RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | nr 08 | JAARGANG 19 | september 2013
Frans Tax over 24/7 informeren van slachtoffers Experts pakken crimineel vermogen af Forensisch officier over cold cases en tegenspraak
Hacken is strafbaar Drieduizend hackers, activisten, kunstenaars en wetenschappers verzamelden zich deze zomer in NoordScharwoude, Noord-Holland voor het vierjaarlijkse evenement Observe, Hack, Make. Het OM heeft beleid ontwikkeld hoe te handelen bij ethische hackers. Hacken is strafbaar en het OM kan altijd een strafrechtelijk onderzoek starten, maar kan daar ook van afzien. Om vervolging te voorkomen moet aan drie voorwaarden worden voldaan: de misstand moet niet op een andere manier aan te tonen zijn, het gekozen middel om te hacken moet in verhouding tot het doel staan en er moet een ‘zwaarwegend algemeen belang’ zijn. 2|
Lodewijk van Zwieten, landelijk cybercrime officier: ‘Uitgangspunt is dat een hacker (melder) en de ‘lekke’ partij er samen uitkomen, door goede afspraken te maken over het oplossen en bekendmaken van het lek. Dan is er voor het strafrecht geen plaats, of er moeten grote maatschappelijke belangen in het geding zijn, zoals bijvoorbeeld een hack in de ICT van een kerncentrale.’ Tekst: Thea van der Geest | Foto: ANP Opportuun 8 - september 2013 - In Beeld | 3
Inhoud Cold cases, daar zet Emmy van der Bijl zich
6
met hart en ziel voor in. Het forensisch opsporen en vervolgen is sterk verbeterd, vindt ze. Maar het kan nog beter. ‘We moeten ons verantwoordelijk voelen voor zaken die we niet hebben opgelost.’ Forensische blik van Emmy van der Bijl
Drie jaar geleden verdween Michel de
Vrieze van de aardbodem. Onlangs kreeg Cafer G. twaalf jaar cel opgelegd voor doodslag van de man wiens lichaam nooit gevonden werd.
14
penbaar aanklager Roelof de Graaf over een moord O zonder lijk
Altijd weten hoe
jouw zaak in hoger beroep ervoor staat. Voor slachtoffers is het sinds kort mogelijk. En het is nog maar het begin, zegt Frans Tax van het Ressortsparket.
16
fficiële opening van het Slachtoffer O Informatie Portaal
En verder...
20
5 Vragen > 10 De Zaak > 11 Jurisprudentie > 19 De Afdeling > 20 KortOM > 24 Column ZSM > 27 Expertise > 28 Gespot: > 32
OPPORTUUN | RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | JAARGANG 19 | NUMMER 08 | september 2013 Opportuun wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het magazine verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adresdrager met de aangebrachte wijzigingen naar het retouradres, of e-mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieadres Openbaar Ministerie, Parket-Generaal, afdeling Communicatie, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Eindredacteur Pieter Vermaas, 070 - 3399840 of
[email protected]. Plaatsvervangend eindredacteur Thea van der Geest, 070 - 3399825 of
[email protected]. Foto omslag Robin Utrecht Bladformule en vormgeving Kris Kras Design Druk Tuijtel Oplage 7975
‘Inmiddels zijn er verschillende verdachten veroordeeld’ Cold Cases Team Eenheid Rotterdam Sinds 2007 kent de politie-eenheid Rotterdam een coldcaseteam. Het team bestaat uit ongeveer tien vaste medewerkers. Afhankelijk van het onderzoek wordt het team aangevuld met andere medewerkers uit de eenheid. In nauwe samenwerking met het Openbaar Ministerie worden coldcase-onderzoeken opgestart aan de hand van bepaalde criteria, zoals: maatschappelijke impact, omstandigheden rondom het slachtoffer, opsporingskansen, nieuwe (forensische) mogelijkheden et cetera. Door capaciteit te "labelen" voor het onderzoeken van oude, nog niet opgeloste kapitale delicten, organiseer je zowel binnen de politie, als voor nabestaanden (minstens zo belangrijk), de media en andere instanties een herkenbaar aanspreekpunt, het Cold Cases Team. Inmiddels zijn er verschillende verdachten veroordeeld en is de wetgeving aangepast. Tegenwoordig kunnen namelijk onherroepelijke uitspraken van de strafrechter bij ernstige misdrijven worden herzien. Ook heeft het coldcaseteam ervaring opgedaan met internationale samenwerking waaronder een joint investigation in verband met verschillende moorden in Nederland en Engeland. Momenteel ontwikkelt het team een methodiek waarmee seriematigheid binnen kapitale delicten kan worden onderkend. Hiervoor bekijken we de openstaande prostitutiemoorden in Nederland. Met een coldcaseteam heeft de eenheid Rotterdam ervoor gekozen om met een innovatieve kijk, structureel gelabelde capaciteit in te zetten voor nog niet opgeloste, ernstige misdrijven. Interessant is ook wat landelijk officier forensische opsporing, Emmy van der Bijl, in deze Opportuun (pagina 6 – 9) vertelt over de aanpak van onopgeloste zaken. René Bergwerff, teamleider van het Rotterdamse Cold Cases Team
Opportuun 8 - september 2013 - Inhoudsopgave | 5
De komst van plaatsdelict-management, meer expertise binnen het OM: forensisch opsporen en vervolgen is sterk verbeterd. Landelijk forensisch officier Emmy van der Bijl: ‘Juist in die eerste opvang bij ernstige gewelds- en zedenzaken is die forensische blik nodig.’
Tegenspraak en coldcaseForensische blik van Emmy van der Bijl
expertise
Emmy van der Bijl:
‘Neem kennis van de forensisch rechercheur mee in verhoorplan’
6 | Naam artikel - Opportuun 8 - september 2013
‘Geen oplossing hebben, terwijl nabestaanden dag in, dag uit nadenken over de vraag waar hun kind is gebleven. Dat houdt me bezig. Daarom heb ik me altijd met hart en ziel ingezet voor cold cases. We moeten ons toch verantwoordelijk voelen voor zaken die we niet hebben opgelost. Op dit moment zijn er 700 cold cases, van 1996 tot nu. In 150 daarvan wordt op het ogenblik onderzoek gedaan.’ Op een flexplek van het Haagse Parket-Generaal is het een van de spaarzame momenten dat Emmy van der Bijl, landelijk officier Forensische Opsporing (FO) de tijd neemt voor dit interview. Al jaren beweegt ze zich in het forensische veld. Als officier van het Landelijk Team Kindermoorden. In 2005 ondersteunde ze Frits Posthumus, bij zijn onderzoek naar de Schiedammer Parkmoord. Dat jaar ook werd ze landelijk FO-officier. In die functie prioriteert ze de opdrachten die naar het NFI gaan, adviseert ze over wetgeving, en stuurde ze – onder de driemanschappen die daarmee bezig waren – teams aan in zaken waarvan de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS) had geoordeeld dat ze opnieuw bekeken dienden te worden. Als liaisonofficier is ze
bovendien vaak op forensische instituten. Wat heeft de opsporing en vervolging in de loop der tijd geleerd, met name op forensisch gebied? ‘Er is veel verbeterd bij politie en OM. De politie heeft plaatsdelict(PD)-management ingevoerd. Zodat het veel duidelijker is: Wie komt er op de PD? Hoe wordt de PD afgezet? Hoe wordt de zoektocht naar sporen gedaan? Zijn dat professionals? Wie is de leider van zo’n team? Wie heeft het overzicht? Verder hebben we geleerd voorzichtig te zijn met verhoren en geleerd dat je in ieder geval moet proberen geen tunnelvisie te ontwikkelen. Als officier moet je “boven” alle onderzoeksrichtingen staan. Toen ik nog zaaksofficier was had ik de gewoonte alle briefings bij te wonen. Ik liet de politieambtenaren spreken: tactisch rechercheurs en forensisch rechercheurs. Daardoor kreeg ik een goed overzicht en kon ik als officier een weloverwogen beslissing nemen. Ik heb ook geleerd om bij alles wat gezegd is, het op papier nog een keer terug te lezen. Om te controleren of het ook echt zó gezegd was.
Is het moeilijk om niet te snel conclusies te willen trekken? Daarom heeft het OM ook tegenspraak geïntroduceerd. Het is voor een officier nuttig om een kritisch team te hebben. Dat brainstormt over zaken en over de bewijsproblemen daarin. Dat rekening houdt met de verweren die gaan komen. Ook ten opzichte van elkaar moet een team kritisch zijn. Want tactiek en techniek spreken van nature niet dezelfde taal. Als forensische mensen “soortgelijk” zeggen, bedoelen ze daarmee iets anders dan wanneer tactische mensen dat doen. Is die ruimte er ook binnen rechercheteams? Ik kijk vooral naar de structuur die de politie nu bezig is in te voeren. Men werkt met een “backbone”, een unit in de politieorganisatie die bij ernstige zaken de eerste inschatting maakt: We hebben een team van zoveel mensen nodig, en dat zetten we dan daar neer. Maar toen ik zag wie er in die backbones gepositioneerd waren, miste ik de forensisch rechercheur. Juist in die eerste opvang bij ernstige gewelds- en zedenzaken is die forensische blik nodig. Ook in Teams grootschalige opsporing, TGO’s, moet de tactisch
Opportuun 8 - september 2013 - Interview | 7
coördinator voortdurend forensisch rechercheurs erbij betrekken. Bijvoorbeeld bij verhoren als het gaat om de vraag: wat heeft een verdachte precies gedaan? Stroken de verklaringen met het sporenbeeld van de forensisch rechercheur? Met resultaten van DNAonderzoek? Die check moet niet achteraf, maar tijdens het verhoor plaatsvinden. Als de forensisch rechercheur in de regiekamer zit. Of beter nog: de kennis van de forensisch rechercheur is eerder al meegenomen in het verhoorplan. Dát is synergie tussen tactiek en techniek.
