Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer:
‘Patiënten moeten kunnen weten wat hun behandeling kost’ Patiënten moeten kunnen weten welke behandeling zij krijgen en wat die gaat kosten, stelt Alex Brenninkmeijer. De manier waarop de zorgkosten verrekend worden, is vanuit de verzekeraars en ziekenhuizen geredeneerd misschien wel logisch, maar voor de patiënt volstrekt onbegrijpelijk, aldus de Nationale ombudsman. Brenninkmeijer constateert dat de overheid steeds vaker een beroep doet op de individuele verantwoordelijkheid van de burger, ook als het gaat om het beperken van de zorgkosten. Tegelijkertijd zorgt het systeem van dbc’s ervoor dat er geen directe relatie is tussen de verrichting en de uiteindelijke factuur. Met de dot’s – dbc’s op weg naar transparantie, het systeem dat de dbc’s moet gaan vervangen – wordt dat nog erger. Zorgverzekeraars kopen straks grote pakketten in waardoor het onmogelijk is om uit te rekenen wat een individuele verrichting kost. “Als je wilt dat mensen eigen verantwoordelijkheid nemen, moet je ze wel de instrumenten in handen geven.” | Lees het interview op pagina 3.
‘Verrekening van zorgkosten voor patiënt niet te snappen’
Nefarma & OpinieNefarma & InnovatieNefarma & Doelma t i g h e i d N e fa r m a & Tra n s p a ra n t i e N e fa r m a & N i e u w e g e n e e s m i d d e l e n N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & Fa r m a h u i s N e fa r m a & P a t i ë n t e n N e fa r m a & U i t d a g i n g N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & To e ko m s t N e fa r m a & Z o r g N e fa r ma & DialoogNe far m a & V e r t r o u w e n N e f a r m a & C o m m u n i c a t i e 2013|06N e f a Therapietrouw speerpunt bezuinigingen
Nefarma wordt ‘trekker’ verbeterproject Veel partijen in de zorg vinden dat verbetering van de therapietrouw een van de speerpunten moet worden bij de bezuinigingen. Op voorspraak van het ministerie van Volksgezondheid is Nefarma aangewezen als ‘trekker’ van dat verbetertraject. Betere therapietrouw kan leiden tot miljardenbesparingen, zo is gebleken uit onderzoek. Naar aanleiding van haar oproep om mogelijke bezuinigingen in de zorg aan te dragen, hebben diverse zorgpartijen minister Schippers geadviseerd om niet zo zeer te focussen op verkleining van het basispakket maar juist te kijken naar het goede gebruik van geneesmiddelen. Namens de farmaceutische sector bood Nefarma de minister in een brief aan alle losse initiatieven op dit terrein te inventariseren en werkende modellen breder bekend te maken. Daarop benoemde het ministerie Nefarma, in de persoon van directeur Michel Dutrée, tot procescoördinator voor het onderwerp ‘verbetering therapietrouw’. Dit traject krijgt vorm via de stuurgroep Therapietrouwmonitor. De stuurgroep, opgericht door het ministerie, wordt
voorgezeten door Dutrée als opvolger van Menzis-bestuurder Bas Leerink. Het ministerie heeft de apotheekhoudende afdeling van de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) en apothekerskoepel KNMP aangewezen als primaire partners in het therapietrouwtraject.
83%
& verder
Dat is het percentage Belgische patiënten dat na een bezoek aan de dokter een recept voor een geneesmiddel meekrijgt; het op één na hoogste percentage van Europa. In Nederland is dat 60 procent.
Kwaliteit verkrijg je door tijd uit te trekken voor wat je doet. Zorgmanager Femke van der Gaag vraagt aandacht voor aandacht op P4&5. |
Dat er zo veel wordt voorgeschreven heeft gevolgen voor de kosten, schreef de Volkskrant op 8 augustus. Terwijl de gemid-
Agenda
delde Nederlander jaarlijks voor 341 euro aan medicijnen
Verbetering van de therapietrouw maakt onderdeel uit van een bredere kwaliteitsagenda die alle partijen samen, onder regie van VWS, hebben opgesteld. Deze agenda vloeit onder meer voort uit de bevindingen die de verkenners extramurale farmacie, Alexander Rinnooij Kan en Robert Reibestein, eerder dit jaar publiek maakten. De agenda bestaat uit elf onderdelen, waaronder borging van de beschikbaarheid van geneesmiddelen (gecoördineerd door onder meer de Bogin), verbetering van de prijstransparantie en het in beeld brengen van patiëntenervaringen (Consumentenbond en Zorgverzekeraars Nederland) en het standaardiseren van medicatiebeoordelingen en medicatieoverdracht bij opname en ontslag (KNMP). |
gebruikt, loopt dat gemiddelde in België op tot 406 euro.
Jong
Inmiddels raken de zuiderburen ervan doordrongen dat die medische overconsumptie behoorlijk schadelijk is. Niet alleen financieel, ook voor de gezondheid. De overheid probeert dan ook de zorgconsumptie terug te dringen. Geleidelijk, want de Belgen zijn tevreden over hun gezondheidszorg en men wil voorkomen dat er wachtlijsten ontstaan. Eén van de genomen maatregelen is dat artsen kunnen worden aangesproken op hun voorschrijfgedrag. Onlangs zijn 160 artsen die de afgelopen jaren extreem veel cholesterolverlagers, maagzuurremmers of antibiotica aan hun patiënten voorschreven, op het matje geroepen. Als ze hun gedrag niet aanpassen, kunnen ze een boete krijgen.
Substitutie
Lieven Annemans, gezondheidseconoom, vertelde de Volkskrant dat de Belgische overheid zich tot nu toe te veel op een prijsdaling richt via generieke geneesmiddelen, in plaats van op een volumedaling. Maar, waarschuwt hij, de inzet van generieke geneesmiddelen kan contraproductief uitpakken. Zo werden, na een prijsdaling, cholesterolverlagers méér voorgeschreven dan voorheen.
September 2013 Nefarma
&
|
Het voorschrijven van goedkopere medicatie met hetzelfde effect, maar met een andere stof, is dat een goede optie? Lees het Dossier op P6&7. |
Pagina 1
Weidse blik over zorglandschap
Ontmoetingen in het Farmahuis
A D T P
FARMA HUIS
Glazen Zaal
Drie keer per jaar organiseert Nefarma een debat in de Glazen Zaal in Den Haag waarbij inmiddels heel wat onderwerpen de revue passeerden. Een impressie van de bijeenkomsten is te vinden in de onmoetingszaal; vastgelegd op film kijken een aantal sprekers terug op de discussie. Zo ook een terugblik op het meest recente debat ‘Hoe veilig zijn geneesmiddelen eigenlijk?’
