89e LICHTSTOET 25 augustus 2012
THEMA “’T SPELLEKE VAN GENT”
Verantwoording In de lijn van de serie die wij gestart zijn met Musical en gezien het succes van de Lichtstoet 2011 rond het onderwerp Circus, heeft het comité besloten op de ingeslagen weg verder te gaan door dit jaar te kiezen voor een thema die nauw bij dat van de voorbije jaren aansluit en tevens iets unieks is in Gent; namelijk “’t Spelleke” of het poppenspel. GENT mag zich doorheen de recente geschiedenis en tot op vandaag, nog steeds terecht POPPENSPELSTAD noemen. Ook onze deelgemeente kent een rijke traditie op het vlak van poppenspel, met het nog steeds actieve Koninklijk Poppentoneel FESTIVAL in de Moriaanstraat. Het comité heeft er bij de keuze van zowel de ontwerpen als van de maquettes streng op toegezien dat alles resulteert in een homogeen geheel. In de huidige visie wordt de stoet opgebouwd uit 4 delen : Geschiedenis, Pierke van Gent, Poppentheaters gegroeid uit het Spelleke van de Muide en de Buitenbeentjes.
1 ’t Spelleke van Blauwers
Ontwerp: Pascal Deconinck Opbouw: STROATLUPER
In het begin van de vorige eeuw bestonden er in GENT tientallen poppen "theaters", vooral in de volksbuurten. Deze theatertjes waren het werk van en bestemd voor de kleine man : arbeiders zagen er een kleine bijverdienste in, er werd gespeeld voor de buurt, vooral voor de vrouwen en de kinderen, terwijl de mannen op zondag in de kroeg zaten. Leuk detail is dat voor de scène vaak een net gespannen was. Het publiek had immers de gewoonte, wanneer de "slechte" op het toneel kwam, deze pop met van alles te bekogelen : stukken raap, wortelen en alles wat binnen handbereik was. Eén van de bekende theatertjes uit die tijd was dat van de familie BLAUWERS, dat voorstellingen gaf in de Sint-Lievenspoort aan de Rijke Klarenstraat. Het werd voortgezet van vader op zoon en zo kwam de leiding op zeker ogenblik in handen van Therezeke BLAUWERS. Vooraan op de wagen wordt een poppenkast gesuggereerd, met het fameuze net. De rest van de wagen stelt een arbeidersbeluik voor met pomp en café op de achtergrond.
2 ’t Spelleke van de Muide
Ontwerp: Willy Coppens Opbouw: De DIVAS
Het optreden van Blauwers in de patronage van de Muide was een groot kassucces en met de opbrengst van de Vlaamse Foor kocht pastoor Joris VANDENBROUCKE de poppen af van de oom en naamgenoot van Gust DE PUYDT. De man had voor en tijdens de eerste wereldoorlog een primitief spelleke gehad in zijn beluikhuisje maar na de opkomst van de cinema de poppen opgeborgen. Met deze poppen, die per stootkar naar de Muide gevoerd werden (en ter hoogte van de Muidebrug bijna in het water terechtkwamen) werd de eerste voorstelling gegeven. Dit had opnieuw zo'n succes dat men besloot verder te spelen, eerst
enkel in de patronage, later ook op verplaatsing. Het poppenspel genoot bekendheid als Het Spelleke van de Muide . De wagen wordt voor een groot stuk gedomineerd door de oude Muidebrug, met daarop de stootkar voor de verhuis van de poppenkast. Zowel de brug als de kar zijn bewegende elementen en zullen een belangrijke rol spelen in de actie op de wagen. De hele voorkant wordt van de fond gescheiden door een kaaimuur, met daarop een oude stadskraan en een herberg.