de waan van de dag meer speelt. Een cold case moet je soms helemaal vanaf het begin opnieuw bekijken. En ook door een ander team laten bestuderen. Maar het oorspronkelijke team moet je ook weer niet helemaal uitschakelen, want je hebt ook hun informatie nodig. Ondertussen kan er forensisch steeds meer, de capaciteit is flink gegroeid. Ja, door technologische ontwikkelingen kan er in forensisch onderzoek steeds meer. En de capaciteit, bij politie en instituten als het NFI,
‘Een cold case moet je soms helemaal vanaf het begin opnieuw bekijken’ Verder hoop ik dat we in de nieuwe structuur van de politie de coldcaseteams niet kwijtraken. Na de periode van het Landelijk team kindermoord heeft de politie gezegd: we moeten zelf in elke regio coldcaseteams hebben. Dat is niet echt van de grond gekomen. Alleen in Amsterdam en Rotterdam heeft het zich behoorlijk ontwikkeld. Later ook in het Noorden, en men pakte het in Den Bosch ook op. En soms werd ad hoc een team geformeerd. Wat zou je ideale plaatje zijn? Dat er in enkele eenheden, verspreid over het land, een soort “kern” is. Die zich structureel bezighoudt met onopgeloste ernstige gewelds- en zedenzaken. Waarin je ook alle herzieningszaken kunt onder brengen. Alle cold cases. Alle vermisten. En die mensen zijn natuurlijk ook weer inzetbaar voor TGO’s. De kennis en ervaring moet blijven en geborgd worden. Want de werkwijze van een coldcaseteam is duidelijk anders dan die van een TGO waarin
is sterk gestegen. En daarmee ook weer de vraag naar die expertise. Daarnaast verjaren de doodslagzaken niet meer. Bij moord en doodslag hangt bij een dader dus zijn leven lang het zwaard van Damocles boven het hoofd. Wel is het de vraag, dat speelt ook bij oorlogsmisdadigers, hoeveel zij, en ook getuigen, na dertig, veertig of tachtig jaar nog weten. Maar waar je bij oorlogsmisdadigers tegen beperkingen van het menselijk geheugen aanloopt… Ook bij andere zaken loop je tegen die beperkingen aan. …heb je dat probleem niet bij sporen? Nee. Mits je ze wel op de juiste manier hebt bewaard en gearchiveerd. Bijna tien jaar geleden, als officier van het Landelijk Team Kindermoorden, zei je in Opportuun: “We hebben letterlijk dossiers bij de vuilnis weggehaald.”
8 | Intervie - Opportuun 8 - september 2013
Als we kijken naar de cold cases van vóór 2000, dan valt elke keer op dat je moet zoeken en graven. Is er nog wat bewaard gebleven en hoe is dat veilig gesteld? Bedenk dat vroeger veel minder met beschermende kleding, zoals pakken, handschoenen en mondkapjes werd gewerkt. Maar ook nu geldt dat als de politie komt, de ambulancebroeders daarvoor hun werk hebben gedaan. Als zij hebben geprobeerd te reanimeren – wat natuurlijk gewoon hun eerste prioriteit is – dan verstoort dat het sporenbeeld. Dat betekent dus wel dat je de mensen die daarbij betrokken zijn wellicht allemaal zult moeten laten uitsluiten. Ook burgers zijn vaak al op de PD geweest voordat de politie komt. Daar doe je niet veel aan. Daarom laat de politie in zware zaken snel het mobiele NFI-team ter plekke komen. Met de komst van de “witte pakken” kan er “DNA-vrij” gewerkt worden en kunnen sporen intact blijven. Bij aanraaksporen, bijvoorbeeld, heb je vaak een minimaal spoor. Bij greepsporen – dan heb je al meer kracht uitgeoefend – heb je meer kans op DNA. Die zijn niet of nauwelijks met het blote oog zichtbaar, maar onder lab-omstandigheden goed waarneembaar te maken. Sporen moet je in de context van de zaak plaatsen. Stel, er is een “zedencomponent” aan een moord of doodslag vooraf gegaan. Dan ben je er niet mee dat je een DNAprofiel hebt van een mogelijke verdachte met betrekking tot die zedencomponent. Het kan, zo zal ook de verdediging kunnen zeggen, van een seksueel contact zijn geweest dat úren daarvoor zich heeft voorgedaan. Dus moet je zo’n PD goed bekijken en meer stukken van overtuiging laten onderzoeken. Je moet nadenken: waar kan ik de meest dadergerichte sporen vinden, en dan moet het NFI, of welk geaccrediteerd lab dan ook, op basis van die selectie kijken hoe zij daar het beste DNA-materiaal uit kunnen krijgen.
je niet vroeg genoeg beginnen met sporenonderzoek. Dan weet je nog niet of het kind bijvoorbeeld is ontvoerd door de vader of de moeder, of dat het te maken heeft met een heel ander misdrijf. Dus moet je al met forensische “ogen” kijken: Hoe en waar is er wellicht een spoor van de dader achter gebleven? Denken burgers bij een PD meer dan vroeger: afblijven, afstand nemen; want straks komt de forensische opsporing? Een burger is natuurlijk nieuwsgierig. Zolang er leven is, zullen sommigen hulp bieden en proberen te reanimeren. Anderen blijven verstijfd aan de kant staan, maar niet omdat ze denken aan de komst van de forensische opsporing.
Je komt veel bij het NFI. Hoe heeft dat zich ontwikkeld? Als organisatie is het professioneler geworden. Daarvoor was het, en dat is iets heel anders, een organisatie van professionals. Professionals denken in de regel niet aan input-output. Ze letten er niet op of een onderzoek vandaag of volgende week af moet en ze leggen een zaak opzij als ze vinden dat ze die eerst met een collega moeten bespreken. Tegenwoordig, als professionele organisátie, houden ze rekening met deadlines van het OM. In een producten en dienstencatalogus en via afgesproken “service level agreements” weet het OM wat ze kunnen verwachten bij een product, wat het kost, en wat de levertijd is. Die levertijden zijn na 2008 flink korter geworden, en dat moest ook wel. En soms kunnen
de onderzoeken ook korter. Stel, je hebt een “totaalonderzoek” aangevraagd, waarbij een SVO met allerlei technieken en kits is onderzocht, maar een “vooronderzoek” levert al een goed DNAprofiel op. Dan hoef je niet door te gaan. Zijn ook burgers tegenwoordig alerter op forensisch onderzoek? In sommige gevallen wel, denk ik. Zeker nu we die Amber alerts hebben, waarbij ze op hun gsm het bericht krijgen dat ze naar iemand moeten uitkijken en.. . Ik koppel “Amber alert” eigenlijk niet zo aan “forensisch”. Ja, maar het heeft heel snel wel met forensisch te maken. Immers, als er een kind is verdwenen, dan moet je dat in de eerste 24 uur haast al gevonden hebben. Dan kun
Houden daders meer rekening met het risico van sporen achterlaten? In elk geval nadat ze een keer gesnapt zijn, houden ze dat wel in het achterhoofd. Bij plofkraken en pogingen daartoe, zien we een zekere professionalisering, en wordt er onder meer met handschoenen gewerkt. Maar soms gaat het mis, of blijft het bij een poging. Dan maken ze zich zo snel mogelijk uit de voeten. Op dat moment worden nog wel eens fouten gemaakt. Dan blijven er dingen achter die zich goed lenen voor sporenonderzoek. Denk je zelf weleens: na zoveel jaren landelijk officier moet ik maar weer eens zaken gaan draaien? In wezen doe ik natuurlijk wel zaken, maar dan op herzieningsgebied. Maar ik mis inderdaad wel de zittingen, maar die moet je gewoon niet doen met deze pet op. Een pet kun je afzetten. Dat is me ook wel eens gevraagd. Om weer zaken te doen, of om mensen te coachen. Maar weet je, dit gebied is zó groot. Zo uitdagend. Er komt nog zoveel meer aan. Zolang het uitdagend blijft, blijf ik dit graag doen.’ Tekst: Pieter Vermaas Foto: Jurriaan Hoefsmit
|9
5
Vragen
Het OM wil bij de opbouw van zijn Service Portal leren van andere organisaties. Waarom en hoe werkt de fiscus met callcenters? En welke tips geven zij het OM? Vijf vragen aan Yvonne van der Grift, vestigingsmanager bij de BelastingTelefoon in Eindhoven.
1. Waarom heeft de Belastingdienst een Service Portal? De Belastingdienst streeft naar vergroting van de “compliance”: de mate waarin burgers en bedrijven uit eigen beweging hun verplichtingen nakomen. Als BelastingTelefoon leveren we daar onze bijdrage aan door via telefonische dienstverlening de klanten hierin te ondersteunen. De meeste mensen willen hun aangiftes netjes doen, maar hebben vaak even hulp nodig bij het een of ander. Onze ambitie is dat mensen geen fiscale kennis hoeven te hebben om hun zaken te kunnen regelen, dat we het ze zo makkelijk mogelijk maken en dat we als organisatie onze beloftes nakomen.
Vlek wegwerken Waarschuwing voor overijverige
BOA’s
2. Hoeveel callcenters telt de BelastingTelefoon? Er zijn zes callcenters verspreid door het land. Vier grote vestigingen met ieder zo om en nabij tweehonderdvijftig seats (werkplekken) en twee kleine vestigingen. Dat klein is overigens relatief: in drukke tijden zitten ook daar zo’n honderd mensen tegelijk aan de telefoon. De BelastingTelefoon is het grootste overheidscallcenter van Nederland. Met ongeveer 1800 medewerkers handelen we jaarlijks zo’n vijftien miljoen gesprekken per jaar af.
3. Waarom werk jij bij de BelastingTelefoon? Mijn achtergrond ligt bij commerciële callcenters. Ik moet eerlijk bekennen dat ik even heb getwijfeld voor ik de overstap naar de overheid maakte. Maar wat me over de streep trok, is dat je als overheidsorganisatie je dienstverlening inricht vanuit je intrinsieke motivatie om het goed te doen voor je klant. In een commercieel bedrijf gaat je klant gewoon naar de concurrent als je niet de juiste service levert: bij de Belastingdienst kan dat natuurlijk niet.
4. Wat is je leukste ervaring in het callcenter? Het blijft machtig mooi om bezoekers rond te mogen leiden op de belzalen. Over het algemeen heeft de functie van callcentermedewerker niet zo’n best imago. En dat is zo ontzettend onterecht! Wanneer we bezoekers krijgen laten we ze altijd even meeluisteren met klantgesprekken. En dan is er na afloop steeds weer dezelfde reactie: wat een professionele medewerkers! Zonder uitzondering spreken ze een enorme waardering uit voor onze agents. Het is ook niet niks om tegelijkertijd de klant op zijn gemak te stellen, te achterhalen wat de vraag precies is en ondertussen in verschillende software-applicaties te zoeken naar het juiste antwoord. Daarvoor moet je heel wat in huis hebben. En het is altijd weer een feestje om te zien hoe zeer men daarvan onder de indruk is. Daar mogen de agents apetrots op zijn.
