7 Manoeuvres en bewegingen 62
7.1 Manoeuvres Als je een manoeuvre uitvoert, zoals • van rijstrook of van file veranderen, • de rijbaan oversteken, • een parkeerplaats verlaten of oprijden, • uit een aangrenzend eigendom komen (bv. een garage), • keren of achteruitrijden, dan moet je voorrang verlenen aan alle andere weggebruikers. De wegcode vermeldt niet hoe je een manoeuvre moet uitvoeren. Je mag het enkel uitvoeren als dat kan zonder gevaar voor ongevallen. Je moet daarbij rekening houden met de plaats van de andere weggebruikers, hun snelheid en de afstand waarop zij zich bevinden. Er zijn twee uitzonderingen: •
Als binnen de bebouwde kom een auto- of trolleybusbestuurder een halteplaats wil verlaten en dat te kennen geeft met de richtingaanwijzers, dan moet elke andere bestuurder die dezelfde richting als de bus volgt, aan de busbestuurder voorrang verlenen.
•
Een fietser of bromfietser die op het einde van het fietspad de rijbaan oprijdt, voert geen manoeuvre uit. Als bestuurder moet je hem voorrang verlenen.
7.2 bewegingen De bewegingen worden door de wegcode wel nauwkeurig omschreven. Je moet ze dus ook uitvoeren volgens de voorschriften van het verkeersreglement. Er zijn vier bewegingen: 1. Kruisen van een ander voertuig: als je een voertuig ontmoet dat uit de tegenovergestelde richting komt, dan kruis je elkaar. 2. Inhalen van een ander voertuig: als je een voertuig dat in jouw rijrichting rijdt, wilt voorbijrijden, dan haal je in. 3. Rechts afslaan: als je de rijbaan waarop je rijdt naar rechts verlaat, om een andere weg of een private inrit of eigendom op te rijden, dan sla je rechts af. 4. Links afslaan: als je de rijbaan waarop je rijdt naar links verlaat, om een andere weg of een private inrit of eigendom op te rijden, dan sla je links af.
7.2.1 Kruisen Als twee voertuigen die uit een tegenovergestelde richting komen, elkaar ontmoeten, dan kruisen ze elkaar. Bij het kruisen moeten de volgende punten in acht worden genomen: • het kruisen gebeurt rechts; iedere betrokken bestuurder moet daarom zo ver mogelijk rechts rijden; • de bestuurder moet aan de linkerzijde voldoende ruimte laten voor tegenliggers en moet indien nodig naar rechts uitwijken.
Als wegens de breedte van de rijbaan niet gemakkelijk kan worden gekruist, mag je uitwijken op de gelijkgrondse berm, op voorwaarde dat je de weggebruikers die zich erop bevinden, niet in gevaar brengt. Kun je niet naar rechts uitwijken vanwege een hindernis, zoals een stilstaand of geparkeerd voertuig, of vanwege andere weggebruikers, zoals fietsers op de rijbaan, dan moet je vertragen en indien nodig stoppen om de tegenliggers door te laten. Ook spoorvoertuigen die de rijbaan volgen moet je rechts kruisen. Spoorvoertuigen mogen alleen links worden gekruist, als het rechts niet kan wegens • de engte van de doorgang, • een stilstaand of geparkeerd voertuig, • een andere vaste hindernis, op voorwaarde dat de tegemoetkomende weggebruikers niet gehinderd worden of in gevaar worden gebracht. Ook op kruispunten moeten voertuigen elkaar rechts kruisen. Slaan ze allebei linksaf, dan moeten ze dus achter elkaar doorrijden. Alleen als wegmarkeringen in de vorm van pijlen je daartoe verplichten, moet je de tegenligger links kruisen.
7.2.2 Inhalen Inhalen gebeurt – op twee uitzonderingen na – links. Inhalen gebeurt ten opzichte van een voertuig dat in beweging is. Een stilstaand of geparkeerd voertuig voorbijrijden, is dus niet inhalen, behalve bij spoorvoertuigen. Indien nodig mag je, buiten de bebouwde kom, het geluidssignaal gebruiken als je een bestuurder die je wilt inhalen moet waarschuwen. Geluidssignalen moeten zo kort mogelijk zijn. In twee gevallen gebeurt inhalen rechts: • •
a ls de in te halen bestuurder te kennen heeft gegeven dat hij van plan is links af te slaan of zijn voertuig op te stellen aan de linkerzijde van de weg en als hij zich naar links heeft begeven om deze beweging uit te voeren; bij een spoorvoertuig.
Als rechts inhalen van een spoorvoertuig onmogelijk is vanwege • de engte van de doorgang, • een stilstaand of geparkeerd voertuig, • een andere vaste hindernis, dan mag je links inhalen, op voorwaarde dat je het tegemoetkomende verkeer niet hindert. Op een eenrichtingsweg mag een spoorvoertuig links worden ingehaald, als de behoefte van het verkeer dat rechtvaardigt. Wat wordt niet als inhalen beschouwd? Het feit dat voertuigen op de ene rijstrook of in de ene file sneller rijden dan op of in de andere, wordt niet als inhalen beschouwd (behalve bij het naderen van een oversteekplaats voor voetgangers of voor fietsers en bromfietsers!)