3 Het Spelleke van de Folklore
Ontwerp: Jos Pattyn Opbouw: ’T ZIEVERSTROATSE
De eigenlijke opvolger van het Spelleke van de Muide is het nog steeds actieve "Spelleke van de Folklore", dat vanaf het begin zijn thuishaven had in het Museum voor Volkskunde (thans Huis van Alyn), eerst in de Lange Steenstraat, later aan de Kraanlei. Het spelleke van de Muide had er eerst jarenlang voorstellingen gegeven, tot de toenmalige conservator, de heer J. BOES, in 1942, naar aanleiding van een wat zwakke voorstelling van het Spelleke van de Muide, oordeelde dat het tijd werd dat het Museum zijn eigen poppenspel kreeg. Het vast theater in de Lange Steenstraat viel in 1953 stil, maar men ging tot 1960 door met reisvoorstellingen. In 1963 was de verhuis van het Museum voor Volkskunde naar de Kraanlei in Gent een feit en begon het theater een nieuw leven op de beroemde "poppenzolder". Terwijl ook de dagelijkse voorstellingen tijdens de Gentse Feesten reeds jaren een gigantisch succes zijn. De voorzijde van deze wagen wordt het spelleke op de poppenzolder van het Huis van Alijn, dat overgaat in de binnenkoer van het museum met de huisjes en de waterput om tenslotte te eindigen in een opstelling van het spelleke zoals tijdens de Gentse Feesten.
4 Pierke van Gent
Ontwerp: Willy Coppens Opbouw: BUIT’NLUUPERS
In "Het Spelleke van de Muide", ontstond ook de Pierkesfiguur zoals wij die de dag van vandaag nog kennen. Voorheen bestond er ook wel een personage "Pierrotje", doch deze pop speelde enkel mee in de klucht, de toegift aan het publiek, een korte eenakter die volgde op een lang uitgesponnen drama. Pierrotje had een soort carnavalsstem en een bijzonder lange arm. Zijn geliefkoosde bezigheid was dan ook met deze arm te timmeren op boeven en bandieten, maar liever nog op gezagsdragers zoals politie, rechters, enz. ... Gust DE PUYDT kwam op het idee om een "beschaafde" en "veredelde" versie van dat personage een rol te geven in de meer ernstige stukken. Hij zou niet alleen de held zijn, maar tevens voor een dosis humor zorgen. Deze formule, waardoor het (ver)oude(rde) repertoire een volledig nieuw elan kreeg, sloeg dadelijk in bij het publiek.
De totale plateau wordt overkoepeld door een houten constructie, welke verwijst naar het Groot Vleeshuis, waar Poppentoneel Festival gedurende vele jaren tijdens de Gentse Feesten te gast was. Bedoeling van deze constructie is steun te bieden en bewegingsmogelijkheden te bieden aan een reusachtige Pierkes figuur, die zal bewogen worden via touwen en een soort katrol systeem.
5 Pierke en zijn kompanen
Ontwerp: Marc De Kerpel Opbouw: BOTERLEKKERS
Het Gentse traditioneel poppenspel had, in de vorige eeuw, vier hoofdpersonages : Pierke (in de negentiende eeuw “Pierrotje” genaamd), Loewie de Lapkensdief (in oude teksten van het “Spelleke van de Muide” “Harlekijn” genoemd),Karelke de stotteraar (in oude teksten van het “Spelleke van de Muide” “de bult” genoemd) en Pier de Langenarm. Wanneer men de drie eerste personages bekijkt kan men, op basis van hun uiterlijke kenmerken, niets anders besluiten dan dat ze afkomstig zijn uit de Commedia dell’arte. Pierke draagt een pak dat sterk doet denken aan Pedrolino; Loewie draagt een pak dat doet denken aan Arlecchino; Karel draagt een pak dat verwijst naar de Franse “Polichinelle”. Centraal op de wagen staat op een verhoog een grote zetel die blijvend 360° draait en de plaats van de belangrijkste personage in de poppenkast symboliseert. Op elke hoek van de wagen is een hoek voor elk personage uitgewerkt. Het is de bedoeling dat elke figuur gaat strijden voor het innemen van de centrale zetel.