5. Welke tips kun je het OM geven bij het opzetten van het Service Portal OM? Al doende leert men en we hebben de afgelopen jaren veel geleerd. Tegenwoordig richten we ons er bijvoorbeeld op om de klantcontacten en -signalen als startpunt en vliegwiel te gebruiken om structurele verbeteringen in de processen bij de BelastingTelefoon én de Belastingdienst aan te brengen. Als je vanaf het begin een goed CRM-systeem inzet, kun je je gesprekken goed vastleggen in een soort van database en die informatie weer gebruiken. Dat zou wat mij betreft dus hoog op jullie verlanglijstje moeten staan. En ga net als de BelastingTelefoon werken met een combinatie van vast personeel en uitzendkrachten. De vaste krachten hadden bij de opstart vaak al veel inhoudelijke kennis maar minder ervaring met dienstverlening. De uitzendkrachten kun je specifiek werven op die competentie. Dat samenspel levert een professionele dienstverlening op en zorgt voor “jong bloed” in je organisatie. Nu er volop vacatures zijn bij de Belastingdienst zien we dat veel van onze mensen doorstromen naar andere organisatieonderdelen. Zo zijn we een soort kweekvijver geworden en stroomt er meer en meer dienstverleningsbloed de organisatie in.
10 | 5 Vragen - Opportuun 8 - september 2013
De bode van de Almelose rechtbank zet de deuren van zittingszaal B wagenwijd open voor een dame met een rollator. ´Och jee och jee´, mompelt de economische politierechter. Ze is een beetje hardhorend, de verdachte van 81. ´Versta je er iets van!´, roept haar schoonzoon, die als gemachtigde is meegekomen. ´Nou…´ Ze heeft een strafbeschikking gehad van 85 euro omdat ze een vuilniszak had neergezet bij de ondergrondse afvalcontainer van haar nieuwbouwflat. Het pasje dat ze voor die container nodig heeft, had ze nog niet ontvangen van de gemeente, en de tijdelijke container was ineens weggehaald. Vandaar dat ze bezwaar aantekende tegen de beschikking van de Centrale Verwerkingseenheid OM. ´Er zijn vandaag nog twee mensen uit uw flat die met precies hetzelfde verhaal komen´, zegt de rechter. De officier van justitie laat er geen twijfel over bestaan hoe ze hierover denkt. ´Ik vind eigenlijk dat u hier vandaag helemaal niet had moeten zijn. Er was misschien wel een inzamelingsmiddel, maar er was geen pasje.´ Ze vraagt om vrijspraak, en de rechter doet dat ook. ´Ik hoop dat het een leuke ervaring was, deze kennismaking met het
recht´, zegt de rechter. ´Eigenlijk had de opsporingsambtenaar dit met een waarschuwing moeten afdoen, bij de milieudienst langs moeten gaan, de pasjes moeten halen en die aan u moeten geven.´ En, als de mevrouw de zaal uit is: ´Zo maken we er gewoon een gezellige middag van´. Op dagen als deze poetst de rechterlijke macht de vlekjes van de bulkverwerking weg. Nergens lijkt een zo grote afstand te bestaan tussen OM en het opsporingsapparaat. Niet alleen uit de vonnissen, maar ook uit de strafeisen klinkt de boodschap: meer praten, minder snel bonnen schrijven. En sommige BOA’s zijn gewoon overactief. Laatst, vertelt de rechter, had hij een hartpatiënt op zitting. Net een pacemaker geïmplanteerd, had met moeite zijn vuilniszakken beneden gekregen, deed zijn pasje het niet.
achtige reputatie hebt; eentje die tot binnen de muren van de rechtbank reikt. Dat lijkt in elk geval op te gaan voor meneer P., die de bonnen schreef voor de bewoners van de Almelose seniorenflat waarvan de bewoners hun afvalpasje nog niet hadden ontvangen. Zijn naam gaat vanmiddag vaak over de lippen. Mevrouw B., uit diezelfde flat, vertelt dat ze meneer P. nog heeft gebeld. Ik ben niet iemand die zijn vuil zomaar aan de weg zet, dat doe ik niet, dat soort dingen. Maar hij was heel onredelijk. Hij zei: "Dan had je maar naar de buren moeten gaan". Je kon echt niet met hem praten, ik was op een gegeven moment echt bang van die man.’ ‘Misschien’, oppert de rechter, ‘dat u daar nog eens een klacht over kunt indienen’. De economie van de overheid en de wereld van het recht, ze verhouden zich niet altijd even makkelijk tot elkaar. ‘Maar we kweken in elk geval weer een boel goodwill’, besluit de rechter.
Toen begon de opwinding al te komen. Hij had zijn vuilnis beneden laten staan, want de hele boel weer omhoog sjouwen was een te zware onderneming. Hij had de voordeur nog niet achter zich dichtgetrokken of de milieucontroleur belde al aan. Tekst: Lars Kuipers ‘Die man bleef er bijna in, hij wou Illusttatie: Guusje Kaayk die BOA er wel uit schoppen.’ De wereld van de bijzondere opsporingsambtenaren is er een waarin je snel een Bromsnor-
Opportuun 8 - september 2013 - De Zaak | 11
Roelof de Graaf:
Op 10 april 2010 verdween
‘De waarheid tekende zich geleidelijkaan af’
in Groningen Michel de Vrieze van de aardbodem. Bijna drie jaar later kreeg Cafer G. twaalf jaar cel opgelegd wegens doodslag van de toen 45-jarige man wiens lichaam nooit is gevonden. ‘Een vonnis dat ik het succes van de gezamenlijkheid noem,’ stelt openbaar aanklager Roelof de Graaf.
Reportage ‘Moord zonder lijk’ Op 10 april 2010 verdween in Groningen Michel de Vrieze van de aardbodem
12 | Naam artikel - Opportuun 8 - september 2013
Roelof de Graaf is een man met charisma. De lange verschijning straalt sympathie en levenslust uit en in zijn ogen is geestdrift te lezen. Dat wordt deze ochtend op het parket Noord-Nederland in Groningen nog eens extra benadrukt als hij een analyse maakt van het raadselachtige levensdelict dat hij in januari van dit jaar voor de rechter bracht.‘Nee, een unicum in de vaderlandse rechtspraak is deze veroordeling voor een moord zonder lijk niet. Daar zijn wel enkele voorbeelden van, onder andere een vonnis in Arnhem. Het bijzondere aan deze case was dat wij als onderzoekers geen enkele tactische verklaring hadden voor de spoorloos verdwenen Michel de Vrieze,’ opent de aanklager zijn verhaal. ‘Als officier zet je zoiets op basis van feiten en gezond verstand al gauw neer als een levensdelict, maar er is dus geen lichaam. Ís die persoon wel dood? moet je je bij alles wat je onderneemt, afvragen. En extra moeilijk was het dat we deze vermissing met een achterstand moesten beginnen: veel opnamen van het pinnen bij banken en van het bezoek aan casino’s waren al gewist… Maar toen deze mysterieuze vermissingszaak eenmaal een TGO-structuur kreeg, tekende de waarheid zich geleidelijkaan af.’ ‘Ik ben ervan overtuigd dat Michel in de nacht van 10 op 11 april 2010 door zijn goede kennis Cafer G. (nu 35 jaar) om het leven is gebracht.
Opportuun 8 - september 2013 - Alles afwegende | 13
In het huis van zijn vriendin Saka in Groningen, waar de verdachte ook woonde en waar het slachtoffer op doordeweekse dagen verbleef,’ vervolgt hij. ‘Ik ben er trots op dat de rechtbank in Groningen alle overwegingen in mijn aanklacht heeft overgenomen. Op grond van de totaliteit van tal van belastende facetten in deze zaak. “Een succes van de gezamenlijkheid” zeg ik steeds weer. Want het hele apparaat dat ik ter beschikking had voor dit onderzoek heeft mij zóveel waardevolle informatie aangedragen… Vooral de verhorende rechercheurs. Samen hebben we een veroordeling van de verdachte kunnen bewerkstelligen.’ Op 24 januari 2013 werd Cafer G. tot twaalf jaar gevangenisstraf veroordeeld door de rechtbank Noord-Nederland. Twee jaar meer dan de eis van Roelof de Graaf. De ovj, schalks glimlachend: ‘Hád ik nou maar die twaalf jaar geëist… Dat wilde ik steeds, maar na veel praten met collega’s besloot ik toch op tien te gaan zitten. Persoonlijk vond ik dat achteraf een beetje jammer, maar ik was natuurlijk ontzettend blij met de uitspraak van twaalf jaar.’
Spoorloze man Michel de Vrieze staat bekend als een intelligente, sociaal niet zo vaardige, werkloze man die zijn huis in Burum alleen in de weekends bewoont. Alle andere dagen woont hij in het huis van zijn vriendin Saka in Groningen, met wie hij al zestien jaar een relatie heeft. De laatste jaren verblijft de zieke vrouw in een instelling, maar Michel blijft uiterst zorgzaam
Het Murray-arrest ‘Verdachte kan geen aannemelijke uitleg geven over het merendeel van de belastende en voor het bewijs redengevende feiten en omstandigheden,’ hield Roelof de Graaf de rechtbank NoordNederland voor, waarbij hij verwees naar het zogenaamde Murray-arrest van het EHRM (8 februari 1996 LJN AC0232). Daarin wordt gesteld dat indien een redelijke verklaring van de verdachte uitblijft de rechter daaruit zijn conclusies mag trekken. ‘Dat is ook zonneklaar gebeurd in deze zaak,’ aldus de ovj. ‘Cafer G. had apert alle schijn tegen… Uiteraard heeft hij zwijgrecht, maar het lag wel op zijn weg antwoorden te geven op voor het onderzoek cruciale vragen. Hij deed dat niet en dus werd die houding tegen hem gebruikt in het vonnis.’