•
als de bestuurders de aanwijzingen van borden F13 of F15 opvolgen,
F13 •
F15
als het verkeer in een bebouwde kom in rijstroken verloopt,
63
64
•
als bij verkeersdrukte in meer files wordt gereden,
•
als motorrijders bij traag of stilstaand verkeer tussen de rijstroken of files doorrijden.
Verplichtingen vóór je inhaalt 1. Kijk of de weg over voldoende afstand vrij is, zodat er geen gevaar ontstaat. Je moet er zeker van zijn dat er geen tegenligger komt opdagen, die inhalen onmogelijk maakt of bemoeilijkt. Je moet ook nagaan of het in te halen voertuig niet naar links moet uitwijken voor een hindernis, bijvoorbeeld een stilstaand of geparkeerd voertuig. 2. Ga na of geen andere bestuurder achter jou al met inhalen is begonnen. Als een achterligger al naar het midden van de rijbaan is uitgeweken en zijn richtingaanwijzer in werking heeft gezet, moet je die bestuurder de inhaalbeweging laten voltooien. 3. Controleer of je je normale plaats opnieuw kunt innemen zonder andere bestuurders te hinderen. Er moet voldoende ruimte zijn vóór het voertuig dat je wilt inhalen, zodat de voorligger niet wordt verplicht te vertragen of zelf naar rechts uit te wijken. Slecht uitgevoerde inhaalbewegingen verplichten andere weggebruikers bruusk te remmen, en dat kan aanleiding geven tot kettingbotsingen. 4. Ga na of het inhalen in zeer korte tijd kan gebeuren. Je moet de snelheid van je voertuig aanzienlijk kunnen opvoeren om niet te lang naast het voertuig dat je inhaalt te moeten blijven rijden. 5. Zet de linkerrichtingaanwijzer aan. De richtingaanwijzer aanzetten is verplicht bij elke zijdelingse verplaatsing. 6. Wijk voldoende ver uit naar links. Ga dus niet te dicht naast het voertuig rijden dat je inhaalt. De rechtse bestuurder moet ongehinderd verder kunnen rijden. Als je wegens de breedte van de rijbaan niet gemakkelijk kunt inhalen, dan mag je de gelijkgrondse berm volgen, op voorwaarde dat je de weggebruikers die zich daarop bevinden, niet in gevaar brengt. 7. Zet de linkerrichtingaanwijzer af. Dat moet gebeuren zodra de zijdelingse verplaatsing is uitgevoerd. Verplichtingen bij het einde van het inhalen 8. Zet de rechterrichtingaanwijzer aan, vooraleer terug naar rechts te rijden. De richtingaanwijzer aanzetten is verplicht bij elke zijdelingse verplaatsing. 9. Rijd opnieuw rechts op de rijbaan, zodra dat zonder gevaar voor de andere bestuurders kan. Je moet deze verplichting niet naleven, als je onmiddellijk een nieuwe inhaalbeweging wil uitvoeren • op rijbanen met eenrichtingsverkeer, • op rijbanen met tweerichtingsverkeer, in vier of meer rijstroken verdeeld, als alleen wordt gereden op de rijstroken die zijn bestemd voor het verkeer in de gevolgde rijrichting. 10. Zet de rechterrichtingaanwijzer af. Zodra je de zijdelingse verplaatsing hebt uitgevoerd, moet je de rechterrichtingaanwijzer afzetten. Verplichtingen als je ingehaald wordt • • •
ijk zover mogelijk naar rechts uit. W Versnel niet. Als je, op het ogenblik dat je ingehaald zult worden, moet uitwijken voor een hindernis of een stilstaand of geparkeerd voertuig, heb je in principe voorrang op het voertuig dat jou wil inhalen. Let toch goed op en wees voorzichtig om aanrijdingen te voorkomen.
•
ijd je op een rijbaan met rijstroken, of wordt er in meer files gereden, dan moet je de bestuurders die op de linkerR rijstrook of in de linkse file rijden eerst doorlaten, vooraleer zelf op die rijstrook of in die file te rijden om een vaste hindernis of een stilstaand of geparkeerd voertuig voorbij te rijden.
Inhaalverboden 65
1. Algemeen inhaalverbod Links inhalen, ook van fietsers, is verboden: • • •
als je de tegemoetkomende weggebruikers niet van voldoende ver kunt zien om het inhalen zonder gevaar voor ongevallen uit te voeren; over een doorlopende witte streep; op verhoogde inrichtingen.
