Auteurs: Wim Koetzier www.managementaccounting.noordhoff.nl
8
isbn: 978-90-01-82039-8 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Kostenverbijzondering (I)
V8.8
Speelgoedfabrikant Autoys BV heeft onlangs de Jolls Joyce ontwikkeld: een plastic speelgoedauto voor peuters in de leeftijdscategorie van twee tot vijf jaar. De productie voor 2009 wordt begroot op 80% van de normale productie die Autoys de komende jaren met de Jolls Joyce denkt te kunnen bereiken. De indirecte productiekosten worden voor 2009 geschat op €2.240.000. Na afweging van de voor- en nadelen van de opslagmethode en de kostenplaatsenmethode is de keuze voor het toerekenen van de indirecte kosten aan de kostendragers gevallen op de kostenplaatsenmethode, met toepassing van de step-downmethode. De indirecte kosten worden volgens de hierna weergegeven tabel over de kostenplaatsen verdeeld. Tevens kan uit de tabel worden afgeleid hoe de indirecte kosten worden doorbelast. Bedragen en aantallen in de tabel gelden in de situatie van normale bezetting.
Eerstbelaste kosten Doorbelasting huisvesting Doorbelasting energie Normale productie
Huisvesting
Energie
Gieterij
Spuiterij
Assemblage
€250.000
€300.000
€1.100.000
€350.000
€400.000
25 m2
100 m2
50 m2
75 m2
370.000 kWh 20.000 uren
160.000 kWh 12.000 uren
120.000 kWh 26.750 uren
a
Geef een voordeel en een nadeel van de kostenplaatsenmethode, vergeleken met de opslagmethode.
b
Bereken het uurtarief van de gieterijafdeling. Enige verdere berekeningen tonen aan dat de uurtarieven voor de Spuiterij- en de Assemblageafdeling respectievelijk €40 en €20 zijn. Voor een Jolls Joyce is standaard nodig: • 3 minuten van de gieterijafdeling; • 4,5 minuten van de spuiterijafdeling; • 6 minuten van de assemblageafdeling; • 150 gram materiaal à €25 per kilogram; • minuten directe arbeid à €45 per uur.
c
V8.9
Bereken de kostprijs van de Jolls Joyce bij toepassing van de bij Autoys gehanteerde kostenplaatsenmethode. Kapsalon Fusion is gevestigd in één van de grote steden van Nederland. Wekelijks worden er honderden cliënten, zowel mannen als vrouwen, geknipt door zeer deskundig personeel. Vanwege de omvang van het Extra vraagstukken hoofdstuk 8 | 1
Auteurs: Wim Koetzier www.managementaccounting.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82039-8 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
bedrijf zijn de indirecte kosten aanzienlijk. Het oude stadspand waarin de salon gevestigd is, brengt hoge vermogenskosten met zich mee. Daarnaast is er een gemeenschappelijke kassa, een debiteuren-, een crediteuren- en een loonadministratie. Vanwege het uitgebreide personeelsbestand, waaronder fulltimers maar ook parttimers, is er een afdeling ‘Personeel & Arbeid’. Deze afdeling houdt zich bezig met zieke werknemers, met het rekruteren van nieuwe kappers en daaropvolgende sollicitatieprocedures, met faciliteiten voor het personeel en personeelsfeesten en met opleidingen voor specialismen in het kappersvak. Tot nu toe werden alle indirecte kosten via de enkelvoudige opslagmethode toegerekend aan de producten, de kappersbeurten. Van Haren, de eigenaar van de salon, wil onderzoeken of de kostenplaatsenmethode leidt tot nauwkeuriger kostprijzen. De achtergrond van dit onderzoek is, dat de prijzen bij het knippen van de heren onder druk staan. Mocht blijken dat er te veel kosten aan het knippen van heren worden toegerekend, dan kan de prijs hiervan iets omlaag. Bovendien geeft de kostenplaatsenmethode de mogelijkheid de kosten te beheersen. De prijzen van de producten zijn voor een groot deel afgeleid uit de uurtarieven en de tijdnormen die aan de producten zijn gekoppeld. Deze normen zijn tamelijk ruim. Voor knippen staat drie kwartier. In de praktijk is er nauwelijks verschil tussen normtijden en werkelijke tijden. De ruime tijdnorm geeft kappers en kapsters de gelegenheid een praatje te maken met de klant. De directie ziet dit als dé manier van klantenbinding. De indirecte kosten over het afgelopen jaar kunnen als volgt worden ingedeeld in kostenplaatsen en in constant versus variabel (in euro’s):
Constant Variabel
Huisvesting & Onderhoud
Kas &Administratie
Personeel & Arbeid
193.000 32.000
81.000 18.000
36.000 108.500
De personeelsafdeling heeft berekend dat het afgelopen jaar in totaal 40 000 uur zijn gewerkt, 28 000 voor de damessalon en 12 000 voor de herensalon. De normale bezetting ligt voor beide afdelingen 12,5% hoger. De directe kosten over afgelopen jaar bedroegen (in euro’s): Dames Materiaal en afschrijving (variabel) Directe arbeid (variabel)
44.800 910.000
Heren 15.000 408.000
De kosten van Huisvesting & Onderhoud worden doorbelast op grond van gebruik per vierkante meter. Dit is voor Kas & Administratie 100 m2, voor Personeel & Arbeid 100 m2, voor de damessalon 400 m2 en voor de herensalon 200 m2.
