gebruik van methoden en technieken die voornamelijk berusten op binnen bet bedrijf aanwezige ervaring of toevallig aanwezige expertise. Het deelprogramma poogt een bijdrage te leveren aan een meer fundamentele benadering van de rea1isatie van bouwwerken en de organisatie van het bouwproces. Onderzoek- en deelprojecten Het deelprogramma omvat de volgende onderzoeksprojecten:
3.3.1. 3.3.2.
De organisatie van het bouwproces en de bouwnijverheid De rea1isatie van bouwwerken
3.3.1.
De organisatie van bet bouwproces en de bouwnijverheid
Onderzoekers:
ir P. Erasmus, ir P.A. Erkelens, ir E.R. Poortman, ir W.F. Schaefer
Doel-jprobleemstelling Het project poogt bij te dragen aan een meer fundamentele benadering van de organisatie van het bouwproces en de bouwnijverheid. Het richt zich daarbij met name op bet verbeteren van oude - en bet ontwikkelen van nieuwe organisatorische hulpmiddelen voor: Het voorbereiden van bet bouwproces van een bouwproject; Het rea1iseren van het bouwproject; De bedrijfsvoering van ondernemingen, instellingen, adviesorganisaties, uitvoerende bureaus e.d., die als doelstelling hebben de bouwvoorbereiding en de bouwuitvoering. In het kader van bovenstaande doelstelling worden een tweetal deelonderzoeken uitgevoerd:
3.3.1.1. 3.3.1.2.
Kostenbeheersing in de ontwerpfase Informatieverwerking en kennisbeheer
3.3.1.1.
Kostenbeheersing in de ontwerpfase
Doel-jprobleemstelling Het kunnen verstrekken van betrouwbare kosteninformatie in een vroege fase van bet bouwproces is voor het beheersen van dit proces van wezenlijk be1ang. Dit onderzoek heeft tot doel een systeem te ontwikke1en dat de gebruiker in staat stelt, vanaf de fase van het programma-van-eisen, vrij nauwkeurig de vermoedelijke kosten van een bouwwerk te bepalen en deze te toetsen aan de toegestane kosten. In eerste instantie dient het systeem geschikt te zijn voor toepassing bij utiliteitsgebouwen. De in de praktijk van de uitvoerende bouwbedrijven in Nederland gebruikte inschrijvingsbegroting zal -tezamen met de aan deze begroting ten grondslag liggende gegevens- de basis vormen voor bet te ontwikkelen systeem. 95
De bruikbaarheid van het systeem zal mede afhankelijk zijn van de kwaliteit van het programma-van-eisen en het voorlopig ontwerp. Een kritische beschouwing van deze onderdelen zal dus noodzakelijk zijn, zonodig resulterend in het formuleren van eisenjvoorwaarden waaraan voldaan moet worden. Het onderzoek moet leiden tot een handleiding die bruikbaar is voor alle partners in het bouwproces; dat wil zeggen niet gericht op een van de deelnemers aan het bouwproces maar op het project zelf.
Voortgang 1990 Vier studiedagen over budgetbewaking met kostenanalyses. Het boek 'Budgetbewaking in de bouw' is uitgegeven. Programma 1991, 1992 en 1993 Uitwerken stelsel van kostendragers. 3.3.1.2. Informatieverwerking en kennisbeheer
Doe1-jprob1eemste11ing Het doel is om te zorgen voor een optimaal verloop van het bouwproces, waarvoor organisatie, planning en besturing fundamentele uitgangspunten zijn. Daartoe wordt constant aandacht besteed aan de wijze waarop: (Project) management functioneert, dan wei zou moeten functioneren. Informatieverwerking binnen een bouwbedrijf verloopt en hoe deze kan worden geoptimaliseerd De overdracht en het beheer van kennis geschiedt en welke middelen, c.q. modellen daarvoor kunnen worden ontwikkeld teneinde een optimaal gebruik van kennis a1s produktiefactor te bewerkste1ligen. Voortgang 1990 Deelonderzoeken met betrekking tot het onderwerp kennisbeheer zijn voltooid. Concept van eindrapportage, als proefschrift, is opgesteld. Programma 1991, 1992 en 1993 1991: voltooien van proefschrift over het onderwerp: 'kennisbeheer bij bouwbedrijven'. 3.3.2.
De realisatie van bouwwerken
Onderzoekers:
C.P.W.M. van Asten, ir P. Erasmus, ir P.A. Erkelens, ir P.A.J. van Hoof, ir E.R. Poortman, ir E. Vastert
Doe1-jprob1eemste11ing Het project poogt bij te dragen aan een meer fundamentele benadering van de realisatie van bouwwerken. Het richt zich met name op de verbetering van oude - en de ontwikkeling van nieuwe technische hulpmiddelen/technologieen voor het prefabriceren en monteren van bouwdelen; het produceren op de bouwplaats; het in stand houden, veranderen, verbeteren en slopen van bouwconstructies; het geschikt maken voor recycling van bouwdelen en het verminderen van bouwafval; 96
bet bevorderen van veiligheid en gezondheid tijdens de uitvoering en het verbeteren van de arbeidsomstandigheden. Getracht wordt om te komen tot een goede terugkoppeling van verkregen ervaring naar de voorafgaande fasen van bet bouwproces, zodat lering wordt getrokken uit de resultaten van bet onderzoek. In bet kader van deze doelstelling worden verschillende deelonderzoeken uitgevoerd. Het onderzoekproject kent de volgende deelonderzoeken: 3.3.2.1. Bouwmetrologie 3.3.2.2. Kostenbewaking 3.3.2.3. Planningstechnieken 3.3.2.1. Bouwmetrologie
Doel-jprobleemstelling De doelstelling van het onderzoek is het optimaal realiseren van functioneel passen in bouwwerken. Het onderzoek richt zich daartoe op het kunnen beheersen van de (onvermijdelijke) maatafwijkingen die ontstaan tijdens het bouwproces en de al of niet continue vormveranderingen daarna. Dit betekent dat voorwaarden moeten worden vastgelegd in of ten behoeve van ontwerp, realisatie, gebruik, onderhoud, renovatie, sloop en recycling. Dit gebeurt met behulp van bestekken, tekeningen, normen, ricbtlijnen enzovoort. Bouwmetrologie is een hoofdvoorwaarde voor het operationele gebruik van Modulaire Coordinatie. (Het onderwerp valt onder de hoofdaandachtsgebieden van de IOP nota Bouw en het VRAOGOadvies).
Voortgang 1990 In het kader van het onderzoek naar de visuele beleving van maatafwijkingen is in een experiment de drempelwaarde voor de zichtbaarheid van maatafwijkingen gemeten. De uitkomst is samen met gegevens uit eerdere experimenten ondergebracht in een model dat de duidelijkheid van maatafwijkingen in regelmatige patronen beschrijft als functie van maatafwijkingen, voeggrootte, kijkafstand en aantal voegen. Dit model maakt het mogelijk de duidelijkheid van te verwachten maatafwijkingen in een gegeven patroon op een objectieve schaal weer te geven. De achtergrond en ontwikkeling van dit model is vastgelegd in een concept voor een dissertatie. Programma 1991, 1992 en 1993 In 1991 wordt de theoretische fase van het onderzoek afgesloten met een promotie. Voor de toepassing van deze kennis in de bouwpraktijk is het de bedoeling een handleiding te ontwikkelen waarmee een verband wordt gelegd tussen ontwerpmaten, maatafwijkingen, werkelijke maten en toleranties. Maatafwijkingen die op basis van ontwerp en uitvoering zijn te verwachten kunnen zo zichtbaar en bespreekbaar worden voor bouwpartners bij het juist bepalen van toleranties; effectief aanpassen van de detaillering; evalueren van uitvoeringsmethoden. 97
3.3.2.2. Kostenbewaking
Doe1-jprob1eemstelling Het doel is om tijdens de uitvoering van een bouwwerk, het bouwbedrijf een middel te verschaffen om inzicht te verkrijgen in het verloop van de bestedingen in vergelijking met de vermoedelijk te besteden middelen zoals die zijn omschreven in de werkbegroting. Enerzijds met het doel het zo nodig bijsturen van het in uitvoering zijnde werk, anderzijds om meer en betere kostengegevens te verkrijgen voor het begroten van toekomstige werken. Behalve de bestedingen zijn ook de betalingen een wezenlijk onderdeel van kostenbewaking. Na deze inventarisatie zal worden bezien of en in hoeverre het mogelijk en gewenst is het onderzoek uit te breiden in de richting van het ontwikkelen van een allesomvattend systeem van kostenbewaking: werkbegroting, nacalculatie, manurenoverzichten, inkoopresultaten, termijnbetalingen etc.
Voortgang 1990 Voorbereiding bijdrage aan het Vademecum voor Architecten. Voortzetting verkenning door middel van afstudeerprojecten. Programma 1991, 1992 en 1993 Verdere verkenning van het probleemveld via afstudeerprojecten. 3.3.2.3. Planningstechnieken
Doe1-jprob1eemste11ing Het doel is om met hulp van planningstechnieken een kostenbesparing te verkrijgen zowel tijdens de voorbereiding als tijdens de uitvoering. Voortgang 1990 Er is in dit jaar geen voortgang geboekt voor dit deelprogramma, omdat hiervoor geen onderzoekscapaciteit beschikbaar was. Programma 1991, 1992 en 1993 Voortzetting is nog onzeker in verband met vacature.
98
Lopende 3de geldstroomonderzoek > f 5.000.-omschrijving:
opdrachtgever:
bedrag:
Woonruimte verdeling en de concentratie van allochtonen in probl.
Min. VROM
f 62.500,=
Coord.onderz. kwaliteitskenmerken woningcompl.
Sticht. Interface TUE-Eindhoven
f
Ontwikkelen roldeur
Hoefnagels, Til burg f 10.900,=
Vooronderz. sandwich gevelelementen
G.E. Plastics Bergen op Zoom
Inventarisatieprojecten Nationale Renovatieprijs Hoechst Nederland
f
7.500,=
9.400,=
f 20.000,=
99
Overige activiteiten prof,dipl.ing.dr H. Fassbinder: is lid van: - Bestuur van de Stichting Sociaal Ruimtelijk Onderzoek (SRO) van NWO; - Bestuur van de werkgemeenschap Bouwen en Wonen, van SRO; - Stuurgroep Bouweconomie; - Bestuur van de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek op het terrein van de Bouweconomie; - Algemeen Bestuur van de Stichting Forum Stedelijke Vernieuwing; - Redactieraad van het tijdschrift Europolis; Kijk op de Europese Stadsvernieuwing, dat door de Raad der Europese Gemeenten uitgegeven wordt; - Kuratorium Stadterneuerung Graz; - Algemeen bestuur Stichting Open Bouwen; - Bestuur Stichting Architecten Research (SAR); is voorzitter van: - Bestuur van de Stichting Vergelijkend Stedelijk Onderzoek; - Arbeitsbereich Stadtebau/Stadtplanung I, Technische Universiteit Hamburg-Harburg; beoordeelde onderzoeksvoorstellen voor: - SRO; - STY;
- Deutsche Forschungsgemeinschaft; was lid van een promotiecommissie; organiseerde een congres aan de TU Hamburg-Harburg in samenwerking met de Hochschule fur Bildende Kunste Hamburg en de Fachhochschule Hamburg met als thema: EinfluSnahme von Frauen auf das Planen und Bauen in Deutschland und den Niederlanden; heeft het initiatief genomen voor oprichting van een 'Kooperationszentrum Planen und Bauen Niederlande-Deutschland' aan de TU Hamburg-Harburg met als pendant aan de TUE; nam deel als expert aan een besloten colloquium van de Deutsche Forschungsgemeinschaft in Bonn t.b.v. de ontwikkeling van het onderzoekprogramma van de DFG voor de jaren 1991-1995; nam deel aan een colloquium met Oostduitse verkeersdeskundigen t.b.v. strategieen voor verkeersplanning in Oostduitsland, gehouden aan de TUHH. prof.ir H.A.J. Henket is: president van DOCOMOMO International; voorzitter van DOCOMOMO Nederland; lid van de promotiecommissie van ir C.C.F. Thijsssen, TUD; lid van de promotiecommissie van ir Houben, TUD; promotor van het promotieonderzoek van ir P. Wentzel in samenwerking met prof.dr ir H. Priemus, TUD; lid van de CUR-commissie P.A.C. 11; lid van de S.B.R.-commissie 12-22; voorzitter van de jury van de Nationale Renovatieprijs; lid van de jury van de Eternit-prijs 1990; lid van de redactieraad van Bouwen met staal; lid van het Curatorium voor de bijzondere leerstoel Industrieel Ontwerpen TUE; lid van de Welstandscommissie Science Park Eindhoven; lid van de Eindexamencommissie HTS Utrecht (afdeling Bouw); winnaar van de prijsvraag voor de uitbreiding van Teylers Museum Haarlem; 100
congresvoorzitter en organisator van het First International Conference for the Documentation and Conservation of Building Sites and Neighbourhoods of the Modern Movement; werkzaam met gebouwen in uitvoering: uitbreiding Museum Boymans van Beuningen Rotterdam, uitbreiding Teylers Museum Haarlem, Gemeentehuis Wehl, Centrum voor Vakopleiding Geleen, Instituut voor Doven St. Michielsgestel; bezig met projecten in onderzoek: Singer Museum Laren, Sanatorium Zonnestraal Hilversum; ir H. Hofman is: bestuurslid van de woningbouwvereniging St. Trudo; bestuurslid van de federatie van woningcorporaties en gemeenten agglomeratie Eindhoven; lid SRO-werkgemeenschap Bouwen en Wonen. ir W. de Jonge is: secretaris DOCMOMO International; secretaris Nederlandse Docomomo Werkgroep; lid commissie Studie en Inventarisatie, VSW Rotterdam; gastdocent TU Delft, Faculteit Bouwkunde; medewerker Stichting Analyse van Gebouwen, Delft. ir H.G.A. Rikhof is: voorzitter Commissie Bevolkingscontacten Gemeente Tilburg; secretaris/plv. voorzitter van de woningbouwvereniging Vereniging Volkshuisvesting Tilburg; secretaris Verenigde Bouwfaculteiten; lid platform Bouwinformatica; lid commissie Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening, Kamer van Koophandel Midden-Brabant; lid van de Curriculumcommissiejsollicitatiecommissie 2de fase Ontwerpersopleiding OPB. E. Schulte, arch. HBO is: lid van de Stuurgroep van de door het Staalbouwkundig Genootschap ingestelde Commissie 'Erfgoed IJzer en Staal'; lid van de VVIA; deelnemer van het auteursoverleg 'Industrieel Hergebruik'. drs J. Smeets is: bestuurslid van de SRO-Werkgemeenschap Bouwen en Wonen; bestuurslid van de Stichting Vergelijkend Stedelijk Onderzoek; redactielid Handboek Stedelijk Beheer, VUGA Uitgeverij; bestuurslid Stichting Balans te Eindhoven. J.J.H. Valk. arch. HBO is: lid SRO-werkgemeenschap Bouwen en Wonen. ir J. Westra is: voorzitter van de Stichting Industrieel Bouwen Nederland: bOOOsting; gasthoogleraar University of Oregon, Eugene, USA, bijzondere leerstoel Innovative Building; lid Center for Housing Innovation, Eugene, USA; docent Akademie van Bouwkunst Tilburg; lid bestuurscommissie Faculteit der Kunsten Hogeschool Tilburg; medewerker tijdschrift BOUW; gastdocent Akademie van Bouwkunst Rotterdam; bestuurslid BNA ZO-Brabant; lid groep Bouwzaken Huis van de Toekomst.
101
Hotel Gooiland te Hilversum tijdens de restauratie
102
OverzJcht samenwerkin&en blnnenland
Formele samenwerkingen Redactie Vademecum voor Architecten Universiteit van Amsterdam, vakgroep Sociaalwetenschappelijke Informatica Prof.dr ir H. Priemus, TUD/OTB Prof.dr Byen, TUD, fac. Civiele Techniek Prof.J. van Stigt, TUD, faculteit Bouwkunde Dr G.J. Vos, Universiteit van Amsterdam Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist Nederlandse werkgroep DOCOMOMO TNO/IBBC, ir Monnier en ir Liemes S.B.R. Rotterdam C.U.R. Gouda Musset Uitgeverijen Doetinchem Prof. G.Z. Brown, prof. D. Corner, prof. J. Finrow, prof. G. Plesums; University of Oregon, Eugene, Oregon, USA, Department of Architecture and Allied Arts Prof. J. Englebert, Universite de Liege, Luik F. Beigel, Northern Polytechnic, Architectural Research Unit, London H. Ota, Research Association of Technology Development for new Industrialized Houses, Tokyo Stichting bOOOsting, Den Haag V.T. Davies, British Steel, Bryngwyn Works, West Glamorgan ir J. Lobee, General Electric Plastics, Bergen op Zoom ir J. Waegemaekers, Nevanco, Arnhem RIW Instituut voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Stadsvernieuwing Stichting Interface Eindhoven IOP-Bouw, werkplan Open Bouwen ROV Leiden Vereniging voor Vlaamsche Industriele Archeologie Gemeente Dordrecht, dienst Stadsontwikkeling Provincia~! Bestuur Noord-Holland, buro kultuur Werkgroep Ombouw Panden, Utrecht LOKV (Landelijk Overleg Kunstzinnige Vorming), Ganzenmarkt 6, Utrecht Provinciaal Bestuur Utrecht, Buro Monumenten Informele samenwerkingen Uitgeversmij C. Misset, groep Bouwnijverheid, Doetinchem Samsom Bedrijfsinformatie, Alphen aan den Rijn Stichting Architecten Research Gemeente Eindhoven, afdeling VF Adviescommissie Onderzoek Minderheden Leiden SOAB, bureau voor onderzoek, advies en projectmanagement, Breda Stichting Vergelijkend Stedelijk Dnderzoek Amsterdam VROM, DGVH, afdeling Sociaal Economisch Onderzoek Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds LSOBA, afdeling huisvesting etnische minderheden Utrecht K. Dekker Consultants Voorburg Werkgroep 2000 OBON Delft Breda, onderzoek en statistiek VVIA; Vlaamsche Vereniging voor Industriele Archeologie, 103
Gent, Belgie TICCIH, The International Committee for the Conservation of the Industrial Heritage, Kortrijk, Belgie Federatie voor Industrieel Erfgoed Nederland Werkgroep Geschiedenis van de Techniek, faculteit Bouwkunde TUD University of Pennsylvania, Department of History and Sociology of Science, Philadelphia, U.S.A. Drs R. Blijdestein, architectuurhistoricus. Provinciaal Bestuur Provincia Utrecht Provinciale Utrechtse Electriciteits Maatschappij (PUEM) te Utrecht 3M Nederland BV, Leiden Contract partners TUD, Civiele Techniek TNO/IBBC Hoefnagels en Janssen-Wayers BV, Tilburg Ubbink Nederland BV, Doesburg General Electric Plastics, Bergen op Zoom Overzicht samenwerkingen buitenland Samenwerkingen t.b.v. gezamenlijk onderzoek of publikatie G. Cosemans, Studiecentrum voor Kernenergie, S.C.K., lnformatiesystemen, Mol, Belgie Evangelische Akademie Westberlin Evangelische Akademie Ostberlin Deutscher Werkbund Berlin Gemeinde Linz Projectgroep Schilderswijk West Hochschule fur Bildende Kunste Hamburg Fachhochschule Hamburg Zie het adressenbestand van de meer dan 300 participanten van het internationale netwerk DOCOMOMO in de aangesloten landen, te weten: Duitsland,, Polen, USSR, Tsjechoslowakije, Hongarije, Roemenie, Bulgarije, Albanie, Griekenland, Italie, Zwitserland, Spanje, Liechtenstein, Groot-Britannie, Frankrijk, Belgie, Denemarken, Zweden, Finland, USA (Oostkust), Argentinie, Brazilie en Canada. De resultaten van deze samenwerking zijn aan te treffen in de DOCOMOMO Newsletters, welke 2 x per jaar worden gepubliceerd. Advisering ten behoeve van congressen. werkbezoeken. enz. Bauhaus Dessau Duitsland. Congres 1992. Prof. P. Sulzer, prof. P. Hubner, Technische Universit~t Stuttgart, Vaihingen-Stuttgart, vakgroep Baukonstruktion N. Wilkinson, Center for Architectural Research and Development Overseas, University of New-Castle-upon-Tyne, Department of Architecture, New Castle-upon-Tyne, Engeland Gemeinde Wien Senat von Berlin Uitwisseling onderzoekers Hochschule fur Architektur und Bauwesen Weimar Technische Universit~t Hamburg-Harburg
104
PU.BLIKATIES
Abstracts:
Fassbinder, H. : Haben's die Frauen in den Niederlanden leichter? Sozialkulturelle Unterschiede bei der Einflu~nahme auf das Planen und Bauen. Einfl~nahme von Frauen auf das P1anen und Bauen, TU Hamburg, 1990; FassbinderjKurz{Martwich TU Hamburg, Hamburg, 1990, p. 1. Vetenschappelijke publikaties:
Aelbers, 0.: Op hun plaats? Deelrapport 3: Allochtonen en moeilijk verhuurbare woningcomplexen in Helmond. Rapport in opdracht van Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Publicatiebureau Bouwkunde Delft, Delft, 1990, pp. 1-107. Aelbers, 0. : Op hun plaats? Deelrapport 4: Allochtonen en moeilijk verhuurbare woningcomplexen in Nijmegen. Rapport in opdracht van Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Publicatiebureau Bouwkunde Delft, Delft, 1990, pp. 1-103. Aelbers, 0.; Smeets, J.; Ven, H. van der: Op hun plaats? Allochtonen en moeilijk verhuurbare woningcomplexen. Hoofdrapport. Rapport in opdracht van Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Publicatiebureau Bouwkunde Delft, Delft, 1990, pp. 1-135. Boasson, D.: De stedebouwkundige ontwikkeling van Groningen in historisch perspectief. In: Architectuur in Bedrijf; over de kwaliteit van de utilitaire bouwprojecten in Groningen 1985-1990. Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken, Groningen, 1990, pp. 70-73. Boasson, D.: De toekomst in kaart gebracht? In: Land op zicht, zicht op land; v1s1es op de kaart van Nederland. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. SDU, 's-Gravenhage, 1990, pp. 29-32. Boekhorst, F.; Smeets, J.: Kwaliteitskenmerken van woningcomplexen. Deel 3: Naar een kwaliteitsbesturingssysteem in het kader van strategisch woningbeheer. Rapport in opdracht van Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. Interface, Eindhoven, 1990, pp. 1-72. Eldonk, J. van; Fassbinder, H.: Flexible fixation. The paradox of dutch housing architecture. 105
Van Gorcum, Assen/Maastricht, 1990, pp. 1-84. Fassbinder, H. : Spielrege1n fur Stadterneuerer. In: Stadterneuerung - Methoden und Beispie1e. Ed.by Magistrat der Stadt Linz, Baurechtsamt/P1anungsamt. Magistrat Linz, Linz, 1990, pp. 5.-9. Fassbinder, H. : StAdtisches 'Beheer': Vorbeugestrategie gegen Obdachtlosigkeit? In: Greiff/Schuler-Wallner (red.), mehr als ein Dach uber dem Kopf. Juventa, Weinheim/Munchen, 1990, pp. 57-69. Henket, H.A.J.: Choosing an appropiate intervention in existing buildings. Building maintenance and modernisation worldwide. In: Proceedings CIB/W70, Singapore, 1990, pp. 472-483. Henket, H.A.J.: Documenting the modern movement. World architecture, august 1990, pp. 84-85. Henket, H.A.J.: Het hoogstandje als prototype? In: J. Westra; Tussen traditie en experiment, over ontwerpers, ontwikkelaars en ondernemers in de bouw. 010, Rotterdam, 1990, pp. 63-69. Henket, H.A.J.: Prestatiebeheersing van gebouwen. Handboek voor onderhoudsmanagement. Samsom Uitgeverij, Alphen a/d Rijn, 1990, pp. 1-22. Henket, H.A.J.; Jonge, W. de: Het nieuwe bouwen en restaureren. Staatsuitgeverij SDU, Den Haag, 1990, pp. 100. Henket, H.A.J.; Jonge, W. de; Kolen, A. (ed.): Docomomo book of abstracts. TUE, Eindhoven, 1990, pp. 40. Jansdaal, P.W.J.: De status van het 9e (ge)bouwprodukt. In: J. Westra; Tussen traditie en experiment, over ontwerpers, ontwikkelaars en ondernemers in de bouw. 010, Rotterdam, 1990, pp. 34-37. Jansdaal, P.W.J.: Semantiek en techniek. In: J. Westra; Tussen traditie en experiment, over ontwerpers, ontwikkelaars en onnernemers in de bouw. 010, Rotterdam, 1990, pp. 53-54. Jonge, W. de: Haa1baarheidsonderzoek 'de Wielingen', Amsterdam. Rapport in opdracht van Bewonerscommissie De Wie1ingen Rotterdam. 106
TUE, Eindhoven, 1990, pp. 45. Klarenbeek, F.; Smeets, J.: Model voor integraa1 beheer in een na-oorlogse wijk. Netwerkvorming a1s operationa1isatie. Stedebouw en Volkshuisvesting, 71, 2. 1990, pp. 4-10. Poortman, E.R.: Budgetbewaking in de bouw. Samsom Uitgeverij, Alphen a/d Rijn, 1990, pp. 213. Rikhof, Tilburg Rapport F.N.V.,
H.; Karremans, J.: 2015. in opdracht van F.N.V., district Midden-Brabant. Tilburg, 1990, pp. 36.
Schaefer, W.F.; Wagter, H.: Exploring dynamic aspects of knowledge in construction practice. In: EuropiA 90, proceedings of 2nd european conference on application of AI and robotics to building, architecture and civil engineering. Hermes, Paris, 1990, pp. 70-77. Schulte, E. (in samenwerking met A.N. Naalden): Gemeentehuis te Sint-Oedenrode. Onderzoek naar de herbestemmingsmogelijkheden van het gemeentehuis te SintOedenrode. TUE, Eindhoven, 1990, pp. 52. Smeets, J.: Op hun plaats? deelrapport 1: Allochtonen en moeilijk verhuurbare woningcomplexen in Breda. Rapport in opdracht van Ministerie van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Publicatiebureau Bouwkunde Delft, Delft, 1990, pp. 1-93. Timmermans, A.W.C.; Jansdaa1, P.W.J.: Onderzoek lijmverbinding kunststof/a1uminium. Rapport in opdracht van firma Hoefnagels en Janssen-Wayers BV. TUE, faculteit Bouwkunde, vakgroep BPU, 1990, pp. 20. Timmermans, A.W.C.; Jansdaal, P.W.J.: Ontwerp en berekening transparante roldeur. Rapport in opdracht van firma Hoefnagels en Janssen-Wayers BV. TUE, faculteit Bouwkunde, vakgroep BPU, 1990, pp. 42. Timmermans, A.W.C.; Jansdaal, P.W.J.: Ontwerpvoorstellen transparante roldeur. Rapport in opdracht van firma Hoefnagels en Janssen-Wayers BV. TUE, faculteit Bouwkunde, vakgroep BPU, 1990, pp. 20. Westra, J.: Building modes revisited. ISSN 0168-2601. Open House International, 4, 14, 1990, pp. 13-23. Westra, J.; Halder, R. van; Nuijmen, A.: PC-SW Gevelelementen. Rapport in opdracht van GE Plastics. 107
TUE, 1990, pp. 78. Westra, J. (red.): Tussen traditie en experiment, over ontwerpers, ontwikke1aars en ondernemers in de bouw. 010, Rotterdam, 1990, pp. 100. Vakpublikatles:
Aelbers, 0.; Smeets, J.; Ven, H. van de: lnplaatsing, bevoegdheid van de corporaties alleen? RIW-Nieuwsbrief, 8, 25, 1990, pp. 12-15. Fassbinder, H.; Eldonk, J. van: F1exibi1itat im niederlandischen Wohnungsbau. ARCH+, okt. 1989, 100/101, 1990, pp. 65-73. Heidecker, P.: Flats voor ouderen krijgen tweede huid. Renovatie en onderhoud, Q, 1990, pp. 31-33. Heidecker, P. : Opvallende nieuwe vormgeving voor naoorlogs renovatieproject. Renovatie en onderhoud, .J., 1990, pp. 33-35. Henket, H.A.J.: Housing the airship, Christopher Dean. Archis, 2. 1990, p. 51. Henket, H.A.J.: Renzo Piano. Paul Goldberg. Archis, ~. 1990, p. 55. Jonge, W. de: Jan Duiker and the preservation of 20th century architecture. Architecture and Construction in Russia, Q, 1990, pp. 22-24. Westra, J.: De wondere were1d van de waning. BOUW, 11, 1990, pp. 39-43. Westra, J.: Karikatuur a1s remedie. A/B, 11, 1990, pp. 9-14. Overige produkten van wetenschappelijke activiteit:
Fassbinder, H. : De verandering van fixaties. Lezing gepresenteerd op de Discussieavond De verandering van Fixaties, Den Haag, 25.11.1990. Fassbinder, H. : EinfluEnahme von Frauen auf das Planen und Bauen in Deutschland und in den Niederlanden. Inleidende 1ezing ter opening van het congres EinfluEnahme von Frauen auf das Planen und Bauen. Congres georganiseerd door de Technische Universiteit Hamburg, de Hochschule fur Bildende Kiinste Hamburg en de Fachhochschule Hamburg,. TU Hamburg, 14.11.1990. 108
Fassbinder, H. : Erfahrungen und Madelle der Bewohnermitwirkung in Holland. Lezing gepresenteerd op Zur Zukunft St4dtischer Wohnungsbest4nde in Hamburg, Hamburg, 8/9.11.1990. Fassbinder, H.; Smeets, J.: 'Stedelijk beheer' in den Niederlanden. Lezing gepresenteerd op de Workshop Volkshochschule Koln, Koln, 13/14.12.1990. Henket, H.A.J.: Eigen werk. Voordracht in opdracht van Museum Boyrnans van Beuningen te Rotterdam d.d. 20.12.1990. Henket, H.A.J.: Eigen werk. Voordracht in opdracht van Teylers Museum te Haarlem d.d. 27.08.1990. Henket, H.A.J.: Het bewaren van wegwerpgebouwen voor de eeuwigheid. Voordracht in opdracht van de R.D.M.Z. in de Beurs Rotterdam d.d. 23.05.1990. Henket, H.A.J.: Integrate kwaliteitsbeheersing. Voordracht PATO-cursus, TUD, d.d. 06.11.1990. Henket, H.A.J.: Interviews in Archis, Cobouw, Bouwwereld, VARA Radio, NOS Laat. Henket, H.A.J.: Veranderbaarheid en Permanantie van gebouwen. Voordracht in opdracht van ASPA te Rotterdam op d.d. 27.11.1990. Jonge, W. de: De krenten en de pap: de bescherrning van bijzondere gebieden. Lezing gepresenteerd op de Voor1ichtingsavond VSW, Rotterdam d.d. 20.11.1990. Jonge, W. de: The restauration of the hotel Gooiland in Hilversum by Duiker and Bijvoet. Paper gepresenteerd op het congres 'Colloquy: the protection of twentieth century architectural heritage' (council of Europe), Barcelona, Spain, 25- 27 oktober 1990. Jonge, W. de: Zonnestraal en het detail. Lezing gepresenteerd op een gastcollege op de TUD, fac. Bouwkunde d.d. 23.11.1990. Poortman, E. R. : Snel budgetteren en begroten van gebouwen. Lezing gepresenteerd op de Studiedag Misset Groep Bouwnijverheid, Amersfoort - 14 februari en 2 mei 1990, Apeldoorn - 13 juni 1990 en Tiel - 19 september 1990. Schulte, E.: 109
Voormalig gemaal in de Gemeente Loenen (U). Aanbeveling Herbestemming, oktober 1990, pp. 4. Schulte, E.: Behoud gebouwd erfgoed in Djenne, Mali, Avant-projet. Onderzoekvoorstel (incl. bijlagen), april 1990, pp. 23. Schulte, Bijdrage van stad gehouden Twente.
E.: aan de tentoonstelling (en catalogus) 'De verandering en land, Bouwen in Twente in het industriele tijdperk, van 13 oktober t/m 11 november 1990 in het Rijksmuseum
Schulte, E.: Presentatie aan de Commissie Herhuisvesting: 'Argumentatie van de lokatiekeuze voor het Kasteel-Raadhuis', 03.09.1990. Smeets, J.: Leefbaarheid en stedelijke vernieuwing. Lezing gepresenteerd op 'Is Eindhoven nog leefbaar?', Buurthuis De Bergen, 20.04.1990. Vos, H.: Herbestemming Station Arnemuiden, Eindhoven, mei 1990, pp. 23. Westra, J.: De architect als eekhoorn of bij. Lezing BNA-kring Eindhoven, Academisch Genootschap, Eindhoven, 12.02.1990. Westra, J.: De plaats van de technologie in de huidige architectuur. Lezing gehouden op het Mieras-ronde-tafe1gesprek, BNA, Amsterdam, 28.09.1990. Westra, J.: Selbsthilfe in Holland und weiter. Key-note voordracht op het congres ZWISCHEN UTOPIE UND WOHNUNGSNOT, Stand und Zukunft der baulichen Selbsthilfe, Berlin-Zehlendorf, 31.03.1990. Westra, J.: Three spheres. Voordracht op de themamiddag Industrialized building, HVT, Rosmalen, 13.09.1990. Westra, J.: Vast en Zeker. Inleidende voordracht op de themadag 'Plaatverlijming in de bouw, De Flint, Amersfoort, 18.04.1990.
110
4.