6 Poppentoneel FESTIVAL
Ontwerp: Marc De Kerpel Opbouw: LUCKSKE I
November 1952. De bestuursleden van een bloeiende Ledebergse kaartmaatschappij zijn samengekomen om het programma op te stellen voor het aanstaande koningsfeest. Als de president op zeker ogenblik voorstelt de avond op te luisteren met een poppenspelvertoning stuit dit aanvankelijk op hoongelach en tegenkanting, maar dankzij de overredingskracht van de voorzitter, die het zijn bestuur duidelijk maakt dat poppenspel meer is dan alleen maar kindervermaak, is iedereen al gauw laaiend enthousiast over het voorstel. Ter uitvoering van het idee wordt Pierre De Wispelaere, toen speler en decorschilder bij "Het Spelleke van de Folklore" gecontacteerd. Deze wordt vrij vlug bereid gevonden om voor zijn vrienden enkele poppen in elkaar te knutselen en samen met twee andere leden van de kaartmaatschappij wordt de bewuste avond voor een geestdriftig publiek de eenakter "Kamers te Huur" opgevoerd, een klucht met het Gentse Pierke in de hoofdrol. Iedereen is tevreden, niet in het minst Pierre De Wispelaere, die in een van zijn gelegenheidsmedewerkers, de secretaris van het stamcafé, Maurice D'Hondt, een ideale partner ziet om samen een eigen poppentheater te stichten. Een paar maand later reeds, in maart 1953, steekt poppentoneel FESTIVAL van wal in een naburig café met twee traditionele kluchten : "Kamers te Huur" en "De vieze Apotheker". Het gezelschap bestaat uit Pierre De Wispelaere, zijn echtgenote, Ghislaine Impens, Maurice D'Hondt en geluidsman Adolf Van Nuffel.
Voor het vervoer zorgt Fons, de plaatselijke groenteboer die met zijn tweedehands camionette het theater gans Vlaanderen doorvoert. Pas later zou Pierre De Wispelaere zelf instaan voor het vervoer. Ondertussen blijft FESTIVAL niet uitsluitend reizend : in 1957 vindt het een vast onderkomen in de zaal van café Boma waar het van september tot Pasen iedere zondag optreedt tot het in 1959 naar de Moriaanstraat verhuist, waar het nu nog gevestigd is en sinds 2003 het predicaat Koninklijk draagt. Vooraan de wagen het interieur van café Boma met toog en zitbanken, door het toneelvenster is er een doorkijk naar de poppenzolder / atelier van de poppenspeler, die uitloopt op een verwijzing naar het logo van het Poppentoneel Festival.
7 In de Prijzen
Ontwerp: Willy Coppens Opbouw: De PONKERS
Van bij de aanvang reeds deed FESTIVAL zich opmerken door de verzorgde producties. Dit wierp spoedig vruchten af. In 1954 nam het theater deel aan het Internationaal Tornooi voor Poppenkasten te Aalst, waar het de eerste prijs behaalde in zijn reeks en als enig Belgisch theater in de finale kwam. Voor deze prestatie werd ook een prijs uitgereikt door het Ministerie van Onderwijs. Naar aanleiding van dit tornooi verschijnt FESTIVAL als eerste Vlaams poppentheater op de nog piepjonge Vlaamse televisie. 1962 werd een nieuw hoogtepunt met het behalen van de Provinciale Paul de Mont prijs voor de speeltekst "De laatste wil van koning Honoril". Drie jaar later werd het stuk nogmaals bekroond met de prijs van het Vlaams Verbond voor het Poppenspel op het Internationaal Poppenspeltornooi te Mechelen. In 1976 was Festival uitgenodigd op de Heizel te Brussel waar in aanwezigheid van wijlen Zijne Majesteit Koning Boudewijn, "Het Betoverd Draaiorgel" werd opgevoerd in het kader van " 's Lands Feest ", de feestelijkheden rond het zilveren jubileum van wijlen Koning Boudewijn. FESTIVAL werd ook een graag geziene gast bij onze Noorderburen, o.a. in 1966 ter gelegenheid van de huldiging van wijlen Jan NELISSEN, de beroemde Nederlandse poppenspeler, het Poppenspelfestival te Dordrecht (1970), het Internationaal Poppenspelfestival te Amstelveen, Soest en Amersfoort (1971) en het Theater Festival te Arnhem (1975). Het voorplan geeft een suggestie van het Heyzel stadion, met de troon opgericht voor de viering van " 's Lands Feest ", de feestelijkheden rond het zilveren jubileum van wijlen Koning Boudewijn. Op het achterplan staat op een podium een reuzen draaiorgel als verwijzing naar “Het Betoverde Draaiorgel” dat er door het Poppentoneel Festival werd opgevoerd.