Extra vraagstukken hoofdstuk 8 | 2
Auteurs: Wim Koetzier www.managementaccounting.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82039-8 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
De kosten van Kas & Administratie worden doorbelast op grond van het aantal te verwerken facturen van de dames- en de herensalon. Dit waren er afgelopen jaar respectievelijk 40 000 en 10 000. Normaal zijn het er voor beide salons 12,5% meer. De kosten van Personeel & Arbeid worden doorbelast op grond van het aantal ziekte- en opleidingsdagen. Dit zijn er voor de damessalon 240 en voor de herensalon 60. Het betreft hier normale aantallen. De omzet over het afgelopen jaar van de damesafdeling bedroeg €2,5 mln, van de herenafdeling was dat €1,3 mln.
V8.10
a
Bereken het tarief per uur volgens de enkelvoudige opslagmethode.
b
Stel de kostenverdeelstaat op en bereken de uurtarieven voor de damesen de herensalon.
c
Wat verandert de nieuwe kostprijsberekeningsmethode aan het resultaat van afgelopen jaar?
d
Bereken het resultaat over het afgelopen jaar van de dames- en de herensalon volgens de oude en volgens de nieuwe kostprijsberekening. Houd bij de nieuwe methode geen rekening met eventuele bezettingsresultaten op hulpkostenplaatsen.
e
Wat verandert er in de berekeningen bij vraag d als wel rekening wordt gehouden met bezettingsresultaten op hulpkostenplaatsen?
f
Wat moet de directie met de nieuwe kostprijsberekeningsmethode doen, wil zij de winst voor komend jaar positief beïnvloeden? Antilope BV is een fabrikant van fietsen. Het bedrijf vervaardigt twee modellen: een soepelrijdende ‘stadsfiets’, voorzien van drie versnellingen, trommelremmen en een afneembaar boodschapmandje en een wat meer sportieve recreatiefiets met tien versnellingen en veel accessoires. Er zijn twee productielijnen. Productielijn 1 wordt uitsluitend gebruikt voor de fabricage van de stadsfiets, productielijn 2 uitsluitend voor de recreatiefiets. Antilope hanteert voor de toerekening van de kosten aan de eindproducten de kostenplaatsenmethode, waarbij wordt uitgegaan van de stepdownmethode. Hiertoe worden drie hulpkostenplaatsen (Huisvesting, Management en Magazijn) en twee hoofdkostenplaatsen (Productie en Verkoop) onderscheiden.
Extra vraagstukken hoofdstuk 8 | 3
Auteurs: Wim Koetzier www.managementaccounting.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82039-8 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
De directe kosten per gefabriceerde fiets zijn als volgt:
Materialen Afschrijving c.q. onderhoud productielijn Loon productiemedewerkers
Stadsfiets € 100
Recreatiefiets € 200
€ €
50 100
€ €
150 150
€
250
€
500
De indirecte kosten – die per jaar bij een normale productie van 4 000 stadsfietsen en 2 000 recreatiefietsen €2 mln bedragen – worden als volgt over de kostenplaatsen verdeeld: Huisvesting Management Magazijn Productie Verkoop
€ € € € €
300.000 500.000 500.000 nihil 700.000
€
2.000.000
Antilope gebruikt de volgende verdeelsleutels om de kosten van de hulpkostenplaatsen toe te rekenen aan de andere kostenplaatsen. Als verdeelsleutel voor huisvesting geldt het vloeroppervlak waarvan de andere kostenplaatsen gebruikmaken. De plattegrond van het bedrijfspand ziet u in de volgende figuur. Plattegrond bedrijfspand Antilope BV 100 m
Magazijn
30 m
Productie 150 m
Lijn 1
Verkoop
65 m
Lijn 2
75 m
Management
45 m
35 m
Voor het management is gekozen voor een verdeling op basis van het aantal medewerkers per kostenplaats. Het personeelsbestand is als volgt: • Magazijn: 5 medewerkers; Extra vraagstukken hoofdstuk 8 | 4
Auteurs: Wim Koetzier www.managementaccounting.noordhoff.nl
• •
isbn: 978-90-01-82039-8 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Productie: 15 medewerkers; Verkoop: 5 medewerkers.