14 | Alles afwegende - Opportuun 8 - september 2013
‘Is die persoon wel dood?’ voor haar, net als voor zijn dementerende vader. Buiten enkele schaakvrienden heeft de veertiger, die wellicht ook enigszins autistisch is, nauwelijks contacten. Wel gaat hij met Cafer G. om, de man die na de opname van zijn tante Saka vaste bewoner werd van haar huis in Groningen. Cafer is een knappe verschijning die hoog scoort bij de dames. Begin 2010 heeft hij in ons land een zwangere vriendin maar ook in Turkije en Rusland onderhoudt hij (ex-) liefdesrelaties en kinderen. Samen met Saka en Michel heeft hij één grote passie: gokken in casino’s. Schakers van zijn vereniging zien Michel de Vrieze voor het laatst op 10 april 2010 bij een Chinees restaurant in Buitenpost. Precies twee weken later begint de politie een onderzoek naar de blijkbaar spoorloze man na een melding van de schaakclub. Op 8 mei doet Michels zuster aangifte van zijn verdwijning en wordt een vermissingszaak al snel een case voor een TGO. Ovj De Graaf, met een requisitoir vol aantekeningen voor zich: ‘De onderzoekers zaten al spoedig op het spoor van de geraffineerde Cafer, voor wie de weinig weerbare Michel een ideaal slachtoffer was. In de dagen na 10 april bleken de betaalpas en creditcard van Michel en van Saka al dan niet met succes te zijn gebruikt voor geldopnames bij banken en in casino’s. Ook in Turkije. Eveneens kwam vast te staan dat Cafer na die tiende april in de Ford Escort van Michel had gereden. En nadat de eerste bloedsporen in de woning van Saka waren gevonden, ontdekten we dat de verdachte al op 21 april 2010 Nederland had verlaten en in Turkije verbleef. Hij had, nadat hij de politie op een dwaalspoor had proberen te brengen met een mobieltje van Michel, ons land al eerder willen verlaten na het doden van Michel, maar de aswolk in IJsland verhinderde dat hij sneller kon vluchten. We hadden dus een levensgroot probleem: hoe krijgen we Cafer G. vanuit Turkije in Nederland? We waren ervan overtuigd dat we de moordenaar hadden gevonden, want in juli 2010 vond de Turkse politie al de betaalpassen van Michel bij hem.’
Rusland
OVER ROELOF DE GRAAF (55): Kort na het afronden van zijn studie privaatrecht aan de Groningse universiteit vestigde Roelof de Graaf (getrouwd, drie kinderen) zich in 1983 als advocaat in Drachten. Vijf jaar was hij actief in dat beroep. Hij deed onder meer veel strafzaken, maar kreeg hoe langer hoe meer het idee dat hij “aan de verkeerde kant van de tafel” zat. ‘En toen ik een vaste cliënt van me op een dag als gewoon een akelig ventje betitelde, bedacht ik dat ik misschien toch maar een ander vak moest kiezen,’ lacht de ovj. ‘In 1988 werd ik stafjurist van de Noordelijke Hogeschool.’ De Graaf kwam als buitenstaander naar het Openbaar Ministerie. Van 1991 tot 1996 als kabinetchef van de pg in Leeuwarden en de twee daaropvolgende jaren als officier in Breda. Tot op de dag vandaag opereert hij als aanklager. Eerst in Leeuwarden, daarna bij het Landelijk Parket en toen weer terug naar Leeuwarden. Sinds 1 januari 2013 is hij aanspreekpunt voor de recherche Friesland bij het parket Noord-Nederland, waar hij ook jonge collega’s begeleidt. Onder Roelof de Graaf ressorteren onder meer motorclubs en voetbalgerelateerde criminaliteit. De ovj: ‘Ik ben voetbalofficier speciaal voor Heerenveen, de mooiste club van ons land. Als supporter ben ik hartstikke partijdig natuurlijk, maar als officier volstrekt niet. ’t Is fantastisch om eraan mee te kunnen werken dat voetbal weer een feest wordt in ons land.’
De opsporingsmensen laten Cafer G. internationaal signaleren en nemen ook contact op met de Russische autoriteiten, omdat zij inmiddels weten dat de verdachte daar een vaste vriendin heeft. Gefrustreerd wachten zij de ontwikkelingen af. Totdat er uit het niets groot nieuws uit Rusland komt: op 12 december 2011 is in Moskou Cafer G. gearresteerd. Eindelijk is er die grote meevaller voor de onderzoekers. Maar het duurt nog tot 28 maart 2012 voordat de verdachte aan Nederland wordt uitgeleverd. Twee dagen later beveelt de r.c. zijn bewaring en vanaf die tijd zit de man die Michel de Vrieze om het leven bracht achter de tralies.
Veel bloed Roelof de Graaf heeft er alle vertrouwen in dat in het hoger beroep van de verdachte het vonnis van de rechtbank overeind zal blijven. ‘Er is geen lijk in deze moordzaak, er is ook geen moordwapen, maar het is evident dat deze kille, gevoelloze man, die echt geen greintje empathie bezit, Michel gewelddadig heeft omgebracht. Hóe weten we niet, maar wel dat het misdrijf veel bloed heeft doen vloeien in Saka’s huis. We vonden daar al betrekkelijk snel veel bloedsporen en ook een vingerafdruk van Cafer met bloed,’ vat de aanklager samen. ‘De sporen op de plaats delict, het gebruik van Michels auto en passen en de ronduit negatieve proceshouding van de verdachte (zie ook kader Het Murrayarrest, red.) hebben de rechters overtuigd. Expliciet oordeelden zij dat Cafer aantoonbare leugens vertelt en dat zijn advocaat geen enkel alternatief scenario heeft kunnen onderbouwen.’ Het wegwerken van het lichaam van het slachtoffer – Michel de Vrieze werd op 25 juli 2012 door de civiele rechter in Den Haag officieel doodverklaard – is Cafer G. overigens niet ten laste gelegd in verband met afspraken die zijn gemaakt met de Russische autoriteiten. Volgens het zogenaamde Specialiteitsbeginsel mag bij uitlevering wegens een delict van een verdachte later geen ander misdrijf aan de case worden toegevoegd bij berechting in dat land. Ooit heeft Cafer G. letterlijk tegen zijn Nederlandse vriendin, die ook Michel goed kende, gezegd: ‘Als ik iemand vermoord dan vindt niemand hem meer. Niet in Turkije en ook niet in Nederland.’ Met die wrange bewering lijkt de man tot op heden niet te hebben overdreven… Tekst: Gerard Trentelman Foto’s: Henk Veenstra
| 15
Ressortsparket De belangrijkste taak van het Ressortsparket is het behandelen van strafzaken in hoger beroep. Het Ressortsparket behandelt de zaak helemaal opnieuw. Ook kan in de hoger beroepsprocedure nieuw onderzoek worden gedaan en kunnen er nieuwe getuigen en/of deskundigen worden gehoord. Uiteindelijk doet het gerechtshof een nieuwe uitspraak in de vorm van een arrest. Het Ressortsparket is een landelijke organisatie met vestigingen in Amsterdam, Arnhem-Leeuwarden, Den Haag en ’s-Hertogenbosch.
Slachtoffer centraal
Ressortsparket deelt zaaksinformatie met slachtoffers
Slachtoffers in hoger beroepszaken kunnen 24 uur per dag, zeven dagen in de week via het digitale informatiesysteem zelf de status van hun zaak in hoger beroep volgen. Frans Tax van het Ressorts parket: ‘Dit is nog maar het begin van de digitale service verlening.’ Op 4 september is het Slachtoffer Informatie Portaal officieel in gebruik genomen. Slachtoffers in hoger beroepszaken kunnen inloggen op het portaal met hun DigiD en komen op een persoonlijke pagina. In de persoonlijke omgeving vindt de gebruiker het slachtofferdossier en de status van de eigen strafzaak. De officiële opening van het digitale portaal werd verricht door de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal, Herman Bolhaar, en staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Fred Teeven.
Digitale ingeving Het oorspronkelijke idee van een digitaal portaal was van Udo Zijlstra, in 2007 hoofd van de administratie bij het arrondissementsparket in Haarlem/Alkmaar en inmiddels werkzaam bij het Ressortsparket. Toen vroeg hij zich al af of het pas geopende slachtofferloket ondersteund kon worden door een website met zaaksinformatie. Die gegevens waren immers al digitaal beschikbaar in het administratiesysteem, was zijn redenering. Een ICT-bedrijf verrichtte toentertijd
16 | Actueel - Opportuun 8 - september 2013
onderzoek naar de mogelijkheden, maar de ingeving strandde, omdat de techniek nog niet zo ver was. Na een kleine vijf jaar brachten Paul Huijser, directeur bedrijfsvoering en Frans Tax, afdelingshoofd administratie van het Ressortsparket het idee opnieuw te berde. Met de digitale ontwikkelingen en de oprichting van het landelijke Ressortsparket zou het plan uit 2007 misschien wél uitvoerbaar zijn. Het ICT-bedrijf werd andermaal benaderd en gaf aan dat de technische beperkingen die er toen waren, nu niet meer golden. Het duurde een jaar om de website te bouwen en het digitale processysteem NIAS van het Ressortsparket aan te passen. In dit jaar werd ook aansluiting gezocht bij het Service Portaal OM. Want het Slachtoffer Informatie Portaal van het Ressortsparket is natuurlijk ook een interessante ontwikkeling voor de eerstelijnsparketten.
Alle processtappen Op de website van het Portaal zijn de administratieve basisgegevens beschikbaar voor slachtoffers die zijn
ingelogd met hun DigiD. Gebruikers hebben geen zaaksnummer nodig. Via het Burger Service Nummer wordt de gebruiker automatisch gelinkt aan de strafzaak waar hij of zij als slachtoffer bij betrokken is. Alle processtappen zijn op de site terug te vinden. Zo kunnen slachtoffers zien dat er hoger beroep is ingesteld, wanneer het dossier bij het gerechtshof binnen is gekomen, of er een zittingsdatum is gepland. Van de melding dat er hoger beroep is ingesteld tot aan het instellen van cassatie kunnen slachtoffers in het portaal vinden. Daarnaast vinden gebruikers antwoorden op veel gestelde vragen over het inloggen, algemene informatie over het OM, en de rechten van het slachtoffer. De informatie is goed beveiligd en er is ook rekening gehouden met privacyaspecten. Gebruikers krijgen bijvoorbeeld geen informatie te zien over eventuele andere slachtoffers die bij dezelfde zaak betrokken zijn.
het gerechtshof en bij zeventig procent van die zaken zijn slachtoffers betrokken.