8 Poppentheater MAGIE
Ontwerp: Pascal Deconinck Opbouw: FC BLIJF JONG
Henri Maeren was de stichter en bezieler van poppentheater Magie in de wijk Brugse Poort. Henri Maeren werd geboren in Gent op 16 oktober 1931 in de buurt van de Brugse Poort, een van de grootste arbeiderswijken van de stad. Daar bezocht hij al in zijn prilste jeugd de vele volkse poppentheaters van die buurt. Pastoor Joris Vandenbroucke, de man van ‘’t Spelleke van de Muide’, introduceerde hem in de wereld van het poppenspel. In 1953 besloot Henri Maeren zijn eigen theater onder de naam ‘Magie’ op te richten in de Haspelstraat (Pierkesstroate) in de Brugse Poort. Henri Maeren speelde er tot 1979 elke week zonder onderbreking, bijgestaan door zijn echtgenote Denise Holtijzer. Zij hielp hem tot de geboorte van hun zoon Jean-Pierre in 1955. Als jongeman stond de zoon zijn vader al vlug bij. Ondertussen bleef Henri verschillende beroepsactiviteiten uitoefenen: hij was achtereenvolgens fabriekswerker, wever, lasser en toezichter. Henri Maeren kon bogen op een repertoire van ruim 250 titels, verwerkt naar traditionele voorbeelden. Het is in dat theatertje dat Freek Neirynck en Luk De Bruyker de poppenspelmicrobe te pakken kregen. Tevens beschikte hij over een reizend theater waarmee hij op tournee ging. Hij behaalde verscheidene prijzen en onderscheidingen, onder meer de zilveren medaille van de kroonorde ter gelegenheid van het jubileum ‘25 jaar poppentheater Magie’ en ‘35 jaar Gents Pierke’. Op 8 oktober 1963 werd hij gehuldigd ter gelegenheid van de 1500e voorstelling in theater Magie. Henri Maeren overleed in Gent op 26 april 1990. Henri Maeren sprak uitermate schoon Gents en kon als geen ander zijn poppen tot leven brengen, De kinderen hingen aan zijn lippen. Hij stierf jammer genoeg te vroeg. Zijn zoon Jean-Pierre trad in zijn voetsporen en introduceerde stangmarionetten van bekende Gentenaars. Toen zijn vader overleed, zette hij de traditie van het poppenspel voort. Later werd hij bekend als Popkoning, maar hij blijft het traditionele poppentheater spelen in de Kunsthal Sint Pietersabdij. Op de voorgrond de toegangspoort tot het Pierkespark in de Haspelstraat, waar vroeger op het nummer 39 het Poppentheater Magie was gevestigd. De blok (die de wagen om zo te zeggen in twee opdeelt) is versierd met de typische tekeningen in de stijl van Gaudi. Deze tekening loopt door naar de Henri Maerenbrug, ingewandeld op 16/10/11 tussen de Leiekaai en de Groene Vallei.
9 Poppentheater PEDROLINO
Ontwerp: Rudy Vereecke Opbouw: KEIZER KRISTOF
Poppentheater PEDROLINO werd gesticht in januari 1994 door Dieter VANOUTRIVE (die de “stiel” had geleerd bij Festival en andere Gentse poppentheaters), samen met Frederik BYTTEBIER en Martine DE TAEYE. In 1998 opende PEDROLINO een vaste zaal in het Centrum ROS BEYAERD aan de SintPietersaalststraat te GENT. Gedurende twee seizoenen werd daar iedere woensdagnamiddag een openbare voorstelling gebracht. Toen werd bekendgemaakt dat het gebouw zou afgebroken worden moest PEDROLINO noodgedwongen op zoek naar een ander lokaal. Een nieuwe speelruimte werd gevonden in september 2000. Toen nam PEDROLINO zijn intrek in het zaaltje van het toenmalig marionettentheater DE NAR aan de Heiveldstraat 350 te SINTAMANDSBERG. Vanaf dat ogenblik speelde ook Jean-Pierre Verfaillie regelmatig mee. Op deze locatie wordt niet alleen op woensdagnamiddag gespeeld (van september tot en met de Paasvakantie), ook heel wat extra voorstellingen voor scholen en groepen gaan daar door. De vaste zaal is ondertussen van een oud scoutslokaal omgebouwd tot een parel van een poppenschouwburg met heel veel sfeer waar de voorstellingen in ideale omstandigheden kunnen doorgaan. Tegenwoordig brengt PEDROLINO jaarlijks om en bij de 300 voorstellingen, op verplaatsing, in de eigen zaal en tijdens de Gentse Feesten in het Gravensteen, en is daarmee wellicht een van de meest actieve poppentheaters in ons land. PEDROLINO is er fier op dat zowat alle grote scholen van Gent en omgeving regelmatig een beroep op het gezelschap doen. Tegenwoordig komen er zelfs scholen uit het hele Vlaamse land naar de vaste zaal ! Het aantal bedrijven en verenigingen dat reeds een voorstelling boekte is niet meer te tellen. De wagen geeft op de voorgrond een verwijzing naar de voorstellingen tijdens de Gentse Feesten in het Gravensteen, terwijl op de rest van het plateau scenes worden uitgebeeld uit respectievelijk “De Gelaarsde Kat” en de “Teletijdmachine”.