ONTWERPSYSTEMEN
Algemene gegevens: Code VF-programma: Programmaleiders: Wetenschapsgebied: ISN-code: NABS-toepassingsgebied: Deelnemende vakgroepen: Aanvang - einde: Omvang taakstelling:
Bll4 (TUE-BOU-114.89.28) prof.dr H.J.P. Timmermans en prof.dr ir M.F.Th. Bax 3399, 3305 N022, N0211 BAU, W&MW 1989 - 1993 9.9 fte wp le geldstroom
Doel-jprobleemstelling: In de terminologie van Nobel-prijs winnaar Simon is Bouwkunde een 'Science of the Artificial'. Dit betekent dat het wetenschappelijk karakter van deze discipline niet schuilt in het formuleren van theorieen over bepaalde natuurverschijnselen, maar in het ontwikkelen van een methodisch-technisch instrumentarium ter onderbouwing van ontwerpbeslissingen. Enerzijds betreft dit methoden en technieken, die als hulpmiddelen fungeren bij het structureren van complexe ontwerpopgaven (ontwerpmethoden, multicriteria evaluatiemethoden, grafische informatieverwerking, post-occupancy evaluation, planningstechnieken, etc.). Anderzijds gaat het om methoden, technieken en modellen met behulp waarvan de gevolgen van bepaalde ontwerpbeslissingen nagegaan kunnen worden of oplossingen, die voldoen aan bepaalde voorwaarden, gegenereerd kunnen worden (bijvoorbeeld impact analyse, optimalisatie-modellen). Dit alles is gericht op het zo doelmatig en inzichtelijk mogelijk maken van ontwerp- en planvormingsprocessen teneinde de inbreng van betrokken partijen te coordineren, conflicten en vertragingen zoveel mogelijk te vermijden, kwaliteit voor de gebruikers te verhogen en kosten te minimaliseren. In de lijn van deze opvatting stelt het VF-programma 'Ontwerp-systemen' zich ten doel methoden, technieken, modellen en computersystemen te ontwikkelen, die ontwerp- en planvormingsprocessen op verschillende schaalniveaus doelmatig en inzichtelijk maken. Centraal daarbij staat de verbetering van bestaande methoden, technieken en modellen en het ontwikkelen van nieuwe. Waar mogelijk en relevant zal dit instrumentarium worden geintegreerd in CAD, decision support en expert systemen. De gedachten gaan hierbij uit naar zowel geintegreerde systemen als naar systemen voor meer enkelvoudige toepassingen. Binnen het programma zijn verschillende vormen van onderzoek te onderscheiden: (a) BASISONDERZOEK: Dit type van onderzoek stelt zich tot doel de bruikbaarheid van reeds ontwikkelde methoden en technieken voor bouwkundige problemen (tekensystemen, computersimulatie, wiskundige modellen etc.) te evalueren en software daarvoor te ontwikkelen of aan te passen. Onder deze categorie valt ook
111
bet meer fundamentele onderzoek, dat van potentieel belang is voor andere projecten uit bet programma, en bet onderzoek op bet gebied van de ontwerptbeorie.
(b) ONTWIKKELINGSONDERZOEK: Hieronder valt bet onderzoek dat zicb ricbt op de verbetering van bestaande en de ontwikkeling van nieuwe methoden, tecbnieken, modellen en computersystemen ter ondersteuning van ontwerpprocessen op verscbillende bouwkundige scbaalniveaus. Dit vormt bet belangrijkste onderdeel van bet programma, bet betreft bet grensverleggende onderzoek. (c) TOEGEPAST ONDERZOEK:
Dit onderzoek kenmerkt zicb door de toepassing van bet ontwikkelde instrumentarium in de praktijk in de vorm van contractresearcb, onderwijs en samenwerkingen, inclusief de transfer van ontwikkelde kennis en instrumentarium via de meest gescbikte kanalen binnen de discipline.
112
Promotieonderzoek
lste geldstroom: drs W.T.C.F. Adams:
A graphical analysis of promotoren: Timmermans, Roufs (!PO)
drs A.P.M. van Bakel:
Ontwerpstijlen lste promotor: nog niet bekend 2de promotor: prof.dr P.J. Hettema (Tilburg)
ir A.W.J. Borgers:
Context-gevoelige ruimtelijke keuzemodellen lste promotor: prof.dr H.J.P. Timmermans 2de promotor: prof.dr N. Wrigley (University of Wales, Institute of Science and Technology)
drs W.V.A. Gerrits:
Datagrafische heuristiek lste promotor: prof.dr H.J.P. Timmermans 2de promotor: prof.ir H. Wagter
ir H.H. Lievaart:
Integrerend Ontwerpen lste promotor: prof.dr ir M.F.Th. Bax 2de promotor: prof.dr H.J.P. Timmermans copromotor: dr K.J. Veldhuisen
ir M.H. de Vries:
CAAD in de schetsontwerpfase lste promotor: prof.ir H. Wagter 2de promotor: prof.dr ir M.F.Th. Bax
and interactive multivariate data prof.dr H.J.P. prof.dr ir J.A.J.
2de geldstroom: drs X.H.A.M.v.d. Hagen:
Micro-gedrag van winkelende voetgangers in binnensteden promotor: prof.dr H.J.P. Timmermans
drs L.E. v. Noortwijk:
Woninggedrag van huishoudens ontstaan uit echtscheiding lste promotor: prof.dr H.J.P. Timmermans 2de promotor: prof.dr F. Dieleman (Utrecht)
drs H. Oppewal:
Dynamiek in de stedelijke detailhandelsector en keuzemodellen, gebaseerd op conjuncte metingen lste promotor: prof.dr H.J.P.
113
Timmermans 2de promotor: prof.dr J.J. Louviere (Edmonton) ir M. Prins:
Beslissingsmodel periodekosten lste promotor: prof.dr ir M.F.Th. Bax copromotor: dr H. Tempelmans Plat (W&MW)
drs ir J. Teklenburg:
Verbetering en toetsing spacesyntax methode lste promotor: prof.dr H.J.P. Timmermans copromotor: dr.ir A.F. van Wagenberg (W&MW)
drs D.J. Vriens:
Kwalitatieve procesmodellen als onderdeel van beslissingsondersteunende systemen t.b.v. lokatiebeslissingen lste promotor: prof.dr H.J.P. Timmermans copromotor: dr A.G.H. van der Smagt
3de geldstroom/externe promovendi: ir C. Poulers:
De kwaliteit van de Nederlandse woningvoorraad: een simulatiemodel promotor: prof.dr H.J.P. Timmermans
ir F. Sanders:
Computersimulat.ie en citymanagement promotor: prof.dr H.J.P. Timmermans
drs A. op 't Veld:
Een kennissysteem voor woningaantalplanning promotoren: prof.dr B. van der Knaap (Erasmus) en prof.dr H.J.P. Timmermans
Y. de Vijvere
Decompositionele keuzemodellen en woningmarktgedrag promotoren: prof.dr H. Beguin (Louvrain-la-Neuve, Belgie) en prof.dr H.J.P. Timmermans
114
Onderzoekers: 1 f~ /'/ll ds t room:
w.p.
drs W.T.C.F. Adams drs A.P.M. van Bakel prof.dr ir M.F.T. Bax dr.ir J.T. Boekholt ir A.W.J. Borgers ir J.C. Carp ing. R. Daru, arch HfG ir P.J.M. Dinjens drs W.V.A. Gerrits E.J. Hacfoort arch. hbo ir H.H. Lievaart ir C.J.J.M. Maassen prof.dr T.W. Maver ir G.T.A. Smeltzer prof.dr H.J.P. Timmermans dr K.J. Veldhuisen ir M.H. de Vries dr ir A.F. van Wagenberg (W&MW, vakgroep PeTiT) prof.ir H. Wagter ir J. v.d. Wetering
n.w.p.
ing. J. Dijkstra ing. W.A. Roelen ing. S. van der Valk drs ing. P.J.H.J. van der Waerden L. v. Veghel
2e geldstroom: w.p.
drs X.H.A.M. van der Hagen drs L. van Noortwijk drs H. Oppewal ir M. Prins drs ir J. Teklenburg
3e geldstroom: w.p.
drs W. Heijs drs T.L.W. Liebrand ir M.H. de Vries ir R.H.M. van Zutphen
n.w.p.
ing. P.Th. v. Boxtel S.A. Burna S.G.M. van Kol
115
4.1
Basisonderzoek
Het basisonderzoek betreft het meer fundamentele onderzoek dat een algemeen kader vormt voor de ontwikkelde systemen, modellen en methodieken. Een onderscheid kan worden gemaakt in ontwerptheoretische projecten en methodologische projecten. 4.l.J..
Ontwerptheorie
Hieronder vallen de volgende projecten: 4.1.1.1. Domeinentheorie 4.1.1.2. Integrerend ontwerpen 4.1.1.3. Ontwerpstijlen 4.1.1.4. CAAD in de schetsontwerpfase 4.1.1.5. Toegankelijkheid 4.1.1.6. Bouwknoop Het betreft hier alle projecten waarin theorieen over ontwerpprocessen worden ontwikkeld. De projecten zijn complementair in die zin dat het accent in de verschillende projecten anders ligt. In het kader van 4.1.1.1. is de benadering normatief: het gaat om het opste11en van een comp1exe taxonomie voor de beschrijving van bouwkundige toestanden in relatie tot de daarbij behorende processen. In project 4.1.1.2. wordt dit nader uitgewerkt tot het probleem van het integrerend ontwerpen. Bij project 4.1.1.3. wordt daarentegen juist een empirische werkwijze gehanteerd. Project 4.1.1.4. spitst een en ander toe op de beginfase van het ontwerpproces en tracht een koppeling te 1eggen met een formalisatie van ontwerpgegevens. Het project 'toegankelijkheid' tenslotte heeft tot doel specifieke theorie en kennis te ontwikkelen voor dit ontwerpaspect. Het project Bouwknoop tenslotte ontwikke1t een specifieke theorie op het gebied van bouwkundige samenwerkingssituaties. 4.1.1.1.
Domeinentheorie
Prof.dr ir M.F.Th. Bax; dr ir H.J.M. Trum
Doel-jprobleemstelling Het onderzoek betreft de ontwikkeling van een ontwerptheorie waarmee omvang en ge1eding van het vakgebied van de bouwkunde beschreven worden als een comp1exe taxonomie voor de beschrijving van bouwkundige toestanden in re1atie tot de processen waarmee zij tot stand gebracht en in stand gehouden worden. Tevens wordt deze taxonomie bezien op zijn geldigheid voor andere dan specifiek bouwkundige ontwerpprocessen. Het onderzoek dient als paraplu voor incidenteel onderzoek dat op de lange termijn bijdraagt aan de ontwikkeling van de theorie. Voortgang 1990 De theorie heeft toepassing gevonden in een voorstel van het Adviserend Comite voor op1eidingen op het gebied van de architectuur aan de Europese Commissie met betrekking tot de herformulering van Artikel 3 van de Europese Richtlijn voor de architectenopleiding. Het voorstel werd neergelegd in het 116
document 'Reflections and Recommendations on Article three', en wel in deel III betreffende een taxonomie van de architectuur. Tijdens een SEFI-conferentie in Dublin werd het werk gepresenteerd in de vorm van twee papers: een als toepassingsmogelijkheid voor bet ontwerpen van een bouwkundig curriculum, en een ter onderbouwing van de toepassingsmogelijkheden van de matrix in andere ontwerpgebieden, zoals bestreken door bet Instituut voor Vervolg Opleidingen (IVO) aan de TUE.
Programma 1991, 1992 en 1993 Gebaseerd op de EG-architectuurtaxonomie wordt in de loop van 1991 in Samson's Vademecum voor Architecten een bijdrage geschreven over bet onderwerp 'Ontwerp-filosofie', waarin het architectonisch concept wordt geleed naar deelconcepten volgens de taxonomie. Er zijn onderhandelingen gaande met de uitgever over bet schrijven van een Engelstalig boek dat de EG-matrix verder uitwerkt en geschikt maakt voor inpassing in het Europese architectuuronderwijs. 4.1.1.2.
Integrerend Ontwerpen
Ir H.H. Lievaart; prof.dr ir M.F.Th. Bax; prof.dr H.J.P. Timmermans; dr K.J. Veldhuisen
Doel-fprobleemstelling: Het bouwkundig antwerp dient te voldoen aan vele eisen, die afkomstig zijn uit vele vakgebieden en disciplines. Geen enkele partij in het ontwerpproces kan de beschikbare hoeveelheid aan informatie nog overzien. De informatie moet gestructureerd worden om een zinvolle overdracht mogelijk te maken. In beschikbare procesmodellen en het zogenaamde GOM-model liggen mogelijkheden besloten om ontwerpprocessen structuur te geven, en ook kan met behulp van deze middelen de informatie zelf gestructureerd worden. Het onderzoek richt zich op de verkenning van deze mogelijkheden. Het doel is een model te ontwikkelen door verschillende werkwijzen en benaderingswijzen, die op zich typerend zijn voor de verschillende betrokken disciplines.
Voortgang 1990 In bet verslagjaar is de concept-tekst voor bet proefschrift afgerond. Programma 1991, 1992 en 1993 Afronden proefschrift. 4.1.1.3.
Ontwerpstijlen
drs A.P.M. van Bakel; ing. R. Daru, arch. HfG; prof.dr P.J. Hettema (KUB-Tilburg); prof.dr ir M.F.T. Bax; prof.dr H.J.P. Timmermans; prof.ir H. Wagter
Doel-fprob1eemstelling Dit promotie-onderzoek beoogt zowel inzicht te verschaffen in bet proces van bet ontwerpen in meer algemene zin, als een nadere definiering te geven van individuele accenten: de
117
ontwerpstijlen. Een meer verwijderd doel is, een aanzet te geven tot de ontwikkeling van een spelregelsysteem voor architectonische vormgevers, dat binnen een computeromgeving kan worden aangeboden, zowel ten behoeve van de praktijk als het onderwijs en onderzoek. Voortgang 1990 Het project is gestart 19 maart 1990. In de maanden mei tot en met september van 1990 is t.b.v. het onderzoek een cursus KADS gevolgd aan het Centrum voor Kennistechnologie in Utrecht. Inmiddels is aan de hand van een pilotstudy, welke uitgevoerd is in de maanden augustus en september 1990, een concept voor het experiment opgezet zoals dat uitgevoerd wordt in de maanden december 1990 en januari en februari 1991. Hiervoor is het nodige materiaal we1k in augustus 1990 is besteld echter nog niet beschikbaar. 19 September is een studiedag bijgewoond aan de TU Delft. Inmiddels is tevens een paper geaccepteerd welk aangeboden is ten behoeve van het congres 'Style in Philosophy and the Art' in Amsterdam. Een tweede paper is opgestuurd ten behoeve van het congres 'Knowledge Based Systems and Computer Aided Design' in Edinburgh. Als onderdeel van het onderzoek naar ontwerpstijlen worden werkzaamheden binnen de SAM-werkgroep gecoordineerd en verslagen. Bevindingen van deze werkgroep kunnen gebruikt worden ten behoeve van het analyseren van schetsen als ondersteuning van protocollen. In het mededelingenblad van de BNA is een oproep geplaatst voor architecten om deel te nemen aan het onderzoek. Hierop zijn vo1doende reacties gekomen (8 in totaal) om het experiment uit te kunnen voeren. Programma 1991, 1992 en 1993 1991: Afronding experiment met betrekking tot strategisch ontwerpgedrag. Analyse van de data in overleg met prof.dr P.J. Hettema, prof.dr ir M.F.Th. Bax en ing. R. Daru. Opzetten van vervolgexperiment naar strategisch ontwerpgedrag met betrekking tot het onderscheiden van stijlverschillen tussen ontwerpers. 1992: Afronding experiment naar stijlverschillen. Aanzet voor exploratief onderzoek naar tactisch ontwerpgedrag in overleg met prof.dr P.J. Hettema. Analyse van data uit onderzoek naar tactisch ontwerpgedrag. 1993: Afronding van de data-analyse van tactisch ontwerpgedrag, instrument-ontwikkeling ten behoeve van stijlbepaling van architecten. Schrijven van dissertatie. 4.1.1.4.
CAAD in de schetsontwerpfase
ir M.H. de Vries, prof.ir H. Wagter Doel-jprobleemstelling CAAD hu1pmiddelen kunnen het meest effectief benut worden in de eerste fasen van het ontwerpproces. Bestaande hulpmiddelen zijn hiervoor echter niet geschikt omdat ze exacte gegevens vereisen. Door de structuur van het ontwerpproces zijn di8 118
echter in die fase niet voorhanden. Het ontbreekt aan voldoende theoretische kennis over de eerste fasen van het ontwerpproces om dergelijke hulpmiddelen te kunnen ontwikkelen. Het onderzoek houdt zich bezig met het realiseren van een prototype van een architectonisch ontwerpprogramma voor de eerste fasen. Daartoe moet een gegevensmodel worden beschreven, gebaseerd op architectonische en ontwerptheoretiscbe uitgangpunten, waarmee conceptuele ontwerpinformatie kan worden geformaliseerd. Dit gegevensmodel dient zo nauw mogelijk aan te sluiten bij het denkmodel van de ontwerpers. Het onderzoek heeft een looptijd van vier jaar en wordt afgerond met een promotie.
Voortgang 1990 Het onderzoek is in september 1990 gestart en bevind zicb nog in een aanloopfase. Gewerkt is tot dusver aan het definieren van verscbillende begrippen en theoretiscbe uitgangspunten. In bet verlengde daarvan wordt een experimentele toetsing van een aantal hypotbesen voorbereid. Programma 1991, 1992 en 1993 Na toetsing van de uitgangspunten zal onderzoek worden gedaan naar het gebruik van architectuurtbeorieen voor een formele bescbrijving van gebouwen en gebouwelementen in de schetsontwerpfasen. In de verdere looptijd van het onderzoek zal onder andere gewerkt worden aan een produktmodel voor gebouwontwerpen, de representatie van onnauwkeurige gegevens en bet identificeren van gebouwelementen uit ontwerpschetsen. 4.1.1.5.
Toegankelijkheid
Ir C.J.J.M. Maassen, dr ir J.Th. Boekholt
Doe1-jprob1eemste11ing Bij bet ontwerpen en realiseren van de gebouwde omgeving wordt in het algemeen te weinig en/of op ineffectieve wijze rekening gehouden met de bruikbaarheid voor lichamelijk gehandicapten van die gebouwde omgeving. Mede als gevolg van o.a. de wens naar rnaatschappelijke integratie van gehandicapten en de toename van het aantal gehandicapten (vergrijzing) is het van belang in het bouwproces van meet af aan op adequate wijze rekening te houden met de beboeften van de gehandicapte gebruikers. Het project is erop gericht de daartoe benodigde kennis te ontwikkelen en te verspreiden. Uitgangspunt hierbij is de zogenaarnde integrate benaderingswijze. Hierbij wordt er naar gestreefd zoveel mogelijk bouwkundige oplossingen te ontwerpen die voor iedereen, inclusief de gehandicapten, bruikbaar zijn, waardoor het creeren van aparte voorzieningen voor gehandicapten zoveel rnogelijk verrneden kan worden. Voortgang 1990 Het vooronderzoek huisvesting verstandelijk gehandicapten is in het voorjaar afgerond. Het heeft geresulteerd in een onderzoekvoorstel, dat in behandeling is bij het Ministerie.
119
Programma 1991, 1992 en 1993 Uitwerking van bet vooronderzoek. 4.1.1.6.
Bouwknoop
Prof.dr ir M.F.Th. Bax; prof.mag.arch. P. Schmid; ir J.G. Carp; K. Links; ir J. 01ie; ir B. Kruishoop in samenwerking met de faculteit Bouwkunde (OBOM) van de TUD en TNO/IBBG
Doe1-/prob1eemstelling Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de IOP-Bouw en betreft de ontwikkeling van een methode, waarmee in een spelsituatie alle partijen betrokken bij een zogenaamde bouwknoop op bedrijfstakniveau afspraken kunnen maken over formele, functionele en temporele randvoorwaarden die een ondernemingsgewijze, projectongebonden ontwikkeling van bouwproducten, die in zo'n bouwknoop samenkomen, mogelijk maken. De taak van de TUE in bet onderzoek is gericht op de ontwikkeling van de methode zelf en op de temporele randvoorwaarden. Voortgang 1990 Het rapport van het onderzoek is uitgebracht en in vervolg daarop zijn op 14 juni voor de VG Bouw en op 6 december voor het Centrum Architectuuronderzoek St. Anna te Gent (Belgie) workshops gehouden. Programma 1991, 1992 en 1993 Er komt nog een workshop in 1991; daarna wordt bet onderzoek overgedragen naar het onderzoekprogramma van de vakgroep Produktie en Uitvoering. In februari is nog een afrondende lezing voorzien tijdens de Bouwbeurs in Utrecht. 4.1.2.
Methodologische projecten
De nadruk bij deze projecten valt op een nadere analyse van bepaalde methodologische aspecten, die van belang zijn voor een of meer van de ontwikkelings- en toepassingenprojecten. Hieronder vallen: 4.1.2.1. 4.1.2.2. 4.1.2.3. 4.1.2.4. 4.1.2.5. 4.1.2.6. 4.1.2.7. 4.1.2.8. 4.1.2.9.
Modelbenaderingen, decision support systemen en ontwerpjplanningsproblemen Modelbouw en distributieplanning Predictieve validiteit verschillende modelbenaderingen Datagraphics Data-grafische heuristiek Evaluatie van omgevingen Programma's van eisen voor gebouwen The analysis of environmental design behavior Facility management
Voor al deze projecten geldt dat hun resultaat betrokken wordt in de projecten genoemd onder 4.2. Verder dient opgemerkt te worden dat deze indeling uiteraard niet inhoudt dat in bet kader van de projecten genoemd onder 4.2. geen fundamentele problemen opgelost hoeven te worden. 120
4.1.2.1.
Mode1benaderingen, decision support systemen en ontwerp/planningsproblemen
Prof.dr H.J.P. Timmermans in samenwerking met prof. R.G. Go11edge, Santa Barbara, USA
Doel-jprobleemstelling Het doel van dit project is verschillende modelbenaderingen te vergelijken en te introduceren bij vakgenoten en hun toepassingsmogelijkheden voor ontwerp/planningsproblemen te bespreken. De output van dit project bestaat uit state-ofthe-art papers, discussiepapers en dergelijke. Voortgang 1990 In 1990 zijn enkele review papers verschenen. Programma 1991, 1992 en 1993 De activiteiten zijn in verband met ernstige ziekte van prof. Gol1edge stop gezet. De voortgang van dit deelproject is afhankelijk van het herstel van prof. Golledge. 4.1.2.2.
Modelbouw en distributieplanning
Prof.dr H.J.P. Timmermans in samenwerking met prof. J.C. Thill, Athens, Georgia, USA
Doel-jprobleemstelling Het doel van dit project is analoog aan dat van 4.1.2.1., zij het toegepast op distributieplanning en bedoeld voor Franstalige vakgenoten. Voortgang 1990 Het project heeft geleid tot een Franstalig overzichtspaper. Dit paper is geaccepteerd voor publikatie. Programma 1991, 1992 en 1993 Met genoemde pub1ikatie is het project afgesloten. 4.1.2.3.
Predictieve validiteit verschillende modelbenaderingen
Prof.dr H.J.P. Timmermans; ir A.W.J. Borgers; drs ing. P.J.H.J. van der Waerden.
Doel-jprobleemstelling Het doel van dit project is de predictieve validiteit van de gangbare discrete keuze-model1en met die van decompositionele modellen te vergelijken. Context is het winkelgedrag van consumenten. Voortgang 1990 Verschillende typen ruimtelijke interactiemodellen Z1Jn in een voor- en nastudie vergeleken met een decompositioneel keuzemodel. De predictieve validiteit van het laatste modeltype overtrof die van de ruimtelijke interactiemodellen. Een paper over dit resultaat is afgerond.
121
Programma 1991, 1992 en 1993 Het deelproject is afgerond. 4.1.2.4.
Datagraphics
Drs W.T.C.F. Adams; ing. R. Daru, arch. HfG; prof.dr H.J.P. Timmermans in samenwerking met prof.dr ir J.A.J. Roufs, IPOEindhoven
Doel-jprob1eemstelling Doel van dit promotie-onderzoek is om criteria te bepalen, waaraan een grafische methode dient te voldoen, wil deze als hulpmiddel gebruikt worden bij de presentatie (grafische vertaling van ruwe gegevens), analyse (patroonvorming) en interpretatie (patroonherkenning) van multivariate gegevensbestanden. Toetsing vindt plaats op zowel perceptief niveau (compatibiliteit tussen de numerieke gegevens en hun vertaling in grafische symbolen) als op cognitief niveau (statisch en dynamisch via resp. patroonherkenning en patroonvorming). Voortgang 1990 De tijd tot medio 1990 is besteed voor het schrijven van een dissertatie. De verwachting is dat de promotie begin 1991 zal plaatsvinden. Via contractonderzoek is gewerkt aan de herziening van de programmatuur binnen een volledig nieuwe versie van de MPW en MacApp-omgeving van de Apple Macintosh. Programma 1991, 1992 en 1993 Het project is afgerond. 4.1.2.5.
Data-grafische heuristiek
Drs W.V.A. Gerrits; ing. R. Daru, arch. HfG; drs A.P.M. van Bakel; prof.dr H.J.P. Timmermans; prof.ir H. Wagter
Doel-jprob1eemste11ing Doel van dit promotie-onderzoek is om ruimtelijke denkers (bij het omgaan met alfanumerieke gegevens) een alternatief te bieden van een zo compleat mogelijk aanbod aan computerondersteunende, visueel-grafische middelen, om het tekort daaraan te compenseren. Een meer algemeen doel is om meer kennis en inzicht te verwerven in de verstandelijke gis- en vindprocessen van visuele denkers bij het zoeken naar grafische patronen, gegeven aanleg en competentie-niveau van bet type bouwkundige gebruiker, resp. type en moeilijkheidsgraad van het bouwkundig analyse-, ontwerp- of evaluatieprobleem. Het gaat erom een heuristiek te ontdekken in de manier waarop de visuele denker komt tot een bepaalde optimale ordening in een grafische data-set. De verworven kennis laat zich ook op andere vakgebieden toepassen, overal daar waar het nuttig is gecorreleerde gegevens te visualiseren. Voortgang Het onderzoek 'Data-grafische heuristiek' is gestart per september 1990. Medio november is een paper ingediend voor een conferentie in Edinburgh welke plaatsvindt in juni 1991. 122
Daar van het onderzoek nog geen resultaten bekend zijn maakt het paper duidelijk hoe het programma eruit zal zien de komende vier jaar. Over de acceptatie van het paper is op dit moment niets bekend. De planning is dat data van het eerste experiment aangaande 'numeriek ondersteunde informatiebewerking; op zoek naar de patroonvorming ondersteunende succesmeters en patroon(fragment)herkenners (cognitrons) en aangaande 'de invloed van domeinkennis op de patroonvorming' ten tijde van de conferentie gereed zullen zijn ter presentatie.
Programma 1991, 1992 en 1993 Het doel voor de eerste drie jaren van het project is het achterhalen van de meest succesvolle heuristiek bij het vormen van patronen in een grafische data-matrix. M.a.w. welke zoek- en vindregels past de succesvolle gebruiker toe bij patroonvorming? Ten dienste hiervan is het de bedoeling om tijdens deze periode op zoek te gaan naar patroonvorming ondersteunende succesmeters en patroon(fragment)herkenners (cognitrons), terwijl tevens onderzocht zal worden wat de invloed is van domeinkennis op de patroonvorming. In het vierde jaar zal implementatie en user-interface wijziging plaatsvinden en zullen de resultaten uit de vier jaren uitgewerkt worden binnen een proefschrift. Puntsgewijs zullen de volgende activiteiten aan de orde komen: bet opstellen van een diagonaloseringsmaat en aan de hand daarvan het creeren van de succesindicators; het samenstellen van kennis- en betekenisvelden ter opstelling van datasets voor het onderzoek naar de invloed van domeinkennis op patroonvorming; het trainen van de proefpersonen tot experts in het ordenen van matrices en het achterhalen van een toegepaste heuristiek tijdens deze (leer)fase; het experiment waarin de invloed van 'succesindicators' en 'domeinkennis' op de 'mate van diagonalisering' onderzocht wordt; het achterhalen van heuristieken uit de resultaten van het hiervoor genoemde experiment; het omzetten van de gevonden heuristieken in software opties voor patroonvorming; het schrijven van de dissertatie. 4.1.2.6.
Evaluatie van omgevingen
Dr ir A.F. van Wagenberg in samenwerking met drs W. Heijs
Doel-jprobleemstelling Het doel van dit project is de ontwikkeling van theorieen en methoden voor de evaluatie van omgevingen op aspecten van gebruik (post-occupancy evaluation). Voortgang 1990 De ontwikkelde evaluatiemethode voor een algemeen ziekenhuis werd in 1989 op een werkconferentie van de EEG in Dublin gepresenteerd. Na deze presentatie werd het ingediende paper bewerkt tot een hoofdstuk voor een boek met geselecteerde
123
bijdragen aan de conferentie. Een theoretisch hoofdstuk voor een Nederlandstalig hoek over de omgevingspsychologie kwam in 1990 gereed. Ook werd er een artikel over de architectuurpsychologie in Nederland geschreven in een blad voor psychologen. Twee onderzoekvoorstellen voor de evaluatie van onderdelen van het Rijkswegennet werden in 1990 bij het Ministerie van Rijkswaterstaat ingediend. Een van de voorstellen is inmiddels toegekend en drs. W. Heijs is gestart met de uitvoering van het onderzoek. Programma 1991, 1992 en 1993 In het komende jaar wordt er gewerkt aan een voorstel voor een internationaal vergelijkend onderzoek naar kantooromgevingen. Ook zal er een begin worden gemaakt met de uitvoering van dit vergelijkend onderzoek. 4.1.2.7.
Programma's van eisen voor gebouwen
Dr ir A.F. van Wagenberg
Doel-jprobleemstel1ing Het ontwikkelen van een methodiek voor programma's van eisen voor omgevingen. Deze methodiek maakt het mogelijk om de gebruikseisen voor een omgeving op een inzichtelijke wijze aan te bieden aan ontwerpers. De methode van c. Alexander voor de ontwikkeling van patronen vormt een onderdeel van dit project. Voortgang 1990 In het kader van dit project is in 1990 geen onderzoek verricht. Samen met Van Andel werd een hoofdstuk geschreven over het gebruik van omgevingspsychologische kennis bij het ontwerpen van omgevingen. Programma 1991, 1992 en 1993 In de komende periode zal er gewerkt worden aan het opzetten van een bibliotheek van patronen die betrekking hebben op de Nederlandse kantooromgeving. 4.1.2.8.
The analysis of environmental design behavior
Dr ir A.F. van Wagenberg is samenwerking met prof. S. Agras en prof. L. Krasner (Stanford University)
Doel-/probleemstelling De centrale vraag voor dit project is: op welke wijze plannen en ontwerpen mensen in het dagelijkse leven hun omgeving? In het kader van de probleemstelling wordt er een gedragstraining op basis van environmental design uitgangspunten voor patienten met ernstige eetproblemen ontwikkeld. De effecten van deze training zullen in een experimenteel onderzoek worden onderzocht. Voortgang Er is gestart met een concept-projectvoorstel.
124
Programma 1991, 1992 en 1993 In 1991 zal het ontwikkelde concept projectvoorstel worden afgerond en komt de beschrijving van de trainingsmethode ter beschikking. Het project zal in de U.S.A. voor de financiering worden aangeboden. 4.1.2.9.
Facility management
Dr ir A.F. van Wagenberg in samenwerking met drs W. Vogel
Doel-fprob1eemstelling Doel van dit project is het in kaart brengen van facility management in Nederland en het ontwikkelen van omgevingstechnologische hulpmiddelen die de facility manager bij zijn werk kunnen ondersteunen. Voortgang Een onderzoekvoorstel voor de beschrijving van het vakgebied in Facility Management in Nederland kwam dit jaar gereed. Het voorstel is overgenomen door de NEFMA en zal door deze organisatie worden gefinancierd. Programma 1991, 1992 en 1993 De uitvoering van het onderzoek vindt in 1991 plaats. Voor dit doel wordt een externe onderzoeker aangetrokken. In bet komende jaar zal bet verslag van het onderzoek 'bescbrijving van het vakgebied in Facility Management' in Nederland ter beschikking komen.
125
4.2
De ontwikkeling en toepassing van aodellen en coaputer-
systeaen.
Het betreft de vo1gende kaders: 4.2.1.
4.2.2. 4.2.3. 4.2.4.
Bouwkundige informatie en kennissystemen Ontwerpondersteunende computersystemen voor gebouwen Ontwerpondersteunende computersystemen voor de stedebouwkundige planologie Uitvoeringondersteunende computersystemen Bouwkundige informatie en kennissystemen
Hieronder vallen de vo1gende projecten:
4.2.1.3. 4.2.1.4. 4.2.1.5.
Datavisie Geintegreerde informatieverwerking/computer graphics en registreren Architect en tekensystemen Patronen Visualisatie
4.2.1.1.
Datavisie
4.2.1.1. 4.2.1.2.