PDAT
De zeepkist staat symbool voor De uitdaging; een terugkerende rubriek in Nefarma&. Nefarma nodigt stakeholders uit de zeepkist te beklimmen en een uitdaging neer te leggen bij de farmaceutische sector − die de uitdaging graag oppakt. Eeke van der Veen, Rinke van den Brink en Ruud Coolen van Brakel gingen u voor. Deze en meer uitdagingen, met de reacties vanuit de
ven en wil naast het bevorderen van onderlinge contacten en het uitwisselen van ideeën vooral aansluiting vinden bij jongerenorganisaties van stakeholders om van gedachten te wisselen over de zorg nu en in de toekomst.
E U
Ruimte bieden om een open dialoog te voeren over zorggerelateerde zaken, dat is wat Nefarma wil in De Ontmoeting. Via interactieve elementen als beeldschermen, de zeepkist en de omcirkelde statafels, zijn de verschillende onderdelen te benaderen.
Uitdaging en Dialoog
sector, zijn met een muisklik op de zeepkist terug te lezen. Over de gezondheidszorg valt veel te zeggen. Over bijvoorbeeld het gebruik van geneesmiddelen, toegang en vergoeding leven verschillende visies en meningen die al dan niet haaks op elkaar staan. Nefarma laat voor- en tegenstanders van zorgthema’s graag De dialoog aangaan. Het oordeel? Dat laten we aan de lezer.
U E
Op een unieke plek in het Farmahuis, in de koepel op het dak, bevindt zich de ontmoetingszaal. Vanuit deze zaal kunnen bezoekers niet alleen genieten van een mooi uitzicht over het zorglandschap, het is ook de interactiefste kamer van het Farmahuis.
Jong Nefarma
Begin 2013 is Jong Nefarma van start gegaan. Jong Nefarma bestaat uit jonge werknemers van farmaceutische bedrij-
Nefarma stelt het op prijs uw vragen, opmerkingen en suggesties te ontvangen. U kunt deze posten in de digitale rode brievenbus. We hopen u snel te zien én te spreken in De Ontmoeting, bovenin het Farmahuis. |
Het Farmahuis is ook te vinden op twitter (@HetFarmahuis) en facebook (www.facebook.com/Farmahuis).
G a s t c olu m n Superstore Op bezoek in de USA dwaalde ik deze zomer gretig door megastores met farmacieafdelingen zo groot als een half voetbalveld. Naast 250 soorten zwaar gesuikerde ontbijt-
ROB OUDKERK lector en adviseur jeugd- en ouderenzorg
granen en 180 soorten mayonaise − in portiegroottes waar je heel Vlieland een week mee kunt voeden − staan duizen-
volgbare redenen behoefte hebben aan zo veel mogelijk
den potten met opkikkers, vitamines en anabolen. Plus
pillen en poeders dan wel gepruts en geklooi aan lijf en
ontelbare lifestyleproducten waarmee je lichaam en geest
leden. Het eerste betalen we collectief, het tweede wordt
in een zwierige verjonging of spectaculaire verbetering
uit eigen zak betaald en daar mogen alle industrieën en
brengt. Dat beweert althans het etiket. Big business voor
ondernemers hun niet aflatende, al dan niet zinnige initia-
grote industrieën.
tieven op botvieren.
De idiotie in de USA is groot. Enerzijds zijn ze met z’n allen
Snotterpoliklinieken voor mensen met chronische verkoud-
dik als monsters. Anderzijds worden ze bijkans wild van
heid? Levenselixers in tachtig smaken?
producten die extreme gezondheid beloven en joggen ze
Multimultivitaminepreparaten in grosverpakking?
zich in parken en langs stranden helemaal suf. Het lijkt niet
Antichagrijnpillen in handige doordrukstrips? Poliklinieken
met elkaar te verenigen. En toch is het zo.
voor snurkertjes? Total-body-scan-centra waar je jaarlijks
Het is een markt die niet alleen commercieel maar toch ook
door de APK wordt gesleurd? Echopretparken?
voor de gezondheid(szorg) uitermate interessant is. Wie
Spieropkalefatercentra? Mega(pseudo)farmaciesuperstores?
slim consument is, wordt minder snel patiënt. Goeie pre-
Van mij mag ‘t allemaal.
ventie is at the end altijd goedkoper dan curatie. En al
Consumentisme als ziekte is voorlopig niet uit te roeien.
gebeurt dat non-evidence based: het helpt sowieso flink
Zolang dat zo is moeten we het maar paradoxaal aanvlie-
tussen de oren.
gen. Dus richt ze maar op, die lifestylecentra met uitpui-
Mijmerend over zo veel consumentisme bedacht ik me dat
lende schappen vol dubieus werkende pillen en drankjes en
het hoog tijd is voor een paradigmashift. Je zou de zorg
extreem en raar preventief aanbod. Het is onzin, maar het
eigenlijk moeten herverdelen in patiëntenzorg – mensen die
werkt. Of misschien werkt het niet, maar helpt het wel. Om
nuttige zorg krijgen wanneer ze dat nodig hebben, en con-
ons beter te voelen. Wie kan daar nou tegen zijn? |
sumentenzorg – mensen die om soms goeie en soms onna-
@Nefarma Geneesmiddelen zijn niet altijd zomaar onderling vervangbaar, zoals zorgverzekeraars beweren.
&
Pagina 2 Nefarma
Jaargang 6, nummer 6
Alex Brenninkmeijer ernstig bezorgd over ondoorgrondelijk zorgstelsel
‘Over vijf jaar komt er alsnog een ander systeem’ “Die stapel moet ik nog wegwerken”, zegt Alex Brenninkmeijer, wijzend op de dossiers achter zijn bureau. We treffen de Nationale ombudsman vroeg in de ochtend, kort voor zijn vakantie. Hij vertrekt naar zijn huis in de Franse Alpen, maar laat zijn werk niet helemaal los. “Ik sta altijd vroeg op en gebruik de ochtend om mijn mail door te nemen, rapporten te beoordelen en te schrijven.” Deze zomer schreef Brenninkmeijer een open brief aan minister Schippers van VWS. Waarom burgers voorafgaand aan een medische behandeling geen inzage in de kosten kunnen krijgen. Hoe kunnen zij dan de afweging maken of zij die behandeling wel of niet zullen ondergaan en wat daarvan de financiële gevolgen zijn − zeker als zij die kosten zelf moeten betalen?