Per post Slachtoffers ontvangen zoals gebruikelijk brieven om ze op de hoogte te brengen van de status van hun zaak. Daarnaast verwerkt het landelijke Slachtofferloket van het Ressortsparket maandelijks rond de duizend telefoontjes met verschillende vragen over bijvoorbeeld de zittingsdatum en de uitspraak. Die manier van slachtoffers informeren kent lange tijdlijnen: een brief per post versturen komt vaak pas een paar dagen later bij de geadresseerde aan. Met het Slachtoffer Informatie Portaal kunnen slachtoffers 24 uur per dag, zeven dagen in de week toegang krijgen tot het systeem om de status van hun zaak te bekijken. Uiteraard blijft het
Tweeduizend zaken Het portaal werkt sinds april 2013 op kleine schaal voor hoger beroepszaken van de vestiging ’s-Hertogenbosch. Alleen een beperkt aantal slachtoffers van die vestiging konden de website raadplegen. Tot de officiële opening op 4 september maakten een zeventigtal slachtoffers gebruik van de digitale informatie. In totaal hebben ze meer dan tweehonderd keer de site bezocht. Dat versterkt het idee dat slachtoffers goed op de hoogte willen zijn van alle stappen in het strafproces waarbij zij betrokken zijn. Maandelijks brengen alle vestigingen van het Ressortsparket ongeveer tweeduizend zaken aan bij
Paul Huijser, directeur bedrijfsvoering en Frans Tax, afdelingshoofd administratie van het Ressortsparket
| 17
DE TERUGKEER Recente jurisprudentie over seksueel binnendringen
VAN DE TONGZOEN
‘Hoge Raad: tongzoen is geen verkrachting meer’, dat is de kop waarmee het Algemeen Dagblad een arrest uit maart van dit jaar samenvatte. Er wordt in OM-kringen nog wel eens geklaagd over de zorgvuldigheid van de pers als het om juridische kwesties gaat. Maar deze kop geeft in vijf woorden perfect de essentie weer van dit arrest, dat wel het Tongzoen II-arrest wordt genoemd. Net als in een eerder arrest uit 1998 vindt de Hoge Raad nog steeds dat een tongzoen ‘het binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking oplevert’, maar anders dan destijds vindt de Hoge Raad het nu te ver gaan om daar het etiket ‘verkrachting’ op te plakken (LJN BZ2653). Het OM is daarom vrijspraak gaan vorderen in die zaken waarin een gedwongen tongzoen als verkrachting was tenlastegelegd. Maar de term ‘seksueel binnendringen van het lichaam’ komt ook in andere strafbaarstellingen voor. Heeft de gewijzigde opvatting van de Hoge Raad ook daarop betrekking?
Slachtofferloket telefonisch bereikbaar en worden slachtoffers nog steeds per brief op de hoogte gebracht. In de toekomst zullen gebruikers zelf kunnen aangeven of ze brieven willen blijven ontvangen, of liever inloggen op het portaal.
Service Portaal
In samenwerking met het Serviceportaal OM worden er burgerfora georganiseerd waarin slachtoffers en advocaten naar wensen, ideeën en innovatie wordt gevraagd. De ambitie van het OM is om voor alle personen die in contact staan met het OM een duidelijke ingang te bieden en de service te optimaliseren. Het Nieuw imago Slachtoffer Informatie Portaal is de eerste concrete stap In dit geval is het Ressortsparket binnen het OM de motor van vernieuwing. Het Ressortsparket is al lang niet in die richting. Het Service Portaal OM onderzoekt of en hoe het Portaal op termijn ook beschikbaar kan worden meer dat onzichtbare OM-onderdeel dat strafzaken in gesteld aan slachtoffers waarvan de strafzaak zich nog hoger beroep afdoet. Het imago van stille gangen en in de fase bij de rechtbank bevindt. donkere kamers met advocaten-generaal achter hoog opgestapelde strafdossiers is voorgoed voorbij. Digitale vernieuwingen van het Portaal maar ook nieuwe, Brede ontwikkeling innovatieve ontwikkelingen zijn niet aan dovenmansoren Het Slachtoffer Informatie Portaal past in de brede gericht in de tweede lijn. ontwikkeling waarin het OM zich richt op de verdachte Het Slachtoffer Informatie Portaal zal nauwkeurig en staat voor het slachtoffer. Het OM neemt het worden gevolgd om te beoordelen welke reacties de slachtoffers serieus en ondersteunt waar dat kan. Uit informatie oproept. Is het teveel, te weinig of moet het onderzoek blijkt dat slachtoffers groot belang hechten anders? Maar nu al denkt het Ressortsparket aan aan informatievoorziening, over de status en de uitbreiding. Het woord ‘interactief’ wordt daarbij niet voorgang van hun zaak. Het OM hoopt met het geschuwd. Waarom zouden aangiftes, slachtofferverkla- Slachtoffer Informatie Portaal aan te sluiten bij de ringen of voegingsformulieren niet geüpload of gedeeld behoefte. Voor slachtoffers van ernstige delicten biedt kunnen worden met een slachtoffer of een betrokken het OM via de zaakscoördinator een vast aanspreekpunt. advocaat? Zou het in de toekomst mogelijk zijn om zelf de voorkeur van een zittingsdatum aan te geven? Voor toegang tot het Slachtoffer Informatie Portaal zie Slachtofferhulp Nederland krijgt autorisaties voor het om.nl Slachtoffer Informatie Portaal, zodat zij ook de zaken van slachtoffers kunnen blijven volgen en zo mogelijk vragen Tekst: Thea van der Geest van slachtoffers kunnen beantwoorden. Foto: HH
18 | Actueel - Opportuun 8 - september 2013
In een zaak uit het arrondissement Zeeland-West Brabant ging het om het misbruik van jonge kinderen (RBZWB:2013:3815). Tenlastegelegd was onder meer art. 244 Sr (seksueel binnendringen van iemand beneden twaalf jaar), waarbij het binnendringen had bestaan uit vingeren en tongzoenen. Het OM besloot gezien de nieuwe jurisprudentie dat de tongzoen niet meer kon gelden als seksueel binnendringen. De rechtbank vond dat onjuist. De rechtbank benadrukte dat volgens de Hoge Raad een gedwongen tongzoen nog steeds het binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking oplevert. Het gewijzigd inzicht van de HR ziet er slechts op dat deze gedraging niet langer als ‘verkrachting’ kan worden gekwalificeerd. De rechtbank achtte 244 Sr bewezen, ook waar het om de tongzoen ging. In een andere 244 Sr-zaak trok de rechtbank Rotterdam dezelfde conclusie en veroordeelde (mede) voor het geven van tongzoenen (LJN CA1482). Nu verkrachting hier niet was tenlastegelegd, deed volgens de rechtbank ook niet ter zake wat de Hoge Raad over de betekenis van dat begrip naar algemeen spraakgebruik had gezegd. De rechtbank vond overigens dat bij iemand van beneden de leeftijd van twaalf jaren geen scherp onderscheid kon worden gemaakt tussen de ernst van de inbreuk op de integriteit door het geven van een tongzoen of door andere vormen van seksueel binnendringen. Het slachtoffertje van acht had verklaard dat van alle handelingen die zij had moeten ondergaan de tongzoenen het ergst waren geweest. Inmiddels heeft ook de tweede lijn zich uit mogen laten over de reikwijdte van het Tongzoen II-arrest. In een zaak die voor het Hof Amsterdam diende was art. 245 Sr tenlastegelegd (het seksueel binnendringen van iemand van tussen de 12 en 16 jaar oud). Ook het hof vond dat het arrest van de Hoge Raad alleen iets veranderde aan die zaken waarin een tongzoen als verkrachting ten laste was gelegd. Het Hof onderstreepte in het (overigens nog niet gepubliceerde) arrest dat het niet van belang is of het slachtoffer zich hier wellicht vrijwillig liet zoenen. Anders dan bij art. 242 Sr (verkrachting) kent het op jongeren in de leeftijdscategorie 12-16 toegespitste art. 245 Sr geen bestanddelen die vereisen dat het binnendringen met geweld, dreiging of andere feitelijkheden heeft plaatsgevonden. Ook een gewilde tongzoen is dan een foute tongzoen. Tekst: Juriaan Simonis
Opportuun 8 - september 2013 - Jurisprudentie | 19
Euregionaal geboefte opgepast BES verlaagt drempels in internationale opsporing
Goed over de grens kijken, altijd zoeken naar het grotere plaatje. Dat is het geheim van opsporing en vervolging in de Euregio, het gebied rond de steden Maastricht, Luik en Aken. Het Bureau Euregionale Samenwerking (BES) van arrondissementsparket Limburg, waar Nederlandse collega's samenwerken met liaisons uit België en Duitsland, maakt er zijn werk van.
Hier houdt misdaad zich zelden aan grenzen. ‘In land 1 woon je, in land 2 pleeg je het feit en in land 3 laat je de buit achter. ’Eind 2012 beleefde het euregionale opsporingsonderzoek Hermelijn zijn voorlopige hoogtepunt. Met de aanhouding van een groep Nederlandse verdachten kregen politie en OM de vinger achter een bende die
verantwoordelijk was voor honderden autodiefstallen in de grensstreek van Nederland, België en Duitsland. Diefstallen die werden gepleegd op bestelling: in de eerste plaats de ´grote drie´ – Mercedes, Audi en BMW – maar daarnaast ook veel kostbare oldtimers. Veel euregionaler kan criminaliteit niet zijn. ´Een Audi A6 die wordt gestolen in Aken, staat 20 minuten later in
een loods in Heerlen. In zulke zaken moet de politie heel snel schakelen, anders heb je een grote kans gemist´, schetst officier van justitie Wim van de Ven van arrondissementsparket Limburg. Ook de manier waarop het Hermelijn-onderzoek vorm kreeg, kun je typisch euregionaal noemen. Al eerder waren er in Maastricht rechtshulpverzoeken binnengekomen over individuele gevallen van autodiefstal en -heling, verzoeken uit zowel België als Duitsland, maar aanvankelijk zag niemand het verband. De rechtshulpverzoeken werden in Maastricht afgehandeld volgens het boekje, maar daar bleef het bij. ‘Het Bureau Euregionale Samenwerking is hier echt één onderzoek van gaan maken, voor en door drie landen’, vertelt Van de Ven. Daarvoor werd een Joint Investigation Team (JIT) in het leven geroepen, waarbij Nederland, België en Duitsland samen de verantwoordelijkheid namen voor het opsporingsonderzoek. Het BES schreef de overeenkomst en faciliteerde het JIT met vergaderzalen en tolken. Juist in de grensstreek heeft het werken binnen een JIT veel voordelen, omdat afzonderlijke rechtshulpver-
zoeken binnen het onderzoek niet meer nodig zijn. ‘Een grensoverschrijdende observatie kan dus meteen door de collega's in België of Duitsland worden overgenomen. En binnen een JIT mogen opsporingsambtenaren al hun bevoegdheden door het hele land gebruiken, dus met de grenzen van een arrondissement heb je ook niet meer te maken’, zegt Van de Ven. ‘Vergelijk dat eens met vroeger; ik heb wel eens honderd rechtshulpverzoeken geschreven in één enkel onderzoek naar een gewapende overval op een geldtransport.’