Ing. R. Daru, arch. HfG
Doel-/probleemstelling Doel van dit demonstratieproject is, bet gegevensmanagement voor (ge)bouwprojecten te informatiseren volgens de principes, die in de vorm van contractwerk geformuleerd werden in de NVN 2574 van bet NNI. Voortgang 1990 In 1990 is voor dit project binnen een meeromvattend 2e EGCOMETT project subsidie aangevraagd en verkregen voor de jaren 1991-1993. Programma 1991, 1992 en 1993 Voor 1991 staan een viertal activiteiten op bet programma: een samenvatting van diverse ISO-STEP rapporten voor bet COMETT-II project; de ontwikke1ing van een ISO-STEP interface file voor bet PEBI-COMETT-I project; toetsingen en evaluaties van de interface naar ISO-STEP; de ontwikkeling van een cursusdidactiek voor de introductie van ISO-STEP binnen bet PEBI-COMETT-I project. In 1992 is voorzien in: een evaluatie van de resultaten van de testgebouwen (zoals uitgewerkt op de diverse evaluatie-modulen); een verdere ontwikkeling van het DataVisie-project a1s Datamanagement-project, op basis van de resultaten uit de testgebouwen; de uitwerking van een cursusdidactiek voor bet Datamanagement-project binnen PEBI-COMETT-I; een eventuele vervolgaanvraag in EG-COMETT-verband. 126
4.2.1.2
Geintegreerde informatieverwerkingjcomputer graphics en registreren
Ir G.T.A. Smeltzer, prof.ir H. Wagter
Doel-jprobleemstelling Doelstelling van bet onderzoek is de ontwikkeling voor de registratie van bezittingen of voorzieningen van een bedrijf of organisatie. Een dergelijke registratie is een eerste stap op weg naar een doelmatig beheer ervan. Systematische benaderingen, die zouden kunnen leiden tot complete, consistente en veelzijdige gegevensbestanden, zijn niet bekend, beschikbaar of bruikbaar. Voortgang 1990 In 1990 is een onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid en wense1ijkheid van een zogenaamd Gebouwen Documentatie en Informatie Systeem. Vooral vanwege de veranderingen in de toestanden van de gebouwen, de omgeving en de context voor de documentatie en de informatie is bet onderzoek afgesloten met de conclusie dat een dergeljk systeem als een utopie beschouwd moet worden totdat, door middel van een concreet proefproject of nader onderzoek naar de rentabiliteit van een dergelijk systeem, bet tegendeel kan worden aangetoond. Als praktijk-project is een hotel, dat voor een ingrijpende verbouwing stand, geregistreerd. Dit wil zeggen dat van bet hotel een representatief driedimensionaal computermodel is gebouwd. Dit model diende als basis voor een toetsing en visualisatie van diverse ontwerpvoorstellen. Tevens is een onderzoek tussentijds afgerond naar de relatie tussen facility management-gegevens en gegevens die nodig zijn voor space of facility planning. Een functionele relatie tussen deze gegevens kan er voor zorgen dat zowel de management- als de planning-gegevens in de tijd verbeterd kunnen worden. Managementgegevens zullen door een proces van programmeren geleidelijk in bet bouwvoorbereidings- en -uitvoeringsproces moeten worden ingebracht. Planningsresultaten zullen d.m.v. een proces van registreren in een keer ingebracht moeten kunnen worden in bet beheerproces. Het onderliggende model van bekende planningsprogramma's werd becritiseerd en er is een vervangend model opgesteld. Het onderzoek naar de bruikbaarheid van belangrijke hulpmiddelen in bet automatiseringsproces zoals System Development Methodology voor Technische Informatiesystemen en IDEF 0 en 1 is ook in 1990 voortgezet. De resultaten hiervan hebben echter nog niet geleid tot gebruik in de praktijk maar hebben wel een duidelijke rol gespeeld in het onderwijs. De Intervam meerkeuzewoning is onderwerp geweest van de ontwikkeling van een demonstratie-computersysteem. Dit systeem maakt het mogelijk om de vele keuzemoge1ijkheden die geboden worden te presenteren en om op een flexibele wijze eigen woningplattegronden samen te stellen.
127
Programma 1991, 1992 en 1993 Het alles omvattende thema van het onderzoek dat Calibre onderhanden heeft is: 'De ontwikkeling van component based, object oriented productmodellers voor presentaties en simulaties bij het bouwkundig ontwerpen'. In bet kart komt dit neer op: 'Produktmodellers voor de bouw'. In hoofdzaak zijn onder dit thema een drietal onderwerpen gedefinieerd, namelijk: 1.
2.
3.
Development of informationsystems and computerapplications: - system analyses and design (case tools) - prototyping (hyper media) Productmodellers: - component based approach (shape grammar, parameters) - object oriented approach (functional programming, rules, constraints) Computer Aided Deisgn: - presentation of productmodels (visualisation, dataconversion) - simulation of productmodels (animation, dataextraction)
4.2.1.3.
Architect en tekensystemen
Dr ir J.T. Boekholt
Doel-jprobleemste11ing Binnen het kader van dit onderzoek wordt er naar gestreefd hulpmiddelen te ontwikkelen die toegevoegd kunnen worden aan het AUTOCAD-tekenprogramma zodat dit geschikt wordt voor het gebruik tijdens de beginfasen van ontwerpprocessen. Met name wordt gewerkt aan de ontwikkeling van tabletmenu's die gebruikt worden bij het maken van ontwerptekeningen. Deze tabletmenu's worden ontwikkeld binnen bet kader van de Vereniging Geintegreerd Bouwen. Daarbij gaat het om het in samenhang met elkaar ontwikkelen van het tabletmenu dat gebruikt wordt bij bet architectonisch stedebouwkundig ontwerpen in het algemeen (GBO menu) en de meer specifieke tabletmenu's die afzonderlijk gericht zijn op het architectonische en stedebouwkundig ontwerpen (GBA en GBS menu). Voortgang 1990 In 1990 werd een onderzoek verricht voor de Rijks Gebouwen Dienst met als doel een aanzet te geven tot een 'dynamische programmeringsmethodiek'. Dat wil zeggen, een methodiek die rekening houdt met veranderingen die optreden bij het ontwerpen, bouwen en tekenen van (complexe) gebouwen. Om deze aanzet te kunnen geven werd een case study uitgevoerd gericht op het nieuwe gebouw voor het Ministerie van Sociale Zaken en Yerkgelegenheid. Onderzocht werden de toekomstige gebruiksmogelijkheden en de flexibiliteit van dit SOZAYE-project. Programma 1991, 1992 en 1993 In 1991 zal verder worden gegaan met de ontwikkeling van het 128
GBO tabletmenu in samenwerking met de Vereniging Geintegreerd Bouwen. Tevens zal onderzocht worden hoe de ontwikkelde software gebruikt kan worden bij de ondersteuning van een aantal onderwijsprojecten in relatie met andere softwarepakketten (bijvoorbeeld COSMOS). Met name zal de ontwikkeling van de software verder gericht worden op de ondersteuning van 'Open Bouwen'-projecten. Deze lijn zal in 1992 en 1993 worden voortgezet. 4.2.1.4.
Patronen
Ir P.J.M. Dinjens; ir M.H. de Vries
Doe1-/prob1eemste11ing Het doel van dit onderzoek is het beschikbaar en toegankelijk maken van de informatie, die is vastgelegd in 'patronen', een door prof. Christopher Alexander (Berkeley, USA) ontwikkelde notatiewijze voor de ruimtelijke oplossing van ontwerpproblemen. De informatie betreft zowe1 tekst als afbeeldingen. De opslag en management van de informatie geschiedt met behu1p van het database programma DBase III. De presentatie naar de gebruiker vindt dee1s plaats door middel van een hypertextprogramma. Hiervoor is gekozen GUIDE. Het onderzoek kent drie hoofddelen: 1. Verzame1en en beheer gegevens met behulp van GUIDE. 2. Presentatie informatie met behulp van GUIDE. 3. Evaluatie van 'invoer'- en 'uitvoer'-programmatuur, ter vaststelling van de definitief te kiezen programmatuur. Voortgang 1990 In 1990 is de verzameling uitgebreid. De totale collectie omvat nu 1400 patronen, waarmee naar schatting 90% van het nu traceerbare materiaal vergaard is. De scheiding van management en presentatie van de informatie in termen van programmatuur blijkt weinig gelukkig en arbeidsintensief. Gebruikmaking van een goed databasemanagement-systeem, dat zowel textuele als grafische informatie aan kan en bovendien een groot aantal data kan behappen is een beter uitgangspunt. Programma 1991, 1992 en 1993 Uitbreiding van het systeem. 4.2.1.5
Visualisatie
Ing. W.A. Roelen; ir G.T.A. Smeltzer
Doe1-/prob1eemstelling Projecten rond visualisatie richten zich met name op verdere vervolmaking van de technieken en het toetsen van die technieken aan de werkelijkheid. Voortgang 1990 In het verslagjaar is gewerkt aan de volgende deelprojecten: 1.
Bouwplaattekening Een van de meest in het oog springende resultaten van 129
2.
3.
4.
5.
1990 is een computerprogramma geweest dat op basis van een driedimensionaal model automatisch een bouwplaattekening genereert. Het programma kan in een behoefte voorzien aan maquettes waarbij het gebruik van driedimensionale computermodellen kan leiden tot een vroeger gebruik van maquettes en de aanpassing ervan gedurende het ontwerpproces. Het programma wordt op dit moment in de praktijk aangeboden aan o.a. ontwerpers. Visualisatie kantoorgebouw In het kader van een opdracht van de architect en de ontwikkelaar moest worden onderzocht op welke wijze een zo gedetailleerd mogelijk computermodel kon worden gebouwd van een zeer groot en ingewikkeld gebouw. Het model zou dan gebruikt moeten kunnen worden om een fotorealistisch beeld te genereren van het interieur van het gebouw met behulp van Wavefront. Randvoorwaarden waren hier: een beperking van de rekentijd van een dergelijk beeld en de toelaatbare grootte van het bestand. Hieraan kon gedeeltelijk worden voldaan door het toepassen van texturen in plaats van geometrische structuren, alsmede door gebruik te maken van tevoren berekende, deels repeterende, deelbeelden en fractals. Verder onderzoek naar optimalisatie van het proces, van modelleren tot afbeelding, zou moeten worden gedaan. Hierdoor zal de mogelijkheid om op deze manier ontwerpbeslissingen te kunnen beoordelen meer efficient/effectief kunnen worden. Futuroscope en European Patend Office Hologrammen Er werd onderzoek gedaan naar de voorwaarden en parameters die invloed hebben op de uiteindelijke kwaliteit van een op aluminiumfolie gedrukt hologram, waarvan de holografische afbeelding door een computer is berekend. Een zgn. computerhologram van hoge kwaliteit in bovengehoemd materiaal zou namelijk mogelijkheden kunnen openen om op goedkope wijze over een driedimensionale representatie van een ontwerp te kunnen beschikken. Een aantal parameters kon tijdens een drietal experimenten worden geidentificeerd. De mate van afhankelijkheid van deze parametes alsmede andere factoren die invloed hebben op de kwaliteit van een dergelijk hologram dienen nader te worden onderzocht. Educatieve animatie ten behoeve van de N.S. Enkele aspecten van computeranimaties ten behoeve van educatieve doeleinden werden onderzocht. Er werd bijvoorbeeld gekeken hoe men op eenvoudige wijze modellen kan bouwen welke bepaalde processen kunnen illustreren, welke toegevoegde waarde ontstaat bij de overgang van tweedimensionale naar driedimensionale animatie, en tevens welke beperkingen worden hierdoor opgelegd. De hiermee opgedane kennis zal bruikbaar moeten worden in het computerondersteund onderwijs. Animaties Diverse aspecten van computeranimatie op basis van bouwkundige modellen werden onderzocht. Welke factoren spelen een rol bij ten eerste een instructieve animatie en ten tweede een animatie die de toekomstige werkelijkheid moet representeren. Animaties als hulpmiddel om ontwerpbeslissingen te beoordelen. Onder andere werd een 130
animatie gemaakt, op basis van een door de architect gemaakt Audocadbestand, van de zaal van het in Eindhoven te bouwen muziekcentrum. In bet kader biervan werd tevens gezocht naar mogelijkbeden om de grote boeveelbeid beelden, nodig voor een computeranimatie (1500 beelden voor een minuut animatie), snel en efficient over te brengen naar video. Hiervoor ward een programma ontwikkeld dat de besturing en koppeling van de opnameapparatuur met bet visualisatiesysteem voor zijn rekening neemt. Gekozen werd voor een opnamesysteem op basis van een zogenoemd laser-disc-systeem.
Programma 1991, 1992 en 1993 Programmatuur wordt verder getoetst en uitgewerkt in nieuwe projecten. 4.2.2.
Qntwerpondersteunende Computersystemen
Doel-jprob1eemstelling Doel van bet onderzoek is bet ontwikkelen van computerprogrammatuur c.q. -applicaties ter ondersteuning van bet ontwerpproces. Het onderzoek valt uiteen in de volgende projecten: 4.2.2.1. 4.2.2.2. 4.2.2.3. 4.2.2.4. 4.2.2.5.
Computer aided learning in CAAD PEBI-COMETT CalinCAD Cosmos Dynamic Illumination Model Beslissingsmodel periodekosten
4.2.2.1.
Computer aided learning in CAAD PEBI-COMETT
Samenwerkingsproject met diverse medewerkers van AS PLUS, MACAO, TUD/TUE, VCA/VABI, resp. Ecole des Mines de Paris/Douai en GIMEOR; voor de TUE nemen bierin deel: ing. R. Daru, arch. HfG en S.G.M. van Kol.
Doel-jprobleemstelling Doel van dit EG-project is, om tot ontwikkeling gebrachte programmatuur via een internationaal samenwerkingsverband op elkaar af te stemmen en binnen een cursus voor professionals in de bouwsector toegankelijk te maken (programmatuur op de gebieden van het driedimensionaal modelleren en tekenen, de constructie en bestekken, het investerings- en exploitatiekostenbewust, resp. het energiezuinig- en milieubewust ontwerpen). Voortgang 1990 In 1990 is dit rapport met een rapportage naar de desbetreffende EG-COMETT commissie afgerond. Door de coordinator van de groep werd een presentatie verzorgd op het 'A/E/C SYSTEMS Europe 90' congres in Parijs (10-12 september, CNIT; met a1s thema het gebruik van computer voor de bouwnijverheid). De resultaten van de Eindbovense bijdrage worden inmidde1s in bet onderwijs van het 2e en 3e jaar toegepast. Het project als gehee1 is uitgemond in een aanta1 onderwijsmodu1en, die zowel los als in samenhang doorlopen kunnen worden. De 131
modulen worden zowel in Nederland als in Frankrijk binnen diverse samenwerkingsverbanden tussen de betrokken partners uitgebracht en verschijnen ook in het Engels. Programma 1991, 1992 en 1993 Het project vindt zijn voortzetting in het datavisie-project (4.2.1.1.) , dat als onderdeel binnen een COMETT-II project is opgenomen. 4.2.2.2.
CALinCAD (Computer Aided Learning in Computer Aided Design).
Ir R.H.M. van Zutphen; prof. T.W. Maver
Doel-jprobleemstelling CALinCAD is een project dat zich richt op onderzoek naar middelen en methoden voor computerondersteund onderwijs in de Bouwkunde. Het werk wordt uitgevoerd als een Cornett project. De samenwerking is intensief met de universiteit van Luik, Belgie en Strathclyde, Glasgow, Schotland. Achterliggend doel van het project is een situatie te bereiken waarbij de kennismaking van studenten met CAADhulpmiddelen soepel en effectief verloopt. Al 'spelend' met situaties die bouwkundig relevant zijn, ontdekt hij de mogelijkheden en beperkingen van dergelijke systemen. De resultaten worden inmiddels in het eerstejaars-onderwijs op de TUE-B toegepast en getoetst. Voortgang 1990 Het project is na drie jaar in september 1990 afgesloten met een eindrapport. Het computerprogramma CALinCAD 1 wordt gebruikt in het eerstejaars curriculum (Bit 1: Introductie van computersystemen) en in de tweedefase-opleiding. Programma 1991, 1992 en 1993 Het project is reeds afgerond. 4.2.2.3.
Cosmos
Dr K.J. Veldhuisen; E.J. Hacfoort arch. HBO; ir A.W.J. Borgers
Doel-jprob1eemstelling Cosmos: een Computer Ondersteund Methodisch Ontwerp Systeem. Het ontwerpsysteem COSMOS maakt het mogelijk om bouwkundige ontwerpen te definieren en interactief in te voeren op een PC (AT) of werkstation en tegelijkertijd te evalueren op een aantal verschillende criteria. De ontwerpen worden o.a. beoordeeld op de aspecten energie, binnenklimaat, licht, constructie, functionaliteit en kosten. Behoudens de directe en snelle evaluatie tijdens het ontwerpen worden door COSMOS ook interfaces geproduceerd voor het executeren van programmatuur, die door anderen binnen en buiten de faculteit Bouwkunde is ontwikkeld, voor een grondiger evaluatie van dezelfde onderwerpen. Om alle aandacht te kunnen besteden aan de ontwikkeling van de ontwerpprogrammatuur zelf is gekozen voor het g<,bruik van AutoCad voor zowel het nader detailleren van de onderhanden 132
zijnde ontwerpen, voor het maken van driedimensionale presentaties als voor het produceren van bouwtekeningen. Daartoe is in AutoCad-LISP programmatuur gemaakt om uitwisseling tussen AutoCad en COSMOS mogelijk te maken. Dat houdt in dat na detaillering van een bouwkundig ontwerp in AutoCad de resultaten daarvan weer in Cosmos kunnen worden geevalueerd.
Voortgang 1990 In 1990 is de laatste hand gelegd aan de eerste release van de tweede versie (de eerste bestond uit een prototype) waarmee ontwerpen kunnen worden gedefinieerd. Programma 1991, 1992 en 1993 Testen van het prototype. 4.2.2.4.
Dynamic illumination model (DIM)
Ing. W.A. Roelen; prof.ir T.W. Maver
Doel-jprobleemstel1ing DIM (Dynamic Illumination Model) is een computerprogramma dat in eerste instantie is bedoeld voor het nauwkeurig berekenen van verlichtingssituaties. In tweede instantie kan het programma worden gebruikt voor visualisatie doeleinden. Men kan namelijk uitgaande van de resultaten van de berekening, een indruk van de uiteindelijke verlichtingssituatie op het scherm afbeelden. Voortgang 1990 Algemeen (Performance). Er is uitgaande van de VMS (Vax) gebasserde versie een UNIXversie van het programma DIM gebouwd. Deze versie kan op workstations draaien en geeft kortere rekentijden. Bovendien werden testen uitgevoerd op computers met een parallelle architectuur. Tevens is in de nieuwe versie interreflectie verder uitontwikkeld en kan met nu het aantal reflecties instellen (op afhankelijke van de nauwkeurigheid alsmede direct het aantal). De programmatuur werd op diverse typen werkstations geimplementeerd en hiermee werden testen uitgevoerd. In samenwerking met een fabrikant van werkstations werd onderzocht welke veranderingen c.q. uitbreidingen aan de grafische hardware nodig en/of mogelijk zouden zijn om de performance van DIM te verhogen. Hierbij kwamen een aantal problemen naar voren, vooral wat betreft oogpunt-afhankelijk afbeelden. Verder onderzoek naar manieren om de richtingsafhankelijke luminantie gekoppeld aan oppervlakken in de 3D-hardware op te slaan, is hiervoor noodzakelijk. Er werd gezocht naar mogelijkheden om de geometrische gegevens uit bestanden, zoals die uit diverse CAD-applicaties komen, te converteren naar bestanden die voor DIM geschikt zijn. Ook aan de kant van uitvoer werden conversie-mogelijkheden onderzocht, die het mogelijk zouden moeten maken om de door DIM berekende gegevens en beelden beschikbaar te maken op o.a. PC- en PS-2-systemen. Tegelijkertijd is de ontwikkeling gestart van programmatuur die het mogelijk moet maken om beelden van een willekeurig systeem te vertalen naar een willekeurig ander systeem. 133
Verder is gewerkt aan enkele specifieke onderdelen: 1. Verlichtings-armaturen, driedimensionale computermodellen. Ten behoeve van een visuele validatie van het programma DIM zijn computermodellen van verlichtingsarmaturen gebouwd, met daaraan gekoppeld de lichttechnische gegevens (lichtstroom, spectrale verdeling, lichtsterktekarakteristiek e.d.). Hiermee zijn berekeningen uitgevoerd van kantoormodellen, met behulp van DIM en Wavefront (commercieel visualisatiepakket van hoge kwaliteit). Tevens zijn de gemodelleerde armaturen in 'ware grootte maquettes' van deze kantoren ingebouwd. Hierdoor leek een visuele vergelijking van werkelijkheid versus visualisatie versus simulatie mogelijk. Deze vergelijking werd o.a. uitgevoerd op een internationale expositie (Batimat). Daar werden de computerbeelden en de ware grootte maquette aan een groot publiek getoond en daar werden hierover meningen gevraagd. Echter ten gevolge van een aantal factoren bleek een objectieve visuele vergelijking zeer moeilijk. De beelden die via DIM tot stand kwamen waren namelijk wel meer werkelijkheidsgetrouw voor wat betreft de helderheidverhoudingen, kleuren en beschaduwing, de beoordeling hiervan werd echter nadelig beinvloed door resolutie en detailniveau. De beelden die met Wavefront werden uitgerekend zijn qua resolutie en detailniveau veel dichter bij de werkelijkheid, maar deze waren zeer onrealistisch ten aanzien van de helderheidverdeling en beschaduwing. Daarbij kwam dat de in werkelijke situaties aanwezige luminantieverhoudingen danwel uitgerekende luminantieverhoudingen niet af te beelden zijn op een monitor omdat hiervan het contrastbereik te beperkt is. Het is zeer moeilijk om de modellen en berekeningswijzen van de beide programma's (DIM en Wavefront) zodanig in te stellen dat een objectieve vergelijking van een deelaspect mogelijk is. Om de vergelijking met de werkelijkheid wat eenduidiger te maken is het waarschijnlijk beter om deze te beschouwen middels een videobeeld, zodat resolutie en luminantiebereik in alle gevallen gelijk gemaakt kunnen worden. 2. Dia's en foto's van afbeeldingen van driedimensionale computermodellen. Aansluitend en deels tegelijk met het hiervoor geschreven onderzoek werd een vergelijking tussen DIM, Wavefront en de ware grootte maquette uitgevoerd met behulp van foto's. Ook met foto's kan namelijk het verschil in resolutie en luminantiebereik, bij afbeeldingen van ruimtelijke modellen, worden geelimineerd. Bovendien zorgen foto's voor een gemakkelijker manier van communicatie. Echter oolk op deze manier wordt de vergelijking door verschillende aspecten vertroebeld. Scheptediepte en kleurweergave zijn in dit geval namelijk zeer moeilijk gelijk te maken. 3. Eurotunnel. In opdracht van Philips (LIDEC) werd een driedimensionaal model van de in aanbouw zijnde Eurotunnel gebouwd. Dit model moest zo worden gebouwd dat DIM op snelle 13l~
4.
wijze verschillende verlichtingssituaties die in deze tunnel zouden kunnen ontstaan accuraat kon berekenen. Met behulp van dit model en DIM konden verlichtingsvoorstellen beoordeeld worden en konden nieuwe voorstellen geformuleerd worden. DIM-preprocessor. Er werd onderzoek gedaan naar mogelijkheden van en eisen aan een gebruikersinterface voor het gebruik van het programma DIM in combinatie met een CAD-programma. Met deze interface zouden dan mensen moeten kunnen werken die geen voorkennis hebben op computergebied. Het bleek noodzakelijk een zogenaamde shell te bouwen, rand de diverse applicaties en onafhankelijk van het besturingssysteem. Tegelijkertijd moest worden gezocht naar mogelijkheden om een CAD-pakket eenduidig te laten communiceren met DIM. Op basis hiervan werden drie onderdelen ontwikkeld die samen bovenstaande mogelijkheden bieden. - Te weten een, op het besturingssysteem DOS gebaseerde, in C geschreven shell. Deze shell is volledig muisgestuurd, met constant aanwezige hulpinformatie ter ondersteuning van de opeenvolgende acties. - Binnen deze shell is een aangepaste, en met Lisproutines uitgebreide, versie van het programma Autocad oproepbaar gemaakt. - Als derde onderdeel werd een programma ontwikkeld dat het mogelijk maakt om de, in deze versie van Autocad gemaakte, geometrie te converteren in voor DIM leesbare informatie. Met de uitbreidingen van AAutocad zijn mogelijkheden beschikbaar gemaakt om ook verlichtingstechnische zaken aan het geometrische model toe te voegen. Ook deze gegevens worden door het conversieprogramma voor DIM beschikbaar gemaakt. In de shell zijn mogelijkheden gebouwd om een hestand (script) te genereren dat de DIMprogrammatuur op een UNIX-gebaseerde computer bestuurt. Ook in communicatie van de diverse bestanden naar het UNIX-systeem is binnen de shell voorzien. Zoals bovenvermeld werkt het ontwikkelde programma op een noscomputer, maar aansluitend is een prototype van een XWindows-versie gebouwd. Verder onderzoek, o.a. op basis van de met deze shell (door gebruikers) opgedane ervaringen, is gewenst.
Programma 1991, 1992 en 1993 Nader onderzoek door middel van experimenten en metingen zijn in de toekomst nodig om een gedegen validatie van het programma DIM te kunnen uitvoeren. De resolutie en het, ook voor rekentijd acceptabele, detailniveau van de uitvoer van DIM dienen te worden verhoogd ten einde realistischer beelden te kunnen genereren. Daarom zal optimalisatie van bet programma en de bijbehorende datastructuur nodig zijn. Misschien is het zelfs wenselijk om op basis van de met dDIM opgedane ervaringen een nieuw verlichtingsmodel te bouwen. Dit zal dan als bijkomend voordeel hebben dat men kan overgaan op nieuwe technieken en methoden om programma's en modellen te bouwen, zoals bijvoorbeelde de programmeertaal C (DIM is geschreven in Fortran), welke taal kortere 135
rekentijden en meer economische databestanden tot gevolg zal hebben. Daarnaast zullen toevoegingen aan DIM noodzakelijk zijn om een in meer gevallen nauwkeurige verlichtingsberekening mogelijk te maken. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan onderzoek naar algoritmes voor biangulaire reflecties, materiaal en armatuurmodellen en dergelijke. Tegelijkertijd kan worden uitgezien naar snellere computersystemen met andere architectuur om de rekentijd die DIM nodig heeft te bekorten. 4.2.2.5.
Beslissingsmodel periodekosten
Ir M. Prins; prof.dr ir M.F.Th. Bax in samenwerking met dr H. Tempelmans Plat (W&MW). Doel-/probleemstelling Het onderzoek is gericht op het ontwikkelen van een financieel-economisch en ruimtelijk besluitvormingsmodel voor het vullen van dragers met inbouwelementen. Bij dit onderzoek gaat het om het ontwikkelen van modellen die het besluitvormingsproces bij het ontwerpen kunnen structureren, op dusdanige wijze dat in financieel-economisch opzicht optimale - flexibele - woningen ontstaan. Het onderzoek valt dus te typeren als 'Performance Control'. Resultaat van dit onderzoek vormt een geautomatiseerd integraal rekenmodel voor gebouwkosten wat in diverse fasen van het ontwerpproces inzetbaar is. Het model wordt ontwikkeld uitgaande van een systeemtheoretische visie op het ontwerpproces. Voortga.ng 1990 In het verslagjaar is verder gewerkt aan de theorievorming m.b.t. flexibiliteit, systeemtheoretisch gebouwmodel, besluitvormingseenheden binnen het ontwerpproces en de conceptuele implementatie in een computermodel. Dit theoretisch werk is het afgelopen jaar in hoofdlijnen afgerond. Een start is gemaakt met een case-study ter validatie van de opstelde theorieen en het uiteindelijk te ontwikkelen geautomatiseerd besluitvormingsmodel. De ontwikkeling van dit definitieve model is gestart eind van het jaar. In maart is op het CIB congres in Sydney verslag gedaan van de stand van zaken. Programma 1991, 1992 en 1993 Het onderhavig onderzoek is gepland om september 1991 met een dissertatie te worden afgerond. Gepland is deelname aan het 'International Conference on Construction Project Modelling and Productivity' in Dubrovnik Yugoslavia, alsmede een studie/presentatie-reis naar Amerika. 4.2.3.
Computersystemen voor de stedebouwkundi&e planologie
Doe1-jprobleemstelling Het accent ligt bij dit project in eerste instantie op de formulering en toetsing van wiskundige modellen voor de onderbouwing van beslissingen in het kader van ontwerp-/ 136
planvormingsprocessen op stedebouwkundig niveau. Parallel daaraan wordt software ontwikkeld. Wanneer deze modellen hun waarde hebben bewezen en er interesse uit de beroepspraktijk voor bestaat, worden gebruiksvriendelijke systemen ontwikke1d. Het betreft de vo1gende toepassingsgebieden: 4.2.3.1. 4.2.3.2. 4.2.3.3. 4.2.3.4. 4.2.3.5.
Distributiep1anning Verkeer en vervoer Woningmarkt Recreatie Ruimte1ijke inrichting
4.2.3.1.
Distributiep1anning
Doel-jprobleemste1ling Het doe1 van dit onderzoek is mode11en en decision-support systemen te ontwikke1en, met behu1p waarvan de vraag naar distributieve voorzieningen alsmede de gevolgen van ontwerp/ planningsbes1issingen om een serie grootheden voorspe1d kan worden. Onder deze noemer is gewerkt aan enke1e projecten. 4.2.3.1.1. Stede1ijk dynamiek en op conjuncte metingen gebaseerde keuze-simulatoren Drs H. Oppewa1; prof.dr H.J.P. Timmermans in samenwerking met prof. J.J. Louviere, Edmonton, Canada Doe1-jprobleemste11ing In dit door NWO gefinancierde project 1igt het accent op de verbetering van conjuncte, of decompositionele, mode1len. Het vernieuwende van het project betreft de ontwikke1ing van een geintegreerd stelse1 van mode11en voor resp. ondernemers in de detai1hande1, consumenten en planningsautoriteiten. Met behu1p van deze modellen kunnen voorspellingen worden gedaan over ontwikke1ingen in de stedelijke detailhande1. Teneinde dit doel te bereiken dient een groot aanta1 methodische prob1emen te worden opgelost. Voortgang 1990 In 1990 zijn gegevens geana1yseerd van een experimente1e enquete onder winkeliers die in 1989 werd afgenomen; een vers1ag hiervan za1 in 1991 worden afgerond. In 1990 is tevens gewerkt aan de integratie van methoden voor proefopzetten, zoals gebruikt bij 'stated preference/choice' experimenten, en keuzemodellen waarin context-variabe1en zijn opgenomen. Dit heeft geresulteerd in een congrespaper. Tens1otte is in 1990 een experimentele enquete afgenomen die is gericht op de winke1centrumkeuze van consumenten. Programma 1991, 1992 en 1993 In de periode 1991-1992 zul1en de gegevens uit de beide experimentele enquetes verder worden geanalyseerd. Verder zal het ontwikkelde modelstelsel worden gevalideerd. 4.2.3.1.2. Een decision support systeem voor planning
voorzieningen137
Prof.dr H.J.P. Timmermans in samenwerking met TNO
Doe1-jprob1eemste11ing Het doel van dit project, dat in opdracht van de RPD wordt verricht, is het ontwikkelen van een decision support systeem dat de RPD kan hanteren voor haar verkenningen; met name om de gevolgen van verstedelijkingsscenario's op voorzieningen (winkels en scholen) te kunnen bepalen. Voortgang 1990 Een prototype van het decision support systeem is ontwikkeld. Het project is afgerond door middel van een rapport. 4.2.3.1.3. Internationaal vergelijkend onderzoek 'shopping centre consideration sets' Prof.dr H.J.P. Timmermans in samenwerking met prof.dr A. Finn, University of Alberta en universiteiten te Oslo, Sydney, Miami en Rio de Janeiro
Doel-jprob1eemste11ing Het doel van dit internationaal vergelijkend onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de structuur van de consideration sets van consumenten; een model hiervoor te ontwikkelen en het verband tussen consideration sets en keuzegedrag te analyseren. Voortgang 1990 De steekproef is getrokken; de gegevens zijn verzameld. Programma 1991, 1992 en 1993 Analyse van de gegevens; toetsing van het model, rapportage. 4.2.3.2.
Verkeer en Vervoer
4.2.3.2.1 Model ter bepaling van de effecten van verkeerscirculatieplannen en stedebouwkundige plannen op het functioneren van binnensteden Drs X.H.A.M. van der Hagen; prof.dr H.J.P. Timmermans; ir A.W.J. Borgers
Doe1-/probleemstelling Het doel van dit project, gefinancierd door NWO, is een simulatiemodel van passantenstromen te ontwikkelen teneinde de gevolgen van stedebouwkundige plannen en verkeerscirculatieplannen op het functioneren van binnensteden te kunnen voorspellen. Voortgang 1990 Het simulatiemodel is ontwikkeld en getoetst aan de hand van gegevens in Maastricht en Eindhoven. De resultaten waren veelbelovend, hoewel verbetering mogelijk is. Programma 1991, 1992 en 1993 Enkele varianten van het model zullen nader worden verkend. Het project wordt per 1 juli 1991 afgesloten. 138
4.2.3.2.2. Een model voor parkeergedrag Drs ing. P.J.H.J. van der Waerden; prof.dr H.J.P. Timmermans
Doe1-jprob1eemste11ing Voor de generalisatie van project 4.2.3.2.1. is het nodig een model voor parkeergedrag te ontwikkelen. Voortgang 1990 In het verslagjaar heeft de nadruk gelegen op het uitwerken van een moduul betreffende het gedrag van parkeerders bij een volle parkeerplaats. Verschillende vormen van gedrag zijn onderscheiden en een logit-model is ontwikkeld. Empirische gegevens zijn verzameld op grond waarvan het model is getoetst. De resultaten waren veelbelovend. Programma 1991, 1992 en 1993 Andere modules zullen worden uitgewerkt. 4.2.3.2.3. Beschikbaarheid, substitutie en vervoerwijzekeuze: een decompositioneel keuzemodel D. Ettema (student); ir A.W.J. Borgers, drs H. Oppewal, prof.dr H.J.P. Timmermans in samenwerking met prof.dr D. Anderson, Dept. of Statistics, University of Wyoming, Laramie, USA
Doe1-jprobleemstel1ing Sinds kort wordt het verkeer- en vervoerbeleid in Nederland geco6rdineerd binnen vervoersregio's. Een van de doelstellingen is het terugdringen van de auto voor woonwerkverkeer. Voor de evaluatie van beleidsmaatregelen vormen modellen een goed hulpmiddel. In het kader van dit project wordt een nieuw modeltype ontwikkeld, d.w.z. gangbare decompositionele keuzemodellen worden gegeneraliseerd zodanig dat: 1. de mate van substitutie tussen vervoerwijzen geschat kan worden en 2. tevens het effect van de beschikbaarheid/afwezigheid van een bepaalde vervoerwijze op de keuze van de auto bepaald kan worden. Het doel van het project is nader inzicht te krijgen in het vervoermiddelkeuzegedrag van woon-werkforensen. Voortgang 1990 Er is uitvoerig gekeken naar de statistische eigenschappen van het design dat voor de ontwikkeling van het model nodig is. De vragenlijst is opgesteld en er is een start gemaakt met de dataverzameling. Programma 1991, 1992 en 1993 Toetsing van het model en rapportage. 4.2.3.2.4. Stated choice modellen en vervoermiddelenkeuze Ir A.W.J. Borgers, drs ing. P. van Ginneken
139
Doel-jprobleemstelling In sarnenwerking met de Hogeschool voor Toerisme en Verkeer te Tilburg is een onderzoek verricht naar het vervoermiddelkeuzegedrag van individuen onder hypothetische ornstandigheden. Doel van het onderzoek is inzicht te verkrijgen in de invloed van reistijd, kosten en betrouwbaarheid van mogelijke vervoermiddelen op het vervoerrniddelkeuzegedrag. Voortgang 1990 De stated choice benadering bleek goede resultaten op te leveren. Het project is afgerond met een paper. 4.2.3.2.5. Benzinekeuzegedrag van automobilisten Ir A.W.J. Borgers, drs ing. P.J.W.J. van der Waerden
Doel-jprobleemstelling In opdracht van Rijkswaterstaat (Dienst Verkeerkunde) is een onderzoek verricht naar het benzinekeuzegedrag van automobilisten. Doel van het onderzoek is inzicht te verkrijgen in het benzinekeuzegedrag van automobilisten teneinde het te voeren beleid zoveel rnogelijk te richten op het voorkornen van onnodige rnilieuvervuiling. Voortgang 1990 Het onderzoek is afgerond door middel van een verslag. 4.2.3.3. 4.2.3.3.1.