Vanwaar die brief? “De concrete aanleiding was dat de minister − tot mijn grote verwondering − in de Kamer zei dat patiënten meer duidelijkheid moeten krijgen over de kosten van de zorg. Ik had de indruk dat die transparantie helemaal niet geboden kon worden. Hoe kun je transparantie dan presenteren als oplossing?”
stateer ik dat het zorgstelsel, de belastingen en de sociale zekerheid zo ingewikkeld en onbegrijpelijk worden dat mensen de binding verliezen. Ik heb allerlei deskundigen aan tafel gehad die zeiden dat ook zij het niet meer snappen. Bij de banken hebben we gezien dat dat de basis is voor rampen. Met de opvolger van de dbc – ‘dbc op weg naar transparantie’, ofwel dot – wordt het alleen maar erger. Want het gaat niet
de zorgverzekeraars en de leefwereld van patiënten. Men heeft er nooit over nagedacht hoe je het systeem voor patiënten helder en begrijpelijk kunt maken. Het houdt geen rekening met de normale denkwijze van mensen. Ik voorspel dat het probleem over vijf jaar nog veel groter is en dat er dan alsnog een ander systeem moet komen.”
Wat voor systeem heeft u voor ogen? “Als ombudsman vind ik dat we naar eenvoud moeten en niet naar die hoog abstracte modellen. Als we willen dat patiënten zich bewust kiezend opstellen, moeten we er ook voor zorgen dat ze redelijk geïnformeerd worden.”
Volgens critici zadel je patiënten met een schuldgevoel op als je ze voor hun behandeling een offerte stuurt. “Dat weten we niet! Zoek uit wat er gebeurt als een patiënt vooraf informatie krijgt over de kosten van zijn behandeling. Uit een soort paternalisme onderschat men systematisch hoe verstandig mensen hiermee kunnen omgaan. We zijn geneigd heel rationalistisch te zijn en rekenmodellen te ontwikkelen waarin de cijfers centraal staan. Die modellen moeten iedereen helemaal gelukkig maken. Maar er zijn nog twee essentiële factoren. Ten eerste het pathos: Welk gevoel krijg ik erbij? Als blijkt dat een vingerknip van een chirurg 15.000 euro kost, geeft dat verwondering of misschien wel boosheid. Die heeft
Naar de Europese Rekenkamer
‘Ik zie een grote afstand tussen de systeemwereld van VWS en de zorgverzekeraars en de leefwereld van patiënten’
Het verwonderde u dat ze er plotseling mee kwam? “Meer nog dan verwondering wekte het mijn bezorgdheid. Ik heb ernstige zorgen over de ontwikkeling van het systeem en wat dat voor mensen betekent. Door het verhoogde eigen risico moeten mensen behandelingen vaker zelf betalen. Dan is het raar dat ze in de verste verte niet weten wat die behandeling gaat kosten. En dat er soms heel verrassende bedragen op facturen staan. Zo ontving een mevrouw een rekening van ruim duizend euro na een gesprek van een uur met een zorgverlener. Dat had te maken met de dbc. Vanuit het oogpunt van de zorgverzekeraars en professionals is het dbc-systeem heel begrijpelijk, maar voor normale mensen is het volstrekt ondoorgrondelijk. De verbinding tussen wat er gebeurt en wat je betaalt is zoek.”
Als het eigen risico betaald is, zien patiënten toch geen rekeningen meer? “De vraag blijft: Hebben patiënten er recht op te weten wat de zorg die zij ontvangen inhoudt, breder dan alleen de kosten? In mijn jaarverslag ‘Mijn onbegrijpelijke overheid’ con-
om transparantie voor de patiënt, maar om transparantie voor de grote zorgpartijen. Een ziekenhuis sluit straks geen contract meer over, zeg, 75 heupoperaties, maar over de kwaliteit van de zorg voor een bepaalde groep mensen. Dan weet niemand meer wat verrichtingen kosten. En toen hoorde ik ook nog dat een ministeriële werkgroep een lekenvertaling moet maken van de rekening: een construct waarbij je maar wat op papier zet over de onderverdeling van het bedrag. Wat een onzin! Wat als je je auto naar de garage brengt en de garagist je een algemene rekening stuurt voor verrichtingen die hij helemaal niet gedaan heeft? Dat zou toch niemand accepteren?”
Was het stelsel met ziekenfondsen beter? “Als overheidssysteem was dat fundamenteel anders. De prijs deed er niet toe, er was geen eigen risico. Maar in deze tijd legt de overheid steeds meer nadruk op eigen verantwoordelijkheid en eigen keuzes maken, bijvoorbeeld tussen zorgverzekeraars. Dan moet je je toch ergens op kunnen baseren? Ik zie een grote afstand tussen de systeemwereld van VWS en
Twee dagen na het interview met Nefarma& werd bekend dat Alex Brenninkmeijer (62) is voorgedragen als lid van de Europese Rekenkamer. Een functie waarvoor hij naar eigen zeggen veel waardevolle ervaring heeft opgedaan als Nationale ombudsman, het ambt dat hij sinds 2005 bekleedt. Brenninkmeijer werd geboren in Amsterdam. Hij studeerde Rechten in Groningen. Vanaf 1976 werkte hij als wetenschapper aan verschillende universiteiten. In 1992 werd hij hoogleraar Burgerlijk procesrecht in Amsterdam. Van 2002 tot 2005 was hij hoogleraar Mediation in Leiden. Daarnaast vervulde hij tal van functies in de rechterlijke macht.
een rol, die kun je niet negeren. Daarnaast is er de ethische factor: Waar staan we eigenlijk voor? Met onze rationele modellen dreigen we het gevoel en de ethiek uit te sluiten. Ik vind dat je patiënten kunt confronteren met de morele keuze of er zo veel geld moet worden uitgegeven aan de behandeling van zijn klacht. Je zult verbaasd zijn hoe verstandig mensen hiermee omgaan.”