Kranten lezen Het BES is tegenwoordig een grootverbruiker van JIT’s, maar nog niet zo lang geleden was dat heel anders. Toen beleidsadviseur Ton Dolmans een jaar of tien geleden de opdracht kreeg om nieuwe thema’s voor het parket te verkennen, was een van de dingen die hij deed de regionale kranten uit de naburige grensregio’s lezen: het Belang van Limburg uit Hasselt, La Meuse uit Luik en de Aachener Zeitung. ‘In De Limburger las je bijvoorbeeld dat er in Elsloo tien inbraken waren geweest in één straat, en kort daarop zag je dat
Secretaresse Nathalie Wiegers: ‘In België gaat alles formeler. Als je daar een afspraak
Liaison Michael Groven: ‘Iedereen weet dat er verschillen zijn in wetgeving. Dus als be
wil maken, moet dat via een heleboel mensen. In Duitsland krijg je niet zelden de hoofd
paalde zaken niet kunnen, alla. Maar als je nooit meer iets hoort op een rechtshulpver
officier zelf aan de lijn.’
zoek, is dat een probleem.’
20 | De afdeling - Opportuun 8 - september 2013
| 21
Secretaresse Nathalie Wiegers van het BES denkt niet dat ze elders zou willen werken. ‘Geen
Liaison Johannes Mocken: ‘Veel vertaal ik zelf. Ik zit soms vier uur lang met twee vingers
dag is hetzelfde. Ik maak elke dag een planning, maar meestal komt er niks van terecht.’
te tikken, maar aan het eind van de dag heb ik dan wel een oplossing aangedragen.’
hetzelfde ook gebeurde in Maasmechelen en in Aken’, vertelt Dolmans. ‘De overeenkomsten waren te duidelijk om toevallig te kunnen zijn.’ Destijds bestond in Maastricht nog nauwelijks aandacht voor samenwerking met de collega's in de grensregio. ‘We wisselden rechtshulpverzoeken uit en dat was het’, zegt Dolmans. ‘We hadden net zo goed parket Utrecht kunnen zijn. Terwijl we honderden kilometers grens hebben met België en Duitsland, en maar een paar kilometer grens met Nederland.’ Dat prille bewustzijn was het begin van het BES. Toen Dolmans en officier Wim van de Ven hun eerste ontmoetingen hadden met Belgische en Duitse collega’s, vonden ze een welwillend oor, maar tegelijkertijd een afwachtende houding. Dat had alles te maken met de toenmalige buitenlandse ervaringen met rechtshulpverzoeken aan Nederland, vertelt Dolmans. ‘In België bijvoorbeeld was het idee: als je een zaak hebt met uitlopers naar Nederland, laat maar zitten want Nederland doet er toch niks mee. Rechtshulpverzoeken bleken de achilleshiel van de samenwerking: als we dat niet op orde zouden krijgen, hoefde je met andere ideeën niet eens te komen.’
België en Duitsland sterker wordt. Als je de ander persoonlijk kent, krijg je ook hulp. In heel 2012 kreeg ik 123 verzoeken uit Duitsland, in de eerste helft van 2013 zit ik al op meer dan 100.’
‘de Wegenwacht van de rechtshulpverzoeken’. Staatsanwalt Mocken draagt zijn enthousiasme voor zijn huidige baan op meerdere manieren uit. Bijvoorbeeld via het speldje met de drie vlaggen van de deelnemende landen dat hij op zijn revers draagt. Hij is ook de bedenker van de optimistische slogan “BES we can!” die trots aan de wand prijkt. ‘Boeven maken heel goed gebruik van de mogelijkheden die de grensregio biedt’, zegt Mocken. ‘In land 1 woon je, in land 2 pleeg je het feit en in land 3 laat je de buit achter. Voor politie en justitie bestaan die grenzen nog wel degelijk, en dus is het ontzettend belangrijk om die rechtshulp aan het lopen te krijgen.’ Het grote cultuurverschil tussen Duitsland en Nederland zit hem in het Nederlandse opportuniteitsbeginsel, zegt Mocken. ‘In Duitsland heeft de Staatsanwalt te maken met het legaliteitsbeginsel. Bij een vermoeden van een strafbaar feit is hij verplicht om te toetsen: moeten we hier een onderzoek van maken? Het opportuniteitsbeginsel botst daarmee. De Nederlandse officier van justitie heeft veel meer vrijheid om zelf keuzes te maken. Het gevolg daarvan zag ik bij mijn vroegere afdelingschef in Düsseldorf. Die zei altijd: "Zij doen niks voor ons, dus doen wij ook niks voor hen".’ Wegenwacht Mocken ziet het als zijn missie om die kloof te overbrugMet dat besef beleefde het BES zijn start op 1 januari gen. ‘Een rechtshulpverzoek schrijven is veel werk. Dat 2004. Bijna tien jaar later vormen rechtshulpverzoeken nog steeds een belangrijk onderdeel van het werk van het doe je alleen als het moet, en dan verwacht je ook een antwoord. Het is bepaald nog niet perfect, maar het gaat bureau. Johannes Mocken, sinds 2011 vanuit Düsseldorf gedetacheerd bij het BES, omschrijft het bureau zelfs als steeds beter. Zeker nu het netwerk tussen Nederland,
22 | De afdeling - Opportuun 8 - september 2013
Ambities Maar de ambities van BES reiken hoger dan het verbeteren van rechtshulp. Op 18 februari 2012 was het parket in Maastricht het toneel van een kleine internationale justitietop. Minister van veiligheid en justitie Ivo Opstelten trof er zijn collega’s Turtelboom (België) en Kutschaty (Nordrhein-Westfalen). De ministers bespraken er onder meer hoe de internationale samenwerking kan worden uitgebreid. Dat leverde drie opdrachten op aan het BES. De eerste: vorm internationale werkgroepen voor de thema's woninginbraken en mobiele dadergroepen, mensenhandel, criminele motorbendes en drugs, om te zien hoe de opsporing en vervolging een meer proactief karakter kunnen krijgen. De tweede opdracht: start een pilot voor het digitaliseren van rechtshulpverzoeken. En de laatste: onderzoek hoe het BES kan uitgroeien tot een Euregionaal coördinatiecentrum dat zelf rechtshulpverzoeken afhandelt. Ton Dolmans staat te trappelen. ‘We willen vooraan staan om de kansen van de Europese samenwerking te exploreren. Het is nooit goed genoeg.’
Impuls van Europa Persoonlijke contacten en kennis, dat zijn de sleutelwoorden voor succesvolle samenwerking in de grensoverschrijdende opsporing en vervolging. Daarom nam het BES het initiatief voor een internationale opleiding voor magistraten uit de Euregio. In totaal 180 officieren van justitie van de grensparketten gaan in 2013 drie maal twee dagen op cursus bij de Europäische Rechtsakademie in het Duitse Trier. Centraal in het programma staan de mogelijkheden die Europa biedt in de internationale opsporing, en de relatie van de Europese verdragen tot nationale wetgeving. Met dat programma wist BES een Europese subsidie te krijgen voor het scholingstraject. Minstens zo belangrijk als de theorie, zegt Michael Groven, sinds 2005 liaison voor België bij het BES, is dat de deelnemers in werkgroepen samen praktische problemen moeten oplossen, en dat ze elkaar daarna 's avonds ook treffen. ‘Netwerken werkt. Aan de bar worden de visitekaartjes uitgewisseld. Mensen komen mij nu vertellen dat ze met collega's in Aken hebben gesproken om samen zaken op te pakken.’
Tekst: Lars Kuipers Foto's: Rob Oostwegel
| 23
kortom
Kijk voor meer actueel nieuws op www.om.nl
Anonieme meldingen ernstige mishandeling explosief gestegen Meld Misdaad Anoniem krijgt per dag ruim veertig tips, waarvan vijf over geweld Het aantal meldingen bij ‘Meld Misdaad Anoniem’ (M.) is in de eerste zes maanden van 2013 opnieuw gestegen. Via 0800-7000 kwamen in totaal 7.750 meldingen binnen, een stijging van vijf procent ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Uit een analyse van de halfjaarcijfers blijkt dat met name meldingen over geweldsdelicten, zoals mishandeling (+86%) en straatroof (+64%), aanzienlijk zijn toegenomen. De medewerkers van M. worden gemiddeld vijf keer per dag gebeld over ernstige geweldsdelicten. Zo kreeg M. de afgelopen zes maanden 168 tips over moord en doodslag, 221 meldingen over mishandeling en 102 over straatroof.
Zo ontving M. tien meldingen over de recent heropende zaak rond de mysterieuze dood van de 17-jarige Cassandra van Schaijk uit Almere in 2007. Ook de media-aandacht rond enkele zware mishandelingen in Noord-Brabant resulteerde in veel meldingen. Beelden van
Koperdiefstallen fors gedaald Op het spoor is het aantal koperdiefstallen zowel in 2012 als in de eerste helft van 2013 fors afgenomen. Per maand is het gemiddelde aantal koperdiefstallen met gevaarzetting op het spoor gedaald van 43 in 2011 naar 24 in 2012 en naar 8 in de eerste helft van 2013. Ook werden er in 2012 33 mensen aangehouden voor koperdiefstal en nam de pakkans toe.
Op 30 juni 2011 ging de Actie Koperslag van start. Publieke en private partijen die te maken krijgen met koperdiefstal verklaarden gezamenlijk op te trekken tegen dit gemeenschappelijke probleem. Inmiddels werken organisaties zoals ProRail, TenneT, Netbeheer Nederland, de politie (met name de zeehavenpolitie), het Openbaar Ministerie, metaalverwerkingsbranche MRF, de Belastingdienst en de ministeries van Infrastructuur en Milieu en
Veiligheid en Justitie al twee jaar samen om het aantal geregistreerde koperdiefstallen met gevaarzetting te verlagen en de pakkans van koperdieven te verhogen. Actie Koperslag richt zich primair op sectoren waar koperdiefstal tot gevaarlijke situaties kan leiden, zoals op het spoor en het hoogspanningsnet. Bij het hoogspanningsnet is het aantal diefstallen in 2012 licht gestegen ten opzichte van 2011 van 5,8 naar 7.
mishandelingen in Tilburg en Eindhoven in uitzendingen van Bureau Brabant leverden ruim vijftig anonieme tips op.