Woningrnarkt Beslissingsnetten en woningmarktgedrag
Drs L. van Noortwijk; prof.dr H.J.P. Timmermans in samenwerking met prof.dr F.M. Dielernan, Utrecht.
Doel-jprob1eemstelling Het doel van dit project, dat door NWO wordt gefinancierd, in samenwerking met de Universiteit van Utrecht, is de toepassingsmogelijkheden van beslissingsnetten in de studie van woningmarkt gedrag (in het bijzonder dat van huishoudens ontstaan uit echtscheidingen) na te gaan. Daartoe dienen nog de nodige problemen op het gebied van de analyse van beslissingsnetten en de data-represenatie van dergelijke netten opgelost te worden. Parallel aan dit project loopt ook een project met TNO, waarin de mogelijkheden worden verkend ten aanzien van de integratie van beslissingsnetten in kennissystemen. Het project is van belang in het kader van het onderzoek naar artificiele intelligentie en ruimtelijk onderzoek en de ontwikkeling van expert-systernen.
Voortgang 1990 In het verslagjaar is een start gemaakt met de verzameling van de gegevens. Verder zijn aan de hand van de WBO-gegevens enkele achtergrondanalyses uitgevoerd. Programma 1991, 1992 en 1993 In 1991/1992 zullen de gegevens verder worden verzarneld. 140
Beschrijvende analyses zullen worden uitgevoerd. De validiteit van de beslissingsnetten zal worden bepaald en de predictieve waarde zal worden vergeleken met die van alternatieve benaderingen. 4.2.3.3.2. Woningmarktgedrag van dubbel-inkomen huishoudens Prof.dr H.J.P. Timmermans; ir A.W.J. Borgers; drs H. Oppewal in samenwerking met stagiair J. van Dijk
Doel-jprob1eemste11ing Het doel van dit project is gangbare decompositionele modellen uit te bouwen zodat ze toepasbaar zijn voor dit type van beslissingen. Bestaande decompositionele modellen gaan uit van individuele beslissers. Vele beslissingen van belang voor de stedebouwkundige planologie zijn echter gezamenlijke beslissingen van meerdere personen. Het model zal worden getoetst op grond van gegevens over woningmarktgedrag van huishoudens met meer inkomens. Voortgang 1990 De verkennende fase is afgerond in de vorm van een paper voor een congres in Japan. De resultaten waren veelbelovend. Daarom is bij NWO een voorstel voor een promotieproject op dit onderwerp ingediend. Dit voorstel is positief beoordeeld. Daarnaast bleek bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat interesse in de aanpak te bestaan. Dit heeft geresulteerd in een contract-onderzoek met als doel de modelbenadering verder te toetsen op validiteitsaspecten. Programma 1991, 1992 en 1993 Het project als zodanig is afgerond. In de komende jaren zal de modelbenadering verder worden verkend in het kader van het promotie-project en het derde geldstroom-onderzoek voor Verkeer en Waterstaat. 4.2.3.3.3 Woningmarkt Y. van de Vijvere (Louvain-La Neuve); prof.dr H. Beguin (Louvain-La Neuve), prof.dr H.J.P. Timmermans
Doe1-/prob1eemste11ing De doelstelling van dit promotieproject is tweeledig: a. de ontwikkeling van een decompositioneel keuzemodel voor woningmarktgedrag en b. te toetsen in hoeverre het feitelijk keuzegedrag systematisch samenhangt met het voorgenomen gedrag onder hypothetische situaties. Het project wordt financieel ondersteund door de Belgian National Fund for Scientific Research. Voortgang 1990 Het project is gestart in oktober. De uitvoerder heeft twee weken in oktober en enkele dagen in december in Eindhoven doorgebracht om operationele beslissingen met betrekking tot de modelbenaderingen door te spreken.
141
Programma 1991, 1992 en 1993 Verdere uitwerking en toetsing van bet model. 4.2.3.3.4 Substitutie-effecten in woningkeuze Prof.dr H.J.P. Timmermans; drs H. Oppewal; drs L. van Noortwijk; drs ing. P.J.H.J. van der Waerden
Doe1-jprob1eemste1ling Bestaande modellen van woningkeuze zijn gebaseerd op de veronderstelling van 'independence of irrelevant alternative', d.w.z. dat verondersteld wordt dat de samenstelling van een keuze-verzameling geen invloed heeft op bet keuzegedrag. Deze veronderstelling lijkt onrealistisch, zeker op bet terrein van de woningmarkt. Het doel van dit project is modellen te ontwikkelen waarmee substitutie-effecten geschat kunnen worden. Voortgang 1990 De statistische eigenschappen van twee designs zijn geanalyseerd. Er is een aanvang gemaakt met de dataverzameling. Programma 1991, 1992 en 1993 Toetsing van de modellen en rapportage. 4.2.3.3.5 Een kennissysteem voor woningaanbodplanning Drs A.A.G. op 't Veld (TNO); prof.dr A. van der Knaap (Erasmus Universiteit); prof.dr H.J.P. Timmermans
Doel-jprob1eemstelling Dit promotieproject heeft tot doel een systeem te ontwikkelen dat de beleidsvoorbereiders en beslissers op gemeentelijk en regionaal niveau ondersteunt bij bet formuleren en evalueren van aanpassingen in bet woningaanbod door nieuwbouw of grotere renovatie of verbouwingsprojecten. Aan de basis van bet systeem staat informatie over de woningbehoefte van de individuele woningvrager en zijn afwegingsgedrag wanneer er gekozen moet worden of een bepaald alternatief al dan niet geaccepteerd wordt. Centraal staat de afbeelding van dit beslisgedrag op bet niveau van de individuele woningvrager, in concrete termen en zonder de reductie en vertekening van bet beslisproces, die in de gangbare mathematisch-statistische modellen nodig is om aan de randvoorwaarden van deze methodologie tegemoet te komen. Voor de realisatie van bet geschetste systeem moet een tweetal specifieke problemen overwonnen worden: 1. er is een methode nodig om bet individuele afwegingsgedrag te meten en a£ te beelden en 2. bet individuele beslisgedrag zal geformaliseerd moeten worden in een computermodel, met de gangbare software kan dit moeilijk. De oplossing hiervoor is gezocht in een combinatie van 'decision plan nets' (DPN) als methode voor het meten en afbeelden van het individuele keuzegedrag en kennissysteemtechnieken voor het formaliseren van de DPN's van een representatieve groep van individuen in een computersysteem. 142
Voortgang 1990 Inmidde1s is een systeem ontwikkeld dat geschikt is voor woningaanbodplanning in het Haagse stadsgewest. Het beperkt zich tot het aanbod van eengezins-koopwoningen voor met name jongere meerpersoonshuishoudens, die wonen op adressen in de stedelijke gemeenten van de agglomeratie. Nadat in 1987 de methodiek verkend is en bezien welk stedelijk gebied geschikt zou kunnen zijn voor het ontwikkelen van een eerste systeem, is medio 1988 gestart met het ontwikkelen van dit systeem voor de regio Den Haag. In 1989 en 1990 is het systeem gerea1iseerd. Het bevat de DPN's van 400 meerpersoonshuishoudens afkomstig uit de stede1ijke gemeenten van het gewest en maakt het voor de gebruiker moge1ijk via een dialoog een woningaanbod voor te leggen en nader te preciseren. Programma 1991, 1992 en 1993 In 1991 za1 het geheel verwerkt moeten worden tot een rapportage die voldoet aan de norman voor een proefschrift. Daarvoor za1 nog enige aanvu11ende 1iteratuurstudie nodig zijn. 4.2.3.3.6 De kwaliteit van de Nederlandse woningvoorraad: een simulatiemodel Ir C. Poulus (TNO); Prof.dr H.J.P. Timmermans
Doel-jprob1eemste1ling Het doel van dit promotieproject is inzicht te verschaffen in de kwaliteit van de Nederlandse woningvoorraad. De volgende vragen staan daarbij centraal: hoe kan de kwaliteit van de Nederlandse woningvoorraad gedefinieerd worden? hoe kan deze kwa1iteit gemeten worden? we1ke kwaliteitsverschi11en zijn er in Nederland naar woningdeelmarkt en regio? hoe kunnen daze kwaliteitsverschillen beoordee1d worden? Voortgang 1990 De afge1open jaren is, via opdrachten van het Ministerie van VROM aan INRO-TNO, gewerkt aan een reeks van projecten welke inzicht geven in de ontwikkeling van de bouwtechnische kwaliteit van de Neder1andse woningvoorraad. Op dit moment wordt gewerkt aan het verder definieren en meten van de woontechnische kwa1iteit van de woningvoorraad. Programma 1991, 1992 en 1993 In 1991 za1 verder gewerkt worden aan een verdere kennisopbouw omtrent zowel de bouwtechnische a1s de woontechnische kwaliteit. In 1991 za1 ook de literatuurstudie welke de theoretische basis vormt van het project afgerond worden. In 1991 en 1992 za1 gewerkt worden aan de wijze waarop kwaliteit beoordeeld kan worden (onder andere via de prijs). 4.2.3.4.
Recreatie
4.2.3.4.1. Variatie-zoekend keuzegedrag 143
Dr ir R. v.d. Heijden; prof.dr H.J.P. Timmermans; ir A.W.J. Borgers
Doel-jprob1eemstelling Een innovatieve ontwikkeling in het modelleren van recreatief gedrag betreft de notie van variatie-zoeken. Gangbare modellen zijn gebaseerd op de veronderstelling van tijdinvariante nuts-functies. In het kader van dit NWO-project dat in 1987 is afgesloten, is een nieuw modeltype voor variatie-zoekend gedrag ontwikkeld en succesvol beproefd. Voortgang 1990 Het project was al afgerond. In het verslagjaar zijn alleen nog twee publikaties verschenen. 4.2.3.4.2. Transferabiliteit van decompositionele keuze model len Prof.dr H.J.P. Timmermans in samenwerking met prof. J.J. Louviere, Edmonton, Canada
Doel-jprobleemstelling Het doel van dit project is de transferabiliteit van een keuze model in de context van recreatief gedrag na te gaan. Voortgang 1990 Het project was reeds afgerond. In het verslagjaar zijn alleen enkele publikaties verschenen. 4.2.3.4.3. Geavanceerde conjuncte modellen en recreatie Prof.dr H.J.P. Timmermans in samenwerking met prof. J.J. Louviere, Edmonton, Canada
Doel-/probleemstelling Het ontwikkelen of verbeteren van conjuncte modellen ten behoeve van recreatieonderzoek. Voortgang 1990 Het project was reeds afgerond. In het verslagjaar zijn alleen enkele publikaties verschenen. 4.2.3.5.
Ruimtelijke inrichting
Drs ir J. Teklenburg; prof.dr H.J.P. Timmermans; dr ir A.F. van Wagenberg 4.2.3.5.1. Verbetering en toetsing spacesyntax methode
Doel-jprob1eemste11ing Een van de meest uitgewerkte theorieen voor de verklaring van de gedragsconsequenties van stedebouwkundige inrichtingen is de theorie van Hillier. Deze theorie is echter nog slechts minimaal onderwerp van empirische toetsing geweest. Bovendien kent de bij deze theorie behorende spacesyntax methode enkele tekortkomingen. 144
Voortgang 1990 In 1990 is de space syntax methode zodanig geoperationaliseerd dat empirische toetsing mogelijk wordt. Er is een aanvang gemaakt met de selectie en ruimtelijke analyse van te onderzoeken gebieden. Programma 1991, 1992 en 1993 In 1991 worden de ruimtelijke analyses vervolgd en zullen tellingen plaatsvinden om de voorspelde spreiding van de mate van gebruik binnen de openbare ruimte te toetsen. Over de aangepaste versie van de space syntax methode zal worden gepubliceerd.
4.2.3.5.2. Computersimulaties en city-management; een toepassing van de system dynamics simulatietechniek voor de Gemeente Helmond Ir F. Sanders; prof.dr H.J.P. Timmermans
Doel-jprobleemstelling Het ontwerpen van een simulatiemodel, met toepassing van de System dynamics simu1atietechniek, voor de Gemeente Helmond. Het eva1ueren van het groeistadbeleid van de Gemeente Helmond over de periode 1980-1990 met behulp van bet simulatiemode1. De sociaal-economische ontwikkeling van de stad zal hierbij worden vergeleken met de simulatie van een autonome ontwikkeling sinds 1980. Daarnaast zullen alternatieve beleidsprogramma's met behulp van simulaties worden geevalueerd. De externe financie1e middelen voor de alternatieve beleidsprogramma's zijn daarbij gelijk gesteld aan bet bedrag dat het groeistadprogramma vergde. Voortgang 1990 Een prototype van een computermodel is ontwikke1d. Programma 1991, 1992 en 1993 Verfijning van bet model, toetsing en schrijven van een proefschrift. 4.2.3.5.3 Kwalitatieve procesmodellen a1s onderdee1 van beslissingsondersteunende systemen ten behoeve van 1ocatiebes1issingen Drs D.J. Vriens (KUN); dr A.G.M. van der Smagt (KUN); dr P.H.J. Hendriks (KUN); prof.dr H.J.P. Timmermans
Doel-/probleemstelling Dit project dat in samenwerking met de Universiteit van Nijmegen wordt uitgevoerd en dat door NWO wordt gefinancierd, heeft tot doe1 kwalitatieve procesmodellen te ontwikkelen die gebruikt moeten kunnen worden voor de evaluatie van locatiebeslissingen. Deze modellen zullen worden ingebouwd in een bes1issingsondersteunend systeem. Ze zullen worden vergeleken met gangbare multi-criteria evaluatiemethoden. De te ontwikkelen mode1len zullen worden getoetst aan de hand van locatiebeslissingen van bedrijven, waarbij met name wordt gedacht aan distributiecentra (logistiek). 145
Voortgang 1990 Een literatuurverkenning van bestaande modellen is afgerond. Er is een start gemaakt met de opzet van een case. Programma 1991, 1992 en 1993 Uitwerken van de case; modelontwikkeling en -toetsing. 4.2.4.
Uitvoeringondersteunende computersystemen
4.2.4.1.
Computer graphics en produceren
Prof.ir H. Wagter; ing. S. van der Valk; ing. J. Dijkstra; ir M. de Vries
Doel-jprobleemste11ing In bet traject van schetsontwerp tot realisatie van gebouwen neemt bet fysieke bouwproces een belangrijke plaats in, zeker voor wat betreft de financiele aspecten. Afstemming via bet ontwerp op de produktiemiddelen is hierbij een noodzakelijk onderdeel. Voortgang 1990 De eerste fasen van de ontwikke1ing van computerprogramma's ten behoeve van: a. bet ontwerpen van scheidingswanden inclusief bet maken van deursparingen en b. bet se1ecteren van produktiegegevens ten behoeve van bet vervaardigen van elementen zijn in 1990 gereed gekomen. Hierbij worden bouwe1ementen ontworpen met behulp van bet programma Autocad. De informatie die door de programma's wordt gegenereerd is direct geschikt voor gebruik in de produktieafde1ingen. Het bedrijfsmatige en practische kader is verzorgd door de Nevanco Bouwgroep BV. Het PBTS-programma gericht op de studie van topo1ogische relaties tussen bouwelementen is in 1990 theoretisch afgerond. Het denkkader is bedoeld bij te dragen tot de ontwikkeling van een nieuwe generatie CAD-systemen. Hierbij speelt bet denken in zogenaamde produktmode11en een be1angrijke rol. Indirect 1eidde de studie tot een herformu1ering van bet onderzoek. Programma 1991, 1992 en 1993 Op basis van resu1taten en inzicht, en na een toetsing aan onderzoek dat nationaal en internationaal wordt uitgevoerd is besloten het Calibre-onderzoek enigszins te herformuleren. De herformulering moet bet enerzijds moge1ijk maken onderzoekkaders beter af te zonderen en anderzijds bijdragen aan een meer optimale integratie tussen de verschil1ende deelonderwerpen. Bet hoofdonderwerp is de ontwikke1ing van een objectgeorienteerde 'productmode1er'. De volgende aandachtspunten spe1en hierbij een ro1: 1. De produktmodelering zelf. In dit deelproject dient een eenduidig begrippenkader te worden vastgesteld. Reeds in 1990 werden hiertoe enke1e interne publikaties samengesteld. De internationale ontwikkelingen rond ISO-STEP zullen voor een inbedding zorgdragen. Er wordt naar gestreefd de jaarlijkse 146
2. 3.
4.
vergadering van CIB-W78 (Integrated Computer Aided Design) in 1991 in Eindhoven te 1aten plaatsvinden, opdat de toetsing zeer efficient kan worden uitgevoerd. Gedragsgeorienteerd ontwerpen. Manipu1atie van ('inte1ligente') objecten in een driedimensionale ruimte. Produktiegeorienteerd ontwerpen. De studie naar ontwerpbes1issingen in relatie tot bet produktieproces. Simu1atie. Visua1isatie en animatie.
De definitieve formu1ering van bet bijgesteld onderzoekp1an za1 in bet eerste kwartaal van 1991 worden gepresenteerd.
4.2.4.2.
Computer graphics en p1annen
Prof.ir H. Wagter; ing. S. v.d. Va1k; ir J. v.d. Wetering; ing. J. Dijkstra
Doel-/probleemstelling Het onderzoek spitst zich met name toe op de aspecten van bet p1annen van de uitvoering van bouwwerken op de bouwp1aats ze1f met behu1p van een computer. Voortgang 1990 In dit kader is een programma ontwikke1d ten behoeve van gebruik op de bouwp1aats. Bij de ontwikkeling is praktische inbreng verkregen van Nelissen van Egteren BV en de Nevanco Groep BV. Op een drietal dee1terreinen wordt onderzoek verricht waarbij bet reeds in een eerdere fase ontstane programma Bouwplan de ruggegraat vormt. Deze deelterreinen zijn: 1. bet ontwikkelen van een zelfstandig werkend programma om een planning geheel of gedee1telijk te kunnen uittekenen met behulp van bet programma Autocad; 2. bet uitvoeren van een definitieve studie ten aanzien van de volledigheid van de inhoudelijke aspecten van bet bestaande programma; 3. bet verbeteren van de 'userinterface' gebaseerd op terugkoppelingen uit praktijksituaties. Al deze deelonderzoeken zijn in 1989 afgerond. De in 1989 ingezette lijn dat op basis van eenvoudige PC's diende te worden gewerkt is voortgezet. Ook nu nog bestaat de intentie een actie te richten op integratie met een groter systeem. De voortgang hiervan zal sterk bepaald worden door de beschikbaarheid van middelen. Een tweede project richtte zich op grafische hulpmiddelen in de logistiek. In samenwerking met BSO werd op basis van ervaringen en ontwikkelingen in 1989 een prototype ontwikkeld en beschreven. Hoewel bet model zich niet specifiek op de bouw richt is bet een voortzetting van denken dat vorm kreeg tijdens bet project dat bij IBC werd uitgevoerd onder de titel 'Toepassing van grafische computertechnieken in de bouw' . Het idee werd ingediend tijdens de EVO- (Eigen Vervoers Organisatie) jubi1eumprijsvraag en beloond met de eerste prijs. 147
In het verlengde van promotieonderzoek (ir W. Schaefer) is verder invulling gegeven aan de deelprojecten: meting van ervaringskennis bij constructeurs met behulp van de case study 'heipalen'; meting van ervaringskennis bij architecten met behulp van de case study 'kamers en gevels'.
Programma 1991, 1992 en 1993 De resultaten zullen gepresenteerd worden in bet proefschrift dat medio 1991 zal worden verdedigd.
148
~opende
3de geldstroomonderzoek 1990 > f 5.000.--
omschrijving:
opdrachtgever:
Bevolkingsprognoses en voorzieningenstruetuur
Min. VROM
I 146.600,--
Kwaliteitsanalyse gebruiksface kantoren
St. Interface
I
36.800,--
Top Tool Box
Inst. Calibre
I
60.000,--
Computer Aided Learning
Univ. of Strathcl.
1 58.000,--
Informatieverwerking in de bouw
Inst. Calibre
I
55.480,--
Preprocessor t.b.v. programma DIM
Inst. Calibre
I
32.820,--
Workshops toepassing methode
VG Bouw
I
61.000,--
Brandstofkeuze gedrag
RWS-DvK
I
14.600,--
Verhuisgedrag tweeverdieners
RWS-DvK
I
42.000,--
Univ. of Alberta, Canada
I
5.460,--
Aanpasbaar bouwen voor zwakzinnigen
J. de Laat, Gemert
I
10.000.--
Gebouwdocumentatie en informatiesysteem
Inst. Calibre
I
9.800,--
Aanpassen moduleplanning
Inst. Calibre
I
5.000,--
Aanpassen comp.progr. Bouwplan voor het sneller invoeren ploegtaken Inst. Calibre
I
7.ooo,--
Ontwikkelen van een prog. t.b.v. comp.gegevens bouwplaten Inst. Calibre
I
9.600,--
Verzorgen CAD cursus voor UNA Cura~ao
Inst. Calibre
I
9.400,--
Ontwerpsysteem Nevanco proc. t.b.v. maken scheidingswanden
Instr. Calibre
I
9.500,--
Vooronderzoek Robotica
Instr. Calibre
1
8.400,--
Data collection
149
Overige activiteiten Prof.dr ir M.F.Th. Bax: is lid van de commissie Beoordeling Samenwerkingsprojecten KUB-TUE; is disciplineleider Orientatie Commissie Technische Wetenschappen van de Open Universiteit; is bestuurslid Stichting Ontwerp Onderzoek Nederland (SOON); is Honorary reader van Open House International; is voorzitter van het bestuur van de stichting Instituut Interface; is lid organiserend comite Design Decision Support Systems Conference '92; is lid van GOOG; is lid van het Raadgevend Comite en leverde als zodanig bijdragen aan de volgende rapporten: - Relationships in the teaching and practice of architecture - Post-diploma education and training in architecture - Duration of architectural training - Reflections and recommendations on article threa Dr.ir J.T. Boekholt: is lid AUTOCAD gebruikersgroep; is lid Vereniging Computergebruik Architectenbureau's; beoordeelde een onderzoekvoorstel voor STW/SRO. Ir A.W.J. Borgers is: lid van de werkgemeenschap Ruimtelijke Analyse; lid van de Regional Science Association. Ir J.C. Carp: is directeur van de Stichting Instituut Interface; is directeur van de Faculteit Bouwkunst van de Hogeschool voor de Kunsten te Arnhem; organiseerde een workshop 'Methodo met de VG Bouw: Kostenbewust Detailleren met Modulaire Coordinatie', Zoetermeer, VG Bouw, 14 juni 1990; organiseerde discussie-workshop 'Bouwknoop en Modulaire Coordinatie' tezamen met en voor het Centrum voor Architectuur Onderzoek, St. Lucas, Gent, Belgie, 6 december 1990. ing. R. Daru. arch. Hfg is: lid van de normcommissie 352 01 'Tekeningen voor de bouw' van het Nederlands Normalisatie Instituut; lid van de Macintosh gebruikersgroep van de VCA; lid van de commissie 400 07 'technisch tekenen'; lid organiserend comite Design Decision Support Systems Conference '92. Ir P.J.M. Dinjens is: lid Editorial Board van Open House International. Drs X.H.A.M van der Hagen is: lid van de werkgemeenschap Ruimtelijke Analyse. lr C.J.J.M. Maassen: verzorgde de leiding van de workshop 'Aanpasbaar Bouwen', symposium Grenzen ver1eggen in de jaren 90, Hengelo; organiseerde studiedag Toegankelijkheid, PHAI, Hasselt, Belgie; organiseerde ontwerpwedstrijd Vogelobservatiehut Dollard 150
in bet najaar 1990. Prof. T.W. Maver: is Council member en research coordinator ECAADE; is member of the UK Science and Engineering Research Council Building subcommittee; is external examinator: - Open University: Design Discipline; - Paisley College of Technology: Building Engineering; - Polytechnic of South Bark: Environmental Engineering; is lid bestuur CAAD Futures 1991; is lid organiserend comite CAAD Futures 1991; was elected as Honourary Fellow of the Royal Incorporation of Architects in Scotland. Drs L. van Noortwijk is: lid van de werkgemeenschap Ruimtelijke Analyse. Drs H. Oppewal: is lid van de werkgemeenschap Ruimtelijke Analyse; is lid van de International Association for Research in Economic Psychology; is lid van de Association for Consumer Research; is lid van de Associatie van Sociaal-Psychologische Onderzoekers; is lid van de werkgemeenschap Psychologische Besliskunde. Ir M. Prins is: lid van de werkgemeenschap W55 'Building Economic' van de CIB; parttime research coordinator bij de SBR; lid van GOOG. in&. W. Roelen is: lid van de Faculteitsraad Bouwkunde; adviseur (voorlichting) van de Stichting Vergelijkend Warenonderzoek. Ir G.T.A. Smeltzer: is general secretary ECAADE; is regional representative ECAADE; is contactpersoon Huis van de Toekomst; is lid werkgroep Bouwzaken Huis van de Toekomst; is lid overleggroep FAMAS; is directeur Stichting Instituut Calibre; is cursusleider postdoctorale cursussen Technische Automatisering in de Bouw; beoordeelde een onderzoekvoorstel voor STW/SRO; is lid organiserend comite CAAD Futures 1991; is lid organiserend comite Design Decision Support Systems Conference '92; is lid bestuur CAAD Futures 1991. Prof.dr H.J.P. Timmermans: beoordeelde 11 onderzoekvoorstellen voor STW/SRO; beoordeelde 15 onderzoekvoorstellen voor SROjWRA; was referent voor de volgende internationale tijdschriften: · - International Journal of Retailing; - European Journal of Population; - TIBG; - Transportation Research A & B; - TESG; - Environment and Planning A; 151
- The Professional Geographer; - Geographical Analysis; - Regional Science and Urban Economics; - Geosystems; - Socio-Economic Planning Sciences; - Annals of the Association of American Geographers; - Journal of Housing and Environmental Research; is lid van de: - advisory board van het Amerikaanse tijdschrift Geographical Analysis; - advisory board van het Italiaanse tijdschrift Sistemi Urbani; - advisory board van het Engelse tijdschrift Geosystems; - redactieraad van het Nederlandse tijdschrift Recreatie en Toerisme; - redactieraad van de Faculteitsreeks Bouwstenen; is voorzitter van: - de werkgroep Mathematische Geografie en Planologie; - de werkgroep Gedrag, Ontwerp en Gebouwde Omgeving; is bestuurslid van: - Executive board internationale working group on mathematical models; - Stichting onderzoeksinstituut Interface; - Stichting onderzoeksinstituut Calibre; - Gestructureerde Samenwerking Nederland; - International Geographical Union Nederland; - SISWO namens TUE; - Samenwerkingsovereenkomst Bouweconomie; - Curatorium Leerstoel Kunstgeschiedenis; - Eindhoven Expertise Centrum Bouw; is lid van: - de werkgemeenschap Ruimtelijke Analyse; - de werkgemeenschap Ruimtelijke Planning; - de werkgemeenschap Bouwen en Wonen; - American Marketing Association; - KNAG; - Regional Science Association; was lid van de begeleidingscommissie van het onderzoek KIM van TNO/RPD; speelde een adviserende rol op specifieke onderdelen bij enkele internationals onderzoeken: - de ontwikkeling van een decision support systeem voor het Grand River Basin, Colorado, USA; - de incorporatie van variable keuze-sets in het revealed preference scaling model in het kader van een studie naar ruimtelijk winkelgedrag, Sydney, Australia; - de toepassing van ridge regressie analyse in het kader van de ontwikkeling van een voorzieningenmodel, Montreal, Canada; - de toepassing van decompositionele modellen in het kader van een studie naar de ontwikkeling van bouwlocaties in Chesapeake Bay, Baltimore, USA; - de ontwikkeling van een dynamisch model voor stedelijke ontwikkelingen, New York City, USA; trad op als 2de promotor van een proefschrift; was lid van de promotiecommissie van 3 proefschriften; trad op als peer reviewer voor bevorderingen aan 152
Amerikaanse universiteiten; participeert in de volgende internationale netwerken van onderzoekers (contactpersoon) - European Schools of Planning; - European Network of Housing Research; - European Colloquia on Theoretical and Quantitative Geography; - IGU World Commission on Mathematical Models; - IGU World Commission on the Planning of Commercial Activities; was dagvoorzitter en/of discussiant op verschillende nationale en internationale wetenschappelijke bijeenkomsten; is lid organiserend comite Design Decision Support Systems Conference '92; was medeorganisator studiedag 'Activiteitenanalyse' te Utrecht, juni 1990; was medeorganisator studiedag 'Modelbouw en Geografische Informatiesystemen' te Amsterdam, november 1990. Dr K.J. Ve1dhuisen is: directeur van bet Eindhoven Expertise Centrum Bouw. Dr ir A.F.van Wasenbers: is voorzitter van het Projectenbureau Techniek & Maatschappij, TUE; is secretaris Stichting Instituut Interface; is bestuurslid Nederlandse Facility Management Associatie NEFMA; is lid van de Environmental Design Research Association; is lid van de International Association for the Study of People and their Surroundings; was visiting scholar Stanford University, USA op basis van een Fulbright Beurs en een beurs van NWO; ontving een reisbeurs van NEFMA; is international editor van Environment and Behavior; is lid organiserend comite Design Decision Support Systems Conference '92; Prof.ir. H. Wagter: is coordinator W78, Integrated Computer Aided Design, CIB; is faculteitsvertegenwoordiger CIB; is bestuurslid CAAD Futures; is voorzitter van het bestuur van de Stichting Instituut Calibre; is lid Raad van Advies EXIN; lid adviescommissie CAE, NLO Eindhoven; is lid organiserend comite CAAD Futures 1991; werkte aan het TIS-leerplan EXIN: Wagter, H.; Lohman, T.; Bosch, S. v.d.; Zelissen, C.; Jong, P. de: Leerplan technische informatiesystemen voor het niet reguliere informatica onderwijs. Interim rapport, Stichting EXIN, Utrecht, maart 1990. Ir. J. van de Wetering: beoordeelde een onderzoekvoorstel voor STW/SRO.