Moeten geneesmiddelen als die voor de ziekten van Pompe en Fabry in het pakket blijven? “Dat zijn meer politieke keuzes en ik ben geen politicus. Wel vind ik dat hierover veel accurater gesproken moet worden. Want laten we eerlijk zijn: de discussie over deze medicijnen verliep heel ruw. Het begon ermee dat het CVZ liet weten moeite te hebben met deze kostbare medicijnen. Toen kwam de vraag: Zijn die medicijnen werkelijk zo duur of verdienen de producenten ontzettend veel geld? Vervolgens zegt het CVZ dat het de reactie toch wel onderschat heeft. Dat kan zorgvuldiger. Kernpunt is dat patiënten vertrouwen moeten hebben in het systeem. Hoe kunnen we daaraan bijdragen?” |
@Nefarma Geneesmidd.: niet GOEDKOOP voorschrijven is belangrijk, maar DOELMATIG. Resultaat moet meetellen. Goedkoop als ‘t kan, duurder indien nodig.
September 2013
Pagina 3
Jonge professionals over de toekomst van de zorg In Nefarma& laten vijf jonge professionals uit verschillende hoeken van de gezondheidszorg zich beurtelings uit over de toekomst van de zorg. In het vorige nummer hield Jelmer Krom van het Longfonds een pleidooi voor meer kennis voor de patiënt en een kassabonnetje. In deel 2 van deze serie is het woord aan Femke van der Gaag van Medisch Centrum Haaglanden.
Femke van der Gaag (1984), zorgmanager bij Medisch Centrum Haaglanden
‘Aandacht moet meer gewicht in de schaal leggen’ Tijdens een studiereis naar Denemarken zag Femke van der Gaag van Medisch Centrum Haaglanden dat er ook andere modellen denkbaar zijn om de zorg te managen. De gezondheidszorg van de toekomst vraagt om kruisbestuiving en onorthodoxe ideeën. “Waarom ligt deze mevrouw hier nog? Dat is de vraag.” De gezondheidszorg is volop in beweging, maar of dat leidt tot fundamentele verbeteringen? Wat Van der Gaag betreft mag het allemaal wel wat ambitieuzer. Meer patiëntgericht ook. Want op de afdeling Longgeneeskunde die zij aanstuurt, stuit ze geregeld op regels die goede zorg niet bepaald bevorderen. Zoals de gewoonte om met het horloge in de hand aan het bed te staan. “We werken met verkeerde prikkels en worden beloond op de verkeerde onderdelen. Sturen op geld gaat ten koste van goede zorg. En onderzoek in ziekenhuizen naar de zorgzwaarte heeft aangetoond dat puur sturen op tijd
out of the box gedacht moeten worden. “De denkrichting is lang geweest: Wie hier ligt, ligt hier niet voor niets en heeft dus zorg nodig. Maar waarom draaien we het niet om? Waarom vragen we ons niet af: Waarom ligt die patiënt hier nog en wat moeten we regelen om hem naar huis te krijgen? Daar moeten we op sturen!” Goede zorg is echter niet alleen de verantwoordelijkheid van professionals. Ook de patiënt moet verantwoordelijkheid nemen voor zijn gezondheid. “We moeten niet alleen praten over regie, maar mensen stimuleren om de regie ook echt te nemen. Veel COPD-patiënten zitten met een sigaretje in de hand aan hun infuus. Dat kan niet! Natuurlijk hebben mensen rechten, maar het zou goed zijn om het accent ook eens op hun plichten en verantwoordelijkheden te leggen. Als je zorg
N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g & I m a g o N e f a r m a & C o‘We l uwerken m n Nmet e f verkeerde a r m a &prikkels F e i t eennworden Nefarma & C Nefarma & NieuwsNefarma & DossierNefarma & Mark t w beloond op verkeerde onderdelen’ a t i e N e fa r m a & U i t d a g i n g N e fa r m a & Fa r m a h u i s N e fa r m a a & T h e m a N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & Wie is Femke van der Gaag? Na haar bachelor Verpleegkunde volgde Femke van der Gaag de vervolgopleiding Oncologie, een opleiding voor Potential Coordinator en een managementontwikkeltraject. In 2005 begonnen als oncologie/HIV-aids verpleegkundige in MCH Westeinde stroomde ze in 2009 door naar MCH Antoniushove als zorgmanager Oncologie/ Hematologie. Later werd ze zorgmanager Longgeneeskunde, gecombineerd met Cardiologie. Sinds dit jaar is Van der Gaag zorgmanager Ouderengeneeskunde.
niet efficiënt is. Als je echt kosten wilt besparen, moet je het niet hebben van productieafspraken. Klokken hoe lang we bezig zijn met wassen is niet de oplossing. We moeten gewoon blijven doen wat nodig is.” In plaats van bezuinigen op de zorg is het volgens Van der Gaag beter om in te zetten op vereenvoudiging van het systeem. “Routine gaat hand in hand met vanzelfsprekendheid, maar als we ons blikveld durven verruimen, liggen de goede voorbeelden voor het oprapen.”
Copy-paste Een uitwisselingsprogramma van vijf weken naar Denemarken bleek een eyeopener. Het kan anders en in een heleboel opzichten ook echt beter. Een van de belangrijkste verschillen: Denemarken kent geen zorgverzekeraars. “Alles wordt daar betaald uit de belastingen. De regie ligt bij de gemeenten en regio’s. Wij moeten als ziekenhuis duwen en trekken om thuiszorg voor onze patiënten te realiseren, daar krijgen gemeenten een boete als ze niet binnen twee dagen na ontslag thuiszorg regelen. Die omgekeerde logica zorgt dat alles snel en soepel verloopt.” De vele en ondoorzichtige regels in de gezondheidzorg zijn in haar optiek het belangrijkste obstakel voor werkelijke goede zorg. “We werken nu vaak niet op de slimste manier. De intentie is goed, maar vaak wordt aan het doel voorbij gegaan om aan de regels te kunnen voldoen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Alle ‘lumineuze ideeën’ die gelanceerd worden, zorgen meestal voor een verhoging van de kosten. Het zou beter zijn om vaker copy-paste toe te passen; kijken wat er goed gaat en dat overnemen. Het doet er niet toe wie het verzint, zolang het maar werkt.” De zorgverzekeraars lijken haar typisch zo’n laag die best afgeschaft kan worden. In het Deense scenario is een hoofdrol weggelegd voor de huisarts. De huisartsenopleiding is er daarom de langste van alle specialismen. Verder zou er meer
&
Pagina 4 Nefarma
wilt, heb je ook de verantwoordelijkheid over je leefstijl. Anders is het dweilen met de kraan open.”