Eva Meillo-lezing SSR presenteert op donderdagmiddag 10 oktober de derde Meillo-lezing. Andrée van Es, wethouder in Amsterdam, Connie Palmen, schrijfster en Johan Bac, hoofdofficier parket Midden-Nederland zullen als vertegenwoordigers uit het openbaar bestuur, de literaire wereld en het Openbaar Ministerie een presentatie geven over hoe zij de ‘passie voor het recht’ ervaren. Hanneke Groenteman, journaliste en presentatrice zal optreden als middagvoorzitter.
Passie voor het recht is het centrale thema van de Meillo-lezing die SSR dit jaar voor de derde keer organiseert. Passie zoals de in 2008 verongelukte officier van justitie Eva Meillo die had voor haar werk. SSR hecht veel belang aan deze intrinsieke motivatie. Passie is essentieel om kennis en vaardigheden te laten beklijven. Het biedt een drijfveer en energie om uitdagingen in het dagelijkse werk het hoofd te kunnen bieden. De lezing wordt gehouden op donderdagmiddag 10 oktober 2013 bij Felix Meritis in Amsterdam.
24 | KortOM - Opportuun 8 - september 2013
Geïnteresseerden in recht en rechtspraak kunnen zich inschrijven via
[email protected] onder vermelding van ‘Meillo-lezing’. Het aantal plaatsen is beperkt. Verdere informatie over de Meillo-lezing en de filmverslagen van voorgaande jaren is te vinden op ssr.nl.
Opleiding met OM-accent Elf studenten ontvingen op 29 augustus hun diploma voor Juridisch Medewerker Zakelijke Dienstverlening / Openbaar Ministerie in ontvangst.
is in overleg met het ROC een aantal OM-accenten aan de opleiding toegevoegd. Dit zijn OMspecifieke accenten zoals extra straf en strafprocesrecht, bezoeken brengen aan bijvoorbeeld een ZSM locatie en het bijwonen van De opleiding is door het OM samen zittingen en gastcolleges. De opleiding is in september 2010 met SSR en het ROC van met 23 studenten van start gegaan. Amsterdam (ROCvA) ontwikkeld. Naast de bestaande mbo-opleiding De meeste studenten waren al op Juridisch Zakelijke Dienstverlening de administratie van de parketten
werkzaam. De opleiding is gedurende de afgelopen drie jaar 'gebouwd'. Een tweede lichting studenten is nog hard aan het werk. Het convenant met het ROCvA wordt verlengd om deze tweede lichting ook succesvol af te laten studeren. Daarna stopt het OM met deze opleidingsvariant. Wel wordt het stageprogramma voor de voltijdstudie voortgezet.
| 25
Lik-op-stuk voor zakkenrollers ‘Gay Pride’ Tijdens de Gay Pride die begin augustus in Amsterdam plaatsvond, bleken veel zakkenrollers actief. De politie in Amsterdam heeft gedurende Gay Pride het speciale zakkenrollerteam ingezet. Dankzij dat team konden 35 zaken aan het Amsterdamse OM worden overgedragen. Op de dinsdag direct na Gay Pride werd de eerste supersnelrechtzitting gehouden. In totaal werden 27 zaken (23 mannen, vier vrouwen, in leeftijd variërend van 21 tot 46 jaar) in de weken direct na Gay Pride voor de (super)snelrechter gebracht. Daarvan eindigden er 26 in een veroordeling tot celstraf,
variërend van drie weken tot vijf maanden. Sommigen werden veroordeeld voor één poging tot zakkenrollen, anderen voor diverse ‘voltooide delicten’, al dan niet in vereniging. En sommigen werd daarnaast nog heling tenlastgelegd. Vier personen werden bij verstek veroordeeld, die vier waren door de RC in eerdere instantie in vrijheid gesteld. In slechts één zaak kwam het tot vrijspraak. Eén persoon heeft een OMstrafbeschikking van € 420,= gekregen. De zaken van zeven personen zijn wegens gebrek aan bewijs geseponeerd, twee daarvan zijn overgedragen aan de Vreemdelingenpolitie.
ZSM
Jan Hoekman
Haring Ik hou van vis. Bijna alle soorten. Om te eten, vooral. Zalm, makreel, haring. Regelmatig moet ik me echter inhouden. Vlak voor een hoorzitting bijvoorbeeld, kauw ik liever geen broodje haring weg. In een walm van vis dring je minder goed tot een verdachte door. Denk ik. Maar toch. Het kost me altijd moeite de vis te laten staan. Onlangs had ik zo’n hoorzitting. Geen bijzondere zaak. Winkeldiefstal bij de Jumbo. Voor een eurootje of dertig boodschappen gejat. Mevrouw bekende. Ze schaamde zich en had spijt. Het was inderdaad niet de eerste keer, meneer. Maar heus wel de laatste. Ze wilde niet de gevangenis in, nee. Maar ze begreep dat de deur van de cel op een kier stond.
Omgeslagen Verhoren
Bankfraude
‘Naast het organiseren van tegenspraak en het uniformeren van werkwijzen, zou je moeten investeren in een betere opleiding van rechercheurs: breng het niveau van verhoren omhoog.’ Advocaat Geert-Jan Knoops, 24/7 personeelsblad politie, juli 2013
‘Verdachte patronen worden steeds sneller ontdekt. Het lijkt erop dat we over de top heen zijn, maar we moeten met dat soort uitspraken voorzichtig zijn.’ Gijs Boudewijn, teamleider betalingsverkeer van de Nederlandse Vereniging van Banken, Elsevier, 3 augustus 2013
Er was weinig oogcontact, mevrouw keek voor al naar de grond. Ze accepteerde de werkstraf die ik oplegde gelaten. Tijdens de hoorzitting zat ik in Groningen, zij in Leeuwarden. We spraken elkaar via televisieschermen. Telehoren, heet dat. Vanaf de ZSM locatie op het hoofdbureau van politie ligt de wereld aan mijn digitale voeten. Nou, ja, de noordelijke wereld dan. Maar voor mij als geboorte-noordeling is dat al heel veel. Het spaart veel tijd en moeite, dat telehoren. Je hoeft geen hele zitting meer te plannen, je doet de zaak meteen af. En reizen is er ook niet bij. Prachtig. Maar het mooiste aan telehoren is misschien wel dat het geurloos is. Kwam goed uit. Het bedrijfsrestaurant had haring op het menu! Jan Hoekman, officier van justitie
Oorlogsmisdaden
Geld
‘Ik heb geleerd dat het helemaal niet zo erg is als de kraan af en toe even opengaat.’ Hester van Bruggen, officier van justitie (Landelijk Parket, team Internationale Misdrijven), over gruwelijke zaken, Blauw, 27 juli 2013
‘Het valt mij ook op dat het ministerie van Veiligheid en Justitie stelt dat er meer politie moet komen, zich daar ook voor inzet en vervolgens afknijpt op het OM en de rechterlijke macht. Daar snap ik niks van.’ Walter Hendriksen, algemeen deken, Advocatenblad, juli 2013
26 | OMgeslagen - Opportuun 8 - september 2013
Opportuun 8 - september 2013 - Column ZSM | 27
Vermogenstraceerders, forensisch accountants, civiel-juridisch adviseurs, afpak-officieren en parketsecretarissen werken allemaal mee om meer crimineel vermogen af te pakken. Maar wie doet wat in afpakland? Opportuun geeft het woord aan een aantal experts.
Experts van het afpakken Afpakspecialisten van het Functioneel Parket
Hoe pak je crimineel vermogen af? Op die vraag kunnen Afpakspecialisten antwoorden. Zij adviseren en ondersteunen de officieren van justitie bij het afpakken van crimineel vermogen. Deze afpakexperts zijn in dienst van het Functioneel Parket, sommigen zijn gedetacheerd bij een regionaal Afpakteam van een parket. In totaal werken 100 mensen in het Domein Afpakken bij het Functioneel Parket. Zij werken samen met ketenpartners als politie, de Belastingdienst, of bijzondere opsporingsdiensten in het land, maar ook met netwerkcontacten in het buitenland. Verschillende spelers in het veld van Afpakken vertellen over hun specifieke taak.
OM, maar ik fungeer in onze regio tevens als projectleider van de politie. Op die manier ontstaat een multidisciplinair team. Het effect is korte lijnen, je maakt gebruik van elkaars expertise en netwerken.’