10 Poppentoneel FANTASIA
Ontwerp: Rudy Vereecke Opbouw: LOCHTANDJUUNS
Sinds 1971 reist Poppentoneel FANTASIA doorheen Vlaanderen (en zelfs een stukje Nederland) met zelfgeschreven sprookjes waarin het Gentse PIERKE steeds de hoofdrol speelt. Hans HANSSENS, oprichter van het gezelschap, kreeg de microbe van het poppenspel te pakken bij het Ledebergse patronagespelleke "HARLEKIJN". Als jonge knaap was hij één van de drijvende krachten van dit marionettentheater, dat een voorzetting was van Theater "ROELAND" en ook een tijd "ALLADIN" heette (gevestigd in de Driesstraat “het villaatje/kasteelke, eventjes voorbij de vroegere Kring, nu autoboxen) . Nadat HARLEKIJN ontbonden was, richtte Hans meteen zijn eigen reizend poppentheater op. Op 10 oktober 1971 kregen de jonge poppenspelers hun vuurdoop in de zaal van poppentoneel FESTIVAL met het stuk “PRINS JAN”. Daar nog niet alle poppen en decors
klaar waren, kreeg het gezelschap poppen en materiaal in bruikleen van Pierre De Wispelaere. De naam van de fee uit deze productie werd meteen de naam van het theater “FANTASIA”. Heel snel werd toen beslist om nog nauwer bij de Gentse traditie aan te sluiten. Naast de eerdere beslissing om Pierke steeds de hoofdrol te laten spelen, werd na die eerste vertoning ook definitief voor de stangpop gekozen. Ieder jaar wordt een nieuwe productie gemaakt waarmee het gezelschap op tournee trekt. Slechts uitzonderlijk wordt gewerkt op basis van een bestaand verhaal of traditioneel stuk. Bijna alle sprookjes worden volledig zelf geschreven. De wagen die voor een stuk verwijst naar het reizend gezelschap, geeft vooral een impressie van het stuk “Violinetje”.
11 Poppentheater NELE
Ontwerp: Jos Pattyn Opbouw: Dekenij Ledeberg
Nog voor het uitbreken van de tweede Wereldoorlog werd in 1939, op initiatief van Albert Vermeiren (geboren te Gent op 26 december 1921 – er overleden 8 september 1989), het marionettentheater “Nele” opgericht. Tijdens zijn studies aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten, waar hij later zelf docent werd, ging Albert Vermeiren met zijn medestudenten, onder leiding van architect Bontinck, naar het Gentse Museum voor Folklore. Daar zagen zij poppen van “ ’t Spelleke van de Muide ” en ze kregen vervolgens de opdracht een eigen pop te maken. Toen ze daarmee klaar waren, wilden ze er ook mee spelen, zodat ze ook decors gingen maken en lichttechniek bestudeerden. Een locatie voor de voorstelling was vlug gevonden. Karel van Lerberghe, toen voorzitter van de kunstkring Pan op de Korte Meer, stelde daartoe zijn galerij ter beschikking. Het betrof een kelder met welgeteld 37 plaatsen … Nog datzelfde jaar speelden de studenten ”Smidje Smee”. Albert Vermeiren had de smaak te pakken. Hij droomde ervan kunstvolle poppen en schermen te maken en daarmee te spelen. Hij stak in 1939 in de zaal “Pan” van wal. Hij ontwierp niet alleen zelf zijn poppen en decors maar was tevens de belangrijkste speler en hij schreef de stukken. Zijn voorliefde ging uit naar de universele sprookjesschat (vooral Oosterse sprookjes) en de oude legenden. Men zocht een Vlaamse naam en kwam via Tijl Uilenspiegel al vlug bij “Nele” terecht, het hart van Vlaanderen. “Langs de draad via de handpalm naar het hart …” Toch vreemd dat “Nele” anderzijds ook jarenlang speciale voorstellingen in het Frans gaf voor de kinderen van de Gentse bourgeoisie … Een bezoek aan het Brusselse poppentheater "Le Peruchet" doet de balans volledig overslaan naar de marionet (aanvankelijk speelt men wel degelijk met stangpoppen ...). Men wil bovendien gebruik maken van theaterbelichting. Er wordt een nieuw toneel gebouwd met meer mogelijkheden voor decor. Er worden nieuwe poppen gemaakt. Het gezelschap bleef in “Pan” spelen tot eind 1944. Na de bevrijding van Gent moest Nele verhuizen want men wou men immers opnieuw in “Pan” met de inrichting van tentoonstellingen starten.