Andere bril De gezondheidszorg van de toekomst staat of valt met meer en betere samenwerking. Om de kosten omlaag te krijgen, is het nodig dat alle partijen zo veel mogelijk profiteren van de kennis en ervaring van anderen. “We hoeven het wiel niet allemaal opnieuw uit te vinden. Zo hebben we hier veel ervaring met goedwerkende samenwerking, bijvoorbeeld in de A12-coöperatie. Met nog drie andere ziekenhuizen langs de A12 zijn we begonnen met gezamenlijke inkoop waarna we die samenwerking steeds verder hebben uitgebouwd. Het ene ziekenhuis heeft een PET-scan, het andere een obesitaskliniek en voor (chirurgische) oncologie moet je bij ons zijn. Die samenwerking verbetert de kwaliteit van de zorg en verlaagt de kosten.” Samenwerking moet niet alleen breder, maar ook in een eerder stadium tot stand worden gebracht: bij de ontwikkeling van het beleid. “Het beleid wordt nu opgelegd vanuit de overheid of de zorgverzekeraars. Zij beslissen over het ‘wat’ en wij mogen hooguit meedenken over het ‘hoe’. Dat is niet logisch. Het probleem met beleid dat vanachter het bureau bedacht wordt, is dat het vaak niet aansluit bij de praktijk. Wij kijken met een andere bril en letten op andere zaken.” Zo lijkt het Van der Gaag logisch om de zorg af te stemmen op de demografie in de regio. De enorme ouderenpopulatie in haar regio vraagt om een specifiek zorgaanbod, niet om een one size fits all-aanpak waar nu sprake van is.
App Er is één manier die volgens Van der Gaag met kop en schouders uitsteekt boven alle andere oplossingen om tijd en geld te besparen. Een aanpak die bovendien leidt tot betere zorg. Welke dat is? Meer aandacht voor de patiënt. “Een patiënt die
Jaargang 6, nummer 6
g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a z e n Z a a l d e b a t N e fa r m a C i j f e r s N e f a r m a & Tr a n s p a r a n t i e N e f a r m a & C o m m e n t a a r w e r k i n g N e f a r m a & To e k o m s t v a n d e z o r g N e f a r m a & I n n o v & D i a l o o g N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & D i s c u s s i e N e fa r m & To e t s i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a r even de aandacht krijgt, belt geheid de rest van de dag niet meer. En als je het slim organiseert, hoeft aandacht niet eens extra tijd te kosten. Met creatief denken en slim combineren, kom je een heel eind; statussen schrijven aan het bed bijvoorbeeld, in plaats van op de zusterpost.” Dat geeft een andere invulling aan het begrip kwaliteit. “Kwaliteit zit ‘m niet alleen in regels en protocollen”, zegt Van der Gaag. “Kwaliteit verkrijg je ook door tijd uit te trekken voor wat je doet. Gezien de impact die dat heeft, zou dat een serieus instrument moeten worden in de zorg. We moeten in het kader van kwaliteitszorg duizend-en-één formulieren invullen over tig details, van decubitusscore tot voedingsscreening. Meten is weten, maar wat kom je precies te weten als je alleen dergelijke functionele zaken meet? Zou het ook niet moeten gaan over de manier waarop de patiënt die zorg ervaart? Empathie en aandacht zouden meer gewicht in de schaal moeten leggen.” Van der Gaag gelooft in kruisbestuiving en de toegevoegde waarde van de bedrijfsmatige blik. Voor creatieve, effectieve en kostenefficiënte oplossingen moet je in het bedrijfsleven zijn, stelt ze. Dus werd de jaarlijkse beleidsdag van haar divisie onlangs benut voor een rondgang langs bedrijven als KLM, NS, Microsoft en KPMG om te kijken hoe knelpunten in bijvoorbeeld planning, klanttevredenheid en communicatie anders en beter georganiseerd kunnen worden. De techniek kan daarbij helpen. Zo resulteerde het bezoek aan RTL in de ontwikkeling van een app voor een veilige werkomgeving. “Een verpleegkundige is meer dan een Florence Nightingale. De toekomst van de zorg is niet meer denkbaar zonder apps. De techniek stelt ons in staat de zorg anders te organiseren en daar moeten we optimaal gebruik van maken.” |
Tweede Kamerlid Renske Leijten (SP):
‘Fixatie op bezuinigen maakt veel stuk’
“Ik ben het zeer eens met de oproep van Van der Gaag om de zorgverzekeraars minder machtig te maken. Zij zijn een vreemde eend in onze zorgwereld. De gezondheidszorg is een publieke zaak en zou ook een publieke taak moeten zijn. Daar waar professionals willen samenwerken om de patiënt beter te maken, zie je dat zorgverzekeraars door hun winstoogmerk geneigd zijn zo min mogelijk
September 2013 Nefarma
&
geld per patiënt uit te geven. Dat is immers ‘schadelast’. De fixatie op bezuinigen en de verplichting tot concurrentie maakt meer stuk dan ons lief is. Waar professionals willen samenwerken, worden ze vaak gehinderd door hun organisaties die hun ‘marktpositie’ niet willen schaden door informatie of werkwijzen te delen. We moeten af van het betalen per verrichting, zodat het geen geld kost om een patiënt aandacht te geven en hulpverleners díe zorg kunnen geven die echt nodig is. En laat specialisten in loondienst werken. Ik steun het pleidooi om de zorgprofessional de ruimte te geven om met patiënt en familie samen goede zorg te verlenen. Kleinschalige zorg à la Buurtzorg maakt de zorg niet duurder, wel menselijker. Het zorgakkoord van Schippers is wat dit betreft een gemiste kans: het verstevigt de positie van zorgverzekeraars en de professional moet gaan bepalen wat ‘kosteneffectieve’ zorg is. Nieuwe, verstikkende en onwenselijke regels en protocollen zullen het gevolg zijn.”