vermogen. Ook daarom is het belangrijk om in een vroegtijdig stadium betrokken te worden bij een onderzoek. ’
Vermogenstraceerder
Ron Schouteten, forensisch accountant Functioneel Parket Rotterdam: ‘Als forensisch accountant lever ik advies aan de arrondissementsparketten, maar ook aan het Landelijk Parket en het Functioneel Parket. Als Afpakker adviseer ik in de omvangrijkere en complexere onderzoeken over ontnemingsaspecten zoals voordeelsberekeningen en beslag. Dit doe ik in allerlei soorten onderzoeken op het gebied van fraude, milieu, witwassen en verdovende middelen. Verder adviseer ik op het gebied van afdoeningsmodaliteiten of schikkingsonderhandelingen. Daarbij wordt ook gekeken op welke wijze het slimst crimineel vermogen kan worden afgepakt. De afweging kan zijn om dat op civiele, fiscale en/of bestuurlijk wijze te doen. Afpakken is niet alleen ontnemen, het is een breder gebied. Soms kun je slimmer en sneller afpakken via een ketenpartner. Ieder specialisme draagt bij aan het afpakresultaat. Onlangs heb ik nog een onderzoek gehad waarin door een civiele partij is afgepakt. Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) kan op basis van een nog openstaande vordering uit het verleden, beslagleggen op bijvoorbeeld een auto die eerder nog
Klaas de Jong*, vermogenstraceerder bij het Afpakteam Noord-Nederland werkt als opsporingsambtenaar nauw samen met een officier van justitie, een senior secretaris en administratieve medewerkers. ‘Wanneer we werken aan een onderzoek, zoals bijvoorbeeld fraude of hennep, doen we uitgebreid bronnenonderzoek. Denk daarbij aan politiesystemen, het Kadaster, Kamer van Koophandel of de gemeentelijke basisadministratie. Voor sommige onderzoeken Afpakteam als aanjager werken we ook samen met het buitenland, dan gaan we Gerjan van Dam is projectleider Afpakken bij het in gesprek met de daarin gespecialiseerde collega’s arrondissementsparket Oost-Brabant. Van Dam: ‘Beroepscriminelen zien een paar jaar achter van het Asset Recovery Office. Het doel van vermogenstracering is vermogenscomponenten te onderzoeeen dikke celdeur als bedrijfsrisico. Ze vinden het pas ken van subjecten die bij een veroordeling in 1e, 2e lijn echt vervelend als ze na hun straf met een lege of onherroepelijk een ontnemingsmaatregel opgelegd portemonnee thuiskomen. Dat lukt ons alleen als we hebben gekregen. We onderzoeken zowel in Nederland samen optrekken. Een afpakteam biedt advies en als internationaal. Natuurlijk met het doel om beslag te ondersteuning aan om in een regio zo veel mogelijk leggen op de vermogenscomponenten van de vercrimineel vermogen af te pakken. Het kan zijn dat de dachte. Om tot een goed resultaat te komen, bepalen samenstelling van het Afpakteam per regio verschillend is. Bij sommige parketten maken ook politiefuncti- we samen met de officier een onderzoeksstrategie dat zich richt op het zo efficiënt mogelijk afpakken van onarissen er deel van uit. Zelf ben ik in dienst van het
28 | Expertise - Opportuun 8 - september 2013
Forensisch accountant
niet in beeld was. Je moet alle mogelijkheden onderzoeken om een zo hoog mogelijk afpakresultaat te halen. Het is voortdurend puzzelen, bij voorkeur al vanaf het begin van een onderzoek in samenwerking met je ketenpartners. Het maakt niet uit wie het doet, als er maar afgepakt wordt.’
‘Afpakken doe je in samenwerking met je omgeving en je ketenpartners’ Civiel juridisch adviseur Carlijn Pouwels is sinds november vorig jaar werkzaam bij het Functioneel Parket in Amsterdam als civiel juridisch adviseur. ‘Ik merk dat civielrechtelijke vraagstukken een grotere rol in strafzaken spelen, dan dat op het eerste gezicht gedacht wordt. Samenwerking is erg belangrijk. Als civilisten werken wij bijvoorbeeld
| 29
ken. Alle teamleden hebben elk hun eigen specialiteit. Door die specialisatie kun je creatiever zijn in je aanpak en die diversiteit maakt ons als team sterk. Extern werk ik veel samen met de financiële rechercheafdeling van de Amsterdamse politie, de FIOD en de Dienst Landelijke Recherche die zich bezighoudt met de aanpak van zware, georganiseerde criminaliteit. Met deze ketenpartpartners trekken we op voor het strafrechtelijk financiële onderzoek. Als officier geef je leiding aan een onderzoek, maar als team adviseren wij onze ketenpartners in het nemen van al die stappen in een onderzoek. Machteld Kok vervolgt: ‘Als afpakofficier ben je specialistisch, dus werk je de ene keer aan fraude, de andere keer aan witwassen of deelname aan een criminele organisatie. Hierdoor schakel ik ook met verschillende officieren. Dat maakt het een sterk vak. In dossiers met vertakkingen in het buitenland, werk ik altijd via onze internationaal jurist omdat hij een belangrijke adviesrol heeft. Zo kom je tot een snel resultaat. Waar zit het voordeel, waar zit het vermogen, wat willen we van de verdachte afpakken. Om daar aan te werken en zowel de verdachte als de rechtbank daarvan te overtuigen… daar ligt mijn uitdaging.’
Hawala banking Hawala banking, ook wel ondergronds bankieren, is steeds populairder onder criminelen om geld wit te wassen. Sinds een aantal jaar werkt een zestienkoppig team van de Dienst Landelijke Recherche en een vaste officier van justitie hard om deze vorm van criminaliteit aan te pakken. Afgelopen jaar resulteerde dat in een beslagcijfer van 16 miljoen euro, afkomstig van 25 zaken.
Hawala banking is een vorm van bankieren die met name in India, Pakistan en het MiddenOosten voorkomt, maar een wereldwijd fenomeen is. In Nederland is Hawala bankieren verboden, omdat het gebeurt zonder
veel samen met de vermogenstraceerders, de accountants, de internationaal juridisch adviseurs, secretarissen en officieren. Zo brengt iedereen zijn eigen expertise in om tot een maximaal afpakresultaat te komen. Wanneer het met een korte klap zo efficiënt mogelijk kan, dan doen we dat. Als civielrechtelijk adviseur kun je goed meedenken over de financiële situatie en achtergrond van een verdachte. Bijvoorbeeld wanneer vermogen op naam staat van een echtgenote of waar schijnconstructies opgezet zijn om vermogen te verhullen. Ik vind het plezierig om deel uit te maken van een team. Daarnaast adviseer ik zowel de opsporing, evenals de officier. Dat leidt er soms toe dat rechtspersonen juist wèl vervolgd worden. Uiteraard met het doel om daar te gaan ontnemen. Ik ben in het afpakproces een van die verbindende schakels, geweldig toch?’
veel samen met de verschillende parketten in mijn regio, de politie en de bijzondere opsporingsdiensten. Binnen het Domein Afpakken werken we aan grote, complexe onderzoeken waarin sprake is van witwassen, handel in verdovende middelen, deelname aan een criminele organisatie of beleggingsfraude. Dan komen we al snel vertakkingen naar het buitenland tegen. Ook dan is onze focus gericht op het traceren van vermogen en het leggen van beslag. Juist omdat de wetgeving in ieder land anders is, is het belangrijk om de mogelijkheden van beslaglegging in die landen goed te onderzoeken. Dit doe ik door gebruik te maken van de internationale netwerken zoals CARIN en het ARO netwerk, waar we als Domein Afpakken ook zelf onderdeel vanuit maken. Daarnaast maak ik ook gebruik van Eurojust en de liasons. Landen waar we veel mee samen werken zijn bijvoorbeeld Spanje, Frankrijk, Zwitserland, Turkije en Marokko. ’
Internationaal strafrechtelijk juridisch adviseur
Afpakofficier
Internationaal strafrechtelijk juridisch adviseur, Diana Muller, van het Functioneel Parket in Rotterdam adviseert over complexe internationale strafrechtelijke vragen in ontnemingszaken. Daarnaast geeft ze advies over rechtshulpverzoeken op het gebied van ontnemen en afpakken. ‘Ik draai vanuit het FP Domein Afpakken mee aan diverse ontnemingszaken. Daarnaast werk ik
Een afpakofficier werkt dagelijks veel samen met de vermogenstraceerder, de civiel juridisch adviseur, de forensisch accountant en de parketsecretaris. Machteld Kok, afpakofficier van het Functioneel Parket in Amsterdam: ‘We werken in teamverband, in wisselende samenstellingen en hebben wekelijks overleg om de voortgang van de verschillende dossiers te bespre-
30 | Expertise - Opportuun 8 - september 2013
‘Het is niet zo moeilijk als dat het lijkt…’
bankvergunning van De Nederlandsche Bank. Van oudsher wordt ondergronds bankieren gebruikt om geld (legaal) over te maken, vaak in familieverband.
Afpaksecretaris Robert van der Ende, senior secretaris Functioneel Parket Den Bosch bevestigt dat samenwerking in de keten belangrijk is. Ook zijn team schakelt veel met de FIOD, evenals met alle politie-eenheden in ZuidNederland. Steeds vaker zelfs met advocaten om over schikkingen af te stemmen. ‘Wat wij doen draagt bij aan een rechtvaardigere samenleving. Met die maatschappelijke betrokkenheid heb ik meer affiniteit dan met winst als primair oogmerk. Juristen werken liever met wetboeken dan met cijfers. Toch is het als jurist een uitdaging om bij mensen die geen financiële affiniteit hebben, toch tot een omslagpunt te komen en ze het zelf te laten doen of op zijn minst ze te overtuigen dat ook anderen het voor ze kunnen doen. Afpakken is niet zo moeilijk is als dat het lijkt...’ * Uit veiligheidsoverwegingen is de naam van de geïnterviewde gefingeerd. Tekst: Dickey Gardenier Foto’s: Judith Dekker
| 31
Fascinatie voor macabere moorden
Bossche verzameling over crimineel milieu
GESPOT: In de werkkamer NAAM: Frans Ceelen LEEFTIJD: 66 jaar FUNCTIE: gepensioneerd parketsecretaris AP Oost-Brabant, lid ZilverOM Tekst: Thea van der Geest Foto: Jan Zandee
Als parketwachter liep Frans Ceelen in de jaren zeventig wacht in het Paleis van Justitie te ’s-Hertogenbosch. ‘Men was bang voor terroristische aanslagen.’ Op een avond zag hij in het archief een leesportefeuille met als verdachte een naamgenoot. Die Ceelen bleek wielrenner Jan Ceelen te zijn (geen familie). Hij was lid van de Bende van Oss en had cafébaas Jan van der Pas vermoord. ‘Ik kreeg toestemming om die dossiers te lezen.’ Frans raakte gefascineerd door het leven van kleine en grote boeven. Een erfenis van rechtbanktelefonist Piet Theunissen wakkerde zijn interesse nog meer aan. ‘Twintig plakboeken met knipsels over opmerkelijke zaken en macabere moorden. Theunissen hield van 1938 tot 1980 bij wat er gebeurde in het Paleis.’ Kranten, boeken, proefschriften, technische vakbladen en internet worden gescannend. Frans: ‘Ik probeer de informatie te beperken tot Den Bosch, maar verhalen met grote impact bewaar ik ook: van treinkapingen, seriemoordenaars tot middeleeuwse dievenbendes.’ Frans: ‘Ik ben net een postzegelverzamelaar, het is nooit genoeg. Tegenwoordig verzamel ik ook informatie over de Italiaanse maffia uit Calabrië. Mijn zwager komt uit die streek.’ En met een zucht zegt hij: ‘Ik zou wel eens willen opruimen, maar dan kom ik weer een artikel tegen en begin ik te lezen. Het schiet maar niet op.’ Gepubliceerde artikelen van Frans Ceelen: “De Osse Bende opgerold” en “De Zwarte Ruiter” (www.bhic.nl )