Van 4 november tot 6 december 1944 speelde Nele in de GRAND BAZAR in een mooi ingericht kader een reeks voorstellingen, om het uur een kort stuk, zowel in het Nederlands als in het Frans ... Na talrijke omzwervingen via o.a. Hoogpoort, Braunplein, belandde het poppentheater uiteindelijk in 1952 in een “bel-etage” in de Vlaanderenstraat in Gent. Toen begon de markantste episode van het marionettentheater. De toenmalige huisbaas vond het zelfs niet nodig een huurcontract op te maken, omdat hij dat ‘artiestengedoe’ wel kende en ze waarschijnlijk na zes maanden wel weer ergens anders wilden spelen. Maar “Nele” zou er uiteindelijk 37 jaar spelen ! De eerste productie in deze zaal was “De Schone en het Monster” met Dries Wieme in de rol van “het monster”.
Omdat het huis in de Vlaanderenstraat, waar het theater al die jaren onderdak vond, plots verkocht werd moest "Nele" noodgedwongen twee maanden vroeger dan gewoonlijk een punt zetten achter het 50e speelseizoen. Het betekende meteen het einde van het theater. Prachtige tweedelige wagen, waarbij op de voorgrond een Oosters decor wordt opgebouwd uit het sprookje van Koning Marouf, terwijl in de fond maximaal wordt gefocust op de Gele Nar.
12 Theater Taptoe
Ontwerp: Marc De Kerpel Opbouw: OVS
Theater Taptoe was gespecialiseerd in een mengvorm van acteurs- en figurentheater (poppen, schaduwen, objecten...). Het gezelschap had zijn thuisbasis in Gent, maar was ook heel regelmatig in het buitenland en op de internationale figurentheaterfestivals te zien. Hoewel de meeste producties voor kinderen waren bedoeld, maakte Taptoe met evenveel plezier voorstellingen voor volwassenen. Theater Taptoe bracht figurentheater in alle betekenissen van het woord en bleef het confronteren met andere disciplines, zoals muziektheater. Jong talent wou het graag een kans geven. Daarbij was Taptoe een fervent voorvechter van de waardering van het figurentheater als een volwaardige artistieke discipline. Geestelijke vader en bezieler was Luk De Bruyker (°1953) die met het theater begon in 1968. In 1973 vervoegde Freek Neyrinck het gezelschap, werd er eerst huisschrijver en later ook artistiek leider. Onder invloed van Neyrinck verliet Taptoe de platgetreden paden van het marionettentheater en ontwikkelde het een mengvorm van acteurs- en figurentheater. In 2004 nam Freek Neyrinck afscheid van het gezelschap. Luk De Bruyker gaf na 40 jaar de leiding door aan Dirk De Strooper en Bart Medaer. Einde mei 2010 hield Theater Taptoe ermee op te bestaan. Centraal over de gehele lengte van de wagen zien wij podia en palen waartussen doeken voor een schaduwspel. Zijdelings respectievelijk een man in mand met kip op het hoofd en een valies met een klein bewegend poppetje. Vooraan een Turks schaduwspel verwijzend naar de Carragoes. Het achter aanzicht van de wagen stelt de veiling van het theater voor.
Bronnen Taptoe “De adem van een gezelschap” – Provincie Oost-Vlaanderen Vijftig jaar de touwtjes in handen – Patrick Van Damme – eigen beheer www.pierke.be www.festival-poppentoneel.be