Pagina 5
ef rm &D ssi rO ini
De wenselijkheid van therapeutische substitutie
Wie betaalt, bepaalt niet (alleen) Artsen schrijven nog steeds te dure medicijnen voor, stelde zorgverzekeraar VGZ op 1 augustus in het Algemeen Dagblad. Als artsen niet zo vaak ‘uit gewoonte’ voor duurdere medicijnen kiezen, kunnen volgens de verzekeraar jaarlijks nog tientallen miljoenen bespaard worden. De uitspraken van VGZ komen niet als een verrassing; zorgverzekeraars voeren al jaren campagne tegen de, in hun ogen, vaak te dure geneesmiddelen. Het preferentiebeleid is een inmiddels breed geaccepteerd middel om onnodig hoge kosten te voorkomen. Maar verzekeraars willen meer. Een van de manieren voor verzekeraars om meer grip te krijgen op de kosten van geneesmiddelen, is therapeutische substitutie (of sturing). Waar het preferentiebeleid uitgaat van substitutie door goedkopere medicijnen met dezelfde stof, gaat therapeutische substitutie een stap
verder: verzekeraars bewegen de arts ertoe een goedkopere medicatie of therapie voor te schrijven met hetzelfde effect (maar met een andere stof), bijvoorbeeld via ondoorzichtige of niet-openbare contracten. Verzekeraars zeggen dat zij in goed overleg met alle partijen willen komen tot gepaste zorg voor de individuele patiënt, maar therapeutische substitutie of sturing gaat velen een stap te ver (dit geldt ook voor de Tweede Kamer, getuige de aangenomen motie-Van Gerven). De NCPF verklaart desgevraagd dat de zorgverzekeraar nooit op de stoel van dokter mag gaan zitten. Het is de dokter die met de patiënt bepaalt welke behandeling het beste is voor hem of haar. Natuurlijk, ook een arts moet doelmatig werken, maar financiële motieven mogen in de spreekkamer geen rol spelen. Dus luidt de vraag: Hoe ver reikt de wenselijke invloed van zorgverzekeraars op het voorschrijfbeleid van artsen? Is therapeutische substitutie een brug te ver? |
N e far ma & T he ra p e u t i s c he s u b s t i t u t ie Dát de kostenstijging in de zorg een halt toegeroepen moet worden, daarover is
middel beschikbaar is, met dezelfde resultaten maar met een andere werkzame
vrijwel iedereen het eens. En dat bij het voorschrijven van medicijnen fors
stof? Mag de verzekeraar het gebruik van dit middel bij de arts afdwingen?
bespaard kan worden, ook daarover bestaat weinig discussie. Gevoeliger ligt de
Oftewel: is therapeutische substitutie (of sturing) wenselijk? Nefarma& legt deze
vraag welke rol zorgverzekeraars hierin spelen; het preferentiebeleid stelt de ver-
vraag voor aan vier insiders: Peter de Braal van Achmea, Ad Antonisse van
zekeraar in staat om alleen goedkopere middelen te vergoeden, tenzij de arts uit
AstraZeneca, Rutger Jan van der Gaag van de KNMG en Marcel Bouvy van de
medische noodzaak dure medicijnen voorschrijft. Maar wat als een goedkoper
Wetenschappelijke Sectie Openbare Apothekers.
|
N e fa r m ma &Th arma & ranspa ma & D ma & P
Marcel Bouvy, Wetenschappelijke Sectie Openbare Apothekers
‘Zeker geen tegenstander’ Therapeutische substitutie kan een optie zijn om doelmatiger om te gaan met het geneesmiddelengebruik. De opbrengst ervan zal echter beperkt zijn, omdat in veel therapeutische groepen al bijna alle middelen uit patent zijn; er is weinig ruimte voor besparing. Bovendien kan het leiden tot onrust en verwarring bij patiënten en artsen. Marcel Bouvy is voorzitter van de Wetenschappelijke Sectie Openbare Apothekers. Hij snapt dat verzekeraars pleiten voor therapeutische substitutie. Bouvy is naar eigen zeggen ook zeker geen tegenstander, mits verzekeraars een zekere terughoudendheid in acht nemen. “In goed overleg met de patiënt en ingekaderd door heldere multidisci-
Pagina 6
plinaire richtlijnen is therapeutische substitutie zeker een optie. Tegelijk vraag ik me af of het ons niet verder van huis brengt, omdat bij het wisselen van medicatie altijd fouten kunnen optreden. Ook is er altijd een kleine kans op een ongewenste reactie op een stof met een andere chemische samenstelling. Zelfs bij wisselingen binnen een therapeutische groep is deze kans niet volledig verwaarloosbaar. Je moet je ook afvragen of je bij een goed ingestelde patiënt wil morrelen aan de medicatie. Bij een eerste uitgifte ligt dat anders.” Een ander mogelijk nadeel is volgens Bouvy dat artsen vaker producten gaan voorschrijven waarvan zij weten dat er geen therapeutische substitutie mogelijk is. “Dat kunnen soms minder gewenste producten zijn. Ik ga er overigens van uit dat dit effect beperkt is; de meeste
zorgverleners denken primair aan de belangen van de patiënt.” Bouvy wil ervoor waken dat kostenbewustzijn niet leidt tot een aantasting van het vertrouwen tussen patiënt en zorgverlener. “Het preferentiebeleid heeft dat vertrouwen niet bevorderd. Eenzijdige maatregelen vanuit verzekeraars zouden potentieel een vergelijkbaar effect kunnen hebben.” |
&
Nefarma
Jaargang 6, nummer 6
Rutger Jan van der Gaag, KNMG
‘Goedkoop waar het kan, duur waar het moet’ Artsen zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Niet alleen gaat het hen om goede patiëntenzorg, ook hebben zij de plicht doelmatig te werken. Zeker bij het voorschrijven van medicijnen. “Ons adagium luidt: goedkoop waar het kan, duur waar het moet”, stelt Rutger Jan van der Gaag, voorzitter van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG). Van der Gaag wijst bemoeienis van verzekeraars met medicatie niet bij voorbaat af. Bij het samenstellen van de geneeskundige richtlijnen per specialisme bijvoorbeeld is de inbreng van kennis door verzekeraars zeker welkom. “Wanneer uit wetenschappelijk onderzoek of literatuur blijkt dat een bepaald geneesmiddel met een andere stof tot vergelijkbare resultaten leidt, is het goed dat verzekeraars ons daarop wijzen. Dat is het zogenoemde voortschrijdend