153
Overzicht samenwerkingen binnenland Formele samenwerkingen Faculteit Bouwkunde, Technische Universiteit Delft Faculteit Civiele Techniek, Technische Universiteit Delft Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Universiteit van Utrecht Faculteit Beleidswetenschappen, Universiteit van Nijmegen Economische Faculteit, Universiteit van Amsterdam Economische Faculteit, Erasmus Universiteit Subfaculteit Psychologie, Katholieke Universiteit Brabant INRO/TNO Stichting Instituut Interface Stichting Instituut Calibre Stichting Architecten Research ECB Nelissen van Egteren Bouwgroep BV, Venray CTB, Ede WIBB Automation BV, Ohe en Laak Stichting Open Bouwen Informele samenwerkingen Hogeschool voor Toerisme en Verkeer, Tilburg VCA ClAD BSO-AT, Eindhoven Nordined, Bunnik Contractpartners IOP-Bouw Stichting Interface Stichting Calibre Rijksplanologische Dienst University of Alberta, Edmonton, USA Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Dienst Verkeerskunde Vervoersregio Zuid, Helmond Wibb Automation BV. Ohe en Laak Philips Eindhoven The Hague Consulting Group Overzicht samenwerkingen buitenland Samenwerkingen t.b.v. gezamenlijk onderzoek of publikaties ABACUS, University of Strathclyde, Glasgow, Scotland LEMA, Universiteit Luik, Belgie University of Alberta, Edmonton, Canada University of California at Santa Barbara, Santa Barbara, USA University of Georgia, Athens, Georgia, USA University of Wales Institute of Science and Technology, Cardiff, Wales, UK Universite de Louvain-La-Neuve, Belgie 154
PHAI, Hasselt, Belgie diverse Franse universiteiten in het kader van COMETT Stanford University, USA Uitwisseling onderzoekers University of Houston, College of Architecture, Houston, USA University of Alberta, Edmonton, Canada Universite de Geneve, Zwitserland University of Iowa, Iowa City, USA University of Wisconsin, Milwaukee, USA Commissiewerk ACADIA ECAADE IGU ECTQG advisory board Geographical Analysis advisory board Geosystems advisory board Sistemi Urbani
155
PU.BLIKATIES
Vetenschappelijke publikaties:
Andel, J. van; Yagenberg, A.F. van: Ontwerpen. In: A.A.J. Mannaerts, P.J.G. Keuss, G. ten Hoopen (eds.), Omgevingspsychologie. Swets & Zeitligh BV, Amsterdam, 1990, pp. 139-151. Bax, M.F.Th: De opleiding van de ontwerper. In: J. Westra; Tussen traditie en experiment, over ontwerpers, ontwikkelaars en ondernemers in de bouw. 010, Rotterdam, pp. 95-98. Bax, M.F.Th: Structuring design processes. Open House, 1989, 14, pp. 20-27. Bax, M.F.Th; Fox, K; Trum, H.M.G.J.: Design of a taxonomy for architectural education programmes. In: V.J. McCabe (ed.): Proceedings SEFI-Conference on Design in Engineering Education, Dublin, 1990, pp. 25-33. Boekholt, J.T.; Marien, R.: Aanzet programmeringsmethodiek: onderzoek kwaliteitsanalyse gebruiksfase kantoren. Rapport in opdracht van Stichting Instituut Interface ten behoeve van de Rijks Gebouwen Dienst. TUE, faculteit Bouwkunde, sectie GOM, Eindhoven, 1990, pp. 33. Boekholt, J. T.; Marien, R.: Gebruikershandboek SOZAWE project: Onderzoek kwa1iteitsana1yse gebruiksfase kantoren. Rapport in opdracht van Stichting Instituut Interface ten behoeve van de Rijks Gebouwen Dienst. TUE, faculteit Bouwkunde, sectie GOM, Eindhoven, 1990, pp. 88. Borgers, A.Y.J.; Yaerden, P. van der: Benzine-keuzegedrag van automobilisten. Rapport in opdracht van Rijkswaterstaat, Dienst Verkeerskunde. TUE, faculteit Bouwkunde, sectie Urbanistiek, Eindhoven, 1990, pp. 30. Carp, J .C.: Design participation, new roles, new tools. In: H. Sanoff (ed.): Participation design, theory and practice. Raleigh, North-Carolina, Sanoff, 1990, pp. 63-71. Carp, J .C.: Public private partnerships, the pluriform potential, a Mexican case study. In: N. Wilkinson (ed.): Quality in the built environment: public and private responsabilities in housing design and 156
settlement planning. The Urban International Press, London, 1990, pp. 22-37. Carp, J.C.; Mierlo, J.F. van; Sackman, R. (red.): De bouwknoop. Hoofdlijnproject 1 van bet IOP-werkplan materialen en produkten. Rapport in opdracht van de IOP-Bouw. TU Delft, TNO Rijswijk, TU Eindhoven, 1990, pp. 68. Golledge, R.G.; Timmermans, H.J.P.: Applications of behavioural research on spatial problems I: Cognition. Progress in Human Geography, 14, 1990, pp. 57-99. Hagen, X.H.A.M. v.d.; Timmermans, H.J.P.; Borgers, A.Y.J.: Modelling pedestrian movement, a brief state-of-the-art review. Metar Heft, Berlin, 14, 1989, pp. 1-7. Hendrickx, L.; Vlek, Ch.; Oppewal, H.: Relative importance of scenario information and frequency information in the judgment of risk. Acta Psychologica, 72, 1989, pp. 41-63. Louviere, J.J.; Timmermans, H.J.P.: A review of recent advances in decompositional preference and choice models. T.E.S.G., 81, 1990, pp. 214-225. Louviere, J.J.; Timmermans, H.J.P.: Hierarchical information integration applied to residential choice behavior. Geographical Analysis, 22, 1990, pp. 127-145. Louviere, J.J.; Timmermans, H.J.P.: Using hierarchical information integration to model consumer responses to possible planning actions: recreation destination choice illustration. Environment and Planning A, 22, 1990, pp. 291-309. Oppewal, H.; Timmermans, H.J.P.: Conjoint-based choice simulators: a complete disaggregate approach to study spatial choice behaviour. Metar Heft, Berlin, 14, 1989, pp. 8-15. Prins, M: Decision making and flexibility; an integral design decision support system. In: N. Wilkinson (ed.): Proceedings CARDO symposium Quality in the Built Environment. The Urban International Press, Newcastle Upon Tyne, 1990, pp. 141-149. Prins, M.; Tempelmans Plat, H.: A design support system based on different lives of components. In: V. Ireland, et al (eds.): Proceedings CIB Conference on Building Economics and Construction Management. Sydney University of Technology, Sydney, 1990, pp. 234-244. 157
Regterschot, L.J.; Vader, R.J.; Wagenberg, A.F. van: State of facility management and the profession in the Netherlands. Proceedings from the First International Symposium on Facility Management. International Facility Management Association, Houston, 1989, pp. 143-147. Roelen, W.A.H.: Verslag en documentatie DIM-preprocessor. Rapport in opdracht van Philips-LIDEC. TUE, faculteit Bouwkunde, sectie Calibre, Eindhoven, 1990, pp. 29. Roelen, W.A.H.: Verslag van bevindingen m.b.t. Eurotunnel project. Rapport in opdracht van Philips-LIDEC. TUE, faculteit Bouwkunde, sectie Calibre, Eindhoven, 1990, pp. 11. Roelen, W.A.H.: Verslag van bevindingen m.b.t. technieken t.b.v. educatieve animaties. Rapport in opdracht van de Nederlandse Spoorwegen. TUE, faculteit Bouwkunde, sectie Calibre, Eindhoven, 1990, pp. 15. Schaefer, W.F.; Wagter, H. Exploring dynamic aspects of knowledge in construction practice. Proceedings of The Second European Conference on Application of Artificial Intelligence and Robotics to Building, Architecture and Civil Engineering, EUROPIA '90, LEMA/MSM. Editions Hermes, Paris, 1990, pp. 70-77. Smeltzer, G.T.A.; Jong, M. de: Rapport gebouwen dokumentatie en informatie systeem. Rapport in opdracht van de VROM. TUE, Calibre, Eindhoven, 1990, pp. 34. Timmermans, H.J.P.; Colledge, R.G.: Applications of behavioural research on spatial problems II: preference and choice. Progress in Human Geography, 14, 1990, pp. 311-354. Timmermans, H.J.P.; Louviere, J.: Stated preference and choice models applied to recreation research: a review. Leisure Sciences, 12, 1990, pp. 9-32. Timmermans, H.J.P.; op 't Veld, A.A.G.; Starmans, J.G.M.: Bevolkingsprognoses en voorzieningenstructuur: prototype van een decision support systeem. Rapport in opdracht van de Rijksplanologische Dienst. TUE, faculteit Bouwkunde, sectie Urbanistiek, Eindhoven, 1990, pp. 30. Trum, H.M.G.J.; Bax, M.F.Th: 158
The applicability of domain theory in technological design. In: V.J. McCabe (ed.): Proceedings SEFI-Conference on Design in Engineering Education. University College Dublin, Dublin, 1990, pp. 397-402. Vries, M. de; Wagter, H.: A CAAD model for use in the early design phases. In: R. McCullough (ed.): Electronic design studio. MIT Press, Boston, 1990, pp. 215-225. Wagenberg, A.F. van: Omgevingspsychologie. In: A.A.J. Mannaerts, P.J.G. Keuss, G. ten Hoopen (eds.): Omgevingspsychologie. Swets & Zeitligh BV, Amsterdam, 1990, pp. 13-31. Wagenberg, A.F. van: Post-occupancy evaluation of general hospitals and other buildings: a tool for facility managers as well as architects and their advisors. Proceedings from the First International Symposium on Facility Management. International Facility Management Association, Houston, 1989, pp. 65-77. Wagenberg, A.F. van: Post-occupancy evaluation of a general hospital. In: R. Moran, R. Anderson, P. Paoli (eds.): Building for people in hospital: workers and consumers. European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions, Dublin, 1990, pp. 155-170. Wit, A.; Wilke, H; Oppewal, H.: Asymmetrische sociale dilemma's: bet effect van verschillen in middelen en profijt tussen groepsleden op hun bijdrage aan een gezamenlijk belang. In: M. Poppe e.a. (eds.): Fundamente1e sociale psychologie deel 3. Tilburg University Press, Tilburg, 1989, pp. 93-110. Zutphen, R.H.M. van: CALinCAD: computer-aided learning in CAAD. In: R. McCullough (ed.): Electronic design studio. MIT Press, Boston, 1990, pp. 273-283. Zutphen, R.H.M. van: CalinCad final report. Rapport in opdracht van COMETT. ABACUS en TUE, faculteit Bouwkunde, sectie Calibre, Eindhoven, 1990, pp. 40. Vakpublikat:ies:
Adams , W. ; Daru, R. : Facility planning nieuwe stijl. VCA mededelingen, 2, 1990, pp. 19-42. Boxte1, Ph. van: Functionee1 ontwerpen. 159
VCA mededelingen, 1, 1990, pp. 5-16. Dinjens, P .J .M.: De all electric woning - uitgangspunten voor bet ontwerp. Elektrotechniek, 68, 1990, pp. 117-121. Kol, S.G.M. van: De plattegrond van Willemstad. Een monument van 16de-eeuwse stedebouw. Spiegel Historiael, J, 1990, pp. 126-129. Maassen, C.J.J.M.: Aanpasbaar bouwen. Symposiumboek Grenzen verleggen in de jaren 90. P.C. Borsthuis, Hengelo, 1990, pp. 33-34. Maassen, C.J.J.M.: Mooie toekomst voor aanpasbaar bouwen. BOSK-nieuws, 1. 1989, pp. 19-20. Roelen, W.A.H.: Een nieuw visualisatieprogramma. VCA mededelingen, 1. 1990, pp. 26-29. Smeltzer, G.T.A.: Het plannen van aktiviteiten, voorzieningen en ruimte. De Bouwadviseur, 32, 1990, pp. 18-22. Smeltzer, G.T.A.: Plannen van aktiviteiten, voorzieningen en ruimte in een antwerp of een gebouw. Facility Management Magazine, J, 1990, pp. 19-23. Timmermans, H.J.P.: Boekbespreking van T.J. Kim (1989), Integrated urban systems modeling: theory and applications. T.E.S.G., 81, 1990, p. 313. Vries, M. de; Smeltzer, G.T.A.: Het omzetten van 3D modellen in bouwplaten. De Bouwadviseur, 32, 1990, pp. 48-50. Wagenberg, A.F. van: Architectuurpsychologie in Nederland. Spiegeloog, 18, 1990, pp. 12-13. Wagenberg, A.F. van; Wilmes, R.: Gebruik en beleving van de werkplek in kantoororganisaties (1). Gebouwmanagement, l. 1989, pp. 48-51. Wagenberg, A.F. van; Wilmes, R.: Gebruik en beleving van de werkplek in kantoororganisaties (2). Gebouwmanagement, l. 1989, pp. 37-40. Wagenberg, A.F. van; Wilmes, R.: Gebruik en beleving van de werkplek in kantoororganisaties (3): een case-studie. Gebouwmanagement, l. 1989, pp. 24- 29. 160
Wagenberg, A.F. van: Strategisch facility management. Gebouwmanagement, l, 1990, pp. 68-72. Wagter, H.: Tijd en middelen voor R&D vanzelfsprekend. CA techniek, ~. 1990, pp. 46-51. Wagter, H.; Schaefer, W.F.: Expertsystemen. In: Handboek industriele automatisering. K1uwer technische boeken BV, Deventer, 1990, pp. II.4.67II.4.104. Wagter, H.; Schalkwijk, C.W.: Nieuwe logistieke concepten door toepassing van 'state of the art' computergraphics: veranderingsprocessen in de 1ogistiek. EVO, Wegenertijl Amsterdam, 1990, pp. 15-53. Wagter, H.; Vos, Ch.J.: Cad/Cam in bouw en civiele techniek. Handboek Cad/Cam. Samson uitgeverij BV, Documentaire uitgaven, Alphen ajd Rijn, pp. D4000.1-D4000.35. Wagter, H.; Vries, M. de: CAAD in de eerste fasen van het ontwerpproces. VCA mededelingen, ~. 1990, pp. 11-13. Overige producten van wetenschappelijke activiteit:
Bax, M.F.Th: Ba1ans van de Bouwkunde. Voordracht Diploma-uitreiking Bouwkunde, Eindhoven, 7 november 1990. Bax, M.F.Th: Bouwstenen en beheer. Voordracht Diploma-uitreiking Bouwkunde, Eindhoven, 17 januari 1990. Bax, M.F.Th: Faculteit Bouwkunde en bedrijfsleven. Voordracht voor de Lighthouse Club Nederland, Departement Limburg, Eindhoven, 15 oktober 1990. Bax, M.F.Th: Het ECB: een nieuw medium voor kennisverwerving en verspreiding. Voordracht bij de opening van het ECB, Eindhoven, 1 oktober 1990. Bax, M.F.Th: Milieu en maat. Voordracht voor de conferentie De Milieumaat gemeten, Eindhoven, 29 november 1990. Bax, M.F.Th: Structural design is design. 161
Voordracht bij de opening van de Tragwerklehrer-tagung, Eindhoven, 5 oktober 1990. Bax, M.F.Th: Structuring design processes. Key-note address CARDO Symposium Quality in the Built Environment, Newcastle Upon Tyne, juli 1989. Bax, M.F.Th: Taxonomy of architecture. Paper gepresenteerd op de SEFI-Conference on Design in Engineering Education, Dublin, 5 september 1990. Bax, M.F.Th: Vernieuwing en experiment. Voordracht Diploma-uitreiking Bouwkunde, Eindhoven, 23 mei 1990. Bax, M.F.Th.; Truro, H.M.G.J.: De wetenschappe1ijkheid van de bouwkunde. Voordracht voor de Studium Generate van de TUE, 5 februari 1990. Borgers, A.W.J.; Ginneken, P.C.H.J. van: Stated choice modellen en vervoermiddelkeuze: een empirische toepassing. Paper gepresenteerd op de tweede RSA-Nederland-dag, Amersfoort, oktober 1990. Borgers, A.W.J.; Hagen, X.H.A.M. van der; Timmermans, H.J.P.: Decision heuristics and pedestrian destination and route choice behavior. Invited paper gepresenteerd op de Workshop on Behavioral Modeling, Boston University, Boston, U.S.A., 8 november 1990. Kempen, A. Van; Kok, H.; Wagter, H.: Design modelling. Paper gepresenteerd op seminar CIB W74-78, Computer Integrated Construction, Tokyo, 17-19 september, 1990. Louviere, J.J.; Timmermans, H.J.P.: Preference analysis, choice modelling and demand forecasting. Invited paper for a Conference on Demand Forecasting in Recreation Research, Indianapolis, U.S.A., 28-30 maart 1990. Maassen, C.J.J.M.: Aanpasbaar bouwen. - Lezing 5th International Congress, IFHSB, Antwerpen, 1989. - Lezing op de HTS te Haarlem op 23 januari 1990; - Lezing op de LSOB te Utrecht op 15 maart 1990; - Lezing op de SWO te Nijverdal op 21 maart 1990. Maver, T.W.: Architectural education in Europe and information technologies. Paper gepresenteerd op de 1st ACSA European Schools Architectural Conference, Athens, Greece, april 1990. 162
Maver, T.W.: Computer applications in landscape design. Paper gepresenteerd op de Hyogo Landscape Symposium, Kobe, Japan, mei 1990. Maver, T.W.: Overview of CAD research. Presentatie ECAADE Conference, Budapest, Hungary, 25 october 1990. Maver, T.W.: Computer graphics in the visualisation of natural and artificial lightning: The Philips lecture. Paper gepresenteerd op het University College London, november 1990. Noortwijk, L.E. van; Hooimeijer, P.: Divorce and the disruption of the housing career. Paper gepresenteerd op Workshop Residential Mobility and Urban Change, Parijs, Frankrijk, 2-6 juli 1990. Oppewal, H.: De ontwikkeling van een geintegreerd stelsel van conjuncte modellen voor de simulatie van ontwikkelingen in de stedelijke detailhandel. Voordracht voor de bijeenkomst van het landelijk AIO-netwerk voor marktkunde en marktonderzoek te Eindhoven, 19 maart 1990. Oppewal, H.: The development of an operational(ized) model of retailer behaviour using an individual choice-modelling approach. Voordracht voor de Summer School van de International Association for Research in Economic Psychology, Linz, Oostenrijk, 27 augustus 1990. Oppewal, H.; Timmermans, H.J.P.: Design strategies for experimentally based choice models: some reflections and suggestions. Invited paper gepresenteerd op workshop on Experimental Choice Analysis, Banff, Canada, 10-14 mei, 1990. Oppewal, H.; Timmermans, H.J.P.: Context effects and decompositional choice modelling. Paper gepresenteerd op de RSA Annual Meeting, Istanbul, Turkije, 27-31 augustus 1990. Roelen, W.A.H.: DIM. Paper gepresenteerd op de CADCAM dag N.G.I., Utrecht, 15 mei 1990. Smeltzer, G.T.A.: Space and facility planning systems. Voordracht Conferentie Facility Management International, Glasgow, Scotland, 9-12 april 1990. Smeltzer, G.T.A.: ACADIA '90, from research to practice, 163
Voordracht Bozeman Montana, U.S.A., 4 oktober 1990. Smeltzer, G.T.A.: Results of system developments for the professional practice, Voordracht ECAADE conferentie, Budapest, Hongarije, 26 oktober 1990. Timmermans, H.J.P.: Modelling substitution and spatial structure effects in consumer choice of retail facilities. Seminar Department of Marketing and Economic Analysis, University of Alberta, Edmonton, 24 januari 1990. Timmermans, H.J.P.: Recent trends in European retailing. Paper gepresenteerd op Centre for International Business Studies, Edmonton, Canada, 25 januari 1990. Timmermans, H.J.P.; Borgers, A.W.J.; Dijk, J. van; Oppewal, H.:
Residential choice behaviour of double income households: a decompositional joint choice model. Invited paper World Congress of Applied Psychology, Kyoto, Japan, 22-27 juli 1990. Truro, H.M.G.J.: Domain theory and the analysis of technological artifacts. Paper gepresenteerd op de SEFI-Conference on Design in Engineering Education, Dublin, 5 september 1990. Truro, H.M.G.J.: Some aspects of quality in continuing engineering education. Paper gepresenteerd op Seminar European Continuing Engineering Education during the 1990's, Noordwijkerhout/Den Haag, 29 november 1990. Waerden, P.J.H.J. van der; Meulen, G.G. van der: Geografische informatie systemen voor ruimtelijke planning in bet wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Paper gepresenteerd op de Planologische Diskussiedagen, Utrecht, april 1990. Waerden, P.J.H.J. van der; Timmermans, H.J.P.: Parkeerplaatskeuze en winkelbezoek. Paper gepresenteerd op de Regional Science Association Nederland dag, Amersfoort, oktober 1990. Waerden, P.J.H.J. van der; Timmermans, H.J.P.; Oppewal, H.: Wacht- en uitwijkgedrag van parkeerders rond winkelgebieden. Paper gepresenteerd op het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk, november 1990. Wagenberg, A.F. van; Wilmes, R.: A standardized test for facility managers to assess environmental needs of office workers. Paper gepresenteerd op de Facility Management International Conference, Glasgow, Scotland, April 9-12, 1990. 164
Wagter, H.: Bouwen in de toekomst. Lezing bij de opening van de betonfabriek Betonson te Kampen, 28 september 1990. Wagter, H.: De computer in de bouw. Inleiding seminar institute for international research, Maarssen, 13 november 1990 (tevens dagvoorzitter). Wagter, H.: De invloed van product modellering op de dienst gemeentewerken. Lezing gemeentewerken Rotterdam, 22 februari 1990. Wagter, H.: De revolutie in het bouwen. Lezing tijdens excursie van BOB-cursisten, Eindhoven, 14 juni 1990. Wagter, H.: De veranderende bouwwere1d. Lezing voor het personeel van Koninklijke IBC, Best, 18 januari 1990. Wagter, H.: Een houvast voor managers in de industrie. Lezing tijdens BSO regiocongres 'Technologie en Management', Veldhoven, 12 december 1990. Wagter, H.: Het leerplan TIS. Lezing tijdens seminar TIS, Stichting EXIN, Utrecht, 26 april 1990. Wagter, H.: Moderne informatietechno1ogie en de MTS. Lezing seminar t.g.v. het afscheid van drs. D. Krins bij het Ministerie van O&W, Bunnik, 30 mei 1990. Wagter, H.: Techniek en toerisme, een visie op Japan. Lezing BSO-technical meeting Eindhoven, 6 maart 1990. Wagter, H.: Van cultuur tot robotica, Japanners z~Jn gek op machines. Lezing ClAD themabijeenkomst, Zoetermeer, 9 april 1990. Wagter, H.: Visualisierung. Voordracht tijdens de Tragwerkslehrertagung, Eindhoven, 5 oktober 1990. Wagter, H.: Wat zal de volgende stap zijn? Lezing Universiteit van de Neder1andse Antillen, Wi11emstad, N.A., 20 november 1990.
165
5.
HABITAT BUILDING & URBAN MANAGEMENT
Algemene gegevens Code VF-programma: Programmaleider: Onderwerpontsluiting: Wetenschapsgebied ISN: Wetenschapsgebied NWO: Toepassingsgebied NABS: Deelnemende vakgroepen: Aanvang - einde: Omvang taakste11ing:
BllS (TUE-BOU-115.89.28) dr G.G. v.d. Meulen 3304, 3308, 3305, 6311, 3329, 6201 T260, T230, T220, TlSO, S240 N022, N0211, N029 BKO, BPU, BAUB 1989 - 1993 3.5 fte wp le geldstroom
Doel-jprobleemstelling: Het onderzoeksprogramma heeft a1s doelstelling om aan de hand van concrete problematiek ter plaatse tot meer algemene toepasbare technieken en strategieen te komen voor de verstedelijkingsprob1ematiek van de Derde Wereld.
Daarbij richt zich het programma op: a. Het verrichten van onderzoek naar de toepassing en gebruik van 'techniek' als een versterking van het lokale vermogen op het gebied van human settlements. b. Het onderzoek naar effecten die voorkomen en samenhangen met een geintegreerde aanpak van deze prob1ematiek. c. Het ontwikkelen van modellen en systemen voor een multidisciplinaire aanpak van het 'Human Settlements' probleem. Promotieonderzoek
Binnen het programma lopen de volgende promotie-onderzoeken: lste geldstroom: 0. Arce Villalobos M.Sc: Construction for Bamboo Houses lste promotor: prof.ir W.R. de Sitter ir P.C. Beekman: Stedelijke Planvorm-Stadsbestuur lste promotor prof. D.C. Apon ir P.A. Erkelens: Self-Help Building Productivity; a method for improving house building by low-income groups, applied to Kenya 1990 - 2000 lste promotor: prof.dr Ch.J.L. Bertholet ir P.C.M. Maas: Typologie-onderzoek naar het bouwen en wonen in Djenne, Mali lste promotor: prof.drs G. Bekaert ir P.A.M. Graef: Een computerondersteund informatiesysteem voor de ruimtelijke planning van nieuwe woongebieden in derde wereldlanden. lste promotor: prof.dr H.J.P. Timmermans 167
Onderzoekers: le geldstroom: w.p.
0. Arce Villalobos M.Sc.
ir ir ir ir dr ir dr ir
P.C. Beekman P.A. Erkel ens P.A.M. Graef P.W.J. Jansdaal ir J.J.A. Janssen P.C.M. Maas G.G. v.d. Meulen W.H.M. Schijns
Logo van het software-programma SWLOGIST: Solid Waste Logistics Chiang Mai
168
5.1.
Habitat Building
0. Arce Villalobos M.Sc, ir P.A. Erkelens, ir P.W.J. Jansdaal, dr ir J.J.A. Janssen, ir P.C.M. Maas, ir W.H.M. Schijns.
Doel-jprobleemstelling algemeen Het deelprogramma is gericht op bet doen van onderzoek ten behoeve van bet ontwerpen en bouwen van woningen en gebouwen in derde wereldlanden tegen lage kosten door middel van lokale constructie- en produktietechnieken en lokale middelen. Onderzoekprojecten Bouwkonstruktietechniek Uitvoeringstechniek Plaatsgebonden architectuur in Mali Bouwkonstruktietechniek
Doel-jprobleemstelling Dit project betreft onderzoek inzake gebruik van bamboe als constructiemateriaal in derde wereldlanden. Het onderzoekproject bestaat uit de volgende onderdelen: a. Fundamenteel onderzoek naar de samenhang tussen 'creep and recovery' in buig-druk trek-schuif en de samenstelling van de eel. b. Praktisch onderzoek naar sterkere en stijvere spanten. c. Overdracht van kennis van hier naar dorpelingen in bamboe-streken. d. Trainen van stagiaires van laboratoria uit ontwikkelingslanden. Het geheel als omschreven in bet onderzoekplan 'Research into the use of bamboo as non-housing construction material and the transfer of research-results to third world target groups'. Voortgang 1990 a. De promovendus Arce heeft goede voortgang gemaakt met het onderzoek naar de eigenschappen van de aanwezige bamboe en vooral naar knik. Een plan om verbindingen te gaan onderzoeken is ontwikkeld, en op 7 december 1990 in een vergadering van geinteresseerden besproken. Het onderzoekplan is in de zomer bij STW ingediend. b. Het handboek over de mechanische eigenschappen van bamboe is gereed gekomen en in december aan de uitgever aangeboden. c. In Singapore is op 10, 11 en 12 september een bijeenkomst geweest van de redactieraad voor bet samenste1len van de bamboe-biliografie, waartoe in Cochin in november 1988 was besloten. De 'first editor' is dr ir J.J.A. Janssen. Uitgave is te verwachten in voorjaar 1991. d. De contractueel verplichte supervisie over het bamboeproject in Costa Rica heeft in 1990 ook plaats gevonden; dr ir J.J.A. Janssen is in februarijmaart en in november telkens drie weken in Costa Rica geweest.
169
Programma 1991, 1992 en 1993 Supervisie over het project in Costa Rica (contractresearch). Onderzoek naar sterkte en stijfheid van bamboeverbindingen en complete constructies (promotieonderzoek). Voltooien van de bibliografie. Uitvoeringstechniek
Doel-jprobleemstelling Het onderzoek is gericht op het vergroten van de woningbouwproduktie met name voor de lage inkomens. Hiertoe wordt met name bestudeerd welke produktiviteitsfactoren een rol spelen bij het tot stand brengen van low-cost housing. Het onderzoek vindt plaats op drie niveaus: op landelijk niveau worden (woning)-bouwproducties geinventariseerd en de voorwaarden geanalyseerd, waaronder ze tot stand zijn gekomen; op bedrijfstakniveau, met inbegrip van de informele sector, wordt onderzocht hoe bouwprodukties worden gerealiseerd en in welke hoeveelheden; op bouwplaatsniveau wordt bekeken welke (delen van de) projecten door welke partijen worden gerealiseerd. Voortgang 1990 Door het benoemen van een nieuwe 2e promotor en le promotor is het accent van het onderzoek enigszins gewijzigd. Het onderzoek en resultaat is uitvoerig besproken met mensen uit Kenya en andere deskundigen. Dit jaar is gewerkt aan de uitwerking van het veldonderzoek en het afronden van de gehele studie. Programma 1991, 1992 en 1993 1991: het drukklaar maken en publiceren van het proefschrift. Promotie juni 1991. 1992: het verzorgen van een breed toegankelijke publikatie van het onderzoekresultaat. Plaatsgebonden architectuur in Mali Doel-/probleemstelling Het gaat hier om onderzoek naar de authentieke bouwcultuur in Mali als mogelijke bijdrage tot de handhaving en ontwikkeling van de lokale bouwkunst, dat wil zeggen een onderzoek naar de samenhang tussen bouwvorm en vormbetekenis in de traditionele bouwcultuur in het algemeen, evenals een interdisciplinair onderzoek naar de wooncultuur en haar reflectie in de stedebouwkundige, architectonische en materiaalkundige verschijningsvorm van de stad Djenne, Mali in het bijzonder.
Voortgang 1990 Een promotieonderzoek 'een typologie-onderzoek naar het bouwen en wonen in Djenne, Mali', mogelijk gemaakt door het Samenwerkingsorgaan Brabantse Universiteiten, is in september 1988 van start gegaan. Met betrekking tot dit onderzoek is in dit jaar vooral veel tijd besteed aan de bestudering van literatuur en bronnen. De 170
resultaten zijn verwerkt in de Franstalige publikatie over de architectuur van Djenne, die medio 1991 verwacht wordt. Tevens is op basis van het literatuuronderzoek een voorlopige inhoud van het proefschrift vastgesteld en heeft in de zomer van 1990 een tweede veldonderzoek plaatsgevonden. In het afgelopen jaar hebben tevens de volgende activiteiten plaatsgevonden. Op de studiedag 'Cultureel Erfgoed en Ontwikkelingssamenwerking', gehouden op 20.04.1989 is de bezorgdheid geuit over de toekomst van het gebouwde culturele erfgoed in de derde wereld. Inmiddels is Djenne geplaatst op de UNESCO lijst van wereldmonumenten. In dit kader zijn in het afgelopen jaar de voorbereidingen getroffen voor een onderzoek met betrekking tot de mogelijkheden van het behoud van Djenne als monument. In samenwerking met de ingenieursopleiding in Bamako (ENI) heeft het eerste deel van de uitvoering van een post-graduate zomercursus architectonischfbouwkundig ontwerpen plaatsgevonden. In dit project participeren ENI en TUD (ir C.J.W.P. Groot). Dit project is geadopteerd door het 'practicum generale du developpement' van de EG. Het onderzoek naar de 19e eeuwse woning-architectuur in E1mina (Ghana) met a1s doe1 de instandhouding van een 'gemeenschappelijk' erfgoed heeft zijn voortgang in een concept rapport over de bouwhistorie en de bestaande bouwtechnische conditie. Een publikatie hieromtrent is te verwachten.
Programma 1991, 1992 en 1993 In 1991 is een archiefonderzoek gepland in contact met dr L. Prussin, City College of New York, CUNY, een vooraanstaand onderzoekster op onderhavig gebied. Na de verwerking van de gegevens van de ve1donderzoeken volgt het formuleren van de hypothesen ten aanzien van de historische groei van de stad en wordt met de voorlopige inhoudsopgave van het proefschrift als onderlegger een aanvang genomen met het beschrijven van de diverse onderzoekresultaten. In 1991 zijn enkele congresdeelnames gepland. In de loop van 1991 zal een stichting worden opgericht met als doe1stelling het ontwikkelen van onderzoekmethoden ten behoeve van het documenteren en c1assificeren van plaatsgeboden architectuur en het eventuee1 conserveren en restaureren ervan, met name in de niet westerse landen a1smede het verzorgen van wetenschappelijk onderwijs op onderhavig terrein. In 1992 zal in het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden een tentoonste11ing over Djenne worden georganiseerd. Een symposium te Djenne over het behoud van gebouwde erfgoed, mede ondersteund door het bedrijfs1even, is in voorbereiding. In het kader van de samenwerking met de Ecole National d'Ingenieurs, Bamako wordt het programma voor een mogelijke onderzoeksamenwerking uitgewerkt.
171
5. 2.
Urban Management
Ir P.C. Beekman, ir P.A.M. Graef, dr G.G. van der Meulen Doel-/probleemstelling algemeen Het bereiken van verbeteringen van de 'habitat' in steden van de Derde Wereld via: het versterken van het plaatselijke bestuurlijke vermogen, door het leveren van een daarop afgesuemd technisch instrumentarium. Sedert 1988 hanteert ook United Nations Habitat Nairobi het concept 'Urban Management' als aanpak strategie voor woongebieden in ontwikkelingslanden. In de Nota Pronk 'Een wereld van verschil' (1990) wordt gesproken over de prioriteit van 'duurzame ontwikkeling' in de hulpverlening. De stedelijke problematiek is een speerpunt in het (nieuwe) beleid van het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. Onderzoekprojecten: Huisvesting en infrastructuur. Relatie en afstemming stedelijke planvorm op inrichting en uitvoering stadsbestuur. De ontwikkeling en het gebruik van ruimtelijke plannings- en inrichtingsmodellen gebaseerd op geautomatiseerde ruimtelijke informatie systemen. Huisvesting en infrastructuur Doel-jprobleemstelling Dit project richt zich op het ontwikkelen van een aan het bestuurlijke vermogen aangepaste vorm van stadsontwikkeling voor Gedaref (Soedan) en Fayoum (Egypte). Het ontwikkelen<en inzetten van concrete projecten op het gebied van huisvesting en infrastructuur, als antwoord op acute noden en als experimenten in de stadsontwikkeling. In het kader van het opzetten van een aangepaste stadsplanning wordt samengewerkt met het Onderzoek Instituut voor Technische Bestuurskunde TU-Delft en en met de CAfdeling Management Ondersteuning van de Gemeente Eindhoven. Voortgang 1990 Gedaref: Afronding van antwerp en aanbesteding van een hoofddrinkwaterleiding 0 30 em, 7 km, alsmede van de distributie-netwerken voor twee woonwijken (HPP 35.000 inwoners; SEB 16.000 inwoners). Oplevering le fase verbetering drainage stadscentrum en start 2e fase. Voltooiing afvalophaaldienst stadscentrum en start van 2e fase. Oplevering nieuw schoolgebouw in woonwijk. Ontwerp en aanvraag van twee nieuwe schoolgebouwen. Opdracht voor renovatieplan basisscholen (35 stuks). Afronding beleidsplan voor de stadsontwikkeling, indiening bij Towncouncil december 1990. Overeenkomst tussen gemeentebestuur Eindhoven en Gedaref 172
inzake bestuurlijke ondersteuning, ten behoeve van 'urban management'. Voorstel voor het benoemen en aanstellen van een 'suppletie-deskundige' in Gedaref, voor het urban management, financiering Ministerie O&W/DGIS. Eindhoven: Samenwerking met gemeentelijke afdelingen onderzoek en statistiek en management en organisatie, ten behoeve van reorganisatie gemeentelijke apparaat in Gedaref (raadsbesluit 7.12.1988, gemeentebegroting 1990-1993). Samenwerking met de 'Stichting Projectkoppeling Eindhoven-Gedaref' , met diverse werkgroepen voor verschillende activiteiten- uitzending stagiaires, projectfinanciering, voorlichting en publikatie.