2. Specifieke inhaalverboden De volgende inhaalverboden gelden voor het links inhalen van • een gespan, • een bromfiets, • een motorfiets, • een voertuig met meer dan twee wielen. Je mag niet inhalen •
op overwegen zonder slagbomen en verkeerslichten;
•
op kruispunten • waar ‘voorrang aan rechts’ geldt, • waar je voorrang moet verlenen door verkeersbord B1 of B5, • waar je van een aardeweg of pad komt; B1
B5
•
bij het naderen van de top van een helling en in bochten, als de zichtbaarheid onvoldoende is, behalve als het inhalen kan zonder de doorlopende witte streep te overschrijden, die het voor de tegenliggers bestemde deel van de rijbaan aflijnt.
•
als de bestuurder die je wilt inhalen, zelf een ander voertuig dan een fiets, een tweewielige bromfiets of een tweewielige motorfiets inhaalt. Het zogenaamde tripleren is verboden. Deze regel geldt niet als de rijbaan drie of meer rijstroken heeft die zijn bestemd voor het verkeer in de gevolgde rijrichting.
•
als de bestuurder die je wilt inhalen een oversteekplaats voor voetgangers of fietsers nadert of ervoor stopt. Dit verbod geldt ook als er in verschillende rijstroken in dezelfde richting gereden wordt. Deze regel geldt niet op plaatsen waar het verkeer wordt geregeld door een bevoegd persoon of door verkeerslichten.
3. Inhaalverbod door verkeersbord C35 Verkeersbord C35 verbiedt het links inhalen van • een gespan, • een voertuig met meer dan twee wielen. Je mag bijvoorbeeld wel een fiets, een bromfiets of een motorfiets inhalen.
C35
7.2.3 Rechts afslaan Rechts afslaan lijkt een eenvoudige beweging. Toch gebeuren er vrijwel dagelijks verkeersongevallen met voertuigen die rechts afslaan en fietsers of bromfietsers die rechtdoor rijden. 66
Hoe rechts afslaan? •
Je moet zeker weten dat je dit kunt doen zonder gevaar voor andere weggebruikers. Houd ook rekening met de vertragingsmogelijkheden van de achterliggers.
•
Maak je voornemen op tijd kenbaar: zet de richtingaanwijzer aan.
•
Blijf zo dicht mogelijk bij de rechterrand van de rijbaan, sla niet rechtsaf vanuit een andere rijstrook. Blijf ook op een rotonde bij de rechterrand als je wil afslaan. Enkel bij voorsorteringspijlen mag je vanuit een andere rijstrook rechts afslaan.
•
Verleen voorrang aan voetgangers, fietsers en bromfietsers die de andere delen van dezelfde openbare weg volgen of op de rijbaan rijden die je wilt verlaten.
•
Voer het rechts afslaan op het kruispunt met matige snelheid en zo kort mogelijk uit, dan kun je de ingeslagen weg onmiddellijk rechts oprijden. Rechts rijden op de ingeslagen rijbaan moet niet bij keuze van rijstrook in een bebouwde kom of als bij druk verkeer in meer files wordt gereden.
•
Verleen ook voorrang aan de voetgangers die de rijbaan die je wilt inslaan, oversteken, ook als er geen oversteekplaats voor voetgangers is.
7.2.4 Links afslaan Dagelijks gebeuren er zware verkeersongevallen met voertuigen die links afslaan op het ogenblik dat zij door een ander voertuig worden ingehaald. Beide bewegingen zijn gereglementeerd en beide bestuurders hebben dus specifieke rechten en plichten. Ongevallen gebeuren slechts als een van de bestuurders nalatig of onvoorzichtig is en de beweging niet uitvoert zoals het verkeersreglement ze voorschrijft. Hoe links afslaan? •
Je moet zeker weten dat je dit kunt doen zonder gevaar voor andere weggebruikers. Houd ook rekening met de vertragingsmogelijkheden van de achterliggers.
•
Kijk of een achterligger niet al met inhalen is begonnen. Wie met een inhaalbeweging is begonnen (richtingaanwijzer aangezet en al uitgeweken), heeft voorrang op iemand die links wil afslaan.
•
Maak je voornemen op tijd kenbaar: zet de richtingaanwijzer aan.
•
Rijd op een rijbaan met eenrichtingsverkeer naar de linkerrand. Houd rekening met fietsers of bromfietsers in straten met beperkt eenrichtingsverkeer.
•
Begeef je op een rijbaan met tweerichtingsverkeer zo ver mogelijk naar links zonder de tegenliggers te hinderen.
•
Verleen voorrang aan tegenliggers op de rijbaan die je wilt verlaten.
•
Voer het links afslaan op het kruispunt met matige snelheid en zo ruim mogelijk uit, zodat je de ingeslagen weg rechts oprijdt. Rechts rijden op de ingeslagen rijbaan moet niet bij keuze van rijstrook in een bebouwde kom of als bij druk verkeer in meer files wordt gereden.
•
Verleen voorrang aan fietsers en bromfietsers die het fietspad gebruiken, dat naast de rijbaan ligt die je gaat verlaten. Denk er aan dat op sommige fietspaden fietsers en bromfietsers in twee richtingen kunnen rijden. Verleen ook voorrang aan de voetgangers die de rijbaan die je wilt inslaan, oversteken, ook als er geen oversteekplaats voor voetgangers is.