inzicht. Verzekeraars hebben echter geen zitting in de richtlijncommissie, want een richtlijncommissie dient onafhankelijk tot haar oordeel te komen. Het is aan de koepelorganisaties om de leden vervolgens van deze middelen en de nieuwe kennis op de hoogte te brengen.” Wat Van der Gaag niet wil, is dat verzekeraars het voorschrijven van dergelijke middelen gaan afdwingen. “Je mag van artsen verwachten dat ze state of the art werken. Samen met de patiënt bepaalt de arts wat de passende medicatie is voor de individuele patiënt. Als de arts afwijkt van de richtlijn, vanwege medische noodzaak, en hij documenteert dat zorgvuldig, dan is die keuze voldoende onderbouwd. Ook de apotheek controleert dat regelmatig. Wij zijn er dan ook absoluut op tegen dat de verzekeraar artsen vervolgens ter verantwoording roepen of hen vragen nog eens tien formulieren extra in te vullen.” Benchmarking van artsen en hun voorschrijf-
gedrag vindt Van der Gaag op zich geen probleem. Sterker nog: als dat anoniem gebeurt, is het heel leerzaam. “Maar als de verzekeraar die resultaten op aanmatigende wijze met de arts bespreekt, mist het z’n doel. Die druk op de autonomie van de arts is onwenselijk.” |
Ad Antonisse, AstraZeneca
‘Financiële druk in de spreekkamer onwenselijk’
m a & D i a l o o g N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r hemaNefarma & GlazenZaalDebatNefarma & ImagoNef & ColumnNefarma & FeitenNefarma & CijfersNefarma &T a r a n t i e N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m a & N i e u w s N e fa r ossierNefarma & Mark t werkingNefarma & EthiekNefar atiëntenNefarmarma & InnovatieNefarma & Uitdaging De rol van verzekeraars in de zorgketen is de voorbije jaren steeds belangrijker geworden. Het preferentiebeleid geeft de zorgverzekeraar zeggenschap over de afgeleverde medicatie. Op zichzelf een logische ontwikkeling, stelt Ad Antonisse, manager economic affairs bij AstraZeneca. Zolang de arts maar vrij is in zijn voorschrijven. “Het klassieke preferentiebeleid heeft een einde gemaakt aan de kortingencultuur in de farmaceutische zorgsector. Er is weinig tegenin te brengen, vanuit breed maatschappelijk oogpunt.” Waar Antonisse zich wel zorgen over maakt, is de tendens om de grenzen van het preferentiebeleid op te zoeken. “Er zijn verzekeraars die hun aanbestedingen niet meer transparant organiseren, maar onder couvert, terwijl het klassieke preferentiebeleid juist wel volledig transparant is. Ook is er het IDEA-
systeem met de vaste vergoeding per pakje. Hierbij wordt geen preferentie uitgesproken, maar wordt een standaard laag bedrag per pakje vergoed aan de apotheker. Dit levert bij de apothekers soms financiële problemen op, waardoor de patiënt niet krijgt wat in eerste instantie voorgeschreven is. Ook scherpen verzekeraars de registratie-eisen rond ‘medische noodzaak’ verder aan.” Verzekeraars moeten niet aansturen op therapeutische substitutie, zegt Antonisse. Er is een kans dat artsen zich daardoor niet meer vrij voelen zelf te bepalen wat ze voorschrijven. “De zorgverzekeraar mag niet op de stoel van de arts gaan zitten. Dat zou een aantasting van de professionele autonomie van de arts zijn. Ik vraag mij ook af of zorgverzekeraars dat echt willen.” In de zorgketen hebben alle partijen hun specifieke rol, zegt Antonisse. “Alleen de minister
staat werkelijk boven de partijen. Die moet het maatschappelijk belang – kwalitatief goede, doelmatige en bereikbare zorg – dienen. En bewaken. Financiële druk, door wie dan ook, op de arts in de spreekkamer is geen wenselijke ontwikkeling.” |
Peter de Braal, Achmea:
‘Arts heeft niet het alleenrecht op de patiënt’ Het uitgangspunt van zorgverzekeraar Achmea is en blijft dat de arts bepaalt wat hij voorschrijft. “De arts maakt zelf een keuze uit de beschikbare therapieën. Daar mengen wij ons niet in”, stelt Peter de Braal, manager zorginkoop farmacie bij Achmea. Tegelijkertijd is het de vraag in hoeverre artsen rationeel bezig zijn bij het voorschrijven van medicatie. Verzekeraars gaan volgens De Braal steeds scherper aan de wind varen, zeker in deze moeilijke tijden, en verwachten van de arts dat hij zich inspant zo doelmatig mogelijk te werken. De Braal: “Het gangbare preferentiebeleid is daarvan natuurlijk een afgeleide, maar we kijken ook door benchmarking steeds vaker naar het voorschrijfbeleid van individuele voorschrijvers. Als dat bij dezelfde patiëntengroep opvallend afwijkt van collega’s, gaan we in gesprek met de voorschrijver. ‘Hoe komt het
September 2013
dat u zo vaak uit medische noodzaak afwijkt van een generiek middel?’ Als dat goed geregistreerd is en dus onderbouwd kan worden, hoor je ons nergens over. Maar als dat uit gewoonte is, onbewust gedrag dus, dan is het onze taak om dat aan te kaarten en daar afspraken over te maken.” De meeste artsen vinden dit inmiddels gelukkig een normale zaak, weet De Braal. Soms echter is het delicaat. Dan zet een arts de hakken in het zand. “Wat wij dan zeggen? Dat de arts simpelweg niet meer het ‘alleenrecht’ heeft op een patiënt. Hij maakt deel uit van een zorgketen. Met partijen die zo doelmatig mogelijk samenwerken. We zullen artsen nooit aanzetten tot therapeutische substitutie, maar we moeten er wel in alle redelijkheid en billijkheid samen uitkomen. Samen bepalen wat ‘gepaste zorg’ is. Als uit de literatuur blijkt dat een bepaalde therapie dezelfde werking of effecten heeft maar veel doelmatiger is, vind ik het niet
&
Nefarma
meer dan logisch dat we dat aankaarten. Of als een nieuw middel misschien iets betere resultaten heeft, maar vele keren duurder is, dan moeten artsen dat niet massaal gaan voorschrijven, vinden wij.” |
Pagina 7
10
Modelcontract neemt hinderpaal weg • Ziekenhuizen en farmabedrijven slaan handen ineen • Uniform modelcontract bespoedigt toestemming • Impuls voor klinisch onderzoek in Nederland
Klinisch geneesmiddelenonderzoek in Nederland heeft deze zomer een impuls gekregen. Na drie jaar intensieve voorbereiding hebben de vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ) en Nefarma overeenstemming bereikt over standaardisatie van de afspraken die ten grondslag liggen aan de uitvoering van onderzoek naar geneesmiddelen.
Michel A. Dutrée, directeur Nefarma viduele contracten en eigen voorwaarden die farmaceutische bedrijven en ziekenhuizen tot nog toe hanteerden. Onderzoek waarbij meerdere ziekenhuizen betrokken zijn, wordt nu eenvoudiger op te zetten.