Programma 1991, 1992 en 1993 Onderzoek naar management en beleid met betrekking tot de ruimtelijke ordening op stedelijk niveau: Policyplan Towndevelopment; * speciale attentie voor functioneren van de gemeentelijke overheid, formele en informele sector, frictiepunten en oplossingen. Onderzoek naar het opzetten van een bouwmaterialenfabriekje voor de produktie van een plaatblok van landbouwafvaljvezels; * speciale attentie voor produktiesysteem, toepassing voor goedkope woningbouw, participatie door lokaal bouwbedrijf. Onderzoek naar de opzet van een beleidsplan voor de renovatie van wijk- en buurtmarkten; * speciale attentie voor kleinschalige straathandel, de de-centralisatie van functies naar wijk· en buurtmarkten, ontwerp van een renovatieplan. Opzet van een revolving-fund-system voor het huisvestingsproject (35.000 inwoners); * speciale attentie voor opzetten van bewonerscorporatie ten behoeve van de exploitatie van de drinkwatervoorziening. Voor deze aandachtsvelden wordt samengewerkt met EUR Ontwikkelingseconomie, RUL Bestuurskunde, UvA planologie, OTB Delft, Bestuurskunde. Fayoum - Egypte Het project voor de stad Fayoum wordt opnieuw opgezet rond het thema: 'stadsontwikkeling in relatie tot de inrichting en het vermogen van stadsbestuur'. Een hoogleraar van Cairo University bracht daartoe, in het kader van het Cult-Verdrag, een bezoek aan de TUE van 15 t/m 27 april 1990. Met de Nederlandse Ambassade in Cairo is overleg gaande voor tegenbezoek, in de vorm van het organiseren van een colloquium, in samenwerking met de Cairo University, over dit project.
173
Promotieonderzoek naar de relatie en afstemming van de stedebouwkundige planvorming op de inrichting en uitvoering van bet stadsbestuur
Doel-fprob1eemste1ling Het onderwerp is relevant voor zowel steden in de Derde Wereld als voor Nederlandse steden en spee1t in op bet proces van de bestuurlijke vernieuwing. Voortgang 1990 Het onderzoekp1an met studieopzet is afgerond en bij de faculteit ingediend (december 1990). Programma 1991, 1992 en 1993 Het onderzoekplan met studieopzet is voorgelegd aan bet Ministerie VROM, de RPD, Ministerie O&W, de VNG, de BNS/BNA (december 1990) met verzoeken om participatie en financieren van deelprojecten. De ontwikkeling en bet gebruik van ruimtelijke plannings- en inrichtingsmodellen gebaseerd op geautomatiseerde ruimtelijke informatiesystemen Promotieonderzoek: Een ruimtelijk informatie- en besluitvormingsondersteunend systeem voor de urbane ontwikkeling in metropolitane gebieden in de derde wereld.
Doe1-fprobleemste1ling a. Het ontwikkelen van een planningsmethode voor de evaluatie van alternatieve ruimte1ijke ontwikkelingsmogelijkheden in metropolitane steden. Accent op de planning en allocatie van woon- en infrastructurele (basis-)voorzieningen. b. Implementatie van deze methode in een ruimtelijk informatiesysteem voor gebruik op de microcomputer. Voortgang 1990 In 1990 is theoretisch onderzoek verricht naar de toepassingsmogelijkheden van enkele bestaande evaluatietechnieken en de integratie van informele ruimtelijke processen, c.q. de gevolgen daarvan (slum/squatter-settlements) in de planologische besluitvorming. De resultaten hiervan zijn opgenomen in een deelrapportage (deel a van de doelstelling). Programma 1991, 1992 en 1993 Ter voortzetting van dit onderzoek (implementatie en evaluatie in de praktijk) is externe financiering aangevraagd (SRO/STW). In samenwerking met potentiele gebruikers van de applicatie wordt een prototype decision support system ontwikkeld en getest.
174
Lopende 3e geldstroom·projecten omschrijvin&
opdrachtgever
bedrag
Onderwij s Mali zomercursus
CICAT TUD
f
Bamboe bibliografie
Min. Buitenl. Zaken
f 20.000,··
Costa Rica
Min. Buitenl. Zaken
f 21.400,--
5.500,··
175
Overise activiteiten ir P.C. Beekman is: lid van de Werkgemeenschap Urbane Ontwikkeling Ontwikkelingslanden (WUOO); lid van de overleggroep Min. VROM met betrekking tot het onderzoek voor bet bouwen in ontwikkelingslanden; lid Provinciale Monumentencommissie Noord Brabant; lid van de beoordelingscommissie NUFFICjWSO Den Haag voor uitzending studenten naar ontwikkelingslanden; bestuurslid Stichting Projektkoppeling Eindhoven Gedaref; lid van overleggroep SUPO (Stichting Urbane Projekten in Ontwikkelingslanden); stedebouwkundig adviseur van de Gemeente Asten. ir P.C.M. Maas is: lid van de African Studies Association. dr ir G.G. van der Meulen is: lid SRO Ruimtelijke Planning; lid URISA; lid Advisory Board Phd, Geografische Informatiesystemen East China normal University Shanghai; corresponding lid van IGW-Mathematical Modules Commission; gasthoogleraar Spatial Information and Decision Support Systems Chulalangkorn University, Bangkok, Thailand; lid Dagelijks Bestuur Urba Neth; docent Akademie van Bouwkunst, Ruimtelijke Ordening, Rilburg; docent !HE Delft, Methods in Planning and Decision Making. ir W.H.M. Schijns is: voorzitter welstands-monumentencommissie, Bergen op Zoom; lid algemeen bestuur Dogon-Comite Nederland; lid WOO (Werkgroep Urbane Ontwikkeling Ontwikkelingslanden); Voorzitter adviescommissie Beeld en ~unstaankopen en Opdrachten van de Provincia Noord-Brabant.
176
Overzicht samenwerkingen binnenland Formele samenwerkingen Gemeente Eindhoven, Afdeling MO IHS (Institute of Housing Studies) Rotterdam Instituut voor Culturele Antropologie, Rijksuniversiteit Utrecht Economische faculteit, Katholieke Universiteit Brabant Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, Direktie Internationale Betrekkingen Museum van Land en Volkenkunde, Rotterdam OTB, Onderzoek Inst. Techn. Bestuurskunde TU-Delft Samenwerkingsorgaan Brabantse Universiteiten TUD, Stevinlaboratorium, Faculteit Civiele Techniek SNV, Stichting Nederlandse Vrijwilligers, Den Haag Stichting Projektkoppeling Eindhoven - Gedaref Informele samenwerkingen ISS, Institute for Social Studies in Den Haag DHV Consultants in Amersfoort Dienst Ruimtelijke Ordening Gemeente Amsterdam ITC (International Institute for Aerospace Survey and Earth Sciences) Enschede Ministerie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiene Ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking, DGIS Contractpartners Afrikamuseum, Berg en Dal Direktoraat Generaal Internationale Samenwerking van bet Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking (DGIS) Overzicht samenwerkingen buitenland Samenwerkingen t.b.v. gezamenlijk onderzoek of publikaties Association Neerlandaise d'assistence au Developpement, BP 2220 - Bamako, Mali C.E.P.R.I.S., Cellule d'execution du programme de Renforcement des infrastructures sanitaires - Bamako, Mali Ecole National d'Ingenieurs BP, 292, Bamako, Mali; Frobeniusinstltut, Liebigstrasse 41, D-6000 Frankfurt, B~
Human Settlements Centre K.U. Leuven Institut des Sciences Humanaires - Bamako/Mali K.U. Leuven afdeling Architectuur, Belgie Kinderhilfswerk fur die dritte Welt e.v., Valentinskamp 88, D-2000 Hamburg 36, B~ Ministerie de la Sante Publlque et des affaires Sociales - Bamako/Mali Ministerie des Sports des Arts et de la Culture Bamako/Mali VNG, Vereniging van Nederlandse Gemeenten RPD, Rijksplanologische Dienst I.T.D.G. University of Nairobi, Housing Research and Development
177
Unit Uitwisselins onderzoekers Fac. of Architecture, Department of Urban and Regional Planning, Bangkok Chulalongkorn University University of Cairo - Institute for Regional and Urban Planning Advisering t.b.v. congressen, werkbezoeken enz. Presco Singapore 1989. Centre for Urban and Regional Development Studies te Newcastle, England; Commissao Nacional de Plano, secretaria de Estado do Planeamento Fisico Maputo, Mozambique; Department of Geography, University of Durham, England; Department of Engineering Brawijaya University Malang, Indonesia; Department of Geography, University of Kuala Lumpur, Malaysia; DHV Consultants in Kassala·Soedan; General Organization for Housing and Planning Research te Cairo; Governerate Eastern Province Kassala; 'Department of Architecture and Regional Planning' van het Indian Institute of Technology Kharagpur; Hongkong Polytechnic, Swire School of Design, Kowloon; K.U. Leuven afdeling Architectuur, Belgie; Ministry of Housing and Public Utilities in Khartoum; Ministry of Public Works Jakarta, Indonesia; National Atlas, Calcutta, India; University of Khartoum, Department Architecture and Planning; Fac. of Economics, University of Okayana, Japan; Taipeh University Fac. Geography, Taiwan; Instituut voor Culturele antropologie, Rijksuniversiteit Utrecht; dr. L. Prussin, City College of New York, CUNY. Commissiewerk Asian Institute of Technology; Bamboe - groep IUFRO; Commission des communantes Europeenes Direction Generale du developpement, Brussel; I.L.O. Gevene;
178
PUBLIKATIES Abstracts:
Meulen, G.G. van der: DSS & GIS, a new trend, paper for International Geographical Union Commission on Mathematical Models, august 7-11, 1990, Shanghai, China. East China Normal University, Changhai, 1990, p. 1. Vetenschappelijke publikaties:
Graef, P.A.M.; Meulen, G.G. van der: Konditionele geschiktheid als leidraad voor Habitatprogramma's in de Derde Wereld. In: Planologische Diskussiebijdragen, Delft, 1989; Planologische Diskussiedagen, Utrecht, 1990; DUM, Delft, 1990, pp. 273-280. Janssen, J.J.A.: Bamboo housing in Costa Rica. Report no. 6. Rapport in opdracht van UN Habitat in Nairobi. TUE, 1990, pp. 23. Janssen, J.J.A.: Bamboo housing in Costa Rica. Report no. 7. Rapport in opdracht van UN Habitat in Nairobi. TUE, 1990, pp. 24. Janssen, J.J.A.: The importance of bamboo as a building material. In: Bamboos current research, proceedings intern. Bamboo workshop, november 14-18, 1988, Cochin, India. Kerala Forest Research Institute 1990, pp. 7. Maas, P.C.M.: Djenne, living tradition. Aramco World, 1990, 41, 6, 1990, pp. 18-29. Meulen, G.G. van der: Heuristiek en besluitvorming. In: Planologische Diskussiebijdragen 1990. DUM, Delft, 1990, pp. 455-462. Meulen, G.G. van der: Microcomputer modeling for transportation studies in developing countries. Dept. of Urban en Regional Planning, Chulalongkorn University, 1990, pp. 99. Meulen, G.G. van der: Microcomputer applications in urban and regional planning in the Developing Countries. In: M. Chatterji (ed.): Technology transfer. MacMillan Press, New York, 1990, pp. 225 235. Meulen, G.G. van der; Baalen, L. van: Micro habitat design. 179
In: Planologische Diskussiebijdragen 1990. DUM, Delft, 1990, pp. 69-78. Meulen, G.G. van der; Baas, H.: Buitengebied en informatiesystemen. In: Planologische Diskussiebijdragen 1990. DUM, Delft, 1990, pp. 79-88. Meulen, G.G. van der; Heijden, R. van der: Informatiesysteem t.b.v. toeristisch recreatieve planvorming. In: Planologische Diskussiebijdragen 1990. DUM, Delft, 1990, pp. 309-318. Meulen, G.G. van der; Waerden, P. van der: Gids voor ruimtelijke planning in wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. In: Planologische Diskussiebijdragen 1990. DUM, Delft, 1990, pp. 623-632. Meulen, G.G. van der; Born, R. van den; Dirkx, M.C.A.P.: Environmental problem in Chiang Mai. Compuplan, Mill, 1990, pp. 70. Schijns, W.H.M.; Maas, P .C.M.: Djenne, Afrikaanse architectuur in aarde (Nederlands/Frans). Nelissen van Egteren BV, Arnhem, 1990, pp. 13 + 22 fotopagina's. Vakpublikaties:
Beekman, P. Poging tot stadsplanning in Soedan. Bestuur, maandblad voor overheidskunde, 11, 1990, pp. 293.299. Maas, P. C. M. : Djenne, Afrikaanse bouwkunst in leem. Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden, 1990, pp. 1-14. Maas, P.C.M.; Mommersteeg, G.: Fishing in the Pondo. Aramco World, 1990, 41, 4, 1990, pp. 22-31. Overige produkten van wetenscbappelijke activiteit:
Beekman, P.: De re1atie tussen stedelijke p1anvorm en stadsbestuur. Opzet voor een academische promotie, november 1990, pp. 24. Beekman, P. : Structure and Functioning of Gedaref Municipality. Gedaref Planning Studies nr. 10, june 1990, pp. 30. Beekman, P.; Jaarsveld, P. van: Gedaref, een stad in Soedan. Videoproduktie, projectpresentatie, september 1990, 12 minuten. Beekman, P.; Vaal, A. de: 180
Towards a Policy for the Improvement of Neighbourhood Markets. Gedaref Planning Studies nr. 9, may 1990, pp. 40. Janssen, J .J .A.: TU Eindhoven centrum van bamboe-onderzoek. Artikel in Eindhovens Dagblad op 23 juni 1990. Janssen, J .J .A.: Televisie-uitzendingen over bamboe op Nederland 3 op 11 en 25 mei 1990 met interview. Kock, P. de: Policy plan for the Town development of Gedaref Town. A. DUGAP- Gedaref, november 1990, pp. 47. Kock, P. de: Policyplan for the Twon development of Gedaref Town. B (appendix). DUGAP- Gedaref, november 1990, pp. 36. Maas , P. C. M. : Djenne, Afrikaanse Bouwkunst Inleem. Tentoonstelling in het Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden, 28 juni - 7 oktober 1990. Maas, P .C.M.: The cultural heritage of Djenne, Mali. Paper gepresenteerd op de ASA (African Studies Association) Meeting, Baltimore, 28 oktober - 2 november 1990. Meulen, G.G. van der: Environmental expertness on microcomputer. Paper gepresenteerd op de Western RSA, Hawaii, februari 1990, pp. 9. Meulen, G.G. van der: GIS & DSS, a new trend. Lezing gepresenteerd op de IGU Mathamatical Models, Shanghai, augustus 1990. Schijns, W.: Archetypen in de architectuur. Lezing gepresenteerd in de voordrachtencyclus bij de tentoonstelling 'Wonen het ontstaan', Rijksmuseum voor Volkenkunde, Breda, 21 januari 1990.
181
Het Pantheon te Rome
182
6.
OVERIGE ONDERZOEKSPROJECTEN Thema: Architectuur en Stedebouw
6.1. Onderzoek Architectuurgeschiedenis en Theorie 6.2. Psychologische aspecten van het architectonisch ontwerp en ontwerpproces 6.3. Stadsanalyse en stedelijke morfologie 6.4. De macro-sociologische ontwikkeling van de Nederlandse stedelijke samenleving in de nabije toekomst en de gevolgen daarvan voor de stedelijke gebouwde omgeving 6.5. Stedebouw, vorming van een vakwetenschap
6.6. 'Zicht op groen - van ons maakschap' 6.7. Integraal bio-logisch afbouwmilieu (IBA) 6.8. Architectuur en beeldende kunst 6.9. Herorientatie op het begrip welstand 6.10.Technische mechanica
183
Onderzoekers: le geldstroom: w.p.
W.F.M. van Bokhoven arch. HBO dr ir K. Doevendans Th.M.E.W.J. Dubbelman arch. HBO drs P.J.A.M. Gijsberts ir P. Hiemstra ir A.J. Kerssemakers ir J. Leering K.J.L. Links a.a.dipl. M.C.P. v.d. Lugt, arch. HBO J.H. Luiten, arch. HBO (vanaf november 1990) M. v.d. Nieuwhof, stud.ass. ing. S.L. Overdijk prof.dr ir H.S. Rutten prof.mag.arch. P. Schmid ir W.H.M. Schijns dr R. Stolzenburg ir W. Thijsen ir W.J. Wallis de Vries dr ir G.A.C. van Zeijl
aio:
Xiao Dong Li
n.w.p.
ing J.P.M. van Geest
3e geldstroom: w.p.
ing P. Fraanje ir J .C.M. Olie ir A. van der Zee ir R. Rutgers (vanaf november 1990)
Promotieonderzoek Binnen de overige onderzoekprojecten lopen de volgende promotieonderzoeken: lste geldstroom: ir G.A.C. van Zeijl:
De tractaten van J.N.L. Durand promotor: prof.drs G.A. Bekaert
ir W.J. Wallis de Vries: Piranesi en de prachtige stad promotor: prof.drs G.A. Bekaert drs P.J.A.M. Gijsberts:
Adolf Loos, het ontwerp voor de Chicago Tribune promotor: prof.drs G.A. Bekaert
184
6.1.
Onderzoek Architectuurgeschiedenis en Theorie
Doelstelling In dit onderzoek ZLJn twee algemene en elkaar aanvullende benaderingen, een structurele en een historische, te onderscheiden. Het structurele onderzoek richt zich op de specifieke structuur van het architectonisch ontwerpproces. Dit onderzoek spitst zich toe op de eigen modaliteiten van het architectonische ontwerpen en probeert deze in een theoretisch model vast te leggen. Het historisch onderzoek gaat na hoe de actuele ontwerpstructuur zich heeft gevormd, welke factoren erin bepalend waren, in hoeverre er van een eigen discipline met eigen traditie, ontwikkelingsmechanismen en theorievorming kan worden gesproken en hoe dit te plaatsen is in het geheel van maatschappelijke verhoudingen en disciplines. Deelprogramma's: Het onderzoek kent de volgende deelprogramma's: 6.1.1. Het architectonisch denken van de Renaissance in relatie tot de architectuurpraktijk 6.1.2. Architectuur kritiek 6.1. 3. Stadsbeeld Eindhoven Het architectonisch denken vanaf de Renaissance in relatie tot de architectuurpraktijk Coordinator: Onderzoekers:
ir G.A.C. van Zeijl drs P.J.A.M. Gijsberts, ir W.J. Wallis de Vries
Doel-jprobleemstelling Het project beoogt fundamenteel onderzoek te verrichten naar de transformatie die het architectonisch denken sedert de Renaissance heeft doorgemaakt. Van de grote perioden Renaissance-Verlichting-Negentiende Eeuw-Tijd van de Historische Avant Gardes worden grenzen van dit denken afgetast. Het onderwerp verschuift van respectievelijk het architectuurtractaat, de nieuwe hoofdzakelijk sociale taken van de architectuur, de fundering van de architectuurtheorie op de geschiedenis van haar discipline naar de actualiteit van de intervenierende kwaliteiten van bet architectonisch ontwerp. Voortgang 1990 De proefschriften: a. 'De tractaten van J.N.L. Durand' van Gerard van Zeijl en b. 'Piranesi en de Prachtige stad' van Gijs Wallis de Vries werden op 20.11.90 en 7.12.90 met succes afgesloten door middel van een openbare verdediging. c. De voortgang van de these over Adolf Loos, het ontwerp voor een Chicago Tribune, is positief. Het werk nadert zijn voltooiing wat blijkt uit recente voorpublikaties. Gestreefd wordt naar een verdediging in 1991.
185
Programma 1991, 1992 en 1993 In 1991 zullen resultaten van a, b en c onder meer in een symposium aan de Hogeschool der Kunsten worden gepresenteerd. 6.1.2.
Architectuur Kritiek
Deelnemers:
drs P.J.A.M. Gijsberts, dr ir G.J. Wallis de Vries, dr ir G.A.C. van Zeijl
Doel-jprobleemstelling Het project beoogt het ontwikkelen van historisch onderbouwde argumentaties ten behoeve van het formuleren van een kritisch commentaar op de hedendaagse architectonische en stedebouwkundige ontwerpcultuur van ontwerp geschrift en manifestatie. Het project manifesteert zich in een reeks van kritische artikelen in diverse tijdschriften. Voortgang 1990 Onder verwijzing naar de publikaties van de genoemde onderzoekers toont het project zijn vordering in de wijze waarop: a. het promotieonderzoek mede heeft geresulteerd in afgeleide publikaties zoa1s FORUM, De Architect, Contour; b. de onderzoekers een krachtiger positie innemen in redacties van tijdschriften zoals Wiederhall, Archis, De Architect, OASE, Picaron, resp. bijdragen hebben geleverd in o.a. Contour, de manifestaties Stadstimmeren Rotterdam en Stadsbeeld Eindhoven; c. de onderzoekers in tentoonstellingen participeren zoals de Eindhovense School, die nu aan zijn reis door Europa is begonnen. Programma 1991, 1992 en 1993 Publikaties, die voortkomen uit onderwijs en onderzoekrelaties zul1en worden gecontinueerd. Onder meer spe1en hierbij de tijdschriften OASE en Wiederhall een rol, waarbij tevens redactionele en bestuurlijke werkzaamheden aan de orde zijn. Drs P.J.A.M. Gijsberts maakt deel uit van de redactie van Wiederhall en het Verein fur Adolf Loos Fo·rschung te Wenen. Het is een kader, waarin architectuurkritiek wordt gegenereerd. Dr ir G.J. Wallis de Vries zal zijn proefschrift Piranesi en de Prachtige Stad mede tot inzet maken van een kritiek op het stadsontwerp. Voor dr ir G.A.C. van Zeijl geldt het EAAE lidmaatschap van de faculteit; de rol als contactpersoon leidt tot voordrachten en publikaties. Daarnaast zal ir. G.A.C. van Zeijl de reeds in Nederland en Belgie getoonde expositie: 'De Eindhovense School' inhoudelijk begeleiden op een rondreis door Europa. De onderzoekers streven tenslotte naar een selectieve bemiddeling van hun bijdragen in 1993. Hun programmatisch akkoord betreft echter voorlopig de 'omtrekkende beweging' niet in het gehe1e veld uitputte1ijk te beschrijven, maar te omschrijven teneinde de 'historiciteit' van de ontwerpcultuur vast te stellen in 186
inducerende zin. De geschiedenis wordt hierin niet ingezet ter legitimatie, maar terwille van het blootleggen van de 'typologie van waarden' resp. de 'genealogie van krachten'. 6.1.3.
Stadsbeeld Eindhoven
Deelnemers:
W.F.M. van Bokhoven, arch. HBO, Th.M.E.W.J. Dubbelman, arch. HBO, dr ir G.A.C. van Zeijl
Doe1-jprob1eemste11ing In samenwerking met de Dienst Stadsontwikkeling te Eindhoven worden op basis van de nota 'Eindhoven Open Stad op weg naar 2015' onder het thema 'Het Gefragmenteerde Stadsbeeld' de consequenties van het architectonisch-stedebouwkundig ontwerp alsmede de bee1dende kunst onderzocht. Een be1angrijk element in dit onderzoek zal gevormd worden door een prijsvraag met betrekking tot de stadsontwikkeling van Eindhoven. Voortgang 1990 Lokatie is vastgesteld: spoorwegtrace Eindhoven, binnen het afstudeerproject 'Stadsbeeld' is voor onderzoek verricht, dat medio december 1990 wordt afgerond. Het contract met de gemeent Eindhoven zal medio december 1990 worden getekend. Programma 1991, 1992 en 1993 1. Medio 1991: Tentoonstelling project in kader van manifestatie stadsbeeld. Eind 1991 : Prijsvraag redactie uitnodiging Medio 1992: Symposium EAAE 2.
Drie hoofdlijnen van het onderzoek ten aanzien van spoorwegtrace Eindhoven: 1. 2. 3.
Vaststelling van de fysiek-ruimtelijke en andere gegevens. Analyse van recente stadstheorieen c.q. re1evante concepten. Presentatie en simulatie van stedebouwkundige model len.
Een en ander zal resulteren in een internationale prijsvraag-omschrijving, resp. jurering van resultaten met behulp van (inter)nationale deskundigen.
187
6.2.
Psychologische aspecten van het architectonisch ontwerp en ontwerpproces
Onderzoeker:
ir A.J. Kerssemakers
Doel-jprobleemstelling Dit onderzoek heeft betrekking op de plaats en de betekenis van het denken enerzijds en van het gevoel en de intuitie anderzijds bij het beoordelen en waarderen van architectonische objecten, beelden en situtaties. Uitgangspunt voor het onderzoek is het ontwerpproces waarbij vooral de manier waarop ontwerpers aan de moeilijkheid van het kiezen het hoofd bieden, de aandacht krijgt. Algemeen gesteld liggen de argumenten om tot bepaalde oplossingen te besluiten zowel in het logisch-verstandelijke als in het intuitief-gevoelsmatige v1ak. In dit onderzoek worden de specifieke mogelijkheden van beide systemen (het logische en het intuitieve) onderzocht en wordt nagegaan op welke manier ze bij de beoorde1ing van architectonische vormen en bee1den hun bijdragen leveren. De werktitel van het onderzoek is 'Logika en smaak in architectuur en ontwerp'. Tevens is het de bedoe1ing dat door middel van theorievorming en toetsing, ervaringen, waarnemingen en inzichten, verzameld tijdens het 15 jaar bijna full-time organiseren en begeleiden van architectonische ontwerpprojecten in alle fasen van de bouwkundestudie, toegankelijk worden gemaakt. Voortgang 1990 In verband met onderwijsbe1asting is we1n1g daadwerke1ijke voortgang geboekt. We1 zijn contacten in Duitsland gelegd in verband met onderzoek naar de de haptische waarneming (Universiteit van Karlsruhe en de Stiftung Blindenanstalt Frankfurt). Deelgenomen aan 'Dialog im Dunkeln' (een ruimte instal1atie met het doel zienden in de reele ervaringswereld van de blinden te laten delen). Programma 1991, 1992 en 1993 Onderzoek van de wijze waarop blinden zich een beeld van de werkelijkheid vormen. In hoeverre is het tasten een aan het denken verwante activiteit? Experimenten met het werken (vormgeven) in een donkere ruimte. Naast de betekenis die een dergelijk project heeft met betrekking tot het onderzoek van de tastwaarneming biedt het tevens de moge1ijkheid het bewustzijn van studenten over de betekenis van de optische waarneming te vergroten. Onderzoek naar de zin en betekenis van ratione1e uitgangspunten (vaste regels zoals bijvoorbee1d bij de Bossche School) bij het creeren van een architectonisch antwerp. Onderzoek van het makenfhet doen als moge1ijkheid om te ontsnappen aan een door het denken verstard ontwerpproces.
188
6.3.
Stadsanalyse en stedelijke morfologie
Onderzoeker:
W.F.M.
van
Bokhoven, arch. IIBO/AvB
Doel-jprobleemstelling Ontwikkelen van middelen, toe te passen in het stedebouwkundig antwerp- en planvormingsproces, in het bijzonder gericht op vormgeving. Het programma kent de volgende deelonderzoeken: 6. 3.1.
6.3.2. 6.3.3. 6.3.4. 6.3.5.
Gijzenrooy Apeldoorn Stadsbeeld (Spoorlijnzone Eindhoven) Ontwerpen aan Zuidoost-Brabant Promotie-onderzoek
Voortgang 1990 6.3.1. Bebouwingsplan centrum Gijzenrooy. Eindhoven: Programma en organisatie ten behoeve van een architectuur- en stedebouw-prijsvraag voor een bebouwingsplan voor het centrum van deze nieuwe Eindhovense woonwijk. Een en ander vond p1aats in samenwerking met J. Luiten, arch. HBO van de Facu1teit Bouwkunde Eindhoven en ambtenaren van de Dienst Stadsontwikkeling Eindhoven.
6.3.2.
Ape1doorn: Onderzoek naar fysiek-ruimte1ijke en formeelruimtelijke patronen en structuren van de stad Apeldoorn. Dit onderzoek -te zien als een uitgebreide case study van de morfografie en marfaanalyse- vindt plaats in samenwerking met A. Hermans, student en stedebouwkundige van de Dienst Stadsontwikkeling Ape1doorn. Voor1opig resu1taat is verwerkt in 10 kaartbeelden schaal 1:10.000 en uitgebreide toelichting waarin tevens opgenomen de morfogenetische ontwikke1ing van Apeldoorn op basis van geologie, geomorfologie, hydrologie, economie en cultuur.
6.3.3.
Stadsbeeld (Spoorlijngebied Eindhoven); Gontractonderzoek TUE - Gemeente Eindhoven inzake het leveren van adviezen en concepten voor de inrichting en beeldbepaling van de spoorlijnzone en omgeving. Een en ander in samenwerking met dr ir G. van Zeijl en Th. Dubbelman arch HBO/AvB.
6.3.4.
Ontwerpen aan Zuidoost-Brabant: In het kader van het elfde lustrum van de BNS binnen werkgroepverband (Gemeente Eindhoven/DSOGemeente Helmond/DSO-Streekorgaan Kempenlandvertegenwoordigers twee architectenbureaus en TUE/Van Zeijl-Van Bokhoven) gewerkt aan een drietal ontwikkelingsperspectieven op basis van het thema 'Model en Falsificatie'. Voorlopig resultaat is vastgesteld op video en beschreven in het (deel)verslag 'Model en Context'. Video en verslag 189
(in de vorm van kaartbeelden,en toelichtende tekst) is gepresenteerd op de studiedag 'Ontwerpen aan Brabant' 28 juni 1990. Thans wordt gewerkt aan bet definitieve studierapport (uitgave lente 1991).
6.3.5.
Promotieonderzoek In overleg met prof.dr H. Timmermans en prof.ir R. Uytenhaak is gestart met bet promotieonderzoek 'Stadsanalyse en stedelijke morfologie'. In december 1990 werd met genoemde professoren (promotoren) concensus bereikt met betrekking tot de opzet en inhoud van bet onderzoek.
Programma 1991, 1992 en 1993 1. Bebouwingsplan centrum Gijzenrooy Eindhoven. Prijsvraagprogramma uitwerken, begeleiden van de jury en opdrachtbeschrijving formuleren. Een en ander in samenwerking met de deskundigen van de Dienst Stadsontwikkeling Gemeente Eindhoven. 2. Stadsanalyse Apeldoorn: Eindredactie 'Toelichting analyse' verzorgen. Adviezen c.q. aanbeveling ten aanzien van toekomstige stadsontwikkeling en stedelijke mutaties formuleren en verwerken in 'Adviesnota' of iets dergelijks. Een en ander in samenwerking met A. Hermans, student en de Dienst Stadsontwikkeling Apeldoorn. 3. Stadsbeeld Eindhovenjprijsvraagprogramma EAAE. Samen met dr ir G. van Zeij1 en Th. Dubbe1man, arch. HBO/AvB onderzoek voortzetten naar de structurele eigenschappen en potentie van fysiekruimtelijke, formeel ruimtelijke aspecten van de spoorlijnzone van Eindhoven en zijn directe omgeving, teneinde architectonisch-stedebouwkundige basisconcepten te ontwikkelen voor de ruimtelijke herinrichting en beeldbepaling van dit gebied. Aanbieding onderzoekresultaten aan Gemeente in september 1991 tegelijk met een presentatie van bet onderzoek voor een breder publiek op een architectuurtentoonstelling in bet kader van de 'Manifestatie Stadsbee1d' Eindhoven. Voorts bet ontwikkelen van een prijsvraagprogramma met betrekking tot bet hierboven vermelde prob1eemveld voor studenten en hun docenten aan alle Europese inste1lingen voor architectuuropleiding die aangesloten zijn bij de EAAE. Tenslotte bet mede inhoude1ijk vormgeven en tot uitvoering brengen van bet jaarcongres voor de EAAE dat in april 1992 aan de faculteit Bouwkunde van de TUE zal p1aatsvinden. 4. Ontwerpen aan Zuidoost-Brabant. Definitief studierapport samenstel1en en uitwerken (uitgave 1ente 1991). 5. Promotieonderzoek. Definitief scenario en Deel 1 'Achtergronden en afbakening' uitwerken. Aanvangen met Deel 2 'Herijking van de grondslagen (voorlopige benaming). 190
6.4.
De aacro-sociologische ontwikkeling van de Nederlandse stedelijke saaenleving in de nabije toekomst en de gevolgen daarvan voor de stedelijke gebouwde omgeving
Onderzoeker:
dr R. Stolzenburg
Doe1-jprob1eemstel1ing Dit onderzoek is geinspireerd door de wijze, waarop momenteel de stedelijke problematiek op een min of meer officiele wijze onder woorden wordt gebracht in bijvoorbeeld de verschillende nota's en studies van de Rijks Planologische Dienst. Uit deze stukken -aangevuld met nota's uit verschillende grote en middelgrote steden- krijgt men de indruk dat er naar gestreefd wordt het stedelijk bestaan en de stedelijke gebouwde omgeving zo 'stedelijk' mogelijk te houden. Onder deze term wordt dan een veelheid aan samenhangende activiteiten verstaan op economisch, sociaal en cultureel gebied. Steden dienen centra daarvan te zijn. Er wordt in feite het concept gehanteerd van de ideaaltypische Middeleeuwse stad. Er wordt echter weinig rekening gehouden met de aanwezige verhoudingen en ontwikkelingen. Veel ervan wordt wel in beeld gebracht, maar men stapt er verder als het ware overheen. Aan een grondige analyse en interpretatie wordt niet toegekomen. Uitgaande van de theorie van M. Weber en N. Elias betreffende de processen, die op langere termijn gezien in West-Europa de stedelijke samenleving vorm hebben gegeven en de opvattingen van A. Gouldner over de positie van de meer machtigen in de westerse industriele samenleving, zal in het onderzoek getracht worden die maatschappelijke dominanten te formuleren, en dan met name de huidige en nog te verwachten machtsverhoudingen, welke van invloed zijn en kunnen zijn op de actuele stedelijke samenleving en de verdere voortgang daarvan. Onderzocht zal worden welke invloed daarvan uitgaat op de huidige en de toekomstige stedelijke gebouwde omgeving. Voortgang 1990 Er is verder gewerkt aan het gedeelte over de opkomst van de industriele produktiewijze in Nederland. De opkomst van de industriele Bourgeoisie. Voorts is gewerkt aan het hoofdstuk dat betrekking heeft op de actuele situatie. Hierin staat de theorie over de Nieuwe Klasse van Alvin Gouldner centraal. Geprobeerd wordt de positie van de meer machtigen van deze tijd in relatie te brengen tot de stedelijke gebouwde omgeving. In verband met het op afzienbare tijd afstuderen van een student-assistente is een groot deel van de beschikbare onderzoektijd besteed aan de uitwerking van het laatste hoofdstuk van het onderzoek, wat als titel draagt: het Stedelijk Bestel in Meervoud. Het hoofdstuk, waaraan tot nu toe de minste aandacht is besteed, is het gedeelte over de situatie tussen de twee wereldoorlogen, de opkomst van de middengroepen. Programma 1991, 1992 en 1993 Eerst zal het laatste hoofdstuk zover als mogelijk vorm worden gegeven.