Het magazijn verricht vooral prestaties ten behoeve van de productie (uitleveren van materiaal), maar ook wel ten behoeve van verkoop (bijvoorbeeld losse onderdelen wegens garantieverplichtingen). Als verdeelsleutel wordt het aantal uitgeleverde onderdelen genomen dat zich voor productie respectievelijk verkoop verhoudt als 9:1. a
Bereken de doorbelastingen van Huisvesting, Management en Magazijn aan de andere kostenplaatsen. Geef tevens in een tabel de gehele toerekening aan de hoofdkostenplaatsen Productie en Verkoop weer. De directeur van Antilope vraagt zich af – na het lezen van een artikel van een wetenschapper over het toerekenen van indirecte kosten – of de gehanteerde variant van de kostenplaatsenmethode wel leidt tot juiste kostprijzen. Hij is van mening dat de diensten die het magazijn voor het management verricht (zoals het in het magazijn bewaren van kantoorartikelen), in de beschouwing moeten worden betrokken.
b
Beantwoord vraag a nogmaals, maar houd hierbij rekening met de volgende verdeling van de diensten van het magazijn (de overige gegevens blijven gelijk): • 10%aan het management; • 81%aan de productie; • 9%aan de verkoop. De directeur legt zijn ideeën voor aan de huisaccountant van Antilope. Die is echter niet zo gecharmeerd van de verfijningen die de directeur wil doorvoeren: hij wijst erop dat – indien er rekening wordt gehouden met wederkerige leveringen – ook de dienstverlening van het management aan huisvesting in de beschouwingen zou moeten worden betrokken; zo stopt de directie bijvoorbeeld ook wel eens tijd in overleg met een schildersbedrijf over onderhoud van het bedrijfspand. Omdat de berekeningen dan te complex worden, pleit de huisaccountant ervoor om helemaal geen rekening te houden met doorbelastingen tussen de hulpkostenplaatsen onderling, maar de op de hulpkosten verzamelde indirecte kosten direct door te belasten naar de hoofdkostenplaatsen.
c
Beantwoord vraag a nogmaals, maar nu volgens de methode die de huisaccountant voorstaat.
d
Geef in een beschouwing aan welke van de bij vraag a, b en c gehanteerde methoden de voorkeur verdient. Na uitvoerig overleg wordt besloten om de ‘gulden middenweg’ tussen eenvoud en complexiteit te kiezen en de step-downmethode te handhaven.
Extra vraagstukken hoofdstuk 8 | 5
Auteurs: Wim Koetzier www.managementaccounting.noordhoff.nl
e
V8.11
isbn: 978-90-01-82039-8 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Bereken de kostprijs van de stadsfiets en die van de recreatiefiets bij toepassing van de step-downmethode, als nog gegeven is dat de toerekening van de indirecte kosten van de hoofdkostenplaatsen aan de stadsfiets en de recreatiefiets is gebaseerd op de tijd die productie en verkoop in beslag nemen, waarbij: • voor de productie geldt dat de twee productielijnen (één voor elk soort fiets) normaliter de gehele productietijd bezet zijn; de totale indirecte productiekosten worden dan ook fiftyfifty toegerekend aan de stadsfiets en de recreatiefiets; • de verkoop van de wat ingewikkelder en duurdere recreatiefiets gemiddeld 25% meer tijd vergt dan van de stadsfiets. Activity BV is een kleine meubelfabriek; zij maakt twee soorten kasten met behulp van dezelfde machines en productiemethoden. Het betreft de Kasten Klein Formaat (KKF) en Kasten Groot Formaat (KGF). De volgende informatie over beide producten is voorhanden: • KKF: – grondstof: 1 meubelplaat à €100 – arbeid: 1 uur à €50 – machinetijd: 1 uur à €150
•
KGF: – – –
grondstof: 3 meubelplaten à €100 arbeid: 3 uur à €50 machinetijd: 3 uur à €150
De afzet, die gelijk is aan de productie, bedraagt zowel voor KKF als voor KGF 20 eenheden per periode. De indirecte kosten bedragen per periode €28.000, die als volgt gespecificeerd kunnen worden: • instellingen van de machine €5.000; • bestellingen €3.000; • transport €1.000; • administratie €19.000. a
Wat wordt bij het toerekenen van indirecte kosten aan kostendragers verstaan onder een volumegerelateerde maatstaf?
b
Bereken de kostprijzen van KKF en KGF, indien de indirecte kosten worden verdeeld op basis van de verhouding van de verbruikte arbeidsuren. Met betrekking tot het gebruik van eenheden indirecte kosten kan de volgende indeling per product worden gemaakt:
Extra vraagstukken hoofdstuk 8 | 6
Auteurs: Wim Koetzier www.managementaccounting.noordhoff.nl
Instellingen Bestellingen Transport Administratie
KKF
KGF
1 1,5 1 2
1 1,5 1 2
isbn: 978-90-01-82039-8 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
c
Hoeveel bedragen volgens de methode van activity based costing de kosten per eenheid ‘cost driver’?
d
Bereken volgens de methode van activity based costing de kostprijzen van KKF en KGF.
Extra vraagstukken hoofdstuk 8 | 7