Gunstig De partijen hebben afgesproken dat zij voortaan één uniform modelcontract hanteren, waarin de rechten en plichten van alle betrokkenen zijn opgenomen. Hierdoor wordt ook de positie van patiënten die aan dit soort onderzoek deelnemen verder versterkt. Het contract vervangt de lappendeken van indi-
De gemaakte afspraken versterken de positie van Nederland als onderzoeksland; eveneens een belangrijke reden voor de topklinische ziekenhuizen en innovatieve farmaceutische bedrijven om de handen ineen te slaan. Nederland scoort van oudsher goed op onderzoeksterrein, mede omdat weten-
schappers in ziekenhuizen in ons land internationaal een goede naam hebben. Het uniforme contract draagt bovendien bij aan inkorting van de doorgaans lange doorlooptijd van goedkeuringsprocedures. Buitenlandse hoofdkantoren van farmaceutische bedrijven zien die doorlooptijden als een steeds grotere hinderpaal en wijken uit naar de ons omringende landen. Dat behoort nu hopelijk tot het verleden. Een gunstige ontwikkeling, want als onderzoek in Nederland kan plaatsvinden, worden onderzoekers en patiënten eerder betrokken bij de nieuwste behandelmethoden en geneesmiddelen. |
Our system Het eten was goed, de wijn ook en de ambiance uitstekend. Het dinertje waarvoor ik als dank voor wat activiteiten was uitgenodigd, was aangenaam. Aan mijn van oorsprong Amerikaanse tafeldame legde ik uit dat dergelijke bijeenkomsten in de wereld van de farmacie niet meer mogelijk zijn. It’s a pity, concludeerde ze. No, it’s okay, gaf ik haar terug, uitleggend dat het onze eigen regels zijn. We kwamen te spreken over Nederland en zijn gezondheidszorg. Ze kon maar niet begrijpen, ver-
U i t g e l ic h t
telde ze, waarom haar zorgverzekeraar het afgelopen jaar haar huisdokter had betaald terwijl ze niet bij
Farmafeiten
hem was geweest. Ze dacht eerst dat er een fout gemaakt was, maar dat was niet zo. Het was haar uitgelegd, maar snappen deed ze het nog steeds niet.
Feiten en cijfers verzameld, gebundeld en geduid om een constructief debat te kunnen voeren over de gezondheidszorg. Dat is Farmafeiten, de tweejaarlijkse uitgave van Nefarma. De meest actuele feiten en cijfers staan in de Feitenzaal in het Farmahuis (www.farmahuis.nl). Gebruik de papieren versie als gids voor een bezoek aan deze rijk gevulde zaal of als naslagwerk.
Betaald krijgen zonder er wat voor te doen druiste in tegen haar gevoel van logica. Even later vroeg ze me uit te leggen waarom de prijs van een bepaald geneesmiddel voor haar verschilde van die van een kennis die hetzelfde voorgeschreven
U kunt Farmafeiten bestellen via een e-mail aan
[email protected].
had gekregen. Dat zou ook wel geen foutje zijn geweest. Indeed. It’s a result of our system. Omdat ze het naadje van de kous wilde weten kwamen we terecht in de wereld van het basispakket, de Tweede
CPB-rekenmodellen snel aan herziening toe
Kamer, het CVZ, het eigen risico en vervolgens bij de apotheekinkoopprijs, de WGP, de referentielanden,
• Modellen dekken werkelijkheid onvoldoende • Zorg niet alleen kostenpost • Besparing niet meegewogen
de vergoeding voor farmaceutische zorg, het GVS, de basis- en de aanvullende verzekering en de onderhandelingen tussen apotheker en verzekeraars om bij
Bij de beleidsbepaling laat de politiek zich leiden door de rekenmodellen van het Centraal Planbureau. Die sluiten echter onvoldoende aan op de werkelijkheid, vindt ook het CPB zelf. Zo worden bij geneesmiddelen wél de kosten, maar niet de opbrengsten meegewogen.
het preferentiebeleid te eindigen. Ik merkte dat ik me bijna ging excuseren voor ons systeem met zijn merkwaardige mengsel van marktwerking en overheidsregels.
Deze zomer werd duidelijk dat binnen het Planbureau een fundamentele discussie gevoerd wordt over de rekenmodellen. Dat is meer dan een denkexercitie van wetenschappers. De doorrekening van plannen door het CPB is immers de basis voor politieke besluitvorming. Belangrijkste kritiekpunt is het feit dat de rekenmodellen effecten van bepaalde maatregelen niet meewegen. Zo leveren extra investeringen in het onderwijs weinig op voor de Nederlandse economie omdat de relatie met stijgende productiviteit geen onderdeel is van de rekenmethodiek. Ook de gezondheidszorg ondervindt de nadelen van de systematiek. Stelselmatig gaat het CPB voorbij aan de investeringseffecten van zorguitgaven. Daardoor worden de kosten van de zorg in de politiek een op zichzelf staand onderwerp zonder dat naar opbrengsten wordt gekeken. Geneesmiddelen vormen een mooie illustratie. Als relatief kostbare, innovatieve
Gelukkig kwam het dessert toen de vraag naar de kosten van de medicijnen in ziekenhuizen aan bod medicatie veel duurdere operaties kan voorkomen, is per saldo sprake van een besparing. Geneesmiddelen zorgen ook voor verlaging van verzuimkosten en dragen eraan bij dat mensen langer aan het arbeidsproces kunnen deelnemen. Dat is nota bene een politiek breed gedragen streven. In gesprekken met Nefarma onderschrijven politici deze conclusies om ze vervolgens als irrelevant terzijde te schuiven. Zo redeneert het CPB niet, is het antwoord. Wat Nefarma betreft vindt snel een herziening van de rekenmodellen plaats. De werkelijkheid moet immers maatgevend zijn bij politieke besluitvorming. De modellen moet zich voegen naar de realiteit en niet andersom. |
dreigde te komen en hoefde ik niet aan de dbc’s, dot’s, add-ons, NZa, formularia en de overheveling te beginnen. |
Nefarma& is een uitgave van Nefarma, vereniging innovatieve geneesmiddelen Nederland (www.nefarma.nl). Redactie: Elise Berk, Joop Daggers, Paul Wouters, Peter Boorsma, Petra Pronk. M.m.v. Sander Peters. Eindredactie: Jolanda van den Braak. Redactiesecretariaat: Debby Slagtand. Fotografie: Bart Versteeg en ANP. Vormgeving: vormbreker, grafisch ontwerp bno, Leo van der Kolk. Realisatie: Aranda. Nefarma& verschijnt acht keer per jaar en is bestemd voor stakeholders van de innovatieve farmaceutische industrie. Wilt u Nefarma& ontvangen? Stuurt u dan een mail naar
[email protected]
&
Pagina 8 Nefarma
Jaargang 6, nummer 6, september 2013