191
Daarna wordt het gedeelte over de industriele ontwikkeling in de 19e eeuw afgerond. Dan komt de actuele situatie en de periode tussen de twee wereldoorlogen aan snee.
bouwstenen
18 WONEN ONDER EEN PLAT OAK DRIE OPSTELLEN OVER ENKELE VOORONDERSTELLINGEN VAN DE STEDEBOUW K. DOEVENDANS
192
6. 5.
Stedebouw, vorming van een vakwetenscbap
Onderzoekers:
dr irK. Doevendans, dr R. Stolzenburg, J.H. Luiten, arch, HBO, ir R. Rutgers
Doel-jprobleemstelling Afbakening en structurering van de stedebouwkundige discipline. Welke vooronderstellingen liggen ten grondslag aan de stedebouwkundige discipline? In hoeverre zijn deze toegemeten aan het object van dit vakgebied? Welke betekenis heeft de vormcomponent als structurerend element van de stedebouwkundige benaderingswijze? Voortgang 1990 Het manuscript betreffende de studie naar het platte dak werd voltooid en is als 'Bouwstenen 18' verschenen. In deze publikatie worden enkele vooronderstellingen van de stedebouwkundige discipline in een cultuurfilosofische context belicht. Op verzoek van de gemeente Tilburg werd een onderzoek gestart naar de 'vorm' van de stad Tilburg. Tezamen met R. Stolzenburg werd studie gedaan naar de gedachtenwereld van J.B. Bakema als onderdeel naar het onderzoek naar normen en waarden in de stedebouw. Programma 1991, 1992 en 1993 Voltooiing fase 1 onderzoek 'stede1ijke vorm Ti1burg' (1991). Afronding manuscript 'stedebouw in vogelvlucht' onder de nieuwe titel: 'De Stad tussen Mythische Waarheid en Maatschappelijke Werkelijkheid' (1991/1992). Als onderdeel van het onderzoek naar normen en waarden zal materiaal worden verzameld over 'het Mensbeeld in de Stedebouw' (1991/1992)
193
6.6.
'Zicht op groen - van ons maakschap'
Onderzoeker:
ir W. Thijsen
Doe1-jprobleemstelling Doel van het onderzoeksproject is het opstellen van een overzicht, dat het spanningsveld tussen stedebouw-, bouw- en tuin/landschaparchitectuur op een zo fundamenteel mogelijke, zo trendvrij mogelijke wijze in zijn dlversiteit en samenhang wil behandelen. Het is de bedoeling het overzicht in boekvorm te laten verschijnen onder de voorlopige titel 'Zicht op groen - van ons maakschap' -een inleiding tot omgangsvormen met het stedelijke groen en zijn milieu-. Als doelgroep worden vooral stedebouwkundigen en bouwarchitecten gezien en in deze vakgebieden studerenden. Het skelet van het hoek wordt gevonden in de ontwikkelde milieubouwboom en het voorlopige 'lijf' wordt gevormd door de tot nu toe laatste versie van het dictaat: 'Zicht op groen' voorjaar 1988. Voortgang 1990 Verzamelen, verwerken van relevante literatuur - ongeveer 1/3 deel van het dictaat is 'omgeschreven'. Programma 1991, 1992 en 1993 Mondjesmaat maar gestaag voortgaand.
194
6.7. Integraal bio-logiscb afbouw.ilieu (IRA) (Af)bouwen met nadruk op het architectonisch-bouwkundig detailleren vanuit een humane en ecologische of mens- en milieubewuste benadering.
Co6rdinator: Onderzoekers:
prof.mag.arch.ing. P. Schmid ing. P. Fraanje; ing. J.P.M. van Geest; ir A.J. Kerssemakers; K.J.L. Links a.a.dipl.; M. v.d. Nieuwhof, stud.ass.; ir J.C.M. Olie; W. Ploeg, stagiere; ir W.H.M. Schijns; Xiao Dong Li, aio; ir A. van der Zee; dr ing. R.M. Kaiser; arch.dr Chr. NiederstAtter {gasten)
Doel-jprobleemstelling Het doel van bet AM- (- Afbouwtechniek, Milieuintegratie) onderzoek ligt in: 1. Ret vergroten van het inzicht in bet architectonisch detail of de bouwkundige verbinding als integrerend deel van de bouwwijze en van bet afgebouwde milieu op fysiek, psychisch en mentaal niveau (fundamenteel onderzoek). 2. Het ontwikkelen van ontwerphulpmiddelen (design-aids) en voorstellen voor de verhoging van de gebruikskwaliteit van gebouwen en hun bouwdelen op basis van architectonische en afbouwtechnische concepten en concepten voor de bouwwijze, onder meer door middel van ontwerpstudies (prototyping), proefopstellingen en soortgelijke methoden (ontwikkelingsonderzoek). 3. Het uitwerken van bouwprincipes, -systemen en bouwwijzen alsmede details, zo mogelijk uit te voeren onder andere in (proef)gebouwen en (bouw)experimenten, rekening houdend met humane (zoals bijvoorbeeld psychische factoren, ecologische, economische, energetiscbe, milieu- en gezondheidsaspecten, alsmede zelfbouwmogelijkbeden {toepassingsonderzoek). 4. Een specifieke toespitsing binnen de gescbetste probleem- en doelstellingen vormt het 'Bouwen aan en voor vrede', waarmee bouwwijzen bedoeld zijn, die op alle betrokken niveaus bet principe van de geweldloosheid bebartigen (fundamenteel, ontwikkelings- en toepassingsonderzoek onder meer in het kader van de TUE Bestuurscommissie Vredescentrum). Voortgang 1990 1. Contractonderzoek in opdracht van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), Rijksgebouwendienst (RGD) Den Haag, Hoofdafdeling Onderzoek en Ontwikkeling: afronding van het rapport 'Morfologische Aspecten van bet mens- en milieuvriendelijk bouwen'; rapporteur A. v.d. Zee; afronding van een vervolg van de studie 'Mens- en milieuvriendelijk bouwen' , pilotproject Gewestelijk Arbeidsbureau (GAB) 's Hertogenboscb, als EXPIDEMOproject (door o.m. bet maken van een maquette op scbaal 1:50). 2. Contractonderzoek in opdracht van lOP (Innovatiegericbt Onderzoek Programma), boofdlijnproject 1 Bouwmaterialen 195
3.
4.
5. 6.
7. 8.
9.
10.
11.
12.
en Produkten: afronding rapport De Bouwknoop in samenwerking met TU Delft en TNO Rijswijk, inclusief het houden en leiden van de daaraan verbonden workshops in Nederland en Belgie. Contractonderzoek in opdracht van de Stichting Milieubewustzijn (STIM) Hilversum: afronding van het onderzoek 'Minimalisering van de milieubelasting in de woningbouw' in samenwerking met de Interfacultaire Vakgroep Milieukunde (IFAM) Universiteit Amsterdam. Contractonderzoek in opdracht van VROM: start van het onderzoek 'Minimalisering van de milieubelasting in de utiliteitsbouw' (deelonderzoek) in samenwerking met IFAM; start van een studie omtrent de milieubelasting van het huis van de toekomst in Rosmalen. Voorbereidende planning en advisering bij het concept voor Het huis van een andere toekomst in Rosmalen. De dubbelcasestudie van het houtproduktiebos in labyrintvorm (1983 gestart) op het AM-onderzoek en proefterrein ten behoeve van ruimte-ervarings- en afbouwtechnische alsmede bouwwijze-experimenten is letterlijk weer verder gegroeid. Het nodige bij- en onderhoudswerk van deze aanleg werd, zoals jaarlijks weer tot uitvoer gebracht, deze keer door omgaande en vrijwillige medewerking van de internationaal befaamde 'Walker for Peace and Environment' . Derek Youngs uit Canada. Advies en ontwerp voor een particulier pyramidehuis in Zwolle. Advies bij verschillende projecten van de Maharishi International University (MIU), waaronder toepassing van 'natuurlijke' bouwmaterialen bij Derde Wereld-plannen en de Maharishi Veda Land en Veda Vision attractieparken. Algemene studies, onder meer in verband met de begeleiding van promovendi met betreikking tot concepten van een eigentijdse toepassing van hout, leem en baksteen alsmede low-cost housing. Talrijke publikaties, waaronder ook redactievoering, lezingen, voorbereidingen van en deelname aan (inter)nationale seminars, symposia, workshops, conferenties en congressen, alsmede studiereizen door de Verenigde Staten, Noorwegen, Indonesie, CSFR, USSR, Italie, Zwitserland, het herenigde (Oost~ en West-) Duitsland, Polen en Oostenrijk. Vervolg van de invulling van de door het College van Bestuur ingestelde TUE Bestuurscommissie Vredescentrum onder meer door de vormgeving van de jaarlijkse Universitaire Vredesdag in samenwerking met de Gemeente Eindhoven, de trimesterbijeenkomsten van het Vredescentrum, de keuzecolleges Techniek, Vrede en Veiligheid en de start met een onderzoekprogramma Techniek, Vrede en Veiligheid. Diverse adviezen voor particulieren met betrekking tot het creeren van een gezonde woonomgeving en bouwwijze op een milieubewuste manier. 196
Bij de volgende gelegenheden werden resultaten van onderzoek onder meer in de vorm van posters tentoongesteld: 1. Expositie 'Vakwerkbouw toen en straks', Maastricht, januari - maart 1990. 2. Symposium 'Ontwerper of wegwerper', Eindhoven, januari 1990. 3. Workshop 'Okozik', Keu1en, februari 1990. 4. Workshop 'Healthy Building Design', Wales, maart 1990. 5. Workshop 'First Gaia International Meeting', J0llest0Vanse Lista', Noorwegen, augustus 1990. 6. Workshop 'Architecture for Health', Liverpool, november 1990. 7. Expositie 'Bouwen en milieu', Het Huis van een andere toekomst, Ti1burg, november-december 1990. 8. Symposium 'First International Symposium on BioArchitecture', Szczecin, Polen, november 1990.
Programma 1991, 1992 en 1993 Dit deelprogramma wordt met ingang van 1 januari 1991 ingevoerd in het VF-programma 'Realisatie, beheer en vernieuwing van de gebouwde omgeving'. Binnen dat kader worden de volgende activiteiten voorzien: 1. Vervolg van de diverse onder Voortgang van het onderzoek in 1990 genoemde activiteiten. In verband met punt 3 en in samenwerking met K.J.L. Links is onder meer gepland te beginnen met: de ontwikkeling van twee- en driedimensionale (af)bouwstructuren en -produkten; de ontwikke1ing van space-frame-structures in hout; omgevingstechnologische studies met bijzondere aandacht voor schone en solartechno1ogie eventuee1 in samenwerking met TeMa. 2. Vervolg van het onderzoek rond de 'Bouwknoop' (voormaa1s IOP-hoofd1ijnproject Materialen en Produkten). Naast vervolgstudies za1 hier de bege1eiding van workshops en advisering moge1ijkerwijs centraa1 komen te staan. 3. Definitieve uitgaven van de diverse afgeronde onderzoeken voor de Rijksgebouwendienst. 4. Mogelijk start van een omvattende ontwikkeling van Het huis van een andere toekomst in Rosmalen i.s.m. de VIBA. 5. Start samenwerkingsproject 'Dialog im Dunkeln' in samenwerking met ir A.J. Kerssemakers en de Universiteit Karlsruhe. 6. Vervolg en uitbouw van de werkzaamheden in het kader van de TUE Bestuurscommissie Vredescentrum.
197
6.8.
Architectuur en beeldende kunst
Onderzoekers:
Th.M.E.W.J. Dubbelman, arch. HBO. ir J. Leering
Doe1-jprob1eemste11ing Doel van het project is het ontwikkelen van begrippen en zienswijzen, waarmede de in tijd en aard verschillende verschijningsvormen van samenwerking van architectuur en beeldende kunst in de gebouwde omgeving kunnen worden bestudeerd, geanalyseerd en geinterpreteerd. Betreffende onderzoeksresultaten kunnen bijdragen tot ontwikkeling van richtlijnen voor huidige samenwerkingsvormen. Het programma kent het volgende deelproject: Deelproject B: Kunstobjecten in openbare ruimten/Visuele discontinuiteit.
Voortgang 1990 De onderzoeksactiviteiten hebben zich dit jaar hoofdzakelijk afgespeeld in het kader van het programma van de Kommissie Speciale Aktiviteiten (KSA) van de faculteit Bouwkunde. Een eigen produktie van de KSA werd in het kader van dit onderzoek geinitieerd, ontworpen en uitgevoerd in de vorm van de tentoonstelling 't Hool, twintig jaar Modern wonen'. Deze tentoonstelling werd van 25 augustus tot 6 oktober 1990 opgesteld in het Stedelijk van Abbe Museum te Eindhoven en was gewijd aan de specifieke architectonische en stedebouwkundige kwaliteiten van de wijk 't Hool te Eindhoven van de architect-stedebouwkundige prof. J.B. Bakema. Deze tentoonstelling vond tegelijk plaats met het uitbrengen van het architectuurtijdschrift Forum 34/3 1990, waarin tevens een artikel over deze wijk werd verzorgd. Voorts werd, samen met Van Bokhoven en Van Zeijl, in het kader van een contractopdracht met de Gemeente Eindhoven 'inzake 'Stadsbeeld' i.e. inrichting en beeldbepaling van de spoorlijnzone e.o. van Eindhoven', benevens een hieraan gelieerd prijsvraagontwerp voor een Urban Design in het kader van het komende EAAE-congres in 1992, een conceptuele aanzet en inhoudelijke voorstudie en planning gemaakt. Programma 1991, 1992 en 1993 Samen met van Bokhoven en van Zeijl een onderzoek verrichten naar de structurele eigenschappen en potentie van fysiekruimtelijke, formeel ruimtelijke aspecten van de spoorlijnzone van Eindhoven en zijn directe omgeving, teneinde architectonisch-stedebouwkundige basisconcepten te ontwikkelen voor de ruimtelijke herinrichting en beeldbepaling van dit gebied. Voorts het ontwikkelen van een prijsvraagprogramma met betrekking tot het hierboven vermelde probleemveld voor studenten en hun docenten aan alle Europese instellingen voor architectuuropleiding die aangesloten zijn bij de EAAE. Tenslotte het mede inhoudelijk vormgeven en tot uitvoering brengen van het jaarcongres voor de EAAE dat in april 1992 aan de Faculteit Bouwkunde van de TUE zal plaatsvinden.
198
6.9 . .
Herorientatie op het begrip velstand
Coordinatorjonderzoeker: M.C.P. v.d. Lugt, arch. HBO
Doel-/probleemstelling 1. Het begrip welstand ontdoen van historisch gegroeide vooringenomenheid waaruit overbelichting van de schone vorm van het bouwkundig artefact is ontstaan. 2. Het begrip plaatsen in zijn reele functie in de maatschappelijke dialoog inzake de (het wel en wee van) veranderingsprocessen van de gebouwde omgeving. 3. Ontwikkelen van gereedschap in de vorm van methoden en technieken ten behoeve van het gelijktijdig en wederkerig beinvloeden van het stedebouwkundig bebouwingsplan en het architectonisch ontwerp. 4. Het evalueren van het gebouwde door middel van een enquete waarbij het beeldende als kwaliteit van de stad en woonomgeving voorop staat. 5. De discussie gaande houden in de welstandscommissies ten aarlzien van het aantoonbaar goede of slechte ontwerp op zichzelf of in de geprojecteerde situatie en de door ervaring opgebouwde intuitie bij de architect-leden met betrekking tot de beoordeling in genoemde commissies. Voortgang 1990 Eindhoven: De kwaliteit van de beide woonomgevingen Hoeven B3 en de Luytelaer verder in kaart brengen. Op dit moment is in Eindhoven de discussie over de kwaliteit van de gebouwde omgeving volop in beweging. De stedebouwkundige opzet van Hoeven B3 en de Luytelaer zijn van geheel ander karakter (opzet) en geven vergelijkend materiaal als evaluatie voorbeeld voor een bebouwingsplan ten behoeve van nieuwe of te renoveren stedebouwkundige gebieden. Helmond: hoven genoemde onder Eindhoven is in voorbereiding voor het centrum van Helmond. Markt en omgeving. Analyse van dit gebied moet tot reconstructie leiden.
Programma 1991, 1992 en 1993 Samenstellen van een enquete voor bewoners Hoeven B3 en Luytelaar, en het verwerken van de resultaten. Bestuderen van de resultaten en neerleggen in een rapportage. Helmond: het uitwerken van beeldanalyse voor het centrum van Helmond. Hierbij zal tevens een bebouwingsplan worden gerealiseerd. Bovengenoemde zal in beeld en geschrift door middel van een rapportage worden uitgebracht. Gernert: begonnen met een werkgroep om te komen tot reconstructie van het centrum en omgeving. Praag: voorstellen gemaakt door drie gebieden aan te W1JZen in de vorm van onregelmatige cirkels met betrekking tot de kwaliteitsbewaking. De binnenring aan te wijzen als beschermd stadsgezicht. Voorstellen naar Nederlands model voor het oprichten van een monumentencommissie. Tevens voorstellen naar Nederlands model voor het oprichten van een welstandscommissie.
199
6.10.
Technische mechanicafKonstrUktief Ontwerpen
Coordinator: Onderzoeker:
prof.dr ir H.S. Rutten ir P. Hiemstra, ing. S.L. Overdijk
Doel-jprobleemstelling De vijf hoofdgebieden van het onderzoek binnen dit deelprogramma zijn: 1 Simulatie van krachtswerking en vervormingen van konstrukties met behulp van modellen, methoden en technieken gebaseerd op computers en computerprogrammatuur. 2 Niet-lineaire mechanica: geometrisch enjof fysisch niet-lineair gedrag van materialen en konstrukties. 3 Dynamische gedrag van konstrukties: gedrag waarbij snelheden en versnellingen van wezenlijk belang zijn. 4 Statistische mechanica: de krachts- en vervormingsgrootheden worden hierbij opgevat als stochastische variabelen en konstruktiegedrag en -krachtswerking als een stochastisch proces. 5 Experimenteel onderzoek: (mechanische) eigenschappen en kwantitatieve gegevens van materialen en konstrukties; toetsing en verificatie van hypothesen, modellen, methoden en technieken. Onderzoekprojecten
Het deelprogramma kent de volgende onderzoeksprojecten: 6.10.1. 6.10.2. 6.10.3. 6.10.4.
Sterkgekromde schalen Explosiebelaste en -bestendige konstrukties Niet-lineair schaalkonstruktie-gedrag Windbelaste en -bestendige gebouwen
6.10.1.
Sterkgekromde schalen
Doel-jprobleemstelling Ret spannings- en vervormingsgedrag van bochten in pijpleidingen te beginnen bij 3D-bochten en grater, is zowel theoretisch als experimenteel uitgebreid onderzocht. Goede praktijkbenaderingsmethoden zijn hiervoor ontwikkeld en worden gebruikt. Voor sterker gekromde bochten kleiner dan 30-bochten, zijn enkel empirische beproevingsresultaten voor kleine diameters bekend. Ret ontwikkelen, systematiseren en toepassingstoegankelijk maken van de benodigde kennis inzake spanningen en vervormingen in sterk gekromde bochten en zo mogelijk, sterk gekromde toroide schalen in het algemeen, zijn het doel van het onderzoek. Voortgang 1990 Geen activiteiten. Programma 1991, 1992 en 1993
Ret experimentele complement van het numerieke onderzoek wacht op uitvoering. Zodra hiervoor onderzoekscapaciteit in personele of financiele zin beschikbaar komt, zal het experimentele complement worden uitgevoerd. 200
6.10.2.
Explosiebelaste en -bestendige konstrukties
Doel-jprob1eemstel1ing Tengevolge van buitengewone omstandigheden (o.a. gewapende conflicten en industriele calamiteiten) kunnen extreme, dynamische belastingsituaties ontstaan voor gebouwen en konstrukties. Voor het bereiken van een aangepaste veiligheid voor have en goed, dient deze veiligheid gedefinieerd te worden, de omstandigheden waartegen beveiligd moet worden onderzocht en het gewenste weerstandsgedrag van gebouwen en konstrukties geconcipieerd te worden. Het onderzoeksterrein strekt zich dus zowel uit tot aard, omvang en modellering van de belastende of verwoestende acties als tot de reacties en responsies daarop van een gebouw of konstruktie. Voortgang 1990 Geen activiteiten. Programma 1991, 1992 en 1993 Voortzetting van het onderzoek met betrekking tot modellering van explosies en responsies, alsmede de aangepaste veiligheid van konstrukties.
6.10.3.
Niet-lineair schaalkonstruktie-gedrag
Doel-/probleemstelling Op het gebied van het lineaire (elastische) gedrag van schalen zijn de theoretische grondslagen in de zestiger jaren zodanig ontwikkeld en voltooid, dat op grond hiervan elk stelsel vergelijkingen en iedere benaderingsmethode voor de beschrijving van het lineaire vervormings- en spanningsgedrag van schalen op zijn relatieve waarde en nauwkeurigheid kan worden beoordeeld en geklassificeerd. De vergelijkbare theoretische grondslag voor het beoordelen en evalueren van niet-lineaire schaaltheorieen en benaderings-methoden, waarvan er legio in literatuur en praktijk, o.a. neergelegd in computerprogramma's, in omloop zijn, ontbreekt nog. Doel van het onderzoek is die nietlineaire theoretische grondslag te leggen. Voortgang 1990 Geen activiteiten. Programma 1991, 1992 en 1993 T.b.v. de voortgang van het onderzoek is een STW-aanvraag geschreven, die voor financiering bij STW zal worden ingediend, zodra een onderzoeker beschikbaar is. Bij de huidige generaties afstudeerders blijkt weinig animo te zijn voor een onderzoekersstart als afgestudeerd ingenieur. Deze waarneming wordt ook bij collega's vernomen, ook die in Delft.
6.10.4.
Windbelaste en -bestendige gebouwen
Doel-jprobleemste11ing Het onderzoek omvat zowel experimenteel als numeriek onderzoek. Van hoge gebouwen worden de dynamische responsies successievelijk beter benaderend bepaald, met behulp van
201
computerprogramma's als TILLY en DIANA. De windbelasting op gebouwen wordt bepaald met behulp van windtunnelproeven. Hiertoe is een windtunnel overgenomen van TNO-Bouw te Rijswijk. In samenwerking met de faculteit Natuurkunde wordt de windtunnel opnieuw ontworpen en geplaatst in een van de laboratoria van de faculteit Natuurkunde. Gebruik van de tunnel, meetinstrumentarium, alsmede dataacquisitie-systeem wordt een gezamenlijke onderneming met de faculteit Natuurkunde.
Voortgang 1990 Tezamen met de vakgroep BFA, ten behoeve van windhinderonderzoek, zijn de nieuwe specificaties voor het windtunnelonderzoek geformuleerd. In overleg met de faculteit Natuurkunde is een plaatsingsmogelijkheid van de tunnel in een van de laboratoria bij Natuurkunde gevonden. Tegelijkertijd toonde Natuurkunde ook belangstelling voor het gebruik van de tunnel. Met een gepensioneerd UHD'er van Natuurkunde is ondertussen een contract gesloten voor gerichte inbreng van windfysische expertise bij het opnieuw ontwerpen en plaatsen van de tunnel. Programma 1991, 1992 en 1993 Ontwerp en plaatsing van de overgenomen tunnel ten behoeve van windbelastings- en windhinderonderzoek. Uittesten van tunnel en meetinstrumentarium start met het experimentele windbelastings- en windhinderonderzoek. Ten behoeve van het geintegreerde experimentele en numerieke onderzoek naar windbelastingen en de effecten daarvan, wordt een STW-aanvraag opgesteld, waaraan uitvoering zal worden gegeven, zodra een geschikte onderzoeker hiervoor beschikbaar is. Windtechnologische vraagstukken, zowel van constructieve aard, als bouwfysische, zijn als taakstellingen geformuleerd voor afstudeerders, alsmede ten behoeve van onderzoek uit te voeren door tweejarige aio's. De desbetreffende onderzoekmogelijkheden zijn richting afstudeerders en in wervingsinformatie richting tweejarige aio's reeds geafficheerd.
202
Lgpende 3e geldstroom-onderzoek 1990 > f 5.000.-Omschrijving
Opdrachtgever
Bedrag
'Stadsbeeld'
Gemeente Eindhoven
f
54.500,--
Manifestatie 'Eindhovense school'
Min.
we
f
20.000,--
Planningstechnieken ruimte toedeling
RGD-VROM
f
39.800,--
Mens- en milieuvriendelijk bouwen
RGD-VROM
f
25.000,--
Minimalisering milieube lasting
St. Milieubewustzijn
f
68.700,--
Ontwerp advies pyramidewoning
Schoorlemmer Zwolle
f
7.000,--
Innovatief systeem voor bouwen
Centrum Staal
f 243.100,--
203
Overige activiteiten Th,M.E,W.J. Dubbelman, arch. HBO is: lid van European Association Architectural Education (EAAE);
redactielid driemaandelijks Tijdschrift voor Architectuur 'FORUM'. ir A.J, Kerssemakers is: twee maal als gastdocent opgetreden aan de FakultAt fur Architektur, Technische UniversitAt Karlsruhe t.b.v. begeleiding project 'Architektur + Cinema', t.w. 30 april - 4 mei en 8 - 12 juni 1990; adviseur bij bouwplannen van instellingen en particulieren. prof.dr ir H.S. Rutten is lid van: leerstoelcuratorium van de Stichting Stapelbouw (bijzondere leerstoel Stapelbouw); bestuur van de Stichting Stapelbouw RILEM resp. voorzitter van NNI commissies: 351 Beleidscommissie Bouw 351-01 Normcommissie TGB 351-01-06 TGB-Terminologie en Symbolen; bestuur afdeling BOUW van het KIVI; CUR-cie A 30: Betonmechanica. prof.mag.arch. P. Schmid is: korrespondierender Mitarbeiter van het tijdschrift Wohnung +Gesundheit {W +G), Fachschrift fur okologisches Bauen und Leben, BRD; regional editor voor de Duits- en Nederlandstalige Landen van het tijdschrift Man Environment Systems (M.E.S.), A Forum for Communications, Bearing on the Interface Between Research in the Behavioral and Social Sciences and the Design and Management of the Sociophysical Environment (MES) NY(USA; section editor voor de sector Bouwen in relatie met humane aspecten, Gezondheid, Ecologie en Milieu enz. van het tijdschrift Man Environment Systems of the Associations for the Study of Man Environment Relations, Inc. (ASMER), NY(USA; hoofdredacteur van bet kwartaaltijdschrift Gezond Bouwen & Wonen, uitg. Landgraaf Publishing, Baarn, Bouw - kunst - techniek - wetenschap; adviseur en begeleider van onder meer wetenschappelijke en educatieve activiteiten van de Vereniging voor Integrale bio-logische Architectuur - VIBA te 's Hertogenbosch; adviseur van het Zukunftskollegium Nationalpark Hohe Tauern, een internationaal collegium ten behoeve van bet toekomstige gebruik van de regio rond het Nationaal Park Hohe Tauern in Oostenrijk; adviseur en beschermheer van de actie Global Cooperation for a Better World, met name voor de sectie Architectuur in de BRD en Oostenrijk; curator van de International University of Lugano, Agra, Zwitserland en Bussem, Nederland. (Bestuurs)lid van: International Association for Ecological Design, 204
SvedalajSweden; Stichting Milieubewustzijn, Hilversum; Kommissie Milieubewust Bouwen van de Stichting Milieubewustzijn, Hilversum; Society for Human Ecology (SHE), USA; Werkgroep 'Harmonicale Ellips' (VIBA-werkgroep); Gespreksgroep Interrelaties, Nederland; Gaia International; Foundation for Environmental Problems, Vystavba a Prostredi, in the Ministry for Housing, Praag, CSFR; International Association for the Study of Worldpeace and Prejudice (IASP), Nurnberg, BRD; Founding Group for the International University for World Unity and Universal Peace, Nurnberg, BRD; World Spiritual Peace Congress (Vishwa Unnyayan Samsad), New Delhi, India. Voorzitter van: Bestuurscommissie Vredescentrum, in opdracht van het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven, onder meer t.b.v. de oprichting van een Multidisciplinair centrum voor technische vraagstukken van vrede en veiligheid; Vereniging Integrale Bio-logische Architectuur (VIBA), Sint Michielsgestel en recentelijk 's Hertogenbosch; Imagine, Forum fur Kunst, Wissenschaft und Interkulturelle Beziehungen, Koln (e.v. gemeinnutzig); Dutch Institute for Maharishi Sthapatya Ved, Laag Soeren (decaan). Trad op als adviseur/gastdocent bij/op het/de: Gerrit Rietveld Academie, Amsterdam; Academie voor Industriele Vormgeving, Eindhoven; Hans Sachs Schule, Oberhausen, West-Duitsland; Scholengemeenschap Doetinchem (Decanendag); Academie der Kunsten, Arnhem; The Lighthouse Club Nederland; Centrum for Alternative Technology, Wales, U.K.; Universidad de las Colinas, El Alto, Spanje; De Blauwe Roos, centrum in Leende; Technische UniversitAt Wien, Oostenrijk; Bouwhof Citadel, Rijssen; Conferentieoord De Poort, Groesbeek bij Nijmegen; Milieu Werkgroep Nederland (voormaals Working Group Habitat); Diverse bouwplannen van particulieren, organisaties e.a. instellingen; Forum Futurum, Koln, West-Duitsland; Liechtensteinsche Ingenieursschule, Vaduz, Liechtenstein; NMB Postbank, Amsterdam; Rheinisch WestfAlisch Technische Hochschule, Aachen, West-Duitsland; UNDIP, Semarang, Indonesie; UNIKA, Semarang, Indonesie; Schule des Friedens, Loschberg, Oostenrijk; UniversitAt Stuttgart, IL, West-Duitsland; Maharishi Vedic University, Laag Soeren; The Union of Soviet Architects, Sukhanovo, USSR; Politecnico, Milaan, Italie; 205
Regionaal Adviescommissie, Midden-Oost Nederland; University of Liverpool, School for Architecture, G.B.; Politechnik Krakow, Polen; Museum of Architecture Wroclaw, Polen; Politechnik Szezecin, Polen; Stichting Platform Stadsecologie; SISWO, Universiteit Amsterdam; DCB - Direktie Coordinatie Bouwbeleid van het Ministerie VROM, Den Haag; Rijksgebouwendienst, Den Haag; De Herlaer School, een cursus Integrale Bio-Logische Architectuur voor het bio-ecologische bouwen. Dr R. Stolzenburg is: lid van de welstandscommissie Helmond; lid van de welstandscommissie Zuid-Oost Brabant.
206
Overzicht samenwerkingen binnenland: Formele samenwerkingen Dienst Stadsontwikkelingen Eindhoven B.V. Recreatieproject Bruinisse (Wilma Vastgoed Weert) IFAM, lnterfacultaire Vakgroep Milieukunde, Universiteit Amsterdam IVO, Instituut Vervolgoopleidingen van de TUE IBA, Vereniging Integrale Bio-logische Architectuur, 1 SHertogenbosch TNO-Bouw, IBBC, Rijswijk TUD, groep S.O.M., groep van Randen, Delft Informele samenwerkingen Gemeente Apeldoorn, Dienst Stadsontwikkeling VROM, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, DCB, Den Haag ir C. Duyvenstein, S.O.M., T.UD/BOOM, Delft ir P. Deelstra, The International Institute for the Urban Environment OBOM, Delft Contract-partners: Gemeente Eindhoven, Dienst Stadsontwikkeling Eindhoven Gemeente Eindhoven m.b.t. onderzoek Hoeven B3 en De Luytelaer Gemeente Helmond m.b.t. onderzoek markt en omgeving Gemeente Gernert. Centrum en omgeving Gemeente Tilburg STIM, Stichting Milieubewustzijn, Hilversum VROM, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Den Haag RGD, Rijksgebouwendienst van VROM, Den Haag IFAM, Interfacultaire vakgroep Milieukunde, Universiteit van Amsterdam J. Schoorlemmer, Zwolle Overzicht samenwerkingen buitenland: Samenwerking t.b.v. gezamenlijk onderzoek of publikatie European Association Architectural Education (EAAE) Gemeentebestuur van de stad Praag (Praha, CSFR) Kunsthistorisch lnstituut te Rome Stiftung Blindenanstalt Frankfurt a.M. (polytechnische Gesellschaft) Universiteit van Karlsruhe: FakultAt fur Architektur Universiteit Udine, Italie Universiteit Genua, ltalie Contactpersoon Vladimir Jezek Verein fur Adolf Loos Forschung, Wien Lehrstuhl fur GebAudelehre und Entwerfen, prof. Jo Coenen, UniversitAt Karlsruhe Instituten voor Bouwbiologie in Belgie (Genootschap voor Gezond Bouwen en Wonen, Antwerpen), Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland Archimeko, Hoger Architectuur Instituut, Gent Prof.Dr Ing M. Speidel, RWTH, Aken, Duitsland 207
prof.ir Sidharta, UNIKA, Semarang, Indonesia ir E. Budihardjo, UNDIP, Semarang, Indonesia Sidney University Australia IL, Institut fur leichte Flachentragewerke, Stuttgart, Duitsland Institut fur Architektur Bionic, Moskow, USSR Universitat Szczecin, Bioarchitektuur, Szczecin, Polen Politecnico, Milano, Italie Uitwisseling onderzoekers: TUE-Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven, Dienst Stadsontwikkeling Prof. V. Sedlak, Australia en Oostenrijk Dr arch. Christine Niederstatter, ltalie Dr ing. Roswitha M. Kaiser, Duitsland Advisering t.b.v. congressen. werkbezoeken. enz. De duurzame stad, congres van het Platform Stadsecologie in Arnhem International Svedala Symposia on Ecological Design, Zweden Commissiewerk Commissie Milieubewust Bouwen van de Stichting Milieubewustzijn, STIM, Hilversum Breed Beraad over bet thema 'Stedelijke vernieuwing en milieubeheer' , Stichting Forum voor stedelijke vernieuwing, Rotterdam Deskundigenforum toekomstige ontwikkelingen beroepenanalyse medewerkers architectenbureau's TUE Bestuurscommissie Vredescentrum
208
PUBLIKATIES OVER.IG ONDERZOER (THEHA ARCHITECTUUR EN STEDEBOUW)
Dissertaties:
Wallis de Vries, J.G.: Piranesi en het idee van de prachtige stad. Promotoren: prof.drs G.A. Bekaert en prof.dr E. Taverne. Eindhoven, 1990, pp. 200. Zeijl, G.A.C. van: De tractaten van Jean Nicolas Louis Durand. Promotoren: prof.drs G.A. Bekaert; prof. D.C. Apon, arch. HBO, copromotor: dr ir J.M.C. Meuwissen. Eindhoven, 1990, pp. 1-167. Abstracts:
Schmid, P.: Architecture - Environment - Harmony. Architecture in Environment, High Tatras, 1991 (accepted in 1990); Czechoslovak Scientific and Technical Society, Bratislava, 1990, pp. 3. Schmid, P.: Eco-steden. Voorcongres De duurzame stad, TU Eindhoven, 1990; Platform Stadsecologie, Utrecht, 1990, pp. 1. Vetenschappelijke publikaties:
Doevendans , K. : Het ding dat hemel en aarde verbindt; in: Bouwstenen 18. Faculteit Bouwkunde TUE, Eindhoven, 1990, pp. 33-63. Doevendans , K. : Omtrent een fi1osofie van het wonen; in: Bouwstenen 18. Faculteit Bouwkunde TUE, Eindhoven, 1990, pp. 65-103. Doevendans , K. : Wonen onder een plat dak; in: Bouwstenen 18. Faculteit Bouwkunde TUE, Eindhoven, 1990, pp. 1-32. Doevendans, K.; Stolzenburg, R.: De gedachtenwereld van J.B. Bakema. Rapport in opdracht van Tentoonstellingscommissie 't Hoo1, twintig j aar modern bouwen. Facu1teit Bouwkunde TUE, Eindhoven, 1990, pp. 1-9. Gijsberts, P.J.A.M.: Adolf Loos. Meester van de subtiele transformatie. De Architect, 1990, pp. 44-49.
z,
Gijsberts, P.J.A.M.: Architectuur als achtergrond. Theorie en werk van Hermann Czech. De Architect, 11. 1990, pp. 60-71. 209
Gijsberts, P.J.A.M. (red.): Cafe Oedipus. Jaarboek voor filosofie, literatuur en beeldende kunst. Picaron, Amsterdam, 1990, pp. 122. Gijsberts, P.J.A.M.: Medeplichtig. Fragmenten bij de tekeningen van Pierre Klossowski; in: Cafe Oedipus. Picaron, Amsterdam, 1990, pp. 11-13. Gijsberts, P.J.A.M.: Metaforen en metamorfosen in het werk van Boris Podrecca. De Architect, 2. 1990, pp. 69-81. Gijsberts, P.J.A.M.: Monument voor een zuil. Adolf Loos' ontwerp voor de Chicago Tribune. Archis, 11, 1990, pp. 8-14. Kramer, J.; Schmid, P.; e.a.: Minima1isering van milieubelasting in de woningbouw. Rapport in opdracht van Stichting Milieubewustzijn, Hilversum. IVAM-TUE, Amsterdam, 1990, pp. 310 (+57 bij1agen). Lugt, M.C.P. van der: Rapportage Hoeven B3-Luytelaer. Rapport in opdracht van Gemeente Eindhoven. TOE, Eindhoven, 1989/1990, pp. 40. Schijns, W. Interview met ir. J.J. Margry; in: Balans tussen Architectuur en Stedebouwontwikkelingen in Brabant en Nederland tussen 1950 en 1990. Polis, 's-Hertogenbosch, 1990, pp. 30-37. Schmid, P.: Aandacht voor milieu moet meer zijn dan modeverschijnse1. In: Woon + Milieu, studiedagen over duurzaam bouwen, beheren en wonen - NIROV, Volkshuisvesting TUD. Ed.by: Priemus, H.; Spaans, M. TUD, Delft, 1990. pp. 93-96. Schmid, P.: Bouwen en milieu, schets van een historische dwarsdoorsnede door een reeks pogingen het milieu bij het bouwen te respecteren met een visie op de toekomst. In: Symposium milieumaat gemeten; IMB - Interuniversitair Milieuinstituut Brabant. IMB, Eindhoven, 1990, pp. 12. Schmid, P.: Eco-steden, milieu, stedenbouw op basis van de ecologie. In: De duurzame stad, congres van bet platform stadsecologie te Arnhem. Ed.by: Platform stadsecologie, NIROV. Platform stadsecologie in samenwerking met NIROV, Utrecht, 210
1990, pp. 3. Schmid, P.: Global and local building methods and building systems for a human(e)-ecologically sound world. In: 8th International Svedala Symposium on Ecological Design, Svedala, Sweden. Ed.by: Bartha, S. International Association for Ecological Design, Svedala, 1990, pp. 107-117. Schmid, P.: Kringloopprocessen in de bouw Ketenbeheer, Nationaal Milieubeleidsplan - design aids, de Herlaer School. In: Milieuvriendelijk bouwen en renoveren (II). Ed.by: SEV - Stuurgroep Experimenten in de Volkshuisvesting; VIBA - Vereniging Integrale Bio-logische Architectuur. Rostra, 's-Gravenhage, 1990, pp. 247-257. Schmid, P.: Mens- en milieuvriendelijk bouwen, begripsbepaling, mogelijkheden en beperkingen - metamodel - de Herlaer School. In: Milieuvriendelijk bouwen en renoveren (I). Ed.by: SEV - Stuurgroep Experimenten in de Vo1kshuisvesting; VIBA - Vereniging Integrale Bio-1ogische Architectuur. Rostra, 's-Gravenhage, 1990, pp. 8 + 11-22. Schmid, P.: Milieuvriendelijke bouwconstructies, de kunst van het verbinden, bouwdeel, vorm, produktie, mens en milieu, de Herlaer School. In: Milieuvriendelijk bouwen en renoveren (I). Ed.by: SEV - Stuurgroep Experimenten in de Volkshuisvesting; VIBA - Vereniging Integrale Bio-logische Architectuur. Rostra, 's-Gravenhage, 1990, pp. 121-148. Schmid, P.: Resultaten door samenwerking MHP - Methode Holistische Participatie, de stad van Axen, bundeling van belangen, de Herlaer School. In: Milieuvriendelijk bouwen en renoveren (II). Ed.by: SEV - Stuurgroep Experimenten in de Volkshuisvesting; VIBA - Vereniging Integrale Bio-logische Architectuur. Rostra, 's-Gravenhage, 1990, pp. 259-267. Wallis de Vries, J.G.: In de stad van Piranesi. In the City of Piranesi. Forum, 34, ~. 1990, pp. 4-46. (Inleiding Geert Bekaert, monografie) Wallis de Vries, J.G.: Kijk op het Rotterdamse woonhuis. Wonen in de werkstad. (met D. Camp). Bijdrage aan de catalogus 'Stadstimmeren, 650 jaar Rotterdam' . D. Camp en M. Provoost (eindred.) Phoenix & Den Oudsten, Rotterdam, 1990, pp. 46-61. 211
Zeijl, G.A.C. van: De Eindhovense school, het moderne verleden. Forum, 33, ~. 1990, pp. 8-12. Vakpublikaties:
Doevendans, K.: Het platte dak: teken van ontworteling? In de waagschaal, 19 10, 1990, pp. 20-23. Doevendans, K.: Plaats en verworteling als spanningsveld. In de waagschaal, 19, 11, 1990, pp. 21-26. Doevendans, K.: Theologische esthetiek van het platte dak. In de waagschaal, 19, ~. 1990, pp. 9-12. Doevendans, K.: Uit de wereld van bet design. In de waagschaal, 19, ~. 1990, pp. 26-29. Dubbelman, Th.M.E.W.J.: 't Hool, twintig jaar modern wonen. Driemaandelijks tijdschrift voor architectuur FORUM, 3, 1990, pp. 10-14. Gijsberts, P.J.A.M.: A. Moravansky, Die Architektur der Donaumonarchie. Archis, 1990, pp. 55-56.
z,
Gijsberts, P.J.A.M.: I.B. Whyte, Emil Hoppe, Marcel Kammerer, Otto Schonthal. Archis, 1990, pp. 55-56.
z,
Gijsberts, P.J.A.M.: Olbrich: Architektur Archis, ~. 1990, p. 56. Gijsberts, P.J.A.M.: Venus in Furniture: le secreetaire mis a un par lui-meme. Tableaux des riches inventions, ~. 1990, p. 2. Grftnhagen, H.; Schmid, P.: Aandacht voor milieu moet meer Z1Jn dan modeverschijnsel. NWR Woningraad, z, 1990, pp. 8-11. Kerssemakers, L.; Cobben, M.: De smaak van het maken. Faculteit Bouwkunde TUE, Eindhoven, 1990, pp. 1-89. Links, K.J.L.: Forecasting for People-Building and Metropoli. Interiorview, 2, l, 1990, pp. 127-133. Schijns, W. Woningbouw 'De driehoek' te Breda-Noord. Bouw, vakblad voor het bouwmanagement, 45, 10, 1990, pp. 38212
41. Schmid,rP.: Aanmoediging tot zelfhulp, (ed.). Gezond Bouwen en Wonen, 4, Z. 1990, p. 5. Schmid, P.; Haas, M.: Bio-logisch bouwen en wonen, gezond voor mens en milieu. ANKH-Hermes, Deventer, 1990, pp. 243. Schmid, P.: Centrum voor a1ternatieve technologie. Gezond Bouwen en Wonen, 4, 1990, p. 18.
z.
Schmid, P.: Duurzaam geze11ig (ed.). Gezond Bouwen en Wonen, 4,
~.
1990, p. 7.
Schmid, P.: Eigen haard is goud waard. Gezond Bouwen en Wonen, 3,
1.
1989/90, pp. 10-11.
Schmid, P.: Fysieke bouw, reacties, weerwoord, over de auteurs; in: Bouwen aan een gezond 1eef- en werkmilieu. NMB Postbank Groep, Amsterdam, 1990, pp. 10. Schmid, P.: Het ABC van IBA (8-D-). Gezond Bouwen en Wonen, 3,
1.
1989/90, p. 16.
Schmid, P.: Het ABC van IBA (9-E-). Gezond Bouwen en Wonen, 3,
~.
1989/90, p. 23.
Schmid, P.: Het ABC van IBA (10-F-). Gezond Bouwen en Wonen, 4, !, 1990, p. 5. Schmid, P.: Het ABC van IBA (11-G-) Gezond Bouwen en Wonen, 4,
Z,
1990, p. 23.
Schmid, P.: Het ABC van IBA (12-G-). Gezond Bouwen en Wonen, 4,
1.
1990, p. 19.
Schmid, P.: Het ABC van IBA (13-H-). Gezond Bouwen en Wonen, 4, A, 1990, pp. 1. Schmid, P.: Het nest (ed.). Gezond Bouwen en Wonen, 3, A, 1989/90, p. 5. Schmid, P.: Housing, policy and urban innovations, book of abstracts. Gezond Bouwen en Wonen, 4-89/90, p. 29.
213
Schmid, P.: IKEA-prijs, stimu1eert innovatief en eco1ogisch designdenken. Gezond Bouwen en Wonen, 3, 1. 1989/90, p. 21-22. Schmid, P.: Interarch '89, were1dbiennale voor architectuur. Gezond Bouwen en Wonen, 3, 1. 1989/90, p. 20. Schmid, P.: Milieu Ideeenboek. 524 Concrete ideeen voor een duurzame ontwikkeling. Gezond Bouwen en Wonen, 3-89/90, p. 23. Schmid, P.: Nationaal milieubeleidsplan, milieu kiezen of verliezen. Gezond Bouwen en Wonen, 3-89/90, p. 23. Schmid, P.: Nieuwe tijdsuniversiteit komt tot herleving. Gezond Bouwen en Wonen, 4, 2. 1990, p. 29. Schmid, P.: Ont- of Wegwerper? Symposium waarop (toekomstige) ontwerpers kennis krijgen aangereikt, die kan bijdragen tot milieubewust ontwerpen. Georganiseerd door studenten van de Akademie Industriele vormgeving Eindhoven - AIVE. Stichting Akademie Industriele vormgeving Eindhoven, Eindhoven, 1990, pp. 10-13. Schmid, P.: Op weg naar Ecolonia. Gezond Bouwen en Wonen, 3,
~.
1989/90, p. 25.
Schmid, P.: Ruimte (ed.). Gezond Bouwen en Wonen, 4, 1, 1990, p. 5. Schmid, P.: Stichting Milieubewustzijn Gezond Bouwen en Wonen, 4, 2, 1990, p. 19. Schmid, P.: Stoorvelden in onze woning. Aardstralen, elektromagnetisme, straling. Gezond Bouwen en Wonen, 4-89/90, p. 29. Schmid, P.: The Gaia Peace Atlas (Mariano Bueno, red.) Gezond Bouwen en Wonen, 4-89/90, p. 29. Schmid, P.: Vakwerkbouw in Limburg. Geschiedenis en constructie. Gezond Bouwen en Wonen, 4-89/90, p. 29. Schmid, P.: 15 Jaar voor een gezond milieu (ed.). 214
Gezond Bouwen en Yonen, 4, 1, 1990, p. 5. Schmid, P.: Vormen vinden (ed.). Gezond Bouwen en Yonen, 3,
1.
1989/90, p. 5.
Schmid, P.: Zorgen voor morgen. Nationale milieuverkenning 1985-2010. Gezond Bouwen en Yonen, 3, 1989/90, p. 23. Schmid, P.; e.a.: Yoningbouw en milieu. Aanbeve1ingen voor ontwerpers en bet uitvoerend bouwbedrijf. Brochure van STIM-Stichting Milieu Bewustzijn, Hilversum, 1990, pp. 24. Sto1zenburg, R.: Discussiepunten betreffende de planologische situatie en ontwikke1ing van de Gemeente St. Oedenrode. Rapport uitgebracht in opdracht van Burgemeester van de Gemeente St. Oedenrode. R. Sto1zenburg, Eindhoven, 1990, pp. 3. Zeijl, G.A.C. van: Architectuur zonder woorden. Contour, zomer 1990, pp. 2-4. Zeij1, G.A.C. van: De sub1ieme ravage van Van Gool's architectuur in Groningen. Contour, zomer 1990, pp. 5-12. Zeijl, G.A.C. van: Architectuur zonder woorden. PTT Jaarboek, 1990, pp. 9-31. Overige produkten van wetenschappelijke activiteit:
Bokhoven, Y.F.M. van: Advies stedebouwkundige vormgeving en voorste1 prijsvraagprogramma voor een bebouwingsplan 'Gijzenrooy' Eindhoven, september 1990. Bokhoven, W.F.M. van: Model en Context. Deelstudie in bet kader van 'Ontwerpen aan Zuidoost Brabant', juni/september 1990, pp. 23. Doevendans, K.: De stad als kernvraag. Lezing gepresenteerd op Cursus Kernvragen, Utrecht, 15.02.1990. Doevendans, K.: Ergens lets uit het niets te voorschijn roepen, over stedebouw en projectontwikkeling. Lezing op de Universiteit Neder1andse Anti11en, Yi11emstad, Curacao, 23.11.1990. Dubbe1man, Th.Y.E.J.: 't Hool, twintig jaar modern wonen. Tentoonstelling met foto's en diapresentatie in het Stedelijk 215
van Abbemuseum te Eindhoven, van 25.8 tot 6.10, 1990. Gijsberts, P.J.A.M.: Architextiel. De textiele oorsprong van de architectuur. Lezing gepresenteerd op het symposium Textiel en beeldende kunst, Amersfoort, 22.10.1990. Gijsberts, P.J.A.M.: Begrenzing. Fragmenten over Adolf Loos. Lezing gepresenteerd op het seminar De Grens, Maastricht, 26.03.1990. Gijsberts, P.J.A.M.: Het Ljubljana van Joze Plecnik. Lezing gepresenteerd op de Studium Generale, Arnhem, 16.11.1990. Gijsberts, P.J.A.M.: Het wilde Biedermeier. Lezing gepresenteerd op het Seminar Meube1 en Design, Amsterdam, 20.10.1990. Gijsberts, P.J.A.M.: SAule und Ornament. Lezingencyclus tentoonste11ing Adolf Loos, Wenen, 11.02.1990. Kerssemakers, L.: De smaak van het maken. Lezing gepresenteerd op de UniversitAt Karlsruhe, FakultAt fur Architektur, Karlsruhe, 03.05.1990. Kerssemakers, L.: Die Wirklichkeit des architektonischen Bildes. Lezing gepresenteerd op de UniversitAt Karlsruhe, FakultAt fur Architektur, Karlsruhe, 02.05.1990. Kerssemakers, L.: Over eigen werk. Lezing gepresenteerd op de UniversitAt Karlsruhe, FakultAt fur Architektur, Karlsruhe, 10.01.1990. Schmid, P.: Alternatieve materialen, een serie lezingen over milieuproblematiek in samenhang met (produkt)ontwerpen. Lezing gepresenteerd op Cyclus Milieu & Ontwerper, Gerrit Rietveld Academia, Amsterdam, 11.01.1990. Schmid, P.: Architecture & Ecology, the path from the elements towards a whole. Lezing gepresenteerd op de Universitas Diponegoro, UNDIP, Semarang, Indonesia, 24.08.1990. Schmid, P.: Architecture & Ecology. Lezing gepresenteerd op het International seminar on architecture and human settlement along the north coast of Central Java, organized by UNIKA, UNDIP and the Association of the Indonesian Architects, Semarang, Indonesie, 25.08.1990. Schmid, P.: Architecture for Health, integral design for mankind and environment (first keynote paper). Paper gepresenteerd op de 216
XXII-EAAE-Workshop - AEEA Healthy Architecture - an educational approach, School of Architecture, University of Liverpool, G.B., 08.11.1990. Schmid, P.: Architectuur van morgen, anders bouwen in een verander(en)de wereld. Lezing gepresenteerd op The Lighthouse Club Nederland, Hotel-Cafe Spaander, Volendam, 01.03.1990. Schmid, P.: Bauen und Umwelt - Building and Environment. Lezing gepresenteerd op de Vystavba a prostredi - Internationale Konferenz, Einflu& der Umwelt auf die korperliche, geistige und soziale Entwicklung des Menschen, organisiert durch die Tschechoslowakische Wissenschaftlich-Technische Gesellschaft, das Technische Kommittee fur Umweltschutz, das Haus der Technik in Prag, Vliv prostredi na zdravy telesny, dusevni a socialni vyvoj clovera, Pardubice, CSFR, 26.09.1990. Schmid, P.: Beraad, gedachtenwisseling, concepten voor de op- en uitbouw van de Universidad de Las Colinas. Lezingen gepresenteerd op de Universidad de Las Colinas, El Alto/La Sucina, Ilicitis/Elche, La Marina, Spanje, 7 t/m 14 april 1990. Schmid, P.: Bio-Architecture, Research, Theory and Experience in the Field of Bio-Ecological Building. Lezing gepresenteerd op het Dipartimento di programmazione Progettazione e Produzione Edilizia: Bio-architettura, edificare e abitare nella complessita presente: esperimento in atto, Politecnico, Milano, 26.10.1990. Schmid, P.: Bio-logische Architektur, ganzheitliches Bauen. Lezing gepresenteerd op de Lehrerfort - und Weiterbildung HansSachs-Schule, Oberhausen, BRD, 05.02.1990. Schmid, P.: Bio-logische Architektur, Morphologie von Raumen, Lichtbildervortrag und Videoprasentation, gepresenteerd op het Institut fur Entwerfen und Raumgestaltung, prof. Justus Dahinden, Technische Universitat Wien, 07.05.1990. Schmid, P.: Bouwen, bewust voor mens en milieu (openingsvoordracht). Lezing gepresenteerd op het symposium Bouwen en Milieu in het kader van de gelijknamige tentoonstelling, Noordbrabants Natuurmuseum, Tilburg, 14.11.1990. Schmid, P.: Bouwwijzen verantwoord voor mens en milieu. Lezing gepresenteerd voor de Regionaal Adviescommissie Midden-Oost Nederland, Bouwfonds Woningbouw NV, Kasteel Hoevelaken, 31.10.1990. Schmid, P.: 217
Bouwen met hout. Lezing gepresenteerd op het symposium Milieubewust Bouwen, BouwRAI, Amsterdam, 26.04.1990. Schmid, P.: Dagvoorzitter Milieubewust bouwen, symposium en forumdiscussie. Symposium van de Gemeente Almere, BouwRAI, Amsterdam, 26.04.1990. Schmid, P.: De echte woningbouw. Lezing gepresenteerd op NV Bouwfonds, Nederlanse Gemeenten, in samenwerking met Klaassen Bouwmaatschappij en SBH Arnhem, Canadian Club, Apeldoorn, 21.06.1990. Schmid, P.: Deskundigenforum Toekomstige ontwikkelingen bereoepenanalyse medewerkers architectenbureau's. Lezing gepresenteerd op het C.I.B.B. - Centrum Innovatie Beroepenonderwijs Bedrijfsleven, Unie, Houten, 16.05.1990. Schmid, P.: Ecologisch dynamisch bouwen. Serie lezingen over architectuur en milieu, Hogeschool voor de Kunsten, Arnhem, 16.02.1990. Schmid, P.: Een en al milieu, samenhangen van de algemene problemen in de wereld tussen de milieuproblematiek en onze geestelijke houding. Lezing gepresenteerd op Milieuzaken, georganiseerd door de BAHAI Werkgroep Milieu., Centrum De Weyst, Handel, 22 en 23 maart 1990. Schmid, P.: Expositie Het huis van een andere toekomst. Tentoonstelling Bouwen en Milieu (o.m. in samenwerking met de VIBA, Vereniging Integrale Bio-logische Architectuur), Noordbrabants Natuurmuseum, Tilburg, november 1990-maart 1991. Schmid, P.: Fysieke bouw. Lezing gepresenteerd op het symposium Bouwen aan een gezond leef- en werkmilieu naar aanleiding van het afscheid van drs. Rudolf Mees als lid van de Raad van Bestuur van de NMB Postbankgroep, NMB, Amsterdam, 18.06.1990. Schmid, P.: Gaian's Peaceful Architecture 1990, theories - projects buildings. Lezing gepresenteerd op de First Gaia International Meeting, J0llest0, Lista, Noorwegen, 10-12 augustus 1990. Schmid, P.: Gezond en miliebewust wonen. Lezing met sheets en dia's, alsmede videopresentatie, gepresenteerd op de voorlichtingsmiddag Bouwhof Citadel, Rijssen, 10.05.1990. Schmid, P.: Harmonia, zwaluwstaarten en andere zaken het milieu betreffende (openingsvoordracht). Lezing gepresenteerd op het 218
symposium Woningbouw Natuurlijk Verder, georganiseerd door de Gemeente Zevenaar in samenwerking met het Bouwfonds, Woningbouw N.V., Theater Bommersheuf, Zevenaar, 15.11.1990. Schmid, P.: Harmonikale Architektur. Lezingenserie gepresenteerd op de Liechtensteinsche Ingenieurschu1e, Vaduz, Landesgymnasium Vaduz, 16.06.1990. Schmid, P.: Harmonische Architektur, die Bedeutung von Sthapatya Ved in und fur unsere Zeit mit anschlie&ender Teilnahme am Forum. Lezing gepresenteerd op het Seminar Maharishi Sthapatya Ved, Haus der Architekten Berlin (Ost), Duitsland, 01.12.1990. Schmid, P.: Holistic Bio-Architecture (first keynote paper). Paper gepresenteerd op het First International Symposium on BioArchitecture, Social Problems, Leading Problem: Man & Space, Institute of Architecture and Spatial Planning, Department of Rehabilitation and Medical Care Objects Designing, the University of Szczecin (Stettin), Polen, 22.11.1990. Schmid, P.: Holistic Bio-Architecture. Poster gepresenteerd op het First International Symposium on Bio-Architecture, University of Szczecin, Polen, 21 - 23 november 1990. Schmid, P.: Holistic Participation. Lezing gepresenteerd op de First Gaia International Meeting, J0llest0, Lista, Noorwegen, 10-12 augustus 1990. Schmid, P.: Inleiding en leider discussie workshop Bouwknoop en modulaire coordinatie. Discussie en workshop in het Centrum voor Architectuuronderzoek (CAO) Sint Lucas College Gent, Algemeen Beroepenkrediet Gent, Belgie, 06.12.1990. Schmid, P.: Integral Bio-Logical Architecture, a path from the parts towards a whole. Lezing gepresenteerd in het Museum of Architecture in samenwerking met Politechnik Wroclaw University, Museum of Architecture, Wroclaw, (Breslau), Polen, 20.11.1990. Schmid, P.: Integral Bio-Logical Architecture for Spiritual and Physical Health of Mankind and Environment. Lezing op de Second European Conference on Sthapatya Ved, Maharishi Vedic University, Laag Soeren, 07.10.1990. Schmid, P.: Integral Bio-Logical Bionic Architecture, a path from the components towards a whole, natural building methods, environment conscious. Lezing gepresenteerd op het symposium Rapid Deployment Architecture-Bionics, organized by SCRDIDState Central Research and Design Institute for Dwelling, 219
Laboratory of Architectural Bionics, the Union of Soviet Architects, both Moscow, Sukhanovo, USSR, 25.10.1990. Schmid, P.: Integrale bio-logische Architektur, ein Weg von den Teilen zum Ganzen. Lezing gepresenteerd op de FakultAt der Architektur - GastvortrAge, Politechnik Krakow University, Polen, 19.11.1990. Schmid, P.: Leading workshop(s) Architecture and town planning in relation to health and nature. Leiding workshop op de XXIIEAAE-Workshop - AEEA Healthy Architecture - an educational approach, School of Architecture, University of Liverpool, G.B., 09.11.1990. Schmid, P.: Lichtbilder zum Bauen am Frieden, erste Schritte zur Verwirklichung. PodiumsgesprAche zum Thema Perestrojka fur Hitlers Schie&platz. Lezing gepresenteerd op de Schule des Friedens, Filmtheater Allensteig, Oostenrijk, 01.09.1990. Schmid, P.: Mens- en milieuvriendelijk bouwen, pilot- en expidemoproject Gewestelijk Arbeidsburo te 's Hertogenbosch (GAB). Rapport uitgegeven door AM-onderzoek- en ontwerpgroep, prof.mag.arch.ing. Peter Schmid, december 1990. Schmid, P.: Milieubewust bouwen onafwendbaar. Statement en discussievoorzitter op de lezingenavond met de bouwkundige milieuspecialisten van Nederland, Stylos Lezingenreeks, Technische Universiteit Delft, Faculteit Bouwkunde, Delft, 20.02.1990. Schmid, P.: Milieubewust ontwerpen, basisinformatie omtrent voorwaarden voor en gevolgen van bet ontwerpen en produceren in bet milieu, beoordelingscriteria, alternatieven, toekomstvisies. Lazing en deelname forumdiscussie op symposium Ontwerper of Wegwerper, Akademie Industriele Vormgeving -AIVE- Eindhoven, 18 en 19 januari 1990. Schmid, P.: Milieuvriendelijke aanpak in de architectuur. Lezing gepresenteerd op de Decanendag, Gemeentelijke Scholengemeenschap Doetinchem, Hogeschool voor de Kunsten, Arnhem, 08.02.1990. Schmid, P.: Openingstoespraak bij de tentoonstelling Olieverfschi1derijen van Joop Smits. Lezing gepresenteerd op de tentoonstel1ing Joop Smits, Galerie Lotus, Eindhoven, 24.06.1990. Schmid, P.: Poster Lo p'an a feng shui exploration. Poster gepresenteerd op de First Gaia International Meeting, Jel1est0, Lista, Noorwegen, 10-12 augustus 1990. 220
Schmid, P.: (Spel)leiding workshop Methodo, naar aanleiding van het IOPonderzoek De Bouwknoop. Workshop-bijeenkomst, TOE in samenwerking met VG Bouw, Zoetermeer, 14.06.1990. Schmid, P.: Stedelijke vernieuwing. Breed beraad over het thema stedelijke vernieuwing en milieubeheer - Stichting Forum voor stedelijke vernieuwing, Rotterdam, 18 en 19 mei 1990. Schmid, P.: Studienbaustein UmweltvertrAglichkeitsprufung in den Niederlanden. Lezing gepresenteerd op InterdisziplinArer Forschungsbereich Umweltschutz, Zusatz- und WeiterbildungsStudiengang Umweltwissenschaften. Lehrstuhl UniversitAtsProf.em. W. Pflug, Landschafsokologie, Naturschutz- und Landschaftsgestaltung, RWTH-Rheinisch-WestfAlisch-Technische Hochschule Aachen, BRD, 22.06.1990. Schmid, P.: Televisie-interview Milieu Prive. K.R.O. Hilversum, Hilversum, 19.01.1990. Schmid, P.: Tentoonstelling Wonen en milieu. Symposium Ontwerper of Wegwerper., Akademie Industrie1e Vormgeving -AIVE- Eindhoven, januari 1990. Schmid, P.: Trend milieu architectuur. Lezing gepresenteerd op de Creatieve Club, Kasteel De Hooge Vuursche, Baarn, 14.02.1990. Schmid, P.: Vakwerkbouw - toen en straks, een in1eiding - met de nadruk op straks voor de gelijknamige tentoonste11ing (Coen Eggen, org.). Openingstoespraak expositie, vakwerkboek- toen en straks door de Stichting Kunst & Cultuur Limburg, Het Gouvernement, Maastricht, 12.01.1990. Schmid, P.: Wat kunnen wij in ons eigen zijn doen aan de wereldvrede? Lezingencyclus De Blauwe Roos, De Blauwe Roos, Leende, 03.05.1990. Schmid, P.: Wereld-vredes-perspectieven in de jaren negentig, gezien vanuit het streven naar het bouwen aan de vrede. Vierde marktdag onderzoek naar internationale betrekkingen en vredesvraagstukken, georganiseerd door SISWO-Stichting Interuniversitair Instituut voor Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek Amsterdam, Universiteit van Amsterdam, 14.12.1990. Schmid, P.: Wereldwijde vredesperspectieven, U.N. - World Peace Day. Lezing op de Internationale dag van de vrede georganiseerd door de BAHAI Gemeenschap Eindhoven, Gemeenschap De Weyst, Handel, 16.09.1990. 221
Schmid, P.: What should be investigated urgently? Lezing gepresenteerd op het International IL Colloquium Architecture and Research, Institut fur leichte Flachentragwerke IL Universitat Stuttgart, BRD, 24-28 september 1990. Schmid, P.; Kip, E.: Radio-interview Zukunftsforschung heute, die Welt des dritten Jahrtausends. Deutsche Welle, Deutsches Programm Kultur, Red. Werner Hees, MS nr. 901404128918201, Keulen, 25.01.1990. Schmid, P.; Liddell, H.: Leiding workshop Healthy Buildings Design. Lezing gepresenteerd op Healthy Buildings Design Workshop, Centre for Alternative Technology, Wales, U.K., 5 t/m 8 maart 1990. Schmid, P.; Warda, K.: '0KOZIK' - Neue Form des gesunden Wohnen und Leben in der Grogstadt. Lezing alsmede introductie tot en leiding van de workshop gepresenteerd op Forum Futurum Koln, BRD, Keulen, 04.02.1990. Stolzenburg, R.: Lezing met dia's voor burgemeester, wethouders en dienst bouw- en woningtoezicht, afdeling stedebouw t.a.v. voorlopige analyse stadscentra, type gebouwen, stratenpatronen, de maat van de gebouwen, monumenten, bestrating, straatmeubilair, bezonning. Thijsen, W.: Huidige inzichten in de landschapsarchitectuur. Lezing voor verzamelde Nederlandse landschaps-architectuurstudenten, Boskoop, 09.03.1990. Thijsen, W.: Nabestemming en inrichting van afvalstortplaatsen als landschapsarchitectonische opgave. Lezing voor Koninklijk Instituut Vlaamse Ingenieurs, Antwerpen, 24.10.1990. Zeijl, G.A.C. van (tesamen met Ton Verhoeven): Birth of Desire. The production book, reader for participants of The Delft International Working Seminar of Critical Regionalism, 1990, pp. 8. Zeijl, G.A.C. van: De architectuur van John Hejduk. Expositie: het beoefenen van architectuur, Eindhoven, april 1990. Zeijl, G.A.C. van: De architectuur van John Hejduk. Expositie: het beoefenen van architectuur, Tilburg, juni 1990. Zeijl, G.A.C. van: Het schampen aan de waarheid. Expositie: De architectuur van het geheugen, Eindhoven, 20.12.1990. Zeijl, G.A.C. van: 222
--~
Introduction to the workshop Modernity & Continuity. Lezing gepresenteerd op the Delft International Working Seminar of Critical Regionalism, TU Delft, 12-15 juni 1990. Zeijl, G.A.C. van: Rapport Werkgroep Regio (in samenwerking met de Gemeente Eindhoven). Videopresentatie op congres: Ontwerpen (tussehstad) op weg (en stedebouw) naar 2015, Delft, 5-8 november 1990. Zeijl, G.A.C. van: Toelichting op architectuur-projecten Eindhoven. Rapport uitgegeven door Gemeente Eindhoven in het kader van 'De dag van de architectuur', 1990.
223